Leerkansenprofiel in Den Haag Derde meting
2
publicatie
okt 2013
adres
Panteia Bredewater 26 Postbus 7001 2701 AA Zoetermeer Nederland Tel: +31 79 322 20 00
Marcia van Oploo MSc MA; drs Zosja Berdowski; Roxanne de Vreede MSc; drs. José Bal Zoetermeer, 11 okt 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
4
1
Achtergrond en onderzoeksopzet
5
1.1 1.2 1.3 1.4
Achtergrond LKP-meting Onderzoeksopzet Leeswijzer
5 6 7 9
2
Stand van zaken ontwikkeling LKP
2.1 2.2
Inleiding Achtergrond initiatief Stand van zaken Conclusie
3
Organisatorische invulling
3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding Personeel Budget Ruimtes Ouderbetrokkenheid Conclusie
4
Inhoudelijke invulling
4.1 4.2
Inleiding Type activiteiten Samenhang met reguliere vakken Conclusie
5
Resultaten
5.1
Inleiding Volgens de school, docenten en ouders Conclusie
6
Samenvatting
Permanente verbetering Personeel en financiën Extra uren taal en rekenen Gepercipieerde effecten De vierde tranche
11 11 11 13 16
17 17 17 21 22 23 24
27 27 27 31 32
33 33 33 41
43 43 43 43 43 43
1 1.1
Achtergrond en onderzoeksopzet Achtergrond In april 2007 heeft de gemeente Den Haag een nieuw subsidiekader voor de brede school ingesteld met als titel ‘Ruimte voor de ontwikkeling van kinderen’. Met behulp van dit subsidiekader beoogt de gemeente onder meer om aan de kinderen die zijn ingeschreven op een zware achterstandsschool zes uur extra verplichte onderwijstijd aan te bieden. Belangrijke doelen bij het verlengen van de leertijd zijn het verbeteren van de taalprestaties en het versterken van de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Elke school ontwikkelt voor deze extra tijd zelf een onderwijsaanbod dat past binnen de visie van de school. De scholen kunnen ervoor kiezen om hierbij samen te werken met externe partners zoals welzijnsorganisaties, sportverenigingen, culturele organisaties of instellingen voor kinderopvang. LKP-scholen Doelstelling van het leerkansenprofiel is: het maximaliseren van leeren ontwikkelingskansen van kinderen, het intensief versterken van sociale competenties, het indringend bevorderen van maatschappelijke participatie en sociale binding en het versterken van betrokkenheid van ouders bij school en samenleving. De doelgroep bestaat uit de kinderen op zware achterstandsscholen. De vorm is leertijdverlenging van 6 uur per week (voor alle leerlingen van de school). De gemeente Den Haag heeft ervoor gekozen om de LKP-scholen tranchegewijs in te voeren. Zo komen er elk jaar meer scholen bij die voor de opzet en uitvoering van het LKP van elkaar kunnen leren. De gemeente Den Haag ondersteunt dit lerende vermogen van de scholen door professionele begeleiding te faciliteren. Voor de deelnemende scholen verandert er namelijk veel. Kinderen gaan langer naar school, leerkrachten moeten leren om hun werk anders in te delen en vakdocenten moeten worden ingepast in het curriculum. Daarnaast voert de gemeente om het jaar een monitor LKP uit. Met behulp van deze monitor hebben de scholen en de gemeente een instrument voor tussentijdse feed back en mogelijke bijsturing in handen. De monitor in deze rapportage is de derde op rij. De eerste twee verschenen in 2009 en 2011. De huidige monitor geeft de ontwikkeling tot 2013 weer. Om de ontwikkeling van het LKP-beleid zo goed mogelijk te volgen is de werkwijze en vormgeving van de huidige monitor goeddeels gelijk aan die van 2011. D e L K P sc ho l e n in D e n H a a g In tabel 1.1 is een overzicht opgenomen van de LKP scholen per tranche. Van elke tranche is aangegeven in welk jaar de school met de uitvoering van LKP is gestart. Invoering van LKP vraagt een voorbereiding van gemiddeld een half tot één jaar. In 2013 zijn er 22 LKP-scholen (van 4 schoolbesturen). Hiervan zijn er 3 gestart in de eerste tranche (2007/2008), 5 dateren uit de tweede
5
tranche (2008/2009) en 6 uit de derde (2010/2011)1. Een school is in oktober 2011 gestart en tellen we mee bij de vierde tranche. De vierde tranche omvat verder 5 scholen die in augustus 2012 van start zijn gegaan met het leerkansenprofiel. Twee scholen zijn in maart 2013 gestart. en behoren daarmee tot de vijfde tranche. Tabel 1.1 Overzicht van LKP-scholen in Den Haag; aantal leerlingen per 1 okt 2012 nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
1.2
School Paul Krugerschool Toermalijn De Vuurvlinder Jan van Nassauschool Grote Beer Het Startpunt, locatie Suze Robertsonstraat De Buutplaats De Krullevaar De Kleine Wereld (2 vestigingen: Rederijkerstraat 120 en Van Ruysbroekstraat 1) De Springbok (vestiging Wolmaransstraat 100) De Springbok (vestiging Pretoriusstraat 123) Comeniusschool Obs De Spoorzoeker Obs De Leeuwerikhoeve De Voorsprong (2 vestigingen) ’t Palet Erasmusschool Petrus Donders De Triangel Het Spectrum De Regenboog Jeroenschool
BBS+
Aantal leerlingen
Start tranche 1 1 1 2 2 2 2 2 3
193 189 155 223 377 170 193 406 284
jaar 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2008 2010
x
519
2010
3
x
zie boven
2010
3
182 177 123 321 620 281 212 358 172 539 346
2010 2010 2010 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2013
3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 5
x
x
x x
LKP-meting De LKP monitoren zijn alle gericht op het genereren van inzicht in de condities waaronder het LKP concept tot ontwikkeling kan worden gebracht en vervolmaakt. De focus blijft daarbij uiteraard gericht op de uiteindelijke doelstelling: het verbeteren van de leerkansen voor kinderen in een achterstandsituatie. Hoofddoel voor dit onderzoek Inzicht krijgen in het proces op de scholen bij het ontwikkelen van een bij de school passend LKP. Subdoel hierbij is aanbevelingen verkrijgen voor verdere ontwikkelingen, aanpak van eventuele knelpunten en zorg dragen voor kennisdeling over LKP.
1
1 school uit de 1e tranche is gestopt (Prinsehaghe) en 1 school uit de 2e tranche is met ingang van juli 2012 gesloten (Savelbergschool).
6
Bij de eerdere monitoren en dus ook bij de huidige LKP-meting in het huidige schooljaar 2012/2013 staan de volgende onderzoeksvragen centraal: 1.
Hoe verloopt het ontwikkelingsproces van het LKP op de verschillende scholen?
2.
Wat zijn de resultaten van het verlengen van de leertijd in termen van verbetering leerprestaties?
3.
Wat zijn de resultaten van het verlengen van de leertijd in termen van sociaal emotionele ontwikkeling?
4.
Wat is de mening van ouders over het LKP?
Omdat de huidige LKP scholen tranchegewijs zijn ingevoerd, hebben de bovenstaande vragen betrekking op verschillende LKP scholen. De eerste vraag gaat over de invoering van het LKP op de scholen. Deze vraag is vooral relevant voor de zes scholen2 uit de vierde tranche, die pas dit schooljaar zijn begonnen met LKP. Voor deze scholen is de huidige monitor een nulmeting. De twee vragen over de effecten van het LKP zijn relevant voor de scholen uit de eerste drie tranches. De eerste effecten zijn immers pas te verwachten nadat de kinderen één jaar effectief meer onderwijs hebben genoten.
1.3
Onderzoeksopzet De uitvoering van het onderzoek vond plaats in de maanden februari tot en met september 2013. Gedurende deze periode hebben de volgende onderzoeksactiviteiten plaatsgehad:
Er is een interview gehouden met de directies en coördinatoren van de LKP scholen;
Er is een enquête gehouden onder (vak)leerkrachten die betrokken zijn bij de uitvoering van het LKP;
Er zijn ouders ondervraagd;
Er zijn objectieve gegevens over leerprestaties verzameld.
I n te r vi e w s Van alle LKP-scholen heeft het onderzoeksteam relevant Interview directeur en LKP-coördinator
achtergrondmateriaal verzameld, zoals de subsidieaanvraag en de geformuleerde speerpunten. Deze informatie diende als input voor een face-to-facegesprek met de directeur en veelal ook de LKP-coördinator. In deze gesprekken stond de stand van zaken rond de invoering en vormgeving van de LKP centraal. Ook is gevraagd naar de wijze waarop en de periode waarbinnen men denkt de doelstellingen te behalen. Ook kwamen de organisatorische en inhoudelijke invulling van het LKP aan bod. E n q u ê t e ( va k ) l e e r kr a ch t e n
Internetenquête vak- en leerkrachten
Met een internetenquête hebben we groepsleerkrachten en vakleerkrachten LKP vragen gesteld. De focus in deze enquête lag op de waargenomen effecten op de leerlingen die deelnemen aan het LKP, in 2
Deze zes scholen zijn verspreid over zeven locaties.
7
sociaal-emotioneel en cognitief opzicht. Ook hebben we de groeps- en vakleerkrachten3 gevraagd naar hun tevredenheid op de inhoudelijke en organisatorische invulling. De respons bedroeg in totaal 218 invullers van 18 scholen. De enquête (zie onderstaande tabel 1.2) is door 122 groepsleerkrachten, 69 vakleerkrachten en 27 andere betrokkenen (zoals LKP-coördinator, directielid of onderwijsassistent) ingevuld. Tabel 1.2 Responsoverzicht Aantal
%
107
49%
Groepsleerkracht en tevens LKP-docent van een of meerdere LKP-lessen
15
7%
LKP-docent en direct verbonden aan deze school om een of meerdere LKP-lessen te organiseren
14
6%
LKP-docent verbonden aan een instelling/organisatie (welzijn, sport of cultureel) en ingehuurd door deze school om een of meerdere LKP-lessen te organiseren
20
9%
LKP-docent en als zzp’er ingehuurd door deze school om een of meerdere LKP-lessen te organiseren
35
16%
Ik ben op een andere wijze betrokken bij het LKP, namelijk …
27
12%
218
100%
Groepsleerkracht en geeft les aan leerlingen die deelnemen aan het LKP
Totaal
Ouders Ouderbevraging
In de monitor 2011 vond ook een enquête onder ouders plaats. In de gesprekken met de directie en de LKP-coördinator hebben we gevraagd of dit ook voor de meting 2013 een geschikt middel zou zijn. De inschatting was dat de grootste kans op voldoende respons was te behalen door enquêteformulieren mee te geven of te laten invullen op een ouderavond of rapportbespreking. De planning gaf hier geen ruimte meer voor. In overleg met de opdrachtgever is besloten ouders te spreken die deelnamen aan activiteiten op de school (met 32 ouders is op de school gesproken). Ook is via de MR een aantal ouders benaderd. De respons hierop was mede door de aanstaande zomervakantie beperkt (drie respondenten).
I n f or m a t i e ve r z a m e l i n g l e e r p r e s t a t ie s De effecten van het LKP proberen we objectief vast te stellen aan de hand van toetsresultaten en registraties van sociaal-emotionele ontwikkeling in het leerlingvolgsysteem. Om ervoor te zorgen dat de monitor van de LKP scholen in 2013 zoveel mogelijk hetzelfde verloopt als in eerdere jaren is gebruik gemaakt van: Dezelfde toetsgegevens als in eerdere jaren Dezelfde referentiegroepen als in eerdere jaren (mits natuurlijk voorhanden) Dezelfde analyses als in eerdere jaren.
3 In dit rapport maken wij onderscheid tussen groepsleerkrachten en vakleerkrachten. De eerste groep zijn de vaste docenten die de reguliere vakken voor een klas verzorgen, de vakleerkrachten verzorgen één of meerdere LKP-lessen. Wanneer in dit rapport alleen wordt gesproken over leerkrachten of docenten, wordt naar beide groepen tegelijkertijd verwezen.
8
Toetsresultaten en
Met uitzondering van de twee scholen die pas in 2013 starten hebben
registraties
we bij alle scholen van het schooljaar 2012-2013 en de voorgaande 5 jaren de cito-toetsgegevens van alle leerlingen uit de groep 5 (M-toets)
leerlingvolgsysteem
en groep 8 (eindtoets) opgevraagd. Het gaat om de scores per leerling (niet de gemiddelde scores) op de onderdelen:
technisch lezen
begrijpend lezen
woordenschat
rekenen en wiskunde
Om de resultaten nader te kunnen duiden hebben we ook gevraagd om enkele achtergrondkenmerken, zoals het leerlinggewicht, het land van herkomst (op basis van eerstgenoemde ouder), de geboortedatum en het geslacht. De gegevens zijn geanonimiseerd. We hebben van alle scholen op twee na gegevens ontvangen. Verder vroegen we de scholen die de sociaal-emotionele ontwikkeling in hun leerlingvolgsysteem bijhouden om een uitdraai van de meting(en) betreffende het schooljaar 2012-2013 voor de leerlingen van groep 5 en 8. In totaal hebben we van 4 scholen gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling ontvangen. De meeste overige scholen zijn pas recent gestart met het meten van de sociaal emotionele ontwikkeling en hebben daarom nog geen gegevens beschikbaar.
1.4
Leeswijzer Alle resultaten in dit rapport zijn op onderwerp ingedeeld, waarbij de bevindingen van de verschillende partijen (directie, groepsleerkrachten, vakleerkrachten, ouders) integraal zijn verwerkt. Het eerstvolgende hoofdstuk gaat in op de stand van zaken van de LKP-scholen. Waarom zijn ze destijds begonnen met LKP en waar staan ze nu in hun ontwikkeling? Hoofdstuk 3 bespreekt de organisatorische invulling, waaronder het personeel, de beschikbare ruimtes en het budget. Hoofdstuk 4 gaat in op de inhoudelijke invulling: welke activiteiten organiseert de school en in welke mate zijn deze geïntegreerd met het reguliere programma? In hoofdstuk 5 komen vervolgens de resultaten van het LKP aan bod. Hierbij gaat het om de subjectieve ervaringen van het LKP op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen volgens de school, de groeps- en vakleerkrachten en de ouders. Over de effecten van het LKP op de leerprestaties van de leerlingen zal separaat worden bericht.
9
Stand van zaken ontwikkeling LKP
2
Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven wij de stand van zaken rond de invoering en ontwikkeling van het LKP op de scholen. Achtereenvolgens komen daarbij aan bod met welk oogmerk de scholen hebben gekozen voor LKP en voor welke speerpunten zij hebben gekozen (paragraaf 2.1).De paragraaf daarna behandelt het ontwikkelpad dat de scholen zijn gegaan en de knelpunten en succesfactoren die zij daarbij hebben ondervonden.
2.1
Achtergrond initiatief In deze paragraaf bespreken we de achtergronden van de invoering van LKP op de scholen:
Wat zijn de beweegredenen van de scholen om met LKP te starten
Wat is de achterliggende visie en wat zijn de beoogde doelen
Zijn er concrete speerpunten geformuleerd, en
Is er een plan van aanpak
Beweegredenen De beweegredenen om te starten met LKP zijn divers. De reden die door bijna alle scholen is genoemd is het verhogen van de leeropbrengsten doordat extra tijd beschikbaar komt voor taal en rekenen. Hierbij gaat het niet alleen om de feitelijke LKP-tijd: doordat bijvoorbeeld sportactiviteiten niet meer onder reguliere lestijd plaatsvinden, is er dan meer tijd voor taal en rekenen. Ongeveer de helft van de scholen geeft expliciet aan dat de achterstandsituatie waarin de leerlingen opgroeien een reden is geweest om met LKP te starten. De school wil de leerlingen sport- en cultuuractiviteiten bieden waar ze anders de kans niet toe krijgen. Hierbij speelt talentontwikkeling ook een belangrijke rol. De ontwikkeling van sociale vaardigheden wordt minder vaak genoemd. Verder geeft een aantal scholen aan dat organisatorische redenen de doorslag hebben gegeven. Sommige scholen wilden bijvoorbeeld graag een brede buurtschool (Plus) worden, en dat was alleen mogelijk als ze ook het LKP omarmden. Andere scholen zagen het LKP als een verbreding van de activiteiten die in het kader van de verlengde schooldag (VSD) al werden aangeboden. Een paar scholen geven aan dat zij uit concurrentie-overwegingen met LKP zijn gestart. Omdat scholen in de buurt al waren ‘overgegaan’, was de school bang dat de leerlingpopulatie zou teruglopen. In één geval geeft de school ook aan dat ouders er expliciet om vroegen. A c h te r l i g ge n d e v is i e e n b e o o g d e d o e l e n De verschillende doelen van LKP worden door alle scholen in zekere mate onderschreven:
Verbeteren leerprestaties
Vergroten zelfredzaamheid
Basisvaardigheden
Talentontwikkeling
Versterken binding met de buurt
11
Van deze doelen wordt het verbeteren van de leerprestaties het vaakst genoemd. Hierbij is het verbeteren van de taalprestaties de belangrijkste focus. Veel kinderen zijn de Nederlandse taal niet voldoende machtig. Ook talentontwikkeling is bij bijna alle scholen een belangrijk doel. In dit kader geven scholen ook aan dat ze graag de wereld van de kinderen vergroten. Gezien de achterstandsituatie waarin veel kinderen leven, komen ze thuis bijvoorbeeld niet in aanraking met cultuur, sport of wereldoriëntatie. Op het vlak van basisvaardigheden, noemen de scholen vooral de sociale vaardigheden. Met name bij scholen uit de eerdere tranches is de focus verlegd naar de leerprestaties, waar in eerste instantie talentontwikkeling en de buurt als belangrijkste doel werden aangemerkt. S p e e r p u n te n i n de s u bs i d i e a a n vr aa g Onderdeel van de subsidie-aanvraag is het formuleren van speerpunten voor het komende kalenderjaar. Hiervoor is een format beschikbaar. Daarin staat dat de doelstelling zo concreet mogelijk dient te worden geformuleerd volgens de principes van SMART (zie tekstbox hieronder). Daarnaast stelt het format dat de aanvrager fasering dient aan te brengen en waar nodig onderscheid maakt in tussen- en einddoelen. SMART Specifiek: Meetbaar:
Is de doelstelling eenduidig? Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt?
Acceptabel:
Is deze acceptabel voor de doelgroep en/of het management?
Realistisch:
Is het doel haalbaar?
Tijdgebonden: Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn?
Als we kijken in hoeverre de formulering van de speerpunten van de verschillende scholen aan deze vereisten in de subsidieaanvraag voldoet, is dat beperkt. Drie van de 21 scholen hebben hun speerpunten daadwerkelijk helemaal SMART geformuleerd. Zes scholen hebben hun speerpunten op onderdelen uitgewerkt, zoals bijvoorbeeld wel de activiteiten benoemen maar niet wat concreet de doelstelling is of wie het dient uit te voeren. De planning is in veel aanvragen erg globaal. Voor negen scholen geldt dat zij de speerpunten in het geheel niet hebben uitgewerkt. Hier staat vaak in één of enkele bewoordingen een activiteit benoemd, maar is niet duidelijk wat wordt beoogd en welke activiteiten worden ingezet. Drie scholen hebben überhaupt geen speerpunten opgenomen. Het lijkt erop dat ervaren scholen hun speerpunten vaker op een concrete manier hebben geformuleerd (zie tabel hieronder).
12
Tabel 2.1 Mate van uitwerking van de speerpunten in de subsidieaanvraag Kwaliteit speerpunten
Tranche 1
Tranche 2 Tranche 3 Tranche 4
Geen speerpunten Niet uitgewerkt
1
Deels uitgewerkt SMART uitgewerkt
Totaal
1
2
3
2
3
9
2
2
2
6
2
1
3
3
Opvallend is dat een aantal scholen de tabel ‘activiteiten’ heeft gebruikt om te beschrijven welke LKP-activiteiten ze uitvoeren, in plaats van op te nemen welke activiteiten ze plannen om de speerpunten te behalen. Bij andere scholen lopen in het schema de speerpunten en de activiteiten door elkaar. Het is duidelijk dat elke school zijn eigen manier kiest om het format in te vullen. De geformuleerde speerpunten zijn divers, ook afhankelijk van de fase waarin de school zich bevindt. Er zijn scholen die de bestaande LKPactiviteiten willen uitrollen naar andere leerjaren, of (volledig) gaan overstappen op een integraal rooster. Scholen die al verder zijn, formuleren speerpunten gericht op het verbeteren van de kwaliteit. Hierbij worden ook vaak voorstellen gedaan voor de coaching of begeleiding van de vakleerkrachten. Andere speerpunten die veel zijn genoemd is het (verder) ontwikkelen van doorgaande leerlijnen of het (verder) implementeren van aandacht voor taalontwikkeling of woordenschat. P l a n v an a an p a k o p d e s c h o o l Nadat de subsidie is toegekend gaan de scholen over tot het implementeren van het LKP. De eerste stap is dan het verder uitwerken van de doelen en activiteiten tot een plan van aanpak voor de betrokkenen op de school. Van ongeveer de helft van de scholen is bekend dat zij een plan van aanpak hebben opgesteld. Dit plan is echter niet altijd actueel, soms betreft het een opstartdocument dat inmiddels is verouderd. Ook staan er niet altijd concrete activiteiten in. In een aantal gevallen is het meer een visiedocument waarin het concept van LKP aan betrokkenen wordt uitgelegd. Een aantal scholen geeft aan een document in ontwikkeling te hebben. Eén van de scholen meldt expliciet dat zij meer zijn van ‘eerst gaan, en dan pas een plan maken’. “Er is een goede LKP-werkgroep die het LKP structureel op de agenda zet.” (Vierde tranche )
2.2
Stand van zaken O n t w i k ke l i ng s f a s e Er zijn verschillende fases van de ontwikkeling van nieuw beleid of een nieuwe werkwijze te onderscheiden:
Initiatieffase: oriëntatie en visieontwikkeling
Voorbereidingsfase: projectorganisatie en –planning, financiering, vinden van geschikte ruimtes
13
Uitvoeringsfase: implementatie van inhoudelijke en organisatorische veranderingen
Consolidatiefase: evaluatie en bijstelling en/of uitbreiding van de aanpak
Alle scholen die we hebben gesproken zijn de initiatief- en voorbereidingsfase voorbij. Alle scholen hadden hier minimaal zes maanden tijd voor nodig. Sommige scholen hadden voor deze eerste fase meer tijd nodig en deden er maximaal één jaar over. “Door de uitgebreide voorbereiding hebben wij nu een goede aanpak ontwikkeld. Er is een projectteam dat een volledig projectplan heeft geschreven.” (Vierde tranche )
Het gros van de scholen bevindt zich in de uitvoerings- of consolidatiefase. Voor de scholen uit de eerdere tranches geldt vaker dat zij de belangrijkste implementatie achter de rug hebben en nu in de fase van evaluatie en bijstelling zitten. Echter, er zijn ook scholen die na de eerste implementatie even pas op de plaats maken, en na een periode van stabiliteit kiezen om grotere veranderingen zoals een verdere integratie met het reguliere rooster door te voeren. Dit betekent feitelijk dat een school van de consolidatiefase continue zichzelf evalueert. Het onderscheid tussen de derde en de vierde fase is niet altijd eenduidig. Wanneer geldt een aanpassing als een bijstelling en wanneer kan het worden aangemerkt als een inhoudelijke of organisatorische verandering? Over het algemeen geldt dat de scholen een sterke focus hebben op mogelijke verbeteringen bij de huidige implementatie en uitvoering van het LKP. L e e r p u n t e n u i t d e pr o c e s g a n g De scholen die starten met de invoering van het LKP lopen allemaal tegen steeds dezelfde knelpunten aan. Doordat het LKP tranchegewijs is opgezet kunnen de scholen die later zijn gestart leren van de valkuilen waar de eerste scholen mee te maken kregen. Sommige scholen hebben ontstane knelpunten succesvol weten op te lossen en dragen deze oplossingsrichtingen weer over aan andere scholen. Hieronder noemen we de knelpunten en succesformules die de scholen hebben ervaren en delen met anderen.
Een goede samenwerking met externe partijen is een belangrijke succesfactor. Sommige scholen hekelen tussenpersonen, omdat je dan geen rechtstreeks contact hebt met degene die je gaat inhuren. Naarmate de school langere tijd met het LKP werkt, ontstaat er een vast netwerk van samenwerkingspartijen die goed aansluiten bij de school.
De kwaliteit van de vakleerkrachten blijft voor veel scholen een aandachtspunt, al geven drie scholen aan dat dit sterk is verbeterd. Een aantal scholen is erin geslaagd een vast netwerk aan zich te binden. Dit lukt veelal het beste op het moment dat er sprake is van een geïntegreerd rooster.
Een belangrijke succesfactor is voldoende draagvlak in het team en/of een goede samenwerking tussen groeps- en vakleerkrachten. Er zijn verschillende manieren waarop dit draagvlak tot stand kan worden
14
gebracht. Een aantal scholen geeft aan dat dit beter lukt bij een geïntegreerd rooster. Andere scholen hebben het lerarenkorps betrokken bij werkbezoeken bij LKP-scholen in de buurt, waardoor het draagvlak al bij aanvang wordt gecreëerd. Er zijn ook scholen die dit intern hebben geregeld, door groepsleerkrachten te laten kijken bij een aantal LKPlessen. Ook bleek het succesvol om de vakleerkrachten aan studiedagen te laten deelnemen, waardoor zij zich meer bij de school betrokken voelen. Eén school heeft expliciet de verantwoording voor de samenwerking bij de groeps- en vakleerkrachten neergelegd. Ook deze maatregel heeft de kwaliteit van de samenwerking verbeterd.
Het feit dat de docenten nu worden belast door de langere schooldagen en dat het lastig is vergadertijd in te plannen, wordt door een aantal scholen als knelpunt genoemd. “Er heeft bewustwording plaatsgevonden in het team. De langere schoolweek is geaccepteerd en wordt niet meer gezien als een reguliere schoolweek met zes uur extra les.” (Vierde tranche “Het gehele team wordt betrokken bij de besluitvorming over het invoeren van het LKP. Hierdoor worden ook de leerkrachten uit de onderbouw betrokken, wat tot nu toe alleen zo was voor de leerkrachten uit de groepen 6-8.” (Vierde tranche)
Draagvlak onder ouders is belangrijk. Niet alle ouders zijn even enthousiast, vooral over de lange schooldagen. Een aantal scholen geeft aan dat het loont om te investeren in het informeren en betrekken van ouders. Daardoor kan het draagvlak worden vergroot. Een andere school zegt juist te hebben gekozen voor LKP omdat de ouders dreigden te vertrekken naar een nabijgelegen school die al LKP had.
“Door aan ouders uit te leggen dat het belang van het kind bij LKP voorop staat hebben ouders ook goede ervaringen met het LKP.” (Vierde tranche)
Orde in de school bewaken. Een aantal scholen had de ervaring dat de introductie van het LKP zorgde voor meer onrust in de school. Scholen hebben diverse maatregelen genomen om dit te beperken, waarvan de meest effectieve het instellen van een integraal rooster is. Ook het beperken van de keuzevrijheid die leerlingen voor de verschillende vakken hebben, heeft meer rust gebracht. Tegelijkertijd is er een school die aangeeft dat keuzevrijheid juist zorgt voor zelfreflectie en dus meer betrokkenheid van de leerlingen. Ook het instellen van langere perioden van de LKP-vakken (bijvoorbeeld 2x een half jaar in plaats van 4 semesters) maakt dat de vakleerkrachten een betere band met de leerlingen kunnen opbouwen, wat de orde ten goede komt. Een aantal scholen is afgestapt van het mengen van groepen, omdat leerlingen anders telkens ‘een nieuwe pikorde’ gingen vaststellen.
Het mengen van diverse cognitieve, creatieve en sportieve activiteiten op de scholen vergt volgens de respondenten iets meer ruimte. Dit is zeker
15
het geval wanneer bijvoorbeeld de creatieve activiteiten in kleinere groepen plaatsvindt dan de cognitieve activiteiten. In het volgende hoofdstuk gaan wij hier verder op in. P r o ce s be g e le i d i n g Scholen ontvangen ondersteuning door Sardes bij de implementatie van het LKP. Daarnaast is er de stedelijke werkgroep waarbinnen de scholen onderling ervaringen kunnen uitwisselen. De ervaring is dat de ondersteuning van Sardes in de opstartfase intensief is, en daarna elk jaar meer wordt afgebouwd. Wel is daarbij sprake van maatwerk; de ene school heeft meer behoefte aan begeleiding dan de andere school. Zo zijn er scholen uit de vierde tranche die al geen begeleiding meer nodig hebben en scholen uit de tweede tranche die behoefte hebben aan meer begeleiding. Over het algemeen zijn de scholen positief over de begeleiding door Sardes. Zo helpen ze bij het opstellen van het LKP-plan, zijn ze aanwezig bij vergaderingen, helpen ze bij de subsidieaanvraag en adviseren bij de ontwikkelingen van het LKP op school. Eén school heeft de ervaring dat de kwaliteit van de ondersteuning wel afhangt van de medewerker van Sardes die je treft. Drie scholen geven aan dat zij toch veel zelf doen, omdat Sardes niet precies de situatie op de school kent.
Conclusie In deze paragraaf is belicht waarom de scholen met LKP zijn gestart en wat zij daarmee beogen. Uit de gesprekken met de scholen blijkt dat de focus van de scholen steeds sterker is komen te liggen op het verbeteren van de leerprestaties. De scholen uit de meest recente tranches richten zich van meet af aan op dit beoogde leereffect. De scholen uit de eerdere tranches kozen eerst voor talentontwikkeling en hebben later de aandacht verschoven naar leerprestaties. De vormgeving van het LKP binnen de school start met het formuleren van doelen en speerpunten, en de weg waarlangs de school het beoogde gaat bereiken in de subsidieaanvraag. De meeste scholen hebben de aanvraag niet conform de richtlijnen uit het format ingevuld waardoor een logisch verband tussen doel, activiteit, doelbereik en effect in de subsidieaanvraag ontbreekt. De meeste scholen hebben geen plan van aanpak gemaakt voor de uitvoering van het LKP. Een plan van aanpak kan een goede leidraad zijn om het tempo van de implementatie vast te houden. Ook kan het een hulpmiddel zijn om de interne evaluaties en discussies over doelen en activiteiten te structureren. Bij de beschrijving van de stand van zaken rond het proces van invoering en consolidatie is duidelijk geworden dat de scholen sterk gericht zijn op een constante verbetering van de uitvoering. Ook geven de scholen er blijk van graag van de ervaringen van andere LKP scholen te willen leren. Uit de procesgang blijkt dat het lerende vermogen van de scholen sterk is aangewakkerd.
16
Organisatorische invulling
3
Inleiding In dit hoofdstuk staat de organisatorische invulling van het LKP centraal. In 3.1 starten wij met de personele invulling. Daarna volgt in paragraaf 3.2 het beschikbare budget en in paragraaf 3.3 het ruimtegebruik. In de laatste paragraaf 3.4 komt de betrokkenheid van ouders aan bod.
3.1
Personeel Kern van het LKP concept is zes uren extra onderwijs op de scholen. Om deze uren in te vullen is er extra personeel nodig. Dit extra personeel kan binnen de eigen formatie of extern worden gezocht. E i g e n p e r s on e e l o f in huu r e x te r n e n Op bijna alle scholen worden de LKP-lessen door zowel eigen personeel als ingehuurde externen verzorgd. Bij ongeveer de helft van de scholen worden het merendeel van de LKP-lessen door externen gegeven. Op de andere helft van de scholen zijn de eigen docenten vaker degenen die de LKP-les verzorgen. De inhuur verloopt vaak via aanbieders, maar de meeste scholen hebben ook één of meerdere zzp-ers ingehuurd. Drie scholen hebben zelf vakleerkrachten in dienst genomen, hetzij op basis van een jaarcontract of op projectbasis. Andere scholen geven aan dit teveel risico te vinden, zeker als het gaat om een vast contract. Bijna alle scholen geven aan dat de inhuur via bemiddelingsbureaus of bij de aanbieder niet altijd kwalitatief goede vakleerkrachten oplevert. Scholen geven aan slechte ervaringen te hebben met enkele aanbieders. Over andere aanbieders zijn ze wel tevreden. Eén school geeft aan een compleet pakket bij een aanbieder te hebben ingekocht, inclusief de methode. Deze school is hier tevreden over.
“Ondersteuning van de vakdocenten door de coördinator van de externe organisatie laat soms te wensen over.” (Derde tranche)
Twee scholen zetten alleen nog eigen docenten in, omdat ze niet tevreden waren over de kwaliteit van externen. Bij één van deze twee scholen zijn de eigen docenten niet langer groepsleerkracht, zodat zij zich volledig kunnen richten op de LKP-lessen. Andere scholen kiezen ervoor om de vakleerkrachten extern te werven en via een urencontract te binden aan de school. Vrijwel alle scholen willen de vakleerkrachten bij de school betrekken. Dit doen zij enerzijds door een team te creëren dat zich voor langere tijd aan de school committeert, maar ook door de vakleerkrachten deel te laten nemen aan rapportbesprekingen en andere reguliere
17
overlegmomenten. Op deze manier kunnen de vakleerkrachten echt onderdeel worden van het team. “Er vinden intakegesprekken plaats met vakdocenten. Coaches observeren de LKP-lessen. Ook visiteren de groepsleerkrachten en vakleerkrachten onderling elkaars lessen waarover zij ervaringen uitwisselen.” (Vierde tranche )
K w a l i t e i t pe r s o ne e l De kwaliteit van de vakleerkrachten blijft voor veel scholen een aandachtspunt, zoals eerder aangegeven vooral als het inhuur via bemiddelingsbureaus of aanbieders betreft. Een aantal scholen zijn erin geslaagd een vast netwerk te creëren en vakleerkrachten aan zich te binden, waardoor het probleem min of meer is opgelost.
“Meer vakdocenten hebben een onderwijsdiploma.” (Tweede tranche) “De huidige partners zijn naar tevredenheid en bijna alle vakdocenten zijn Hbo’ers.” (Derde tranche)
“De kwaliteit van de externe vakleerkrachten laat te wensen over. Ze zijn onvoldoende pedagogisch geschoold en niet gewend om met de doelgroep te werken.” (Vierde tranche) “Vakdocenten kunnen vaak geen grote groepen aan en hebben weinig ervaring met bijvoorbeeld leerlijnen.” (Eerste tranche)
Onderstaande tabel geeft aan hoe de groeps- en vakleerkrachten oordelen over de kwaliteit van de vakleerkrachten. Over het algemeen is een meerderheid van het personeel tevreden of zeer tevreden (54%). Vakleerkrachten zijn logischerwijs vaker te spreken over de eigen kwaliteit. Van de groepsleerkrachten is een derde ontevreden of zeer ontevreden (33%).
18
Tabel 3.1 Hoe tevreden bent u over de verschillende aspecten van het LKP op uw school: Kwalitatief goede vakleerkrachten Groeps-
Vak-
Anders
leerkracht
leerkracht
betrokken
Zeer tevreden
Totaal
6%
29%
11%
Tevreden
38%
43%
41%
40%
Neutraal
24%
16%
26%
22%
Ontevreden
22%
3%
19%
16%
Zeer ontevreden
11%
3%
4%
7%
0%
6%
0%
2%
100%
100%
100%
100%
N.v.t. Totaal
14%
H C O - o p l e i d in g e n HCO biedt een cursus ‘Opleiding Sterk als Vakleerkracht’ aan, waarvan het doel is de vakleerkrachten toe te rusten met kennis en vaardigheden die hen helpen een goed leerklimaat en een positief klassenklimaat te realiseren waarbij aandacht is voor het verminderen van de taalachterstand en waar rekenkansen worden benut. Op de meeste LKP-scholen zijn er docenten die deelnemen of hebben deelgenomen aan de cursus die het HCO aanbiedt. Verder volgen sommige LKP-docenten ook de cursus over taalontwikkeling, die aan de reguliere docenten wordt aangeboden. De meeste scholen vinden de kwaliteit van de cursus goed. De juiste thema’s worden aangereikt, zoals:
het volgen van de ontwikkeling van de kinderen
ordeproblematiek
klassenmanagement
hiaten in de eigen kennis onderkennen
het doen van beoordelingen
taalontwikkeling
Eén van de scholen vindt dat de cursus teveel is gericht op didactisch scholen, en zag liever dat er meer aandacht was voor leerlijnen. De meeste scholen vinden het goed dat de cursus praktijkgericht is. Eén van de scholen merkt zelfs op dat ‘de reguliere docenten er ook nog wat van kunnen leren’. Een andere school geeft aan verschil te merken bij een vakdocent die de cursus inmiddels heeft gevolgd, er is inmiddels meer orde in de klas. Ondanks dat de directie van de LKP-scholen tevreden is over de HCOcursus, wordt deelname niet heel actief gestimuleerd. Er is één school die aangeeft te hopen dat alle LKP-docenten de cursus gaan volgen. Bij twee scholen was de tegenvallende kwaliteit van de externe docenten aanleiding om zo veel mogelijk met eigen personeel te doen en alleen de goed bijgeschoolde externe leerkrachten aan te houden. Een andere school geeft aan dat je door de cursus richting je team kunt geven een signaal kunt geven dat je kwaliteit van de vakleerkrachten belangrijk vindt. De belangrijkste reden dat scholen deelname niet actief stimuleren, is dat er geen ruimte in het rooster is. Het kost veel tijd en valt op een vrije dag of juist onder LKP-tijd. Ook zijn er enkele scholen
19
die het liever zelf organiseren, met eigen personeel. Tot slot zijn er scholen die aangeven, dat de cursus meerwaarde heeft, maar niet hetzelfde kan bieden als een onderwijsbevoegdheid. Zij kiezen er dan ook voor daarop hun vakleerkrachten te selecteren.
V o l d o e n de p e r s o ne e l Vrijwel alle scholen geven aan voldoende personeel te hebben. Eén van de scholen uit de vierde tranche geeft aan nog problemen te hebben met het vinden van kwalitatief goede vakleerkrachten . Ziekmeldingen kunnen soms tot praktische problemen leiden. Als de inhuur via een aanbieder verloopt, worden ziekmeldingen bijvoorbeeld niet altijd aan de school doorgegeven. Andere scholen stellen dat je via een aanbieder wel de zekerheid hebt dat er iemand komt, maar je geen invloed hebt op wie er komt. Vrijwel alle scholen hebben een regeling getroffen voor opvang bij ziekte van de LKP kracht. Vaak is de coördinator verantwoordelijk voor opvang bij ziekte. Drie scholen geven aan dat zij hebben geregeld dat groepsleerkrachten die niet aan het LKP verbonden zijn, dienen als achterwacht bij ziekte zodat ook zij betrokken blijven. Eén school heeft op elke klas één extra formatiedag personeel toegevoegd, zodat de opvang bij ziekte systematisch is geregeld. Een aantal scholen uit de wens voor een soort databank, waar LKP-scholen vakleerkrachten kunnen vinden die beschikbaar zijn voor het geven van de LKP-lessen. LKP-coördinator De gemeente Den Haag stelt budget beschikbaar voor de coördinatiewerkzaamheden op de LKP-scholen. Het aantal fte is afhankelijk van het aantal groepen dat deelneemt aan het LKP. Tijdens de opstartfase krijgen alle scholen 0,5 fte. Tabel 3.2 Subsidie coördinatiewerkzaamheden LKP Deel van lumpsum beschikbaar voor coördinatiewerkzaamheden Coördinatie in voorbereidingsfase bij startende scholen: 0,5 fte Coördinatie bij scholen die het leerkansenprofiel al hebben ingevoerd: 1 t/m 7 groepen 0,5 fte 7 t/m 10 groepen 0,6 fte 11 t/m 13 groepen 0,7 fte 14 t/m 16 groepen 0,8 fte 17 t/m 19 groepen 0,9 fte 20 groepen of meer 1,0 fte (op basis van GPL peildatum 1 mei 2012) Bron: Budgetoverzicht Onderwijsbeleid 2013 2 e tranche. Behorend bij: Haags talent erkend, de Haagse Educatieve Agenda 2010-2014 ( een groep is hier een rekeneenheid van 13,5 leerlingen)
Voor de meeste scholen is dit voldoende. Enkele scholen zijn meer tijd aan coördinatie kwijt zijn. Dit zijn de scholen waar de coördinator voor 0,5 fte is aangesteld. Hoewel de scholen aangeven, dat vooral het opbouwen meer tijd kost, is dit niet terug te zien in de bevindingen. Scholen uit de latere tranches rapporteren vergelijkbare ervaringen als scholen uit de eerdere tranches: sommige zijn tevreden met het aantal uren, andere niet.
20
Docenten stellen dat een goede coördinator cruciaal is voor het succes van het LKP. Een aantal docenten geeft uit zichzelf aan dat de coördinatie op hun school kan worden verbeterd, zo blijkt uit de enquête. Op welke punten is niet duidelijk.
3.2
Budget Onderstaande tabel geeft weer hoeveel budget gemeente Den Haag beschikbaar stelt voor het LKP. Naast budget voor de coördinatiewerkzaamheden is er een budget van € 12.000 per groep beschikbaar, en nog eens € 2.000 per nieuw te starten groep. Voor het bevorderen van de ouderparticipatie is een aanvullend budget beschikbaar van 0,25 fte per school. Het subsidiebudget wordt lumpsum verstrekt. De scholen mogen dus zelf kiezen hoe en waar ze de extra middelen inzetten, zolang het maar het LKP betreft. Tabel 3.3 Subsidie LKP, peildatum 1 mei 2012 Subsidie LKP Coördinatie-werkzaamheden Uitvoering (per LKP-groep van 13,5 leerlingen) Eenmalige startsubsidie materiaal (alleen startende groepen) Ouderparticipatie
0,5 tot 1,0 fte per school € 12.000 € 2.000 per groep 0,25 fte per school
e
Bron: Budgetoverzicht Onderwijsbeleid 2013 2 tranche. Behorend bij: Haags talent erkend, de Haagse Educatieve Agenda 2010-2014
De meeste scholen stellen dat het budget krap is. Zeven scholen stellen dat het afdoende is, zes scholen merken het aan als onvoldoende. De overige scholen hebben noch positieve noch negatieve opmerkingen over het budget gemaakt. De mogelijkheid om de LKP gelden en de gelden voor de verlengde schooldag (VSD) ontschot in te kunnen zetten is een belangrijke randvoorwaarde voor de financiële dekking. Sommige scholen stellen dat de financiële dekking wel is gelukt, maar alleen met passen en meten. Ze zetten bijvoorbeeld ook de schoolsportcoördinator in voor het LKP. Ook zijn er scholen die soms bijpassen uit eigen budget. Andere scholen kiezen ervoor grotere groepen te creëren, zodat minder vakleerkrachten nodig zijn. Andere scholen zetten eigen groepsleerkrachten in om de kosten te drukken. “Het budget is ontoereikend om de vakdocenten naar behoren te belonen en met hen te kunnen overleggen.” (Tweede tranche)
Veel scholen stellen dat het budget alleen de LKP-lessen afdekt, maar er geen ruimte is voor lesvoorbereiding en materialen. Ook het betrekken van de LKP-krachten bij de school door ze deel te laten nemen aan reguliere overleggen, is financieel lastig. Scholen geven aan dat ze vaak de goodwill van de LKP-krachten moeten aanspreken. Sommige aanbieders vragen een hoge prijs waar het budget niet toereikend voor is. Ook de pakketten die ze aanbieden, worden door sommige scholen als onbetaalbaar aangemerkt. Andere maken hier wel gebruik van. Ook
21
zzp-ers vragen soms een hoge prijs, zeker degenen die weten dat ze goed zijn. Volgens één respondent brengen zzp-ers soms BTW in rekening, terwijl een school dat in principe niet hoeft te betalen. Andere scholen maken juist gebruik van zzp-ers omdat zij goedkoper zijn dan de aanbieders. Wel merken deze scholen aan dat zzp-ers meer begeleiding vergen. Ook hebben zij bij ziekte last van dubbele lasten, omdat zzp-ers niet onder het vervangingsfonds vallen.
3.3
Ruimtes Een deel van de respondenten geeft aan dat hun school kampt met ruimtetekort (`7 scholen). Andere scholen stellen dat het met passen en meten net lukt (3 scholen). Zeven scholen zijn tevreden met de hoeveelheid ruimte die zij tot hun beschikking hebben. Wel zijn zij er niet helemaal gerust op dat dit in de toekomst nog het geval is. Er komt óf nieuwbouw aan, waarmee ze kleiner behuisd zijn, óf wellicht dat ze inwoning krijgen van een andere school. De laatste drie scholen hebben qua oppervlakte wel voldoende ruimte, maar zij zijn nog bezig met het aanpassen van hun lokalen aan de LKP activiteiten. Zolang dit nog niet is voltooid is er nog sprake van suboptimale ruimten. LKP-scholen hebben meer ruimte nodig dan de reguliere regels voor het onderwijs voorschrijven. Dat komt doordat de welzijnsorganisaties die het externe aanbod verzorgen een maximale groepsgrootte van 15 leerlingen hanteren als uitgangspunt. Hoe meer de school gebruik maakt van deze externe aanbieders hoe meer ruimte er nodig is. Als de scholen hiervoor kiezen zijn er voor elke deelnemende groep zijn er 2 lokalen nodig per lesuur LKP. Tabel 3.4 Hoe tevreden bent u over de verschillende aspecten van het LKP op uw school: De geschiktheid van de lokalen in de school en accommodaties buiten de school Groeps-
Vak-
Anders
Totaal
leerkracht
leerkracht
betrokken
Zeer tevreden
4%
23%
7%
11%
Tevreden
36%
36%
26%
35% 19%
Neutraal
20%
16%
26%
Ontevreden
31%
17%
26%
26%
Zeer ontevreden
9%
4%
15%
8%
N.v.t.
0%
3%
0%
1%
Totaal
100%
100%
100%
100%
N
122
69
27
218
Een aantal scholen heeft aparte lokalen voor de LKP-activiteiten, bijvoorbeeld voor de beeldende vorming of een theaterlokaal. Eén school noemt dit een minimale voorwaarde. Scholen die dit niet hebben, geven aan dat het gebruik van de reguliere lokalen weerstand geeft bij de groepsleerkrachten. Zij kunnen tijdens de LKP-les hun lokaal niet gebruiken voor lesvoorbereiding of nakijkwerk, en er dient soms eerst te worden opgeruimd voordat de groepsleerkracht weer les kan geven. In tabel 3.4 is te zien dat groepsleerkrachten inderdaad vaker (zeer)
22
ontevreden zijn (40%) over de geschiktheid van de accommodaties dan de vakleerkrachten (21%). De meeste scholen huren extern ruimte in voor bijvoorbeeld sport of handvaardigheid. Deze scholen vinden de kosten van de ruimtes buiten de school hoog. De gemeente verstrekt hiervoor een extra bijdrage, één school vindt deze niet toereikend, een ander is juist blij met de anticipatie. Het nadeel van een ruimte buiten de school is dat het logistiek lastig is: het kost tijd en moeite om de kinderen te verplaatsen.
3.4
Ouderbetrokkenheid 4 In paragraaf 2.2 is al naar voren gekomen dat ouders verschillend kunnen reageren op de introductie van LKP. Sommige ouders moeten erg wennen aan veranderde schooltijden en andere ouders zijn zo enthousiast over LKP dat zij hun kind overplaatsen van een school zonder naar een school met LKP. De ervaringen met de invoering van LKP hebben de scholen geleerd dat het erg belangrijk is om ouders vooraf goed te informeren over de veranderingen. De beperkte groep ouders die wij gesproken hebben over LKP waren overwegend positief gestemd over de inhoud van de lessen. Die mening werd vooral gevoed door enthousiaste verhalen die hun kinderen mee naar huis brachten. Sommige ouders vertelden dat ze in het begin moesten wennen aan de langere schooldagen. Op scholen waar de LKP al wat langer is ingevoerd hebben de ouders het niet meer over de lengte van de schooldagen. Tijdens onze gesprekken met de ouders bleek dat het voor ouders lastig is om het reguliere aanbod van de school te onderscheiden van het specifieke LKP aanbod. Doordat veel scholen werken met een geïntegreerd rooster kan het LKP-aanbod gespreid zijn over alle dagen van de week en op alle tijden van een schooldag. Als de ouders vertellen over de school van hun kind dan gaat het over het geheel. Op andere scholen zijn ouders zich bewuster van de activiteiten. Op de ene school lijken ouders rekenen en taal belangrijker te vinden dan de andere activiteiten, die zij zelf thuis wel kunnen aanbieden. Op een andere school roemen de ouders juist vooral de sportieve en creatieve activiteiten, en lijken extra taal- en rekenlessen bijzaak te zijn. Een MR-lid merkt op dat er onder ouders weinig animo bestaat om bij afsluiting van een LKP-periode naar de prestaties van kinderen te komen kijken. Of dit algemeen geldend is, is lastig te zeggen. Via directeuren horen we dat ouders van betrokken leerlingen wel komen kijken, maar in welke mate is niet duidelijk. Een aantal scholen organiseert activiteiten voor ouders op school (zie paragraaf 4.1). Deze lijken de betrokkenheid van ouders bij de school te 4 Zoals in paragraaf 1.3 aangegeven, is de ouderbevraging slechts beperkt tot uitvoering gekomen. De meningen van ouders in deze paragraaf zijn daarom vooral beschrijvend, en niet concluderend.
23
vergroten. De drempel om de school binnen te komen en leraren aan te spreken, wordt er in ieder geval door verlaagd. Bijna een kwart van de docenten en andere betrokkenen bij het LKP (23%) stelt dat het LKP de betrokkenheid van ouders bij de school inderdaad een beetje of erg veel vergroot (zie tabel 3.5). Ook ziet 17% dat het LKP de betrokkenheid van ouders bij het leren van hun kinderen vergroot (zie tabel 3.6). Het merendeel vindt dat het LKP de betrokkenheid van ouders niet vergroot, maar ook niet verkleint (resp. 50% en 54%). Overigens dient hierbij te worden opgemerkt, dat vooral de overige betrokkenen (zoals de LKP-coördinator, directielid of onderwijsassistent) positief zijn over de invloed op ouderbetrokkenheid. De groepsleerkrachten merken minder van een mogelijke invloed. Tabel 3.5 Ziet u over het algemeen verbetering in de betrokkenheid van ouders: Betrokkenheid ouders bij de school
Ja, erg veel verbetering Ja, een beetje verbetering De betrokkenheid blijf gelijk Nee, een beetje achteruitgang Nee, erg veel achteruitgang Weet niet/ geen mening Totaal N
Groeps-
Vak-
Anders
leerkracht
leerkracht
betrokken
Totaal
2%
6%
4%
3%
14%
23%
41%
20%
75%
13%
33%
50%
5%
0%
4%
3%
2%
1%
7%
2%
3%
57%
11%
21%
100%
100%
100%
100%
122
69
27
218
Tabel 3.6 Ziet u over het algemeen verbetering in de betrokkenheid van ouders: Betrokkenheid ouders bij het leren van hun kinderen
Ja, erg veel verbetering Ja, een beetje verbetering De betrokkenheid blijf gelijk Nee, een beetje achteruitgang Nee, erg veel achteruitgang Weet niet/ geen mening Totaal N
Groeps-
Vak-
Anders
leerkracht
leerkracht
betrokken
Totaal
1%
4%
4%
2%
7%
22%
30%
15%
79%
13%
44%
54%
6%
0%
4%
4%
1%
1%
4%
1%
7%
59%
15%
24%
100%
100%
100%
100%
122
69
27
218
Conclusie In dit hoofdstuk over de organisatorische invulling blijkt dat de LKP scholen uit de eerste tranches de grootste problemen hebben ervaren met de personele invulling. Naar aanleiding van hun opmerkingen over
24
de didactische kwaliteit van vakleerkrachten, is er een cursusaanbod gestart om de vakleerkrachten bij de scholen. Daarnaast maken scholen steeds vaker de keuze om met een klein vast team aan vakkrachten te werken. Ze nemen deze mensen zelf aan of huren ze in (via een organisatie of als ZZP-er). In principe zijn de financiële middelen voldoende om de extra uren in te kunnen vullen. Wel is het zo dat het wat organisatietalent vraagt om financieel sluitend in te kopen en dat lukt niet iedereen. Sommige scholen ervaren weinig financiële ruimte om leerkrachten iets langer te betalen dan alleen voor uitvoering, zodat ze meer kunnen worden betrokken bij overleg en voorbereiding. Een ruime meerderheid van de betrokkenen is tevreden met de omvang van de beschikbare huisvesting. Ouders zijn doorgaans tevreden met het LKP. Op het inhoudelijke vlak wordt het voor ouders steeds ingewikkelder om LKP te kunnen onderscheiden van het reguliere onderwijs, omdat de beide schooldelen zijn gemengd in een geïntegreerd rooster.
25
Inhoudelijke invulling
4
Inleiding In dit hoofdstuk staan de LKP activiteiten centraal. In 4.1 is uiteengezet welke activiteiten dit zijn en daarna volgt in paragraaf 4.2 de samenhang tussen LKP en de rest van het curriculum.
4.1
Type activiteiten A c t i v i te i te n e n in d e l in g De activiteiten die de scholen tijdens de LKP-lessen aanbieden lopen sterk uiteen. Sommige scholen structuren in hun aanpak de activiteiten door ze onder te brengen onder algemene zuilen of pijlers (zie tabel 4.1). Hierbij moet opgemerkt worden dat veel scholen het aantal uren taal en rekenen in hun reguliere schooltijd iets ophogen en andere vakken uit de reguliere tijd dan verschuiven naar LKP tijd (bijvoorbeeld muziek). Tabel 4.1 Activiteitenoverzicht Soort activiteiten
Voorbeelden van activiteiten
Lichamelijke oefening, sport & gezondheid
Gymnastiek; yoga; zwemmen; judo; combinaties van individuele sporten en teamsporten als basketbal; theorie over gezondheid gecombineerd met sport (om het overgewicht onder de leerlingen te verminderen)
Beeldende vorming (o.a. kunst & cultuur, handvaardigheid)
Muziek; djembé; zang; tekenen; werelddansen; hip hop; drama; toneel; sminken/visage
Natuur & techniek
Natuur en wetenschap; techniek basis
21st century skills
Engels; Frans; ICT-/computerles; mediawijsheid; powerpoint; wii
Studievaardigheden
Kritisch luisteren; computerles; nieuwsbegrip;
Sociale vaardigheden
Kritisch luisteren; het Kanjer-programma; verhalen vertellen; ook samenwerken bij bijvoorbeeld een teamsport
Taal & Rekenen
1 uur extra taal; 1 uur extra rekenen; creatief met taal; verhalen vertellen; boekenclub
Onder deze noemers zijn veel verschillende activiteiten te vatten die de leerlingen door het gehele jaar of verdeeld in periodes tijdens het LKP krijgen. De meeste scholen vullen een deel van de LKP-uren in met extra uren taal en rekenen. Een andere school heeft verplicht een uur huiswerk maken ingevoerd in de LKP-tijd. Er wordt door veel scholen getracht om ook binnen de LKP-lessen aandacht te hebben voor taalontwikkeling bijvoorbeeld door het aanleren van nieuwe woorden en het aanbieden van activiteiten als verhalen vertellen, boekenclub, etc. De scholen met een geïntegreerd rooster houden over het algemeen wel rekening met het tijdstip van de LKP-uren. Een school geeft aan het LKP
27
bewust pas in te roosteren nadat de leerlingen ’s ochtends vroeg de lesuitleg van taal en rekenen hebben gehad. Meerdere scholen roosteren het LKP bewust ’s middags in omdat deze activiteiten minder concentratie vereisen van de leerlingen. O u d e r a c t i vit e i te n e n act i v i te i t e n ge r i ch t o p de b u ur t Voor zover bekend worden er door een flink aantal scholen koffieochtenden georganiseerd voor de ouders. Niet van al deze scholen is bekend of tijdens deze ochtenden ook daadwerkelijk activiteiten voor ouders worden georganiseerd. Deze activiteiten voor de ouders vinden aanvullend op de extra LKP tijd plaats. “De drempel voor ouders om op de school langs te komen blijkt hoog. De ouderbetrokkenheid kan nog worden verbeterd.” (Vierde tranche
Enkele voorbeelden van het soort activiteiten dat de scholen voor ouders organiseert zijn in onderstaand overzicht gegeven. Dit overzicht is niet compleet, omdat ons onderzoek vooral was gericht op de ervaringen met LKP en niet zozeer op de ervaringen met ouderbetrokkenheid. Tabel 4.2. Voorbeelden van ouderactiviteiten Activiteiten voor ouders NT2-lessen Naailessen Uitleg over huiswerkbegeleiding van hun kind(eren) Uitleg over LKP Hulp bij het invullen van formulieren LKP-cursussen voor ouders als: balkon-tuinieren en prentenboeken maken Ouder-schooluitjes
In een aantal gevallen werken de scholen samen met externe partijen voor het organiseren van NT2-lessen. Een school heeft een initiatief gestart ‘ouders en de school’ waarbij de taalontwikkeling van ouders wordt gestimuleerd. Op in ieder geval één van de scholen is betrokkenheid bij de school, bijvoorbeeld als overblijfouder, een randvoorwaarde om aan de naailes deel te mogen nemen. De scholen geven aan dat de ouderactiviteiten de betrokkenheid van ouders met de school zeker ten goede komt. Zo betreden ouders sneller en vaker de school, communiceren zij makkelijker en eerder met de docenten en stimuleren de activiteiten de onderlinge relaties tussen ouders, ouders en docenten als ook de ouder-kind relatie. “Ouders zijn meer betrokken bij de school en hebben een betere interactie met hun kind.” (Eerste tranche
28
L e e f t i j d s gr oe p e n Zes van de negentien onderzochte scholen bieden het LKP volledig schoolbreed aan: de groepen 1-8 nemen allemaal zonder uitzondering deel aan het LKP. Nog eens zes scholen betrekken zowel boven- als onderbouw, maar houden het LKP facultatief voor een of meer van de jongste groepen (groep 1, 2 of 2/3; hierbij mogen de ouders kiezen of hun kind het hele jaar door wel of niet deelneemt aan het LKP). Hierdoor is binnen het grootste deel van de scholen het LKP volledig of bijna schoolbreed ingevoerd. Op de overige 7 scholen nemen alleen groepen uit de bovenbouw deel aan het LKP. Bij twee scholen is de gehele bovenbouw (5-8) betrokken bij het LKP, bij andere scholen alleen groep 5 en 6, 6-8 of juist groep 5-7. Een aantal van deze scholen heeft wel het voornemen om het aantal leeftijdsgroepen uit te breiden naar de volledige bovenbouw of naar (enkele groepen in) de onderbouw. Het valt op dat de eerder gestarte scholen het LKP momenteel voor een groot deel schoolbreed hebben ingevoerd. Dit geldt voor alle scholen uit tranche 1 en drie van de vier scholen uit tranche 2. Van de scholen uit de vierde tranche hebben er twee gekozen om direct in alle groepen (18) te starten met het LKP. De belangrijkste reden voor een schoolbrede start is dat de school liever in één keer de organisatie van het LKP op poten wil zetten. Een school zegt het LKP te hebben uitgebreid naar de gehele school omdat ouders hier behoefte aan hadden en de jongere kinderen ook enthousiast waren geraakt. De scholen die het LKP alleen in de bovenbouw toepassen noemen uiteenlopende redenen voor hun keuze. Voornamelijk zouden de langere dagen te zwaar zijn voor de jonge kinderen, was men in de bovenbouw al gewend aan de verlengde schooldag (VSD) waardoor implementatie daar makkelijker was, en wilden een aantal scholen het LKP juist liever rustig opbouwen door te starten met een beperkt aantal groepen. K e u z e vr i jh e i d i n v a k k e n Op één school na, is het LKP op alle scholen verplicht: op deze school neemt 20% van de leerlingen uit groep 7 en 8 niet deel aan het LKP. Ook biedt deze school als enige school volledige keuzevrijheid aan leerlingen (van de groepen 1 t/m 4). De leerlingen kunnen zelf kiezen aan welke LKP-activiteiten zij deelnemen gedurende het schooljaar. Op de overige scholen is de keuzevrijheid afwezig of beperkt tot enkele dagen in de week of een enkel lesblok in het jaar. Het valt op dat keuzevrijheid vaak plaatsvindt op de dagen dat het LKP niet is geïntegreerd in het rooster. De scholen met een volledig geïntegreerd rooster zien dan ook af van vrije keuze voor de leerlingen, aangezien de organisatie hiervan lastiger is. Andere redenen die naar voren komen voor het afzien of beperken van de keuzevrijheid zijn het streven naar rust in de school, het gebruik kunnen maken van dezelfde vakleerkrachten en de beperkte beschikbare ruimte. Vakleerkrachten hebben een positiever oordeel over de keuzevrijheid op hun school dan groepsleerkrachten (resp. 38% en 18% (zeer) tevreden). Van de groepsleerkrachten zegt ook een deel ontevreden tot zeer ontevreden te zijn over de keuzevrijheid (18%).
29
O o r d e e l L K P - a c t i v i te i te n gr o e p s - /v a k l e e r k r ach t e n In de vragenlijst zijn zowel groeps- als vakleerkrachten gevraagd naar hun tevredenheid met de aangeboden LKP-activiteiten. Over de activiteiten die te maken hebben met sport (waaronder ook het georganiseerd buiten spelen), cultuur en techniek5 zijn de meeste docenten tevreden tot zeer tevreden (zie tabel 4.3). Tabel 4.3 Tevredenheid groep- en vakleerkrachten over de activiteiten Activiteiten
Groepsleerkrachten
Vakleerkrachten 71%
Sport
(zeer) tevreden
83%
Cultuur
(zeer) tevreden
62%
86%
Techniek
(zeer) tevreden
46%
64%
Iets minder dan de helft van de groepsleerkrachten geeft aan tevreden te zijn over de technische activiteiten (o.a. handvaardigheid, licht- en geluidstechniek), terwijl een klein deel niet tevreden is over deze onderdelen (18%). De inhoudelijke afwisseling van het LKP-programma bevalt de docenten over het algemeen goed, de groeps- en vakleerkrachten zijn vooral tevreden (resp. 58% en 77%). Een kleiner deel van de groepsleerkrachten is hier echter nog ontevreden tot zeer ontevreden over (16%). Hier is dus, net als bij de technische activiteiten, een verbeterslag mogelijk. Tabel 4.4 Tevredenheid groeps- en vakleerkrachten activiteiten Activiteiten
Groepsleerkrachten
Vakleerkrachten
Studie-
(zeer) tevreden
18%
vaardigheden
(zeer)
18%
4%
ontevreden
34%
35%
Aandacht taal-
(zeer) tevreden
25%
70%
ontwikkeling
(zeer)
32%
5%
8%
9% 18%
ontevreden
37%
Extra taal en
(zeer) tevreden
15%
rekenen
(zeer)
14%
1%
ontevreden
52%
52%
Ruim een derde van de docenten stelt dat er binnen het LKP geen aandacht is voor studievaardigheden (resp. 34% en 35%, zie tabel 4.4). De aandacht voor de taalontwikkeling binnen het LKP wordt door de overgrote meerderheid van de docenten onderschreven. De vraag of er ook aandacht is voor taal binnen lessen als muziek of sport beantwoordt ruim de helft van de docenten ontkennend (52%)6. Over de aandacht voor taalontwikkeling binnen het culturele en sportieve deel van het LKP zijn vakleerkrachten positief gestemd (70%). Hierin verschillen zij sterk met de groepsleerkrachten waarvan slechts een kwart positief is over dit element. Een groter deel van de groepsleerkrachten is ontevreden tot
5 De respondenten konden alleen hun mening geven over activiteiten die daadwerkelijk op de school plaatsvinden. De drie categorieën van activiteiten in tabel 4.3 komen op alle LKP scholen voor. 6 Het gaat hier om aandacht voor taal binnen het door vakleerkrachten verzorgde aanbod
30
zeer ontevreden over aandacht voor taal binnen het culturele en sportieve deel van het LKP (32%).
4.2
Samenhang met reguliere vakken T o t a le e x t r a o n d e r wi j st i j d Alle scholen besteden door invoering van het LKP per week minimaal 6 extra uren aan het onderwijs. Eén school geeft aan dat dit meer is, aangezien de leerlingen op 4 dagen twee keer één uur LKP krijgen. Op bijna alle andere scholen is dit 1,5 uur per dag. Van de ondervraagde ouders vindt het merendeel de langere schooldagen niet hinderlijk. Als zij de dagen wel wat lang vinden komt dit of omdat de kinderen nog jong zijn (groep 1 en 2) en sneller moe of omdat zij niet dicht bij de school wonen en de kinderen daardoor pas laat thuis zijn. Ook een aantal docenten geeft aan dat de langere schooldagen binnen het LKP (zeker bij een geïntegreerd rooster) te zwaar zijn voor jongere kinderen. Bij scholen die de LKP alleen voor de hoogste leerjaren hebben doorgevoerd zijn er ouders die klagen over het verschil in schooltijden tussen de onderbouw en de bovenbouw. I n te g r a t ie LK P Op iets meer dan de helft van de scholen is het LKP volledig geïntegreerd in het reguliere rooster. Een kanttekening hierbij is dat de jongste groepen (1, 2 en/of 3) het LKP vaak nog wel aan het einde van de dag krijgen. Wat opvalt is dat vier van de vijf scholen uit tranche 4 het LKP volledig geïntegreerd schoolbreed hebben ingevoerd. De twaalf scholen die het LKP gedeeltelijk hebben geïntegreerd bieden het LKP op 1, 2 of 3 dagen integraal aan terwijl het de overige dag(en) plaatsvindt na het reguliere lesprogramma. Slechts op één school is het LKP nog helemaal niet geïntegreerd, maar op deze school is het LKP dan ook nog vrijwillig waardoor het niet mogelijk is om een integraal rooster door te voeren. Bijna de helft van de groepsleerkrachten (45%) en meer dan de helft van de vakleerkrachten (58%) is tevreden tot zeer tevreden over de mate van integratie van het LKP. Bijna een kwart van de groepsleerkrachten (24%) en een kleiner deel van de vakleerkrachten (10%) is juist ontevreden tot zeer ontevreden over de integratie van het LKP. De groepsleerkrachten noemen vooral de hoge werkdruk die met name een geïntegreerd rooster met zich meebrengt. Dit betekent langere dagen voor de reguliere leerkrachten. Dit wordt met name als een probleem ervaren wanneer de docent geen eigen ruimte tot zijn beschikking heeft voor lesvoorbereidingen of nakijkwerk. Ook in de gesprekken met de school komen deze punten naar voren.
“Het geïntegreerde rooster zorgt voor structuur, rust, de mogelijkheid om minder vakkrachten in te huren waardoor er een betere selectie is op kwaliteit en er is meer tijd voor overleg tussen groepsleerkrachten en vakdocenten” (Tweede tranche)
31
D o o r g a a n de l e e r l ij n Een aantal scholen (10) is momenteel bezig met het ontwikkelen van leerlijnen of heeft plannen om dit in de nabije toekomst tot stand te brengen. Eén school geeft aan dat de externe vakleerkrachten zelf hun lesprogramma’s meenemen en dat deze ook leerlijnen bevatten. Bij twee scholen wordt die ontwikkeling actief ondersteund door HCO. Een andere school heeft de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de leerlijnen bij de docenten belegd zodat afstemming van groeps- en vakleerkrachten als vanzelf plaatsvindt. Scholen opperen dat afstemming tussen de reguliere en LKP-lessen lastig kan zijn, aangezien er binnen het rooster geen tijd vrij is voor overlegmomenten tussen docenten. Bij sommige scholen is het budget niet groot genoeg om de vakleerkracht te betalen voor tijd die hij/zij besteedt buiten de daadwerkelijke LKP-les om. Van zowel de groeps- als vakleerkrachten is een derde tevreden over de afstemming tussen de lessen (resp. 32% en 37%). Echter een iets groter deel van de groepsleerkrachten is hierover niet tevreden (34% tegenover 14% van de vakleerkrachten). C o n t i n u r o o st e r Zes scholen hebben gemeld een continurooster te hebben. Deze betreffen zowel de tranches 2, 3 als 4. Een continurooster biedt de scholen de mogelijkheid om, ondanks de extra leertijd, de schooldag om 16.00 uur te laten eindigen. Een continurooster is voor een aantal andere scholen wel toekomstmuziek: één school voert het in het schooljaar 2013/2014 in. De door de school te betalen overblijfkosten (bij een continurooster) zijn voor in ieder geval één school de reden om geen continurooster te hanteren. Een andere school zegt dat vooral de ouders graag een continurooster zien op de school. De groeps- en vakleerkrachten zijn over het algemeen neutraal of positief over het continurooster, slechts een kleine groep is dit niet (resp. 8% en 5% van de groeps- en vakleerkrachten). “Door het continurooster ervaren docenten meer werkdruk, aangezien zij hun werkdag nog beter moeten indelen en voorbereiden” (Vierde tranche
Conclusie In dit hoofdstuk kwamen de activiteiten van het LKP aan bod. Gebleken is dat de scholen vrijwel allemaal een deel van de extra uren inzetten voor extra lessen rekenen, of taal. Daarnaast is er een extra creatief of sportief aanbod. Vrijwel alle scholen hebben de extra lessen voor LKP verweven binnen hun reguliere rooster. Een meerderheid van zowel vakdocenten als groepsleerkrachten is tevreden met het aanbod.
32
Resultaten
5
Inleiding In dit hoofdstuk staan de resultaten van het LKP centraal. Het gaat daarbij om de percepties van de betrokken coördinatoren, leerkrachten en ouders.
5.1
Volgens de school, docenten en ouders S o c i a a l - e mo t i o n e le ont w i k k e l i n g Een meerderheid van de respondenten op de scholen signaleert dat de kinderen met meer enthousiasme naar school komen als gevolg van het LKP. Dit wordt ook opgemerkt door ouders. Doordat kinderen tijdens de LKP-vakken talenten bij zichzelf kunnen ontdekken, leidt dat soms zichtbaar tot meer zelfvertrouwen. Een meerderheid van de groeps- en vakleerkrachten ziet ook het zelfvertrouwen toenemen bij leerlingen die deelnemen aan de LKP-activiteiten (58%, zie tabel 5.1). Daarnaast geeft een meerderheid van de docenten aan progressie te zien bij samenwerken (62%) en inlevingsvermogen (51%). Tabel 5.1 Ziet u over het algemeen verbetering in de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen die deelnemen aan LKPactiviteiten? Ja, een beetje verbetering
De ontwikkeling blijft gelijk
Nee, een beetje achteruitgang
Nee, erg veel achteruitgang
Weet niet/ geen mening
++
+
+/-
-
- -
?
16%
42%
36%
1%
0%
4%
100%
7%
34%
50%
2%
0%
6%
100%
11%
40%
41%
2%
0%
6%
100%
9%
32%
46%
6%
1%
6%
100%
Zelfredzaamheid
11%
38%
44%
2%
0%
5%
100%
Samenwerken
19%
44%
30%
5%
0%
3%
100%
6%
31%
44%
12%
2%
5%
100%
Zelfvertrouwen Weerbaarheid Inlevingsvermogen Rekening houden met anderen
Omgaan met conflicten Naleven van regels Motivatie om te leren Motivatie om naar school te gaan Totaal
Totaal
Ja, erg veel verbetering
Onderdelen
8%
28%
39%
15%
6%
5%
100%
15%
30%
39%
6%
2%
7%
100%
15%
26%
41%
3%
0%
14%
100%
12%
34%
41%
6%
2%
6%
100%
Een aantal directeuren geeft aan dat de sfeer op school is verbeterd. Of dit het gevolg is van de introductie van het LKP, of van de invoering van bijvoorbeeld een integraal rooster, is niet altijd duidelijk (zie ook paragraaf 2.2). De invoering van het LKP lijkt soms eerst tot meer ordeproblemen te leiden, doordat zowel docenten als leerlingen moeten
33
wennen. Elementen van de sociaal-emotionele ontwikkeling waarop een aantal docenten dan achteruitgang zien, zijn het naleven van regels (20%) en het omgaan met conflicten (14%).
“Het zelfvertrouwen van de kinderen neemt toe, evenals de creativiteit.” (Tweede tranche) “Door in te zetten op hun talenten komen veel leerlingen met meer enthousiasme naar school, is hun gedrag verbeterd en als gevolg daarvan verbeteren ook hun leerprestaties.” (Tweede tranche) “Leerlingen zijn weerbaarder en leren samen te werken.” (Derde tranche) “Leerlingen leren reflecteren en gaan bewuster om met hun keuzevrijheid.” (Derde tranche)
Gemiddeld genomen ziet iets minder dan de helft van de groeps- en vakleerkrachten (46%) een verbetering in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen, een iets kleiner deel stelt dat de ontwikkeling gelijk blijft (41%). Enkele docenten zien achteruitgang (8%). Hierbij dient te worden opgemerkt dat vakleerkrachten vaker verbetering in de sociaal-emotionele ontwikkeling zien dan de groepsleerkrachten en andere betrokkenen (resp. 70%, 31% en 54%). Tabel 5.2 Welke 3 LKP-activiteiten zijn het belangrijkste voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen bij u op school? Activiteiten Sportieve LKP-activiteiten (bijv. georganiseerd buiten spelen, teamsporten, individuele sporten als gymnastiek)
92%
Culturele LKP-activiteiten (bijv. muziek, dans, theater)
87%
Technische LKP-activiteiten (bijv. licht- en geluidstechniek, handvaardigheid)
40%
Aandacht voor taalontwikkeling binnen de LKP-lessen
33%
Studievaardigheden
9%
Extra lessen zomerschool
5%
Extra lessen taal en rekenen
5%
Extra lessen weekendschool
1%
Totaal (gepercenteerd op het aantal respondenten)
100%
De sportieve activiteiten en de culturele activiteiten worden als belangrijkste activiteiten aangemerkt voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (resp. 92% en 87%, zie tabel 5.2). Bij deze activiteiten kunnen de leerlingen een breder palet aan talenten ontwikkelen. Omdat de technische activiteiten niet op elke school worden aangeboden hebben wij ze samengevoegd met handvaardigheid. De combinatie technische LKP-activiteiten / handvaardigheid wordt door 40% van de respondenten belangrijk gevonden voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Een derde deel van de docenten acht aandacht voor
34
taalontwikkeling binnen de LKP-lessen ook essentieel (33%) voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Groeps- en vakleerkrachten is gevraagd welke organisatorische aspecten zij het belangrijkste achten voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen die deelnemen aan de LKP-activiteiten (zie tabel 5.3). Vrijwel iedere docent (92%) vindt kwalitatief goede vakleerkrachten belangrijk. Verder worden een goede coördinatie tussen alle betrokkenen (47%) en een inhoudelijk afwisselend programma (44%) als belangrijk aangemerkt. Opmerkelijk is dat een geïntegreerd rooster niet vaak als is aangekruist (17%), terwijl we van directeuren en LKP-coördinatoren hoorden dat zij dit redelijk bepalend vonden voor het gedrag van de leerlingen en de rust in de school. Andere aspecten die groeps- en vakleerkrachten noemen, zijn doorgaande leerlijnen en een programma dat is afgestemd op de ontwikkeling van de leerlingen. Tabel 5.3 Welke 3 organisatorische aspecten zijn het belangrijkste voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen bij u op school? Organisatorische aspecten Kwalitatief goede vakleerkrachten
92%
Goede coördinatie tussen alle betrokkenen
47%
Een inhoudelijk afwisselend programma
44%
Een goede afstemming tussen de reguliere lessen en de LKP-lessen
37%
Geschikte lokalen in de school en accommodaties buiten de school
24%
De vrije keuze uit LKP-activiteiten
19%
Een geïntegreerd rooster
17%
Een continurooster Totaal (gepercenteerd op het aantal respondenten)
4% 100%
C o g n i t i e v e o n t w i k k e l ing Een enkele school geeft aan dat het gestegen zelfvertrouwen en toegenomen enthousiasme voor school bij de leerlingen doorwerkt in de leerprestaties. Eén school geeft expliciete voorbeelden van leerlingen die zijn opgebloeid en waarbij het effect in de vorderingen is terug te zien. Andere scholen zijn hier terughoudender in. Veelal spelen er ook andere ontwikkelingen op school, en is het niet eenvoudig het effect van LKP op de leerprestaties te isoleren. Zo wordt op veel scholen meer opbrengstgericht gewerkt, of zijn nieuwe taal- of rekenmethoden geïntroduceerd. De scholen zijn wel eenstemmig dat het LKP maakt dat er meer tijd voor taal- en rekenonderwijs beschikbaar is. Dit wordt gezien als een belangrijk resultaat. “De leerresultaten voor rekenen en taal zijn verbeterd, mede dankzij de extra tijd die er is door het LKP, het opbrengstgericht werken en het inzetten van een andere taalmethode.” (Tweede tranche)
Of deze extra tijd zijn vruchten al afwerpt en de leerprestaties ook daadwerkelijk verbeteren, vinden de directeuren en LKP-coördinatoren
35
vaak lastig te zeggen. Daarvoor is het veelal nog te kort dag, het effect van introductie is nog niet volledig tot uitdrukking gekomen. “Het is lastig in te schatten wat het effect van het LKP is op de citoscores.” (Tweede tranche)
Een derde deel van de groeps- en vakleerkrachten vindt het lastig om hier een uitspraak over te doen (33%, zie tabel 5.4). Iets minder dan de helft van de docenten stelt dat de cognitieve ontwikkeling gelijk blijft (42%). Een kwart van de docenten ziet een beetje of erg veel vooruitgang (resp. 19% en 5%) in de cognitieve ontwikkeling. De meeste vooruitgang wordt gezien bij de woordenschat, de minste bij wiskunde. Ook hier zijn de vakleerkrachten positiever: 36% ziet vooruitgang, tegenover 17% van de groepsleerkrachten en 26% van de andere betrokkenen. De weinige ouders die we hebben gesproken, geven aan geen ontwikkeling in de leerprestaties te zien sinds invoering van het LKP.
Tabel 5.4 Ziet u over het algemeen verbetering in de cognitieve leerprestaties van leerlingen die deelnemen aan LKP-activiteiten?
Ja, een beetje verbetering
De ontwikkeling blijft gelijk
Nee, een beetje achteruitgang
Nee, erg veel achteruitgang
Weet niet/ geen mening
+
+/-
-
- -
?
3%
16%
42%
0%
0%
38%
100%
4%
16%
41%
1%
0%
38%
100%
12%
33%
36%
1%
0%
18%
100%
Leerprestaties op rekenen/wiskunde
2%
11%
48%
1%
0%
38%
100%
Totaal
5%
19%
42%
1%
0%
33%
100%
Leerprestaties op technisch lezen Leerprestaties op begrijpend lezen Leerprestaties op woordenschat
Totaal
Ja, erg veel verbetering ++
Onderdelen
Aandacht voor taalontwikkeling binnen de LKP-lessen wordt door het grootste deel van de groeps- en vakleerkrachten als belangrijkste activiteit gezien voor het bevorderen van de leerprestaties van de leerlingen op school (81%, zie tabel 5.5). Ook vindt de meerderheid van de docenten studievaardigheden belangrijk (62%). Extra lessen zomerschool en weekendschool zijn weinig genoemd (resp. 11% en 4%), waarschijnlijk omdat weinig scholen dit aanbieden en docenten er dus niet bekend mee zijn.
36
Tabel 5.5 Welke 3 LKP-activiteiten zijn het belangrijkste voor de leerprestaties van de leerlingen bij u op school? Activiteiten Aandacht voor taalontwikkeling binnen de LKP-lessen
81%
Studievaardigheden
62%
Extra lessen taal en rekenen
39%
Culturele LKP-activiteiten (bijv. muziek, dans, theater)
36%
Sportieve LKP-activiteiten (bijv. georganiseerd buiten spelen, teamsporten, individuele sporten als gymnastiek)
32%
Technische LKP-activiteiten (bijv. licht- en geluidstechniek, handvaardigheid)
21%
Extra lessen zomerschool
11%
Extra lessen weekendschool Totaal (gepercenteerd op het aantal respondenten)
4% 100%
Vrijwel alle groeps- en vakleerkrachten achten kwalitatief goede vakleerkrachten als een belangrijk organisatorisch aspect van het LKP als het gaat om het verbeteren van de leerprestaties (92%, zie tabel 5.6). Ook een goede afstemming tussen de reguliere lessen en de LKPlessen (58%) en een inhoudelijk afwisselend programma (51%) worden relevant geacht. Tabel 5.6 Welke 3 organisatorische aspecten zijn het belangrijkste voor de leerprestaties van de leerlingen bij u op school? Organisatorische aspecten Kwalitatief goede vakleerkrachten
92%
Een goede afstemming tussen de reguliere lessen en de LKP-lessen
58%
Een inhoudelijk afwisselend programma
51%
Goede coördinatie tussen alle betrokkenen
40%
Geschikte lokalen in de school en accommodaties buiten de school
21%
Een geïntegreerd rooster
12%
De vrije keuze uit LKP-activiteiten
11%
Een continurooster Totaal (gepercenteerd op het aantal respondenten)
4% 100%
P r i or i te i te nm a t r i ce s De meningen van de docenten over hun tevredenheid met de verschillende organisatorische en inhoudelijke aspecten van het LKP (zie H3 en H4) zijn afgezet tegen de aspecten die de docenten het belangrijkste vinden7 voor de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling (zie H5). Het beeld dat hierdoor ontstaat beschrijft welke aspecten van het LKP: a) minder belangrijk zijn – slecht verlopen, b) minder belangrijk zijn – goed verlopen, c) belangrijk zijn – goed verlopen, en d) belangrijk zijn – slecht verlopen. Hieraan zijn een aantal 7 De docenten hebben m.b.t. zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling steeds maximaal 3 aspecten van het LKP bestempeld als belangrijk. Dit geeft aan welke aspecten zij het belangrijkste vinden, maar zegt niets over de andere aspecten.
37
acties te verbinden (zie Figuur 6.1), waarbij de acties b en d het meest interessant zijn voor verdere ontwikkeling van het LKP.
wenselijk (A)
verbeteren lage prioriteit (C)
Lage tevredenheid
handhaven
Hoge tevredenheid
Figuur 6.1 matrix
handhaven essentieel (B)
verbeteren hoge prioriteit (D)
De figuren 6.2 t/m 6.5 tonen de prioriteitenmatrices waarin de meningen van de groeps- en vakleerkrachten worden vergeleken. Tabel 6.1 Toelichting op de variabelen in de matrices Toelichting variabelen figuren 6.1 – 6.4 Activiteiten aangeboden in het kader van het LKP 1
Sportieve LKP-activiteiten
2
Culturele LKP-activiteiten
3
Technische LKP-activiteiten
4
Studievaardigheden
5
Aandacht voor taalontwikkeling binnen de LKP-lessen
6
Extra lessen taal en rekenen
7
Extra lessen weekendschool
8
Extra lessen zomerschool
Organisatorische aspecten van het LKP
38
9
De inhoudelijke afwisseling van de LKP-activiteiten
10
Kwalitatief goede vakleerkrachten
11
De vrije keuze uit LKP-activiteiten
12
Geschikte lokalen in de school en accommodaties buiten de school
13
Een geïntegreerd rooster
14
Een goede afstemming tussen de reguliere lessen en de LKP-lessen
15
Een continurooster
16
Goede coördinatie tussen alle betrokkenen
Figuur 6.2
Figuur 6.3
Figuur 6.4
Figuur 6.5
39
Uit de prioriteitenmatrices komt naar voren dat de aspecten die volgens de docenten zeker moeten worden gehandhaafd in het kader van de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen de volgende zijn:
Sportieve LKP-activiteiten
Culturele LKP-activiteiten
De kwaliteit van de vakleerkrachten (vakleerkracht)
Aspecten die zeker moeten worden verbeterd zijn:
De kwaliteit van de vakleerkrachten (groepsleerkracht)
De coördinatie tussen de betrokkenen (groepsleerkracht)
Aspecten die volgens de docenten zeker moeten worden gehandhaafd in het kader van de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen zijn:
Culturele LKP-activiteiten (vakleerkracht)
Studievaardigheden (vakleerkracht)
Aandacht voor taalontwikkeling (vakleerkracht)
Inhoudelijke afwisseling van de activiteiten
De kwaliteit van de vakleerkrachten (vakleerkracht)
Aspecten die zeker moeten worden verbeterd zijn:
De kwaliteit van de vakleerkrachten (groepsleerkracht)
De afstemming tussen de reguliere lessen en de LKP-lessen
De matrices laten duidelijk zien dat de vakleerkrachten tevredener zijn over de verschillende aspecten van het LKP dan de groepsleerkrachten (zie ook H4). Ondanks dit verschil zijn de docenten het over het algemeen wel onderling eens over de aspecten zij belangrijk vinden.
Conclusie In dit hoofdstuk hebben betrokkenen hun percepties over de effecten van het LKP geuit. Gebleken is dat vooruitgang is waargenomen op het vlak van de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen en in beperkte mate op het vlak van taalontwikkeling. De groepsleerkrachten zijn iets kritischer dan de vakleerkrachten.
41
Samenvatting
6
Permanente verbetering In dit rapport is gestart met een weergave van het proces van invoering en verder ontwikkelen van het LKP op de scholen. Gebleken is dat de scholen een half jaar tot een jaar nodig hebben voor de voorbereidingen van LKP. Bij de beschrijving van de stand van zaken rond het proces van invoering en consolidatie is duidelijk geworden dat de scholen sterk gericht zijn op een constante verbetering van de uitvoering. Ook geven de scholen er blijk van graag van de ervaringen van andere LKP scholen te willen leren. Uit de procesgang blijkt dat het lerende vermogen van de scholen sterk is aangewakkerd.
Personeel en financiën De LKP scholen uit de eerste tranches hebben de grootste problemen ervaren met de personele invulling van de extra LKP uren. Naar aanleiding van hun opmerkingen over de didactische kwaliteit van vakleerkrachten is er een cursusaanbod gestart om de vakleerkrachten beter te scholen. Daarnaast makn scholen steeds vaker de keuze om met een klein vast team aan vakkrachten te werken. Ze nemen deze mensen zelf aan of huren ze in. In principe zijn de beschikbare financiële middelen voldoende om de extra uren in te kunnen vullen. Wel is het zo dat het wat organisatietalent vraagt om financieel sluitend in te kopen en dat lukt niet iedereen
Extra uren taal en rekenen In dit hoofdstuk kwamen de activiteiten van het LKP aan bod. Gebleken is dat de scholen vrijwel allemaal een deel van de extra uren inzetten voor extra lessen rekenen, of taal. Daarnaast is er een extra technisch, creatief of sportief aanbod. Vrijwel alle scholen hebben de extra lessen voor LKP verweven binnen hun reguliere rooster. Een meerderheid van zowel vakdocenten als groepsleerkrachten is tevreden met het aanbod.
Gepercipieerde effecten De betrokken leerkrachten hebben vooruitgang waargenomen op het vlak van de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen en in beperkte mate op het vlak van taalontwikkeling. Groepsleerkrachten zijn iets kritischer dan vakleerkrachten.
De vierde tranche De scholen uit de vierde tranche hebben geprofiteerd van het pionierwerk van de eerste tranches. Zij zijn gemiddeld genomen kordater en doelgerichter opgestart dan de scholen uit de eerste tranche. De tranchegewijze invoering heeft het mogelijk gemaakt om te leren van eerder gemaakte fouten en ontwikkelde vormgeving
43