Leenrecht en Auteursrechten Start van een nieuw globaal beleid op het moment van de digitale omwenteling
Voorgeschiedenis Het leenrecht werd bekrachtigd door de EG-richtlijn nr 92/100 van de Raad van de EU dd 19 november 1992, betreffende het verhuur- en het uitleenrecht(1). In artikel 1 erkent ze het recht om de uitlening van originelen of kopieën toe te staan of te verbieden. Deze richtlijn beoogt de harmonisering van de nationale wetgevingen die werden aangenomen inzake leenrecht van werken in bibliotheken.
Sommige EU-Lidstaten hadden in 1992 hun nationaal systeem reeds op punt gesteld zoals sinds lang Denemarken (1946), Noorwegen, Finland of Zweden. Zij werden later bijgetreden door Groot-Brittanië, Oostenrijk en Duitsland. Frankrijk voert in 2003 haar wet op het leenrecht in. Vandaag beschikken 27 landen in de wereld over een vergoedingssysteem voor de uitlening van boeken in bibliotheken (< gegevens 2008). Verschillende Europese landen stelden een vorm van overheidssteun in voor schrijvers en vertalers teneinde tegemoet te komen aan de culturele doelstellingen van hun beleid ten gunste van het lezen. Andere landen voerden een vergoedingsprincipe in uitgekeerd onder de vorm van auteursrecht. In dit laatste geval wordt de vergoeding van de auteur door de wet bepaald en deze last wordt meestal door de Staat gedragen, in de plaats van de lezers, en dit door middel van een bijdrage die elk jaar aan het parlement wordt voorgelegd. (1)
(Raad EU. 92/100/EC, 19 nov.1992 : PBEC nr L346, 27 nov.1992, p.61-66)
Voorgeschiedenis (vervolg) Het stelsel van de wettelijke licentie, zoals het Belgische systeem (of het Franse), is een alternatief geregeld door artikel 5 van de richtlijn 92/100. Op grond van deze bepaling kan de Staat afwijken van het exclusief recht voorzien voor het leenrecht op voorwaarde dat de auteurs ten minste een vergoeding ontvangen voor deze uitlening.
Elk land behoudt de bevoegdheid om deze vergoeding te bepalen rekening houdende met haar doelstellingen van culturele promotie. Deze tekst voorziet alsnog de mogelijkheid voor de Staat om sommige categorieën van bibliotheken vrij te stellen van betaling van vergoeding. (2)
Het leenrecht werd ingevoegd in de Belgische wet van 30 juni 1994.
(2) (aangepaste tekst van de website van Sofia, Société française des Intérêts des Auteurs de l’Écrit)
Wettekst Artikel 23. § 1. De auteur kan de uitlening van werken van letterkunde, databanken, fotografische werken, partituren van muziekwerken, geluidswerken en audiovisuele werken niet verbieden wanneer die uitlening geschiedt met een educatief of cultureel doel door instellingen die daartoe door de overheid officieel zijn erkend of opgericht. § 2. De uitlening van geluidswerken en audiovisuele werken kan pas plaatsvinden zes maanden na de eerste verspreiding van het werk onder het publiek. Hoofdstuk VI. – Bepalingen inzake openbare uitlening. Artikel 62. § 1. In geval van uitlening van werken van letterkunde, databanken, fotografische werken of partituren van muziekwerken onder de voorwaarden genoemd in artikel 23, hebben de auteur en de uitgever recht op een vergoeding. § 2. In geval van uitlening van geluidswerken of audiovisuele werken onder de voorwaarden genoemd in de artikelen 23 en 47, hebben de auteur, de uitvoerende kunstenaar en de producent recht op een vergoeding.
Wettekst (vervolg) Artikel 63. Na raadpleging van de instellingen en vennootschappen voor het beheer van de rechten bepaalt de Koning het bedrag van de in artikel 62 bedoelde vergoedingen. Deze worden geïnd door de vennootschappen voor het beheer van de rechten. De Koning kan, overeenkomstig de door hem gestelde voorwaarden en nadere regels, een vennootschap die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten, ermee belasten de vergoedingen voor openbare uitlening te innen en te verdelen. Bij vaststelling van de in artikel 62 bedoelde vergoeding bepaalt de Koning, na raadpleging van de Gemeenschappen en, in voorkomend geval op hun initiatief, voor sommige categorieën van instellingen die door de overheid zijn erkend of opgericht, een vrijstelling of een forfaitair vastgesteld bedrag per uitlening. Artikel 64. § 1. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten wordt de in art 62, § 1 bedoelde vergoeding verdeeld tussen de auteurs en de uitgevers naar rato van 70 % voor de auteurs en 30 % voor de uitgevers. § 2. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten wordt de in art 62, § 2 bedoelde vergoeding verdeeld tussen de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten naar rato van een derde voor elk.
Een KB uitgewerkt gedurende … 10 jaar (en na aanmaning door de EC) Koninklijk besluit van 25/04/2004 Artikel 4.
Het bedrag van de vergoedingen bedoeld in artikel 62 van de wet bedraagt forfaitair 1 EUR per jaar en per volwassen persoon ingeschreven in de uitleeninstellingen bepaald in art. 2, voor zover hij tenminste een uitlening genoten heeft gedurende de referentieperiode. Het bedrag van de vergoedingen bedoeld in artikel 62 van de wet bedraagt forfaitair 0,5 EUR per jaar en per minderjarig persoon ingeschreven in de uitleeninstellingen bepaald in art. 2, voor zover hij tenminste een uitlening genoten heeft gedurende de referentieperiode. Wanneer een persoon in meer dan een uitleeninstelling ingeschreven is, is het bedrag voor die persoon slechts een maal verschuldigd. De Gemeenschappen en de verenigingen voor het bibliotheekwezen kunnen de betaling aan de beheersvennootschappen van de in lid 1 en 2 bepaalde vergoedingen geheel of gedeeltelijk op zich nemen voor rekening van de instellingen die onder hun bevoegdheid vallen of kunnen deze verhalen op de leners.
Een KB uitgewerkt gedurende … 10 jaar (en na aanmaning door de EC) Artikel 5. Wordt van de verplichting tot betaling van de vergoeding voor openbare uitlening vrijgesteld, de uitlening van werken en prestaties door : 1° de onderwijsinstellingen die door de overheden daartoe officieel zijn erkend of opgericht; 2° de wetenschappelijke onderzoeksinstellingen die door de overheden daartoe officieel zijn erkend of opgericht;
3° de zorginstellingen die door de overheden daartoe officieel zijn erkend of opgericht; 4° de officieel erkende instellingen die zijn opgericht ten behoeve van blinden, slechtzienden, doven en slechthorenden.
Inningen sterk beneden de verwachtingen
Een ontoereikend resultaat voor de periode 1995-2010 Op 15 jaar : o een globale inning van 8.084.000 € o voor meer dan 35.000.000 gebruikers o en bijna 1.000.000.000 uitleningen
Hetzij - een gemiddelde van 539.000 €/jaar - minder dan 25 cent/gebruiker - minder dan 1 cent per uitlening (oftewel 1/20e van de actuele Nederlandse waarde)
Slechte toepassing door de Franse Gemeenschap Totaal officieel/aangegeven aan Reprobel op 3 jaar (2007-2009) aangegeven officieel Volwassenen: 700.132 1.156.835 Minderjarigen: 543.462 1.442.909
60,52% 37,66%
waarvan de Nederlandstalinge auteurs de gevolgen moeten van dragen want de verdeling wordt uitgevoerd volgens inningsbronnen per Gemeenschap
En tenslotte onwettig beoordeeld door het HvJ Beslissing: « Artikel 5, lid 1, van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, verzet zich tegen een wettelijke regeling als die in het hoofdgeding, die een stelsel invoert waarbij de vergoeding die bij openbare uitlening aan de auteurs verschuldigd is uitsluitend wordt berekend op basis van het aantal in de openbare instellingen ingeschreven leners en een per jaar per lener vastgesteld forfaitair bedrag » Bovendien heeft het Hof geoordeeld dat het bedrag niet volstaat en stelt het vast dat de bibliotheken van de Franse Gemeenschap het KB slecht toepassen.
De buurlanden : Nederland exceptions to the rule: 1912
Law on copyright
1930 -1960
discussions on introduction PLR
1985
compensation under Welfare law
1991
founding of Stichting Leenrecht
1995 .
new law on lending as part of Law on copyright, based on the EU Directive
1996
lump sum system
2000 -
fee per loan system
1) lending by schools and universities 2) lending of software 3) works for which the right owner has declined his lending rights Tariff on Books: € 0,1220 Tariff on DVD’s: € 0,2851 Tariff on audio-CD’s: € 0,2851
De buurlanden : Frankrijk Ter bevordering van de literatuur en de culturele diversiteit heeft de overheid beslist de richtlijn 92/100 betreffende het verhuurrecht en het uitleenrecht om te zetten in de wet van 18 juni 2003 door het instellen van een nieuwe vergoedingsregeling voor auteurs en uitgevers, die zich inschrijft in de wereldeconomie van de boekenketen. Zij heeft tevens een aanvullende pensioenregeling voor auteurs vastgelegd, waarvan de bijdragen gefinancierd worden door de helft van het leenrecht. Een deel van deze vergoeding komt overeen met een vergoeding geïnd bij boekenverkopers. Deze vergoeding bedraagt 6% van de publieke verkoopprijs van de werken aangekocht door uitleenbibliotheken (Frankrijk hanteert een vaste prijs per boek). Daar tegenover staat dat bibliotheken niet kunnen eisen dat een boekhandelaar meer dan 9% korting geeft (voor 2003 kon men korting vragen tot 20%). Het andere deel van de vergoeding wordt door de staat betaald in de vorm van een forfaitaire bijdrage van 1,50 € per inschrijving in openbare bibliotheken en 1€ per inschrijving in universitaire bibliotheken. Dit bedroeg tot 2010 ongeveer 11 miljoen euro en bedraagt momenteel rond de 10 miljoen euro.
De buurlanden : Frankrijk (vervolg) De omvang van de toepassing van de wet is zeer breed en viseert quasi alle uitleenbibliotheken, zijnde: de openbare bibliotheken, die van hoger onderwijs en onderzoek en diverse bibliotheeksystemen die een uitleenactiviteit hebben.
Alle boeken die verkocht worden aan deze bibliotheken vallen onder het leenrecht, met uitzondering van tweedehandsboeken en boeken die volledig uitverkocht zijn door de uitgever. Sinds 2006 worden buitenlandse boeken onderworpen aan het leenrecht, op voorwaarde dat zij verkocht worden aan Franse bibliotheken. De bedragen die direct worden geïnd door Sofia, zijnde 17,5 miljoen euro in 2010, worden verdeeld onder gelijke delen tussen de auteurs en uitgevers na afhouding van beheersvergoedingen en bijdragen voor pensioenfondsen van auteurs (1 miljoen).
De buurlanden : Verenigd Koninkrijk The Public Lending Right office is based in Stockton on Tees. Overall responsibility for PLR lies with the Registrar, and he is supported by 12 members of staff providing Author Services and Corporate Services (see PLR Organisational Chart). PLR is funded by the Department for Culture, Media and Sport and in 2010-11 received £7.45 million pounds in grant-in-aid, of which £6.7 million was distributed to authors. Funding for 2011-12 has been set at £7.22 million (8,8 millions d’euros). The Registrar is advised by a Management Board and Audit Committee (see PLR committees). In administering the PLR Scheme, the Registrar and his team set themselves a number of core objectives (see PLR objectives). PLR's most recent Corporate Plan can be viewed within the Media Centre area of this site under Publications. A three-year Funding Agreement between DCMS and PLR sets out PLR's strategic priorities and the contribution that it will make towards meeting the objectives of the Department. The most recent Funding Agreement covers the period 2008-11 and can be viewed under Publications.
De buurlanden : Duitsland The Public Lending Right in Germany is financed from an annual lump sum, 90% of which is paid by the State governments and 10% by the Federal government. The size of the lump sum is subject to review on a bi-annual basis. The funds are paid to the Zentralstelle Bibliothekstantieme (ZBT) which operates under the guidance of VG Wort and which is responsible for their further distribution. Since the Copyright Law amendment of 1995 not only copyrightholders but also holders of related rights are entitled to participate in PLR. According to available statistics the share of non-book lending in Germany is 13% of total lendings. In accordance with the agreement with the federal government and the state governments, the amount allocated for books was taken as 100 and the allocation for non-book lending added to this. Therefore in 2008 100/113 of the lump sum was for book lending and 13/113 for non-book lending. The remuneration was therefore divided by the ZBT between its member societies on the basis that 88,5% of the remuneration was for books and 11,5% for non-books. The total paid by the federal and state governments in 2008 was EUR 23,17 million.
De buurlanden : Denemarken The scheme is from 1946 It is a part of the Danish State's cultural promotion measures. It is financed by a grant in the Finance Act allocated by Parliament. The total grant on the Finance Act for 2011 is 163.2 million DKK (+/- 22 millions EUR) – not including remunerations for recorded music and visual arts. Grant for recorded music: 5.7 mill. DKK (rounded). Grant for visual arts: 114.424 DKK (rounded). The scheme has previously been covered by a political agreement valid for a limited four year period. The latest political agreement covered 2007-2010. The political agreement is no longer limited for a specific period. In connection with budget negotiations related to the Finance Act for 2011 it was also agreed that a temporary additional allocation of 5.5 million DKK annually to the scheme which ended 2010, is now included as a permanent grant on the Finance Act.
De visie van Europa (schattingen) B
NL
UK
F
DK
1.500.000
17.400.000
8.800.000
16.780.000
22.500.000
8.500.000
75.480.000
12.580.000,00
66.000.000
131.000.000
335.000.000
162.000.000
46.000.000
474.000.000
1.214.000.000
202.333.333,33
2.400.000
4.000.000
12.078.000
7.089.000
1.726.000
10.860.000
38.153.000
6.358.833,33
10.500.000
11.630.000
62.200.000
64.876.000
5.544.000
81.000.000
235.750.000
-
0,14
1,50
0,14
0,26
4,06
0,10
0,32
1,03
Bedrag/lening
0,023
0,133
0,026
0,104
0,489
0,018
0,062
0,13
Bedrag/lener
0,63
4,35
0,73
2,37
13,04
0,78
1,98
3,65
27,50
32,75
27,74
22,85
26,65
43,65
31,82
30,19
Vergoeding Aantal leningen Aantal leners
Inwoners
Bedrag/Inwoner
Aantal leningen/lener
D gemiddeld A
gemiddeld B
Hollands model? Gezien de realiteit van de uitleningen en de culturele aansluiting, onderscheidt het Nederlands model zich als oplossing op lange termijn. Volgende zou voorgesteld kunnen worden : -Een forfaitair bedrag per gebruiker (geen verder onderscheid) van bijvoorbeeld 0,5 € / jaar. -Vermeerderd met een forfaitair bedrag per uitlening dat zou uitgaan van de huidige waarde en dat zou aansluiten bij de Hollandse waarde na een te bepalen schaalbaarheid.
Verwante dossiers Bepaalde verwante dossiers zouden aangewend kunnen worden om de auteurs en uitgevers te vergoeden, zonder direct de begroting van de openbare bibliotheken te belasten : -De wettelijke uitzondering « onderwijs » -Het regime van de verweesde werken -Het regime van de werken buiten de handel -De uitwisseling en de piraterij op Internet -De privé-kopie en de reprografie -De digitalisering van de boekenketen -Het Fonds ter ondersteuning van de uitgave en het Fonds ter ondersteuning van het schrijven of ontwikkelen van projecten -In de Franse Gemeenschap: het Fonds ter ondersteuning van radiocreaties (cross media benadering)