Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’
CO – LECTORAAT
Politieacademie & Board Opsporing Intensiveringsprogramma FinEC (RHC)
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
1
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ 1. Het kennis- en beroepsdomein De ontwikkeling van het financieel-economisch specialisme bij de politie Het effectief aanpakken van financieel motief, financiële middelen en het volgen van financiële sporen in de misdaadbestrijding levert een directe bijdrage aan veiligheid; zonder geld immers geen reden en geen gelegenheid om vermogenscriminaliteit te plegen (Jansen 2007). Misdaad mag niet lonen, en het effectief aanpakken daarvan leidt dan ook tot versterking van de legitimiteit van het bevoegd gezag en daarmee tot compliance: het naleven van vigerende voorschriften door organisaties. Op macro-economisch niveau is hiermee ook het vertrouwen in de integriteit van het financieel-economisch stelsel gemoeid. Sinds begin jaren negentig is de financieel-economische aanpak van criminaliteit (verder kortweg aangeduid als FinEC) benoemd als strategisch speerpunt in de opsporing. Het ‘ontnemen’ van wederrechtelijk verkregen voordeel, maar ook het gebruik van financieeleconomische gegevens als stuurinformatie en bewijs van criminele betrokkenheid en verantwoordelijkheid worden sindsdien in toenemende mate ingezet bij de aanpak van allerlei vormen van criminaliteit. Het inrichten van de Financial Intelligence Unit Nederland heeft hieraan nog een stevige impuls gegeven (Van Hemert 2006). Vanuit het Financieel Expertise Centrum (FEC) wordt de samenwerking tussen diverse diensten krachtig bevorderd (Van Hemert 2006). Ook in sommige regiokorpsen is het financieel rechercheren tot bloei gekomen (Bureau Financieel Economische Recherche, s.a.). Voorts is er via het onderwijs stevig geïnvesteerd in de financiële deskundigheid van opsporingsambtenaren en leden van het openbaar ministerie. Het inrichten van het Programma Financieel Economisch Opsporen Politie ten slotte betekent op dit moment opnieuw een krachtige versterking van de FinECbenadering binnen de opsporing (Jansen 2007). Ondanks bovenstaande constateringen moet echter worden vastgesteld dat de financieeleconomische aanpak van criminaliteit nog allesbehalve vanzelfsprekend is. Herhaalde onderzoeken en signalen vanuit wetenschap en praktijk indiceren dat het financieel rechercheren nog onvoldoende is ingebed in de opsporing en vele knelpunten ondervindt (Faber & van Nunen 2002, 2004; Van der Wegen 2003; Schaap et al. 2004; Husken & Lensink 2006; Moors & Borgers 2006). Dit terwijl de ernst van financiële delicten en vooral de bedreiging van het witwassen voor het maatschappelijk bestel op langere termijn evident zijn (Van den Eerenbeemt & Meeus 2006; Unger 2006). Ook het oppakken van criminaliteitsproblemen in het domein van meer of minder complexe fraudes blijft in ambitie en successen achter bij hetgeen wenselijk wordt geacht (Oranje 2006, 2007; Schoenmakers et al. in druk). Om die reden lijkt het geboden om dit beleidsterrein gedurende een beperkte periode van vooralsnog vier jaar een kennis- en ontwikkelingsimpuls te geven door de instelling van een Lectoraat Financieel-economische aanpak van criminaliteit aan de Politieacademie. Deze notitie omschrijft hiertoe onder meer de relevantie, het doel, de taken en de inbedding van het beoogde Lectoraat. Relevante werkomgeving Tot de relevante werkomgeving van de politie behoren haar ketenpartners. Naast vanzelfsprekend het openbaar ministerie, inclusief gespecialiseerde afdelingen en het bestuur, zijn dit onder meer de bijzondere opsporingsdiensten, de Belastingdienst, toezichthouders als De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten en de veiligheidsdienst AIVD.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
2
Daarnaast zijn ook private partners zoals brancheorganisaties en de forensische accountancy interessant, niet in de laatste plaats vanwege de daar aanwezige expertise. Dit gehele dynamische veld, samen met wetenschappelijke instellingen die zich (mede) richten op de problematiek van onwettig financieel-economisch handelen, vormt voor het op te richten Lectoraat de relevante werkomgeving. Aansluiting bij de arbeids- en kennismarkt en het onderwijsaanbod Vanuit de aanname dat de financieel-economische benadering van criminaliteit in de komende periode op toenemende belangstelling zal kunnen rekenen, is het evident dat de kennis die het op te richten Lectoraat bijeen zal brengen zijn weg zal vinden naar het onderwijs, het beleid en de opsporingspraktijk. Adequate kennisvergaring en -disseminatie in deze complexe en dynamische taakomgeving vormt een essentiële voorwaarde voor meer succesvolle preventie, opsporing en vervolging. Daarnaast is duidelijk dat naast de overheidsorganen ook de private sector een belangrijke rol toekomt in het tegengaan en terugdringen van financieel-economische criminaliteit. Zelfregulering, integriteitsbeleid en alertheid op mogelijke misstanden vraagt dat ook in de private sector voldoende specifieke kennis aanwezig is. Het Lectoraat kan daarom als een schakelpunt fungeren in de samenwerking tussen het publieke en private domein. Binnen het politieonderwijs zal het Lectoraat een belangrijke ontwikkelingsbron zijn voor drie NVAO-geaccrediteerde masteropleidingen van de Politieacademie, te weten de ‘Master of Criminal Investigation’, de afstudeerrichting recherche van de ‘Executive Master of Tactical Policing’ en de onderzoeksafstudeerrichting “Crime Policing” van de internationaal georiënteerde “Master of Science in Policing”. Ditzelfde geldt voor de nog te accrediteren masterleergang op strategisch niveau (‘Executive Master of Police Management’) en de rechercheleergangen op MBO-4 niveau voor de tactische en technische rechercheur. Voorts zal het Lectoraat input kunnen verzorgen voor op FinEC georiënteerde kernopgaven (d.w.z. modules) in het toekomstige curriculum van de NVAO-geaccrediteerde ‘Bachelor of Policing’. Door het Lectoraat kan worden onderzocht of FinEC-keuzemodules of - afstudeerrichtingen een plaats kunnen krijgen in diverse curricula van de Politieacademie op mbo- en hbo-niveau. Dit alles vanuit de doelstelling dat praktisch bruikbare financiële kennis wordt overgedragen aan alle medewerkers binnen de opsporing die daarmee de financiële aanpak van criminaliteit gestalte kunnen geven. Verdere professionalisering van docenten van de Politieacademie is in dit alles een belangrijke succesfactor. Hiertoe is in 2008 binnen de Academie onder meer het project FinEC opgezet, dat als interne tegenhanger van het landelijk FinEC-programma fungeert (Spruit 2008). Wat het FinEC-onderwijs buiten de Politieacademie betreft ligt tot slot voor de hand dat de lector FinEC samenwerking zal zoeken met de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR), het opleidingscentrum voor de rechterlijke macht, en met gespecialiseerde opleidingen zoals die van het NIVRA en de International Association of Certified Fraud Examiners (ACFE).
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
3
2. De aanleiding, het doel en de taken van het Lectoraat Aanleiding Het belang van financieel-economische opsporing is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Hiervoor zijn twee redenen aan te wijzen. Allereerst wordt in de ‘traditionele’ georganiseerde criminaliteit gebruik gemaakt van steeds complexere ontwijkingsmethoden om het onwettig verkregen voordeel weg te sluizen en veilig te stellen (KLPD – Dienst IPOL 2008b; Mathers 2004; Meloen et al. 2003). Dit is onder meer het gevolg van een intensivering van het controleregime, die weer samenhangt met het tegengaan van terrorisme en met de verbeterde internationale samenwerking van fiscale en justitiële autoriteiten (Robinson 2004). Ook wordt geconstateerd dat beroepsmatige wetsovertreders, door ervaring wijs geworden of - wat de nieuwe generatie betreft- voorzien van een betere opleiding, meer deskundigheid inschakelen bij het effectueren van witwasconstructies (KLPD - Dienst IPOL 2008b). In de tweede plaats is door meerdere onderzoekers vastgesteld dat (schijnbaar) legitieme organisaties zoals sommige financiële- en beleggingsinstellingen, bouwbedrijven en industriële ondernemingen, maar ook dienstverleners als advocaten, notarissen en accountants een toenemende neiging tot onwettig handelen vertonen (Joldersma et al. 2008; KLPD – Dienst IPOL 2008c; Financieel Expertise Centrum 2008; Roest 2007). Toekomstverkenningen indiceren dat deze trend bestendig lijkt (KLPD – Dienst IPOL 2008a; Platform Bijzondere Opsporingsdiensten 2007; Klerks & Kop 2007). Het gaat er dan niet zozeer om dat de ‘onderwereld’ infiltreert in de ‘bovenwereld’ zoals lange tijd werd gedacht, maar dat verwevenheid en collusie ontstaan door initiatieven van beide kanten. Van belang is voorts te onderkennen dat de zakelijke, en zeker de financiële wereld anno 2008 op alle schaalniveaus in toenemende mate een transnationaal karakter kent (Levi 2008). Bezit, besluitvorming en toezicht, maar ook fraudes beperken zich niet langer tot één land of zelfs één continent. De recente wereldwijde financiële crisis heeft eens te meer zichtbaar gemaakt dat Nederland samen met Luxemburg als belangrijkste Europese draaischijf fungeert in de zogenoemde ‘financiële verpakkingsindustrie’ (Meeus 2008). Voor zover de opsporing in deze internationale arena een rol toekomt, moet zij kunnen beschikken over effectieve contactennetwerken en adequate kennis en middelen (Leong 2007). Het nieuwe Lectoraat FinEC zal daarom bij uitstek ook een internationale oriëntatie moeten ontwikkelen. De Nederlandse politiek schenkt in toenemende mate aandacht aan financieel-economische criminaliteit en verwacht van politie en justitie effectieve maatregelen (Handelingen Tweede Kamer 29 911: Bestrijding georganiseerde criminaliteit, en 31388: Signaleren van fraude; Joldersma et al. 2008). Het beleidsbepalende orgaan van de Nederlandse Politie – de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC), waarvan ook de Politieacademie deel uitmaakt – heeft de doorontwikkeling van de financieel-economische aanpak van criminaliteit dan ook hoog op de strategische agenda gezet. Hiertoe is op aangeven van de Board Opsporing het Programma FinEC ingericht, met als kern de organisatie van de financieel-economische invalshoek bij elk aspect van politiewerk: van wijk tot wereld en van intake via handhaving en opsporing tot en met advisering (Jansen 2007). Door een versterkingsprogramma moet een meer effectieve aanpak worden bereikt, hetgeen neerkomt op het kiezen van maatregelen die met een beperkte inspanning het beste resultaat voor de samenleving opleveren. Samenwerken en informatie uitwisselen met ketenpartners is hierbij essentieel, alsmede de inzet op maat van een breed repertoire aan maatregelen. Hieronder vallen naast het strafrecht ook bestuursrecht, fiscaal recht, signaleren en adviseren, communicatie, tegenhouden en preventie. Voor de politie betekent dit een uitbreiding van het aantal specialisten, een bijscholing van het huidige personeel en een versterking van de verbinding tussen specialisten en generalisten. Dit alles moet resulteren in substantieel betere resultaten in termen van het afnemen
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
4
van onwettig verkregen vermogen, verhoging van het aantal ingestelde horizontale fraudeonderzoeken en zodoende een afname van criminaliteit. Het ontwikkelen van inhoudelijke expertise op FinEC-terrein en het optimaal beschikbaar stellen en benutten daarvan in de aanpak van criminaliteit vraagt vanzelfsprekend om bijzondere inspanningen van de Politieacademie. Hiertoe is binnen deze onderwijs- en kennisinstelling dan ook een intern FinEC-programma in het leven geroepen (Spruit 2008). Onderdeel hiervan is het inrichten van een Lectoraat op FinEC-gebied, omdat Lectoraten in de afgelopen vier jaar een beproefd middel zijn gebleken om een politiedomein een krachtige kennisimpuls te geven. De Board Opsporing en de Politieacademie hebben elkaar gevonden in het voornemen een Lectoraat Financieel-economische criminaliteit (FinEC) in te stellen. Doel Het Lectoraat FinEC zal haar activiteiten inrichten volgens de gebruikelijke indeling van onderzoek, onderwijs en advisering. Onderzoek Het onderzoeksprogramma van het Lectoraat zal zich vormen rond het vraagstuk van de verschijningsvormen van financieel-economische aspecten van onwettig gedrag en de optimale aanpak daarvan. Dit impliceert enerzijds onderzoeksactiviteiten ten aanzien van daderen slachtoffergedrag, naar institutionele gelegenheidsstructuren en ontoereikende regelingen. Vanwege de nadruk op praktische relevantie en toepasbaarheid van kennis zal echter vooral worden onderzocht hoe de aanpak verder kan worden verbeterd, in het verlengde van de strategische uitgangspunten van het landelijk programma FinEC. Het blikveld zal, met het oog op de noodzakelijke integrale aanpak, daarbij niet beperkt blijven tot de opsporing. Onderwijs Binnen de Politieacademie komt de lector een leidende positie toe in het verder inrichten van het onderwijs, in het bijzonder de specialistische onderdelen daarvan. In afstemming met het werkveld zal worden onderzocht waar eventuele aanpassingen en uitbreidingen nodig en mogelijk zijn. In de reguliere opleidingen binnen het samenhangend stelsel is zichtbaarheid van het Lectoraat, in het bijzonder in de masterleergangen, een vanzelfsprekendheid, evenals betrokkenheid bij doorontwikkeling en accreditatie. Advisering Waar signalering en advisering sinds het uitkomen van het strategisch visiedocument Politie in Ontwikkeling als vierde hoofdtaak van de politie wordt gezien, is het vanzelfsprekend dat een Lectoraat FinEC het signaleren van belangwekkende ontwikkelingen en het adviseren daarover aan het bevoegd gezag en andere stakeholders tot haar taken rekent. Deze oogmerken passen in de Strategische Missie van de Politieacademie (2006-2010), in de concretisering daarvan in het recente bedrijfsplan 2009-2012 ‘Vereenvoudigen met Ambitie” (september 2008) en in het ‘Blauwboek” van 2008, dat beschrijft hoe onderzoek en kennisontwikkeling bij de Politieacademie zowel van nut kan zijn voor het politieonderwijs als de politiepraktijk zonder dat de academische onafhankelijkheid wordt prijsgegeven. In het missiedocument wordt onder meer als strategisch doel geformuleerd, dat de Politieacademie ‘een nationaal en internationaal erkende toppositie wil innemen in kennismanagement op het gebied van veiligheid”. Het Blauwboek gaat onder meer in op vormen van participatief onderzoek, ‘action research’ en ‘evidence-based’ onderzoek, dat vanwege de reflectie daarop ook concepten, strategieën en bruikbare wetenschappelijke inzichten kan opleveren voor onderwijs en praktijk.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
5
Taken De taken van het Lectoraat vloeien voort uit de hierboven omschreven doelstellingen. Het initiëren, uitvoeren en begeleiden van onderzoek dat binnen het onderzoeksprogramma valt, kent daarbij raakvlakken met het onderwijs waar het de inhoudelijke begeleiding van studenten en de coaching en verdere professionalisering van docenten betreft. Een actieve rol bij het (door)ontwikkelen, valideren, verzorgen en examineren van onderwijs vormt van oorsprong de kern van het beoogde lectorale takenpakket binnen de Politieacademie. Vanwege de sterke betrokkenheid van het politieveld bij dit specifieke Lectoraat, onder meer tot uiting komend in de financieringsconstructie, mag een nadrukkelijke externe gerichtheid van de lector worden verwacht. Onderzoek en advisering zullen daarom extra accent krijgen, en de lector zal zichtbaar aanwezig moeten zijn in het bredere beleidsveld van FinEC om daar bijvoorbeeld in kennissamenwerkingsverbanden de politiële inbreng gestalte te geven.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
6
3. Inbedding van het Lectoraat Extern De verwevenheid van het Lectoraat FinEC met de kennisinfrastructuur van het relevante beroepenveld, in casu de politiewereld, is hiervoor reeds beschreven. Meer in het bijzonder geldt dat voor de directe relatie met het Programmabureau FinEC en de Board Opsporing van de RHC die het Lectoraat zowel beleidsmatig als financieel zal ondersteunen. De Portefeuillehouder van de Board Opsporing is tevens de voorzitter van het Programmacollege van het domein Opsporing waar het Lectoraat (samen met verwante Lectoraten) onder zal vallen. Het Programmacollege bestaat verder uit strategisch leidinggevenden van politie en openbaar ministerie, evenals ter zake deskundige vertegenwoordigers van universiteiten en kennisinstellingen. Het Programmacollege adviseert de Politieacademie ten aanzien van onderwijs- en kennisvraagstukken rondom opsporing. De leden van de nog samen te stellen kenniskring FinEC zullen gerekruteerd worden uit onderzoeksdeskundigen van de politiewereld, verwante kennisinstituten en instellingen van hoger onderwijs, alsmede docenten, medewerkers, studenten en afgestudeerden van de Politieacademie. In internationaal verband kan het Lectoraat een vooraanstaande positie in gaan nemen in relevante netwerken van onderzoekers op het terrein van financieel-economische en Georganiseerde criminaliteit. Hiertoe kan worden voortgebouwd op reeds eerder vanuit het Lectoraat Recherchekunde gelegde contacten. De Politie Kennis Raad, bestaande uit wetenschappers, (politie)professionals en beleidsmakers toetst de werkplannen van de Lectoraten en adviseert het College van Bestuur van de Politieacademie over de relevantie van onderzoek in relatie tot de academische onafhankelijkheid ervan. Intern De inmiddels elf door de SKO goedgekeurde Lectoraten van de Politieacademie zijn centraal ondergebracht in de afdeling Kennisnetwerk die binnenkort overigens Directie Onderzoek, Kennis en Ontwikkeling gaat heten. Onder deze organisatiestructuur vallen ook de Commissie Politie & Wetenschap en het Politie Kennis Net dat praktijkkennis structureert en digitaal verspreidt. De integrale supervisie berust bij Prof Dr Pieter Tops, portefeuillehouder Kennis en Onderzoek van het College van Bestuur. In het zogenoemde ‘Blauwboek’ heeft de Politieacademie in 2008 haar kennisfunctie naar uitgangspunten en praktische invulling nader uiteengezet. Er is gekozen voor een opleidingsoverstijgende positionering van de Lectoraten om te bevorderen dat de vruchten van het wetenschappelijk onderzoek in samenhang ten goede kunnen komen aan de politiepraktijk en aan alle opleidingsniveaus van de Politieacademie (MBO, HBO en WO). Ter bevordering van de onderlinge kennisuitwisseling komen de Lectoraten regelmatig bijeen in tweedaagse conferenties. Verder zorgt een clustering in vakgroepen voor thematische coherentie. Het Lectoraat FinEC zal samen met de Lectoraten Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde, Intelligence en Forensisch onderzoek een cluster vormen, van waaruit in samenhang de aanpak van criminaliteit vanuit de diverse invalshoeken wordt benaderd. Ook de Lector FinEC wordt bijgestaan door een programmamanager die een ondersteunende en organiserende liaisonrol heeft in het interne en externe netwerk.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
7
4. Indicatoren De indicatoren houden rekening met de in §2 vermelde doelen en taken, evenals de achtergrond waaruit zij zijn voortgekomen. In onderstaand schema zijn de indicatoren gekoppeld aan de startsituatie, de beoogde resultaten na vier jaar en de daartoe voorziene activiteiten. Indicator
Startsituatie 2009
Resultaat per 2013
Activiteiten 2009-2013
Doorwerking in aanpassing van curricula, professionalisering van docenten of verandering van opleidingsstructuren
Instroom en doorstroom van studenten in de FinEC opleidingen van de Politieacademie
Minimaal één minor op FinEC gebied. Er wordt gestreefd naar de ontwikkeling van minoren, die zich richten op de verschillende expertisegebieden binnen het FinEC domein. De keuze wordt bepaald in samenspraak met het beroepsdomein. Ook een minor in samenwerking met een andere opleiding behoort tot de mogelijkheden.
Jaarlijkse analyse van evaluaties van de opleidingen
Kenniskring van tenminste 6 competente docenten op het gebied van FinEC onderzoek en externen. Dit moet leiden tot het doen van toegepast onderzoek, het publiceren van artikelen in tijdschriften op FinEC-gebied en indien mogelijk tot promotietrajecten voor docenten.
Stimuleren via de kenniskring van verdere professionalisering van docenten en promotietrajecten
Geen kenniskring Geen gepromoveerde docenten FinEC
Mogelijkheden voor toegepast onderzoek van studenten in opdracht van en in samenwerking met het beroepsdomein. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het begeleiden van de implementatie van de resultaten van het toegepast onderzoek in het werkveld.
Inhoudelijke relatie met soortgelijke verbanden van docenten bij instellingen van hoger onderwijs en onderzoek in Nederland en over de landsgrens
Reeds bestaand samenwerkingsverband van Politieacademie, NFI en UvA binnen het Finec Expertisecentrum Geen internationale partners Geen geïntegreerd netwerk tussen wetenschap en werkveld
Doorontwikkeling van de samenwerking met relevante partners. De belangrijkste taken, die het FinEC-programma zich stelt, zijn kennisdeling binnen het domein. Belangrijke doelgroep vormt daarbij de afdeling FinEC van de 26 Nederlandse politiekorpsen. Samenwerking met minimaal 3 internationale partners. Het Lectoraat streeft naar samenwerking met een FinEC bacheloropleiding in Groot -Brittannië of de Verenigde Staten, een bacheloropleiding elders en een masteropleiding.
(her)inventarisatie bij korpsen naar behoeften aan inhoud aangeboden opleidingen
Onderzoek naar wat FinEC betekent voor het onderwijsaanbod in overige curricula, zoals de strategische leiderschapsleergang Executive Master of Police Management en de MBO-leergangen
Organiseren van bijeenkomsten met andere docenten en onderzoekers Opzetten van mogelijkheid tot digitale kennisoverdracht Juiste partners zoeken en binden
Ontwikkeling geïntegreerd netwerk binnen het FinEC domein tussen wetenschap en werkveld Netwerk van (gast)docenten en deskundigen Afstemming met andere Lectoraten en hoogleraren binnen de Politieacademie
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
8
Inhoudelijke relatie met instellingen in het FinEC domein
Alle FinEC partners leveren bijdrage aan de uitvoering van opleidingsactiviteiten Geen onderzoeksprojecten
Een succesvol FinEC Expertisecentrum, blijkend uit opdrachten voor toegepast onderzoek uit het FinEC werkveld en de implementatie van de resultaten daarvan in het werkveld intensive kennisuitwisseling en -overdracht binnen het FinEC domein
Geen kenniskring Onderzoek verricht vanuit Academie naar huidige stand van zaken en behoefte aan onderzoek bij alle korpsen Onvoldoende structurele relatie met korpsen
Kenniskring komt minimaal driemaal jaarlijks bijeen met een goede opkomst Leden van kenniskring fungeren als accountmanagers naar buiten toe
Kenniskring is goede afspiegeling van het FinEC-werkterrein en heeft draagvlak in het veld Het verwerven van de status van ‘internationaal vooraanstaand’ onder vakgenoten De lector is een geziene gastspreker op (inter-)nationale conferenties In het politiedomein wordt de lector gewaardeerd, hij treedt op bij studiedagen, seminars etc. Nauwe banden met afdelingen FinEC Opsporing bij de korpsen, inclusief de Koninklijke marechaussee
Aantoonbare vergroting van de inspanningen op het gebied van kennisoverdracht gericht op het FinEC domein
Geen seminars Geen publicaties Grote behoefte bij medewerkers in korpsen aan mogelijkheden om kennisniveau op peil te houden
Het Lectoraat organiseert jaarlijks meerdere themadagen, seminars en bijscholingsprogramma’s ten behoeve van het FinEC werkveld Vanaf 2010 een FinEC-zomercursus (Summer School) Tenminste eens in de vier jaar een grote internationale conferentie op FinEC gebied (organisatie en participatie in FinECverband) Tenminste 2 publicaties per jaar in vooraanstaande (internationale) FinEC vakbladen
Organiseren van congressen, themadagen e.d. Faciliteren van mogelijkheden tot digitale kennisoverdracht Prudent digitaal beschikbaar stellen van kennisproducten via Politie Kennis Net en IPEP (International Police Expertise Platform)
Een aantal onderzoeksopdrachten uit het FinEC domein ( bv. vanuit de divisies c.q. het proces Opsporing in de korpsen). Kennisproducten worden aantoonbaar gebruikt in onderwijs en praktijk Substantiële stijging van de inkomsten uit contractactiviteiten en toegepast onderzoek
Inkomsten uit contractactiviteiten nihil
Zie begroting. De inkomsten lopen op tot € e 150.000 in het 4 jaar.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
Verwerven van uitvoeren van relevante onderzoeksopdrachten
9
Vergroting FinEC kennisdomein d.m.v. onderzoek
Geen inzicht in of coördinatie op lopende onderzoeksinspanningen
Overzicht op lopende onderzoeken in het land, met bijzondere aandacht voor innovatie Vanuit meerjaren onderzoeksplan leveren van een structurele bijdrage aan onderzoeksinspanningen op FinEC-gebied, met aandacht voor innovatie Vastgestelde meerjarenvisie (met de partners) op noodzakelijk en gewenst onderzoek Coördinatie op minimaal 10 onderzoeksactiviteiten per jaar Draagt inhoudelijk bij aan visie- en strategievorming op FinEC
Onderzoeksoverzicht realiseren Onderzoeksplan opstellen Coördinerende rol nemen Initiëren van onderzoeken, begeleiden van stages en afstudeeropdrachten Adviseren van medewerkers bij korpsen t.a.v. onderzoeken Visieontwikkeling bevorderen
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
10
5. De startsituatie In het onderwijs Er ligt binnen de Politieacademie ten aanzien van FinEC een Project Initiatie Document (PID), op grond waarvan een begin is gemaakt met het inventariseren van het voorkomen van een FinEC- benadering in de opleidingen en leergangen van de Politieacademie. Op dit moment kan al het volgende vastgesteld worden: •
In de postinitiële MBO-leergangen voor de tactisch en technisch rechercheur liggen er aanknopingspunten voor FinEC bij de kernopgaven (modules).
•
De financiële afstudeerrichting binnen de masterleergang Recherchekunde (Master of Criminal Investigation) leent zich zeer goed voor een invulling in het teken van FinEC.
•
Het curriculum van de Master of Science in Policing dat (goeddeels) in het Engels wordt gegeven en volledig in het Engels wordt geëxamineerd, besteedt expliciet aandacht aan FinEC en daarmee verwante onderwerpen.
In het onderzoek Het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie heeft binnen de veelheid aan uitgevoerd onderzoek reeds het nodige werk verzet voor wat betreft FinEC gerelateerde zaken. Een voorbeeld hiervan is een recent in opdracht van het programma Politie & Wetenschap verricht onderzoek naar West-Afrikaanse criminele netwerken, waarbij vooral het plegen van zogenoemde voorschotfraude centraal staat. Samenwerking met de ervaren onderzoekers van dit Lectoraat in het verwerven en uitvoeren van opdrachten ligt voor de hand.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
11
6. Het competentieprofiel van de lector De lector heeft een relevante academische opleiding, is gepromoveerd en beschikt over conceptuele en methodologische kennis alsmede bij voorkeur ook ervaringskennis aangaande vraagstukken van financieel-economische aanpak van criminaliteit. Hij/zij is vertrouwd met relevante (inter)nationale ontwikkelingen en publicaties, heeft zelf met gezag gepubliceerd dan wel geopereerd, onderhoudt netwerken in het betreffende kennisdomein en heeft ervaring met leidinggeven en/of advisering. Hij/zij moet een goede beheersing hebben van de Engelse taal (schriftelijk en mondeling). Bij deze hooggekwalificeerde functie horen de volgende aanvullende competenties: •
ervaring met het opzetten en begeleiden van kennisontwikkelingsprojecten dan wel het (laten) uitvoeren en coördineren van kennisontwikkeling en (toegepast) wetenschappelijk onderzoek;
•
de attitude om toegevoegde waarde te leveren voor het lerend vermogen van de politieorganisatie;
•
ervaring met professionaliserings- en organisatieontwikkelingsprocessen;
•
beschikken over een relevant (inter)nationaal netwerk;
•
het vermogen en de bereidheid om relevante vraagstukken op het kennisdomein vanuit meerdere invalshoeken, stromingen en disciplines te benaderen;
•
affiniteit en/of ervaring met onderwijs;
•
een ondernemende en initiatiefrijke instelling;
•
het vermogen en de houding om betrokkenheid en samenwerking te genereren.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
12
7. Werving van de lector De werving vindt tegelijkertijd in- en extern (ook internationaal) plaats in overeenstemming met het wervings- en selectiebeleid van de Politieacademie. Er wordt o.a. geworven via een advertentie in een landelijk dagblad. Netwerkcontacten kunnen leiden tot een oproep om te solliciteren. De selectiecommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de Politieacademie (de portefeuillehouder van het College van Bestuur, de directeur Kennisnetwerk, resp. Kennis, Onderzoek en Ontwikkeling, de betreffende domeindirecteur, een collega lector) en een of meer leden van de Raad van Hoofdcommissarissen (de voorzitter van de Board Opsporing en/of de Portefeuillehouder FinEC). Kandidaten kunnen onderworpen worden aan een veiligheidsonderzoek en een assessment. Het College van Bestuur benoemt de lector.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
13
8. Omvang en aanstelling van het Lectoraat Voor de lector is de omvang van de aanstelling in principe 0,5 fte (schaal 15 -16, afhankelijk van achtergrond en competentieniveau). Lectoren kunnen afkomstig zijn uit een hogeschool, universiteit, kennisinstelling, de beroepspraktijk en de Politieacademie of een vergelijkbare internationale instelling. De duur van de aanstelling is vier jaar. Een lector wordt inhoudelijk en organisatorisch bijgestaan door een programmamanager met een aanstelling van 0,5 fte (schaal 11-12 afhankelijk van achtergrond en competentieniveau). De programmamanager moet beschikken over de volgende competenties: •
academisch werk- en denkniveau in het onderhavige gebied;
•
kennis van en affiniteit met de financieel-economische aanpak van criminaliteit;
•
het vermogen activiteiten, ontwikkelings- en implementatieprocessen rond FinEC te volgen, te organiseren en te monitoren;
•
alert zijn op de vraag: ‘Wat kunnen de korpsen rond FinEC bereiken?’;
•
ervaring met projectmatig werken, bij voorkeur in een interdisciplinaire omgeving;
•
ervaring als vakdocent/ontwikkelaar in het (politie)beroepsonderwijs;
•
brede ervaring in de politieberoepspraktijk en het specifieke domeingebied;
•
instemming met de uitgangspunten van het competentiegerichte politieonderwijs,
•
een brede maatschappelijke belangstelling;
•
goede schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid, ook in het Engels.
Voor de administratieve ondersteuning van lector, programmamanager en kenniskring wordt uitgegaan van een 0.5 fte aanstelling voor de duur van het project (schaal 4 tot 6).
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
14
9. Het werkplan van het Lectoraat Het werkplan sluit aan bij de hiervoor gememoreerde doelen, taken en indicatoren. De te benoemen lector werkt deze verder uit in een activiteitenplan in samenspraak met leden van de kenniskring, het programmacollege en stakeholders op het terrein van FinEC. Dan zal ook een nadere fasering worden aangebracht in de werkzaamheden. Thema’s In het werkplan staan de volgende thema’s op de agenda voor een periode van 4 jaar: •
bijdragen aan een herkenbare begripsbepaling van FinEC;
•
evaluatie van de effectiviteit en efficiency van de FinEC aanpak in relatie tot raakvlakken als intelligence, nodale oriëntatie, prioritering, capaciteitsmanagement, prestatiesturing, legitimiteit, strafrechtbepalingen en burgerrechten;
•
doorontwikkeling van de criteria, principes en randvoorwaarden van FinEC ter bevordering van een geslaagde verdere invoering in politie Nederland;
•
multidisciplinaire en internationale onderzoeksprojecten en ervaringsuitwisseling van academici en professionals op het gebied van FinEC;
•
monitoren van de vorderingen in de samenwerking met ketenpartners op dit gebied;
•
bijdragen aan de invoering van FinEC-georiënteerde modulen in de daarvoor in aanmerkende komen opleidingen en leergangen van de Politieacademie op alle kwalificatieniveaus;
•
de onderzoeksbevindingen omzetten in concrete leeractiviteiten voor studenten;
•
bijdragen aan de professionalisering van docenten en medewerkers van de Politieacademie.
Output In de periode van 2009 tot 2013 leidt de aanpak en uitwerking van deze thema’s tot de volgende output: •
tenminste 2 onderzoeksrapporten per jaar;
•
tenminste 2 publicaties per jaar in (internationale) vakbladen;
•
tenminste 2 bijdragen per jaar aan congressen en/of workshops;
•
tenminste 2 maal per jaar een expertise-uitwisseling voor geïnteresseerden uit de Politieacademie, de korpsen, de keten en onderwijs- en kennisinstellingen in de vorm van een seminar, themadag of bijscholing;
•
tenminste iedere vier jaar het organiseren van een internationale conferentie over de stand van zaken met betrekking tot FinEC;
•
Vanaf 2010 de organisatie van een FinEC Summer School;
•
een voortdurende terugkoppeling en participatie in de opleidingen;
•
het regelmatig aanleveren van content voor de digitale kennisbanken (zoals Politie Kennis Net);
•
een evaluatie van het functioneren van het Lectoraat.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
15
10. Het aantal personen in een kenniskring en hun kwaliteiten Het Lectoraat vormt een kenniskring, bestaande uit circa vijftien tot twintig: •
docenten / onderzoekers / medewerkers van de Politieacademie;
•
ter zake deskundige docenten / onderzoekers van onderwijs- en kennispartners zoals universiteiten en kennisinstellingen;
•
(teams van) professionals en leidinggevenden uit het relevante werkveld, met inbegrip van bijzondere opsporingsdiensten, toezichthouders en het openbaar ministerie;
•
studenten van (post)initiële opleidingen;
•
vertegenwoordigers uit de maatschappelijke en adviesomgeving van de politie.
Voor actief in uitvoerende projecten betrokken vertegenwoordigers wordt gestreefd naar een bijdrage van 0,4 fte per persoon. Van de leden van de kenniskring worden de volgende kwaliteiten verlangd: •
academisch denk- en werkniveau;
•
brede belangstelling;
•
competentiegerichte instelling;
•
researchvaardigheden;
•
taalvaardigheid (ook in het Engels);
•
het vermogen om casuïstiek om te zetten in een ‘kennisproductieve’ probleemstelling of (onderwijs)product;
•
interdisciplinaire samenwerkingscapaciteiten;
•
innoverende eigenschappen.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
16
11. De begroting van het Lectoraat Voor het Lectoraat geldt eenzelfde budget per jaar als voor de reeds lopende Lectoraten. Naar verwachting zal het Lectoraat FinEC per 1 maart 2009 van start kunnen gaan. De voorbereidingskosten zijn niet nader begroot in dit voorstel. De totale kosten gedurende de eerste drie jaar zullen worden gedragen door de Board Opsporing van de RHC. Het laatste jaar zal worden gefinancierd door een nog aan te zoeken partnerinstelling, waarbij wordt gedacht aan de Autoriteit Financiële Markten of de FIOD. De conceptbegroting voor 2009 is als volgt opgebouwd: BEGROTING LECTORAAT 2009 Personele kosten * Lector [S16, 0,5fte] Programmamanager [S12, 0,5fte] Management ondersteuning [S6, 0,5fte]
60.720 44.712 26.496 131.928
Materiele kosten Opleiding en Vorming Overige Huisvesting Overige ICTS Drukwerk Representatiekosten Vergaderkosten Overige kosten Inhuur onderzoekscapaciteit in- of extern (vrije ruimte)
5.000 5.000 2.000 2.000 250 1.500 2.500 93.381 111.631
Overhead Locatie overhead Academie overhead
[15%] [8%]
36.534 22.407 58.941 302.500
* In de personeelskosten zijn huisvesting en ICTS per medewerker meegenomen.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
17
Gebruikte literatuur Bureau Financieel Economische Recherche s.a. Rechercheren op vol vermogen! Amsterdam: Politie Amsterdam-Amstelland, Dienst Centrale Recherche. Eerenbeemt, Marc van den en Jan Meeus 2006 “‘Als we zo doorgaan wordt het hier een soort Italië’”. De Volkskrant 31 maart 2006. Faber, W. en A.A. van Nunen 2002 Het ei van Columbo? : evaluatie van het project Financieel Rechercheren . Oss : Faber organisatievernieuwing B.V. 2004 Uit onverdachte bron. Evaluatie van de keten ongebruikelijke transacties. Meppel: Boom Financieel Expertise Centrum 2008 Rapportage Project Vastgoed. Amsterdam: FEC-Raad. Handelingen Tweede Kamer 2008-2009, 29 911: Bestrijding georganiseerde criminaliteit en 31388: Signaleren van fraude. Hemert, Jos van 2006 “Samenwerking in FIU leidt tot slimmer rechercheren”. DNRI inzicht 2(3): 1, 3. Husken, Marian en Harry Lensink 2006 “‘Witwassen is niet uit te bannen’”. Vrij Nederland 8 april 2006: 40-45. Jansen, Frederik 2007 Programma FinEC Politie, stragegie en concretisering met beperkt budget. 10 december 2007. Joldersma, Cisca, et al. 2008 Verwevenheid van de bovenwereld met de onderwereld. Rapport van de parlementaire werkgroep verwevenheid onderwereld/bovenwereld. Den Haag: Tweede Kamer. Klerks, Peter en Nicolien Kop 2007 Maatschappelijke trends en criminaliteitsrelevante factoren. Een overzicht ten behoeve van het Nationaal dreigingsbeeld criminaliteit met een georganiseerd karakter 2008-2012. Apeldoorn: Politieacademie. KLPD – Dienst IPOL 2008a Nationaal dreigingsbeeld 2008. Georganiseerde criminaliteit. Zoetermeer: Korps Landelijke Politiediensten. 2008b Witwassen. Verslag van een onderzoek voor het Nationaal dreigingsbeeld 2008. Zoetermeer: Korps Landelijke Politiediensten. 2008c De Staatsruif en de Fata Morgana. Verslag van een onderzoek naar fraudeconstructies voor het Nationaal dreigingsbeeld 2008. Zoetermeer: Korps Landelijke Politiediensten. Leong, Angela Veng Mei 2007 The Disruption of International Organised Crime: An Analysis of Legal and Non-Legal Strategies. Aldershot; Burlington, VT: Ashgate. Levi, Mike 2008 ‘Organised Fraud’ and Organising Frauds: Unpacking Research on Networks and Organisation”. Criminology and Criminal Justice 8(4), November 2008 (in print). Mathers, Chris 2004 Crime School: Money Laundering. Toronto: Key Porter Books. Meeuw, Jan 2008 “Een markt van 8.000 miljard. Nederland financieel innovatieland voor bedrijven als Gazprom”. NRC Handelsblad 14 november 2008. Meloen, Jos, Richard Landman, Hervy de Miranda, John van Eekelen, Savira van Soest 2003 Buit en besteding. Een empirisch onderzoek naar de omvang, de kenmerken en de besteding van misdaadgeld. Den Haag: Elsevier. Moors, J.A.en M.J. Borgers 2006 Knelpunten in de internationale samenwerking in ontnemingszaken. Tilburg: IVA. Oranje, Joost 2006 “‘Zou de wetgever wel eens vonnissen lezen?’”. NRC Handelsblad 8 april 2006. 2007 “’Fraudebestrijding is niet de core business van justitie’”. NRC Handelsblad 28 april 2007. Platform Bijzondere Opsporingsdiensten 2007 Fraude in Beeld. Den Haag: Platform Bijzondere Opsporingsdiensten.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
18
Robinson, Jeffrey 2004 The Sink: How Banks, Lawyers and Accountants Finance Terrorism and Crime - And Why Governments Can't Stop Them. London: Constable & Robinson. Roest, Frans 2007 “Beleggen in gebakken lucht”. Een studie naar de typerende kenmerken van grensoverschrijdende georganiseerde (mega) zwendels in beleggingsproducten. Den Haag: Functioneel Parket. Schaap, C., B. Bruin en B. van Vliet 2004 Evaluatie grote ontnemingszaken. Capelle aan den IJssel: SBV. Schoenmakers, Y.M.M., E. de Vries Robbé en A.Ph. van Wijk. In druk Gouden bergen. Een verkennend onderzoek naar Nigeriaanse 419-fraude: achtergronden, daderkenmerken en aanpak. Apeldoorn: Politie & Wetenschap. Spruit, J.P. 2008 Project Initiatie Document FinEC versie 1.1. Apeldoorn: Politieacademie. Unger, B. 2006 De omvang en het effect van witwassen. Justitiële verkenningen 32(2): 21-33. Wegen, J. van der 2003 “Veel te visionair: financieel rechercheren afhankelijk van cultuuromslag bij politie”. Recherche magazine 2(6): 32-33.
Lectoraat ‘Financieel-economische criminaliteit’ Politieacademie 25 november 2008
19