Lectoraat Biobased Society door MHJF Reuver Hermans |
[email protected] ism R Giebels |
[email protected] in opdracht van Centre of Expertise Biobased Economy, Design Academy Eindhoven, AKV/St Joost Januari 2016.
1
INDEX
01
Introductie Haalbaarheidsonderzoek
04
03
Stakeholder analyse
1.1 Opdracht
3.1 Urgentie vanuit internationaal, nationaal en regionaal beleid
1.2 Governance
3.2 Urgentie vanuit de kennisinstellingen
1.3 Vraagstelling en onderwijsopzet
3.3 Urgentie vanuit culturele instellingen
1.4 Samenvatting
3.4 Urgentie vanuit bedrijven en instellingen
02
Haalbaarheid en afbakening domeinen
10
04
Positionering van het nieuwe lectoraat
2.1 Uitdagingen voor ontwerpend onderzoek in biobased vraagstukken
4.1 Landschap van biobased & creatieve lectoraten in Nederland
2.2 Ontwerpend onderzoek
4.2 Overzicht van bestaande lectoraten bij AKV/St. Joost, DAE en CoE BBE
14
20
2.3 Behoefte vanuit onderwijs 2.4 Afbakening van het werkveld
Appendix
26
1 Literatuurlijst 2 Lijst met geinterviewden
2
3
01
1.1 De opdracht In het kader van het Kunstensectorplan Zuid (KUO Zuid) hebben AKV/Sint Joost, Design Academy Eindhoven en het CoE BBE (Center of Expertise Bio Based Economy) twee jaar geleden de intentie uitgesproken tot de oprichting van een gezamenlijk lectoraat gericht op de verdere kennisontwikkeling rondom biodesign en art. Het te ontwikkelen lectoraat zal zich richten op (toegepast) onderzoek naar bio design + art waarbij zowel materiaalonderzoek, productontwikkeling als nieuwe vormen van onderzoek tot de ambities behoren. Deze studie is een weerslag van de inventarisatie naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een dergelijk lectoraat. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het Centre of Expertise BioBased Economy (CoE BBE). 1.2 Opdrachtgeverschap & uitvoering Het opdrachtgeverschap van dit haalbaarheidsonderzoek ligt bij CoE BBE (vertegenwoordigd door directeur Petra Koenders), Design Academy Eindhoven (vertegenwoordigd door directeur onderwijs en onderzoek Jurrienne Ossewold) en AKV|St.Joost (vertegenwoordigd door directeur Femke den Boer). Zij fungeren als stuurgroep bij deze opdracht. De uitkomsten worden voorgelegd aan de stuurgroep van EKV, CvB DAE en CoE BBE. Besluitvorming ter oprichting van het lectoraat ligt bij de CvB’s van Avans en DAE. De uitvoering van dit onderzoek ligt in handen van Tet Reuver, industrieel ontwerper en acquisitie medewerker lectoraten &onderzoek DAE ism cultuuradviseur Ruth Giebels. 1. 3 Vraagstelling en onderzoeksopzet In hoeverre hebben de HBO opleidingen Design Academy Eindhoven, AKV|St Joost (Avans) en het expertise centrum CoE BBE (Centre of Expertise BioBased Economy) gezamenlijk behoefte aan de ontwikkeling van een lectoraat Bio Design+Art en wordt deze behoefte onderschreven door de partners vanuit het bedrijfsleven, de overheid en kennisinstellingen en culturele partijen uit de directe omgeving (Regio Zuid) van de instellingen? Welke ambities en inhoudelijke onderzoekslijnen moeten de grondslag vormen voor dit potentiele lectoraat en op welke wijze dient het onderzoeksprogramma te worden vormgegeven zodat op effectieve en efficiënte wijze aan deze behoefte tegemoet kan komen?
I
ntroductie Haalbaarheidsonderzoek
Op basis van deze ambities is gevraagd een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren waarbij de focus vooral ligt op:
01 4
- Het verkennen van de urgentie van een lectoraat rondom biodesign en art op basis van een stakeholder onderzoek. Welke partijen onderschrijven dit belang en wat zijn gezamenlijke speerpunten voor dit te vormen lectoraat? In hoeverre wordt het domein al gedekt door reeds bestaande lectoraten? Wat is de ‘niche’ voor dit nieuwe lectoraat? - Het in kaart brengen van het werkveld van het te vormen lectoraat en de diverse expertises die hierin moeten worden meegenomen van waaruit de mogelijke opdracht geformuleerd kan worden. De urgentie en wenselijkheid van het lectoraat is vooral onderzocht op basis van interviews met bestuurders van de betrokken instellingen, beleidsmakers van zowel de provinciale als landelijke overheid als (design)researchers en lectoren van de diverse instellingen. In totaal zijn ruim 50 mensen gesproken. Op basis van een analyse van de interviews is een helder beeld ontstaan van de wenselijkheid van dit lectoraat en zijn veel ideeen geopperd over de eventuele invulling ervan. Deze analyse is uitgewerkt in hoofdstuk 2. De geinterviewden zijn als appendix toegevoegd aan dit rapport (appendix 1) In hoofdstuk 3 is op basis van deskresearch van met name enkele strategische plannen van zowel het landelijk als Europees beleid inzake kennisontwikkeling op het gebied van de biobased en circulaire economie getracht te destilleren welke expertisegebieden cruciaal zijn voor het nieuw te vormen lectoraat.
5
nieuwe toepassingen en ideeen kunnen worden ontwikkeld omtrent de slimme stad van de toekomst. 1.4 Samenvatting Aanleiding Eind 2013 is Avans Hogeschool door het Ministerie van Onderwijs Cultuur &Wetenschap aangewezen als een centrum voor het HBO op het gebied van de Biobased Economy. Hiervoor is het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) opgericht. Het CoE BBE richt zich op onderwijs, onderzoek en fungeert daarnaast als een landelijk kenniscentrum op het gebied van de biobased economy. Het CoE BBE ondersteunt bedrijven in hun biobased ambities door toegepast onderzoek uit te voeren waarbij de focus ligt op biobased energy, biobased bouwen en biobased products. Het CoE BBE wil deze kennisdomeinen graag verder ontginnen en verkennen of er ruimte gemaakt kan worden voor meer experimentele benaderingen rondom biodesign en art. Dit vanuit de overtuiging dat een meer experimentele benadering van biodesign en art kan helpen bij de kennisontwikkeling op dit gebied. Er is een grote urgentie om te komen met innovatieve materialen en toepassingen voor een meer duurzaam georienteerde maatschappij. Creatieve manieren van onderzoek doen en conceptontwikkeling krijgen nu nog nauwelijks ruimte in de bestaande biobased onderzoeksen onderwijsprogramma’s. Het is vanuit die ambitie dat het CoE BBE mede opdracht gegeven heeft aan een haalbaarheidsstudie naar het oprichten van een lectoraat omtrent biodesign en art. Onderzoeksmethode Op basis van 50 interviews met stakeholders uit zowel (potentiele) industriele partners, beleidsmakers van de overheid, directeuren en (hoofd)docenten van culturele- en onderwijsinstellingen en door middel van deskresearch is onderzocht op welke wijze de behoefte aan verdere kennisontwikkeling en valorisatie van de creatieve kant van biobased ontwikkelingen vertaald kan worden in een lectoraat. Daarbij is ook specifiek gekeken naar de reeds bestaande lectoraten op dit gebied om te verkennen waar dit potentieel te vormen lectoraat een aanvulling is opbestaande onderzoeksprogramma’s.
Experimenteerruimte Hoewel er een breed palet aan mogelijkheden geschetst wordt voor de invulling van een lectoraat biodesign en art benadrukken vrijwel alle geinterviewden dat het lectoraat vooral veel (experimenteer)ruimte moet krijgen voor onafhankelijk onderzoek. In paragraaf 4.1 hebben we de reeds bestaande lectoraten op dit gebied in kaart gebracht om te verkennen welke niche het nog te vormen lectoraat kan innemen. Daaruit blijkt dat artistiek onderzoek en design research nog vrij spaarzaam aan bod komen. Het onderzoeksprogramma moet daarnaast voor een belangrijke mate vormgegeven kunnen worden door de aan te stellen lector en de te vormen kenniskring, dit geformuleerd vanuit het opdrachtgeverschap van CvB’s van zowel DAE als Avans/Sint Joost. De inhoudelijke ontwikkeling en de kennisdisseminatie van het lecotraat zal sterk in samenspraak met alle partners moeten plaatsvinden bijvoorbeeld door op regelmatige basis (in het oogspringende en inspirerende) bijeenkomsten te organiseren waarbij de onderzoekers van de diverse kennisinstellingen alsmede betrokken partnerinstellingen (vanuit overheid en industrie) kennis en ervaring uitwisselen met externe experts. Dit zou gestalte kunnen krijgen door middel van een gezamenlijke kenniskring. De kenniskring wordt idealiter gevormd door design researchers van alle betrokken kennisinstellingen en zou op regelmatige wijze bij elkaar moeten komen voor kennisuitwisseling en mogelijk het gezamenlijk ontwikkelen van educatieprogramma’s. De disseminatie van deze kennis naar het brede veld van de Creatieve Industrie zal eveneens gezamenlijk moeten worden opgepakt door de communicatie afdelingen van de betrokken instellingen. Resumerend zien we zowel vanuit de overheid, de (creatieve)industrie en kennisintellingen een grote interesse in creatieve kennisontwikkeling door middel van ontwerpend onderzoek op het gebied van de biobased economy. Een lectoraat op het gebied van biodesign en art lijkt een goede toevoeging op de reeds bestaande lectoraten op het gebied van biobased research. De organisatorische structuur van dit lectoraat, gedragen door de gezamenlijke instelling verdient nader onderzoek.
Alle geinterviewden geven aan dat er een grote behoefte is aan het ontwikkelen van een lectoraat op het gebied van biodesign en art. De kennisinstellingen, (potentiele) partners uit de (creatieve) industrie en vertegenwoordigers van zowel de lokale, provinciale als landelijke overheid vinden een lectoraat op het gebied van Bio Design+Art zinvol en wenselijk. Een groot aantal stakeholders geeft aan dat de Brabantse regio, met een sterke concentratie van bio based industrie in West Brabant en de agro food sector in Oost Brabant , een goede voedingsbodem biedt voor een dergelijk Lectoraat. Ook geven veel geinterviewden te kennen dat design een toenemende rol van betekenis speelt in het ontwikkelen van nieuwe kennis en narratieve formats. Vooral nu consumenten en gebruikerers zich steeds nadrukkelijker manifesteren, ook waar het gaat om de ontwikkeling en productie van goederen en diensten. De industrie realiseert zich dat de narratieve en conceptuele kwaliteit van ontwerper onontbeerlijk is bij het betrekken van consumenten in de innovatieprocessen. Onderwerp van lectoraat Over de afbakening van het domein en de taakopdracht van het te vormen lectoraat lopen de meningen van de geinterviewden nogal uiteen. We hebben de diverse visies geclusterd in 3 dominante richtingen: A) Het bedrijfsleven ziet vooral potentieel voor het lectoraat in materiaalonderzoek. Het experimenteren met of laten groeien van natuurlijke materialen biedt kansen voor innovaties op het gebied van de biobased economy. B) De crossover tussen biodesign en art en daarmee samenhangend diverse manieren van onderzoek doen wordt met name vaak genoemd in de gevoerde gesprekken met docenten en onderzoekers op dit gebied. Het lectoraat zou door het stimuleren van crossovers tussen de life sciences en het creatieve en artistieke domein een incubator kunnen zijn voor de verdere kennisontwikkeling. C) De overheid heeft veel belangstelling voor de ontwikkelingen binnen het domein van ‘big data’ en de ‘smart society’. Dit met name vanwege de actuele maatschappelijke uitdagingen rondom een vergrijzende en steeds meer verstedelijkte en ICT gedomineerde maatschappij. Hoe zorgen we dat de urbane gebieden van de toekomst op een duurzame, mensvriendelijke en slimme manier ontwikkeld worden? Het lectoraat biodesign zou daarin een cruciale rol kunnen vervullen door vooral te verkennen hoe met behulp van biodesign en art 6
7
01
01
8
9
2.1 Uitdagingen voor ontwerpend onderzoek in biobased vraagstukken Uit de diverse interviews blijkt dat de kennis en inzichten op het gebied van de biobased economy en lifestyle studies momenteel veelal technologisch of economische gedreven zijn. Hoewel we de komende jaren veel innovatieve ontwikkelingen kunnen verwachten vanuit domeinen als bio-engineering en de biomedische wetenschappen alsmede op het gebied van de circulaire economie zullen we ook zeker vanuit de artistieke en ontwerpende disciplines moeten verkennen hoe dit veld een belangrijke rol kan spelen in zowel het ontwikkelen van nieuwe materialen als het vinden van nieuwe toepassingen. Ontwerpers zijn goed geëquipeerd in het ontginnen van nieuwe onderzoeksterreinen en op basis van gesprekken met diverse ontwerpers en experts die opereren op gebied van biodesign zien we diverse manieren waarop het nieuw te ontwikkelen lectoraat voor hen een noemenswaardige betekenis zou kunnen spelen: a. Nieuwe manieren van ontwerpend onderzoek ontwikkelen met een sterke focus op meer strategische posities voor design researchers werkzaam op het gebied van biodesign door het maken van nieuwe allianties tussen wetenschap, industrie en kennisinstellingen, kortom het bouwen van een nieuw ecosysteem. c. Het uitdragen van kennis (populariseren van kennis) op dit gebied naar het bredere maatschappelijke middenveld (dmv publicaties, debatten, exposities) en op die manier een brug vormen naar begripsvorming en of debatten op dit terrein. Het ontwikkelen van nieuwe rolmodellen en het zichbaar maken van ontwerpers werkzaam op dit terrein d. Langdurige relaties ontwikkelen tussen diverse kennisinstellingen en industriele partners op dit gebied gezamenlijk verder werken aan de kennisontwikkeling 2.2
Ontwerpend onderzoek & strategische creativiteit
“ Het is van cruciaal belang dat het ontwerpend denken en maken ook op een strategische manier wordt ingezet bij innovatie ontwikkelingen. Nu komt het ontwerpen vaak achteraf om de hoek kijken, terwijl de toegevoegde waarde van creativiteit vooral ook zit in het proces wat we research through design noemen. Het maken en reflecteren gaan hand in hand. Op die manier ontstaan kennis en inzichten die zeer waardevol zijn voor innovatieontwikkeling.” Lector Bas Raijmakers van het lectoraat Strategische Creativiteit van DAE:
H
aalbaarheid en afbakening domeinen
02
Vanuit het programma CRISP (onderzoeksprogramma van de drie Technische Universiteiten, meer dan 50 industriele partners en DAE van 2011 tot 2015) is er door de wetenschappelijke organisaties NWO, het regie orgaan SIA en STW vorig jaar een nieuwe call Research Through Design gelanceerd die meer ruimte moet maken voor het ontwerpend onderzoek. Onlangs zijn 9 nieuwe projecten gehonnoreerd met een tweejarige onderzoekssubsidie. Design Academy Eindhoven heeft twee van deze onderzoeksprojecten toegekend gekregen waaronder het project Mycelium-based Materials voor Product Design dat ambieert om nieuwe eco vriendelijke materialen te ontwikkelen op basis van de schimmels van paddestoelen. Het programma zal door DAE alumnus Maurizio Montalti in nauwe samenwerking met de afdelig microbiology van de Universiteit Utrecht worden ontwikkeld. Het is van cruciaal belang te verkennen hoe de ontwikkelingen op het gebied van biodesign en art een nieuwe rol kunnen spelen in kennisontwikkeling samen met academische partners en bedrijven. Enkel en alleen waneer deze partijen in samenhang opereren kan de te ontwikkelen kennis een impact hebben en resulteren in duurzame doorwerking van ideeen. Nog te vaak opereren onderzoekers solistisch. Zeker waar het gaat om ontwerpend of artistiek onderzoek zien we dat veel prototoypes uiteindelijk niet resulteren in opschaalbare producten. Zo vindt Aik Rodenburg van het bedrijf Rodenburg Bioplastics het cruciaal dat de keten in de bio based economy versterkt wordt. ”Op dit moment gaat er in de opschaling van prototypering naar bruikbare en alledaagse producten teveel energie en tijd verloren, we moeten een keten ontwikkelen. ” Om de ambities vanuit de overheid en het topsectoren beleid en de provincie Brabant te kunnen realiseren is het nodig een ecoysteem (quadriple helix) te ontwikkelen waarin industrie, kennisinstellingen, overheid (en burger/
10
11
02
gebruiker/consument) elkaar duurzaam weten te vinden, te inspireren en bereid zijn om gezamenlijk te zorgen voor succesvolle doorontwikkeling of implementatie van nieuwe ideeen. In het vormen en onderhouden van dit ecosysteem ligt een belangrijke taak voor het lectoraat. Dissemineren en Valoriseren Met name waar het gaat om ontwikkelingen in de biotechnologie zien we de afgelopen jaren dat de afstand tussen consumenten en product toeneemt, of in de woorden van Agnes van Ardenne (voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking) onaanvaardbaar groter wordt. “Zo ontbreekt het vertrouwen in het voedsel. In Nederland is dit een groot probleem. Ontwerpers kunnen dit proces van productie transparanter en zichtbaarder maken. Zij staan dichter bij de consument en kunnen hen bij het maakproces betrekken. De consument wil meer betrokken zijn in het ontwerpproces en wil meedenken en mogelijk co-ontwerpen” aldus Agnes van Ardenne, bestuursvoorzitter van het Dutch Biorefinery Cluster. In een recente aflevering van VPRO’s documentaire programma Tegenlicht over de makersbeweging werd o.a. ook gesproken over de snelle opkomst van zogeheten genlabs, waar consumenten met levend material aan de slag gaan. Kunnen we burgers voldoende begeleiden om veilig en verantwoord met het levend materiaal om te gaan en krijgen we ook voldoende interessante uitkomsten? Welke nieuwe (ethische) gedragscodes zijn nodig voor het ontwerpen van en met biologisch materiaal. Deze vragen kunnen een rol spelen in het nieuw te ontwikkelen lectoraat. Design researchers en kunstenaars kunnen juist hier een onmiskenbare rol spelen door het maken van prototypes die dit soort ontwikkelingen visualiseren of aan de kaak stellen. Daarnaast is het belangrijk dat ontwerpers en kunstenaars die succesvol opereren op het gebied van bioart en design een podium krijgen waarin in hun werk en hun visie kan worden uitgedragen naar de eigen achterban (ontwerpers in opleiding), naar wetenschappers met een interesse in creatief onderzoek en naar het brede publiek. Platform MU in Eindhoven ambieert een dergelijk podium te zijn, door o.a. de jaarlijkse Bio Art en Design Awards te agenderen gekoppeld aan expositie. Daarnaast maakt MU veel tentoonstellingen op het gebied van bio art en design. Daarnaast zullen ontwerpers en kunstenaars die op dit vakgebied pionieren ook regelmatig geconsulteerd moeten worden. Zo opperden Angelique Spaninks, directeur van MU en Simone de Waart, directeur MaterialSense, al om een raad van kritische ‘vrienden’ te installeren, bestaande uit biodesign experts, die het lectoraat gevraagd en ongevraagd van advies voorzien.
Daarnaast is er bij AKV/St Joost met ruim 30 studenten gewerkt aan het eerste biobased poppodium van Nederland in Gebouw-T in Bergen op Zoom. In eerste instantie betrof het studenten van de autonome afdeling; in tweede instantie werd gewerkt met studenten Ruimtelijke Ontwerp 2, geïnitieerd door docent Huub Looze. De ideëen die hieruit ontstaan zijn, werden o.a. gepresenteerd op de Dag van de Duurzaamheid 2015 in Pakhuis de Zwijger. In 2016 start een tweede ronde met studenten Ruimtelijk Ontwerp. In september 2015 startte AKV/St Joost met minor Arts &Nature die op warme belangstelling kon rekenen van studenten. Het is nog te vroeg om hier aanbevelingen of conclusies aan te verbinden. Tot slot heeft een multidisciplinaire groep studenten een ‘biobased wall’ ontworpen voor het CoE BBE. Bij Design Academy Eindhoven zijn sinds 2010 ruim 35 studenten afgestudeerd met onderzoek op het gebied van biodesign en art, met o.a. onderzoek naar hernieuwbare materialen, levende kleuren en biologische voedingsproducten en verpakkingen. Veel studenten zoeken samenwerkingen op individuele basis met kennisinstellingen als Universiteit Wageningen, Mediamatic, Universiteit Utrecht of het BioArtLab van Jelilah Essaïdi in Eindhoven. Er is een grote behoefte aan kennisontwikkeling en onderzoek naar nieuwe materialen, kennis die doorgaans summier aanwezig is bij de opleidingen zelf. Het is daarom van belang om onderzoek en onderwijs over bio -gerelateerde onderwerpen in huis te halen en externe experts te betrekken bij het onderwijs. Ook bouwt DAE zelf steeds meer op kennis omtrent biodesign op. Zo is o.a. vanuit de afdeling Food/NonFood interesse om in 2016 een minor Biology | Ecodesign (werktitels) op te zetten. 2.4 Afbakening domeinen Uit de diverse gesprekken evenals het hierboven genoemde onderwijsaanbod op het gebied van biodesign, blijkt dat het lastig is een eenduidige definitie te geven van bio art en design. Waar sommige instellingen en ontwerpers zich vooral richten op materiaal exploraties, daar kijken anderen vooral naar toepassingsgebieden. Hoe kunnen we met behulp van natuurlijk materiaal nieuwe werkwijzen, mallen of systeem innovaties mogelijk maken? Hoe kunnen dit soort exploraties voeding geven aan nieuwe verdienmodellen? Op basis van de gesproken experts op dit gebied komen we tot de volgende ‘voorlopige’ definitie
Duurzame relaties en kennisontwikkeling Binnen Hogescholen is de samenwerking met bedrijven van oudsher sterk. Echter langdurige samenwerking in de vorm van onderzoeksprojecten is vaak lastiger. Toch is dat juist belangrijk voor een veld als biodesign dat naar verwachting de komende jaren steeds meer in de belangstelling zal staan. Er moet met het te vormen lectoraat een basis worden gelegd voor lange termijn projecten, alleen al vanwege het feit dat het ontwerpen met levend materiaal vaak veel tijd vergt om de gewenste resultaten te kunnen zien. Een thema als biodesign en biobased economie vraagt om een design research benadering waarbij de diverse partners in periodes van minimaal een half jaar, en bij voorkeur 2 jaar, gericht onderzoek doen naar bepaalde thema’s. 2.3 Behoefte vanuit het onderwijs Op basis van een inventarisatie van de diverse curricula en gesprekken met hoofddocenten, onderwijscoordinatoren en bestaande lectoren is de behoefte aan kennisontwikkeling vanuit het onderwijs geinventariseerd. Bij AKV/St Joost werkt men in samenwerking met CoE BBE aan het afdelingsproject ‘Levende Kleuren’. De samenwerking met een breed palet aan partijen (BuroBELÉN, Rubia 100% Natural Colours, Amsterdams Grafisch Atelier (AGA), Textiellab, Rigo, Febrik, Stichting Kleurenvisie, Contactgroep Textiel, Masureel, Erutan, Ecological Textiles, Caroline van den Bemt, Tinctoria, Gelderland en Cottonmix) is alleen al vanuit organisatie oogpunt cq ontwerpaanpak bijzonder innovatief. Er bestaat een grote wens dit programma verder uit te breiden.
12
Bio Design+Art [werktitel] Definitie op basis van interviews Kruisbestuiving van natuur, wetenschap en creativiteit. Biologische systemen vormen een integraal onderdeel van het ontwerpproces, daarom richt het Lectoraat Bio Design & Art zich op het onderzoeken van en ontwerpen met natuurlijke materialen. Dat kan het onderzoeken van microorganismen betreffen, maar ook het verkennen van (nieuwe) ecosystemen, het ontleden van biomedische processen en het ontwikkelen van innovatieve (duurzamere) producten, biologische materialen, diensten of systemen. Het Lectoraat kijkt specifiek naar de crossovers van (synthetische) biologie met ICT (o.a.big data sciences), biochemie, life sciences en creatieviteit. De geambieerde uitkomsten kunnen varieren van het ontwikkelen van airconditioning op basis van mos, het ontwikkelen van een kogelvrije huid van spinnenrag, schoenen van bacterieën en zwarte thee of het ontwikkelen van nieuwe monitoringssystemen op basis van biomedische data.
13
02
3.1 Urgentie vanuit internationaal, nationaal en regionaal beleid De recente klimaattop in Parijs bewijst dat er globaal een grote urgentie gevoeld wordt met betrekking tot het vinden van innovatieve oplossingen die een meer duurzame toekomstige productie en consumptie mogelijk maken. Bovendien laat de klimaattop overduidelijk zien dat deze duurzaamheidsagenda enkel en alleen succesvol kan zijn als deze breed gedragen wordt door zowel overheids- als marktpartijen als door de burgers zelf. Europees niveau Het is zaak de komende tijd op basis van enkele gerichte onderzoeksprogramma’s focus aan te brengen in de duurzaamheidsagenda. Op Europees niveau wordt er met name door het onderzoeksprogramma Horizon 2020 ingezet op versterking van de Biobased Economy. De door de EU gekozen strategie komt voort uit een aantal maatschappelijke overwegingen: voedselveiligheid, schaarste van natuurlijke bronnen, vermindering van de afhankelijkheid van niet-hernieuwbare grondstoffen, terugdringing van klimaatverandering en het creëren van banen en verbeteren van de EU concurrentiepositie. Eurocommissaris Van Nistelrooij zet sterk in op een verdere ontwikkeling van de biobased economy en ziet daarbij een sterke rol voor het ontwerpend denken. “We zullen door middel van creativiteit de grote Europese uitdagingen te lijf moeten gaan. Dit vraagt om een one to many aanpak.” (LandArt sessie rondom biodesign, Diessen 2015) Op 2 december jl. heeft de Europese Commissie olv eurocommissaris Frans Timmermans een vernieuwde versie van de Circular Economy Package gepresenteerd met daarin regels voor ‘intelligent productdesign’. Ook daarin wordt een grote rol voor ontwerpers gezien.
S
takeholder analyse
03
Nationaal niveau Eind 2013 werd door de Rijksoverheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen de zogeheten Green Deal gesloten waarbij met name veel aandacht voor de biobased economy werd gevraagd. “Om onze welvaart ook voor de toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen. De biobased economy kan met de juiste keuzes economische kansen bieden en deels een oplossing aanreiken voor maatschappelijke uitdagingen als klimaatverandering, energiezekerheid en grondstoffenschaarste.” (citaat uit de Green Deal ‘Groene Groei’ van de Rijksoverheid) Bovendien sloten meer dan veertig organisaties in september 2013 het Energieakkoord voor duurzame groei. Gezamenlijk gaan zij voor verduurzaming van onze samenleving en economie. De ondertekenaars zetten zich de komende jaren in voor een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar, een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023. De maatschappelijke urgentie voor het stimuleren van duurzamere productie en consumptie komt verder tot uiting in het Nederlandse Topsectorenbeleid, waarbij grote Nederlandse bedrijven en het MKB vanuit 9 opererende topsectoren moeten zorgen voor het verder versterken van de Nederlandse concurrentiekracht. De topsectoren Chemie en Energie hebben zich rondom het thema biobased economy verenigd en een eigen actieagenda opgesteld. De Topsector Creative Industry richt zich heel specifiek op de rol die de creatieve economie kan spelen in maatschappelijke uitdagingen op gebieden als zorg, veiligheid en duurzame energie. Mineke de Lange (secretaris van dit Topteam) verwoordt het als volgt: “Ik zie veel kansen om samenwerking te zoeken met de andere topsectoren vanuit de crossover mentaliteit van de creatieve sector. Bio Design+Art is een relevante discipline om bewustzijn en opschaling van biobased economy verder te brengen.” Vanuit het Ministerie van Economische Zaken - directie Groene Groei en Biobased Economy - zoekt men momenteel naar verbindingen met de Topsectoren en Bio Refinery Cluster van Agnes van Ardenne (bestuursvoorzitter van het Dutch Biorefinery Cluster en voormalig Minister voor Ontwikkelingssamenwerking) die deze beweging kunnen opschalen. Regionaal Vanuit provinciaal oogpunt is er een sterk geloof in de koppeling van creatieve denkkracht aan de harde economie. Zo stelt Wim van der Donk, Commissaris van de Koning van de provincie Noord-Brabant, dat cultuur en creativiteit essentieel zijn voor een vitaal en veerkrachtig Brabant. Samenwerking tussen de culturele sector,
14
15
03
de economie en ecologie leidt zijns inziens tot nieuwe slimme verbindingen die nodig zijn om het hoofd te bieden aan complexe maatschappelijke uitdagingen als duurzaamheid, of de vergrijzing. Verder ziet Van der Donk vooral ook dat de jonge talenten in de Brabantse industrie zich in toenemende mate verbinden met actuele maatschappelijke opgaven.
Conclusie: De 3 kennisinstellingen willen hun studenten onderzoeksdomeinen aanbieden die maatschappelijk relevant zijn en voor wie bij het bedrijfsleven en industrie grote belangstelling is. De onderzoekscomponent is voor alle drie de instituten belangrijke factor en er wordt vanuit HBO op gestuurd.
Ook op regionaal niveau is er in de West-Brabant veel aandacht voor het thema biobased economy. Zo wil de gemeente Bergen Op Zoom verder investeren en stevig lobbyen om de kennisontwikkeling rondom Bio Based Economy te versterken door creativiteit eraan te verbinden. Burgemeester Petter wil daaraan actief een bijdrage leveren (bijvoorbeeld door het organiseren van diners voor Captains of Industry). Hij ziet lectoraat als “ een vliegwiel voor innovatie om dingen in beweging te brengen” en hanteert als speerpunt de artistieke ontwikkeling van jonge mensen. Het College van B&W zet op het hoogste niveau bio based ontwikkelingen zowel intern binnen de hele gemeentelijke organisatie die biobased wil worden als extern. Dit middels het blijven ondersteunen van de ontwikkeling van de Green Chemistry Campus op het terrein van Sabic, maar ook in de breedst mogelijke zin het beheer en gebruik van de openbare ruimte waar kan biobased te innoveren. Bergen op Zoom wil zich als gemeente ontwikkelen als livinglab en proeftuin voor biobased economy. Het lectoraat kan daar niet alleen op onderscheidende wijze in ondersteunen, maar ook haar voordeel mee doen.
Kennisinstellingen realiseren zich dat ze een cruciale rol te spelen in het realiseren van de duurzaamheidsagenda; zij vormen het knooppunt tot kennisontwikkeling hieromtrent alsmede het vormen en voeden van het engagement van de nieuwe generatie.
Verder zet ook het programma AgriFood NoordOost Brabant in op het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en concepten met toegevoegde waarde voor mens, plant, dier en haar omgeving. Het programma wil de AgriFood sector laten excelleren en richt zich op het creëren, versterken en vernieuwen van netwerken en het vergroten van het aantal succesvolle innovaties in de directe regio maar ook daarbuiten. “Er is grote behoefte aan concepten die bezieling weergeven. Dat is de wereld van de ontwerper en hoe legt hij dit uit de consument?” aldus Bob Hutten voorzitter van AgriFood Capital.
3.3. Urgentie vanuit culturele kennisinstellingen
Conclusie: Vanuit zowel de provinciale als gemeentelijke overheid en koepelorganisaties is er een grote belangstelling om een ecosysteem te ontwikkelen waarbij de bio based economy (ook wel circulaire economie) een grote rol heeft. Vanuit de triple helix methodiek (waarbij nu ook via quadriple helix de gebruiker/burger/consument rol speelt) ziet men relevantie voor dit lectoraat en een instrument om dit te ontwikkelen.
Waar het AKV/St Joost en het CoE BBE vooral inzetten op het onderzoek naar materialen, zet DAE vooral in op het verkennen van grenzen voor het vakgebied. Deze verschillende agenda’s van de 3 instellingen kunnen de haalbaarheid van een gezamenlijk lectoraat positief beïnvloeden. Wellicht kan er gekozen worden voor het aanbieden van minoren om van daaruit een lectoraat verder te ontwikkelen. Over de verschillende agenda’s zal door de stuurgroep gesproken moeten worden .
Ook vanuit een aantal toonaangevende culturele kennisinstellingen is er veel behoefte aan kennisontwikkeling rondom biodesign. Vorig jaar namen Waag Society en Mediamatic het intiatief om alle laboratoria en culturele podia die kennis ontwikkelen op het gebied van bio art en design te inviteren voor een strategiesessie waaruit o.a. naar voren kwam dat deze instellingen een sterke wens hebben het veld van biodesign breder en nadrukkelijker te profileren in Nederland. In de regio Zuid agendeert o.a. MU art space in Eindhoven regelmatig werk van biodesigners en artists. MU werkt bovendien samen met TUe, Waag Society, NWO, BioArt en ZonMw aan het zichtbaar maken van de creatieve potentie van de biowetenschappen voor een breed publiek. Angelique Spaninks, directeur MU: “Dit lectoraat is een goed initiatief waar ik graag aan meewerk door de projecten ieder jaar tentoon te stellen en het netwerk ter beschikking te stellen en het publiek te laten zien dat bio art+design ons leven ingrijpend kan veranderen en ons wereldbeeld kan laten kantelen.”
3. 2 Urgentie vanuit de kennisinstellingen Vanzelfsprekend voelen de kennisinstellingen de noodzaak dit veld breder te omarmen. Avans Hogeschool is reeds gestart met het kenniscentrum op het gebied van de biobased economy CoE BBE evenals met een nieuwe minor op dit gebied. De instelling richt zich vooral sterk op materiaalonderzoek alsmede het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen in een biobased ecomy. De behoefte aan een integrale aanpak rondom de duurzaamheidsagenda wordt ook sterk gedragen door de Design Academy. Niet in de laatste plaats omdat de jonge talenten op de twee opleidingen sterk gedreven zijn door maatschappelijke vraagstukken. Sinds 2010 zijn meer dan 35 studenten aan Design Academy Eindhoven afgestudeerd zijn op bio based ontwerpen. Design Academy Eindhoven zet vooral sterk in op design research en heeft de ambitie om de grenzen van biomedische technologie en bio-engineering te verkennen. DAE vindt het belangrijk ontwerpers op te leiden die de ontwikkelingen op het gebied van biomedische technologie en bioenginering kunnen uitdagen en kritisch bevragen. Daarnaast is 2 jaar geleden een nieuwe afdeling Food & Non Food in het leven geroepen waarin veel projecten gericht op duurzame voedselproductie en consumptie aan bod komen. Ook in deze afdeling wordt sterk gefocust op het bevragen van nieuwe vormen van produceren en consumeren. Bij AKV/St Joost is men dit jaar met een minor Arts + Nature begonnen. De interesse in deze minor is groot en evaluatie zal einde academiejaar 2016 plaatsvinden.
16
Poppodium Gebouw T in Bergen Op Zoom agendeert bio design+art en geeft kunststudenten en ontwerpers regelmatig opdracht om bio based ontwerpen toe te passen.Ook dit podium zou graag meer werk van toekomstige biodesigners en artists laten zien. BioArtLab in Eindhoven onderzoekt en experimenteert met studenten van verschillende disciplines van zowel o.a. TUe, Fontys, HKU, Avans en DAE op vlak van wetenschap, kunst en biologische materialen en werkt samen met onderwijs, (internationaal) bedrijfsleven, kunstenaars en designers. “Makers van nu zijn een opzoek- en digitale generatie en daardoor zeer bedreven om cross overs tot stand te brengen. Hierdoor ontstaat innovatie,” aldus Jalilah Essaïdi directeur van BioArtLab. Material Sense LAB is het laboratorium van Material Sense, waar gewerkt wordt aan nieuwe toepassingen van o.a. biobased materialen, door samenwerking van een geselecteerde groep ontwerpers, kunstenaars, wetenschappers, kennisinstellingen en innovatieve bedrijven. LAB ontwikkelt en experimenteert met de materialiteit van producten voor de circulaire economie. Hierdoor worden nieuwe materialen in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij het ontwerpen van toekomstige producten. Er ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen en business modellen, met ondersteuning voor een succesvolle marktintroductie van de ontwikkelde producten. Ook wordt onderzoek gedaan naar de beleving van biomaterialen door consumenten, om er zo voor te zorgen dat nieuwe toepassingen beter aansluiting vinden. Op dit moment werken zij in opdracht van de Gemeente Bergen op Zoom en Gebouw T aan een nieuwe biobased betaalmunt.
17
03
Directeur Simone de Waart: “We onderschrijven het belang van een lectoraat, we kunnen een podium bieden voor de ontwikkelingen en zien ook een rol voor samenwerking vanuit onze samenwerking met kennisinstellingen in de regio”.
Bio Based Delta wil zeer actief werven voor fondsen en financieringsmiddelen en haar netwerk actief inzetten. “Een nieuw lectoraat bioart en design is nodig voor verbeeldingskracht, creativiteit en nieuwe materialen” aldus Willem Sederel, voorzitter Bio Based Delta.
Mediamatic heeft in Amsterdam een groot lab waarin zij met kunstenaars en wetenschappers onderzoek doet en experimenteert. Zij programmeert onderzoekslijnen en samenwerkingen met kunstenaars, ontwerpers en industrie. Werkt veelvuldig samen met lectoraten van hogescholen en culturele instellingen.
Conclusie: Zowel vanuit overheidsinstellingen, het bedrijfsleven, kennis- en culturele kennisinstellingen is er een grote behoefte aan kennisontwikkeling op het gebied van biobased productie en systeeminnovaties. Waar er vanuit het bedrijfsleven vooral grote interesse is in het ontwikkelen van nieuwe, duurzamere materialen en toepassingen, daar is er vanuit de culturele- en kennisinstellingen vooral behoefte aan het exploreren van nieuwe vormen van onderzoek die de grenzen van biomedische technologie en bio-engineering in kaart brengen. De diverse genoemde overheidsprogramma’s koersen vooral op systeemveranderingen gericht op duurzamere consumptie en productie.
De Waag Society in Amsterdam experimenteert met een zogehten Wet Lab waarin biotechnologie vooral ook vanuit de ethische kanten bevraagd en onderzocht wordt. Veel DAE studenten en alumni zijn in de Wet lab betrokken. Conclusie: Het ontwikkelen van bewustwording en het kantelen van het wereldbeeld zijn de grote motors van culturele kennis instellingen om zich met bioart en design te afficheren. Allen geven aan hun podia en netwerken voor dit nieuwe lectoraat te omarmen (eventueel met een kostenvergoeding voor gebruikmaken van de labs). Zij vormen een belangrijke schakel in de communicatie met het publiek.
Kan een lectoraat deze verschillende invalshoeken bestrijken of is het van belang hierin een keuze te maken?
3.4 Urgentie vanuit de industrie en MKB Op basis van gesprekken met vertegenwoordigers van 25 MKB bedrijven en industrieën (zie lijst geinterviewden) kan gesteld worden dat er veel belangstelling is voor het lectoraat bioart en design. Er is vooral een grote vraag naar innovatieve materiaaltoepassingen. Op dit moment wordt er nog veel te veel gezocht naar substituten voor bestaande grondstoffen in plaats van geheel nieuwe toepassingen. Daarnaast maken de ontwikkelde alternatieven doorgaans nog steeds gebruik van aardolie als basis. Paul Gosselink/BOM: “We hebben het over een langlopende transitie van wel 20 jaar waarin de olieverslaving omgezet moet worden naar een logischer gebruik van natuurlijke grondstoffen. Het is een maatschappelijke transitie van het formaat zoals die met biologisch voedsel.”
03
Voor met name grote industrieële investeringen moeten de te ontwikkelen alternatieven bovendien een goede kwaliteit en duurzaamheid garanderen. Momenteel zijn veel nieuwe materialen nog een zeer initieël stadium. Voor MKB bedrijven is innovatie doorgaans een grote kostenpost en wordt er veelal vanuit bestaande middelen en mensen gedacht. Koepelorganisaties als REWIN, BOM en Green Chemistry Campus zien in dit creatieve lectoraat een manier om een stap verder te komen in ontwikkelingen binnen de biobased economy. Door op een creatieve en exploratieve manier te kijken naar nieuwe materialen, maar vooral ook naar de hele keten waarin deze materialen gebruikt worden, kan een systeemomslag plaatsvinden. Daarnaast geven veel bedrijven aan interesse te hebben in een intensieve samenwerking met jonge ontwerpers omdat juist deze generatie sterk maatschappelijk geëngageerd is en het een relatief efficiënte en effectieve manier is om nieuwe ideeen in het bedrijf te introduceren. Daarbij wordt echter ook de zorg geuit dat het onderwijs momenteel weinig toegankelijk is voor intensieve samenwerking. Paul Gosselink/BOM: “Het onderwijs nu veel te veel dichtgetimmerd, als niet in het curriculum past of in het keurslijf van semesters, dan kan het niet. Zo werkt het bedrijfsleven niet.” Ook geven enkele geïnterviewden aan het lastig te vinden om de juiste instelling en daarbinnen het juiste aanspreekpunt te vinden voor hun innovatie vraagstukken. Een lectoraat kan de kennisinstellingen zichtbaarder maken voor bedrijven. Ad de Laat, innovatiemanager agro&new business van Cosun wil graag meewerken aan een lectoraat. Voor hem is het belangrijk dat de afnemers in de markt van halffabrikaten geïnteresseerd raken in biobased materialen. Dat zou kunnen door de consument meer bewust te maken van de mogelijkheden, waardoor zij een soort van druk gaan uitoefenen op de leveranciers. Laten zien van de speciale marktwaarde die een materiaal heeft. Dat vraagt om ontwerpen die consument kunnen verleiden.
18
19
4.1 Landschap van biobased en creatieve lectoraten in Nederland Zoals aangegeven kan het te vormen lectoraat zich in diverse richtingen ontwikkelen: a) Het ontginnen van nieuwe materialen en toepassingen b) Het exploreren van nieuwe manieren van onderzoek doen (design en artistic research) op het gebied van biomedische technologie en bio-engineering c) Het ontwikkelen van nieuwe interventies voor de biobased economy Om te verkennen hoe de reeds bestaande lectoraten in Nederland zich verhouden tot deze domeinen hebben we de relevante lectoraten bij de verschillende hogescholen in kaart gebracht. Gekeken is naar lectoraten die zich op een aspect van biobased/circulaire economie richten. Soms is het een hoofdonderwerp van het lectoraat, soms is het onderdeel van een onderzoeksopdracht. Daarnaast zijn een aantal lectoraten vanuit landelijke creatieve en kunstopleidingen opgenomen in het overzicht. Deze hebben geen van allen nog een heel duidelijke link met biobased ontwerpen of de circulaire economie. Daar ligt dus een duidelijk onontgonnen gebied. In de bijlage is een overzicht van alle gevonden lectoraten opgenomen met een korte beschrijving van hun onderzoeksveld. Op basis van de deskresearch naar wat de verschillende opleidingen zelf communiceren over hun lectoraten is getracht het veld in figuur 1 in kaar te brengen. Er is op de verticale as een verdeling gemaakt maatschappelijke orientaties, de focus op energie, op duurzaamheid en specifiek biobased onderzoek, zonder daar een rangorde in aan te willen brengen. Op de horizontale as is een onderverdeling gemaakt op basis van een meer technische focus, een business (markt en ondernemerschap) aanpak of een focus op artistieke en ofconceptuele kennsinontwikkeling.
P
04
ositionering van het nieuwe lectoraat
04 Figuur 1
20
21
Conclusie: Er zijn 22 lectoraten werkzaam in het domein van biobased en artistic research. Daar waar de assen kruisen op biobased en artistiek/conceptueel is (nog) geen invulling gegeven binnen de hogescholen in Nederland. Het nieuwe lectoraat bioart en design kan deze niche dus opvullen.
4.2 Overzicht bestaande lectoraten bij AKV/St. Joost, DAE en CoE BBE
De grafiek laat duidelijk zien dat er veel initiatieven zijn op dit terrein vooral waar het gaat om materiaal en product ontwikkeling. Op het gebied van meer artistiek en conceptueel onderzoek is er duidelijk een groeiende interesse vanuit de diverse kunsthogescholen. Daarbij vallen zoals reeds genoemd 3 visies te onderscheiden waarin het lectoraat zich kan ontwikkelen: A) Materiaalonderzoek in de breedste zin van het woord Het zoeken naar nieuwe materialen, vernieuwbare materialen, het vinden van onverwachte functionaliteiten van het materiaal, uitgaan van wat het biobased materiaal wat wel kan en niet van wat het niet kan. Het experimenteren met of laten groeien van levende en natuurlijke materialen biedt met name veel kansen voor innovaties op het gebied van de biobased economy. B) Verkennen van nieuwe manieren van onderzoek doen op het gebied van biobasen produceren en consumeren. Ontwikkelen van nieuwe denkmodellen waarmee systeeminnovaties mogelijk zijn. C ) Verkennen van de crossover tussen de biowetenschappelijke sector en de ontwikkelingen binnen het domein van ‘big data en de ‘smart society’ (ook wel data ecologie) . Dit met name vanwege de actuele maatschappelijke uitdagingen rondom een vergrijzende en steeds meer verstedelijkte en ICT gedomineerde maatschappij.
Vraag aan de stuurgroep: welke keuze wil men maken?
Droom
Society
Figuur 3 Figuur 3 laat zien wat de onderzoeksopdracht is van de huidige lectoraten van de opdrachtgevende opleidingen AKV/St. Joost, Design Academy Eindhoven en CoE BBE. Deze figuur laat duidelijk zien dat research op het gebied van bio art en design bij alle instellingen nog een onontgonnen gebied is.
Economy
Agro Chemie
Figuur 2 Figuur 2 is een schets van de relevantie van het lectoraat Bio Based Society. 22
23
04
Parafraseringen van geinterviewden van diverse kennisinstellingen
Parafraseringen van geinterviewden van diverse kennisinstellingen
- Arne Hendriks: docent Food/NonFood heeft een beurs ontvangen van de Akademie van Kunsten ter bevordering van de interactie tussen wetenschap en kunst, waardor hij als tweede kunstenaar een half jaar artist in residence kan terugtrekken op het NIAS inWassenaar, een onderzoeksinstituut op het gebied van sociale en geesteswetenschappen.
- Coos Salomons, Stichting Starterslift en begeleidt studenten van St Joost naar het werkveld. Quote: “Taak van de lector is om de grote ‘movement’ bij elkaar te brengen. Hij heeft politiek inzicht nodig om verschillende competenties bij elkaar te brengen. Het begint wel met de vraag: Wat is het probleem?”.
- MikeThompson en Susana Camara Leret: “Readership should be a growing and organic institute. Learning by doing, sharpening the information and communication of this topic. Room for debate. Understanding different research (fundamental/industrial) methods. A hybrid research instrument.The need to work with eachothers knowledge with respect for specialisms and objections”.
- Dieuwertje Koomen: verantwoordelijk voor onderwijs maken voor externe partijen. “Dit lectoraat geeft nieuwe perspectieven.”
- Maurizio Moltanti. Associate Researcher Bio Design. For Maurizio it is fundamental dat speculative apprehensives go in line with tangible results. In contrast to research orientation of Mike and Susana he considers tangibility crucial. Mike and Susana work with data and digital information. Maurizio works with material – living organism and 3d objects. For developing a curriculum: Aim is the ability to develop a new language to communicate with a wider public. Complex information replacing/reframing into simplicity of object/artefact.thru language, thru inspiration, opening up questions, attracting partners / consortia - Danielle Arets (Associate Reader, Strategic Creativity DAE) De interesse in design research groeit en zeker ook op het gebied van biodesign kan het ontwerpend ondezoek nieuwe vragen agenderen en kennis ontwikkelen die zowel waarde heeft op academisch als industrieel niveau. - Tessa Blokland. Veel bedrijven die nu interesse tonen in samenwerking met de Design Academy zoeken vooral naar de onvermoede mogelijkheden die studenten aandragen. De onbevangen nieuwsgierigheid leidt vaak tot verrassende uitkomsten. - Willem Bottger; lector CoE BBE Bouwen vindt het belangrijk om inbedding en samenwerking met andere lectoren te organiseren. Paradigma shift vraagt design. Verleidelijke producten die voor consument onweerstaanbaar zijn.
- Suszanne Corthals: verantwoordelijk voor projectbureau. ‘Veel industrieen hebben interesse in andere benadering vanuit kunstvakonderwijs”. - Rens Holslag: coordinator Expertisecentrum Kunst en Vormgeving (EKV), werkt samen met 2 lectoren tbv drie academies van Avans Hogeschool (AKV/St Joost, CMD/ACUE en CMD/AI&I). “Denkt dat dit lectoraat zinvol kan zijn; het lectoraat moet tzich legitimeren – vandaar bij aanvang financiering vanuit participerende hogescholen/ academies maar op termijn een maatschappelijk financieringsmodel. Het belang van onderzoekend ontwerpen voor Biobased moet duidelijk worden gemaakt”. Profiel van de lector is erg belangrijk. Stel eerst samen met de partners een profiel op en zoek daarna pas naar de persoon”. - Rene Bosma: Adjunct directeur en tevens lid van de stuurgroep Levende Kleuren. “St Joost heeft een goede bodem voor het lectoraat en geleerd van eerdere lectoraten. Het project Levende Kleuren is een goed voorbeeld van samenwerken met bedrijfsleven en industrie. Het project vraagt echter tijd en geduld. Onderwijs vraagt tijd en ruimte. Dit lectoraat geeft een andere loopbaanorientatie en is daarom belangrijk voor de opleiding”. - Huub Looze: Docent Ruimtelijk Ontwerp. “Zinvol als er een duidelijke focus is, materialen en reststromen. Ontdekken wat de mogelijkheden zijn, plus discussie aanzwengelen of het allemaal wel nodig is. Neem ook social innovation mee. Art of Impact.”
- Jappe de Best, coordinator CoE BBE levende kleuren project. Coordinatie is belangrijk en keuze van ontwerpers, studenten en bedrijven met daarin goede afspraken en verwachtingsmanagement.
04
- Koert van Mensvoort,TUe, fellow ship Next Nature Vindt dat de sociaal culturele ontwerplaag niet mag ontbreken bij het toegepaste onderzoek. Dit zit in iedere student van DAE omdat het van nature in het instituut zit. Hij zoekt naar culturele niches met alledaagse toepassingen. Koert houdt zich vooral met speculatief design bezig. - Bart Ahsmann,TUDelft, coordinator CIRCO programma en coordinator van Click.nl Programma van CLICK | DESIGN versnelt CIRCO de ontwikkeling naar een circulaire economie, met design als motor. Bedrijven, ontwerpers en studenten werken samen aan concrete circulaire business. CIRCO zorgt daarbij voor een stevige kennisimpuls richting ontwerpers met resultaten van het onderzoek en hetTUDelft onderzoek ‘ProductsThat Last’ als basis. Zou graag samenwerken met lector Bio Design o.a. in het aanvragen van nieuwe financieringen en aanvragen bij NWO.
24
25
Bijlage 1 Literatuur/ bronnen op alfabetische volgorde Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp 2013-2016 Advies van Raad voor Cultuur aan Ministerie OCW, EZ van 17 maart 2015 Aanbevelingen en conclusies Samenwerkingsproject Levende Kleuren SIA/RAAK project van Jappe de Best. www.creatieveindustrieinbeeld.nl Haalbaarheidsonderzoek Lectoraat Bio Based Bouwen door Tony Schoen, Ovalen Tafel, 2013 Heijmans Nieuwsbrief Juni 2015, website heijmans.nl Het Nieuwste Brabant, uitgave van Provincie Noord Brabant www.Hollandbio.nl, 120 bedrijven werkzaam in bio based economy. Natural Fiber Composites for designers book by Dilip Tamyrajah, March 2015 www.ncbi.nlm.nih.gov. National Center for biotechnology Information. The Synthetic Aesthetics book published (engineering biology) 2/3/2014 TEDX Global 2011 daisyginsberg.com vimeo.com/alexandradaisy TEDX Brainport 2012, Arne Hendriks ‘The incredible Shrinking Man’ Zelfreflectie Kwaliteitszorg Onderzoek en Lectoraten DAE maart 2014. Ten behoeve van de validatie door de Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek Wetenschapsagenda 2016 www.materialsenselab.org Bronnen afbeeldingen p. 1 Sue, Lo, Ak van Teresa van Dongen via: http://www.teresavandongen.com/Lo-Sue-Ak p. 8 materials van The Growing Lab via: http://www.corpuscoli.com/projects/the-growing-lab/ p. 9 Mushroom flower van The Growing Lab - Mycelia ©Officina Corpuscoli Maurizio Montalti p. 19 Ring van The Growing Lab - Mycelia ©Officina Corpuscoli Maurizio
A
26
PPENDIX
27
Bijlage 2 Lijst geinterviewde experts Namen van geinterviewden: 1
CoEBBE
Willem Bottger Johan van Raap Douwe Frits Broens Jappe de Best 2
KOEPELORGANISATIES
Willem Sederel RJ Marringa Judith Zengers Roel Clement Chris van Koppen 3
Lector Bio Based/SPARK Cosun Portfolio manager CoEBBE CoEBBE levende kleuren
Bio based Delta Agro Food Capital Programma manager ZLTO Projectleider bio economie ZLTO Directeur BKKC
OVERHEID
Frank Petter Gerlof Jorritsma Dietmar Lemmens Erik van Merrienboer
Burgemeester Bergen op Zoom Ambt biobased/cult BoZ Ambt biobased BoZ Gedeputeerde Brabant
Wim van de Donk Bert Pauli/ Marlies Lenting Paul Gosselink Carolien Huisman Lia Voermans Agnes van Ardenne
Commissaris der Koning Brabant Gedeputeerde Brabant BOM Provincie Zuid Holland Strategic Board Delta Region Bestuurdvoorzitter Biorefinery Board, voormalig minister Ontwikkelingssamenwerking Ministerie Economische Zaken (Groene Groei) Ministerie Economische Zaken (Groene Groei)
Karin Weustink Dirk de Jong 4
DAE DAE lector
5 ONDERNEMERS BIODESIGN Rik de Reuver Simone de waart Reinier Grimbergen Lenneke Langehuizen Buro Belen Koert van Mensvoort Willem Jan Candel Jalila Essaidi Bob Hutten Angelique Spanink Puneet Trehan Mandy den Elzen Aik Rodenburg Ad de Laat Pieter Peters Peter van der Ham Leon Joore Rinus van den Berg Jeroen van Erp Mineke de Lange Daan van Eijk Dilip Tambyrajah Bart Ahsmann
VanderVeen designers Directeur Materialsense DSM Levende Kleuren DAE alumni TUe fellowship Next Nature DPA voorzitter Dutch Plastics Association Directeur Bio Art Laboratories Voorzitter AgriFoodCapital Directeur MU IKEA Kunstenares, St Joost alumnus Rodenburg Polymeren Cosun Biobased Delta GreenChemistryCampus Millvision DSM Topsector Creatieve Industrie Topsector Creatieve Industrie TUDelft Zylon International bv TUDelft
ONDERWIJS
Coos Salomons Dieuwertje Koomen Suzanne Corthals Rens Holslag Huub Looze René Bosma Danielle Arets Marije Vogelzang Robert Adolfson Mike Thompson Susana Camara Leret Tessa Blokland
28
Maurizio Moltante Bas Raaijmakers
St Joost St Joost St Joost St Joost St Joost St Joost DAE DAE DAE DAE DAE DAE
29