LE MAL DU SIECLE Productie 2012-2013
Beste leerkracht hierbij presenteren wij de schoolmap die wat meer info verstrekt over onze gloednieuwe productie
R E P E L S TE E L TJE Gebaseerd op het oorspronkelijk verhaal van de Gebroeders Grimm
Deze map is niet op het niveau van een 1ste of 2de leerjaar geschreven, maar geeft de –naar onze mening- nodige info voor de leerkracht om de strekking en het concept van de voorstelling ten volle te begrijpen. Aan U om eruit te distilleren wat voor ons jonge publiek van belang is en het naar hun leef- en denkwereld te vertalen. Wij hebben het proberen te vertalen in theatertaal. Hopelijk zijn we daar volledig in geslaagd.
Wat is een sprookje? Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd volksverhaal dat gebruikmaakt van magie en fantasie. Het opent vaak met de woorden "Er was eens..." en speelt zich typisch af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden. Sprookjes behoren tot een oud literair genre en bevatten vaak een literair motief. In een of andere vorm komen sprookjes over de hele wereld voor met vergelijkbare elementen. Het woord sprookje is afgeleid van het middeleeuwse 'sproke', dat verhaal of vertelling betekent. Als ongeschreven vertelling richtte een sproke zich tot ongeletterde volwassenen. Via de orale traditie kregen zij de moraliserende verhalen mee. Tegenwoordig zijn "sprookjes" kinderverhalen met levenslessen. Als genre is het sprookje nauw verwant aan de fabel. In mindere mate is het verwant aan de legende, de mythe en de sage.
Kenmerken van het sprookje in ons verhaal Wat de hoofdpersonen betreft die vaak voorkomen in sprookjes houden we in “Repelsteeltje” een koning over, het verschijnen van een eng mannetje (een trol of kabouter) en een normaal persoon, zijnde de molenaarsdochter, die dan een abnormale gebeurtenis overkomt. Behalve de titelfiguur heeft niemand in het oorspronkelijke verhaal een naam: noch de koning, noch de molenaarsdochter en dit in se om het universele karakter van het sprookje als genre te onderstrepen. In ons sprookje is de molenaarsdochter wel van een naam voorzien in de eerste plaats om verwarring te voorkomen aangezien het aan de start van de voorstelling gaat over twee verschillende dochters en twee verschillende vaders. In elke sprookje komt er een toverelement voor, waarbij er in onze versie sprake is van een betoverd spinnewiel, alsook van een betovering waarbij een normaal persoon plots magische krachten toebedeeld krijgt. Het raar mannetje gebruikt die krachten eerst om hulp te bieden, om dan daarna van zijn macht te profiteren om een onmenselijk offer te eisen Vaak is er ook een schat in het spel, onder welke vorm dan ook: hier het huwelijk van een gewone molenaarsdochter met de koning (wat op zich al een ‘sprookje’ is, een ‘sprookjeshuwelijk’) en als grootste schat uiteraard het kindje dat ze krijgen, dat wordt opgeëist door Repelsteeltje De namen in sprookjes verwijzen vaak naar planten: hier Rapunzel/Raponsje/Rapunzeklokje ook wel Repelsteeltje genoemd. De hoofdperso(o)n(en) moeten om gered te worden of hun doel te bereiken heel vaak een opdracht uitvoeren: hier het oplossen van een raadsel, nl. de kersverse koningin moet de naam van het mannetje raden wil ze haar eerstgeboren kindje behouden.
Samenvatting Een klein mannetje helpt een molenaarsdochter bij het spinnen van goud uit stro. In ruil daarvoor moet ze haar pasgeboren dochter afstaan, behalve als ze de naam van het kleine mannetje weet te raden. Maar ja, niemand weet, dat hij Repelsteeltje heet...
Toelichting Varianten Er zijn vele varianten van dit sprookje. Soms rijdt de dwerg op een pollepel om het vuur, en hoort het dienstmeisje hem, een andere keer is het de koning zelf die de naam hoort als hij van de jacht terugkeert. De dwerg heeft steeds andere namen. De namen van het 'kleine volkje' zijn andere dan mensennamen, daarom is de dwerg zo zeker van zichzelf. Vergelijk het Zwitserse sprookje Hans Kachel-Oventje.
Motief Het verhaal berust voornamelijk op het motief, dat een demonisch wezen zijn naam verraadt en daardoor zijn kracht verliest; het vormt de gewone afsluiting voor een in Duitsland en Scandinavië bekende sage, die vertelt hoe een demon een kerk of ander groot gebouw vervaardigt, maar in zijn verwachting op het bedongen loon bedrogen wordt, doordat de onvoorzichtige opdrachtgever op het laatste ogenblik achter zijn naam gekomen is. Het idee dat de naam op magische wijze met de persoon verbonden is, vinden we terug in het oude volksgeloof; wie de naam van iemand uitspreekt heeft macht over hem. Vandaar de geheime namen van goden en demonen, die in de godsdienst van vele volken (in het Oude Testament de naam van Jehova!) voorkomen. Denk bijvoorbeeld ook aan Heintje Pik of Moenen met het ene oog, voor de duivel. Oorsprong De oorsprong van dit sprookje is erg onduidelijk. Zeker is alleen dat Wilhelm Grimm het in 1808 heeft opgetekend naar mondelinge overleveringen uit Hessen. In april 1808 immers heeft Jacob Grimm een bijna identieke versie van het verhaal naar Savigny gezonden. Bij de eerste druk verhuisde de versie uit het handschrift naar de aantekeningen. Het werd daar vermeld als het "vijfde verhaal'. Er is daar ook sprake van een zesde verhaal met hetzelfde motief: het afstaan van het eerste kind als offer voor het plukken van vruchten. In de eerste uitgave werd onder de titel "Rompelsteeltje" een contaminatie van twee versies afgedrukt: de eerste verteld door Dortchen Wild (eerste verhaal), de tweede door de familie Hassenpflug (tweede verhaal). Vanaf de tweede druk krijgt het sprookje een dramatischer slot: het mannetje scheurt zich van woede in tweeën! Deze aanvulling werd overgenomen uit de versie van Lisette Wild (derde verhaal). Volgens een vierde verhaal is het niet een dienstbode, maar de koning zelf die de naam van het mannetje ontdekt. In een notitie bij de handschrift-tekst geeft Jacob Grimm een aanwijzing in verband met de herkomst van de titel: in hoofdstuk 25 van zijn "Gargantua" (uitgeg. 1582) vermeldt Fischart in een rij van spelen onder nummer 363 het spel "Rumpele stilt oder der Poppart". Het is waarschijnlijk naar analogie daarvan dat de titel "Rumpenstünzchen" vanaf de eerste druk door "Rumpelstilzchen" werd vervangen.
Rompelsteeltje Er was eens een klein meisje. Men had het een knot vlas gegeven en het moest daaruit vlas spinnen. Maar wat het spon waren steeds gouddraden en er kwam maar geen vlas uit. Het meisje werd erg bedroefd en het ging op het dak zitten en begon te spinnen, en het spon drie dagen, maar altijd niets dan goud. Toen kwam een klein mannetje naar haar toe, dat zei: "Ik zal je uit al je nood helpen. Jouw jonge prins zal voorbij komen. Die zal met je trouwen en je wegvoeren. Maar je moet me beloven dat je eerste kind het mijne zal zijn." Het kleine meisje beloofde hem alles. Niet lang daarna kwam een mooie jonge prins voorbij. Die nam haar mee, en maakte haar tot zijn gemalin. Na een jaar bracht ze een mooie jongen ter wereld. Toen kwam het kleine mannetje aan haar bed en kwam hem opeisen. Zij bood hem alles in ruil voor het kind, maar hij nam niets aan, en hij gaf haar slechts drie dagen de tijd, als ze op de derde dag zijn naam niet wist, zou ze hem het kind moeten geven. De prinses dacht lang na, al twee dagen had ze nagedacht, en toch had ze de naam niet gevonden. De derde dag beveelt ze een trouwe dienares naar het bos te gaan waaruit het mannetje gekomen is. Die gaat 's nachts uit en dan ziet ze het mannetje, hoe het op een pollepel om een groot vuur heen rijdt en uitroept: "Als de prinses eens wist, dat ik Rompelsteeltje heet! Als de prinses eens wist, dat ik Rompelsteeltje
heet!" De dienares gaat dat vlug aan de prinses vertellen, die er erg blij om is. Om middernacht komt het kleine mannetje en het zegt: "Weet je mijn naam, anders neem ik het kind mee". Dan noemt ze allerlei namen, en ten slotte zegt ze: "Zou het kunnen dat jij Rompelsteeltje heet?" Als het mannetje dat hoort, schrikt het en zegt: "Dat moet de duivel je gezegd hebben," en vliegt op zijn pollepel door het venster naar buiten. Dit is ook een Efteling sprookje: een sprookje of verhaal dat wordt uitgebeeld in het attractiepark De Efteling in Kaatsheuvel. Sommige sprookjes zijn uitgebeeld in het sprookjesbos, andere hebben elders in het park een plek in een wat bescheidener vorm.
Ons verhaal Wij hebben de vrijheid genomen om bepaalde aspecten die in het origineel niet voorkomen toe te voegen en bepaalde andere aspecten die wel aanwezig zijn iets te versterken. Zo is ons “Repelsteeltje” een echte thriller. Wij geven antwoord op de vraag wie en wat Repelsteeltje is: hoe hij zo is geworden, waar hij zijn magische krachten vandaan haalt dat hij van stro goud kan spinnen en waarom hij na zijn derde verschijning het eerstgeboren kind opeist van de koning en koningin. Daar is een betovering mee gemoeid, een aanroeping waarbij eigenlijk een vloek wordt uitgesproken, en naar aanleiding van die vloek zijn er bepaalde natuurkrachten of –elementen die ten tonele verschijnen en de persoon die de vloek heeft uitgesproken ter hulp komen.
Als we het een religieuze draai zouden geven dan zouden we zeggen dat in de openingsscène God wordt verloochent en de Duivel wordt aanroepen (cfr. Mephistofeles die ook zijn ziel aan de Duivel verkoopt voor kennis, hier gaat het om wraak). We zien dus een transitie van een gewoon mens naar een betoverde figuur onder invloed van een bovennatuurlijke kracht of verschijning, waarbij we ook de eeuwenoude tweespalt zien tussen goed en kwaad. Een oorspronkelijk goed en liefhebbend mens ondergaat een zware, traumatiserende gebeurtenis en verandert in een onmens. Een ietwat zware uitleg misschien als we in ogenschouw nemen dat de productie gemaakt is voor het eerste en tweede leerjaar, maar naar het jonge volkje toe willen we eigenlijk enkel duidelijk maken dat haat en verdriet en wraakgevoelens (iemand willen pijn doen omdat die persoon jou heeft pijn gedaan) tot erge handelingen kan leiden. Extreme emotie heeft al vaak tot erge consequenties geleid, denken we maar aan de figuur van Smeagull uit Lord of the Rings die uit hebzucht en obsessie voor ‘de ring’ ook zijn oorspronkelijke gedaante inruilt voor een ‘lelijk monster’. De nieuwe figuur wordt dus niet alleen raar en eng, maar wordt tegelijk ook slecht. Waarmee we niet willen vertellen dat slechte mensen er raar en eng uitzien, want eigenlijk ziet hij er niet uit als een trol of een kabouter, maar als een mens, zij het met een vreemde manier van handelen. Hij schrikt ons misschien wel een beetje af, maar op den duur wint hij toch een beetje ons vertrouwen. Een mens die lelijk wordt van binnen, wat heeft dat voor invloed op zijn uiterlijk? Ziet die persoon de realiteit nog voor realiteit aan? En waartoe is zo iemand in staat? Loont dit? Of zegeviert het goede niet altijd? Het concept van onze voorstelling een spannende thriller te maken hebben we tegenwicht willen geven door het verhaal van de molenaarsdochter en de koning (dat in het origineel weinig of niet wordt uitgewerkt) veel meer body te geven. Onze koning is heel present in het verhaal en levert door zijn onervarenheid en zijn sociale onhandigheid niet alleen de komische noot, maar hij opent ook perspectieven wat het romantische luik van de story betreft. Hij is ontwapenend en geestig, verrassend en komisch en zo verovert hij heel vlug het hart van de lieve molenaarsdochter. Het is quasi liefde op het eerste gezicht en die lichtheid dragen we een flink stuk mee in de voorstelling. Zodra Repelsteeltje het heft weer in handen neemt verliezen we even de betovering van de liefde en neemt de zwarte magie van het kwade over, maar aan het einde keren ook wij terug tot de essentie van het sprookjesverhaal, nl. de happy-ending, waarbij het Kwaad wordt overwonnen en de liefde zegeviert. Repelsteeltje heeft gehandeld voor de verkeerde redenen, had niet het geluk van anderen voor ogen, maar had enkel oog voor zijn eigen ongeluk en juist dat maakte het hem onmogelijk redelijk te denken en te handelen. Het enige wat overblijft is zijn zonnebril, waarmee hij de zon inderdaad buitensloot en alles donker zag.
RE P E L S T E E L T J E is een productie van LE MAL DU SIECLE in een regie van WALTER DE GROOTE En met HILDE GIJSBRECHTS als molenaarsdochter/koningin CHRISTOPHE STIENLET als de Koning WIM PETERS als molenaar & Repelsteeltje Chef techniek : JOS KLOEK