LESBRIEF POEZIE OVER DE POST Beste leerkracht, In deze lesbrief staan de lesopbouw, tips en aanvullende informatie om met de woorden die per post zijn opgestuurd aan de slag te gaan met de leerlingen. Het doel van deze les is om creatief en fantasierijk met taal om te gaan. Het gaat er dus niet om een gedicht te maken dat moet rijmen of taalkundig helemaal moet kloppen, maar veel meer om met woorden een eigen fantasierijk gedicht te maken waarin alles mogelijk is. Er is geen goed of fout. STAP 1: Een dikke grote envelop is aangekomen op school. Open deze samen met de leerlingen en maak er een bijzonder en spannend moment van, bijvoorbeeld zittend in een kring. In de envelop zitten vellen vol met woorden en een brief die aan de klas is gericht. Lees deze voor, of laat een leerling deze voorlezen. STAP 2: Wat gaan we doen met de inhoud van de envelop? Laat verschillende leerlingen een aantal woorden uitkiezen en knip deze uit het vel. Pak een los wit A4tje en leg de woorden bij elkaar. Probeer samen met de leerlingen tot een gedicht te komen met deze woorden. Er mogen eigen, handgeschreven woorden worden toegevoegd, zie onderstaande voorbeelden:
Het is belangrijk om met het voorbeeld de leerlingen duidelijk te maken dat je met losse bestaande woorden en je eigen toegevoegde woorden hele gekke, onverwachte, fantasievolle en mooie gedichten kunt maken. Het hoeft dus niet te rijmen en taalkundig niet te kloppen. Ook hoeft het geen A4tje vol te zijn, soms zijn een paar zinnen al genoeg en af. TIP: praat met de leerlingen over het verschil tussen een gedicht en verhaal. Zie ook de aanvullende info op volgende pagina’s
Taalwerkvormen / gedichten Geschikte onderwerpen voor een gedicht Een gedicht voor kleine gebeurtenissen Een foto en een gedicht laat slechts een momentopname zien. Een gedicht is geschikt om over kleine gebeurtenissen, over momenten te schrijven. Ingewikkelde situaties kan je beter in een verhaal beschrijven. Daar heb je veel woorden bij nodig. Onderwerpen waarin je iets moet uitleggen lenen zich niet voor het schrijven van een gedicht, want daar heb je meestal veel woorden bij nodig en kun je niet volstaan met het schetsen van een beeld. Een kleine gebeurtenis is bijvoorbeeld iets wat je onderweg hebt zien gebeuren. Iets wat er even was, maar wat je helder voor ogen is blijven staan. Als iets je helder voor ogen is blijven staan kan je het ook in een helder beeld opschrijven. Een gedicht bevat altijd een duidelijk beeld. Je zou kunnen zeggen dat gedichten gaan over heldere momenten. Ze hebben je op een of andere manier getroffen. Als je erover schrijft merk je pas wat het voor je betekent: zo had je het nog niet gezien. Al schrijvende kom je erachter. Je doet een ontdekking die je laat zien in je gedicht. Als anderen het ook zien, is het je gelukt duidelijk te zijn. Duidelijkheid is de eerste vereiste voor een goed gedicht. Praktijk Wij schreven met de kinderen gedichten over verschillende soorten momenten: een moment waarop het even stil was, waarop je alleen was, dat je even moest wachten, je iemand na een tijd weerzag, je je even heel blij voelde, je merkte dat het donker werd aan het eind van de middag. Het gaat om de aandacht voor een klein iets, een detail dat je er uitlicht. Niet de hele gebeurtenis, maar alleen dat ene moment, niet alles wat je onderweg gezien hebt, maar dat ene dier, die ene kleur. BRON: http://www.taalvormingentaaldrukken.nl Een belangrijk onderscheid tussen verhalen en gedichten is dat een verhaal meestal een periode in de tijd volgt en een gedicht een punt in de tijd beschrijft. BRON: www.kneut.nl
Enkele voorbeeldgedichten BRON: Boekje van Plint: ‘Het liefst wil ik een wonder’, gedichten voor kinderen van 6 tot 106
STAP 3: Leerlingen werken individueel aan hun eigen gedicht. De tafels staan in groepjes en in het midden ligt een stapeltje woorden waaruit de leerlingen zelf mogen kiezen en knippen. Op een blanco A4tje worden de gekozen woorden uitgelegd en kan er mee geschoven worden totdat het goed is. Ook kan met potlood eigen tekst worden toegevoegd. TIP: Uit ervaring weet ik dat als de leerlingen zelf aan de slag gaan ze op zoek zullen gaan naar bepaalde woorden. Maak ze duidelijk dat dat zo niet werkt, maar omgekeerd: éérst kijken naar de woorden die er zijn en welke woorden je daarvan wilt kiezen en niet gaan zoeken naar iets dat je in je hoofd hebt, want die woorden zul je niet vinden. Je moet het doen met wat er is en daar je eigen draai aan geven. STAP 4: De gedichten zijn klaar. Enkele bekijken en laten voorlezen. Bespreken wat de leerlingen ervan vonden. VERVOLGLES: De leerlingen vast voorbereiden op het vervolg van deze les, namelijk dat ik in de klas zal komen en beeldend met ze aan de slag zal gaan. Tip: als er nog tijd over is kunnen de leerlingen vast wat beeldende ideetjes die ze bij hun gedicht krijgen schetsen. Tip: veel voorbeelden van mijn werk. NB: In mijn les gaan we het gedicht bewerken zodat dit samen met de illustratie één vormgegeven geheel gaat worden. In de ‘taalles’ hoeft het gedicht dus niet versierd te worden of extra netjes worden opgeschreven met verschillende kleurtjes o.i.d. Succes en graag tot snel! Hartelijke groeten, Marit de Wolf
Beste leerlingen van groep 7/8, Vandaag gaat er iets bijzonders gebeuren; samen met jullie juf ga je in deze les aan de slag met woorden en taal. Jouw eigen taal. Alles wat je nodig hebt zit in deze envelop en in je eigen hoofd. Je hoeft alleen te kiezen, te knippen, te verzinnen, te schuiven en te schrijven, net zo lang tot jij het goed vindt. Uiteindelijk zijn er aan het eind van deze les door iedereen bijzondere gedichten gemaakt, die ik binnenkort gráág bij jullie in de klas kom lezen en bekijken. Daarna gaan we er in mijn les nog iets bijzonders bijmaken, een echte illustratie. Tot dan! Groetjes, Marit de Wolf