© LBW 2006 Copyright Zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Lukkes Business Writing is het niet toegestaan deze tekst en berichtgevingen die verstrekt worden via deze site op enigerlei wijze te kopieren danwel te verspreiden. De route naar betrouwbare, betaalbare en schone energie In Nederland wordt 90% van de energiebehoefte gedekt door olie en gas. De overige 10% wordt verkregen uit kolen, kernenergie en duurzame bronnen, zoals windmolens, waterkracht en zonnecellen. Olie wordt voornamelijk gebruikt voor mobiliteit en als grondstof voor de petrochemie. Op dit moment importeert Europa ongeveer 50% van het benodigde gas. In 2030 zal dat naar verwachting 75% zijn. Marlies Lukkes Met de toenemende vraag naar energie, neemt ook de discussie over leveringszekerheid verder toe. Energie is van groot belang voor de economie en de welvaart in ons land. Welke keuzes moeten we maken om op korte en lange termijn het energieaanbod te garanderen? Wat betekenen fusies of splitsingen van electriciteitsbedrijven voor de concurrentie op de Europese markt? Wat zijn de gevolgen voor de Europese energiemarkt als elders een olie of gaskraan wordt dichtgedraaid? ‘De energiemarkt is een complexe markt’, zegt Peter Vogtländer, voorzitter van de Algemene Energieraad (AER). ‘We zien op dit moment drie veranderingsprocessen - de introductie van de marktwerking, de internationalisering en de verduurzaming. Deze processen zijn ieder voor zich complexe processen. Het feit dat ze tegelijkertijd plaatsvinden, maakt het geheel extra complex.’ Electriciteit De AER heeft enkele jaren geleden heel systematisch gekeken naar de voorwaarden die nodig zijn voor een goede marktwerking op de electriciteitsmarkt in Europa. Zij kwam tot de conclusie dat veel Europese landen niet voldoen aan alle voorwaarden, waardoor de Europese electriciteitsmarkt niet goed van de grond komt. Waar gaat het dan mis? ‘Technische gezien moet de interconnectiecapaciteit – de capaciteit om electriciteit van
1
het ene naar het andere land te transporteren – verbetert worden’, legt Vogtländer uit. ‘We kunnen alleen van een Noordwest-Europese markt spreken als de electriciteit zich vrij kan bewegen tussen de landen. Zolang dat niet het geval is houden we nationale markten. Er zijn in een aantal landen ook te weinig aanbieders. In Frankrijk bijvoorbeeld heeft EDF, met 90% van de markt, een dominante positie. In België beheerst Electrabel 85% van de markt. Met te weinig aanbieders en/of een dominante speler, is er te weinig concurrentie. Daar komt nog bij dat in een aantal landen het de regulators aan daadkracht ontbreekt en politiek gezien, niet alle Europese overheden de gedachte van een Europese electriciteitsmarkt in de geest opvolgen. De Europese Commissie is inmiddels tot vergelijkbare conclusies gekomen en heeft, om aan de ontwikkeling van de Europese electriciteitsmarkt een extra impuls te geven,waarschuwingsbrieven geschreven aan alle Europese landen (behalve Nederland en Denemarken).’ Gas ‘Voor de gasmarkt is het verhaal anders’, vervolgt Vogtländer. ‘In Europa loopt de gasproductie terug, terwijl de vraag naar gas blijft toenemen. Om het groeiende gat tussen vraag en aanbod te dichten moet steeds meer gas geïmporteerd worden. NoordAmerika en Azië zitten in vergelijkbare posities, waardoor de inkoopconcurrentie tussen de continenten toeneemt. Nu is er nog gas dicht bij de verbruikers, maar in de toekomst zal het gas door lange pijpleidingen of als vloeibaar gas per boot, uit voorraden in Rusland en het Midden-Oosten (bijvoorbeeldIran en Qatar) moeten komen. Voor de ontwikkeling van die infrastructuur zijn echter enorme investeringen nodig. Wie moeten die investeringen doen? De Russen en de Iraniërs? Wij, als AER, denken dat het gas alleen naar Europa zal komen als zeer kapitaalkrachtige Europese bedrijven in staat zijn lange termijn contacten af te sluiten,waardoor de infrastructuur financierbaar wordt.’ Flexibiliteit Naarmate de afstanden groter worden, wordt het economisch aantrekkelijker om het gas als vloeibaar gas per boot te transporteren. Omdat de LNG boten kunnen varen naar de plaats met de aantrekkelijkste gasprijs, neemt de flexibiliteit voor de producent toe. ‘We zien dat vloeibaargas veel harder groeit dan pijpleidingengas. Nu is er nog een situatie met prijsverschillen tussen de continenten, maar de gasprijzen zullen binnen 15 jaar nivelleren en er zal voor gas, net als voor olie, één wereldgasprijs ontstaan. De
2
commodity gasprijs in Europa zal dan niet meer bepaald worden door de concurrentie binnen Europa, maar door de wereldgasmarkt.’ Troeven ‘Zuiver economisch gezien zouden we het goedkoopste gas – ons eigen gas in de Noordzee, de Waddenzee en Groningenveld - het snelste moeten winnen, maar politiek gesproken is dat erg onverstandig’, legt Vogtländer uit. ‘Zou de gasprijs sneller stijgen dan de inflatie plus rente dan is het ook economisch beter het gas te bewaren. Met de geopolitieke kwetsbaarheid van onze gasimporten neemt het strategisch belang van het Groningerveld enorm toe, niet alleen voor Nederland maar ook voor Europa. Op zo’n gasveld kunnen we teruggevallen als elders de kraan wordt dichtgedraaid. De AER vindt daarom dat de overheid het kleineveldenbeleid krachtig voort moet zetten en zich moet herbezinnen over het productieplafond van het Groningenveld. Zij pleit er ook voor om de komende jaren meer gas in te kopen en te investeren in LNG terminals, om op die manier de productie van het Groningenveld verder te beperken.’ Opslag en flexibilisering ‘Het Groningenveld speelt niet alleen een economische rol, maar ook een politieke rol. Met het gasveld hebben wij een strategische reserve waarmee we onze onderhandelingspositie bij het inkopen van gas versterken. Gas tegen enorme investeringen naar Europa en Nederland halen, is het goedkoopst bij een constante aanvoer omdat de dure infrastructuur dan maximaal wordt benut. Omdat de vraag naar gas fluctueert, moet je dan een buffer hebben. Het Groningenveld kan als een relatief goedkope buffer dienen en tegen relatief lage kosten voor flexibiliteit zorgen.’ Rotonde ‘Nederland heeft goede gasverbindingen met de landen om ons heen. We hebben een heel groot gasveld en veel lege velden, die als opslag kunnen dienen. Als we dan in de nabije toekomst ook nog vloeibaar gas kunnen invoeren, dan hebben we alles wat nodig is om een sterke speler te worden op de Noordwest Europese gasmarkt. Nederland bevindt zich in de unieke uitgangspositie om in Noordwest Europa het transport en handelscentrum voor gas te worden. Omdat de Nederlandse overheid bepaalt wat er met het Groningenveld gebeurt, kan zij een belangrijke rol spelen in de positionering van ons land als die gasrotonde voor Europa. Ons advies is, overheid trek je niet terug uit
3
die gaswereld! De producenten waar wij het straks van moeten hebben zijn staatsgedomineerde ondernemingen. Die doen liever zaken met overheden dan met private ondernemingen. Wij denken dat we momenteel een mooie mix van overheid en privaat hebben. Zet dat op korte termijn niet aan kant vanwege de liberaliserings- en privatiseringsgedachte, want op de lange termijn zal voorzieningszekerheid het meest relevant zijn op de gasmarkt.’ Kwetsbaarheid ‘De olie en gasmarkten kennen ook de politieke dimensie. De gebieden van waar olie en gas in de toekomst vandaan moeten komen, zijn geopolitiek minder stabiele landen de stromen van olie en gas worden daarom niet altijd bepaald op basis van economische afwegingen, maar ook op basis van politieke afwegingen. Nu is het zo, dat Nederland, de meeste andere Europese landen en landen zoals de Verenigde Staten en Canada, de energietoevoer overlaten aan bedrijven. Echter, in andere delen van de wereld, in landen zoals China en India, spelen de overheden een belangrijke rol in de energieaanvoer. Zo onderhandelen Chinese en Indiase regeringen met Russische en Iranese overheden over gaspijpleidingen.’ En-en-beleid ‘Wat de ontwikkelingen op de olie- en gasmarkt betreft zijn twee scenarios voor de toekomst denkbaar’, zegt Vogtländer. ‘Het eerste scenario is dat de stromen van olie en gas bepaald worden door economische krachten. Dat is een wereld van globalisering en een multilaterale wereld met betrekkingen binnen de Europese Unie. Maar er is ook een totaal ander scenario denkbaar, namelijk dat op termijn olie- en gasstromen zuiver politiek bepaald worden – het geopolitieke scenario, waarbij bilaterale relaties belangrijk zijn voor de energievoorziening. Goede betrekkingen met de landen die produceren zijn dan belangrijk. In onze opinie moet energie daarom een hoofddoelstelling van het buitenlands beleid worden en moet de overheid een en-en beleid voeren. Dat wil zeggen, dat men zowel aan multilaterale als aan bilaterale relaties moet werken. Men moet het globaliseringsscenario bepleiten, maar toch goede bilaterale verhoudingen opbouwen met de olie- en gasproducerende landen.’ Kolen
4
‘In de periode tussen nu en 2050 zullen we maximaal moeten inzetten op energiebesparing en de groeiende vraag naar energie gedeeltelijk op moeten vangen met andere vormen van energie. De AER pleit voor schone kolen. Waarom? Omdat Nederland op dat gebied een interessante concurrentie positie binnen Europa kan hebben. Immers logistiek ligt de haven van Rotterdam gunstig voor de aanvoer van kolen, we zijn een van de weinig landen op dit continent die beschikken over lege gasvelden waar we CO2 kunnen opslaan en we hebben een vooraanstaande positie op het gebied van gas- en vergassingstechnologie. We zijn als Raad niet tegen kernenergie, maar vragen ons wel af of kernenergie op nieuwe lokaties voor Nederland wel de juiste oplossing is. Er is weliswaar een omslag in de publieke opinie over kernenergie te bespeuren, maar uiteindelijk wil niemand een kerncentrale in zijn achtertuin. Dit betekent dat een kerncentrale op een nieuwe lokatie veel weerstand zal oproepen en dus zeer veel tijd gaat kosten’ Duurzame energie Naast betrouwbaar en betaalbaar heeft onze overheid ook ‘schoon’ als algemene doelstelling voor het energiebeleid in Nederland. Met instrumenten, zoals de CO2 emissiehandel, wordt aan milieu een prijskaartje gegeven en de marktwerking verder bevorderd. In 2004 heeft de AER samen met VROM het advies ‘Transitie naar een duurzame energiehuishouding’ uitgebracht. ‘Duurzaamheid is een hele internationale kwestie, waar de overheid zich absoluut niet uit terug kan trekken’, aldus Vogtländer. ‘De transitie wordt voor een belangrijk deel door innovatie gedreven. Het is dan ook teleurstellend dat juist op dit gebied de uitgaven voor research en development gedurende de laatste decennia in veel landen, inclusief Nederland, gedaald zijn. Die trend moet worden gekeerd. Daar moet de overheid bij helpen. Duurzame technologieën, zoals windenergie en biobrandstoffen zijn op dit moment nog niet goed genoeg, om substantieel bij te dragen aan de energiebehoefte. We zullen meer moeten investeren in de research en development van deze technologieën en hard moeten werken aan duurzame energieontwikkeling, niet omdat dat het nu veel oplevert, maar omdat we het na 2050 heel hard nodig zullen hebben.’ BEKNOPT Nederland wordt in toenemende mate afhankelijk van importen van olie en gas uit een beperkt aantal landen en gebieden die politiek minder stabiel zijn. Om de
5
energievoorzieningszekerheid voor de korte en lange termijn te garanderen adviseert de AER de overheid onze eigen gasreserves strategisch in te zetten en een en-en beleid te voeren op het gebied van buitenlandse politiek. Daarnaast zullen we de komende jaren maximaal moeten inzetten op energiebesparing en meer moeten investeren in de ontwikkeling van duurzame technologieën.
6