Laudatio Frits Bolkestein door Patricia Ceysens
Toespraak ter gelegenheid van de uitreiking van de Prijs voor de Vrijheid, Antwerpen, 19 maart 2010
Geachte Heer Bolkestein, Beste aanwezigen, Toen Boudewijn Bouckaert mij weken geleden aansprak met de vraag of ik bereid zou zijn een laudatio uit te spreken over de liberaal Frits Bolkestein, heb ik geen seconde geaarzeld. En dat om drie redenen. Allereerst omwille van mijn sympathie voor Boudewijn die ik, ondanks het feit dat onze partijpolitieke wegen in 2005 scheidden, als intellectueel en recent ook als Vlaams Parlementslid en Commissievoorzitter van de Commissie Onderwijs enorm waardeer. Ten tweede omwille van de figuur Frits Bolkestein, die ik evenwel persoonlijk niet ken, maar voor wiens liberale erfenis ik een jaar lang in de Vlaamse regering heb gevochten. Maar daar kom ik later op terug. De Heer Bolkestein is ongetwijfeld een van dé zwaargewichten van het liberalisme in de Lage Landen. Het is voor mij dan ook een hele eer een laudatio te mogen uitspreken. De derde reden waarom ik onmiddellijk op Boudewijn’s vraag ben ingegaan heeft te maken met de gelegenheid waarop de laudatio plaats vindt: de oprichting van een nieuwe denktank die de verdediging en de verspreiding van liberale ideeën tot doelstelling heeft. Wel, die doelstelling kan nooit genoeg bereikt worden. John Maynard Keynes sloeg op vele vlakken de bal mis, maar zijn volgende uitspraak zat helemaal juist: “The ideas of economists and political philosophers, both when they are right and when they are wrong, are more powerful than is commonly understood. Indeed the world is ruled by little else.” Deze opvatting dat ideeën belangrijk zijn in maatschappelijke ontwikkelingen, werd in de jaren ‘30 en ‘40 ook gedeeld door een intellectuele opponent van Keynes, de liberale denker Friedrich von Hayek. Deze Nobelprijswinnaar economie uit 1973 hamerde zijn hele leven lang op het feit dat liberalisme, vrijheid en open markten nooit definitieve verworvenheden zijn.
Integendeel, ze vragen een blijvende verdediging en een nooit aflatend beargumenteren. Precies om die reden riep Hayek in april 1947 een groep vooraanstaande liberale intellectuelen samen aan de voet van de berg Mont Pelerin in Zwitserland. Denkers als Milton Friedman en Carl Popper waren aanwezig en deelden hun visies over de grondslagen van een vrije samenleving. Ik wil de lat voor Libera! natuurlijk niet op het niveau van de Mont Pelerin Society leggen, maar ik hoop wel van harte dat de nieuwe denktank zich in deze traditie inschakelt, de juiste ideeën zal uitdragen, het ideeëndebat in Vlaanderen zal stimuleren en het draagvlak voor liberale hervormingen in ons land zal kunnen verruimen. Libera! kan zich daarbij alvast inspireren aan de figuur van Frits Bolkestein, de gelauwerde van vandaag. Zijn hele politieke leven stond, en staat vandaag nog altijd, in het teken van het verdedigen van de liberale waarden en het verruimen van het draagvlak voor liberale hervormingen. Frits Bolkestein deed en doet dat met passie en intellectuele bravoure. Zo is hij vandaag nog voorzitter van de denktank van de VVD, de Teldersstichting. Bij de voorbereiding van deze toespraak las ik dat dhr. Bolkestein regelmatig een leesclubje samenroept. Een groepje intellectuelen die dan samen een politiek-filosofisch boek bespreken. Dat ik knap. De Belgische politiek daarentegen kent alleen roddelclubjes. Derk Jan Eppink heeft drie domeinen geschetst waarbinnen Frits Bolkestein op het intellectuele debat weegt: het multiculturalisme, het Europees federalisme en de klimaatuitdaging. Maar Frits Bolkestein is niet alleen een denker, hij is ook een doener. Hij stond met beide voeten in het politieke strijdtoneel. Laat mij het voorbeeld nemen van de Europese Dienstenrichtlijn. Als toenmalig Europees Commissaris voor de Interne Markt is Bolkestein de geestelijke vader van de Dienstenrichtlijn. Die richtlijn kadert in de voltooiing van de Interne Markt en moet het vrij verkeer van diensten waarborgen. Voor liberalen een evidente doelstelling, maar voor alle andere politieke families allerminst een evidentie. Liberalen kruisten en kruisen vandaag in dit debat nog steeds de degens met de etatisten en de corporatisten. De eersten, meestal van socialistische oorsprong, de tweede groep, meestal gelinkt aan de christendemocratische families. Niettegenstaande bijna driekwart van de economie op diensten drijft, is de Europese dienstensector nog sterk opgedeeld per land. Tal van bureaucratische obstakels van
protectionistische inslag hypothekeren de dienstenmarkt en dus ook het potentieel aan job- en welvaartscreatie op die markt. Toen Frits Bolkestein in 2004 met een alomvattend voorstel kwam om tot een echte interne markt voor diensten te komen was er gejuich in liberale kringen. Maar niet in linkse en corporatistische middens. Schaamteloos herdoopten zij de Bolkensteinrichtlijn in de Frankensteinrichtlijn en organiseerden zij het verzet. Pas eind 2006 raakte de richtlijn, weliswaar in afgezwakte vorm goedgekeurd. Maar wie dacht dat met de goedkeuring de strijd gestreden was, kwam bedrogen uit. De richtlijn voorzag immers dat de lidstaten hun nationale wetgevingen aan een screening moesten onderwerpen en dat uitzonderingen op het vrij verkeer van diensten aan duidelijke criteria moeten onderworpen worden. Ten laatste op 28 december 2009 dienden de nationale lidstaten hun screeningsresultaten in te dienen bij de Commissie. De Commissie onderzoekt momenteel de ingezonden werkstukken. Ik ben benieuwd wat de Commissie van het Belgisch werkstuk zal vinden. Beste Frits, vandaag lees ik in een extra nummer van Knack, dat je de steun van België in de discussies rond de Dienstenrichtlijn hebt gemist. Wel, verleden jaar heb ik dat, als Vlaams minister van Economie en bevoegd voor de omzetting van de Dienstenrichtlijn, proberen goed te maken. Binnen de Vlaamse regering heb ik maandenlang mijn veto gesteld tegen een pro forma screening van de Vlaamse wetgeving. Mijn collega’s Kris Peeters en Frank Vandenbroucke begrepen niet wat ik toch met die Bolkestein had! Waarom ik daar zo onverzettelijk in was. Het antwoord was nogal duidelijk. Dit dossier ging naar de kern van mijn liberale overtuiging: markten vrij maken. Maar mijn coalitiepartners hadden niet veel zin om de Dienstenrichtlijn ernstig te nemen en de Vlaamse wetgeving degelijk te toetsen op haar handelsbelemmerende effecten. Men wilde de buitenlandse concurrentie in de Vlaamse dienstensectoren zoveel mogelijk buiten houden. Maar na de verwijdering van Open Vld uit de Vlaamse regering, in juni 2009, werd de minister-president bevoegd voor het dossier. Het zal niemand hier verwonderen dat de cocktail van corporatisme, etatisme en nationalisme - waarvan de regering Peeters toch wel dronken is - geen strijdpunt maakte van een grondige omzetting van de Dienstenrichtlijn.
Het is een merkwaardige vaststelling dat men in de politiek liever strijdt voor het behoud van het bestaande, dan voor het potentieel van het nieuwe. Zelfs als het bestaande krimpt. Als ik de weerstand aanschouw die liberalen moeten overwinnen bij het doorvoeren van hervormingen, zoals de vrijmaking van de dienstenmarkt, dan hou ik mijn hart vast over wat er nog gaat komen wanneer de aanpassing van onze verzorgingsstaten aan de veranderde economische wereldkaart op de agenda komt. Ik worstel steeds met de vraag of het huidige Europa wel in staat is zich aan te passen aan de veranderende wereld? Uit de doorwrochte teksten van Frits Bolkestein weet ik dat hij een sympathisant is van de geschriften van de Mancur Olson. In zijn boek ‘The rise and decline of nations’ schetst deze Amerikaanse econoom hoe welvarende samenlevingen na verloop van tijd gaan lijden aan wat Olson “institutionele sclerose” noemt. Welvarende samenlevingen vallen na verloop van tijd ten prooi aan drukkingsgroepen die enkel nog gefocust zijn op de herverdeling van de welvaart. De creatie van welvaart wordt als een automatisme aanzien. Liberalen weten dat dit allerminst het geval is. Welvaart wordt gecreëerd uit het vrij initiatief en de vrije werking van markten. Het besef dat welvaartscreatie voorafgaat aan welvaartsherverdeling moet daarom dringend opnieuw op de politieke agenda. Dat brengt mij tot mijn laatste beschouwing: de EU 2020 strategie, de opvolger van de Lissabonstrategie. Op 25 en 26 maart zullen de staats- en regeringsleiders zich buigen over de EU2020 strategie rond “slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa”. Zullen de staats- en regeringsleiders de “institutionele sclerose” van Olson doorbreken? Het is een open vraag. In 2000 – Frits Bolkestein was toen een vooraanstaand lid van de Europese Commissie – werd de Lissabonstrategie gelanceerd. Doelstelling was van Europa tegen 2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. In 2000 stond de Europese Unie 35% onder het niveau van de doelstellingen die ze zich had gesteld te halen in een tijdspanne van 10 jaar. Vandaag staan we 10 jaar verder. Het Verbond van Belgische Ondernemingen becijferde dat Europa eind 2008 gemiddeld nog 25% verwijderd was van het halen van de doelstellingen die ze zich zelf heeft gesteld. De Lissabonstrategie heeft dus onvoldoende resultaat opgeleverd. In die 10 jaar stond de wereld niet stil. In 2000 waren de Verenigde Staten en Japan de referentiepunten. Samen met de Europese Unie stonden deze drie handelsblokken toen voor 56% van
de wereldeconomie. Vandaag is hun aandeel teruggevallen tot 47%. De BRIC-landen – Brazilië, Rusland, Indië en China maakten een tegenovergestelde evolutie: hun aandeel in de wereldeconomie steeg van 16 naar 24%. En de voorspellingen zijn dat binnen 15 jaar, in 2025, – Frits Bolkestein zal dan de negentig jaar gepasseerd zijn – de economieën van de BRIC landen groter zullen zijn dan de economieën van Europa, de VS en Japan. Liberalen weten dat vrijhandel geen zero sum game is , maar een win-win aangelegenheid. De toenemende koopkracht en de gigantische consumentenmarkt in de BRIC landen openen enorme exportopportuniteiten voor de Europese economie. Maar Europa zal wel een grotere aanpassingsbereidheid moeten vertonen dan vandaag het geval is. Darwin leerde ons dat het niet zozeer de “survival of the fittest” telt, maar wel de “survival of the ones most adaptive to change”. Daarbij zullen we een beroep moeten doen op meer individualiteit en minder collectiviteit. Op meer markt en minder overheid. Op meer ondernemerschap en minder bureaucratie. Een verouderende Europese publieke opinie daarvan overtuigen en hen meekrijgen op het liberale hervormingspad, dat is de uitdaging waarvoor liberalen in Europa staan. Laat me als slot een beeld gebruiken om de uitdaging te duiden waar we voor staan. Trekken we onze karavaan op gang en boren we nieuwe gronden aan of pakken we de schrik voor nieuwe uitdagingen en bouwen we een verdedigingsgordel? Zetten we onze huifkarren in een kring, zoals de eerste kolonisten in de Verenigde Staten? Ik hoop van niet, want “circling the wagons” is zelden de goede strategie omdat de huifkarren meestal werden leeggeplunderd. Beste Frits, jij hebt steeds de karavaan getrokken, nooit in een cirkel, maar steeds rechtdoor, op het pad naar meer individuele vrijheid en naar meer individuele verantwoordelijkheid. Beste Frits, proficiat met de ‘Prijs van de vrijheid’.
Patricia Ceysens Ondervoorzitter Open Vld Prijs voor de Vrijheid 2010 Libera! vzw Alle Rechten Voorbehouden