Toespraak van Karel Poma n.a.v. de voorstelling van zijn boek “De Verlichting, pijler van onze beschaving” Antwerpen, 19 maart 2009
In afwachting van de uiteenzetting van Paul Cliteur, waarvoor u allen hier aanwezig bent, zal ik even uitweiden over de Verlichting. Ik heb hierover trouwens een boek geschreven: "De Verlichting, pijler van onze beschaving". U zal zich hierover een aantal vragen stellen, zoals b.v. waarom ik dit boek geschreven heb, wat de Verlichting is, wat de betekenis van de Verlichting is. Laat mij vooreerst antwoorden op de vraag waarom ik dit boek geschreven heb. Het komt mij voor dat de Verlichting in onze geschiedenis een grote onbekende is. Dit bleek toen ik enkele jaren geleden met een bekend politiek journalist hierover een gesprek voerde en die mij zei: “De Verlichting, dat is geschiedenis”. Ook onze jeugd weet weinig of niets van de Verlichting. Wat hebben wij in het middelbaar onderwijs, zowel in het officieel als gesubsidieerd, over de Verlichting geleerd? Wij weten meer over de kruistochten, die 1000 jaar geleden plaatsvonden, dan over de Verlichting, slechts een paar eeuwen geleden. Er is in onze Westerse maatschappij sinds twee tot drie eeuwen geleden heel wat gebeurd. In één woord: onze maatschappij is veel toleranter geworden. Er heeft een omwenteling, een intellectuele revolutie plaatsgevonden, waarvan wij ons niet bewust zijn. Bijzonder gedurende de tweede helft van vorige eeuw, is heel wat gebeurd. Wie de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, kan hierover heel wat getuigen. Onze maatschappij is veel opener, veel verdraagzamer geworden. Als voorbeeld wil ik een klein incident aanhalen. Mijn eerste politieke speech hield ik op een marktplaats, in open lucht, via een radiowagen. Toen ik begon te spreken, begonnen de klokken van de kerktoren te luiden. Hield ik op, de klokken ook. Herbegon ik, dan herbegonnen de klokken ook. U weet dus nu waarom ik een boek over de Verlichting geschreven heb. Maar ik heb U nog niet gezegd waarover de Verlichting gaat. De Verlichting is geen theoretische visie, niet het werk van één filosoof of van een school filosofen. De Verlichting is een praktisch werk, een visie gebaseerd op de praktijk, met doel
1
een harmonisch evenwicht te realiseren tussen de belangen van het individu en van de gemeenschap. Dit evenwicht was onbestaand omdat het individu geen rechten had, en alleen de gemeenschap rechten had. Het beheer van het land was gekopieerd op dit van de katholieke kerk. Die werd geleid door een Paus die over een onbeperkte macht beschikte, waarbij elke kritiek op elk gebied verboden was. En zo er toch kritiek kwam, werd die hardhandig onderdrukt, zelfs wanneer die onderdrukking geen oplossing betekende. Het bestuur van het land was in de handen van een absolute monarch, waar Lodewijk de Veertiende in Frankrijk en de Stuarts in Groot-Brittannië een voorbeeld van zijn. Het resultaat was dat het land bestuurd werd door zo weinig mogelijk personen die zoveel mogelijk macht hadden, waardoor er een machtsconcentratie ontstaat. Dit leidt tot corruptie, tot misbruiken. De Verlichting bestrijdt elke vorm van machtsconcentratie, door de machtsconcentratie te breken en de macht te verdelen over meerdere organen. Meer dan 3 eeuwen hebben intellectuelen van verschillende disciplines, in tal van WestEuropese landen, hieraan gewerkt. De start voor de opbouw van de filosofie van de Verlichting werd op het einde van de Middeleeuwen gegeven, in een periode dat in West-Europa het katholicisme, gebruik makende van haar macht, op basis van een joods-christelijke traditie op een exclusieve en dominante wijze het land bestuurde. De Verlichting is een West-Europese zienswijze. In Frankrijk kreeg ze de naam "La philosophie de la lumière", in Groot-Brittannië werd het "enlightenments", in Duitsland "Aufklärung". In tegenstelling tot wat men algemeen denkt, is de Verlichting in GrootBrittannië en niet in Frankrijk ontstaan. Voltaire bracht na een bezoek aan Groot-Brittannië de Verlichting naar Frankrijk. Ik wil thans enkele aspecten van de Verlichting even bespreken om aan te tonen op welke wijze de Verlichting de verschillende machtsconcentraties doorbroken heeft. 1. De parlementaire democratie Deze werd geboren in Groot-Brittannië in 1688, tijdens een revolutie die de Britten de "Glorious Revolution" noemen, en waarbij zij een "Declaration of Rights", een soort grondwet, afkondigden. De Stuarts werden afgezet, Jacobus II moest het land ontvluchten en een protestant, Willem van Oranje, werd als koning aangesteld, die de Declaration of Rights aanvaardt, waardoor het een "Bill of Rights" wordt. 2
De absolute macht van de koning wordt verdeeld tussen 3 machten: - Een macht die de wetten maakte, het parlement; - Een macht die de wetten uitvoert, de regering; - Een macht die hen bestraft, die de wetten niet naleven, de gerechtelijke macht. En de rol van de koning? Die werd zeer beperkt. Van absolute monarch werd hij een constitutionele monarch, d.w.z. een koning die een constitutie, een grondwet aanvaardt en naleeft. In geheel West-Europa kennen wij enkel constitutionele monarchieën, al vergeten sommigen dit soms, zoals b.v. koning Boudewijn dit in de abortuskwesties gedaan heeft. Om elke vorm van machtsconcentratie te voorkomen, wordt bepaald dat elke vorm van inmenging van de ene macht bij de andere verboden is, d.i. de scheiding van de 3 machten, waarover het in België bij de Fortis-behandeling te doen is, een te belangrijke aangelegenheid om in de doofpot te steken. 2. De religieuze verdraagzaamheid De oprichting van de parlementaire democratie wees op het Britse verlangen een einde te maken aan de godsdiensttwisten. De wetenschappelijke ontdekkingen van Isaac Newton zal de religieuze verdraagzaamheid inluiden. Isaac Newton, voorafgegaan door Copernicus en Galilei, maakte een eind aan het joodschristelijk wereldbeeld, met de aarde als middelpunt van het heelal. Hij stelde dat de aarde een planeet was in een zonnestelsel, behorende tot een heelal dat oneindig en eeuwig was, dat God dit heelal geschapen had en liet functioneren volgens vastgelegde deterministische wetten en dat God zich niet om het lot van de mens bekommerde. Dit betekent dat de mens God niet kan dienen en dat bijgevolg een godsdienst overbodig is. Newton geloofde wel in een ondefinieerbare God, maar niet in een godsdienst. Newton verklaarde de aantrekkingskracht, kon maans- en zonsverduisteringen voorspellen, de getijden berekenen. Deze wetenschappelijke ontdekkingen - godsdienstoorlogen hebben geen zin meer vermits godsdiensten overbodig zijn - hebben een religieuze verdraagzaamheid voor gevolg, waardoor de wetenschap een hoge vlucht kan nemen en verdraagzaamheid ingeburgerd wordt. 3. De rechtstaat
3
Dit is het werk van de Fransman Montesquieu, die de principes van de rechtsstaat formuleerde in zijn boek “L’esprit des lois”. De rechtsstaat staat tegenover de willekeur van de machthebbers die geen normen hebben. Montesquieu onderstreepte de noodzakelijke scheiding van de wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke macht, voorzag in een rechtspraak voor criminelen, eiste de afschaffing van de slavernij en van de religieuze vervolgingen. Dit alles schreef hij neer in een Frankrijk waar b.v. protestanten voor hun geloof ter dood veroordeeld werden en op de meeste onmenselijke wijze vermoord werden. Groot-Brittannië had deze laatste fase al achter de rug. 4. De rechten van mens Het begrip "Rechten van de Mens" wordt vandaag door niemand in West-Europa gecontesteerd. Nochtans was dit begrip tot vóór de Franse Revolutie van 1789 onbekend. Rechten had de mens, het individu niet, alleen de overheid. Daardoor werd, aan de vooravond van de Franse Revolutie "La Déclaration des droits de l'homme et du citoyen" afgekondigd, in feite een regelrechte aanval op de alleenheerschappij van de overheid. Bij de oprichting van de Verenigde Naties, na het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd het principe van de Rechten van de Mens hernomen en in een meer uitgewerkte tekst weergegeven. De V.N. steunen op de principes van de Verlichting. Zelfs de islam scheert zich achter de Rechten van de Mens en stelt een "Islamitische Verklaring van de Rechten van de Mens" op in het kader van Unesco. Deze verklaring is vollediger dan de westerse, maar er staat één zinnetje in, n.l. "Alle rechten van de mens moeten in overeenstemming zijn met de "law" met het islamitisch geloof”. Hierdoor verliest het elke betekenis en is het volledig in strijd met de scheiding van kerk en staat, m.a.w. de scheiding van de godsdienst en het bestuur van het land. 5. De scheiding van kerk en staat De grote filosoof van de Verlichting, Immanuel Kant, stelde dat het beheer van de gemeenschap, de staat, en het persoonlijk geloof, de kerk, gescheiden moeten blijven. Indien beide vermengd worden, zoals dit het geval is voor elke fundamentalistische godsdienst, leidt zulks tot een dictatoraal bewind. Dit was o.m. in de 16de eeuw het geval in onze gewesten, toen het katholicisme bepaalde hoe de gezagdragers de gemeenschap moesten besturen. Dat is vandaag nog steeds het geval voor alle fundamentalistische godsdiensten, 4
zoals de fundamentalisten van de islam of de orthodoxe joden, die zich tot het uitverkoren volk hebben uitgeroepen. Het is b.v. om deze reden dat Israël geen grondwet kent. De meerderheid in Israël wenste een staat naar Westers model, dus met een grondwet. Maar de orthodoxe joden willen van geen grondwet weten, voor hen is het geloof de grondwet. De scheiding van Kerk en Staat werd in de 19de eeuw als volgt duidelijk bepaald: de burgemeester is baas op het gemeentehuis, de pastoor in de kerk. De islam staat vandaag waar het katholicisme in de 16de eeuw stond. De islam zal dus een Verlichting moeten kennen zoals het katholicisme. 6. De moraal Godsdienst is nodig voor de moraal, beweren de bedienaars van een godsdienst. Niets hiervan, antwoordt Kant. Waarom is er een gerecht voor godsdienstigen nodig om hen te beoordelen en te straffen die de wetten gebaseerd op de moraal overtreden? De Verlichting stelt dat de moraal moet uitgaan van het principe: "Doe het goede, om het goede". Wat is het slechte? Datgene wat gij niet zou wensen dat U overkomt. Zo eenvoudig is het. Hiervoor is geen godsdienst nodig. Wie uit schrik voor het hiernamaals het goede doet, doet het niet om het goede. Schrik kan geen basis zijn voor het ontwikkelen van een moraal en de hieruit voortvloeiende wetten. Wie het goede doet om het goede, handelt niet egoïstisch, vermits het goede doen betrekking heeft op het algemeen welzijn. De filosofie van de Verlichting vormt één geheel en is een complex geheel Men kan uit deze filosofie geen stuk weglaten of zich beperken tot enkele aspecten. Het is geheel de Verlichting of niet. In dit opzicht ben ik het absoluut niet eens met de postmodernisten, die beweren dat de Verlichting een onuitvoerbaar project is, dus een mislukking. Ik wil dit met 2 voorbeelden illustreren. Sommige liberalen uit de tweede helft van de 19de eeuw, de liberale doctrinairen hadden alleen oog voor het Manchesteriaans liberalisme, het laisser faire, laisser aller economische liberalisme, in feite slechts een onderdeel van de vrijheid. Ten opzichte van de Verlichting gingen zij tweemaal in de fout: 1) Door aan de vrijheid een beperkte inhoud te geven, een economische, hielden zij geen rekening met al de andere aspecten van de Verlichting, die, het kan niet genoeg herhaald worden, een geheel vormen. Vrijheid alleen is geen Verlichting. 5
2) Zij accentueerden bovendien hun foutieve interpretatie door de vrijheid te herleiden tot een ongecontroleerde economische vrijheid. De postmodernisten hebben het dus mis. Het is niet de Verlichting die gefaald heeft, het is wel een zeer beperkte en eenzijdige visie over de economische vrijheid die sommigen uit winstbejag gehanteerd hebben, en de Verlichting misbruikt hebben. Zo ook hebben sommige marxisten gefaald, die, in tegenstelling tot de liberalen, het gelijkheidsideaal totaal verkeerd en eenzijdig geïnterpreteerd hebben, vermits deze vorm van marxisme uiteindelijk geleid heeft tot de dictatuur van het proletariaat. Alleen het woord dictatuur moet hen doen inzien dat zulks niets met de Verlichting te maken heeft, vermits deze Verlichting tegen elke vorm van dictatuur is zowel politiek als godsdienstig. Het wordt tijd dat er einde wordt gesteld aan de dubbelzinnige anti-verlichting hetze van die postmodernisten. De Verlichting is een leiddraad, geen receptenboek. Een leiddraad is niet aan tijd en plaats gebonden, is dus universeel. De filosofie van de Verlichting is zoals een grondwet voor een natie, terwijl de wetten, genomen in functie van de grondwet, plaats en tijd gebonden zijn, dus zoals recepten zijn. Welk recept men ook toepast, men mag nooit vergeten dat de leiddraad van de Verlichting één geheel vormt en dat elk recept, dat maar een gedeelte van de Verlichting toepast, noodzakelijk moet ontsporen, zoals de doctrinaire liberalen en marxisten volgens het Sovjetmodel, hebben moeten ondervinden. Sommigen hebben mij gevraagd of het niet wenselijk zou zijn sommige recepten, in verband met hedendaagse problemen, als een addendum, als een laatste hoofdstuk, hieraan toe te voegen. Ik wil dat met een voorbeeld illustreren. Welk standpunt moeten wij innemen in verband met de scheiding van Kerk en Staat? De scheiding is immers een zeer omstreden aangelegenheid. De scheiding staat b.v. ingeschreven in de grondwet van de U.S.A., maar wordt door een minderheid van fundamentalistische protestanten bestreden. In ons land is de scheiding halfslachtig. Maar, wat het financieel aspect betreft, is de scheiding in het voordeel van de godsdiensten. De oplossing, door toepassing van de filosofie van de Verlichting, is zeer duidelijk: schaf alle subsidies, alle toelagen af, vanaf de federale staat tot de gemeenten, en dit zowel voor de katholieke godsdienst, de protestantse, de joodsorthodoxe als de islam en ook voor de niet6
godsdienstige, vrijzinnige organisaties. Ter compensatie zou elke burger een deel van zijn belastingen moeten voorzien voor instellingen en personen van zijn godsdienstige of filosofische overtuiging. Over welk standpunt wij moeten innemen tegenover de allochtonen en welke maatregelen wij in West-Europa moeten nemen om onze beschaving, op basis van de Verlichting, door te zetten, wil ik hier niet uitweiden. Hierover zal Paul Cliteur spreken wiens zienswijze ik volkomen deel. Ik wil besluiten : Minder dan 3 eeuwen geleden werd in West-Europa een aanvang gemaakt met de toepassing van de filosofie van de Verlichting. Wij leven nu in een overgangsperiode tussen de oorspronkelijk joods-christelijke traditie en de Verlichting. Het zal nog verschillende eeuwen duren alvorens de Verlichting in haar integraliteit toegepast zal worden, hier en overal ter wereld… Hiervoor zijn mensen nodig die, wetende dat hun werk niet af zal zijn, toch onverdroten voortwerken, zoals de sjouwers van de stenen nooit de afgewerkte kathedraal hebben gezien. Daarom moeten wij zoals Karl Popper optimist zijn, optimisme is een moral duty. Tot slot moeten wij de spreuk van Willem van Oranje, stichter van de Nederlanden, het land van onze gastspreker van heden avond, indachtig zijn. Nul n’a besoin d’espérer pour entreprendre Ni de réussir pour persévérer
7