NOODNUMMER 0478/77 02 58 Let op! Bij de start worden geen parcours uitgedeeld!
LANGE STADWANDELING van het Noordstation naar Haren Deze wandeling start in het Noordstation. Het parcours is 12,5 km lang, begint in de Noordwijk en de Masuiwijk en zoekt weer de groene grenzen van het Brusselse Gewest op. Onderweg doorkruis je delen van Schaarbeek zoals de Berenkuil, het station van Schaarbeek en de Helmetwijk. Daarna gaat het naar de gemeente Evere en het dorp Haren, de nog landelijke uithoek in de noorden van het gewest. Deze wandeling toont je andermaal de onvoorstelbare diversiteit van de stad. Er loopt een dubbele rode draad door de wandeling: het Belgische spoorwegennet naar aanleiding van de ste 180 verjaardag van de eerste trein op het Europese vasteland, tussen Brussel en Mechelen, en de wonderlijke geschiedenis van de oorspronkelijk Brusselse wintergroente: grondwitloof. Het aantal eetgelegenheden onderweg is beperkt. Neem eventueel een picknick mee. Die kan je bv. gebruiken in het parkje bij de Windmolen van Evere. De wandeling eindigt bij het treinstation Haren-Zuid. Heb je bij de start nog vragen, dan kun je terecht bij een Bloso-medewerker in de grote stationshal. Hij draagt een fluovestje. Aan de start worden geen wegbeschrijvingen uitgedeeld! Opgelet: je zult verschillende drukke wegen, soms met tramsporen, moeten oversteken. Respecteer de verkeersregels! Gebruik de zebrapaden! En ten slotte, voorzie je van behoorlijke wandelschoenen die ook geschikt zijn voor kasseistroken en mogelijk modderige aardewegen. Een prettige en interessante wandeling! _____________________________ Je staat in de grote stationshal van het Noordstation. Het eerste Noordstation, uit 1835, heette ‘Groendreefstation’. Dat lag bij het kanaal en was het eindstation van de eerste treinlijn op het Europese vasteland. Het tweede, ingehuldigd in 1846, lag bij het Rogierplein. Zowel Noord- als Zuidstation waren toen kopstations. De aanleg van de grotendeels ondergrondse Noordzuidspoorverbinding (1910-1953) zorgde voor een doorlopende treinverbinding door het stadscentrum en betekende de afbraak van het station bij het Rogierplein. Het huidige station uit 1952 werd een eind achter het Rogierplein opgetrokken, waar de nieuwe sporen van de Noord-zuidspoorverbinding aansloten bij het bestaande traject. De nieuwe stationshal kwam naast de sporen te liggen. Sindsdien richt de hoofdingang zich niet meer als poort tot de stad. Kijk naar boven om de monumentaliteit van de ruimte te ervaren. Veel van die kwaliteit gaat verloren door de rommelige opstelling van verkooppunten en informatiepanelen. De NMBS is gestart met een grondige opknapbeurt. Ondergrondse doorgangen, in- en uitgangen en de hal worden beter afgestemd op de loopwegen van de reizigers. Vandaag is die georiënteerd op het zakencentrum ‘Noordruimte’ (straks wandel je langs daar naar buiten). In de toekomst zal de hoofdingang zich richten naar het stadscentrum (links van je als je met je rug naar het aankondigingbord staat). Hopelijk worden dan ook de snoep- en krantenkiosk mooier geïntegreerd. Momenteel is dit station met 40.000 opstappende reizigers per dag het vierde station van het land. De NMBS wil dat reizigersaantal gevoelig verhogen. Draai je met de rug naar het aankondigingbord met de vertrekuren van de treinen. Langs de rechter wand van de hal leiden trappen naar een glazen deur waarboven ‘Museum’ prijkt. Daar bevond zich tot eind 2006 het stoffige spoorwegmuseum van de NMBS. Slechts een fractie van de collectie was te zien. Nergens bordjes, geen catalogus. Onze rijke spoorweggeschiedenis onwaardig. Binnenkort komt daar verandering in. Meer hierover later. Wandel door de bruin-glazen deuren tot bij een afsluiting waarachter een serie roltrappen naar beneden leiden. Je staat in het CCN of Communicatiecentrum Noord uit 1982. ‘Communicatie’ verwijst naar het op elkaar aansluiten van verschillende vervoersmodaliteiten. Vandaag heet dat 'multimodaal'.
-1-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 De roltrappen brengen elke dag duizenden pendelaars van de trein naar de premetro of het busstation. Toch stapt slechts een minderheid van de CCN-gebruikers over van een openbaar vervoersmiddel op een ander. Kijk omhoog: het CCN werd in de jaren 1990 uitgebreid met een bovenbouw voor de administratieve diensten van het Brussels Gewest. Het atrium overdekt door een glazen koepel die steunt op enorme groene kolommen. Hierdoor valt daglicht binnen in 6 verdiepingen kantoorruimtes. De ambtenaren beschikken over een origineel opgehangen liftsysteem. Wandel omheen de afgesloten roltrappenzone en verlaat het gebouw via uitgang 'S. Bolivarplein'. Neem de trap naar beneden en loop tot bij de verkeersrotonde met kunstwerk. Enkele Brusselse politici schaarden zich in 1965 enthousiast achter het ambitieuze plan om de Noordwijk, een levendige buurt met 12.000 inwoners, ateliers en stapelhuizen, brouwerijen, cinema’s, cafés en winkels, te slopen en te vervangen door een moderne kantorenwijk. Dit Manhattanplan omvatte de bouw van 78 kantoortorens rond het kruispunt - hier op de plek van de rotonde - van twee Europese autosnelwegen: de E19 Lissabon-Stockholm en de E40 Londen-Istanbul. Voetgangers zouden gebruik moeten maken van 13 m hoge loopbruggen die de sokkels van de kantoortorens met elkaar moesten verbinden. De sokkels herken je aan de steenbruine onderbouw van de WTC-torens aan de overzijde van de Koning Albert II-laan. De afbraak van de wijk werd meedogenloos doorgedrukt ondanks hevig bewonersverzet. Er kwam wel vervangende sociale woningbouw, te weinig en te laat. Het Manhattanplan draaide uit op een nachtmerrie. Na de oliecrisis van 1973 belandden de plannen in de koelkast. Slechts 3 WTC-torens waren afgewerkt. De rest bleef 20 jaar braak liggen. Met de bevestiging van Brussel als Europese hoofdstad in 1992 en de economische heropleving herpakte de bouw zich. Toch blijft dit een monofunctionele kantorenwijk, vooral voor overheidsdiensten. Het is dus de belastingbetaler die betaalt voor het rendement van de bouwprojecten. Eind jaren 1990 was de megalomane visie inzake auto-infrastructuur uit de jaren 1960 voorbijgestreefd. Het waanzinnige autosnelwegenkruispunt werd geschrapt en de middenberm heringericht naar een ontwerp van de vermaarde Belgische tuinarchitect Jacques Wirtz en dat op kosten van de eigenaars van omliggende kantoorgebouwen. Ook de kantorenbouw is veranderd sinds de dagen van het Manhattanplan. Vergelijk de WTC-torens met het North Galaxygebouw (het hoekgebouw rechts van jou). De eersten zijn saaie ‘melkdozen’ van spiegelglas. North Galaxy is een transparant geheel met ronde hoeken, een opvallende ingang en waterpartij. QUIZVRAAG 1: Een van de politici achter het Manhattanproject staat bekend als VDB. Wat is zijn volledige naam? Antwoord
O Frank Vandenbroucke O Pol Vandenberghe
O Paul Vanden Boeynants O Valère de Brouckère
Dwars op het stationsplein ligt de Koning Albert II-laan. Volg deze naar rechts tot bij de kantoortoren op het einde van de laan. Op het einde van de laan vormt de Zenith Toren (2009, arch. M. Macary, L. Delamain, J. Vandevoorde) het sluitstuk van de zakenwijk. Met zijn 95m steekt hij amper uit boven de andere gebouwen van de laan waardoor het perspectiefeffect niet echt uit de verf komt. Het gebouw is bovendien nog nooit volledig verhuurd geweest. Het was pas klaar op de vooravond van de economische crisis. Er is bovendien een groot overschot aan kantoorgebouwen in Brussel. Dit houdt ook verband met het toenemende thuiswerk van bedienden waardoor minder kantooroppervlakte nodig is. Potentiële huurders kunnen dus kieskeurig zijn inzake inrichting, ligging en energieprestaties. Rechts van het Zenithgebouw loopt het trottoir van de Koning Albert II-laan over in een kasseipad. Volg dit doorheen de groene ruimte. Achter het Zenithgebouw werd de voorbije jaren een nieuwe wijk ontwikkeld met kantoren, woningen, handelszaken en kinderkribbes. Deze ‘Gaucheret-ruimte’ is het resultaat van de samenwerking van de gemeente Schaarbeek met de privésector.
-2-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Vijftig jaar geleden werden hier hele huizenblokken in het kader van het Manhattanproject gesloopt. Over de bestemming van dit terrein is jarenlang gevochten tussen buurtactiegroepen, politici en immobiliëngroepen. Uiteindelijk werd in 2005 beslist om er een overgangszone van te maken met park, fonteinen, speeltuin en sportinfrastructuur. In de Gaucheretstraat die rechts evenwijdig met je wandellijn loopt, werden woningen gerenoveerd of bijgebouwd en kwamen enkele kleinschaligere kantoorprojecten. Het park zelf evolueert mee met de ontwikkelingen in de wijk en het steeds intensievere gebruik dat er van wordt gemaakt. De heuveltjes zorgen voor afwisseling en spelplezier en een zekere intimiteit en verbergen tegelijk de kelders en funderingen van de huizen die er vroeger stonden. Het groen brengt rust in een betonnen omgeving. De kleine, omheinde speeltuin uit 2001 rechts werd later aangevuld met de grotere speeltuin op een open zandzone links. Op het einde van het park leidt het kasseipak tot bij een bakstenen gebouw met de naam Soleil Nord. Wandel naar het midden van het pleintje met skatepiste. Soleil Nord (2005, arch. Pierre Hebbelinck) huisvest verschillende diensten voor Schaarbekenaars met vragen van sociale, psychologische of juridische aard, een lokaal voor straathoekwerkers en een kinderdagverblijf. De betonnen luifel geeft het geheel meer kleur. Rechts van Soleil Nord zie je een gebouw uit 1913 met een mooie bakstenen gevel met brede en hoge vensters. Het is de Gemeenteschool nr.8. De officiële naam van de school houdt de herinnering levend aan oud-directeur Frédéric De Jongh. Die werd in 1944 in Parijs gefusilleerd omdat hij meewerkte aan een vluchtlijn naar de vrije zone in Frankrijk. Wandel in de richting van de school en neem voorbij Soleil Nord de doorgang links tot voorbij de hellende toegang op het Gaucheretplein. Het huidige Gaucheretplein werd in 2008 ingehuldigd. Een feestelijk moment om de heropleving van de Noordwijk te vieren. Bij die gelegenheid werd ook een kunstwerk over ‘175 jaar spoorweg’ onthuld. Je herkent het aan een brede strook in de pleinvloer. De 56 ijzeren platen verwijzen naar de trein die hier vroeger voorbij reed om het vroegere Groendreefstation te verbinden met het toenmalige Noordstation aan het Rogierplein. Ze zijn gebaseerd op kindertekeningen gemaakt in Schaarbeekse scholen over de geschiedenis van de spoorwegen in ons land. QUIZVRAAG 2: Hoeveel kilometers was de spoorweg Brussel-Mechelen in 1835? Antwoord
O7
O 14
O 23
O 38
O 79
Wandel het ijzeren vloerkunstwerk in de richting van de tekst af (naar links). In het begin van de straat die rechts van jou uitgeeft op het plein zie je een wit gebouw. Op de gevel is een vogeltje geschilderd met daaronder de letters ABC. Daar bevond zich tot in de jaren 1960 de wasserette 'Au Beau Noir'. Einde jaren 1970 kraakten een groep jongeren onder leiding van Jean De Cooman het leegstaande pand. Ze richtten het in als jongerencentrum en kregen uiteindelijk een erkenning en werkingsmiddelen. In 2008 werd het omgevormd tot het ABC-huis (Art Basics for Children). Het huisvest een cinema/theaterzaaltje, ateliers, een kindvriendelijke keuken, een grote studioruimte en kantoren. Het centrum wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en organiseert activiteiten voor scholen en groepen, creatieve ateliers, vakantiestages, familieweekends en -rondleidingen en opleidingen voor leerkrachten en studenten. Op het ogenblik van het schrijven van dit wandelparcours waren op de hoek werken bezig voor de uitbreiding met een vleugel waar klasjes schoolkinderen enkele dagen of een weekend zullen kunnen verblijven.
Controlepost (van 9u tot 11u) In ABC vind je de Bloso-stand voor je IN-stempel. Rechts van het witte gebouw stap je langs het hek binnen en volg je de Bloso-pijl. Keer terug naar het Gaucheretplein. Kies er rechts - in de as van het ijzeren vloerkunstwerk - de kasseistraat - de Helihavenlaan - tot voorbij de 6 elegante bomen.
-3-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Tussen het ABC-huis en het industriële gebouw met zaagtanddak merk je een niet bebouwde strook die voorlopig is afgesloten met een zwart doek. Het is de voormalige bedding van de Zenne die vroeger door de wijk kronkelde. Straks meer daarover. Vervolg de Helihavenlaan tot bij de volgende rechter straathoek met de Antwerpsesteenweg. De Helihavenlaan volgt het gebogen tracé van de vermelde spoorverbinding tussen Groendreef- en Noordstation. Op dit kruispunt met de Antwerpsesteenweg was er een overweg met bareel. In het ’blauw huizeke’ op deze hoek woonde tot in 1954 de spoorwachter die de bareel bediende. In 2000 wou een promotor het opkopen, slopen en vervangen door een appartementsgebouw. Daarop werd het gebouw beschermd. Het verderop liggende Groendreefstation werd in 1954 buiten dienst gesteld. Op de plek werd er een helihaven aangelegd, waar tijdens de wereldtentoonstelling Expo 58 helikopters en kleine vliegtuigjes landden en opstegen. Het vliegveldje sloot in 1962. Vandaag is het terrein opgevuld met het Maximiliaanpark, een stedelijke kinderboerderij, een school en enkele appartementsgebouwen. Volg de Antwerpsesteenweg naar rechts. Bij het kruispunt steek je de Masuistraat over en wandel je deze rechts in. Stop na nr. 96 bij een groenkleurig hek waarachter een braakliggend terrein ligt. Aan beide zijden van de straat wordt de huizenrij onderbroken. Aan deze zijde door een groene braakliggende strook die iets verder achter de huizenrij naar rechts wegdraait. Ook hier gaat het om de voormalige bedding van de Zenne, het riviertje waarlangs Brussel ruim 1000 jaar geleden ontstond. Het water werd gebruikt om o.a. te wassen en te plassen, bier te maken en wol te wassen. Vanaf de 19de eeuw werd het water ook in fabrieken gebruikt als koelmiddel en werden riolen aangesloten op de rivier. De vervuiling van de Zenne was zo erg dat er rond 1855 cholera uitbrak. De Brusselse overheid gebruikte dit in 1867 als hoofdreden om de rivier in de binnenstad recht te trekken en te overwelven. In deze wijk gebeurde dat pas rond 1935. Zoals je ziet, kijkt de bedding uit op achtergevels. In het kader van het duurzaam wijkcontract Masui zal de strook omgevormd worden tot een 1,6 km lang en 1 ha groot promenadepark dat het Gaucheretpark zal verbinden met het Koninklijk Domein in Laken, aan de overkant van het kanaal. De zwaar verontreinigde bodem wordt bedekt met een 30 cm dikke grondlaag. De promenade wordt afgewerkt met een lichte structuur in hout of beton. Naast speelterreinen en picknickplaatsen zijn er ook collectieve moestuinen gepland. Dat alles om ademruimte te geven aan deze kansarme buurt met zijn drukke straten, vuile hoekjes, kleine woningen, grote gezinnen en huisjesmelkers. Wandelaars en fietsers zullen zich, redelijk ongehinderd, een weg kunnen banen door de wijk. Ook de Masuistraat zelf heeft een bewogen geschiedenis. In 1835 liep hier de spoorlijn Brussel - Mechelen. Vanaf 1846 draaide het Noordstation bij het Rogierplein op volle toeren en degradeerde de oude hoofdlijn tot goederenlijn. In 1865 werd de spoorweg uitgebroken en vervangen door de huidige Masuistraat. Wandel terug en sla de Antwerpsesteenweg rechts in. Stop ter hoogte van nr. 326. Je wandelt door één van de meest volkse buurten van Brussel. Oudere en nieuwe woningen, groothandelszaken, ateliers en opslagplaatsen wisselen elkaar af. Al in de 19de eeuw was de bedrijfsactiviteit toegespitst op karossen, koetsen dus. Dat ging van koetsen maken, over koetswerk, autoreparatie en autorecyclage tot handel in auto-onderdelen, bandencentrales en garages. Uiteenlopende activiteiten rond auto’s en hun onderdelen zijn vaak de enige branche waarin laaggeschoolden een eigen inkomen - al dan niet legaal - kunnen verwerven. Ook opvallend: vele winkelpuien werden tijdens het Interbellum of na de Tweede Wereldoorlog gemoderniseerd en contrasteren daardoor met de rest van het gebouw. Na 1970 verdwenen de meeste handelszaken en werden de gelijkvloerse verdiepingen verbouwd tot appartement. Zie bv. nrs. 280, 284 en 367. Het huis op nr. 326 draagt een opvallend opschrift: Protestants Evangelische Silo kerk. In 1830 scheidde het katholieke België zich af van het protestantse Nederland. Het protestantisme verdween nooit helemaal uit ons land. Tenslotte was koning Leopold I zelf protestant. In 1854 wordt de Bond van Evangelisch-Protestantse Kerken van België erkend. In 1874 werd de Nederlander Nicolaas de Jonge predikant in Brussel. Hij stelde vast dat de stijve kerkelijke vormen van zijn geboorteland hier niet aansloegen. Met pijn in het hart zag hij hoe jonge trouwe kerkgangers uit Nederland snel na hun aankomst plots ophielden te komen. In 1876 richtte hij daarom aan het Sint-Katelijneplein in het centrum van Brussel een opleidingsschool voor evangelisten op . Volkswijken als deze waren het -4-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 gedroomde oefenterrein voor de aspirant-evangelisten. De beroemdste leerling was zeker Vincent van Gogh. Hij wou zendeling worden in de Borinage. Het lichte opleidingsprogramma in Brussel moest hem beter liggen dan een volwaardige theologiestudie. Bleek al snel dat tekenen hem nauwer aan het hart lag. In 1880 richtte de Jonge de Stichting Stads- en Landsevangelisatie Silo op die bijzonder actief was in de marge van de wereldtentoonstelling van dat jaar. De bekeerlingen deden graag de Hollanders na in hun gewoontes. Theedrinken bijvoorbeeld. Zo kregen ze de spotnaam ‘theepot protestanten’. De evangelisatie gebeurde vanuit een tent. Na de tentoonstelling werd ze opgeborgen en pas in 1883 aan de Antwerpsesteenweg weer opgetrokken. Snel werd zij te klein en werd een barak gehuurd die zich naast de tent bevond. Eind 19de eeuw ten slotte werd de barak een gebouw. De kerk is hier nog altijd actief. QUIZVRAAG 4: Uit welk jaar dateert het gebouw van het Protestants Evangelische Silo kerk? Antwoord
O 1882
O 1886
O 1892
O 1896
O 1988
Wandel verder tot bij nr. 407. Achter de opvallende inrijpoort ligt het sociaalwooncomplex Bloemenkrans. Het werd in 1933 gebouwd in opdracht van de Société Anonyme Civile d’Habitations Ouvrière. Het modernistische geheel (arch. Charles Verhelle) is gebouwd rond een doodlopende binnenstraat. De straatgevel toont afwisselende stroken van licht beton en rode baksteen met een omkadering van gele baksteen. Rond 1990 kocht het Woningfonds van de Gezinsbond de site en verbouwde ze een eerste maal. In 2014 werd een veel grondigere renovatie aangevat: de vroegere terrasjes werden toegevoegd aan de binnenruimte en de buitengevels kregen een extra isolatielaag. Een nieuwe, dragende structuur voorziet alle appartementen van nieuwe terrasjes. Achterin zie je enkele bomen. Die staan op de voormalige Zennebedding. de
Wandel verder tot op de hoek met de 2 rechter zijstraat (Laanbrugstraat). Het hoekhuis was een koffiebar met de toepasselijke naam ‘In ’t koffieboontje.’ Punt inbegrepen! Vandaag is het een druk bezocht theehuis. In de omgeving zijn heel wat gelijkvloerse verdiepingen afgewerkt met vergelijkbare emailtegels. Tot in de jaren 1950 werden winkeletalages vaak op deze manier verbouwd. Het illustreert meteen in welke periode de winkelactiviteit hier volop bloeide. Wellicht zijn jou ook de talrijke schotelantennes opgevallen. Ook in sommige Schaarbeekse en Molenbeekse wijken zijn ze sterk aanwezig. Ze wijzen op de aanwezigheid van een migrantengemeenschap - vooral uit Turkije, Marokko en steeds meer Oost-Europa - die het contact met het land van herkomst in ere houdt. Wandel de Laanbrugstraat in. Deze mondt uit in de Koninginnelaan. Net om de rechter hoek sta je bij een open ruimte in de gevelrij. Ook aan de overkant van de straat zie je een open ruimte. Inderdaad, alweer de gewezen Zennebedding. Naast de trottoirstrook zie je nog de ijzeren structuur van de voormalige Zennebrug en de afgezaagde reling. De Koninginnelaan vormt de noordelijke grens van de wijk. Ze werd aangelegd rond 1865 als onderdeel van de ‘Koninklijke As’; een reeks brede lanen die het Koninklijk Paleis in de stad verbonden met het Koninklijk Kasteel in Laken. Op sommige plaatsen vormde zij de hoofdstraat van mooie, rijke burgerwijken. Op andere plaatsen, zoals hier, sneed zij door vrij volkse industriebuurten. Vanaf de Golden Sixties wou de rijkere Brusselaar niet langer in de stad wonen. De oude herenhuizen raakten in verval. Dat duurde zo tot in de jaren 1990. Na de dood van koning Boudewijn in 1993 toonden de televisiebeelden van de uitvaartstoet van het Kasteel van Laken naar de kathedraal in Brussel de verwaarloosde straten en woningen aan honderdduizenden kijkers. De Koning Boudewijnstichting bracht daarop de beleidsverantwoordelijken samen. Sindsdien zijn de zwaarste wantoestanden verdwenen, is de straatverlichting hersteld, zijn rijstroken en trottoirs heraangelegd. Over de Koninklijke As rijdt nu ook een tram over een lichtjes verhoogde middenberm. QUIZVRAAG 5: Aan de andere straatkant staat op nr. 167 een art-decohuis. Een bas-reliëf op de gevel beeldt twee dieren uit. Welke?
-5-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Antwoord
O vogels
O zebra's
O insecten
O hazen
O vissen
Wandel tot bij de volgende verkeerslichten op de hoek met de Masuistraat. Steek links de Koninginnelaan over. Bij het oversteken zie je links in de verte de Onze-Lieve-Vrouw-van-Lakenkerk waar zich ook de Koninklijke Crypte bevindt. Volg de Masuistraat tot het einde. Steek er de dwarsstraat over. De Masuistraat lijkt hier te eindigen, maar eigenlijk loopt ze nog even door tot ze doodloopt op een spoorwegberm. Je herkent er hoe de Masuistraat aangelegd werd op het tracé van een vroegere spoorlijn en waar de eerste spoorlijn naar het Groendreefstationnetje en de tweede spoorlijn naar het Noordstation uit elkaar weken. Links van dat doodlopend straatje ligt een plein, met aan de linkerzijde een hoekhuis met dichtgeschilderde ramen met daarop de letters Z I N N E K E. Het is het hoofdadres van de tweejaarlijkse Brusselse Zinnekesparade. Achteraan bevinden zich de stapelruimtes en ateliers. Volg echter het trottoir richting tunnels onder de spoorweg. Wandel door de linker tunnel. Na de tunnel blijf je het trottoir volgen tot bij de ingang van een industrieel gebouw op nr. 2 van de Paviljoenstraat. Hier staat de wieg van de bekende bouwfirma Blaton. Adolphe Blaton bouwde in 1865 zijn eerste fabriek. Aanvankelijk werden er enkel standbeelden en vloerplaten gemaakt. Zijn zoon Armand breidde de activiteiten uit tot bouwwerken. Met het oog op zijn opvolging moedigde hij zijn twee zonen, ArmandEugène en Emile, aan hun eigen bedrijf op te richten. Dat gebeurde in 1927 onder de naam 'Entreprise Blaton-Aubert'. Die naam is van op de trein bij het binnenrijden van het Noordstation goed te lezen op de zijgevel. Nu is in dit gebouw o.a. AMART gevestigd, een bedrijf in 1973 medeopgericht door alweer een telg uit de Blatonfamilie. Het specialiseert zich in de transformatie en restauratie van gebouwen. De firmanaam is een samenvoeging van AMbacht en ART & métiers. Ook goed te zien vanuit de trein is het witte gebouw aan de overzijde. Het is de sefardische synagoge Simon en Lina Haïm, genoemd naar de mecenassen van de aankoop van de grond en de bouw. De gevel in opengewerkt beton is geïnspireerd op de Davidster en laat overvloedig licht binnen. Het gebouw (1970, arch. Remy Van der Looven) staat te koop. De Sefardische Joden zijn afkomstig uit Spanje waar ze in 1492 gedwongen werden om zich tot het christendom te bekeren of te emigreren. Het Hebreeuwse woord 'Sefaràd' betekent Spanje. Hun bijna uitgestorven taal is het Ladino, een aan het Spaans verwante taal met veel Hebreeuwse woorden. Sefardische Joden stonden in West-Europa vaak meer in aanzien dan de Askenazische Joden uit OostEuropa. Even verder, in de Rogierstraat, bevindt zich de Askenazische synagoge Ahavat Shalom. De Spaanse regering heeft haar historische fout uit 1492 willen rechtzetten en besliste recent dat Sefardische Joden voortaan Spanjaard kunnen worden met behoud van hun huidige nationaliteit. de
Wandel de Paviljoenstraat op tot bij de hoek met de 2 rechter zijstraat, de Van Schoorstraat. De naam 'Paviljoen' verwijst naar het verdwenen bareelwachterhuisje langs de spoorlijn Brussel-Mechelen. In het hoekgebouw aan de overzijde bevond zich van 1869 tot 1962 de chocoladefabriek Senez-Sturbelle. Een mooie, industriële constructie met boogvormige vensters met zwarte omlijsting en decoratieve elementen in blauwe steen. In 2002 werden er lofts in ondergebracht. Op de ruime straathoeken zijn sinds kort pockettuintjes ingericht. Ze geven kleur aan de wat grauwe Paviljoenstraat. Wandel de Paviljoenstraat verder op tot bij een drukke Gallaitstraat met tramsporen. Verschillende straten komen hier samen op het Paviljoenplein. Rond het plein heeft zich een handelscentrum ontwikkeld. Op het linker trottoir bevindt zich een Villo-verhuurstation. Aan de overzijde leidt de rechter straat naar het opvallende gemeentehuis van Schaarbeek. Volg links de Van Ooststraat met tramsporen tot bij het huis op nr. 56. Opgelet: tijdens de maand september vervangt de Brusselse trammaatschappij de tramsporen in deze straat. Dat geeft wat drukte. Volg indien mogelijk liefst het linker trottoir.
-6-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 De gebouwen langs deze straat zijn groter en ogen, ondanks hun huidige staat, voornamer dan die in de Paviljoenstraat. Toch is de Van Ooststraat niet een loutere woonstraat. Achter de voormalige koetspoorten vind je vaak nog ateliers en opslagplaatsen, zoals bij de nrs. 52/54. Het art-nouveaugebouw op nr. 56 (1903, arch Alex. Desruelles) is daar een voorbeeld van. Het Noordstation is ook hier nooit ver weg. De straat toont zo de overgang tussen enerzijds een buurt met arbeidershuisvesting en bedrijfsactiviteit rond spoorweg, Zenne en kanaal en anderzijds de wijken die na 1900 werden aangelegd met bredere lanen en rijkere huisvesting. De Van Ooststraat eindigt bij een groot rond plein. Neem het dichtst bijgelegen zebrapad om naar de brug in het midden van het plein te wandelen. Eigenlijk is het plein een driedubbele brug over een spoorweg. De spoorweg is een onderdeel van het Oostelijk Ringspoor om de toenmalige stad. Ook treinhaltes Schuman en Luxemburg maken er deel van uit. Het plein is genoemd naar romantisch kunstschilder Eugène Verboeckhoven (Warneton, 1798 - Schaarbeek, 1881). Maar, behalve misschien de postbode, spreekt iedereen over ‘de Cage aux Ours’ (Berenkuil). De naam gaat terug tot een discussie in 1878 in de Schaarbeekse gemeenteraad rond de aanleg van het nieuwe plein. Het voorstel was om de spoorlijn te verstoppen achter grote ‘rocaille’-partijen (namaakrotsen gemaakt van cement en wapening). Voor de veiligheid zou er een ijzeren hek rond opgetrokken worden. De politieke tegenstrever van de burgemeester vergeleek dit voorstel met de berenkuil van de dierentuin van Bern die hij net bezocht had. Die spotnaam is gebleven. De voetgangersbrug werd in 2013 geplaatst in het kader van het wijkcontract Navez-Portaels 2009-2012. Ze is een ontwerp van MSA-Ney&Partners en bestaat uit twee grote 25 meter lange stukken van 24 ton. Ze moet de oversteek van het plein vergemakkelijken. Een volledige overkapping werd afgewezen wegens te duur. Wandel de brug op. de
Van hier zie je goed dat het plein het vertrekpunt is van zeven straten. Dit was eind 19 eeuw in de mode. Het biedt variatie en hiërarchie in de wijkaanleg en voelt aan als een buurtknooppunt. Dat laatste wordt versterkt door de lange zitbanken. Ook de hoekpanden vertonen veel kwaliteiten. Ze stralen luxe uit. Dat de hoogste verdiepingen een mooi zicht boden op de voorbijrijdende treinen zegt veel over het prestige van het Belgische spoorwegnet. Op het einde van de lanen zie je enkele opvallende perspectiefafsluiters: recht voor jou het Station van Schaarbeek, rechts de kerk van Helmet. Straks meer daarover. En achter jou de achterzijde van het majestueuze gemeentehuis van Schaarbeek. Die moet amper onderdoen voor zijn voorgevel. Het was een prestigeproject van de snelgroeiende gemeente die zo haar onafhankelijkheid van de stad Brussel wou benadrukken. Het gemeentehuis is gebouwd op de zogenaamde ‘Berg van de Krumme Trien’. Toen was het hier nog de boerenbuiten. Het gebouw in Italiaans-Vlaamse neo-renaissancestijl van architect Jules Van Ysendijck werd in 1887 ingehuldigd door koning Leopold II. In 1911 werd het deels vernield door een waarschijnlijk met opzet aangestoken brand. Mauritius Van Ysendijck (zoon van …) stond in voor de heropbouw. Wandel de brug verder over. Neem het zebrapad rechts en stop bij het gebouw op de rechter hoek van het plein met de Eugène Demolderlaan. Het hoekappartementsgebouw op nr. 11 van het plein is je zeker al opgevallen. De hoektoren steunt op ‘atlanten’, dragende structuren in de vorm van een mannen- of vrouwenfiguur. QUIZVRAAG 6: Hoe heet de beeldhouwer van deze atlanten? Antwoord
O J. Teughels
O P. de Soete
O Q. Françios
O A. Legrand
O B. Marcel
Wandel de Demolderlaan op tot bij de hoek met een brede Lambermontlaan. De Demolderlaan is een feest voor liefhebbers van Belle-Epoque-architectuur. De ruime burgerwoningen met voortuintjes en uitgewerkte geveltoppen dateren meestal van net voor de Eerste Wereldoorlog. De Schaarbeekse burgerij wou zo haar verworven rijkdom tonen aan de buitenwereld. Nr. 11 (1911, arch. G.
-7-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Leemans) heeft mooie art-nouveau-sgraffiti en -traliewerk. Architect Frans Hemelsoet is verantwoordelijk voor de nrs. 24, 27, 35-37, 46 en 48. Van nr. 43 (1910, arch. EVC Rocher) vallen de ijzeren dwarsbalk en sgraffiti op. Villa Margot op nrs. 51-53 werd getekend door architect Joseph Diongre die twee decennia later het beroemde, modernistische omroepgebouw bij het Flageyplein zou ontwerpen. De Lambermontlaan is een onderdeel van de Grote Ringlanen die in een brede boog rond Brussel lopen. Ze werden net voor de Eerste Wereldoorlog aangelegd en vormen daarom de scheidingslijn tussen de 19deeeuwse en de 20ste-eeuwse stadsuitbreiding. Ze waren eerst niet bedoeld als stedelijke ringweg maar als verbinding tussen het Koninklijk domein in Laken en een reeks kazernes en militaire oefenpleinen in Elsene, Etterbeek en Schaarbeek. Ze heetten daarom eerst de Krijgslaan (of Militaire boulevard). Zo kon het leger snel tussenkomen ingeval het Kasteel van Laken zou worden aangevallen. Vroeger was de laan een indrukwekkende bomendreef. Naar aanleiding van de Expo 58 op de Heizel werden de bomen gekapt en de laan omgevormd tot een stedelijke verkeersader. Vanaf de jaren 1980 werden hogerop tunnels en het beruchte Reyersviaduct aangelegd. Die laatste wordt binnen afzienbare tijd afgebroken. In 2011 besliste het Brussels Gewest om het autoverkeer te beperken tot 2 stroken om fietsers, voetgangers en bovengrondse tramlijnen meer ruimte te gunnen. Aan de overzijde van de Lambermontlaan vertrekken twee straten. Kies de linkse. Steek dus eerst de Lambermontlaan over en volg deze even bergafwaarts tot bij de hoek met die Sleeckxlaan. Sla deze in en wandel tot bij het eerste kruispunt met de Verhaerenlaan. Ook de huizen nrs. 31 en 34 tot 44 zijn van Frans Hemelsoet. Hij bouwde meer dan 70 gebouwen in Schaarbeek alleen al, in de stijl die de klant aangaf, van Vlaamse renaissance over beaux-arts en eclecticisme tot art nouveau. Neem de Emile Verhaerenlaan bergafwaarts. Bij een kruispunt van verschillende straten kies je de tweede van rechts. Deze Emile Zolalaan leidt naar het plein voor het Station van Schaarbeek. Wandel naar het midden van dit Prinses Elisabethplein. Te midden van het platteland deed in 1864 een houten barak dienst als station van de toenmalige halte 'Helmet'. Wegens de opkomende verstedelijking werd die in 1887 vervangen door een stenen gebouw van Franz Seulen, architect van de Belgische Spoorwegen. Dit is de linkervleugel (met stationsklok) van het huidige stationsgebouw. Bedoeling was het Noordstation en het Groendreefstation te ontlasten en een vormingsstation te bouwen met toegang tot de voorhaven. Het stationsplein zelf was al in 1880 aangelegd (toen nog 'Nationaal Plein'). Omwille van het toenemende reizigers- en goederenvervoer werd in 1913 de huidige rechtervleugel in Vlaamse neo-renaissancestijl toegevoegd (van dezelfde architect). Het aantal sporen voor reizigerstreinen werd tot 12 uitgebreid. Het stationsgebouw is sinds 1994 beschermd. Samen met het vormingsstation en diverse installaties en werkplaatsen voor het onderhoud van het rollend materieel vormt de site een van de grootste spoorwegcomplexen van het land. Het grootste deel bevindt zich op het grondgebied van de stad Brussel. Tot 2000 kon je hier nog de autoslaaptrein naar Zuid-Frankrijk en Italië nemen. Sinds 2013 zijn de loketten gesloten. Het station speelt nog amper een rol in ons spoorwegennet. Nochtans was de linkervleugel pas verbouwd met een reizigersloket en wachtzaal. Enkel wanneer er iets misloopt met de Brusselse Noordzuidverbinding speelt dit station nog een belangrijke rol bij het omleiden van treinen. De rechtervleugel van het station wordt onderdeel van het nieuwe nationale spoorwegmuseum Train World. Wandel naar de pleinhoek rechts van de stationsgevel. Hier zie je de nieuwbouw van het nieuwe museum. Op het moment dat deze tekst geschreven werd, was de officiële openingsdatum vastgelegd op 23 september 2015. Je bent dus net te vroeg. Train World wordt het uitstalraam van verleden, heden en toekomst van de spoorwegen. Een selectie uit de rijke collectie historisch rollend materieel van de Belgische spoorwegen wordt eindelijk toegankelijk gemaakt voor het grote publiek! De scenografie van het museum is van striptekenaar-architect François Schuiten, het nieuwe gebouw van architectuurbureau Sum Project. In het historische stationsgebouw zou er een boeken- en cadeauwinkel en een restaurant komen. Kortom, een must voor elke treinliefhebber. Rechts van het station loopt, evenwijdig met de treinsporen, de Rodenbachlaan. Wandel ze langs het rechter trottoir 50 m op.
-8-
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Het nr. 6 aan de overkant is een breed art-decogebouw uit 1926. Er was een onderneming in ziekenhuismaterieel gevestigd. De kantoren en magazijnen bevonden zich op de benedenverdieping, de woning op de verdieping. In september opent hier jeugdherberg Train hostel. Architect Schuiten was onmiddellijk gecharmeerd door het idee en tekende ook hier voor de scenografie. Op het dak is een heuse treinwagon geplaatst. Daar komt de 'Orient Express'-suite. Op de vleugels achteraan zijn nog 2 wagons geplaatst! Gezien de onstabiele ondergrond zijn er eerst zware verstevigingswerken uitgevoerd. Binnenin werden authentieke slaap- en zitwagons geïntegreerd. De compartimenten bevatten 2 tot 6 slaapbanken. Keer terug richting stationsplein en wandel links om het stationsplein heen tot op de brede groene middenberm rechtover het stationsgebouw. De Huart Hamoirlaan omvat achter elkaar geplaatste lanen en squares die het Station van Schaarbeek beneden verbinden met de Helmetkerk boven. De gemeente wou er een rijkere, residentiële buurt van maken en koos daarom voor brede lanen, veel groen en grotere en dus duurdere bouwpercelen. Volg op die middenberm het linker trottoir. Bij het ovaalvormige park wandel je naar het midden. de
Het geheel heeft de allure van een park en verwijst naar het 17 -eeuwse domein Monplaisir. Op de top stond het kasteel. Het prachtige domein strekte zich uit tot waar zich nu het station bevindt. In de 18de eeuw werd het verhuurd aan gouverneur Karel van Lotharingen die het gebruikte als jachtgoed. Hij organiseerde in de omliggende velden de eerste paardenkoersen op het Europese vasteland. Na hem kwam er de 'Manufacture Impériale et Royale Monplaisir': de eerste porseleinfabriek op het vasteland. Haar kortstondige bestaan (4 jaar) verklaart wellicht waarom het porselein van Monplaisir schaars en duur is. Rond 1810 degradeerde het kasteelgebouw tot 'Wasserij Monplaisir', 's lands eerste, grote, mechanische wasserij. In 1906 werd het gebouw gesloopt om plaats te ruimen voor de huidige wijk. De vijver werd gedempt en ingericht als voorplein van het nieuwe station. Even hogerop versmalt de Hamoirlaan opnieuw. Stop voor nr. 136 en wandel door het hek naar het gebouw achteraan. De lingeriefabriek H. Hautermann werd in 1918 ontworpen door architect André Lonchay in eclectische stijl. Aan de straatkant wou de eigenaar een herenhuis bouwen maar dat ging niet door. De kelderverdiepingen waren bestemd voor de opslag van wol en katoen, de benedenverdieping diende als appreteer- (afwerken van textiel) en verpakkingsruimte. Op de eerste verdieping vond de verkoop plaats en op de laatste werden de goederenreserves opgeslagen. Rechts van het fabrieksgebouw zie je, aan elkaar palend, de voormalige stal en conciërgewoning. In 1993 werd het geheel verbouwd voor het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen De Factorij van de Gezinsbond. Het interieur is volledig vernieuwd en heringericht. QUIZVRAAG 7: Een muurschildering verfraait de binnenplaats. Het is het werk van een team. Hun namen? Antwoord O Gal & Nora Theys
O Gotra & Lor Heys
O Tor & Gato Neys
O Nar & Tor Geys
Wandel de middenberm van de Hamoirlaan verder omhoog. Even verder wandel je langs het kiezelpad tot bij het centraal geplaatste monument. Dit monument voor de Afrikaanse Weermacht uit 1970 herinnert aan alle Belgische veldslagen op het Afrikaanse continent tijdens de Tweede Wereldoorlog. De namen van de veldslagen staan vermeld. Toen België in 1940 capituleerde, ging de oorlog in Afrika gewoon voort. De Weermacht versloeg onder andere het Italiaanse fascistische regime in Soedan en Eritrea en vocht van Lagos tot Palestina. Zeer ongewoon voor die tijd: op het monument staat de zwarte soldaat op gelijke voet met zijn blanke officier. Het brengt zo hulde aan de duizenden Congolezen die sneuvelden voor België. QUIZVRAAG 8: Op welke datum in 1960 sprak Koning Boudewijn in Leopoldstad een lofrede uit aan de Weermacht? Antwoord
O 30 juni
O 1 juli
O 15 augustus
-9-
O 20 september
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Wandel verder tot bij het kerkportaal. De Heilige Familiekerk werd in verschillende fases gebouwd: koor en kapel in 1901 (arch. Emar Collen), hoofdbeuk en dwarsbeuk in 1937 (arch. F. Vandendael). De 60m hoge klokkentoren werd gedeeltelijk ontmanteld in 1943 op bevel van de Duitse overheid omdat hij het luchtverkeer hinderde. Hij werd heropgebouwd in 1964. De architectuur is een merkwaardige maar geslaagde combinatie van verschillende stijlen (neo-romaans, neo-byzantijns, neo-gotisch en art deco) en heeft mooie proporties. Er bestaan plannen om een deel van het gebouw voor andere functies open te stellen zoals een commercieel centrum of een restaurant. De kerk is merkwaardig genoeg niet gericht op de achterliggende steenweg. De indrukwekkende ligging van de kerk tegenover het station werd belangrijker geacht dan de verbondenheid met de wijk. Wandel links van de kerk naar de steenweg erachter. Hier, recht voor jou, op het kruispunt van de oude Helmetsesteenweg en de Richard Vandeveldestraat bevindt zich het eigenlijke centrum van Helmet. De naam 'Helmet' komt van het oud-Brabantse ‘ellempt’ en betekent olm. Dit Schaarbeekse gehucht werd al vermeld in de 12de eeuw. Tot diep in de 19de eeuw was het landbouwgebied. De komst van de trein en de tram brachten daar verandering in. Maar het was vooral de wet op de gemeentelijke dotaties die er vanaf 1860 voor zorgde dat ook kleine randgemeenten eigen financiële middelen verwierven om stedenbouwkundige projecten op gang te brengen. In 1899 lanceerde de gemeente het plan om Helmet te verstedelijken. De grondprijzen waren er laag, stadsontwikkeling was er dus relatief goedkoop. Gewacht werd op de goedkeuring van het plan van de Grote Ringlanen in 1904. Nauwelijks een jaar later, besliste de gemeente de Helmetwijk aan te leggen. Tot dan hadden Brusselse foorkramers hun winterverblijf op een braakliggend terrein in deze buurt. Ze gebruikten het als uitvalsbasis voor hun tweede beroep: leurder of ambachtsman. Een aantal van hen vestigde zich definitief in de wijk en deden die mee uitgroeien tot een bloeiend handelscentrum. In 1911 werd de handelaarvereniging opgericht. Ook vandaag nog is deze buurt een van de 17 commerciële antennes erkend door het Brusselse Gewest. MIDDAGPAUZE 1 Je hebt de helft van het wandelparcours afgelegd. In de loop van de volgende 3 km wandel je door verschillende buurten met winkels, snackbars en restaurants. Telkens je bij zo'n buurt komt, vestigen we je aandacht daarop. Dit is de eerste van 4 middagpauzetips. Suggestie: hoe later je de middagpauze neemt, hoe makkelijker het namiddagparcours wordt. Volg de Helmetsesteenweg naar rechts. Tussen 1905 en 1950 werd de wijk volgebouwd, vooral met gewone eengezinswoningen, kleine appartementsgebouwen en winkelpanden. De binnengebieden werden vaak bezet met ateliers en kleine bedrijfsgebouwen. Hier en daar zaten er ook witloofkwekers, maar daarover straks meer. Langs de Vandeveldestraat en de Helmetsesteenweg vestigden zich vooral kleinhandelszaken en enkele, onvermijdelijke ketenwinkels. Even verder gaat het bergaf. Stop ter hoogte van de eerste zijstraat links. De aanleg van nieuwe verkavelingen en van een nieuwe tramlijn zorgden voor een bevolkingsexplosie en een speculatiegolf in de woningbouw. Gronden en huizen werden duurder, de arbeidersklasse bleef zeer slecht gehuisvest met sociale onrust tot gevolg. Om de sociale orde te handhaven moest de huisvestingsproblematiek aangepakt worden. De progressieve burgemeester Louis Bertrand richtte al in 1899 de sociale huisvestingsmaatschappij De Schaarbeekse Haard (Foyer Schaerbeekois) op. De Haard wou nieuwe, gezonde sociale woningen bouwen. Een lage rente en lange afbetalingstermijnen stelden de arbeider in staat om goedkoop te lenen en eigenaar te worden van een woning. De Haard kreeg haar startkapitaal van de gemeente, de Burgerlijke Godshuizen en het Weldadigheidsbureau. Het hoekhuis aan de overzijde van de steenweg was de eerste realisatie (1900, arch. Henri Jacobs) van een lange reeks. Het omvatte 6 appartementen en 2 handelspanden. De gevel is versierd met een sgrafitto ‘Pour Tous’ (Voor Iedereen), het motto van de Haard. Zij realiseerde in de wijk heel wat sociale woningen. Nog altijd bepalen ze mee het volkse karakter van Helmet.
- 10 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Links van het hoekhuis begint de Schaarbeekse Haardstraat. Volg deze bergopwaarts en wandel door tot het einde, bij de drukkere Haachtsesteenweg. Onderweg zie je rechts het Universitair Verplegingscentrum Brugmann. Het is de enige vleugel van dit gemeentelijke prestigeproject uit de jaren 1980 die zijn hospitaalfunctie behouden heeft. In 1905, ten tijde van de aanleg van de Lambermontlaan, bouwde Schaarbeek er haar OCMW-ziekenhuis, een charmant paviljoenenziekenhuis. 75 jaar later, ten tijde van FDF-burgemeester Nols, moest alles indrukwekkend en toekomstgericht zijn. De meeste paviljoenen werden gesloopt en vervangen door het futuristische Paul Brien-ziekenhuis. De achterste vleugels waren afgewerkt, alle kamers ingericht en medische toestellen geleverd. En toen viel het project stil. Een financiële strop voor de gemeente. Vanaf 1997 begon de reconversie. Andere delen werden omgebouwd tot kantoorgebouw (o.a. voor de hoofdzetel van de Christelijke Mutualiteiten), privésportcomplex, crèche en 3 wooncomplexen. Wandel tot op het driehoekig pleintje en gebruik er het zebrapad naar de overzijde van de Haachtsesteenweg. Volg er het trottoir 15 m naar links en wandel er rechts het binnengebied in. Rond de binnentuin staan gebouwen met sociale woningen uit 1961-63. Architecten zochten naar manieren om zo economisch mogelijk te bouwen. De bouwhoogte werd flink opgetrokken zodat er meer woningen op dezelfde grondoppervlakte konden worden gerealiseerd Het gebruik van betonnen pijlers liet toe om de funderingswerken te beperken, de grondoppervlakte te sparen en te reserveren voor gemeenschappelijk functies voor de bewoners. Zo bleef er ook plaats voor groene ruimte. Ook typisch: dragende bakstenen muren werden vervangen door ‘gordijngevels’ van ‘sandwichpanelen’. Dit zijn geprefabriceerde wanden of platen bestaande uit een isolerend middengedeelte ’gesandwicht’ tussen 2 bekledingsplaten die in een aluminium kader geschoven werden. Die platen bestonden vaak uit asbestcement of geëmailleerd glas. Ze werden geproduceerd in verschillende kleuren. In het beste geval leidde dit tot gevels in verschillende vrolijke kleurschakeringen. Maar steeds vaker werden op massale schaal platen met een onbestemde, vaalgrijze kleur gebruikt wat bijdroeg tot de slechte reputatie van deze constructietechniek. Ook de isolatiewaarde van deze panelen bleek tegen te vallen, zeker toen na de oliecrisis van 1973 de energieprijzen pijlsnel de hoogte ingingen. De gevels zijn voorzien van geelkleurige terrassen en roodkleurige metalen wanden, de binnenruimte van muurschilderingen van draken, speeltuigen en foto’s van de gemeente Schaarbeek. Wandel voorbij het speelpleintje naar links en volg tussen speelplein en gebouwen tot bij de overbouwde doorgang. Aan de andere straatkant, 10 m hogerop, brengt een doorgang je tot bij een volgende binnentuin, maar het hek belet de doorgang voor niet-bewoners. Andermaal een sociaal wooncomplex van de Schaarbeekse Haard. Na de Eerste Wereldoorlog kampte Schaarbeek met een grote woningnood. Ongezonde woningen werden gesaneerd en voorlopige woningen opgetrokken uit hout of betonplaten. In 1921 keurde de Haard het ontwerp voor dit complex van 210 huurwoningen goed. Om kosten te sparen en om de grote werkloosheid in gemeente te leningen, werden de werken uitgevoerd door de regie van de gemeente die een beroep deed op een 300-tal arbeiders uit Schaarbeek. Om het gebruik van experimentele materialen zoals beton te beperken, werd gewerkt met traditionele materialen die geleverd werden door de meester-metsers van de gemeente en van Evere. Sierelementen en ijzerwerk werden geschrapt om de prijs te drukken. De meeste woningen waren al in 1922 klaar. Ze telden 2 tot 4 slaapkamers, salon, keuken en individueel toilet. Het woonblok is voorzien van een ruime binnentuin. Licht, lucht en ruimte waren de ordewoorden voor de sociale woningbouw van het Interbellum (zo heet de periode tussen beide wereldoorlogen). Ze waren het antwoord op de overbevolkte, donkere, stinkende beluiken waarin de arbeiders in miserabele omstandigheden moesten overleven. Bloedige opstanden en besmettelijke ziektes die zich uiteraard niet beperkten tot de grenzen van de arbeiderswijken, dwongen de fabriekseigenaars en politici meer aandacht te schenken aan waardige huisvestiging in hygiënische omstandigheden. Inspiratie werd tijdens Eerste Wereldoorlog vaak gehaald in Engeland en Nederland. QUIZVRAAG 9: Wie waren bij dit bouwproject de architect en de voorzitter van de Schaarbeekse Haard? Antwoord O Goffin & César
O Roulet & Bertrand
- 11 -
O Hoste & Baudouin
O Janssens & Peeters
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Keer terug naar de straat en wandel ze rechts af tot bij de drukkere steenweg. Rechts zie je de monumentale, bakstenen gevel van het wooncomplex, met een afgeknotte hoek en voorpleintje. Aan de overzijde van de steenweg zie je een pleintje met rechts daarachter een schuinweglopende straat. Wandel er naartoe, uiteraard via de voorziene zebrapaden. Kies van deze Georges Raeymaekersstraat het linker trottoir. Bij het bomenplein wandel je tot bij de speeltuigen in het midden. Op dit plein werd jarenlang 'Balle Pelote' gespeeld, een typisch Brabants-Brussels straatbalspel (buiten Brussel gekend als ‘kaatsen’). Het was, zoals voetbal, een sport van het gewone volk. Er was niet veel voor nodig: een paar witte lijnen op de grond, een klein hard balletje en een paar stevige handschoenen. De ene pleinzijde bestaat uit woningen uit de jaren 1920. De andere is de zogenaamde Apollosquare: de enige woninghoogbouw in Helmet. Het bouwblok werd vroeger ingenomen door de Cité d'Helmet, een sociaal wooncomplex van de Schaarbeekse Haard (1910, arch. Jacobs). Het stond model voor de sociale woningbouw van die tijd. Na de Tweede Wereldoorlog vonden de toenmalige verantwoordelijken dat de Cité niet meer verenigbaar was met de toenmalige ‘strijd tegen krotten’. Ze lieten het verkrotten en uiteindelijk slopen. In 1975 was de nieuwbouw met 176 appartementen een feit en kreeg het plein zijn huidige naam. Het kostte de Haard handenvol geld, onder andere omdat de bejaarde huurders van de vroegere Cité een vervangwoning moesten krijgen. Het functionalistische geheel is ook buiten verhouding met de omgeving. MIDDAGPAUZE 2 In de omgeving van dit pleintje vind je enkele eetmogelijkheden. Wandel het bomenplein verder op. Bovenaan gebruik je links het zebrapad om over te steken tot bij de hoek met de Stijn Streuvelsstraat. Loop deze straat op. Op het einde bereik je de Lindestraat. De Lindestraat was een oude verbindingsstraat tussen de Helmetse- en Haachtsesteenweg. Ze vormt ook de grens tussen Schaarbeek en Evere. Vandaar haar vroegere naam: Limietstraat. Steek de Lindestraat over. Vanaf hier ben je dus in Evere. Even lager in de straat vind je een ijzeren hek met daarachter een parkje. De eigenaars beloofden op deze Sportdag het parkje toegankelijk te maken. De Lindestraat ligt tegen een heuvelkam. In 1841 werd hier deze molen gebouwd. Bovenop zat een houten draaiconstructie waaraan wieken met een diameter van 22m bevestigd waren. Het is een 'stenen stellingmolen', wat betekent dat de wieken kwamen tot op de hoogte van de houten stelling. De molen dreef 3 paar molenstenen aan. Vanaf 1853 werd er een stoommachine aan toegevoegd zodat ook kon gemalen worden als er weinig wind was. In 1886 werd de meelfabriek uitgerust met zwaardere machines. Er was dan geen wind meer nodig en de molen werd ‘gekortwiekt’. Rond de vroegere molen werden bijkomende gebouwen en arbeiderswoningen opgetrokken. Net voor de Eerste Wereldoorlog werd langs het kanaal in Brussel een enorme meelfabriek opgericht: 'De Grote Molens'. Dit betekende het definitieve einde van de actieve windmolens in Brussel. Vandaag bestaan er nog drie. De molen werd in 1990 beschermd, aangekocht door de gemeente Evere en gerenoveerd tot het Brussels Museum van de Molen en de Voeding. De arbeiderswoningen links van het pad werden gerenoveerd tot 5 woningen. MIDDAGPAUZE 3 (de voorlaatste) In het parkje staan een aantal zitbanken. Een ideale plek voor een picknick.
Keer terug naar de Lindestraat. Volg die naar rechts en stop ter hoogte van de huizen nrs. 194 tot 180. Aan de Schaarbeekse kant van de straat op nrs. 194 tot 186 bouwde de Schaarbeekse Haard een reeks sociale eengezinswoningen (1902, arch. Henri Jacobs). Ze behoren tot de allereerste generatie sociale woningen in Helmet. Elke woning had een afzonderlijk wasplaats en badkuip, een ongewone luxe voor die tijd. Ze waren bestemd voor spoorwegarbeiders. Waarom? Helemaal beneden aan de straat, in de
- 12 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Zennevallei, lagen het vormingsstation en de werkplaatsen voor het onderhoud van het rollend materieel. In de jaren 1920 werden ze verkocht aan bewoners. Dat herken je aan het feit dat elke woning ondertussen op verschillende manieren werd onderhouden. De nrs. 184 tot 180 zijn 20 jaar jonger. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond er voor de sociale woningbouw een nieuwe visie, geïnspireerd op de Engelse tuinwijken, wat zich hier vertaalt in voor- en achtertuinen. Ook deze woningen werden gerealiseerd door architect Henri Jacobs. Het geheel omvat 3 gelijkvloerse woningen en 6 op de verdieping. Elke woning heeft een eigen voordeur. Dit zijn meteen de laatste Schaarbeekse sociale woningen op dit wandelparcours. Vandaag beheert de Schaarbeekse Haard niet minder dan 2.250 sociale woningen. Wandel de Lindestraat verder af. Op nrs. 150 tot 144, staan enkele huisjes voor (spoorweg)arbeiders uit de 2de helft van de 19de eeuw. Ze staan lichtjes vooruitgeschoven omdat ze dateren uit een periode dat de straat veel smaller was. Wandel verder tot bij het kruispunt met verkeerslichten. Stap tot bij de boom. Kant Schaarbeek eindigt de rechte, vrij vlakke Helmetsesteenweg. Aan de kant van het toen veel landelijkere Evere vertrekken 2 smalle 'gegroeide' straten met een variërend reliëf, met kromme trottoirlijnen en huizen op wisselende rooilijnen. De aanleg van een nieuwe tramlijn met 'den 56' en 'den 94' in het begin van de 20ste eeuw bood nieuwe vervoersmogelijkheden en stimuleerde zo de bevolkingstoename. De halte 'Linde' vormde een scharnierpunt. Vroeger was er op elke straathoek een café en vond de wachtende reiziger hier ook een krantenwinkel, kruidenier en 'drogist'. Steek de Van Hammestraat over en volg deze naar rechts. Bij de aanzet van de straat, op nrs. 5 en 7, zie je 2 lage hoevegebouwtjes. Het zijn niet de laatste tijdens deze wandeling. Dit type bebouwing verwijst naar het landelijke Evere van voor de komst van de tram. In het algemeen bestaat de bebouwing in dit deel van Evere uit kleine tot middelgrote rijhuizen uit het Interbellum, de periode waarin de verstedelijking van de gemeente een hoge vlucht nam. De Van Hammestraat gaat al snel dalen. Op het laagste punt begint links een kasseistraat. Op nr. 3 van deze Marnestraat bevindt zich het ‘’t Hoeveke’. Wandel door de ingangspoort. Het oudste gedeelte van 't Hoeveke dateert uit 1638. Het gebouw uit zand- en baksteen bestond uit drie woongedeeltes voor boerengezinnen. Bij de verbouwing tot feestzaal in 1970 werd de indeling van de binnenruimtes aangepast, maar de gevel bleef behouden. In 1977 werd het gebouw beschermd. In 2012 werd de infrastructuur vernieuwd. Wandel terug naar buiten en volg de Marnestraat naar links. De Marnestraat is een stukje van een van de aller-oudste wegen in het Brusselse die mogelijk teruggaat tot de Romeinse tijd: de weg tussen Vlaanderen en Keulen. Die liep van de huidige Leuvensesteenweg achter jou, langs de heuvelflank van de Zennevallei schuin omlaag en kruiste de Zenne ter hoogte van de huidige Budabrug. Straks krijg je er nog een stukje van onder de laarzen. De kasseistraat eindigt bij een tweesprong. Links zie je gemeenteschool La Source (‘de bron’) in de Doolegtstraat. Op het kruispunt waar je nu staat de bevond zich tot einde 19 eeuw een overdekte bron van de Doolegtbeek, een soort kapelletje. In 1904 werd de voet van het gebouwtje verstevigd met een bakstenen muur langs waar de bron opwelde in een arduinen bak. De mensen kwamen er onder andere hun groenten wassen. Volg de straat langs de school. Steek deze over ter hoogte van de schoolingang en neem het grijze sintelpad dat afdaalt tot bij een kleine vijver. De vijver van het Doolegtpark werd aangelegd in 1992. Hij wordt gevoed door meerdere bronnen in de buurt. Hun natuurlijke loop werd in de loop der jaren afgesneden door de onoordeelkundige aanleg van - 13 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 nieuwe wegen op opgehoogde bermen. De vijver dient om de snelheid van het afstromende water te vertragen en overstromingen te vermijden. Twee panelen geven meer uitleg. QUIZVRAAG 10: In de vijver vind je onder andere ‘zoö ….’ Antwoord
O Zoölogie
O Zoogdieren
O Zoönose
O Zoötroop
O Zoöplankton
de
Wandel door de tunnel en vervolgens door de 2 tunnel. Zodra je uit deze tunnel bent, sta je voor een houten paaltje met een groen plaatje. Het pad door beide tunnels is een deeltje van de ‘Groene Wandeling’. Dat is een 56 km lang tracé (60 km voor fietsers) door de tweede groene kroon van het Brusselse Gewest, ontwikkeld en onderhouden door Leefmilieu Brussel. Het parcours is volledig bewegwijzerd en beschreven in een gratis gids met detailkaarten. Je wandelt door bijna alle Brusselse gemeenten. Daarbij worden nogal wat parken, groene bufferzones, beekvalleien, natuurreservaten en bospartijen aan elkaar gelinkt. Volg het asfaltpad voor jou tot bij een splitsing. Je staat in 'Het Moeraske', een langgerekte halfnatuurlijk zone (14 ha) tussen het vormingsstation van Schaarbeek en de Everse woonwijken. Het is wonderwel gespaard gebleven van verkavelingen, spoorwegwerken en de werken voor de nooit gerealiseerde doortrekking van de A1 en van de Thalysspoorlijn. De zone bestaat uit moeras, braakland, een vijver, plassen en een beboste helling met loofbomen. Ook het afgesloten, lager gelegen Walckierspark maakt er deel van uit. Er komen zowat 350 plantensoorten in voor waaronder nogal wat typische moerasplanten. Ornithologen kunnen er een hoog aantal soorten vogels ontdekken en in het water komen 2 kikkersoorten en 2 salamandersoorten voor. Het moerasgebied wordt gevoed door de Kerkebeek, die in Haren ontspringt. Sinds 1984 is Het Moeraske beschermd als natuurgebied. Volg het asfaltpad rechts. De boszone gaat over in het Goede Herderpark, een vroeger kloosterdomein met meisjesweeshuis. Dat werd verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog door een bombardement op de nabije spoorweginfrastructuur en kanaalbruggen. Een van de weinige plekken in Brussel die getroffen werd tijdens die oorlog. De gemeente kocht het terrein in 1950. Een deel werd verkaveld, een ander deel gebruikt als stortplaats. Na buurtprotesten werd begin jaren 1960 dit 5 ha grote park aangelegd. De wandelpaden, sport- en spelinfrastructuur werden in de loop van de volgende decennia aangelegd. Schrik niet als je af en toe een laagvliegend vliegtuig op jou ziet afkomen. Het pad ligt immers onder een aanvliegroute van Brussels Airport. Vandaag maken de vliegtuigen al heel wat minder lawaai en zorgt een spreidingsplan voor minder drukte op deze route. In de jaren 1960, ten tijde van de Caravelle, was het lawaai oorverdovend. Op het einde van het pad wandel je rechts naar het plein voor de Sint-Vincentiuskerk. Sinds 1954 is Evere een van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ‘Everna’ werd voor het eerst vermeld in 1120. In het dorp gelegen tegen de heuvelflank van de Zennevallei werd vooral aan tuinbouw gedaan, een typische activiteit in dorpen rond grotere steden. De ontwikkeling van het vormingsstation van Schaarbeek, de aanleg van het vliegveld van Haren (de voorloper van Brussels Airport) en van een tramverbinding met de stad trokken nieuwe inwoners aan, vooral na de Eerste Wereldoorlog. Vandaag telt Evere ruim 36.000 inwoners, vooral ambachtslieden, bedienden, ambtenaren en handelaars. de Rond deze kerk is laag of oud Evere ontstaan. Al in de 7 eeuw zou er een kapelletje gestaan hebben. Het is een mooi voorbeeld van landelijke kerkarchitectuur in Brabant. De laat-romaanse toren van de voorgevel de gaat terug tot de 13 eeuw. Het gebouw uit plaatselijke zandsteen heeft geen dwarsschip maar wel een veelhoekige koorafsluiting. De kerk werd ingrijpend verbouwd in het begin van de 18de eeuw en uitgebreid de in de volgende eeuw. De kerk en de 18 -eeuwse pastorij links ervan werden fel beschadigd bij de vermelde bombardementen. Onmiddellijk na de oorlog werd de kerk gerestaureerd en de pastorie heropgebouwd. Wandel naar de rechter gevel van de kerk.
- 14 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Links van de zijkapel zie je een verticaal bord, zoals er vele staan in het Brusselse Gewest. Ze bevatten informatie over plaatselijke bezienswaardigheden. QUIZVRAAG 11: De zijbeuken van de kerk hebben mooie, moderne glasramen uit 1985. Je kunt ze ook van buiten zien. Ze stellen taferelen uit de Apocalyps voor. Van welke Brusselse meester-glazenier zijn ze? Antwoord
O Pierre Majerus
O Paul Majeur
O Patrick Marcan
O Philippe Mercier
MIDDAGPAUZE 4 (de laatste) Dicht bij het verticale informatiebord kan je langs het zebrapad naar de andere straatkant. Wandel je daar naar rechts dan vind je voorbij de hoek 'Taverne Le James'. Ze zijn op de hoogte van jullie komst. Je kunt er terecht voor spaghetti, omelet, croque monsieur en soep. Bij mooi weer is er een terras in het zonnetje. Keer na deze pauze terug naar de kerk tot bij het trottoir met de mooie boom. De bebouwing langs de straat is een spiegel van de ontwikkeling van de gemeente. Het resultaat is een mengeling van kleine bakstenen gebouwen met bepleisterde of beschilderde gevel, grotere vooroorlogse woningen en boerderijen met karrenpoort en woningen uit de periode van de verstedelijking na de wereldoorlogen. Dat leidt soms tot grappige contrasten. Na 1970 viel de verstedelijking stil. Vele mensen kochten een auto en vonden het prettiger buiten de stad te wonen. Mobiliteit wordt echter steeds meer een probleem. Daarom trekken de nog betaalbare bouwgronden in de buitenrand van het gewest nieuwe bouwprojecten aan zoals dat achter de kerk. Volg de Vandenhovenstraat langs deze kant van de kerk. Kijk naar de woningen op nrs. 38, 40, 42 en 44. Over contrasten gesproken. Ze liggen alle 4 langs een andere rooilijn en verschillen qua stijl van elkaar. Voorbij het kruispunt met de brede Houtweg verandert de straatnaam in Verdunstraat. Je wandelt nu door Haren, sinds 1921 een deelgemeente van de stad Brussel. Elke stap neemt het dorpse karakter toe. Wandel de Verdunstraat af tot bij het huis nr. 36. Wat vandaag garagepoorten zijn, waren vroeger ruime karrenpoorten. Dit waren woningen van witlooftelers. In Evere en Haren stonden er ’veel van deze huizen. De poort gaf toegang tot achterliggende gronden waar de chicoreiwortels werden gekweekt en elk jaar, vanaf oktober, de grondwitloofkweek begon. Witloofbedjes zijn zowat 2 m breed en soms 10 à 15 m lang. Onder de wortelbedden liep in de grond een netwerk van waterbuizen die werden opgewarmd met kolenkacheltjes. Boven de bedden lag een laag stro met daarover gebogen, verzinkte golfplaten. De rook van de kacheltjes verspreidde in het binnenblok een typische geur. De meeste telers hadden hooguit 3 ha. Vaak waren ze eigenaar van de grond. Op zijn hoogtepunt in 1939 besloeg de witloofteelt in het Brusselse liefst 8.000 ha. Witloof is een Brusselse ontdekking van rond 1830. In de kelders van de Kruidtuin bij de Schaarbeeksepoort begonnen cichoreiwortels in een emmer spontaan te schieten. Vanaf 1867 werd dit 'wit-lof' op de Brusselse markten verkocht. De verstedelijking drukte de witloofteelt eerst richting Evere waar die van 1900 tot 1960 sterk aanwezig was. Later schoof de teelt op richting Haren en Diegem. Vandaag zit ze geconcentreerd rond Kortenberg en Kampenhout.
- 15 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 OPEN DEUR TUSSEN 12u30 en 15u In het huis nr. 36 woont Henri De Schouwer. Hij is erg begaan met de witloofteelt. Zelfs na de verbouwing van zijn huis wijzen enkele details nog naar de vroegere activiteit. Tussen 12u30 en 15u verwacht hij u. Stap gerust langs het poortje links van de garagepoort binnen. Na je bezoek wandel je de Verdunstraat verder af. Onderweg herken je de huizen van vroegere witlooftelers. Even verder loop je links de Ransonstraat in. Volg deze straat tot het einde. Deze rustige dorpsstraat eindigt bij een scherpe hoek. Doorheen een gat in het groen krijg je een wijds zicht over het vormingsstation van Schaarbeek. Aan de horizon, aan de andere zijde van de Zennevallei, zie je het Atomium. Een vormingsstation (of rangeerstation) is een spoorwegemplacement voor het rangeren (splitsen en samenstellen) van goederentreinen bestaande uit wagens met verschillende bestemmingen. De daling van het goederenspoorvervoer ten voordele van het wegvervoer heeft geleid tot sluiting van vele rangeerstations. Schaarbeek Vorming beslaat een terrein van meer dan 60 ha. Ondanks die naam ligt het bijna volledig op het grondgebied van Haren, dus van de stad Brussel. Op sommige plaatsen is het 1 km breed. Begin jaren 2000 kondigde de NMBS aan het terrein in 2020 te willen verlaten en het Gewest de gelegenheid te geven aanlegplannen te ontwikkelen. Sindsdien werden er verschillende herbestemmingideeën overwogen: een TGV-station, gebouwen voor de Europese Commissie, een nationaal voetbalstadion, een atletiekbaan, een transitparking, enz. Het Gewest heeft het gebied in 2013 opgenomen in een richtschema dat een tienmaal groter gebied beslaat en 3 zones voorziet: een multimodale logistieke pool van haven-, logistieke en industriële functies rond de water- en spoorweg, een gemengde residentiële wijk (voor woningen en kmo's) en, tussen beide zones, allerhande voorzieningen (vooral voor vorming en onderzoek) en openbare ruimtes. Volg het pad naar rechts. Het pad ‘De Beek’ wordt onderhouden door vrijwilligers. Het contrast tussen beide zijden van het pad is sterk. In de tuintjes werd tot in de jaren 1970 witloof geteeld. Toen leefde een op de drie gezinnen in Haren van de wintergroente. Hier en daar slingert in de velden nog een verroeste golfplaat rond. De teelt beperkte zich tot de jaren 1870 tot Schaarbeek en Evere. In 1870 bracht de massale invoer van goedkope granen een landbouwcrisis teweeg. Veel boeren schakelden over naar tuinbouw. Door bodemmoeheid en verstedelijking verschoof de teelt kort na de Eerste Wereldoorlog uit naar de omliggende dorpen in de driehoek Brussel-Leuven-Mechelen. Veel teelgrond ging verloren bij de uitbreiding van het Harens vliegveld in 1923. Met de opkomst van de hydrocultuur in de jaren 1970 verdwenen de laatste 4 grote witlooftelers. Gepensioneerde boeren en boerenzonen blijven de teelt in ere houden. Aan de linkerzijde van het pad doemt een enorme brug op. Ze is een onderdeel van de HST-lijn richting Leuven-Duitsland. Voorbij een bosje draait pad wat naar rechts en volgt hiermee de spooraftakking richting Leuven. Het pad mondt uit in de Verdunstraat. Aan de overzijde zie je de korte Joe Vanholsbeekstraat. Ze is genoemd naar de Belgische scholier die in 2006 in het Centraal Station werd vermoord. De moord staat ook wel bekend als de 'mp3-moord'. Hij werd in Haren begraven. De Verdunstraat doorloopt het hele dorp. Ze volgt het tracé van de al vermelde oude weg naar Keulen. De straat is een mooi voorbeeld van de veranderende visie op de inrichting van de openbare ruimte. In de jaren 1950 ging de overheid ervan uit dat de straat diende verbreed te worden voor toenemende autoverkeer. Daarom staan jongere huizen meer achterwaarts dan oudere. Die laatste waren gedoemd om te verdwijnen. Vandaag is het net andersom. Dit jaar werd de straat heraangelegd van gevel tot gevel. Daarbij werd aan de breedte van het wegdek geknaagd ten voordele van de voetganger. Verder in de straat bevindt zich h et bedrijf De Schouwer. Sinds 1927 is het een wereldspeler in het verhandelen van grondwitloof. Ja, inderdaad, met diezelfde achternaam, en verre familie van Henri De Schouwer waar je daarnet bent langs gestapt. Links zie je een spoorwegbrug. Wandel die op.
- 16 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 Kon je vroeger niet naast de witloofteelt kijken in Haren, vandaag zijn dat ongetwijfeld spoorweglijnen en bruggen. Liefst 4 lijnen doorkruisen de gemeente: de lijnen 25 en 27 Brussel-Mechelen-Antwerpen, lijn 36 Brussel-Leuven-Luik en lijn 26 Halle-Vilvoorde. Er zijn ook 3 treinhaltes: Haren, Haren-Noord en Haren-Zuid. Het landelijke Haren werd snel overspoeld door bedrijven die zich in de buurt van het vormingsstation wilden vestigen. Wandel de brug over en volg links de straat genaamd Harenberg. Verderop maakt die een scherpe bocht naar rechts, weg van de spoorlijn. Voorbij de scherpe bocht zie je een reeks huizen ongelijk en scheef op de rooilijn staan. Dat houdt verband met de richting van de percelen. Doorheen de eeuwen werden de velden in stroken tegen de heuvelwand aangelegd (in wijngebieden langs de Moezel kan je dat ook herkennen). Een eeuw geleden werd de Harenberg(straat) daar zomaar diagonaal doorheen getrokken. Vervolgens verkavelden de boeren hun veld in smalle stroken, met als gevolg dat al die kavels scheef kwamen te liggen t.o.v. de straat, wat op zijn beurt tot tandgewijze huizenbouw leidde. Volg de Harenberg tot bij de nieuwe woonwijk vanaf het nr. 119. Wandel deze voorbij nr. 155 binnen. Dit is de gloednieuwe ecowijk Harenberg. De verschillende woonblokken staan geschikt rond een binnenplein. Als je wandelt tot op het binnenplein, blijf dan discreet. De wedstrijd die de Brusselse Grondregie uitschreef voor dit project werd gewonnen door A2M Architecten en Democo. De wijk, die eind 2013 ingehuldigd werd, omvat 30 woningen, waarvan 25 passiefwoningen en 5 nulenergiewinningen. Elke woning beschikt over een eigen tuintje of dakterras. Twee woningen zijn aangepast aan personen met een beperkte mobiliteit. De wijk scoort ook hoog qua duurzaamheid. De gebruikte materialen zijn CO2-neutraal. De toiletten worden doorgespoeld met gerecupereerd regenwater dat opgeslagen wordt in 2 tanks van elk 15.000 liter. Bovendien wordt het afvalwater op ecologische wijze gezuiverd. Er werd niet hoger dan twee verdiepingen gebouwd om beter aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Keer terug naar de Harenberg. Aan de overzijde van de Harenberg ligt de Kampstraat. In 2013 richtten twee Harenaars er een minigrondwitloofkwekerij op met de hulp van oude witloofboeren. Ze gebruiken authentieke gereedschappen en materialen. De bescheiden revival van dit gastronomische erfgoed was aanleiding om in april 2015 in Haren een heus witlooffestival te organiseren. Wandel de Harenberg(straat) af tot op het einde. In het verlengde van de straat zie je, achter een weide, een oud gebouw. Het is het ‘castrum’ van Haren, de een 14 -eeuws poortgebouw dat toegang gaf tot de aanpalende hoeve. Het werd al in 1322 vermeld en de hoorde toe aan de heren van Haren. In de 18 eeuw maakte het deel uit van een vierkantshoeve met binnenerf. Het hele gebouw is sinds 1988 beschermd als monument, de weiden errond (2 ha) als halfnatuurlijk gebied sinds 1996. Links achter het castrum, dus dicht bij de spoorweg en het kanaal, bevinden zich nog verschillende oude fabrieken of restanten ervan. De Harenberg(straat) draait op het einde naar rechts en komt uit in de Ganzenweidestraat. Wandel deze laatste rechts op en sla de eerstvolgende straat links in. Deze Kortenbachstraat leidt je tot bij de kerk van Haren. OPEN DEUR De pastoor doet speciaal voor jullie de kerkdeur open. Ook de Sint-Elisabethkerk is een typisch Brabantse plattelandskerk, gelegen op een hoogte in het midden van het dorp. Ze is opgetrokken uit zandsteen en omgeven door een lage omheining. Ze telt 3 beuken met 2 traveeën van gelijke hoogte en het koor eindigt in een driezijdige absis. De 12de-eeuwse romaanse klokkentoren is het oudste deel. In de buitenmuur links van het ingangsportaal zijn sporen zichtbaar van de de daklijn van het primitieve versterkte kerkgebouw. Onder het 17 -eeuws venster is een ouder kijkgat ontdekt. Door de eeuwen heen zijn er nog talrijke verbouwingen geweest. Na een brand in 1600 werd het gebouw heropgericht met de steun van de aartshertogen Albrecht en Isabella. - 17 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 de
de
Een reeks muurschilderingen uit de 15 en 16 eeuw werden ontdekt in de jaren 1950 tijdens het wegnemen van de bepleistering van de zuilen. De kerk is al sinds 1944 beschermd. Voorbij de kerk in de Kortenbachstraat zie je een pleintje. Het gebouw op nr. 7 herbergt De Linde, een van de 22 Vlaamse gemeenschapscentra in Brussel. Toogenblik op nr. 11 (voorheen 't Sleutelgat) heeft sinds 1986 een heel goede reputatie voor het brengen van kwaliteitsmuziek. Het kleine podium van het club-café de ontvangt regelmatig folk-, bluegrass- en andere rootsmuzikanten. Er stond ooit een 17 -eeuws kasteeltje dat bij bombardementen in 1944 zwaar beschadigd werd en vervolgens gesloopt. Wandel naar de achterzijde van de kerk en tot in het parkje met petanquepistes. Hier bevond zich vroeger het kerkhof van Haren. De laatste dode werd er in 1900 bijgezet. In 1925 werd het opgedoekt en verhuisden de bestaande concessies naar de nieuwe begraafplaats. Ter hoogte van de petanquepistes zie je links in de Sint-Elisabethstraat een oud hoevegebouw in zandsteen (nr. 29). Het behoorde ongetwijfeld tot het vroegere kasteel van Kortenbach dat ooit op die plek stond. In de 17de eeuw diende het als jachtpaviljoen voor de aartshertogen Albrecht en Isabella. Links van de petanquepistes leidt een pad en een trap tot in de Sint-Elisabethstraat. Wandel deze straat rechts op. Helemaal op het einde staat op de hoek rechts staat een opvallend gebouw uit 1960. Het heeft enkele van de frivole kenmerken van de Expostijl: de boemerangklink, het vijfhoekige abstracte gevelkunstwerkje, de erker met asymmetrisch grondplan. De naam van de stijl verwijst naar de Expo 58. Dit was het huis van een rijke witloofteler. Na de Tweede Wereldoorlog braken er gouden tijden aan voor de witloofboeren van Haren. Dat uitte zich in de modernistische huizen die zij in de jaren 1950 en 60 lieten bouwen. Wandel de Wachttorenstraat naar rechts op. De straatnaam is de vertaling van 'Donjon' en verwijst naar het al vermelde Castrum aan de benedenzijde van de straat. Op het einde sla je de Verdunstraat enkele meters links in. Voor wie graag contrasten ziet: het nr. 489 met zijn pittoreske voortuin vs het nr. 493 met zijn opvallende hedendaagse, dynamische gevel van breuksteen en cortenstaal (een staalsoort waarbij het roestproces op een bepaald ogenblik stopt met een mooi roestbruine kleur als resultaat). Aan de overzijde van de Verdunstraat begint een pad. Volg dat. Voorbij het huis sla je links de Keelbeekweg in. Je wandelt door een lappendeken van weiden, akkers, tuinhuisjes en serres. Vandaag is tuinieren voor velen een hobby, vroeger een zaak van overleven. En dat zowel voor het platteland als voor de stad. Eeuwenlang waren beiden van elkaar afhankelijk. De stad kon maar overleven, laat staan groeien, in de mate dat zij haar inwoners kon voeden. Geen toeval dus dat vele grotere steden in vruchtbare vlaktes ontstonden. Het platteland rond de stad organiseerde zich in functie van de stedelijke behoeften. De tuinderijen en melkboerderijen lagen het dichtst bij de stad om maximaal gebruik te kunnen maken van het stadsmest en omdat hun producten het snelst bederven. Verderop kwamen de graanvelden. Graan ging langer mee, al was het te zwaar en te omvangrijk om over een lange afstand te vervoeren. Het verst lagen de grasvelden met het vee. Vee kan immers zichzelf vervoeren naar de stad. Om het gewichtsverlies door de soms lange reis naar de stad te compenseren, werden de dieren vaak in de voorsteden nog eens goed vetgemest bv. met afval van de brouwerijen. Steden gelegen langs een bevaarbare rivier of de zee waren sterk bevoordeeld want het vervoer over water was flink goedkoper. Vanaf de 19de eeuw knipten nieuwe bewaartechnieken en vervoersmiddelen, te beginnen met de trein, de wederzijdse afhankelijkheidsband tussen stad en platteland door. Vandaag is ons voedsel afkomstig uit de gehele wereld waar het vaak op industriële wijze wordt geproduceerd. Met het groeiende bewustzijn voor de leefmilieuproblematiek die het gevolg is van deze productiewijze, is sinds enkele jaren de belangstelling voor lokale voedselproductie weer toegenomen. Denk maar aan fenomenen zoals boerenmarkten, nieuwe volks-, dak- en terrastuintjes, stadslandbouw, …
- 18 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 De Keelbeekweg brengt je tot bij een asfaltweg, de Heerlijkheidsstraat. In het verlengde van de weg, aan de andere kant van de straat, begint de Keelbeekstraat (nochtans evengoed een aarden weg). Volg die. Iets verderop, in de bosjes, zie je rechts van jou een spoorwegbrug. Wandel onder de brug door. Op deze grote open ruimte plant de Federale Overheid een megagevangenis: 3 mannengevangenissen, 2 vrouwengevangenissen, een afdeling voor geïnterneerden en een jeugdinstelling, een rechtbank, sportcomplex, werkatelier, bezoekzalen, hospitaal en een kantoor voor het veiligheidskorps. Het ontwerp kiest voor kleine volumes rond een centraal gemeenschapsgebouw. De gevangenis moet 1.190 gevangenen herbergen en de stokoude gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis vervangen. De werken zouden in 2015 moeten starten en tegen begin 2017 af zijn. Een bonte mengeling aan groeperingen verzet zich al maandenlang tegen het project: van magistraten en gevangenispsychologen tot inwoners van Haren en bewegingen rond zelfvoorzienende landbouw. Zij willen het halflandelijke karakter van Haren bewaren en plannen een boerderij rond verschillende pijlers: biogroententeelt, graan en ambachtelijke bakkers, kleine veeteelt en ambachtelijke kaasmakers, een boomgaard met burgerparticipatie en vormings- en herinschakelingstrajecten. Het is waar dat het kleine Haren al te kampen heeft met overlast veroorzaakt wordt door de infrastructuren van NATO, Ring, spoorwegen, MIVB en Brussels Airport. Is het dan zo vanzelfsprekend om in 2015 een dorp in de stadsrand dorp te laten blijven, of is het nodig om uiteenlopende stedelijke voorzieningen binnen bereikbare afstanden uit te bouwen? Het is evenzeer waar dat het steeds moeilijker wordt om grote infrastructuurwerken te realiseren zonder buurtprotest. Nieuwe vormen van burgerparticipatie dringen zich steeds meer op om burgers, beleidsmakers en projectplanners op een lijn te krijgen. Keer op je stappen terug tot bij de Heerlijkheidsstraat en volg deze naar links. Wees voorzichtig wanneer de straat een scherpe, blinde bocht naar rechts neemt. De stijgingsgraad van de vliegtuigen geeft je een goed idee van de nabijheid van de luchthaven. Bij het volgende kruispunt steek je links de spoorwegbrug over. Wees opnieuw zeer voorzichtig bij het oversteken! Stop ter hoogte van de ingang van de begraafplaats van Haren. Tegenover de begraafplaats zie je een jammerlijk vervallen tuinwijk. Op aanzet van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen schreef de Brusselse Haard in 1923 een architectuurwedstrijd uit voor een kleine tuinwijk (10 are). Het landelijke Haren was pas geannexeerd bij de stad Brussel, de gronden waren er goedkoop. In 1927 werd gestart met de bouw van 6 koopwoningen (arch. Paul Hamesse). Dat zijn de 2 woningen links en de 2 rechts van de ingangspoort en de eerste links en rechts na de poort. De verkoop ging van start in 1930 maar verliep moeizaam. De woningen waren immers nog niet aangesloten op de water-, elektriciteits- en rioleringsnetwerken. En er was nog geen openbaar vervoer. Met de opbrengst van de verkoop werden 14 huurwoningen gefinancierd (1932, arch. P. Robbrechts). Merk op dat de gevels van de koopwoningen van elkaar verschillen. Ieder zijn huis, ieder zijn gevel. De begraafplaats van Haren is de kleinste van het gewest (64 are), waarschijnlijk aangelegd volgens plannen van Henri Jacobs. Zij verving het kerkhof bij de Sint-Elisabethkerk. Centraal staat een monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Een later toegevoegde plaat herdenkt de Harense slachtoffers van de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Door de aanwezigheid van spoorweginfrastructuur en fabrieken deelde Haren in de brokken. Keer terug naar de brug en kies op de brug de linkerkant. In de verte zie je nog net treinhalte Haren (vroeger Haren-Linde). Het was de verzamelplaats van witloof uit Haren en omliggende gemeenten met bestemming Parijs. Tijdens het witloofseizoen vertrokken hier dagelijks wintertreinen met wel 25 wagons vol witloof. Steek de brug over en volg de Parochiestraat in de as van de brug tot bij het schoolgebouw op nr. 34. Het is een van de eerste schoolontwerpen van de al vaak vernoemde Henri Jacobs (1896). Deze Schaarbeekse architect was gespecialiseerd in scholenbouw, veelal in art-nouveaustijl. Dit was oorspronkelijk een meisjesschool. Op een andere plek in Haren realiseerde hij ook een jongensschool.
- 19 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58 De Parochiestraat eindigt bij de Harenheydestraat. Samen gaat het dan verder tot bij een kruispunt. Sla er rechts de Kortenbachstraat in. Bij de volgende straathoek links bereik je het Gemeenschapscentrum De Linde. UITSTEMPEL & CAFETARIA (van 14u tot 16.30u) In De Linde vind je reeds een Bloso-stand met UIT-stempel. De Linde stelt je ook in de gelegenheid om iets te drinken. Ook aan het Centraal Station (Spanjeplein) kan je terecht voor een uitstempel (tot 17u). Indien je een treinabonnement of treinticket naar Brussel hebt, dan gebruik je deze om op het einde van de wandeling de trein vanuit Haren te nemen. Indien je geen treinticket naar Brussel hebt, vraag dan een metroticket aan de Bloso-stand. Terug buiten wandel je rechts de Kortenbachstraat op. Sla bij het kruispunt rechts de Verdunstraat in. Na 100 m sla je links de Noendellestraat in. Ze leidt tot bij de spoorwegbrug over treinhalte Haren-Zuid. Inderdaad: ‘treinhalte’. Het stationsgebouw uit 1900 werd in de jaren 1970 gesloopt voor de aanleg van een derde en vierde spoor. Liefst 3 bruggen met trappen overspannen de perrons. Dit is het einde van je uitstap. Hopelijk heb je een fijne sportdag gehad en keer je snel terug om te genieten van de charmes van deze stad.
MET DE TREIN NAAR HUIS Daal niet af via de trappen van deze brug maar via die van de volgende brug rechts. Neem daarvoor het pad rechts van de spoorlijn. Wandel dan die brug op. - Richting Brussel: Daal via de allerlaatste trap af naar Spoor 1. Op dat perron stopt om 12 of 42 minuten na elk uur een trein richting Brussel / ‘s Gravenbrakel. Die brengt je in een tiental minuten via het Station van Schaarbeek tot bij bv. Brussel-Noord, -Centraal of -Zuid. - Richting Leuven: Daal via de eerste trap af naar Spoor 4. Op dat perron stopt om 19 of 49 minuten na elk uur een L-trein naar Leuven. Deze ‘boemeltrein’ doet er zowat 28 minuten over.
SCHIFTINGSVRAAG Midden mei testte Brukselbinnenstebuiten dit wandelparcours voor de eerste keer. Later werd het parcours nog aangepast. Wat was bij die eerste test de lengte van het parcours, uitgedrukt in meters? Antwoord
……. meter
Dit parcours werd in opdracht van Bloso door Brukselbinnenstebuiten uitgewerkt. Meer informatie over Bruksel: <www.brukselbinnenstebuiten.be> of tel. 02.218.38.78
Wat vond je van de ‘Lange wandeling’? Laat het ons weten op www.bloso.be/sportdagvoorambtenaren, doorklikken naar ‘Geef je mening’
- 20 -
NOODNUMMER 0478/77 02 58
QUIZ LANGE STADSWANDELING De juiste antwoorden kun je eerst noteren bij de vragen in de wandeltekst zelf. Na afloop van de wandeling breng je ze over op dit blad en geef je ze af bij de stand van de UIT-stempel. Uw naam en voornaam:
......................................................
Straatnaam en huisnummer:
......................................................
Postcode en gemeente:
......................................................
Telefoonnummer:
......................................................
VRAAG 1: Een van de politici achter het Manhattanproject staat bekend als VDB. Wat is zijn volledige naam? Antwoord
O Frank Vandenbroucke O Pol Vandemeulebroucke
O Paul Vanden Boeynants O Valère de Brouckère
VRAAG 2: Hoeveel kilometers was de spoorweg Brussel-Mechelen in 1835? Antwoord
O7
O 14
O 23
O 38
O 79
VRAAG 4: Uit welk jaar dateert het gebouw van het Protestants Evangelische Silo kerk? Antwoord
O 1882
O 1886
O 1892
O 1896
O 1988
VRAAG 5: Aan de andere straatkant staat op nr. 167 een art-decohuis. Een basreliëf op de gevel beeldt twee dieren uit. Welke? Antwoord
O vogels
O zebra's
O insecten
O hazen
O vissen
VRAAG 6: Hoe heet de beeldhouwer van deze atlanten? Antwoord
O J. Teughels
O P. de Soete
O Q. Françios
O A. Legrand
O B. Marcel
VRAAG 7: Een muurschildering verfraait de binnenplaats. Het is het werk van een team. Hun namen? Antwoord O Gal & Nora Theys
O Gotra & Lor Heys
O Tor & Gato Neys
O Nar & Tor Geys
VRAAG 8: Op welke datum in 1960 sprak Koning Boudewijn in Leopoldstad een lofrede uit aan de Weermacht? Antwoord
O 30 juni
O 1 juli
O 15 augustus
O 20 september
VRAAG 9: Wie waren bij dit bouwproject de architect en de voorzitter van de Schaarbeekse Haard? Antwoord O Goffin & César
O Roulet & Bertrand
O Hoste & Baudouin
O Janssens & Peeters
VRAAG 10: In de vijver vind je onder andere ‘zoö ….’ Antwoord
O Zoölogie
O Zoogdieren
O Zoönose
- 21 -
O Zoötroop
O Zoöplankton
NOODNUMMER 0478/77 02 58
VRAAG 11: De zijbeuken van de kerk hebben mooie, moderne glasramen uit 1985. Je kunt ze ook van buiten zien. Ze stellen taferelen uit de Apocalyps voor. Van welke Brusselse meester-glazenier zijn ze? Antwoord
O Pierre Majerus
O Paul Majeur
O Patrick Marcan
O Philippe Mercier
SCHIFTINGSVRAAG Midden mei testte Brukselbinnenstebuiten dit wandelparcours voor de eerste keer. Later werd het parcours nog aangepast. Wat was bij die eerste test de lengte van het parcours, uitgedrukt in meters? Antwoord
. . . . . . . . meter
- 22 -