filmessay
De lange schaduwen van het ‘andere Duitsland’
Das Leben der Anderen Regie: Florian Henckel von Donnersmarck, productie: Max Wiedemann en Quirin Berg, Sony Classics 2006
georgi verbeeck Over de Duitse Democratische Republiek, de mistroostige Duitse staat tussen Oder en Elbe die zichzelf gedurende veertig jaar overleefde en in 1989 uiteindelijk roemloos ten onder ging, zijn merkwaardig genoeg alleen maar amusante films gemaakt. Sonnenallee, Good bye, Lenin! en recentelijk nog nva, een klucht over het OostDuitse Nationale Volksleger. Ze blikken allemaal met milde ironie terug op een kunstmatig arbeidersparadijs, die onschuldige speelbal van de grote wereldmachten, waar het ondanks alles toch nog goed was om te leven. Vast bestanddeel in de nog niet helemaal verdwenen Ostalgie is Over de auteur Georgi Verbeeck doceert geschiedenis van Duitsland aan de Universiteit Maastricht en de Katholieke Universiteit Leuven
een volstrekt misplaatst Calimero-effect: een klein volk dat ondanks de vreedzame en veelbelovende Wende van 1989 tegen wil en dank werd opgeslorpt door de arrogante grote broer in het westen. In deze sfeer gedijt de politieke kitsch van Trabi-nostalgie en Spreewaldgurken-romantiek. De straatverkoop van de laatste muurrestanten of de ontroerende solidariteit met het met uitsterven bedreigde Ampelm∂nnchen in Berlijn. Dat is wat de laatste tijd nog het meeste opvalt. Wat over de ddr verteld wordt, zweemt naar ironiserende travestie. Zowel aan de ddr zelf als aan de herinnering eraan, kleeft een zwaar gevoel van onechtheid. De mythe van de tweede Duitse staat heeft zich over haar einde heen overleefd. De ddr was nooit datgene wat ze pretendeerde te zijn. En in wat men zich ervan
41
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 41
02-04-2007 17:54:12
filmessay
Georgi Verbeeck over het autoritaire staatssocialisme van de ddr
herinnert, leeft de illusie voort. Voorlopig de beste post-Wende-film heeft juist geen boodschap aan een geromantiseerde versie van het ‘reëel bestaande socialisme’ op Duitse bodem. Geen vriendelijke karikatuur ditmaal, maar een melodrama met de pretenties van een historisch-fotografische weergave. Het regiedebuut van Florian Henckel von Donnersmarck is meteen een voltreffer geworden. Das Leben der Anderen is een politieke thriller die de kern bloot legt van de ten ondergegane ddr: de systematische controle en onderdrukking door de staat van zijn eigen burgers. De ddr was de Oostblok-staat waar die controle de meest absurde vormen aangenomen had. De Stasi ¬ het ‘schild en zwaard van de partij’ ¬ was er tot in de verste uithoeken van de samenleving doorgedrongen. In geen enkel ander Oost-Europees land, de Sovjet-Unie inbegrepen, bereikten de veiligheids- en inlichtingendiensten een penetratiegraad die te vergelijken was met die van de Stasi. En gemeten aan het aantal partijleden, was de maatschappij ook op die manier grondig geïdeologiseerd. In weinig landen heeft de bevolking zo aan nationale schizofrenie geleden als in de ddr. duivelse machine
42
Das Leben der Anderen heeft alle ingrediënten van een spannend politiek drama met erotische touch. Op aandringen van de machiavellistische Cultuurminister Bruno Hempf wordt de Stasi ingezet om te gaan spitten in het privé-leven van dichter en toneelschrijver Georg Dreyman (Sebastian Koch) en diens vriendin ChristaMaria Sieland (Martina Gedeck). Gerd Wiesler (Ulrich M∑he) is een stramme Stasi-officier die de leer van Feliks Dzjerzinski onversneden aan zijn kadetten wil doorgeven en gedachteloos het bevel van zijn overste uitvoert om de staatsmacht tot in de slaapkamer van zijn slachtoffers te laten doordringen. Met bureaucratische precisie wordt ‘Operatie Lazslo’ in gang gezet, Stasi-jargon voor operativer Vorgang gericht tegen Dreyman. Wiesler geraakt echter ‘geïnfec-
teerd’ door de nabijheid van zijn slachtoffer en ‘bekeert’ zich. Als de gevangene van zijn eigen geweten verandert hij in de beschermengel van zijn slachtoffers. Het drama eindigt in de dood en de ontdekking van het verraad. De film snijdt ook het thema van de mislukte ‘destasificatie’ na de hereniging aan. Ontelbare kleine informanten worden ontmaskerd en hun wordt het leven moeilijk gemaakt. Maar de top van het oude establishment en het ambtelijke Stasi-apparaat wordt, op een paar uitzonderingen na, geen haar in de weg gelegd.
‘Das Leben der Anderen’ is een schitterend portret van de troosteloosheid van de macht en van het dagelijks leven in de ddr Het autoritaire staatssocialisme van de ddr heeft beide protagonisten in een rol gedrukt die met Hegel als de dialectiek tussen heer en knecht kan worden omschreven. Slachtoffer en dader zijn in een luguber machtsspel, met verglijdende rolpatronen, verwikkeld. Zowel de Stasi-officier als de aanvankelijk loyale staatsdichter worden in het begin als overtuigde ddr-burgers en gelovige communisten geportretteerd. De Stasi-officier maakt vervolgens een louteringsproces door, terwijl de dichter in de tentakels van de staatsmacht verstrikt geraakt. Vooral de rol van Christa-Maria Sieland als vrijwillig informant is bijzonder tragisch. Hier toont de Stasi zijn ware en perverse gelaat. Hij ondermijnt genadeloos het onderscheid tussen trouw en verraad, liefde en haat, waarheid en leugen. De dictatuur roept haar eigen vijanden in het leven. In een Orwelliaanse nachtmerrie worden partijtrouwe burgers tot dissidenten gemaakt. Onderdrukkers en onderdrukten zijn slachtoffer van eenzelfde macht, een systeem dat zijn kracht en bestaansrecht put uit het in
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 42
02-04-2007 17:54:12
filmessay
Georgi Verbeeck over het autoritaire staatssocialisme van de ddr
het leven roepen van staatsvijanden. Natuurlijk heeft de Stasi niet dezelfde bloedige sporen nagelaten als zijn voorganger op Duitse bodem, de Gestapo. Maar in de mate dat de dienst ontelbare mensenlevens moreel en psychologisch kapot heeft gemaakt, kan hij met recht een duivelse machine worden genoemd. Een speelfilm maken over de Stasi leidt er onvermijdelijk toe dat een verhaal wordt geconstrueerd met ingrediënten die zich in deze samenstelling praktisch nooit in de realiteit hebben kunnen voordoen. Leidt de bekering tot het goede ¬ zij het via de muziek van Beethoven, de gedichten van Brecht of de schoonheid van Martina Gedeck ¬ niet tot de verkitching van een immoreel repressie-apparaat? Hoe kunnen cynisme en barmhartigheid zich probleemloos verenigen in de figuur van één mens (Gerd Wiesler)? Hoe is de melancholieke blik te verklaren in het gezicht van iemand die gedurende jaren genadeloos jacht maakte op ‘staatsvijanden’? Kenners van de ddr, zoals de historicus Jens Gieseke, die al jarenlang onderzoek verricht in de Stasi-archieven, hebben zo hun twijfels bij het ‘idealisme’ en de bekeringsgezindheid van Stasi-officieren. Figuren zoals Gerd Wiesler hebben dus, volgens hem, nooit bestaan. Van een bepaald soort idealisme was alleen maar sprake bij diegenen die juist nog harder wilden toeslaan, omdat het apparaat zelf te laks zou zijn geworden. Maar Florian Henckel von Donnersmarck heeft een film gemaakt en daarom een verhaal moeten uitvinden. Wie daar geen genoegen mee neemt, bekijkt beter een documentaire of leest een historisch boek. De regisseur kan niet de verdienste ontzegd worden ¬ en daar kunnen ook historici alleen maar blij om zijn ¬ een andere kijk op de ddr te hebben geworpen. Eindelijk eens een film over de ddr die niet dolkomisch is. De euforie rond de uitreiking van de Oscar voor beste buitenlandse film doet vergeten dat Von Donnersmarck (Keulen, 1973) in het begin op glad ijs stond. Men had in hem een irriterende wijsneus en Besserwessi kunnen zien, iemand die ‘te jong’ was en vooral ‘niet uit eigen
ervaring’ heeft kunnen putten. Maar de reacties in West en in Oost vielen reuze mee. Voor de regie heeft hij zich laten leiden door de geest van het verleden, zoals die nu nog te proeven is op locaties als de Normannenstraße in Berlijn, de centrale van het voormalige Ministerium f∑r Staatssicherheit. En verder heeft hij zich moeten laten adviseren door een hoogleraar Politieke Wetenschappen, die niet bepaald bekend staat omwille van zijn genuanceerde uitspraken over het sed-regime (Manfred Wilke) en door een op rust gestelde Stasi-officier (Wolfgang Schmidt). De eerste heeft weinig zinvol bijgedragen, de tweede staakte al spoedig zijn medewerking aan het project. einde van een illusie Meer nog dan vanwege de plot is de film interessant als een schitterend portret van de troosteloosheid van de macht en van het dagelijks leven in de ddr. Met veel bruine en grijze tinten wordt de kleine republiek opnieuw tot leven geroepen. Van overdreven communistische agitprop is weinig meer te merken. Das Leben der Anderen brengt de kijker terug naar 1984. In Oost-Europa heerst nog altijd de gerontocratie van pensioengerechtigde partijleiders. In Berlin, Hauptstadt der ddr hoeven de machthebbers zich voorlopig nog geen zorgen te maken over Glasnost en Perestrojka. De idylle van een ‘ontwikkeld socialisme’, dat ieder moment op het punt staat om ‘het Westen in te halen’, kan nog ongehinderd gekoesterd worden. De levensomstandigheden in het post-stalinisme doet mensen genieten van een bedrieglijke ‘socialistische welvaartstaat’. Van grote schaarste is geen sprake meer, maar de kloof met het kapitalisme blijft groot. De propagandamachine van de overheid moet verhullen dat het land economisch bankroet is. Het land kan niet zonder de injecties van westerse geldtransfers. De culturele dooi kent zijn grenzen, getuige het alziende oog van het regime. Dat controle-apparaat moet zich behelpen met ordinaire trucs, geneesmiddelen als omkoopmiddel of hauseigene Stasi-hoeren
43
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 43
02-04-2007 17:54:12
filmessay
44
Georgi Verbeeck over het autoritaire staatssocialisme van de ddr
bijvoorbeeld, en met snufjes van socialistische spitstechnologie die nu alleen nog maar de lachlust kunnen opwekken. Onwillekeurig roept de film ook de vraag op: is een repressief en claustrofobisch regime als dat van de ddr denkbaar in het internet-tijdperk van massale en razendsnelle communicatie? Das Leben der Anderen maakt brandhout van iedere zweem ddr-romantiek. De film legt met pijnlijke nauwkeurigheid het destructieve karakter van het Oost-Duitse staatssocialisme bloot. Het regime belichaamde geen ‘verraden ideaal’, maar was al bij aanvang tot mislukken gedoemd. De ddr is ¬ om het in goed marxistische termen te stellen ¬ aan haar eigen contradictie ten onder gegaan. Het was de enige staat in Europa waarvan het nationale fundament op trouw aan een ideologisch systeem was gebaseerd. Natie, staat en ideologie vielen samen. De ideologie is weggevaagd met de democratisering van Oost-Europa, en het bestaansrecht voor een aparte tweede Duitse staat was daarmee van de baan. Niet de dictatuur zelf, maar de pretenties om een ‘betere wereld’ te creëren, steunden op een fictie en konden de toets met de realiteit niet weerstaan. De ddr was van begin af aan op deze fictionele basis gegrondvest en het duurde tot de storm van 1989 vooraleer het systeem als een kaartenhuisje in elkaar stortte. De illusies over een ‘ander en beter Duitsland’ bleven nog een tijdje bestaan in een retoriek over de ‘derde weg’, maar ook die waren geen lang leven beschoren en sloten allerminst aan bij wat brede lagen van de bevolking wilden. De Franse historicus en exmarxist François Furet noemde 1989 ‘het einde van een illusie’. De democratische revolutie is er niet gekomen door de ontgoocheling om een verraden ideaal, maar door de ontmaskering van een illusie die in de oorsprong van het communisme zelf vervat zit. Aan de zogenaamde heile Welt der Diktatur ligt een paradox ten grondslag. Een betere wereld wordt niet met geweld opgelegd. Wie het goede decreteert, bewandelt het pad naar de hel. De ddr kon slechts met moeite de façade van een Gef∂lligkeitsdiktatur ophouden. Ze steunde op een
ogenschijnlijke maatschappelijke consensus. Maar dat kon alleen maar door de fictie van een ‘arbeiders- en boerenstaat’ in stand te houden. Met 2,3 miljoen leden, waar van een meerderheid in de categorie van de ‘arbeiders’ werd ingedeeld, had de sed, gemeten aan een totale bevolking van iets meer dan 16 miljoen inwoners (en een actieve bevolking van iets meer dan 8 miljoen mensen) verhoudingsgewijs de groot-
Deze film maakt brandhout van iedere zweem ddr-romantiek. Met pijnlijke nauwkeurigheid wordt het destructieve karakter van het staatssocialisme blootgelegd ste partijaanhang in de communistische wereld. Om de controle over de eigen bevolking te garanderen had het regime in 1989 de beschikking over een inlichtingenapparaat waarbij iedere medewerker circa vijftig medeburgers kon controleren. De Stasi was geen politiedienst als een andere, ze vormde de ruggengraat van het regime. Men heeft de dienst ooit beschreven als het grootste binnenlandse leger op Duitse bodem, een staat binnen de staat, een apparaat om oorlog tegen de eigen bevolking te voeren. Een vergelijking met andere geheime politiediensten, hoe delicaat dit misschien ook is, leert juist hoe uniek de Stasi wel was. In omvang en getalsterkte moest de Stasi alleen de kgb en de cia laten voor gaan, twee geheime diensten van supermogendheden met wereldwijde ‘verplichtingen’. De reikwijdte van de Stasi ging veel verder dan die van de Britse of Franse geheime diensten, en met de inlichtingendiensten van andere kleine landen, in omvang te vergelijken met de ddr (Nederland of België bijvoorbeeld), is er nauwelijks overeenkomst te vinden. In termen van politie- en informatiediensten be-
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 44
02-04-2007 17:54:12
filmessay
Georgi Verbeeck over het autoritaire staatssocialisme van de ddr
schikte de ddr proportioneel over vijf keer zo veel personeel om inlichtingen te verzamelen als de oude Bondsrepubliek. Nog opvallender valt de vergelijking met het repressie-apparaat van de nazi’s uit. De terreurmechanismen van het ns-systeem, de Gestapo bijvoorbeeld, beschikte verhoudingsgewijs over vrij weinig mensen. Zij konden het ook met beduidend minder mankracht doen, omdat de bereidheid om medeburgers te verklikken veel groter was. De vervolging van joden, communisten, homo’s, ‘asocialen’ en zigeuners in het Derde Rijk was mogelijk dankzij de spontane medewerking van ontelbare ‘gewone Duitsers’. Op een dergelijke verbondenheid met de Volksgemeinschaft kon de sed-dictatuur nooit rekenen. De verankering van de Stasi in de samenleving was aanzienlijk zwakker en kon alleen maar gecompenseerd worden door een hogere mate van ideologisering en druk van bovenaf. De Oost-Duitse communisten konden zich niet de luxe permitteren van het ns-regime om vrijwel blindelings op de volkstrouw te steunen. De sed had een apparaat nodig dat haar eigen bevolking in het oog hield. revisionisme De vergelijking met de nazi-terreur ligt om begrijpelijke redenen niet erg goed bij diegenen die nu een oogje willen dichtknijpen bij de rol van de Stasi. Men kijkt liever weg van het sluipende gif dat men in de Oost-Duitse bevolking heeft achtergelaten en de hoge sociaal-psychologische tol die dit heeft geëist, in de vorm van stilzwijgen, achterdocht en gebroken biografieën. De bekende Oost-Duitse psychotherapeut Hans-Joachim Maaz heeft vlak na de hereniging in zijn boek Der Gef∑hlsstau een uitstekend psychologisch portret van de ddr geschilderd. Daarin beschreef hij de Stasi als ‘een symptoom van geestelijk zieke heersers die om de eigen innerlijke onzekerheid af te weren een werkzame bescherming nodig hadden’. Hij bracht dit terecht in verband met de politiek van de ddr die levenslang tevergeefs gestreefd heeft
naar erkenning en soevereiniteit. Dit politiek inzicht begint men vandaag stilaan te verliezen. Voormalige Stasi-medewerkers treden de laatste jaren steeds driester op in de media en in het publieke debat, profileren zich als miskende idealisten en vernederen hun slachtoffers. Aan het einde ontstaat een nieuwe Lebensl∑ge, bedoeld om de geschiedenis te herschrijven en de handen in onschuld te wassen: ‘De Stasi, dat was een normale inlichtingendienst zoals alle andere waar ook ter wereld.’ Frustratie en ontgoocheling vormen een dankbare voedingsbodem voor een dergelijk revisionisme. Demagogen en populisten ¬ van links en van rechts ¬ spelen hier latent op in. De toetreding van de ddr tot de Bondsrepubliek in 1990 heeft voor velen niet de hooggespannen verwachtingen ingelost. De meerderheid van de Oost-Duitse bevolking heeft het leerproces zonder twijfel met succes doorlopen, maar voor een aanzienlijk deel is dit minder het geval.
Voormalige Stasi-medewerkers treden steeds driester op in het publieke debat en profileren zich als miskende idealisten Hier krijgt Ostalgie een kans. Men kan dit beschouwen als een soort leken-discours over de geschiedenis van het Oosten. Mensen gebruiken een communicatiestrategie met een dubbele functie: enerzijds relativeert men de onaangename waarheden over zichzelf en het eigen leven, anderzijds wil men reageren op wat wordt gezien als de kolonisering van de eigen herinnering door een dominante visie op de geschiedenis van de ddr. Die laatste wordt uitgedragen door vooral de westerse media, maar ook door diegenen die onder de sed-dictatuur hebben geleden. Dit is een duidelijke trend die in de Duitse Erinnerungskultur van vandaag is vast te stellen. De collectieve herinnering wordt gere-
45
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 45
02-04-2007 17:54:12
filmessay
46
Georgi Verbeeck over het autoritaire staatssocialisme van de ddr
duceerd tot een persoonlijke aangelegenheid. En hoe langer hoe meer verzet men zich tegen een geschiedenisbeeld dat geen recht zou doen aan ‘ons verleden’, ‘ons volk’, ‘onze regio’, kortom aan ‘ons Oost-Duitsers’. De persoonlijke biografie als waarheidscriterium voor de geschiedenis dus. Een dergelijke ingesteldheid is per definitie illiberaal en onverdraagzaam. Het doet denken aan de denkverboden voor diegenen die ‘er niet bij waren’: diegenen die te jong waren om zelf het te hebben meegemaakt, of erger nog: diegenen die aan de andere kant van de grens zijn geboren. In de omgang met het ddr-verleden is, na de aanvankelijke euforie van de eerste jaren na de hereniging, van een zekere restauratie sprake. Stasi-officieren en voormalige partijbonzen mengen zich ongegeneerd in het publieke debat met hun gekleurde levensverhalen. Veel gevaar gaat er van deze Altherren-clubs zeker niet meer uit. Maar men kan niet blind zijn voor de effecten van sommige waarden en mentaliteiten die in het oosten van Duitsland de cesuur van 1989 probleemloos hebben overleefd. Het doet spontaan terugdenken aan het feit dat het westen van Duitsland er ook minstens twintig jaar over gedaan heeft om psychologisch en cultureel af te rekenen met de erfenis van het nazi-verleden. Is het dan nog even wachten vooraleer het oosten van Duitsland ook zijn ‘generatie van 68’ers’ krijgt? Dat is weinig waarschijnlijk. In het westen ging de clash gepaard met een generatieconflict. In de ex-ddr stond bij voorbaat al de uitkomst van de confrontatie met het eigen verleden vast. Media en publieke opinie in het westen gingen hand in hand met het slachtofferperspectief van diegenen die in de ddr onder vervolging hadden geleden. Dat de ddr als Unrechtsregime gekapitteld moest worden, stond van begin af aan vast, en dit is ook tot op heden de politiek correcte voorstelling van zaken. Maar het gros van ex-ddr-burgers, diegenen die hun
dagelijks gezapige bestaan in de luwte van de kleine republiek hadden ingericht, heeft nog steeds grote moeite om deze sacrosancte waarheid in zijn geheel te verteren. Das Leben der Anderen gaat over de ‘tristesse van de macht’ die geen nostalgie verdraagt. De film legt een nieuwe maatstaf aan voor de manier waarop we op het verleden van de ddr kunnen terugkijken. En dat is een verademing in een tijd waarin de geschiedenis van de ddr in Duitsland steeds meer wordt gedepolitiseerd en tot een persoonlijke biografie wordt herleid. Vooral in het oosten van Duitsland wordt het bon ton om het over ‘ddr-tijden’ te spreken, waarbij angstvallig de omschrijving ‘sed-dictatuur’ wordt vermeden. Alsof men het consequent over ‘de jaren dertig en veertig’ zou hebben, en niet langer meer over de ‘nazi-dictatuur’. Op die manier wordt collectieve geschiedenis gepersonaliseerd en van zijn politieke karakter ontdaan. De mechanismen van de dictatuur worden daarmee onder tafel geveegd. Even misleidend is de modieuze herinterpretatie van de breuk van 1989. Bijna altijd wordt over de Wende gesproken en geraakt ‘Duitse hereniging’ in onbruik, als misprezen restant uit het Kohl-tijdperk. Alsof het beschaafde protest van de burgerrechtbeweging in de ddr en niet de aansluiting van het land bij de Bondsrepubliek het leven aan de OostDuitse burgers drastisch heeft veranderd. Men kan dit begrijpen als een machteloos protest van de Oost-Duitse bevolking tegen het overwicht van het Westen en een krampachtige poging om haar rol in de recente geschiedenis van Duitsland zo veel mogelijk gevrijwaard te zien. Het trauma dat de ddr heeft achtergelaten, moet zo veel mogelijk worden weggestopt in een persoonlijke niche waarin de herinneringen aan een heile Welt worden gekoesterd. Het is belangrijk om het ‘socialistische experiment’ van de ddr blijvend en kritisch onder de aandacht te houden.
s & d 4 | 20 0 7
S&D4.indd 46
02-04-2007 17:54:13