AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND! EEN REPORTAGE (In het navolgende veroorloven wij ons, een aantal passages te citeren uit een grote reportage, die in het Gentse dagblad "Vooruit" in Sept. van dit jaar verschenen is, onder de titel: "Grensland der Demokratie; Eupen, Malmédy, St. Vith". Op levendige wijze wordt hier beschreven, hoe het Duitse nationaalsocialisme op Belgische bodem - slechts enkele kilometers ten Zuiden van Maastricht en Heerlen!! - woelt en intrigeert, hoe het geheime organisaties opbouwt en de oorlog voorbereidt.. Dit gebeurt niet alleen in België - maar aan alle grenzen van Duitsland, ook in Nederland, en op de grootste schaal! De gebeurtenissen in Tsjecho-Siowakije hebben opnieuw het Duitse Nationaal-Socialisme getoond in zijn gedaante van de grote vijand van alle kleine staten in Europa. Dit verleent aan deze beschrijving van het ondergrondse gewroet aan de Westgrens van Duitsland een dubbele actualiteit.)
I. Door d~ Aachener-strasse - ,een der hoolidstrai!en van de stad Eupen - loopt e~en jonge man van een jaar of twintig 'en ,neuri·et zachtjes - doch zo dat ik het duidelijk horen kan - het Horst W,essemed, de hymne van het nationaal-socialisme. E~en paar dagen gel·eden is hij naar Monschau gewe1est, aan de andere kant van de grens, waar famil.ie van hem woont en telk·ens opnieuw had men toen di1e muziek gespe1eld. Hij he<eft daar ook een !'ede gehoord, waarin men de "arme bevolking", die helaas gedwongen was ,,onder B~eligi.sche terreur te leVIen" beloofde, dat het ni,et lang me•er zou duren tot de Führer haar ~ou komen hal•en .. Ong<estoord, zonder dat i1emand hem hindert, zonder dat de voorbijgaande agent van politie hem aanhoudt, kan hij hier op B,el,gisch grondgebi1ed - de hymne der barbarij. neuriën. Waarschijnlijk heeft hij ni1et 9elez1en - de b!.aden van het Derde Rijk zwij9en zorgvuldig over Vlele ding1en - q.at enkel,e weken g<el1eden e•en andere jonge man - sl•echts 1e1en pa1ar kilomete1r voerder, op Duits grondgebi·ed - door de l'echtbank tot e•en tuchthuisstraf van e·en half jaar werd v•erool'deeld, omdat hij! tijdens zijn we·rk zachtjes 1een paar maten van de ln~ernational'e floot? Bij 1een café op de hoek, waar hij nu voorbijgaat, .groet ,e,en vri·end hem: "Heil HiHer !" S.en ik nog in Bel.gië? In 1e1en boekwinkel, >enk,ele huiz·en verder, waar ik de "Soir" wil kopen, is deze r·eeds uitverkocht. Men heeft sl<echts enkde· ex,emplar·en en die zijn spoedig weg, maar de "Kölinische Zeitung", de "W,estDeutscher Beobachter", "der Volksfreund" (Ak1en), "der S.A. Mann", "das Schwarz1e Korps" van Gestapo-Himmlier en z,elfs
587
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
St..,eicher's misdadig bl;ad "der Stürmer" kan ik hi•er in vel·e, vele ·exempla..,en kopen. Ik mag teehier onzen jongen man ni,et uit het oog v~erliezen. Twee vritenden hebben zich thans bij hem gevoegd 'en we,erom heét men ·elka.ar met "Heil HiHer!" begroet. Nu pas bemerk ik dat aHe drie 'een zwarte na,uwg·eslo~en rijbroek dragen 'en hog·e zwarte rijlaarz,en ten da't ze ,e,en l'legenjas aan hebben, di·e - om het uniformverbod te ontgaan - hun verdere kl,eding v.erbergt. Zij !;open nu langs het raadhuis 'en vol.gen de grote straatweg in de richting Ak,en. Ste,eds me•er jonge(i,eden komen uit de kleine zijstraatjes :en .aHen zijn geHjk gek(,e,ed. "Heil Hitl.er!", "Heil HiHer!". Bij een oprijlaan - "Kurhotel Bl"edohl - Restaurant Fesi:säl,e" staat op een bord - slaan aHen links af. Een ogenblik blijf ik staan. Van het "Kurhotel" is van de straat af niet ve,el. te zi,en. E~en verwaarloosd park 'en daarachter een vervel,oos groot gebouw. Plotseling klinkt e'en commando: "linksl"echts, links rechts". E~en ogenblik lai!er v~erschijnen een twintigtal knapen van acht tot ve,erti.en jaar oud in ,e,en kort blauw broekje 'en 1e·en wit hemd, begelleid door een blonden jongen man, di'e probeert zo krachtig mogelijk te kommande..,en. ~ij de uitgang van het park e~en ni,euw kommando "rechtsomkeert mars" ten ook de HiHerjeugd verdwijnt in de richting van Hotel Bl"edohl. Het begint intussen donker te worden. Een tram met het opschrift "Eupen-Grenz,e" komt voorbij. Voor de huizen zitten v·ele bewoners gemoedelijk hun pijp te rok·en, en vriendelijk klinkt hun groet: "Guten Abend", Guten Abend, der Herr". Niemand van hen groet "Heil Hitler!"
11. "z,e gingen dus bij Bredohl naar binnen?" vraagt Karl, die in mijn hotelkamer op me zit te wachten. "Daar is hun hoofdkwarher, hun centrum." Maar ik moet Karl eerst aan den (,ezer voorsteUen. Ook hij is een Duits,er, ·evenals de jonge man, di,e het Horst-Wesselli,ed floot, maar 'een democratische Duitser. "Welke organisati.es hebben de fascisten hi·er en welke l·eiders moet ik trachten te spreken te krijgen?" "De sterkste partij in Eupen is het zogenaamde "Heimatfr,eue Fl"ont". Ge moet, indi,en ge over die partij schrijft, nimmer v·ergeilen hiter het woord "zogenaamde" aan _toe te voegen. Ik ben namel.ijk van mening, dat wij - de demokratische bevolking der kantons - het wal"e "Heimatt!"eue Fl"ont" vormen en dat de ande!"en - de fascisten - onz·e Heimat all:e·en willen versjachel"en aan HiHer. Aan het hoofd van het "Heimattl"eue Front" in Eupen staat Gi,e!'letz, die hi·er vroeger schepen van onderwijs was 'en di,e ~enige tijd geleden tot vel,er Vl"eugde door den gouverneur van Luik wel"d ontsl,agen." "Ik herinner mij di,e naam. Dat is dus ·e·en van de vi·er schepenen, di'e geweigerd hebben bij het bezoek van den minister van
588
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
binnenlandse zaken aan Eupen aanwezig t,e zijn?" "Ja, hij heeft hi,er ·een paar huiz·en verder 'een boekwinkel, waar hij stellig niet zo goed van kan leven als hij doet. Bij hem lopen de draden uit Ak,en en Berlijn samen." "Hebben z,e ook een S.A. ?" "Ja zeker, maar die noemen z,e hier ,,Segelflug Verein". De chef van die S.A. is een bloemist, een zekere Kerres, een brut·e, onontwikkelde rowdy. Vel'der is er ook ,e,en "Bund Deutscher Mädchen". Al deze groepen houden hier bij:eenkomsi:en en oefeningen bij Bredohl, waar ge zo straks voorbij zijt gekomen. Ook de "Kameradschaftliche Vereinigung", een fascistische organisatie van frontstrijders onder J.eiding van fabrikant Bohl.en uit Hauset v~ergadert aldaar. Deze frontstr_ijders krUgen pensioen van de Belgische staat, maar nemen g~eregeld aan aHerlei parades te Aken en K·eul,en deel. W.e begrijpen vaak niet, waarom de Bel·gische staat veJ,en van deze Ji,edèn, die dan na hun t·erugk,e,er propaganda voor het Derde Rijk maken, hun pensioen ni,et afneemt ... "
111. Erich Mi,essen - de sekretaris van den he·er Giet"etz, di·e thans in het "Ausland-deutsche Bul'o" achter de boekwinkel zijn g'ewichtig'e funkti·e als plaatsvervanger van den "Führer" uitoefent, is .aanwezig en staat mij gaarne te woord. Nadat ik voor in de winkel 'enige gidsen van Eupen en omgeving, ~enige nationaal-socialistische brochures en een paar,ansichtkaarten heb gekocht 'en hem met het onschuldigste gezicht van de wereld heb verteld, dat ik een 11eeks artikelen over EupenMalmedy-St. Vith moet schrijven, maar met de beste wil van de wereld met de politieke kant geen raad weet, wordt hij buiteng·ewoon voorkomend en de·elt hij me me,e, dat hij ms graag van dienst wil zijn ... "Ik ben namelijk de sekretaris van Mijnhe·er Gieretz van het Heimattt"eue Front". "Dat is een gelukki.g toeval! Zoudt gij me dan misschien enige inlichting,en willen geven?" "Zove·el ge wilt." "Bij voorbaat dank. Neem me ~echter niet kwalijk als mijn vragen u soms wat onbeho'lipen lijken, ik zei u reeds, dat ik van de politi,eke kant zo goed a'l s niets afweet ... " "Nee, ne,e, ga gerust uw gang." "Wat beoogt het "Heimattreue Front" hoofdzakelijk, mijnheer Mi,essen ?" "Wij strijden hier in Eupen voor het behoud van onze· Duitse taal, van onze zeden en gebruiken." "Dat is dus het voornaamste doel, mijnheer Miessen ?" "Ja". de he·er Miessen begint zich thans op 1,1s het geen schande" zijn g·emak te gevoelten in zijn rol als pl.aatsvervanger van den Führer - dat de onderwijzers, die onze kinderen hi~er in Eupen 1
589
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
de Duitse taal! moeiJen l~eren hun opl,eiding ni,et in Duitsland maar in Luik krij9en ?" Ik zwijg, noteer schijnbaar wat hij mededeelt en kan hem helaas ni·et antwoorden, dat hij, onmo9elijk van de B,elgische r,e9ering kan '.'erwachten, dat ze de onderwijzers van dit gebied eerst naar de f,ascistische kweekschol1en in het Derde Rijk stuurt. "Men he,eH me ook verte~d "Herr Doctor" - ik meen dat het goed is hij ,een dergelij~e belang~ij~e v~aa9 den S.S.-man voor me aan iJe spl"eken met ,e,en ti~el, dien hij stellig niet bezit "men he,eft me ook verteld - misschi·en is mijn vraag erg dom -dat uw org.anisati'e i:en dod heeft 1er voor te zorg,en, dat de gebieden hier we·er bij het Duitse Rijk worden ingei,ij,fd?" De he,er Mi,essen kijkt me 1e1en 09enbl'ik wantrouwig aan, maar zegt tenslioHe, terwijl hij de hand op mijn notitieboekj,e legt: "Natuurlijk is dat het 1ei9enlijke probleem, maar dat moogt u natuurlijk ni,et in de krant zetten. Het is om zo ile z,~ggen het problieem, waar .aHes om draait." "Jammer, dat ik daar niets over schrijv,en mag." "Nee, nee, we·et u wat u schrjj'.'en kunt? Note·ert u dat maar: "de heer Miessen deelde me vet'der mede, dat van 'een teruggave der gewesten aan Duitsl1and natuurlijk 9een sprake kan zijn, en dat dit pr;oblieem dus niet tot het domein van het "HeimaHreue Front" behoort. Is u zo ver?" "Ja." "Voegt u ·er dan ook nog aan toe: Het "Heimattreue Front" bedient zich sliechts van wetiJelijke middel,en." Onmogelijk kan ik in dez·e situatie den leider van het "Auslandsdeutsche Bul"o" z·eggen, dat ik deze frase reeds zo vaak vóór 1933 uit de mond der Duitse nazi's hoorde en dat de "!leider" Adolf Hitier ook ~siJe,eds bewe,erde, uitsluii:end met wettelijke middel1en aan de macht te zullen komen. "Wij, l1eden van het "Heimatt11eue Front" kunnen het lot van Eupen-Malmedy ni,et bepal,en - , dat wordt bepaald door de hel"en in Brussel' 'en - met ~een fijn lachje, 'enigszins uit de hoogte, omdat hij 'er van ov,ertuigd is, dat ik die fijnheid niet begrijp, - vooral' door de heren in B 'e r I ij n. Het is voorlopig onze taak Duitsland, ons Duitse vdk zo trouw mo9elijk te blijv,en, op alle ,eventualiteiten voorbet"eid ile zijn 'en ... " "Ik kan uw beJ,angrijke formul,e.ringen ni·et zo gauw noteren, mijnheer Mi1essen ... " "Ons Duitse volk zo trouw mogelijk ile blijven om ... ", ik bemerk dat hij het tw,e·ede stuk van de zin niet herhaalt, maar heb het t"eeds genote·erd - "misschien in betere tijden als waardige Duitsers opni,euw tot Duitsl'and ile gaan behor;en." Nu ik mijn notiHeboekj,e sl'uit, wil de heer Mi,essen 'echter nog ev,en op de onderwijz·ersp11oblemen iJerugkomen. Hij is waarschijnlijk van mening, dat hij onwillek,eurig te veel O'.'er de war;e bedoeli!Jgen z,ijner or:ganisati,e heeft losgela-llen 'en wil dus nogmaals op de kultur;el,e. pmbl,emen de nadruk l'eggen. "W·eet u wat voor ons he,el' erg bitter is? Dat onz·e Duits,e jon590
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
gens hi·er op school bijna niets ler.en over onz,e gl"oile Duitse helden, ov·er Siegfried, Bismarck, Adolf Hitloer en Horst W•essel." De heer Miessen verzwijgt hier i,ets. Hij verzwijgt :dat zijn baas de heer Gi•el"etz - toen hij nog schepen van Onderwijs was, de le.erlingen der 9emeenteschool van Eupen de r:a.ad gaf, maar rustig ~e slapen tijdens de les in Belgische g1eschiedenis en zich ni·et bezorgd te mak•en over het 1e~amen in dat vak. "Wij zuHen u de vr:agen 1en .antwoorden wel van ile vor·en geven" - verklaarde dez•e waardige schepen ...
IV. . . . De heer Br:edohl laat me op mijn verzoek ber:eidwillig de v•ele "merkwaal"digheden" van zijn hotel zi·en. "Dit is onze .grote f,eestzaal en daarachter de gymnasti·ekzaal. Hier oefenen onz•e worstelvel"eniging 'en ook de jongens van het "Segelflug-v•el"ein". Ginder is •e•en schi·etba.an voor onze schutters. Op de muur van de gymn.asfi.ekzaal zijn mededelingen geplakt van de "Deutsche Turnerbund" 'en bijzonderheden over e·en excursie van de leden naar de sport~e·esten te Breslau." Triomf.antelijk vertelt de heer Bredohl me dat de volgende week ongeveer 200 !.eden van den Eupener "T unnvel'lein" naar Br:eslau (in Opper-Siloezië) zu!l.en vertrek~en om daar de gymnasti.ekf,eesilen bij te wonen. Ze gaan voor acht dagen 1en de hele l'eis ~ost (hotel en tl"einl"eis inbegrepen) 95 fr. Maar de Duitse autoribeiilen malçen natuurlijk nog steeds de B·elgische negering wijs, dat Duitsland ·er ni•et aan denkt zich in onz•e zaken te mengen ... In de f,e,estzaal, boven het tone·el, prijk,en boven het wapen van de stad Eupen twee Duitse adelaars. "De politi'e heeft z·e er eerst .afgehaald, maar wij hebben ze natuurlijk we•er aangedaan", verklaart de heer Bt1edohl mij en laat me dan - in e·en: plots,eling•e opwelling - zijn militaire onderscheidi1ngstekenen zi.en: het ijze11en kruis z'n klasse, •e·en Oostenrijkse en ,e,en Hongaars•e orde. Hij haalt ze uit zjjn portemonnai•e •en deelt me dan - zonder dat ik er hem om vraag - mee, dat hij die hi·er - in België - natuurlijk nimmer draagt. "Meen als ik in mijn vaderland ben, in Duitsland" - voegt hij er theatralisch aan toe - "in het land, waar mijn fühner woont, di·e ons spoedig komt hal•en." Nu de he,er Bt1edohl zi,et, dat ik mijn notitieboekje in mijn zak heb gestok,en 1en op het punt sta om ile v•ertreklçen, haalt hij een .groot gastenboek te voorschijn en vraagt me •er i•ets in te schrijven. Hij !.egt het voor me neer en slaat ·een ni•euw blad op. Maar ik zou gra.ag zien wie voor mij dit Bruine Huis bezochten en wellçe, doorluchte fascistische gasilen hier hun naam in sch11even. Ik vraag de he,er Bredohl dus pen 'en inkt voor me ile willen hal>en, daar ik mijn vulpen, hela.as! v•el"geten heb ... Hij verdwijnt 1en ik begin in het boek ile bladet1en; enkele Russische namen, 'een geellicht van den Duitsen Eifeldichter Mattar, 591
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
v•erder 1een lofgedicht op het Derde Rijk van een "Tel,egraaf"korrespondent 'en - slechts enkele pag~ina's terug - in koeien van !~etters, dwars ov,er de hel·e pag:ina de woorden: "Wat bij OU!itsland hoort! Moet aan Duitsland terug!" Ondertek,end: STAF DE CLERCO "Ja, van Staf de Clerq, zegt de h~er Bl"edohl1 die mij betrapt, tevreden .en trots glimlachend - van den Vlaams·en flihrer! Maar schrijf daar in Godsnaam ni,ets over, anders krijgt hij misschien moeilijkheden, ~en dat zou ik ni.et graag willen, want de Vlamingen .(voor den heer Bredohl bestaan in de wereld natuurlijk slechts f.asqistische Vlamingen) zijn onze beste vrienden! Als we die ni·et hadden en alleen met die smerige Walen l'e maken hadden, zouden we 'er nog ve,el sleçhter aan toe zijn." "Staf de Clercq is dus ~een ouwe vriend van u?" "Ik k~ende hem nliet persoonlijk, maar op een goeie dag za.g ik hi·er in het nestaurant ploheling iemand met e~en baard zitten. Zoals u zi,et heb ik ook ,e.en baard en ik kreeg dus dadelijk een sympathi,ek,e indruk, van Germaanse trouw en eerlijkheid, en tot gro+e vreugde bleek het toen Staf de Clercq te zijn ... " lntuss,en he,eft de heer Bnedohl me een pen 'in de hand gegeven en schrijf ik, slechts twe•e pagina's verder dan Staf de Oercq: "Met mijn beste wensen voor het Du:itse Volk 'en vooral voor de Duits,ers in Eupen." Tevl"eden schudt de leider van het Bruine Huis me de hand. Ge·en ogenbl·ik komt hij op de gedachte, dat het bes~e wat ik den Du:ibers in Eupen en wat ik het Duitse volk toewens is: de spoedige bevrijding van nazi-agenten als Bredohl en van zijn fühl"er met al z.ijn trawanten.
V.
I
"Gij zijt dus socialist? Komt u toch binnen" - ontvangt me tot mijn ni,et te geringe verwondering - de pastoor. "Ik heb de laatste jaren vóór Hitier vaak met socialisten samengewerkt. En goed samengewerkt." De ëielsherder van het Eif·eldorp met sl,echts een paar honderd bewoners, dat enige uren van de grote verk,e,ersweg aflig
I I
592
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
om zijn ·ernstig gezicht - het gezicht van iemand, die V·e·el heeft gel,eden, doch thans bevrijd .is van elk gevoel van twijf,el en er van overtuigd is aHeen de waarheid 'en de vrede te di·enen. "Natuurlijk. Stel u voor, dat mijn vUanden mij welwillend zouden beoordel,en. Dat zou dan voor mij 'een bewijs zijn, dat ik hun vijand niet me•er ben. Maar ik ben •en blijf, zolang ik leef - een vijand van 'elk soort fascisme 1en barbarij ... " Het had •enige moeite gekost den pastoor te spreken ~e krijgen •en zijn oude huishoudster bewaakt hem als e,en Cerberus, bevre·esd, dat de onbekende, di,e naar den pastoor vroeg, wellicht weer één der V~ele Gestapo-agenten kon zijn, di·e reeds zo vaak naar hem hadden gevraagd, hem Z·elfs •e•ens ;in e•en auto hadden willen lokken, om hem o\'er de grens i!e bnengen, waarvoor ze dan het judasloon van 5000 Mark zouden ontvangen, het bedrag, dat de Duitse regering heeft uitg1eloofd voor di•e9enen, di,e hem l·ev·end of dood aan haar uitlevert. Maar de pastoor is niet het minst bevmesd. "Meer dan mijn l•ev•en geven voor mijn OV~ertuiging kan ik immers niet," z·egt hij, tijdens ons gesprek. Hij ontvangt me rustig ·en zonder ·enige reserve, hoewel hij aanvan~elijk ni·et weten kan, wie ik ben en wat mijn plannen zijn. "Hoe ik hier als pastoor verzeild geraakt ben, hoewel ik aan 9ene zijde van de grens thuisbehoor? Ik ben een demokraat, uit •e·en bek,ende demokratische famili'e van het Rijngebi,ed afkomstig, e·en priester, die het als zijn hoogste taak beschouwt de chnisi!elijke naastenliefde nid aHeen i!e predik,en, maar ook in praktijk ~e bl'1engen. Is dat e.igenlijk niet ·een voldoende reden om .in het Derde Rijk vervolgd te worden? ~e·eds vóór Hitier in 1933 aan de macht kwam, was ik een vijand van het na{ion.aalsocialisme. Ik was lid van de "Vredesbond" zoals u weet, ook een misdaad in de ogen der nazi's." "En toen Hitier aan de macht kwam?" vraag ik. "Toen heb ·ik natuurlijk mijn mond niet kunnen houden als ik er9ens onnecht konstateerde. Ik ben nu •eenmaal ge·en diplomaat. Ik was het dan ook niet eens met de maatl"eg·~l van de bisschoppen, die {1erstond toen Hitier aan de macht kwam, de zogenaamde "HiHerbri.ef" herriepen." "U bedoelt de bri·ef van de katholieke geesi!elijkheid, waarin het nationaal-socialisme scherp veroordeeld werd?" "Ja. In April 1933 kwam de e•erste boykot tegen de Joden. Ik heb de jeugd van mijn parochie, die hieraan me·e had gedaan, toen van de pneekstoel af het misdadige van hun gedrag onder het oog gehouden. Ook toen de e·ersile konoentratiekampen werden opgericht heb ik daar fel tegen geproteste·erd." · "Hebben de nazi's u bedreigd?" "Toen ik hun daden openlijk brandmerkte hebben ze me op vergadering.en van onze katholieke jeugd tweemaal een revolver onder de neus gehouden. Een paar dagen la~er hoorde ik, dat z,e me wilden aanhouden en een prooes i!egen mij beginnen omdat ik mij in gezelschap "oneerbiedig" over hun Führer had uit-
593
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND gela~en.
Acht jaar krijgt hij daar minstens voor, beweerden z~e. U be,grijpt, dat ik ~er onder dergelijke omstandigheden de voorkeur aan gaf de gt'lens -ov~er ile gaan, vooral toen ik hoorde, dat de S.A. van plan was mij "op de vlucht dood te schi1eilen", b~kende methode om zich van poliHek1e tegenstanders te :entdoen." "En hoe is het u toen ~gelukt te vluchten?" "Op 'een goeie nacht ben ik toen in mijn kl,eine Ford gevlucht en na uren rijden in St. Vith beland, waar men mij in het St. Jozefklooster opnam. Daar heb ik toen - volkomen overspannen - 1e1en pa1ar weken 9el,egen. Later werd ik bij den bisschop van Luik geroepen, die mij dez,e plaats aanbood. "Hoe heeft men u hi·er op het dorp ontvangen?" "SI,echt. Sommigen noemden mij een "smerige mof", anderen - onder invloed van nazi-agenten - ",e,en v,errader". Maar dat ~is spoedig anders gewo~den en ik kan met e~en1 gerust hart z,eg>gen, dat thans 99o;o van de bevolkif}g op mijn hand is, werk,elijk 99, niet zoals bij Hitler. Ik heb intussen ook W,aals geleerd en probe,er mij. nuttig te mak,en in de staat, die mij asylt'lecht v~er l,eent. Aan politiek doe ik ni,et - ik ben immers emigrant maar op den p11eekstoel spreek ik ~egen het fascisme - ilegen de barbar,ij, omdat ik me,en dat ik hiermee ni,et aHeen de waarheid dien, maar ook het land, dat mij gastvrijheid verleent." "En de heren van het zogenaamde "Heimattr,eue Front"?" "Ik zei u toch 11e1eds, dat ze hier in het dorp onder de bevolking weinig vri,enden 'en aanhangers teHen. E'en paar weken geleden was hier toevallig een dame uit het Duitse gezantschap in Brussel bij mij in de ~erk. Ze wilde verontwaardigd proilesileren toen ik het Duitse fascisme misdadig noemde. Ik heb er haar toen aan herinnerd, dat z,e hier in België en ni~et in Hi.Her-Duitsland was ... " "Laat de Gestapo u met rust?" "De tekst van mijn pl'ek,en wordt bijna elke Zondag genoiJe,erd 'en aan de Gestapo in Aken me-egedeeld. Ik weet dat uit bet!'ouwba!'le b!'on." "U Vlertelde mij zo straks, dat u indertijd met socialisten had samengewerkt ... " "Ja, ja11enlang. Ik k,ende vele "Marxisilen" en stl'leed met hen in de "Fri1edesbund" teg,en het nationaal-socialisme. Misschien kent ge de naam van kapelaan R o ss a int, die dez,e samenwerking met 15 jaar tuchthuisstraf he,eft moeiJen betalen?" Het is eVlen stil in het donkel'e vertl'ek ~n onze gedachten gaan naar de Vlel<e duiz-enden offers der HiHerbarbarij, die evenals deze pastoor uit het Eifeldorp voor hun volk sl,echts vrede en vrijheid wensen. "Ik heb er destijds onz,e Duitse sociaal-demokraten, waaronder z-oveel werkelijk nobel'e en edele memen zijn, herha,aldelijk op gewezen, neemt de pastoor de draad van het _ge~prek weer 9Pr "dat ze een grote fout begingen; ze verg.aten dat men de vijanden der vrijheid tijdig tegen de muur moet stellen!" 594
AAN DE WESTGRENS VAN DUITSLAND
Ik moet hem bij. deze woorden onwiHekeurig enigszins verwonderd hebben aangekeken, want de pasioor v~ervolgt: "Misschien vindt u het Vl"e·emd, dat ik u dat zeg, maar hoev,el:e mensenlev·ens - hoeveel onheil zou ons g~espa.ard zijn gebl.e\'en ... " "En hoe denkt u o\'er de houding van de ~erk ten opzichte van het nationaal-socialisme?" "Dat is ,een emstig probl,e,em, ,e,en zéér emstig proble,em. Hoewel ik het pnestige der ~erk hoog wil houden en ste,eds hoog zal houden, moet ik- terwille van de Waarheid- antwoorden, dat ik vaak bitter teleur9esteld was, en nog ben, door de houding, di,e de geestelijkheid aanne,emt. Natuurlijk niet aHe pri,este'rs - maar v.el:en, vooral de hogeren - die toch 'eigenlijk onze leiders-profeten moesten zijn. Hoe dikwijls heb ik destijds ni,et met mijn superieuren gediskussi·e•erd O\'e'r dez,e probl:emen. Ik heb hun in het begin van 1933 onder andene g•evraagd, hoe ik de kindenen van de heiligheid van de eed kon overtuigen, wanneer mannen als von Papen en Hindenbul"g hem braken. Al '!ie vaak heerst .geb!"ek aan morel:e moed. Ik heb het mijn prof,essor - bisschop Ba,.,es v.an Berlijn -dan ook heel kwa\ijk genomen, dat hij. bij de begrafenis van Pl"obst, den katholiek,en jeugdl.eider die in 1934 door HiHer vermoo!"d we11d, sprak over een _"noodlottig toeval" maar de waarheid v,erzwe,eg." "Wat had de ~erk volg,ens u moeten doen?" "Indien destijds, toen de boycot tegen de )oden begon - en de schande der concentratiekampen - de ~e'rk als één man 'i1en aanzi·en van de hele wereld geprotesteerd had in naam der vrijheid en der menselijkheid, zo:ll.den de dingen stellig een andere loop gen.omen hebben. Maar de hoge geestelijkheid was helaas van mening, dat ditons ni,et ,aanging, doch aU.een kommunisten, sociaa!-ldemokraten en Joden, en men vergat dat het hier om de fundameniien van het ,gdoof ging." Het is intussen laat 9eworden. Ik ne,em afscheid. Van buiren dringen uit de radio van één der dorpscafé's, de klanken van het Horst-Wessellied rot ons door. De pastoor glimlacht medelijdend en be.grijpend. "Ik ben vaak moe van dit aHes," zegt hij tot afscheid, "maar ik voel dat ik strijden möet, zolang ik kan."
595
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE KO BEUZEMAKER
Oorlogsrumoer overstemt in Europa op dit ogenblik alles. Ook in Nederland is de gespannen internationale situatie aanleiding, dat vraagstukken van andere aard op de achtergrond g0raken. lntuss,en is de binnenlandse economische en politieke toestand 'ernstig genoeg. Maar de heer Colijn heeft, nu alles, na de debatten over de werkloosheid in de Tweede kamer bij de interpellatie-van Gelderen, op de Troonl"ede wachtte, weer eens een meevaller. Naast het re,geringsjubileum, dat als afleiding gebruikt kon worden, is het de international1e spanning, die hem te stade komt. Intussen, hoe staat hel mei de economische toestand? De thans gepubliceerde gegeV'ens over het tweede kwartaal 1938 geven enig nader licht. Het Economisch-Statistisch maandbericht zegt over de algemene toestand in Nederland: .,Allereerst moe! in herinnering worden gebracht, dat in Nederland van een algemene hausse gedurende de laatste conjunctuurcyclus n:et kan worden gesproken. Na de sedert 1930 ingetreden depressie vond in het midden van 1936 een zeer geringe partiele verbetering plaats, welke het gevolg was van hel reeds eerder ingetreden herstel van de internationale conjunctuur. Na de depreciatie van de Gulden werd het herstel bespoedigd en versterkt, totdat de omslag van de internationale conjunduur in de tweedc helft van 1937 ook weer zijn ongunstige invloed op de Nederlandse conjunduur deed gevoelen. Hierbij doet zich het verschijnsel voor, dat, terwijl ons land later dan de meeste andere landen door de vorige grote depressie werd getroffen, thans onmiddellijk de terugslag van de internationale conjunctuur wordt gevoeld."
Hier wordt het volgende gezegd: Ten eerste: De opleving na het dieptepunt van de economische crisis was slechts beperkt. Onge-twijfeld speelt hierbij e~en rol, dat in ons land van een krachtige constructieve politiek geen sprake is geweest, maar al deze jar,en onveranderd de "aanpassingskoers" werd gevolgd. Hierbij moet worden opgemerkt, dat de vruchten van de opleving in de eerste plaats blijken uit de sterk ges!q9en winstcijfers. Zo vermeldt het beursbericht van de A' dam se Bank van 16 Sept. j.l. dat blijkens een onderzoek de net·to-winst van 360 ondernemingen is gestegen van 156,2 millioen in 1936 tot 214 millioen in 1937, e'en stijging van niet minder dan 37°o. Het kapitaal heeft dus van de periode van opleving geprofi{•eerd. De arbeidersklasse echter zo goed als niet, de lonen zijn in Z'eer beperkte mate gestegen, in doorsnee zelfs minder dan de kosien van levensonderhoud. Ten tweede, en dit is wel het voornaams~e:
596
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
Bij het uitbreken van de grote economische wereldcrisis van 1929 kwam Nederland achteraan. Er was e1en verschil van eni9e jaren, Thans is dit uit. ledere verslecht•ering in de 'economische wet"eldconjunduur werkt thans onmiddellijk of zo goed als onmiddellijk ook op Nederland door. Een somber vooruitzicht! Vooral waar het bovengenoemde overzicht z,elf reeds constateert: "Plaatst men de ontwikkeling der conjunduur in Nederland tegen de achtergrond van de internationale conjunctuur, dan ziet men sinds 1933 een opvallend verschil .... De opleving, die sedert 1933 in de meeste andere landen is ingetreden, wordt voor Nederland verschoven tot de tweede helft van 1936. De thans weer neergaande lijn der internationale conjunctuur breekt dus in Nederland een zeer kortstondig herstel af, terwijl het voor de meeste andere landen en met name in de landen van het Sterlingblok, na een opleving van ongeveer vijf jaren komt." Na een onvoldoende verandering komen dus nu we,er de moeilijkheden, en in ,een veel sneHer tempo, terwijl er veel minder reserves zijn. Want dit is 11eeds gebl,eken: De opl,eving in de tweede helft van 1936 ~en 1937 z·ette voornamelijk door in de meest op het buiilenland geori·enteerde delen v:an het Nederlandse economische lev:Jn (export-bedrijven, sche,epv:aart en scheepsbouw). De me,er op de binnenlands,e markt 9erichte bedrijfstakk,en bl,ev,en achter. Sommige bl~even z,elfs in e~en toestand van dep11essie. Andere begonnen tek,enen van vooruitgang te tonen, toen internationaal r·e,eds de 'eerste tekenen van de terugslag geconsta1Je,e,rd werden. Het 'gevolg is, dat de achi!eruitgang thans algemeen is. Het Economisch Statistisch Maandbericht z~egt dan ook: "Met het oog op dit partiële herstel, dat in Nederland gedurende één jaar heeft plaats gevonden - na een depressie van zes tot zeven jaar treft de nieuwe teruggang het Nederlandse bedrijfsleven dan ook op een moment, dat de vorige depressiephase nog niet geheel is verlaten. In de gegevens betreffende de verschillende onderdelen van het economisch leven komt dit dan ook tot uitdrukking. De toestand op de arbeidsmarkt bleef nog voor een belangrijk deel verkeren in het stadium van depressie, waarin onze volkshuishouding zich bevindt. Sedert het midden van 1936 is de werkloosheid slechts ten dele verminderd, hetgeen duidelijk het partiële herstel weerspiegelt. De gegevens over het eerste halfjaar van 1938 wijzen, vooral indien men rekehoudt met de verlichting van de arbeidsmarkt uit hoofde van verlengde diensttijd en vertrek van arbeiders naar het buitenland, conjunctureel beschouwd reeds op een hernieuwde, zij het nog geringe, achteruitgang. De industriele productie wijst in dezelfde richting, hoewel het beeld voor de verschillende bedrijfstakken niet uniform is. De scheepsbouw, die het eerste van de opleving in 1936 had geprofiteerd, en als gevolg hiervan tot in 1938 een zeer krachtig herstel liet zien, blijkt in het tweede kwartaal
597
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
reeds enige teruggang te vertonen, hoewel het niveau van de bedrijvigheid nog hoog ligt. Ook bij andere delen der productiemiddelenindustrie valt_ na een sterke verbetering, achteruitgang te bespeuren. De voor ons economisch leven belangrijker consumptiegoederenindustrieën, die over het algemeen sterk op de binnenlandse markt zijn georiënteerd, zijn bij de krachtige opleving der kapitaalgoederenindustrieën ten achter gebleven. Ook hier is evenwel reeds nu een hernieuwde daling ingetreden. Een uitzondering op de algemene ontwikkeling vormt de won i n g bouw, die door verschillende omstandigheden een afzonderlij~e conjunctuurbeweging heeft. Terwijl de woningbouw tot ver in de depressie op een hoog niveau bleef, vertoonde hij in 1936 en het begin van 1937 geen herstel; eerst in het midden van 1937 trad een verbetering in, die zich ook in de laatste maanden handhaafde. De toestand in de I a n db o uw blijft vrij stationnair. Hoewel de export van verschillende tuinbouw- en zuivelproducten in de eerste helft van dit jaar iets is v~erbeterd, is toch de algemene situatie nog niet gunstig." Hi~eru=t ûen we: T1en >eerste, dat de werkloosheid, hoewel in g>etal ,e,en weinig a~nemende, in verhouding toen>e,emt. Tien twe,ede, dat zelfs de meest florer~ende bedrijfstak~en achteruitgaan. De bedrijfstakk,en die voor de binnenlandse markt werk,en 1en achterblev,en door de g>ering'e koopkracht der massa's, gaan nu ook sneller achteruit. Het silerkste gaan achteruit: ilextiel, oon~edie, le,er, wasdoek, papi,er, rubber en diamant. T1en derde, dat de woningbouw iloene,emt. Dit is te verklaren, 'doordat het braakliggend kapitaal zich voor ,e,en deel daarin gaat vastz,etten, evenals in de aankoop van >gl'1ond. De bele.9ging van kapitaal in industriële bedrijVIen is in het laar van opleving slechts z.eer gering geweest. Deze terugslag werkt natuurlijk ook verder door. En wel in het goedel"en-vervoer en op in- 1en uitvoer. Het Economisch-Statistisch bericht z,e,gt daarover:
"Ook de buitenlandse handel vertoont op bijna ieder gebied een daling. De achteruitgaande conjunctuur in de Sterlinglanden, de blijvende betalingsmoeilijkheden van Duitsland en de inzinking in Nederlands-Indië vormen zwakke punten voor de positie van onze uitvoer. 1) De sterk achteruitgaande invoer van grondstoffen (katoen, ijzer, huiden en hout) weerspiegelt de te verwachten dalende industri'ële bedrijvigheid. De inkrimping van het internationale goederenverkeer heeft mede op de scheepvaart een nadelige uitwerking gehad. Zowel het vrachtenpeil als het buitenlands goederenverkeer in onze havens zijn achteruitgelopen. De opgelegde tonnage is op het ogenblik echter nog gering."
De Groothandelsprijz,en, die na de waardev~ermindering van de gulden sterk wal"en gesteg,en zijn ..,e,eds lang' weer aan het dal,en, ~in de kl,einhandel merkt men zoals gewoonlijk, hi,ervan nog 1)
598
Inmiddels steeg de uitvoer in Juli en Augustus weer. Maar de "Maasbode1", die dit feit bespreekt stelt reeds vast dat dit geen aanwijzing is voor een blijvende verbetering. (K.B.)
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
niets, de kJ,einhandels-omzet bJe,ef ook nog ongeve,er g·elijk. D,e koer~en der aandel·en tonen ook ~een daling, zoals blijkt uit volgend a cijf,ers: Koersen van aandel,en (1930 = 100) 102.9 Juni 1937 Algemene index 91.6 Juni 1938 91.8 Juni 1937 90.3 Juni 1938 100.2 Juni 1937 95.7 Juni 1938 113.8 Juni 1937 Scheepvaart 91.6 Juni 1938 121.3 Juni 1937 Indische ondememin.g,en 91.3 Juni 1938 Daar,entegen ste·eg de opbnengst van de Dividend en Tantième belasting, 9etui9ende van de toe9enomen winsten in 1937. Deze opb"engst bedroeg over het tweede kwartaal 1937 f 5.487000 1en over het twe,ede kwartaal 1938 f 7.852.000. Het algemene be,eld van het ,economisch getij in de e1erste helft van 1938 in Nederland is dus ,e,en inz,ettende ach~eruitgang bijna over de gehel,e lini,e, ilerwijl het cij~er van de werkloosheid door enkele factof'en o.a. de verlengde diensUijd, vertl"ek van arbeiders naar buitenland, 1e·en j,ets verhoogde werkverruiming, wordt beïnvloed. De vraag is nu maar: zal' de achiJeruitgang verder gaan? De conclusie van het hierbov,en aangehaalde v~erslag verwijst voor de beantwoording van di1e vraag naar de internationale Conjundu!'1en, en wel als volgt: ,.De achteruitgang in ons bedrijfsleven is veroorzaakt door de nieuwe inzinking in de internationale conjunctuur. De ontwikkeling op dit gebied hangt in hoge mate af van de Verenigde Staten, waar juist in de laatste weken, na de hevige en plotselinge inzinking sedert het midden van 1937 een geringe verbetering is ingetreden."
Inderdaad, maar of deze verbetering bHjvend is, daarachter z·etten wij ,e,en .groot vraagteken. Eerder ~is 1een ni,euwe terugval te verwachten. Dat is ook de opvatting van de bek·ende Marxistische gel,eerde Prof. Varga, di·e betoogt, dat de voorwaarden voor een conjunduur-herstel in Amerika niet g:egev,en zijn, en dat de stijging in de zomermaanden, na de bijzonder steHe daling van de productie sinds ,e,en jaar, slechts van voorbijgaande aard zal wezen. Bovendien is de ;polifi.ek van R.oosevelt ilen aanzi,en van de beïnvloeding der Conjunduur dan nog anders - en beter - dan die van Co lijn! En hier naderen we het voornaamste punt, dat we willen bespreken: De teruggang, voorzov·er nu al 9econstate·erd, vormt e~en waarschuwing! 599
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
w,elken koers zal de regering inslaan? Deze t,eruggang spe,eH zich af in een inf,er:nationale situahe, d:e meer 1en meer het oorlogsg<evaar doet stijgen, nu een ni,euwe aanvalsgolf van het fascisme over Europa raa,st, ,en nu de v;eiligheid van Nederland •ernstiger wordt bedreigd. Ni•euwe diepgaande crisisverschijnsel,en eisen dus des ~e meer doortastende maatr,egelen. Een volk zonder werk, met verzwakt we,erstandsv;ermqgen is niet in staat zich krachtig te verdedigen, noch tegen de ev,entuel,e fascistische aanvaHer van buiten, noch i!egen de toenemende fascistische demagogi·e in het binnenland. Daarom z•ijn doortastende maatregel•en nodig. Nu re·eds, maar nog meer, als de crisisverschijnselen dez·e winter verder zouden doorz,etlen. Natuurl,ijk, het Verbond van W·erkgevers, de "Captains of lndustry" hebben hun reoept al bij de hand. Donderdag 8 Sept. war•en de heren in congres bije,en. De he•er Gelderman sprak de Jaar11ede uit. Wij k,ennen het li'ed •en we kennen de wijs I "Het Plan van de Arbeid is terecht afgewez•en' ' - volgens deze "werkgev·er". V,erkorting van de .arbeidstijd zou ni,et baten. Voor bestrijding van de werkloosheid moet het l•ev,empeil naar beneden (loonsverlaging!). Er moet arbeidsdi,enst komen voor de jeugd. Er moet een eind komen aan het g<el"egliementeer in het bedrijfsleven (in het bijzonder: weg met coHectiev;e contracten). De werkloz·en moeten voor ,e.en ,gl"oot de,el naar armenzorg. Het is we,er •e,en typisch voorbeeld van di,e kortzichtige bekrompen egoïstische kapitalistische politi,ek di,e ni·ets !~eert uit de ervaringen, blind is voor de !.essen en voor de gebeurtenissen in de omgeving •en sl,echts één ding ziet: Hoe steHen wij onze winst v.eilig. Het is bek·end dat Colijn zich aan deze kringen nauw verwant voelt. Ve,el van wat zij voorsta,an is naar zijn hart gesproken. Maar Colijn moet •ook r·ekening houden met de verlang,ens van de katholieke kapitalistische kringen, di'e in het kabinet in het bijzonder door Ste•enberghe 'en Romme v,ert,egenwoordigd zijn. En dez.e staan een ietwat andere politiek voor. Zij will·en beschermende maatregel,en voor de industri,e., verde11e industrialisatie, verhoging van tari·even en sluiting van de grenzen. Hun politi,ek moet bov•endien rek,ening houden met de groeiende ontevredenheid onder de katholiek•e werk•ersmassaas. Men denk·e sl,echts aan de uitlating van de voorzitter van het R.K. W•erkliedenverbond de Bruyn, "dat in September "het verlossende woord" moet worden gesproken." Vandaar dat 'er reeds geruchten Hepen, dat achter de schermen, bij de voorbereiding van het regeringsbel,eid voor het komende jaar, zwaar onderhandeld werd •en dat •er z·ek,e11e tegenstellingen bestonden. Het resultaat van dit alles is nu bekend. De Troonrede is uitgesproken. Onmiddellijk kan wel de con600
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
clusie getrokken worden, dat het "V"edossende woord" uitgebl.e~en is. Tenminst·e niet in di·e zin, al·s de werk,ersmassa.as het hebben Verwacht. De Troonrede begint met vast te s~eHen, dat "de hoop op verbei:ering in de economische toestand, waarvan het vorige jaar gesproken werd, niet in vervulling is g~egaan. De ~economische vooruitzichten", zegt het stuk, "zijn minder gunstig dan destijds". De be-tekenis hiervan is duideHjk: de opl,eving is voorbij. En de conclusie? Men vindt haar elders in de nede: "de toestand van de openbare financiën noopt tot ·een zo groot mogelijke beperking van de uitgaven. Grote oHers zuHen nog nodig zijn. VoorsteHen daartoe zullen in dit zittingsjaar worden aangeboden." Dat is de pditiek van Colijn, ongebreideld! Hi,ermee worden al'vast ingrijpende bezuinigingen en loonsVIerlagingen aangekondigd. Tegelijk daarmee spreekt het stuk van voorsi!eHen tot belastingherziening "om ·een me,er get"echtvaardigde V·erdeling van de druk te verkrijgen". Waaruit die "verdelende rechtvaardigheid" zal bestaan blijkt wel, waar de regering verklaart dat zij "de in bepaalde belastingen gelegen belemmeringen tegen verruiming van de werk-gel9enheid zoveel mogelijk weg wil nemen." Dat is taal naar het hart van het werkgevers-verbond, dat immers afschaffing of v~ermindering van de zakelijke belasting op het bedrijf op het verlanglijstje zette. Deze uitlatingen bewijzen wel: de aanpassi,ngspoliHek wordt in versterkte male voorl:gezet. En de werkloosheid? Er wordt veel' ruimte in de Troonr;ede aan besveed, maar alles blijft in het vage. De R.K. industrie-kapitalisten krijgen allereerst een brokje. Er zullen "bijzonde!"e voorzieninger1 worden getroffen ter bevordering van de uitvoer van onze produden, terwijl voor bepaalde bedrijven tarief-maatregelen van matig beschermende aard in voorbereiding zijn." Aan de "verdere ontplooiïng van de nijverheid ·en aan de belangen van de scheepvaart z.al voortdurend aandacht worden geschonken in de hoop dat hiervan een gumti·ge invloed op de werkgelegenheid zal uitgaan''. Dat wil dus z·eg9en, de hoofdzaak wordt aan het particulier initiatief overgelaten. Wat betreft bijzondere maatregelien ter bestrijding van de werkloosheid wordt .,belangrijke uitbreiding aangekondigd van de uitvoering van de werken, die bijdragen tot verhoging van het voortbrengingsvermogen van de bodem". Dat betekent: verdere uitbreiding van de werkverschaffing. Van forse, beslissende maatr;egel,en is geen sprake. Een politiek van uitvoering van grote werken wor;dt niet \liermeld. Het enige dat hierop slaat is, dat "de droogl·egging van de Noord-Oost-polder van de Zuiderzee verder zal worden voort1
601
KO BEUZEMAKER
DE ECONOMISCHE TOESTAND EN DE TROONREDE
gez,et 'en dat de voorbe11eiding van de o~erige inpoldering van het IJselme,er krachtig za.l worden vooágez:et." Het is dus duidelijk. De koers he,et nog ste:eds: aanpassing, geen v·erbetering van het l·evenspeil, zwaardere lasten op de massaas en ge,en kr.achtige bestrijding van de werkloosheid. Dez:e politiek is, in het aangezicht van de V•erdere doordringin.·g van de crisis, voor het l:ot van ons land z:eer gevaarlijk. Het wordt tijd, dat de arbeiderskl.a,sse ·eindelijk 'een krachtige houding aanneemt. Meer dan ooit is het thans geboden, dat de gehel,e vakbeweging· tot 'eensgez.ind optreden k!omt en vastberaden haar eis:en aan de 11egering voorl:egt!
''·
602
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBEIDSDIENST D. LAMMES
De werkloosheid onder de }eugd is uitgegroeid tot een proble,em van de eerste rang. Er is in Nederland ni·et één partij of krant te vinden, hoe klein of provinciaal, of we vinden confel'enhes, bijeenkomsten of arti~elen, waarin het probleem der jeugdwerkloosheid wordt besproken. i Van fabrikant.en tot bankdiredeurs, van particuli·e!'e "ide.alis~e~" tot r·egeringspersonen, allen v·erkla!'en om het hardst dat de werkloosheid onder de jeugd tot •e•en onhoudba11e hoog~e is g~e steg·en en oplossing ve!'eist. Voor we ingaan op de drijfveren van bovengenoemde personen, willen we 1e·en paar cijfers .gev•en over de omvang der jeu;gdwerkloosheid. Op 1 April w.at"en er werkloos: 1
14-17 jaar 18-24 jaar
mannen
vrouwen
11483 44033
5189 5327
:
totaal ruim 66000 jonge11en, die als werkloos in ges c h reven staan. Wanneer we daarbij al diegenen rek,enen, di·e ni<et officieel staan ingesch!"even, dan komen we tot •e•en ontsbelltend cijiier. Het kenmerkende hierbij is wel, dat bij het stijgen van de le,eftijd ook de werkloosheid toeneemt. Voor mann1en van 25-30 jaar stijgt het aantal zelfs tot 64305 op 1 April 1938, terwijl het voor de vrouwen van dezelfde leeftijd daalt tot 1800. In onze verlichte ·eeuw zijn we onder de verhoudingen van het kapitalisme dus "zover gekomen", dat hoe ouder men wordt, hoe minder men kans heeft op werk. Juist ir. de leeftijd van 25-30 jaar, wanne,er normaal gespmken jongelieden er toe ov·er gaan 1een gezin te stich~en, bestaat de grootste kans op werkl'oosheid, die dikwijls langdurig, of blijvend is. Tat welke wanverhoudingen zulk e·en toestand l~eidt, wij zi,en het dagelijb om ons heen. Jonge mensen, di·e vier, vijf en zes jaar met elkaar verloofd zijn, die de rust van een !eigen omgeving missen, worden mo!"eel en sexueel te gronde gericht. Wanneer ten einde raad een eigen woning wordt betrokken, met bij vrienden en familie bijeengeschar11elde, of op afbetaling gekochte meubeltjes, dan is onze "positi·ef-chrisilelijke" regering, zo positief "christelijk", het ,eersbe jaar het jonge 9ezin op gerantsoeneerde steun ile z,eUen. Deze "beschermers" van het gave gezinslieven, dez,e hoeders over de goede zeden vinden het onv,erantwoordelijk van jong•e
603
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBEiDSDIENST
mensen '!Je huwen, wanne•er, zoals men dat in schone woorden pl,e.egt '!!e noemen "de '!!oekomst ni•et v·erze~erd is." W,e zwijgen nog ma.ar ov·er de toestanden in de gezinnen, waarin de werkloz,e jeugd me•estal le,eft. Door onbegrip komen de verwijten 'en de verwijdering in het famili.el•ev•en. Onverkwikkelijke tonel•en mak·en het l·even van de werkloze jongeren onder die omstandigheden tot e•en hel. Zonder zakgeld, de genoegens der jeugd miss·end, zonder toekomst, rijpt bij eeuwige lediggang menig plan, dat bij uitvoering voor de rechter zijn einde vindt. ER KOMT EEN TEKORT AAN GESCHOOLDE KRACHTEN
In de aanvang spraken wij er reeds over dat in l:eUerlijk a!l.e kringen de j•eugdwerkloosheid thans de aandacht he,eft. Op zich zelf is dit verheugend, maar niet altijd gebeurt het zonder .eigoenbelang. Van fabrikantenzijde maakt men zich voor:al ongerus-t over het ~eit, dat zich thans regelmatig e·en '!!ekort aan geschoolde arbeidskrachten voordoet. De cijf·ers die wij re•eds gav•en tonen immers onder meer aan, dat in die jal'len, dat vakbekwaamheid verworv•en moet worden, de grootste werklöosheid heerst, nl. van 18-30 jaar. Een fabriek bv. als de N.S.F. (Neder!. SeintoesteHenfabriek) te Hilversum, heeft een speciale opleidingsschool ing·ericht om instrumentmakers op '!Je kweken. Aanl·eiding hiertoe is het tekort aan geschoolde krachten. In de sigarenindustrie vereist het z.g. bolknakk,en een speciale vakkennis. Door de grote vraag naar dit soort sigaren is er thans g.ebrek aan sigarenmakers die "bolknakken" kunnen maken. Daar de jongeren niet omhoog komen in het vak en dus ni•et de minste vakbekwaamheid beziHen, moet men het de volwassen sigarenma~ers l'eren, en zodoende heeft de Fa. Witteveen te Utrecht b.v. e•en school ingericht om het "bolknakk·en" te onderwijz,en. Hoewel ons geen nauwkeurige gegevens omtrent het tekort aan ges c ho o I de arbeidskrachten ten dienste staan, zijn enkel'e cij~ers van het Bureau voor de Statistiek toch te~enend. Zij geven aan dat het aanbod van geschoolden de vraag nioet dekt. Uit deze cijfers blijkt tevens de geringe keus, die de werkgevers thans reeds hebben op het gebied van g•eschoold persone,el. Bij voork•eur neemt men krachten, die voor kort nog werkben en daardoor aan I"Outine en scholing het minst ingeboet hebben. Hieronder volgen enkele cij~ers van 55 der belangrijkste arbeidsbeurz·en over de maand Juni 1938. Voor 18 jaar •en ouder wal'1en er van werkgev•erszijde 11973 aanvragen. Sl,echts in 11054 gevallen konden de beurzen aan de aanvrage voldoen. Voor arbeidskrachten beneden de 18 jaar was er in de maand Juni ·een aanvrage van 3247 en werd hierin aan 1837 verzoeken voldaan.
604
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBE!DSD!ENST
Volgens de statisti·eken bleven in het •eersre geval (dus boVJen de 18 jaar) 715 aanvragen onvoldaan, en beneden de 18 jaar 887. In werkelijkheid waren de aantaHen onvoldane aanvragen echter resp. 919 en 1410, aangezien de statisti·ek geen rekening houdt met de door de werkgevers bij gebrek aan t'1esultaat ingetrokken aanvragen, gevallen waarin de werkgev·ers dus bui~en de beurzen om poogden geschikte •en geschoolde krachten ~e vinden. Zeer duidelijk blijkt hieruit wel, dat bij de jeugd het grootste gebrek aan vakbekwaamheid heerst, daar in dez·e categori•e (onder de 18 jaar) de me·este aanvragen onvoldaan bl•eVlen. HET NATIONALE CENTRUM
Tot de particuliere "idealisten" op dit ilert'1ein behoren voornamelijk de dames en heren van !,het National,e Centrum", zoals: R. F. C. baron van B·entinck, opperstalmeester der Koningin, Mevrouw J. D. van Reamondt Vis, Baronesse Ouarles de Ouarles •enz .... Wat is nu de bedoeling van dit gezelschap? "Het opknappen en onderhouden van niet meer bewoonde kastelen, om z.e voor het nageslacht te behouden". Dit moet dan geschieden door werkloze .jonget'1en. "Daar het mogelijk moet zijn in dez·e steunpunten (de diverse kastelen) aanschouwelijk onderwijs te geven, is het gewenst in verschillende kamers modellen te br·engen op het gebied van luchtvaart, scheepvaart, defensie enz." ... Nu hebben we geen enkel bezwaar dat de jeugd op de hoogte komt van alles wat met defensie samenhangt, doch kastel·en op kosf;en der werklozen opknappen, terwijl het geld bij millioenen in de kluizen ligt, zonder dat het voor de bestrijding der werkloosheid wordt gebruikt, is op zijn minst ongehoord. Verder wil het "Nationale Centrum" (het werd geopend door Minister Romme in tegenwoordigheid van Prins Bemharrl) de jeugd ervan doordringen, "dat de vrijheid van godsdi·enst 'en de geestelijke vrijheid op a 11 er !,ei terrein, zeer kostbare goederen zijn ... " Uitstekend, maar we raden Min. Romme, die dez•e woorden zeer zeker zal hebben gehoord, in gemoede aan, di·e reg·elen ook eens toe te passen op de werkverschaffingsarbeiders ... Wij achten deze geestelijke goederen in het g·eheel niet v·eilig bij de leiding van "Het Nationale Centrum." Ons lijkt het bet•er op het Nederlandse volk zelf te steunen bij de verdediging van deze kostbare goederen. Natuurlijk zijn er ook oprechte idealis~en, die hun tijd en geld geven om het lot der werkloze jeugd i1e verlichten. Hoewel het niet de oplossing van het probleem ka n breng.en, zou het verkeerd zijn dergelijke mens·en van baatzucht of welke onedele drijfveer ook, ie verdenken. In het algemeen genomen zijn de drijfveren bij overheid en particulieren echter: de angst voor het groE:iende gebrek aan
605
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID
~N
VERPLICHTE ARBEIDSDIENST
geschoolde arbeidskrachten en de mog•elijkheid om voor een geringe vergoeding toch nog i•ets aan producti·eve arbeid van de uit het producti•e proces ges~oi:en jongeren te verkrijgen. DE ARBEIDSDIENSTPLICHT
Nu iets over de oplössingen die .aan de hand worden gedaan. De voornaamste is wel die van de werkkampen., met al dan ni·et verplichte deelneming. Wat ons het meeste belang inboez,emt is het standpunt der re~ goering, doch •er schijnt in dez•e kringen nog in de verste verte g·een 'eensgezindheid te bestaan. De Katholiek•en zijn voor de arbeid~dienstplicht, mits de ouders toest.emming geven •en dit wel tot de 24 jari9e l·eeftijd. Vol9ens de huidige wetg•eving is het echter niet mogelijk. Het is wel interessant over het belangrij~e 2e Cong11es der Nationale R.K. Commissie voor j•eugdwerkloz•enzorg het ·e•en en ander mede te delen. De Katholi~e~e fradie in de Tweede Kamer is de sterkste. Zij beschikt ov.er 4 ministers,, waarvan Romme een Vlerklaarde voorstander van het autoritaire staatssysteem is. Daarom worden verschiHende uitspra.k•en van het ,"Bossche Congnes" uitermaile belangrijk. Het zij nog vermeld, dat de Minister van Sociale Zaken door den He•er Meij>er de Vries v;ertegenwoordigd was, de commissaris der Koningin in Noord-Brabant was aanwezig, in totaal 12 11egeringsambtenaren. We zien, aan belangstelling van regeringszijde ontbrak het ni.et! De gewichtigste inleiding was di,e van Prof. Dr. J. E. de Ouay, Hoogl.eraar aan de Katholi,eke Economische Hogeschool te Tilburg, met als onderwerp: "Mogelijkheid tot Emigratie". De Ouay dan is van mening: "daar de vrijwillige deelneming, vooral bij de me•est ontredderde jeugdgroepen germg zal ziJn, dient men di•e9enen, die binnen bepaalde tijd niet vrijwillig bij 1een der ve11enigin9en voor jeugdwerkloz,enzorg tot de werkkampen toetf1eden, te verpI i c h t,e.n dienst te nemen in door de overheid in te richten werkkampen. Dit beduidt dus v·erplichte arbeidsdienst." Later, als antwoord op ·een vraag omtrent het toepassen van sancti•es, .gaf sprek•er als zijn mening te k·en,nen: "dat we moeten blijven buiten straff1echilerlijk'e of finantiële sancties. Er zal wel eens iemand in zijn kraag moeten worden gepakt; wil men geen keus mak,en voor een principi•e·el kamp, dan verwijze men naar •een rijkskamp." Wie mo-et di·e jongel"en, die niet wiHen, dan •eigenlijk in hun kraag pakken, als de straft"echter het niet doet? Het is ons duidélijk: de heer de Ouay kan op dit ogenblik aHes nog niet zo open:lijk zeggen. Maar ,e,en i·eder di·e even nadenkt over de consequenti·es zijner woorden, begrijpt dat wat hij wil, ni·ets anders is dan hetgeen in Duitsland wordt toegepast, hoe het overigens ook met godsdiensti9e 'en mot"el·e decors
606
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBEIDSDIENST
wordt v,erhuld. Het schijnt, dat de Minister niet i!ev11eden is geweest over hetge•en MeUer de Vri.es als zijn vert,egenwoordiger op dit Congf"les heét gez·egd. "Wie staatsopvoeding wil, vindt het departement tegeno~er zich," sprak Meijer de Vries. "Als de organisaHes echter ni,et in staat zijn de kampen te regelien, de slaat mag en kan het niet doen." Alsof de regering de jeugdorganisaties overvloedig de _gel•egenheid had gegeven, het vraagstuk der jeugdwerkloosheid practisch aan te pakken! Het teg,endeel is waar, de 'eerste krachtige maat11eg·el van re.gerin_gsz)jde moet n9.9 komen. Wat Meijer de Vri·es aangaat, het schijnt dat hij zich toen te scherp uitgelaten heeft tegen de arbeidsdiensiplicht, want in ,e,en tweetal artik,elen in "Economisch-Statistische B·erichten" neemt hij min of me·er zijn draai,, waar hij over de .arbeidsdienstplicht schf"lijft: dat hoez,eer de meningen, juist op dit stuk ook mogen botsen, het toch niet buitengesloten is, dat door nader ov,erleg in n i 'et te g rot e kring, in afzienbaf"le tjjd gedachten zull·en groeien, die de ins~em ming zullen hebben, z.owel van hen di'e menen, dat hier alleen ·een zeke..,e drang mag worden geoe~end (de 11eg.ering.), als van di,egenen die in e·en dwangstelsel ,e,en uitkomst z,i,en ... M.a.w. ,er zal ·een compromis-·oplossing gezocht worden, e~en meer geruisloze weg naar de arbeidsplicht zoals we dat van de Colijn-regering gewend zijn. Dàt er in reg,eringskringen nog onenigheid bestaat bewijst b.v. het volgende: De heer Verhoeven, hoofdinspecteur voor de steunverl·ening, heeft in het bekende periodiek "Steunverlening en werkv·erschaffing" de dwang voor jong.e werkloz·en aanbevolen. Dat komt dus uit het departement van Romme. Dez,e schrijver was niet de :eerste, di·e zoals hij het uitdrukt: dwang wil', los van het Nationaal-Socialisme. Een hoofd-ambtenaar !Van <Min. ~om me, Ir. V•erwey, liet de pnesident der Duitse werkloosheidsdien.st Sirup voor e•en uitgelez,en gezelschap van autoriteiten op werkloosheidsgebi,ed, zijn fascistische praatjes verkopen over de z,egening•en, di·e de werklozen in het Derde Rijk, door de goedheid van de Führer toegeworpen krijgen. De anti-f"levolutionair·en voel·en voorlopig nog weinig voor het gaan in de richting van wat onze Oosterburen "tot stand hebben gebracht" en waar op het departement van Romme zulke warme voorstanders van zijn. Zij begrijpen wel, dat •e.en klakk!eloos overnemen van de arbeidsdi·enstplicht zoals ze in Duitsland wordt toegepast, in ons land van democratische tradities, maar z.o 'een-twee-drie ni,et gaat. Colijn gebruikte tijdens de ini!erpellatie-van Gelderen de uitdrukking ,dat ,,.e,en z.eker:e drang" tot de·elneming aan e·en werkkamp Z•OU worden uitgeoefend. Het "Handelsblad" stelde hi·erop de vraag, of de feiten van de ge.rin9e vrijwilli9e deelname (16°/o), ni·et !.eerden, dat naast een z,ekel"'e drang een "zekere dwang" nodig zal blijken.
,.1 li!
607
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBEIDSDIEi\JST
Zi·ehi·er wat Colijn wil: voetje voor voetje. Eerst vrijwillig, dan ",een z.ekef'le drang", dan e·en "z.eker;e dwang", heeft dit ge:en r;esultaat dan sancties ·en "in de kraag grijpen" een ieder die ni·et vrijwillig gaat. JEUGDREGISTRATIE
Op het reeds genoemde 2e Katholieke Jeugdwerkloosheidscongt'les te 's Hertogenbosch 1 werd in de aangenomen resolutie de eis gesteld van f'legistratie der werkloz•e jeugd. Daar dit onmiddellijk verbonden was aan het onderwerp van de arbeidsdienstplich~, lijdt het geen twijfel, dat in katholieke kringen dez·e registratie als voorbereiding voor de V1erplichte arbeidsdienst beschouwd wordt, zoals trouwens ook in de t"'esoluhe is gez,egd. Enige maanden na het Bossche Congres is de overheid dan ook al begonnen met dez.e registratie. Op zich z•elf bek·eken, is dez•e registrati•e een vooruitgang. R·eeds ve!,e jaren stellen V1erschill:ende j•eugdorganisaties e•en dergelijke eis, niet om te komen tot arbeidsdi·enstplicht, maar tot werkloz,enondersteuning en meer hoogst-noodzak,elijk·e maatregelen om de j•eugdwerkloosheid te lenigen. Daarvoor is jeugdregistrati·e nodig. Het zal dus de taak zijn van de jeugdorganisaties, de spits om te draaien, van de registratie g·ebruik te maken, om rechtvaardige •eis·en ingewilligd te krijgen. Volgens de heer G. A. v. d. Giessen, leider der jeugdt1egistrahe te Zeist., zal de regering de volgende vragen stell-en: W·erkt hij? Zo ja,, bij wi,en? Bij wi,en heeft hij gewerkt 'en was dit onafgebroken? Hoe staat het met de vakbekwaamheid en de voorontwikk·eling van de werkende? Staat hij ingeschreven bij de arbeidsbeurs? De voorlaatste vraag onderstrepen wij, omdat ook hier we.er uit blijkt dat grote aandacht wordt besteed aan vakbekwaamheid en vooropl·eiding, in verband met het tekort aan geschoolde krachten. HET FASCISME OP HET VINKETOUW
Dat bij al het leed, de j·eugd aangedaan, het flui~en van de fascistische vogelaar steeds lokkender wordt,, is duidelijk. Aan een ieder zullen toch de g.evaHen bekend zijn, waarbij aan jong.ens geld werd aangeboden, wanneer z•e maar met "Volk ·en Vaderland" op straat wilden slaan, om als uithangbord der N.S.B. f,e dien·en. Vel·e eerlijke, maar politiek onbewuste jongens zijn er ingevlogen. De dadenloosheid der regering ge,eft voet aan het fascistisch gewroet. Het "National•e Dagblad" smaalt dat in Schev-eningen de werkloz·e jeugd van 9 tot 10 uur moet stempel•en.
608
D. LAMMES
JEUGDWERKLOOSHEID EN VERPLICHTE ARBEIDSDIENST
.,Daar mogen zij dan ·een uurl:j.e doorbnengen in g1ezelschap van de wachtende oude!'1en, en •er de verhalen ·en moppen, het kankeren •en vloeken aanhoren". Maar in de N.S.B. heilstaat Duitsland, mogen niet, maar moeten de kindel"en hun ouders bij de Gestapo aanbl"engen, wanneer vader in zijn boekenkast verboden lectuur heeft staan. Vader draait in het concentratiekamp en de Fühl"er laat de verboden boeken in het buitenland v·erkopen om deviezen te krijgen. Boer·en worden van hun land verdlieven, naar de steden. De arbeiders uit de steden worden in arbeidsdi•enstplicht gedwongen versterkingen te bouwen. De boerenjeugd mist ieder vooruitzicht, ooit •een eigen hofstede 1e krijgen. De j•eugd he·eft één toekomst, de loopgraven. Dat is in wezen ook de moraal van de N.S.B. Na al deze feiten springt duidelijker dan ooit in het oo,g, dat doortastende maatregelen nodig zijn: 1·e. Ondersieuning(uitkering) voor de werkloz·e jeugd. 2e. Inschakeling der jeugd in normaal werk. 3e. Verl·enging van de leerplicht en de l·eertijd op ambachtscholen. 4e. Behoorlijke lonen, in vrije werkverschaffing. Se. Ruime steun aan de jeugdorganisaties voor cultuur en sporl:werk. 6e. Verkorl:ing arbeidstijd en verbod van werk aan de lopende band. Wij weten, inwilliging van dit alles zou nog maar •een begin zijn van oplossing van het grote probleem. Binnen het raam van het kapitalistische stelsel zal het nooit gehe•el op9elost worden. Doch veel, heel veel kan nu 11eeds gedaan worden. E•en groot gebied ligt braak voor de moderne vakbonden krachtiger dan ooit de jeugd te organiseren in hun bonden, krachtiger dan ooit voor de ·eisen der jeugd in het krijt te t!'1eden. Dat zal de beste maatregel zijn te9en de demagogie van het. fascisme. Dat voor de jeugd de arbeidersorganisaties de handen ine•en mogen slaan, is onz·e vurige wens, voor welks v.erwez•enlijking we dag en na•cht zullen strijden.
609
VREDE IN PRACTIJK A. J. D. VAN OOSTEN Ironisch spel voor twee personen, in een acte. {alle rechten voorbehouden) (Kan gespeeld worden op het proscenium. Een der personen, Pet e r Pet, is als gewoon burger gekleed, zonder veel ophef speelt hij zijn rol. De andere figuur, Ja n K I a a ss en, komt op, gewapend met stalen helm, geweer over de schouder, in elke hand een pistool. Aan de gordelriem draagt hij een aantal handgranaten, een gasmasker, houweel en schop, op de rug een ranse.!, waaruit de loop van een machinegeweer steekt. Hij speelt met veel pathos en overschreeuwt zich herhaaldelijk. Direct na zijn verschijning gaat hij in martiale houding voor den burger, Peter Pet, staan.)
Peter P,et: {verbaasd} Ma.ar besi!e Jan, ben jij dat zelf? Jan Klaassen: Opzij! uit den weg! Ik wil den v11ede! P.P.: De vrede? Je z•ei toch? J.K.: De v11ede ja! En hoepel nu op, j·e loopt me in de weg! P.P.: Maar als ik jte eV'en mag vragen ... J.K.: (dl"eigt met de pistol;en) Niks te vra9en. J,e hindert me! Sta stil! P.P.: Ik sta al. Is di,e maskerade voor de grap Jan? J.K.: Mas~erade? Waar zi•e je mij wel voor aan? Het is bloedige er:nst! P.P.: W.at bei!ek·ent dat pakje dan, met aU.es wat daar v;erder aan je lijf bungelt? J.K.: Spot niet! Dit is mijn vredes-toerusting! P.P.: In 's hemelsnaam Jan, dat meen j·e toch niet? J.K.: Niet menen? Beste jongen, ik snak naar de Vl"ede! Pas op, als je me durft tegenspl"ek•en! P.P.: Ik spreek je helemaal ni·et ~egen! J.K.: Dat zou 1er ook nog bij moeten komen. Dan was je mun vijand! P.P.: Ik??? J.K.: Ja, mijn vijand! Dan schoot ik je neer! Want ik ben volst"ekt vredesgezind! P.P.: (achteruitgaand) Ja dat merk ik! J.K.: Me·en j•e dat! Pas op, dat je mij ni·et bed!"eigt! Vijand!! P.P.: Maar waarom nu j•e vijand? J.K.: J,e bedl"eigt mijn v;eiligheid! {luid) Ja, dat doe je wel! P.P.: B·esi!e Jan, ik bed!"eig je hel,emaal ni•et! J.K.: 0 neen?? Ik zou wel e·ens willen wei!en, wat je anders doet! P.P.: Maar waarmee bedreig ik je dan? {ste·ekt zijn handen uit) Ik heb niet eens een wapen! J.K.: Je staat me in den weg! Dat is •e•en bedreiging! P.P.: Ik ben al weg! J.K.: Neen, je bent 'er nog. En als jij me ni•et bedreigt, doet een ander het toch! P.P.: Beste kel"el, dat is verbeelding! J.K.: Verbe•elding of niet ,ik voel me nu eenmaal bedreigd! P.P.: Wat is nu je gevoel? Dat zegt me niets!
610
A. J. D. VAN OOSTEN
VREDE IN PRACTIJK
J.K.: Gevoel is aU.es! Mijn gevoel z·egt me: je wordt bedl"eigd! Dan word ik ook bedreigd, voel je? P.P.: Ik ben gelukkig niet zo gevo·elig! J.K.: Daar heb je 't alwe·er! Jij bed11eigt me we•er!Jij gelooft me ni·et! P.P.: Wat is dat nu voor e·en flauwe mop? J.K.: J,e moet geloven ,dat ik niets dan de vrede wil! P.P.: Maar is daar dan al dat lawaai voor nodig? J.K.: Ja! Ik zeg maar zo: Vrede vóór ~echt! De eerste klap 1s •een daalder waard! P.P.: Maar ni•emand wil je aanvaHen, Jan! J.K.: W.at? l·edereen valt me aan! l·edere•en misgunt miJ miJn bewapening! P.P.: Ik misgun je niets, mijn best•e man, maar ik begrijp jeni•et! J.K.: Ja ja! Dat z•eggen jullie all•emaal! Maar ik zal me wel v•erdedig•en! P.P.: T1eg•en wi•e dan toch? J.K.: Tegen iedere•en! Ik heb mijn hele huis trouwens in staat van verdediging g1ebracht! P.P.: J,e huis? J.K.: Ja, mijn hel•e gezin loopt 9ew.apend rond. Bij mij thuis wil·len z,e ook allemaal den vr.ede! P.P.: Hoe tonen ze dat dan? J.K.: Mijn vrouw is aan het Roode Kruis, zij loopt hel·emaal gepantse!'d mnd. En mijn kindel'en heb ik loopgr.aven la.~en aanleggen in onze tuin! Allemaal voor de vl"ede! P.P.: (heft zijn handen langzaam omhoog) Al!.emaal voor de vrede ... J.K.: De bommen en granaten liggen al 'begen de schutting van de bul"en. Want di·e wiHen ook aHemaal den vrede! P.P.: Hebben je buren zich ook all•en zo goed bewapend? J.K.: Allemaal ja! Het is op 't ogenblik 1e•en gl"ote, heerlijke vl'edeswil! P.P.: Gelukkig. Dat is e•en goed teken! J.K.: T,eken?? Wat voor teken? Wat bedoel je daarme•e? Ik voel daar weer .een bedl"eiging in mannetje! P.P.: Neen toch, hoop ik? J.K.: Pas dan op je woorden, oorlogszuchtig persoon! P.P.: Nu heb je den verkeerde voor. J.K.: Neen. Zulke individuen als jij lopen er bij honderden rond! Jullie bereiden den oorlog voor! Mijn leus is: Wi•e den Vl'ede wil, bereide zich ren oorlog. Maar daar zijn jullie ~e laf voor! P.P.: Je vl"edeswil bel'eidt den oorlog juist voor, Jan Klaassen! J.K.: Allesbehalve, zou ik zo denken! Ik dien de vrede! Ik wil mijn l•even geven voor de vl"ede! (Hij rammelt met al zijn attribu]en, •er valt hem een pistool uit de hand) P.P.: (verschrikt) Voorzichtig Jan, met di·e rommel! J.K.: Hola, raap ·eens even op. Dat is mijn vredes-pistool. Daar 611
A. J. D. VAN OOSTEN
VREDE IN PRACTIJK
houd ik al mijn vijanden me'e van de deur. Dat zal wel! Ja, datdoe ik! Ik knal ze ne•er, als z-e komen! Ik attaqueer ze! Voor den vrede! Voor de c~ltuur! Ik sta in di·enst van onze beschaving. Ik vernietig aHes ·en iedereen, ~erwille van onze cultuur! P.P.: Jouw cultuur! J.K.: Dat is dé cultuur. Kom nu maar e•ens op, als je durft! P.P.: (steeds v•erder achteruitwijkend) Maar doe je dat nu niet een beetje te radicaa.l beste Janneman? J.K.: 't Kan nooit ~e radicaal! Want iedere·en is mijn vijand! P.P.: Als ik al di·e v11edes-beweging van je zo eens zie, voel ik mezelf toch wel ,erg achterlijk! J.K.: (dringt op) Achterlijk?? Jij loopt onmiddellijk l·evensgavaar beste vriend! Zo hdemaal zonder iets aan je lijf! P.P.: (angstig) Zou je dat denk•en Jan? J.K. Zeker! Maar ik voel, dat jij daar wel een bedoeling mee zult hebben! Ik vertrouw je maar half! P.P.: Maar Jan! J.K.: Jij voelt z·eker niet ve·el voor de Vl"ede, dat je er zoo ongoewapend bijloopt! Jij wilt geen Vl"ede! Jij loopt met geheime oorlogsplannen rond! P.P.: Ik Jan? Neen! J.K.: Jij hebt z·ek,er aanvalsplannen in de zin! Ik voelde me daarshaks al dineet bedreigd door je! P.P.: Maar ik doe niemand i•ets, mens! J.K.: Daar heb ik het! Jij vertoont je alleen maar ongewapend op straat, om ander-en te noodzaken ook hun wapens af te l·egg.en! P.P.: Maar Jan! Wat dan nog? J.K.: En als i,ede11e·en ontwapend is, dan komen jullie en slaan joe slag! Jij bent e·en bolsj•ewi·ek! Jij verni·elt het werk van de vr·ede! P.P.: Ik ben helemaal ge•en bolsjewiek! Ik ben een rustig burger! J.K.: Dat zeggoen al di,e ontwapenaars. Jij zóekt óórlóg! P.P.: Ik kan ni•et e,ens vechten! J.K.: Daar hèb joe 't we,er! Jij bent doodgewoon het lopende v11edesverraad! Hij - kan - ni·et - vechten! (schatert) P.P.: (heftig) Ne,en, ik kan ni·et vechten! J.K.: Man, maar hoe kun jij dan in ernst de vrede willen? Jij kunt ni•et ·e,ens optrekk·en in de rijen van ons, idealisten, di,e de cultuur wiHen beschermen! P.P.: Bescherm jij de cultuur met vli·egtuig-bommen? J.K.: Hè? Wat? Kom je met verdachtmakingen? Onze vliegers zijn helden! Maar jij bent een lage, vui9e défaitist! E,en défaitist ben je! Een ·ellendige défaitist! P.P.: Ik? J.K.: Ja, jij! Ze moesten je opsluiten! Op-knopen! 't Is dat je 1e·en goede kennis van me bent, anders schoot ik je neer! P.P.: Jan toch! P.P.: J.K.: P.P.: J.K.:
612
A. J. D. VAN OOSTEN
VREDE IN PRACTIJK
J.K.: (brult) Ik schoot je neer! Terwine van de vrede! P.P.: (springt achteruit) Niet schieten! J.K.: Wat doe je dan ook hier! Ga als ~een haas naar huis en haal je wapens! P.P.: En dan? J.K.: Dan kom je weer hier! Jij hebt het !'1echt'e inzicht nog ni~et, om de vrede te dienen. Dat zal ik jou eens bijbrengen! P.P.: Wat moet ik dan eigenlijk nog ler·en .inzien? J.K.: Dat er geen vrede bestaat zonder oorlog! En dat er geen oorlog bestaat zonder wapens. En dat er geen wapens bestaan zonder mensen die ze gebruiken wiHen! Snap je hecnu? P.P.: Is dat alles wat er voor een goed vredes-inzicht nodig is? J.K.: In hoofdzaak wel. De rest zoeken de generaals wel voor je uit. P.P.: Maar denk je nu werkelijk, dat het op die manier vrede blijft, of wordt, of worden kán - hoe moet ik het noemen? J.K.: Of ik dat denk? B~este jongen, ik ben er van doo!'drongen! Al geloofde niemand anders het, dan wist ik het nog e~en z,eker! P.P.: Hoe kan dat dan? J.K.: W~el ik voel het nu 1eenmaal zo! P.P.: Maar dat gevo·el kan j~e bedri,egen, Jan. J.K.: Kom kom. Dan heb ik mijn ervaring immers nog! Kijk maar e~ens om j~e heen! z,e doen aHemaal zoals ik! P.P.: Anemaal? J.K.: Ik ge,ef je de ~erz,ek:ering, mene~er de défaitist, dat di~ege nen, die nu ge,en v11ede meer zouden wiHen, e1en l·elijk~e pijp zullen roken! P.P.: Ik gelOof ,e,erder, dat jull~i~e met j'e wapentuig e>en lelijke tr1ek zullen doen! J.K.: (komt met grote stappen op hem af) Wat meen je daar nu we~er me·e? Zi>e j~e wel, dat }e ruzie zoekt! Ik zal jou wel krijgen! P.P.: Ik bedoel maar i!e zeggen, dat ik althans ge·en wapen me,er aan zal rak,en! J.K.: Wat is dat? Wil j~e nu nog dienstweiger·en ook? Dat is helemaal wat moois! P.P.: Nu, bedaar maar! Het is mijn goed !'echt ~er een eigen mening op na te houden! J.K.: Handen omhoog, volksverradert Draai je om, dat ik je neer kan schieten! J.e bent e~en oproerig element, weet j~e dat wel! Maar de Overheid zal je wel vinden! P.P.: (wegvluchtend) Help ,help, help! J.K.: Wat zou je ze doen, zulke smiechten! Wij zullen ons waarachtig nog zwaarder moeten gaan bewapenen te>g~en zulke ~elementen! Maar zolang wij er nog zijn, is de Vt'1ede verzekerd! (Salueert met beide pistolen en marcheert met stramme passen .af).
613
VADER CATS Dr. J. BONEFAAS
Met den dichter Jacob Cats hebben de literatuur-historici nooit goed weg g1ewei!en. Een dichter, die ni,et slechts de meest gel.ezene van zijn tijd was, maar di'e in brede volkslagen zoz·e~er werd vere,erd, dat men hem Vader Cats noemde en zijn werken, in boerengezinnen nog di·ep in de 19de 1e·euw, misschi,en hier en daar nog, als huisboek hun plaats hadden naast de bijbel. En toch ~een dichiler zonder v·erheffing, nuchter, vaak plat, even rijk aan beredeneerde vergelijking·en als arm aan dichterlijke beelden, bre,edsprakig 1en slap van uitdrukking, bij wi,en de regels van rythmische waarde ile teU.en zijn. Bov·endi·en ,e,en dichter, di1e zich wel zeer ~e·enzijdig bezighoudt met het sexuel~e: s·exuele gevoel~ens •en behoefilen, sexuel,e probl·emen, sexuel~e gevallen. Een dichter di·e de li<efde beschouwt uit ,een oogpunt van vl.eselijke lusten 1en zakelijk~e belangen, maar di~e nauwel,ijks aandacht heeft voor innige aandoeningen. Toch weer ~e~en goed opmerk·er, 1e•en dikwijls onderhoudend vertel!,er 'en in het grov·e e·en goed ·m,ensenk,enner. Wat moet men met zo i·emand? Moet men hem, met verloochening van 1eig·en a1esthetische en 'ethische opvattingen, handhaven onder de groi!e figuren van onz·e 17de 1e,euws1e l·ettel'len, of moet men zich all,een maar schamen over het voorgeslacht, dat een zo bedenk,elijke auteur vet'le1e rde? Het is opmerkelijk, dat de me·este beoordelaars over Cats' zwakke punt, de kunstwaarde, nog vrij gemakk,elijk he~enkomen, door den veri!eU.er, den mensenkenner te laten goedmaken wat de dichter misdt'leef, maar dat zij optomen voor het z~edelijke waarin Cats toch vrij sterk staat. Dat gaat van P.otgi·eiler, di·e zucht: "Houde men ons de vraag i!en goede, welk~e soort van ni~euwsgierigheid 1er geschden hebbe in de gretige l~ezi:ng zijner werken gedurende de laatste 1} helft der zeventiende, gedut'lende d~ 1eersi!e der achtHen de 1eeuw", ~en: "Ach hadde Cats maar lievet een twe,ede vrouw g~enomen" - tot Prinsen di·e, vrij.er op sexueel gebi·ed, naief bek1ent: "uii!erst moeilijk om in hem tot het juiste inzicht te komen, over hem ~e·en billijk oordeel uit te spreken, bij zove1el afstoi!ends naast zov·eel aanlokkelijk'e gemoedelijkheid, zove•el deftige vri,endelijkheid naast zov~e.el egoïstisch z·elfbed rog". De zaak is, dat men van de werkelijke of v~ermeende tegenstellingen in Cats, van hetgeen hij te z~egg1en had en de vorm waarin hij het doet, nooit 1een historische verklaring he·eft g~ezocht. Cats was 1e·en zoekier van nuttige l~ering ~en ni,et van schoonheid, zover kwam men. Maar overig,ens schre·ef hij zoals hij schre·ef, omdat hij was, zoals hij was. 1)
614
P. laat zich hier leiden door de jaartallen der volledige uitgaven, de talrijke drukken van afzonderlijke werken lopen sinds. 1618.
Dr. J. BONEFAAS
VADER CATS
Om te beginnen met de aesthetische vraag: men doet Cats feitelijk re,eds onrecht door hem te toehen aan eisen van dichterschap. Wanneer hij hetgeen hij had mee te del·en of te betogen in maat,en rijm kleedde, wasdat niet, omdat het hem in ·e,en hogere stemming of spanning bracht, omdat het op zijn verbeelding werkte, omdat hij aan een drang gehoorzaamde, maar omdat hij dit voor mededeling·en als de zijne de g·e·ijkte en meest praktische vorm vond. Hij volgde daa·rin ~een oude traditie: Jacob van Maerla:nt zou •er ni·et aan g·edacht hebben zijn g•eschi·edkundig of natuurwetenschappelijk werk anders dan in versl"egels neer te schrijven ·en al had sedert het proza me~er en meer zijn !'echten v•ero~erd, e•en ze~ene· voorli,efde voor de poëûevorm ook waar het betoog of verhaal vrij nuchter is, vindt men nog lang in de zeventi·ende e·euw. Toch doen Vondel, als hij. zijn Hespi·egelingen ov·er God <en Godsdi·enst op rijm geeft en Huygens, als hij van zijn buitenplaats in verz·en v'ertelt, heel wat anders dan Cats. Bij all1e verschil van begaafdheid, beiden zijn dichters, di·e de 1eisen van de schone vorm ge,en ogenblik uit het oog verloren, di'e g·edrongen worden klankrijk, kleurig, levendig, pl"eÓes, bijzonder te blijven. Cats echter wordt geen ·ogenblik me·egesleept. Hij ne,emt de technische eisen van het vers in acht, maar ~erder is zijn ,eni·g streven, hoe hij de aandacht van den lez·er ZOV'eel mog•elijk zal vasthouden, hen zov~eel mogelijk doordring·en van zijn waarheden. Voor de verl•evendiging van de vorm beperkt hij zich tot een klein aantal voorl:durend terugkel"ende loopjes, di.e zijn werk •e·en eig·en stijl 9ev•en, maar de schoonheid geme•enlijk niet verhogen. Cats is geen dichter, maar ,e,en rijmer en hU zoekt ook niet meer te zijn - al is het onderscheid hem ni,el klaar bewust. Gaat men •er van uit.~ dat het v·ers voor Cats niet me·er was dan de stijl waarme•e hij zijn gehoor het best me,ende te bereiken en ile boeien, dan hoeft men hem v•erder niet aHe kunstenaarschap te ontzeggen. Dan waardeert men de goede opz,et van menig verhaal, het lev·endige ·en plastische van menige ter V'ergelijkirig aangevoerde voorstelling. En in de fraai1e stijl van zijn weinig~e proza vindt men een schoonheidsgevoel dat zijn slappe vers ni,et zou doen vermoeden. Met dat .al is Cats' kunstenaarschap ni·et van di,en aard, dat het hem aanspraak zou gev·en in de geschiedenis der letteren me·er dan terloops te worden genoemd. Wat hem die aanspraken wel geeft? In de e.erste plaats zijn publiek. Wil de letterkunde werkelijk e·en beeld geven van het g,eestelijk l•even van een tijdperk, dan moet zij niet aHe·en l~etten op wat er 9eschreven1 maar v·e·el meer dan zU pl,e·egt te doen1 ook op wat :er 9el,ezen werd. Voor niet weinig hoogmoedig·e aestheten ontbe,ert die vraag aHe belang: De schoonheid is voor weinige uitv.erkorenen, de massa. zoekt bij voorkeur het lelijke - wat he·eft het met de schone letteren te maken, waar zij het vindt? Zelfs als het uitgangspunt van dez·e beschouwing juist was, dan zou het nog zeer le.erzaam
615
Dr. J. BCNEFAAS
VADER CATS
zijn, bloot t•e leggen waarom het blijke werd gezocht. Maar het is niet juist, al kan er in bepaalde tijden een sch·eiding ontstaan tussen schoonheid •en massa, al kan er gro{e vraag opkomen naar bepaalde vormen van schijn ·en leugen. Er wordt - en •er werd ongetwijfeld reeds in de 17de eeuw - zekere scholing, zeker concentratievermogen vereist om de schoonheid van Vondel te kunnen genieten, maar wa-nneer Cats een groi·er publiek had en hi·eld, dan maakte weliswaar zijn eenvoudiger dichttrant dat mogel ijk, maar dan was het ni·et, omdat hij een slap vers schreef. Dit deden er meer - •en van die werden sommigen mat)g, sommigen weinig, sommigen helemaal niet gelezen! Neen, Cats werd Vader Cai:s om wat hij te verteHen had. En dat was dan ook niet weinig: een ongelooflijk veelomvaHende en ingaande behandeling van aHe mogel.ijke vragen 'en moeiJ.ijkheden, di·e zich met bet~ekking tot liefde- ·en huwelijk kunnen voordoen. In de vorm van samenspraken, van bespi-egelingen, van leerrijk·e verhal,en, van bijschriften bij zinnebe·eldig•e plaatjes (.,Emblamata"), in spr·eekwoorden en spreuken. Dat Cats zich daartoe geroepen voelde (hij spl"e·ekt het duidelijk uit), dat hij in 'een sterk levende behoeHe bl,eek te voorzien, vindt beide zijn oorzaak in 1een kentering in de moraal di,e bezig was zich te voltrekken. Een kentering in de moraal, dat wil z,eggen het gevoel van de noodzakelijkheid van ~ek•el"e aanpassingen in de zeden aan de verhoudingen, geschapen door het voortschrijdende kapitalisme en aan de bij uitstek kapital.istische goedachtenwereld van het calvinisme. Dat bl'engt natuurlijk niet me.e, dat al wat vroeger wit was, nu zwart werd en omgeke-erd, of dat •er in wat Cats leerde niet veel was, dat ook reeds in de oude traditie leefde. Neen, het gaat hi•er om 'e·en k·en+ering in die zin, dat veel wat vroeger als zedelijke •eis minder dringend was, het met de toenemende gecompliceerdheid van de maatschappij meer en meer werd, - dat de g•evaren toeg,enomen wanen, die het nodig maakten aan ve•el opbruisende J,evensvneugde paal en perk te stellen, - dat de eisen van de beginnende accumulatie van kapitaal de opvatting verbreidden, dat g-ewonnen geld er ni·et was om zo prettig moge[ijk opgemaakt, maar om gespaard en in zaken gestoken te worden. Op geen punt komt deze k-entering duidelijker uit dan in Cats' onverbiddelijk·e strijd tegen wat men kan noemen het onderhandse huwelijk op trouwbelofte. Van oudsher gold een wederzijdse beloft.e van trouw, gevolgd door g-emeenschap, als bindend huwelijk, het was zelfs ni.et zeldzaam dat de kerk·elijk·e wijding ook achteraf werd verzuimd. Uiteraard had •een derg-elijke beloft.e gewoonlijk onder vier og.en plaats en was dus moeilijk bewijsbaar. Men trachtte daarin min of meer te voorzi,en .en in ,elk geval de handeling meer nadruk te geven, door het overreiken van een pand. In zijn primiti·efste vorm, bij de kleine luiden, bestond dit vaak in het doorb"ek•en en elk voor de helft opeten van ~een ko-ek, ze-er g-eli-efd was het doorbreken van e·en muntstuk, ook het schenk•en van ·een lepel komt nogaJ,eens voor. 1
616
D,·. J. BONEFAAS
VADER CATS
Was er reden tot extra-voorzichtigheid, dan vorderde men een trouwbelofte op schrift. Zo a.I.gemeen was deze manier van doen, dat het woord voor het geven van de belofte, trouwen, het gewone woord is geworden voor het aangaan van •een huwelijk. Ook in de 17de eeuw was zij nog zeer gangbaar. Als bij Bredero de prinses Griane zich bebnd maakt aa:1 ha:~w indertijd te vondeling gelegde zoon uit een liefdesverhouding vóór haar huwelijk met een ander, z.egt zij: Gedenkt niet, o mijn kind, dat ik achtloos versloHe Te nemen vóór de daad een houwlijkse belofte; Op die voorwaarden heeft Florentus mij begord (zwanger gemaakt) Dus gij mijn echte kind wett'lijk genoemed wordt. Hoewel mijn vader mij Tarisi dwang te nemen, Dat kan U daarom niet van 't rechte oor (nageslacht) vervrsmen. En Cats moet onder zijn dring·endste waarschuwingen erkennen, dat als een verlaten meisje de zaak voor het gerecht brengt, dit de trouwbeloHe als bindend zal •erkennen •en zich ook ni·et op een dwaalspoor laten l·eiden, doordat de vrij·er dubbelzinnige termen heeft gebruikt 1 ). Bepaalt Cats zich in het •e•erste deel van zijn hoofdwerk "Huwelijk", dat over het gedrag van de maagd handelt, tot meer alg<emene waarschuwingen: geen aanmoediging, ni,ets toestaan, niets aannemen, geen vrij·e omgang, niet uitgaan - als hij tot de vrijster komt, laat hij in de tweespraak tussen Rosette 'en de ~eeds gehuwde Sibille werk·elijk geen gaatje me·er open. Aan RoseUe is voorgele_gd: Of eens de·es jongman stond bereed Te zweren met een di·enen eed, Dat hij mij nu 'en a!l.e tijd (God geve wie het ook benijdt) Zou kennen voor zijn weder-paar, Al l·e·efd' hij tienmaal duizend jaar, Behoudens dat ik wederom Mijn jeugd •en tere maagdeblom, Tot laf,enis van zijn v·erdriet, Hem in de stil'l!e plukk·en liet. Hierover (z•eg ik) wordt gevraagd Of deze kanse dient gewaagd, Dan of ik beter dit geval Voorbij mijn deure wjjz,en zal? Niet doen, vindt Ros,ette z,elf, maar als hij nu eens .een ring gaf en daarbij een formele eed de·ed .en de ouders niet onwelgevallig was, dan kon het gewaagd worden. In ge·en geval, !,egt Sibille uit. Maar als hij nu e·ens drei,gt anders voor jaren weg te trekken? B·etekent niets! Maar als hij dan naar ,e,en ander gaat? 1)
Aardige bijzonderheden bij N. de Roever, Van Vrijen en trouwen ('91 ).
617
Dr. J. BONEFAAS
VADER CATS
Laat hij de rechte weg ki·ezen. Maar als hij Gekheid.
zi~ek
werd van liefde?
En word toch nooit een maHe bruid, Al spoog hij long en le'.'er uit; Ontz~eg hem tot de rec·h~e stond, Dat is: het volf.e trouwv~erbond. Maar heeft men ni·et me·er dank, als men geeft, voordat het moet? Dank! het mocht wat! Neen de vrijers zijn niet te v•ertrouwen. Hi~er zweert er één trouw zolang hij de aarde onder hem met zijn voeten zal betreden - 'en na v~erkre9en gunst schudt hij 'een laagje zand uit zijn schoenen. Een anderJ tot z·ijn ganse mond met aarde en stof zal zijn bedekt - wat ook al gemakkelijk ]e bereiken is. En de Schepper waar e·en derde bij zweert, blijkt 1een papl•epel te zijn. Nu kan de vrijster wel naar het genecht gaan, maar denk ·e·ens aan het schandaal! En wat wordt 'er van 1e1en huwelijk, dat zo begint? E·en paar verhaf.en volgen. Een jong advokaat wordt door 1een vader bij zijn dochter bet~apt 1en moet ~e·en trouwbelofte ilekenen. Maar hij is zo handig 'er vi coactus (met 9eweld gedwong,en) achter te zetten. Dat is zijn achternaam, bewe·ert hij. En de vrijster blijft met haar kind zitten. Een Fnanse jonge dame (wij zijn inmiddels aan het hoofdstuk Bruid toe) wordt zwanger, na trouwbelofte, op het schip van haar broer, di~e het paar op ~een onbewoond ,eifand z•et. Het geval v~erloopt hartverscheurend, maar het ontgaat Cats, dat deze plompe bangmakerij .alle·en z•egt, dat 1er beesten van bro·ers bestaan. Tekenend voor de nog .alg·eme·en he~ersende opvatting is, dat Cats de vrijster laat z•eggen "dat z·e zwanger gaat, maar bij ~een 'echten man." Voor het overige betoogt hij in dit hoofdstuk, dat ook de onderit"ouwde bruid haar bruigom niets mag toestaan. Dat de strijd tegen 'deze· z·ede me•er was dan ·een pers.oonlijk.e opvatting van Cats, is 'gemakkelijk aan te tonen. Het gaat om ~een zede, di·e past bij tamelijk g•esloten 1en ni.et te grote ·e·enheden van de samenleving, waarin iede!"e1en i,edere•en kent en een machtig'e publieke opini'e waakt over de nakoming van beloften. Zich door de vlucht aan di·e nakoming te onttrekk·en) was zeer bezwaarlijk, zolang grondbezit of gebruiksrechten op grond de hoofdrol speelden onder de middel,en van bestaan 'en stl"enge gildebepalingen vre~emdeling1en uit de meeste beroepen weerden. Met het opkomen van de wel"eldhandel bl~eef daar steeds minder van over. Bovendi·en onttrok de he·ersende zede het huwelijk in si:erk·e mate aan het ·ouderlijk gezag 'en de kringen waarin dit 'e~en ov·erwe9end bezwaar vormt, '.'erb11eden zich na.armaile het bezi.t van, het streven naar kapitaal 1e1en grote"e' rol gaan spelen. Onder het gilde-handwerk, waar uitbreiding van 't bedrijf buiten 1en9e gl"enz·en doorgaans v'erboden was, kon men de vraag wat de bruid me·ebracht of te wachten had, ov.er 't hoofd zi,en, maar niet in de tijd van de vorming van handelskapitaal. 618
Dr. J. BCNEFAAS
VADER CATS
De katholiek•e ~erk had de bestaande toestand g.etol.ere•erd, het calvinisme, als ideologi•e van de beginnende accumulatie v.an. kapitaal, kon dit voorbeeld niet volg.en. Het ging zelfs zo ver, op de synode van 1574, zich aan de regeling van de huwelijksaang:eleg•enheden te ontt11ekk•en •en dez•e ov•er te dragen aan. de staatsmacht. Er werden a!l.erwege uit de ov•erheid "commissarissen van huwelijkse za~en" aangewezen, di.e de huwelijken uitschl1even •en bij wi.e men bezwa11en teg.en •e·en voorgenomen verbintenis ~on inbrengen. Het begin van :e•en burg•erlij~e stand - •en hoe valt ·een burgerlij~e stand te rijmen met ondershandse huwelijken? In het laatste kwart van de 16de en in de 17de eeuw v·erschijnen in de meeste gewesten dan ook meermalen plakkaten in de ge·est van dit Zeeuwse v.an 1666 1): ' Dat niemand hem zal vervorderen (het zal wag•en), na publicatie dez•es, in concubinaatschap •en boelschap te leven of concubinen te houden, kinderen of gene daarbij hebbende, op de V•erbeurte van vijftig ponden Vlaams, en dat ~ij daar;enbov•en g.ehouden zuHen wez,en dez•elfde terstond te trouwen, of wel te verlaten, zonder immerme·er wederom met haar te converseeren, voor •en ale·er dat z.e wettelijken ondertrouwd •en g•etrouwd zullen zijn. Het gaat hi·er niet, .althans ni.et in hoofdzaak, tegen z·edelijke verwildering, maar om het scheppen van afdoende juridische en .administratiev·e zekerheid omh.,ent ieders staat. Het g.eldt min of me•er •een ande11e kant van dez·e z·elfde zaak, wanneer Cats de meeste nadruk !.egt op het vaderlijk g-ezag in za~e van huwelijk (de moeder telt nauwelijks me•e). Zover gaat hij, dat hij verontwaardigd af~ijst, dat een vrijster zich zou verstouten een jong9ezel te antwoorden: Beminde vri·end, ik wil u wel, Mijn hert dat is tot u gezind lndi,en 't mijn vader di•enstig vindt. Zelfs in di·e vorm mag zij !geen vat op zich g·even door te laten blijken wat er in haar omgaat! Hij bestrijdt ook de rooms•e opvatting (die goed klopte met het onderhandse trouwen dat •er ge•en huwel'ijk is, zolang de gemeenschap ni·et heeft plaats 9ehad: hij v•ertelt van •een proces in Schotland g-evoerd ov•er de nalatenschap van •e•en bruidspaar, op weg van de ~erk naar huis omgekomen, maar wel degelijk als g.ehuwd beschouwd. Hij waarschuwt tegen de ong•ebonden uitgangen van troepen jon9ens •en meisj•es 2), hij: spoort, met goedcalvinistische zuinigheid aan tot soberheid en ingetogenheid bij 1)
Uitbreiding van een uit 1583.
2)
Zeer levendig Lijs en Bely.
geschilderd door Ouintijn
in
het zeldzame boekje
619
Dr.
J. BCNEFAAS
VADER CATS
bruiloften. Men kende nu een profijtelijker g-ebruik van het geld dan overdadige ~eesten, waar de hele buurt aan te pas kwam. Van liefde is bij dit alles niet of nauwelijks sprake. Cats heeft het we! vaak over "hete brand" ·en "geile lusten", maar dat zijn dingen waar alleen ellende uit voorkomt. De vrijster moet er bij de man altijd op verdacht zijn, eigenlijk overal boze bedoelingen achter zoeken, zelf is zij verlol"en a!s zij er een ogenblik aan toegeeft. Natuurlijk moet er wel gezocht worden naar waarborgen voor een gelukkig huwelijk: ove11eenstemming in bezit, in zeden, in geloof, in leeftijd (drie maal z•even met vi·er maal zeven is het beste) - maar daar moeten de ouders voor zorgen. Neen, het is niet goed, dat een meisje trouwt met een man van wie:n zij een afk·e·er heeft, doch in dat g.eval zullen de ouders doorgaans wel voor rede vatbaar zijn. Spe.elt de liefde bij Cats geen rol, des te meer hecht hij aan de trouw. Op al te zwal"e proef mag men haar niet st•eHen: een man moet liever niettrouwen als hij gro~e reiz·en denkt te ondernemen en wel toezien wie hij in zijn huis haalt. Maar de plicht tot trouw is onbegrensd ·en er is geen kwelling, vernedering, verwaarlozing die •er van ontslaat. Het huwelijk wordt slechts ontbonden door de dood. Bij moeilijkheden moet de vrouw alles doen om den man te v·erzoenen of voor zich te winn·en. De breed uitg.esponnen raadgeving.en voor het Viermijden van twist, waartoe de vrouw ni·et aHeen het humeur van den he.er gemaal moet ontzien, maar zich zo nodig tot in het ong.elooflijke vernederen, geven geen hog.e dunk van het huwelijkslieven onzer voo,.,ouders. Bij ail zijn wijsheid ·en al zijn tact voedt Cats de misstanden die hij bestrijdt, door zich onomwonden op het standpunt te sleHen, dat de vrouw wel z·e•er de minde11e is van de man. Men kan een z·eker idealisme in zijn streven het huwelijk hoog te houden, ni·et ontkennen, maar het is ie•en idealisme in dienst van kapitalistische belangen en calvinistische vl1eugdeloosheid. En •ei•eren voor je geld te ki•ezen blijft steeds een van zijn hoogste wijsheden; gevoelens van ie•er of weerzin hebben er voor te wijken. Cats l·eert met overtuiging te doen, wat de harde jong-kapitalistische werk·elijkheid eist. Wat is er nu waar van de vaak uitg·esproken beschuldiging, dat Cats ·een ongezonde nieuwsgierigheid zou prikkielen ot zich vermeien in prikkelende verhalen? Buitengewoon weinig, zeker aanmerkelijk minder dan bij de gemiddelde moralist van zijn tijd. Hij gaat !"echt op zijn doel af en z·egt waarop het staat. Hij schroomt ni·et de ding·en bij hun naam te noemen. Y11eest hij te ver te gaan, dan verhult hij de rest onder •een "ik ien weet niet wat". Maar nooit geeft hij onnodige details, laat staan beschrijvingen, nooit prikk·elende of olijke . toespeling.en. Nooit is hij dubbelzinnig. Zelfs van onschuldig.e humor ten aanzien van het vleselijke is bij hem alleen sprake, als hij oude sp11eekwoorden ot andere volkswijsheid aanhaalt en uitbreidt. Dit zijn niet de plaatsen, waar hij als mens het onvoordeligst uitkomt! Het
620
Dr. J. BONEFAAS
VADER CATS
enige wat men hem zou kunnen verwijten is, dat er onder de v·erhalen uit zijn {vrij !.aten) "Trouwring", wel wat 9ensationele zijn, echter meer gericht op farizees hoofdschudden over de slechtheid der wereld dan op knipogen of smoez·el•en. HeeH Vader Cats zijn doel bereikt? Het onderhandse huwelijk zou nergens meer ·erkenning vinden 'en de koeken, munten en schriftelijke beloften zijn sinds lange jaren van de baan. Maar als we zien, dat zelfs in onze tijd van voorbehoedmiddel•en nog meer dan een derde van de •eerstgeborenen binnen de zes maanden na de trouwdag komt, zelfs onder de meest weigestelden nog 9 pCt. - dan is de natuur toch sterker gebleken dan de leer.
621
EEN DORP ONDER HET SOCIALISME D. ROED
Het volgende artikel, een verkorte bewerking van de in de "lswestja" van 15 Juli van dit jaar verschenen reportage van D. Roed, geeft een levendig en concreet beeld van de ontwikkeling van de landbouw in de Sowjet-Unie, aan het voorbeeld van het dorp Ladozjkaja in ZuidRusland. De Redactie.
Hij is voor de twe,ede k·eer 9e~omen, vlak achter zijn voorganger, hij kwam, alsof het vanz·elf sprak. De reindeloz•e uitgest!'1ektheden van het rijpende koren stl'omen naar de kozakkendorpen en de boerderijen, zoals in de lente het dooiwater van de hoge bergen naar de steae oevers van de Koeban 1 ) stroomt. Ev·enals verleden jaar, in 1937, bogen de volwass•en korenar.en zich reeds vóór de Julimaand onder het gewicht van de tot berstens toe gevulde graankorrel~, en de gouden rijpe oogst !~egde zich in brede gol\l'en over de eHen ko,.,env,elden. Het dol"p Ladozjkaj.a heeft ook het vorige jaar e~en schitter1ende oogst binnen9ehaald; sinds janen, Z·ei men, had men zo'n oogst ni,et gezien. Een half millioen poed graan dorsten zre van hun 4.900 hectaren graanland, gemiddeld 17 oentenaar 2) van de hectal"e. Ze zetten echter ge·en punt, maa.r e~en komma achte!'l dit cijfer - ze deden all~e~, om het sucoes nog groter te maken. Zij gingen vastbesloten en zek~er op dit doel af, koppig .en volhardend trachtten zij te be,.,eik~en, wat zij zich hadden voorgtenomen en tenslotte hebben zij het ook bereikt. De vooruitzichren waren dit jaa,r zo,, dat men meende 21 oentenaar per hecta,re te kunnen oog~en. T~oen het •eerste graan uit de burnkrers van de maai-dors-machine (de combine) kwam,, werd deze verwachting volkomen be'-'€stigd. Toch is er niemand in Ladozjkaj,a, die deze nieuwe oogst als i·ets he,el bijzonders beschouwt. Vlak voordat de oogst begon gingren de boer1en al niet me,er i~edet"e dag het veld in,, zoals dat vroeg,er pl,eegde te gebeu,.,en; z,e gingen niet in zenuwachtigre spanning kij~en hoe het graan rijpte, z.e telden de korrels in de aren niet ~en beten g~een graankor,.,els stuk om de kwaliteit te beproeven. Alles was dit jaar duidelijk en rer was geen twij~el mogelijk. De gevaarlijke periode van de Juni-droogten, die zo vaak in het Koeban-gebied voorkwamen, was al voorbij en rustig en kalm, zonder reni,ge angst voor hun oogs~, keken de boeren van Ladozjkaja uit over de velden. Zo kijkt ~een architect naar de schepping van zijn handen. En zoals bij het vreselijk schiJnsel van een plotseling opvlammende brand in dat bouwwerk het hart van den architect samen-
622
1)
Rivier in de Noord-Kaukasus, die in de Zee van Asow uitstroomt.
2)
Metrische centenaar van 100 K.G.
D. ROED
EEN DORP ONDER HET SOCIALISME
krimpt van pijn, zo had de droge, verzengende hiUegolf, di.e onverwachts in be.gin Juli over de Koeban trok, de goede stemming van de boeren uit Ladozjkaja nog bijna verstoord. Maar deze korbe dl'1eiging van de elementen bleek machbeloos. De droogte kwam te laat Zij blies haar hete adem ov.er graankorl'1els die zich biologisch reeds gevormd hadden en versnelde het rijpen slechts, maakte dat het koren overal tegelijk r·ijp werd; letterlijk in een tot twe•e dagen. De hitl!e maakile aHe·en de tijd van voorbereiding korter, maakte de uitvoering van de oogst wat ingewikkelder. Maar dat is ni•et •erg. Het tempo en .de kwali1!eit van de oogst han9en thans volkomen af van de mens•en, van hun werk, hun vak~ennis en organisahevermog·en. En de mensen van het dorp Ladozjkaja kunnen goed wel"ken. Ja11enlang doorli•epen zij de stl"enge school van de bolsj•ewistische strijd, van de socialistische Sowjet-opvoeding, in de kalehos werden zij krachtig gestaald. Niet ineens en ni•et toevallig hebben zij be11eikt, dat hun oogsten i·eder jaar we•er zo g11oot zijn, dat die in het do1'1p r.e.eds als i·ets wetmatigs ·en vanz·elfsp11ekends worden beschouwd. Nikolaj P·etrowitsj Kazatsjkow, directeur van het machine-traeilaren-station te Ladozjkaja l.egt in het begrip "Stalinse oogst", dat 11eeds si!evig verankerd is in de dagelijkse spne·ektaal van de kolchos, een di.epe inhoud. fiij vult dez,e woorden aan met een welsp1'1ek,end tabelletje over het dorp Ladozjkaja. Hier is dit taballoetje: Jaren
Graanoogst
gemld~
deld per hectare in de kolchozen van
Ladozjkala (In centenaars)
1934
12,5
Stemden voor de verkiezingen van de dorps-sowjet
1937
17,0
communisten en partijlozen
1938
21,0
I
850 0 van de kiezers.
Stemden voor het blok van 99,5°
I0
99,80
I0 van
Stemden voor het blok van communisten en partijlozen
van de kiezers.
de kiezers.
Nikolaj P·etrowitsj herinnert aan het jaar 1932 - het vr•eselij~e jaar van de koelakken-sabota9e in de ~oeban, toen de oogst nauwelijks vijf oentenaar per hedane opbracht. Hij herinnert eraan, hoe het sabotagedorp Lado~jkaja toen op het zwarte bord stond 1 ). Maar toch waren 'er ook toen onder de dorpelingen heel wat boeren, die de Sowj-etmacht tl"ouw waren, di·e het kolchossi!elsel waren toegedaan. Hij is van mening, dat dez,e mens·en ,die op hun schouders de geh.elie last van de vemietiging •en liquidatie van de koelakkensabotage hebben getorst, die alle te-genslagen van deze moeilijke tüd het hoofd hebben ge1)
In de Sowjet-Unie is het rode bord het erebord, waarop de beste prestaties vermeld worden. Op het zwart·e bord komen de namen van de achterblijvers.
623
D. ROED
EEN DORP ONDER HET SOCIALISME
boden, door hun werk toen reeds voor het blok van de communisten en partijloz•en hebben gestemd. Hij herinnert verder aan het jaar 1934, toen de tegenwoordige dorps-sowjet werd .gekoz,en en toen 85°/o van de kiezers stemden voor de candidaten, die door de partij-ol'lganisatie van het dorp i1ezamen met de partijloz·en wal"en opgesteld. Vijftien procent van de ki.ezers telt hij niet mee: er werd toen in het openbaar ,g<es]emd, door het opsteken van de hand, en een lde·in aantal kiezers stemde weliswaar me.e met de overigen, maar de,ed het niet van harte, de candidaten bevielen hun eig·enlijk niet. Maar de laatste twee keer werd er al geheim gestemd en nu krijg je een volkomen duidelijk overzicht: in 1937 stemden 99,5% van de kiezers van het dorp Ladozjkaja bij de verkiezingen voor de Hoge Sowjet van de U.S.S.R. voor de candidaten van het blok van communisten en partijlozen; in 1938, bij de verbezingen voor de Hoge Sowjet van de Russische Federatieve Socialistische Sowjetr·epubliek, stemden 99,8°/o van de kiezers van het dorp voor de candidaten van het blok van communisten <en partijloz,en. Om duidelijker te laten zien, hoe dit belangrijke proces van de aaneensluiting der kalehos-massa's onder het rode vaandel van het socialisme heeft plaatsgehad, hoe de macht van de collecheve landarbeid, gewapend met de moderne techni·ek zich heeft g'evormd en st,erk is geworden, haalt Nikolaj Petrowitsj nog een ni·et minder welsprekende tabel over het machine-tradorenstation van Ladozjkaja aan. De weg, die de maai-dorsmachine (de combine) in de loop van zes jaar heeft afgelegd, is buitengewoon ve•elzeggend. Hij ziet er als volgt uit: Jaren
1933 1934 1937 1938
Aantal combines
5 7 21 24
Hecta;en geoogst
Gehele aantal
In procenten
per comr:orne
hectaren geoogst
tot gehele
met combine'i
zaaivl~kte
30 313 509 550 (plan)
150 2.189 10.690 13.690 (p'an)
1 16 80 98A
De combine bleek werkelijk e1en buitengewone kracht te verfegenwoordigen, z.e heeft ,e,en ware revolutie in de socialistische landbouw gebracht. Zij was het, die de kalehos-omwenteling in het dorp he·eft voltooid, 'en de door de kalehos en die tractor begonnen vel"eniging van de arbeidskrach~en, oen dus ook van de l·evenskrach~en ,en het mol"ele en politieke l·even van de boenen ten ·einde voerde. In het dorp Ladozjkaja versche.en de oombine voor het eerst in 1933 ,na de koelakk,ensabotag.e. De velden waren onbegaanbaar door de dichte wallen van velddistels en ander onkruid. De tractoren .gingen g-eheel schuil achter de hog•e pl.anten. Ook met de maaimachine was het moeilijk het graan te maaien ·en met de combine ging het e•erst recht niet. En bovendi•en k,enden de haas-
624
D. ROED
EEN DORP ONDER HET SOCIALISME
tig klaargestoomde bestuurders de machine nog ni·et. De vij-f combines bewerkten in dat seizoen 150 hecta11en, ze maaiden slecht ,met grot:e verliezen en tekortkomingen. De boeren keken vol verachting naar de machine, z·e vloekten, zetten de machine:; stop en joegen ze soms 21elfs van het veld af. H:ier en daa:· maaide men li.ever met de Z•eis dan met de combine. De directeur trok lering uit de droevige ·ervaring van deze eerste combine-oogst. In de winter leidde hij een goed kader van betrouwba~e combine-chauffeurs op en re-eds in 1934 werki!en de machines veel beter. Zeven combines oogstben in dat jaar i·eder 313 hectaren. En toen ze op de zonn·ebloemvelden gingen werken, toen moesten de kolchosboe!"en zich helemaal gewonnen geven. Vroeger had men hel zonnebloemzaad met de hand 9eoogst, - er waren meer dan vijftienhonderd heda!"en daarmee beplant - en de handen van vele boeren waren bloedig en vol stekels van het harde werk. Nog hoger steeg de combine in de achting van de kolchosboeren, toen zij in de volgende twee jaar het graan nog sneller en nog zuiverder ging oogsten, toen zij de boeren geheel bevrUdde van het oogsben van zonnebloemzaad met de hand. In 1938 zeiden de kolchosboel'en reeds openlijk en e.enstemmig tot den di!"edeur van het machine-tractorenstation, dat zij spijt hadden van hun vroegere uitlatingen en zij verzochten hem: - Toe, Kazatsjkow, laten we over het verleden nu maar niet meer spneken. Laten we nu de gehele oogst met de combines binnenhalen. Je kunt zienr dat het een machine van ons is, trouw en goed. In 1937 s{•emde het dorp Ladozjkaja eenstemmig voor den besten combinebestuurder van het land, Konstantin Borin, en in 1938 voor den beroemden combinebestuurder van het naburige dorp Plvtnirowskaja - Jakob Sj.e!est ... Dan haalt de dit"edeur zijn derde en laatste reeks cijfers aan. Om van de 6.550 hectaren graan- en zonnebloemvelden van de zes kolchozen van het dorp Ladozjkaja in dit jaar de oogst binnen te halen en naar de 'elevatoren en de kalehos-schuren te brengen me·[ 12 combines, 12 tradoren en 14 vrachtauto's, heeft men 192 paarden en 426 mensen nodig. Als er ge,en combines, tradoren en auto's waren, zouden er voor dit werk, zelfs als men de beschikking had over 52 door paarden. getrokken schovenbinders, 864 paarden en 2.335 mensen nodig zijn geweest. Die cijfers spreken toch wel duidelijk? Ja, zij spreken heel duidelijk. En niet al!oe.en voor di·e boel'en van Ladozjkaja, welke in de moeilijk·e dagen van de vroegere tegenslagen de moeilijkheden het hoofd hebben geboden, hun dorp niet in de steek lie~en, trouw bleven aan hun kolchozen en aan hun grond. Zij spreken ook duidelijk tot hen, die de moed verloren bij deze moeilijkheden, die hun dorp in de ste·ek lie1,en en wegtrokken naar Moegan, om geld te \'erdienen. Al deze "vluchtelingen" zijn in de laatste twee-drie jaar geleidelUk
625
D. ROED
EEN DORP ONDER HET SOCIALISME
weer naar het dorp teruggek,eerd :en hebben :er zich we:er voorgoed :gevestigd. z,elfs Kazatsjkow, die al als ,een oude inwron1er van Ladozjkaja beschouwd wordt, staat \'erbaasd, wat :er in di,e z:es jaar na: de verni,etiging van de koelakkensabotag,e be11eikt is in het dorp, waar in 1936 me:er dan 600 verborgen ,g~aanvoorraden werden ontdekt, waar boomgaarden voor brandhout werden omgehakt, waar meer dan driehonde11d boerenhoeven in de steek werden g:elaten. Thans wordt :er voor :e:en boerenhuis veel geld betaald. Nog in 1934 vroeg men :er 200, hocstens 250 roebel voor. Thans kan men voor 3-4 duiz·end roebel. nauwelijks e,en behoorlijk huis kopen. In het vorige jaar werden :er 12 en in dit jaar 104 ni:euwe huizen bijgebouwd. Er ontstaan hel:e nieuwe wijken in Ladozjkaja, ni:euwe straten worden aang:ele,gd. Thans bekog:elen de kolchosboe11en de organisati:es van het rayon l,efterlijk met hun bestellingen van vruchtboomstekken. All:een al uit de kalehos "Rosts:elmasj" kwamen :er van 53 boerderijoen bestellingen voor 3.050 st:ekken om 30 hectaren boomgaarden me·e te beplanten. Dat zijn allemaal indi11ede, maar z:eer karakteristieke kentekenen voor de toenemende li·efde voor het bedrijf, voor de grotere z,ek·erheid van den kalehosboer in de dag van morgen, voor zijn vastgeworteld vertrouwen in de machtig·e kracht, in de onoverwinnelijkheid van het Stalinse blok van communisten :en partijloz,en.
626
NA HET INDONESISCHE TAALCONGRES BASKORO Op het eind van Juni kwam te Solo het Indonesische taal-congres bijeen, dat voor de volkeren, die Indonesië bewonen, een grote praktische en politieke betekenis heeft gehad, zoals o.m. gebleken is uit het besluit van de Indonesische fracties in de Volksraad te Batavia, om bij de debatten van de Maleise taal gebruik te maken. Wij geven dan ook gaarne plaatsruimte aan de leerrijke beschouwingen van een onzer medewerkers over het taalvraagstuk in Indonesië. De Redactie.
Indonesië behoort tot de landen met zeer veel verschillende talen en dialecten; een v•erscheidenheid, die door de verspt1eide ligging der eilanden in de hand wordt g<ewerkt. Sumatra bijv. heeft, behalve de vel·e plaatselij~e dialecten, op zijn minst zes hoofdtalen: de Atjehse, Batakse, Menangkabause, Lampongse, Palembangse en Riaw~Maleise taal. Ja va heeft, behalve de plaatselijke dialecten, vier hoofdtalen: de Mal.eise taal der Batavianen, de Soendanese, Javaanse en Madoerese taal. B o rneo heeft er minstens twe.e: de Dajaks.e en Bandjarse, Celebes d r i •e: de Boeginese, Makassarse •en Menadonese taal. Dan komen de talen van de ·eilanden of •eilanden-groepen: Bali, Lombok, Soembawa, Ceram, Timoer, Ambon, Halmahera en Papua. In Ni·euw-Guinea vindt men ook weer vele verschillende talen en dialecten. Het is z.eker ni·et overdreven te zeggen, dat •er in Indonesië minstens 20 talen zijn, waarvan het Javaans de me•est gesprok·en taal is. Minstens 30 miljoen mens·en spreken Javaans. Ongetwijfeld echter is het Javaans te moeilijk 'en ingewikkeld, om door niet-Javanen snel te worden aang•el.eerd. De Javaanse taal bevat nl. drie aparte en anders klink•ende tal•en: de Ngoko, de Kromo en de Kromo-lnggil-talen. En hier kan men nog aan toevoegen: de Bosa-Kraton (de Paleis-taal) en de Djowo-Kawi (de Javaanse kawi-taal). In de Javaanse taal, vooral in de twe'e laatst genoemde, zitten veel kawi- ·en sanskriet wo.arden; dez•e zijn zelfs in de oude Javaanse literatuur overhe,ersend. We vinden z•e nu nog in de Tembangs (verz•en) •en in Ba bad Tanah Djow.a (geschiedenis van Java door Javaanse schrijvers opges-!Jeld.) Een beschaafde, n<..">g niet •eens 'een 9eleerde, Javaan moet •een flink aantal hiervan weten te 9ebruiken. Men ziet dus, dat het Javaans te moeilijk is, om snel te worden aangel·e·el"d en dus ongeschikt, om als •e,enheids-taal voor de verschillende volken van Indonesië te dienen. Daarvoor is •een praktische taal nodig, die de verschillende rassen en nationaliteiten, ongeacht hun verschil in culturel•e ontwikkeling, snel kunnen aanler.en. De taal, di·e aan deze· praktische eis beantwoordt, is het M a I:ei s. Dez•e taal heeft haar oorsprong op de Riaw•eilanden, 'een groep •eilanden met 'enige duiz•enden inwoners, 9el·egen ilen Zuiden van Singapore, ilen Oosilen van Djambi en ten Noorden van het eiland Banka. Hier spre~en de bewoners
627
E;\S!
NA HET INDONESISCHE TAALCONGRES
de ech{e, oorspronkelijke Maleise taal. In de gouvemements- en particuliere scholen van Indonesië wordt slechts deze Maleise taal g.eleerd, die soms ook Ho o g ma Ie i s wordt genoemd; leerboeken en le•esboek,en voor de schof,en zijn in dit Maleis geschreven. Echter ook deze taal is in de praktijk nog ile moeilijk en is daarom in de omgang anders geworden. Door haar eenvoudige 'en logische zinsbouw en uitdrukkingswijze is de Maleise taal sneHer aan te leren dan de ander·e Indonesische tal·en en daarom ook zo verspreid. Was het Maleis reeds van oudsher de verbindingstaal der handelaren tussen de verschillende eilanden, thans met het sneHere verkeer, breidt het Maleis zich steeds meer uit. Reist men van Sabang (,een eilandje ilen Noorden van Atjeh) tot Manokwari (hoofdplaats van NieuwGuinea), dan hoort men, vooral als men slechts de havensteden bezoekt, niets anders dan Maleis. Schrijver dez,es heeft bijna alle eilanden v.an lndonesie persoonlijk bezocht, behalve de kleine Soenda~eil.anden, en heeft met eigen oren gehoord, hoe de v•erschiHende volk·en van Indonesië de Maleise taal spreken, inbegrepen de vele Papua-rassen. Inderdaad bestaat er in de wereld geen taal die zich zo snel aanpast aan de omg:eving en zich zo snel assimileert met de plaatselijke taal. In de Molukken verdringt het Mal·eis de talen van Menadonezen, Ambonezen en nog vele plaatselijke, en krijgt het het dialect en het karakter van die talen. Hierdoor krijgt het Maleis ook zoveel bij-namen, afhankelijk van de taal, waaraan het zich aanpast. Op Java bijv. hebben de Javanen hun ·eigen Java-Maleise taal ·en deze is ook we:er verschil!.end in de verschillende st11eken waar ze gesproken wordt. De Javanen van Soerabaja spreken anders dan de Javanen van Solo of van Semarang, enz. De Ambonez,en sp11eken wel Maleis, maar Ambon-Maleis en zo is er het Menado-Maleis, Makassar-Maleis1 Batavia-Maleis, Soenè:laneesMaleis, enz. In Sumatra's Oostkust, ni·et ver van de bakermat van het oorspronk,elijke Maleis, is de taal tamelijk zuiver. Maar het Maleis der Minangkabauers is we.er heel anders, 1een heel apart dialect. En zo kan men wel verder gaan ,en veel, doch z1eer verschillend klinkend Maleis horen. De Indonesische C h in e zen hebben weer hun eigen Maleise taal geschapen, rijkelijk vermengd met Chinese woorden en uitdrukkingen. Doch ook dez·e taal is weer afhankelijk van de streek, waar ze g·esproken wordt. De Chinezen van Sumatra sp11eken anders dan hun rasgeno~en in Batavia, Midden-Java of Soerabaja. Sommige Maleise dialecten zijn ook niet gemakkelijk te begrijpen voor Indonesiërs van e~en andere streek Een Javaan, die goed school-Mafeis kent, zal bijv. nog veel moaite hebben, als hij in Batavia komt, en een Bataviaan zal, als hij op Sumatra's W1estkust komt, van de Minangkabause taal niet veel begrijpen. In de p 'e r s echter zijn de verschil!.en niet zo groot, aangezien de Indonesische pers ook re•eds, toen 1er nog geen overe·ernkomst.en bestonden zoals nu, over het .algeme·en het Java-Maleis
628
BASKORO
NA HET INDONESISCHE TAALCONGRES
bezigde. Toch doet ook hier weer el~e st!"eek zijn invloed gelden. De Indonesische kranten O? Sumatra schrijven over 't alg·emeen zuiv•erder Maleis dan die O? Java. Het is ni·et helemaal juist, dat het Mai·eis de gemakkelijkste taal zou zijn. Immers, evenals elke taal heeft ook het Maleis zijn eigenaardige moeilijkheden, di·e vooral voor Vl"eemdelingen niet zo gauw te overwinnen zUn. Er zijn dan ook betrekkelijk weinig Europeanen •en vre·emdelin9en, die de Male·i~e taal grondig k·en.nen, zodat zij ze g·eheel juist kunnen schrijv.en en sprek,en. Over het algemeen spreken de Europeanen in Indonesië het Pasar-Mal·eis, een •eenvoudige, vrij onbeholpen Malei~e taal, di·e lang niet hetzelfde is als het beschaafde Maleis. Toch zijn ·er wel enkelingen, die de taal werkeiUk onder de knie hebben, bijv. Ophuysen, Kats, Labberton. Vijanden van de Indonesische taal s~otten er vaak mee, dat de Maleise taal te arm is, om in de plaats van een Europese t,aal te worden gebruikt. Natuurlijk heeft het Maleis qeen eigen benamingen voor Europese termen op het gebied van techniek en industrie, wetenschap en ,politiek. Het is immers een Oosterse taal en zo zijn er ook vele Maleise woorden, waar in het Nederlands qeen woord voor is, bijv. op het qebied van de godsdienst. Er bestaat nu eenmaal geen enkele taal in de wereld, die voldoende woorden en uitdrukkingen heeft, om alle woorden van een andere taal erin te kunnen vertalen. De Russische taal bijv. is ongetwijfeld e.en van de rijkste der wereld, muar ook het Russisch wemelt van vreemde woorden, omdat het oorspronkelijke Russisch die beqrippen nog niet kende, en die nu geheel ingeburgerd zijn. De bolsjewiki, hoewel gehecht aan iedere nationale taal, zagen er ni.et tegen op, om - waar nodig - vreemde woorden in te voeren. Het Indonesische taalcongres is geëindigd. Dit betekent volgens de voorzitter, Dr. Poerbotjaroko, dat de weg, om verder te werken, is afgebakend. Maar het congres begint eigenlijk nu pas te werken. Het he·eft ongetwijfeld een diep inzicht in de buitengewoon zware, toekomstige taak getoond. Het heeft vele grote lijnen getrokken, doch m.i. zijn de punten, die direkt aangepakt ·en aan een grondige studie onderworpen moeten worden, de eerste twee, die het congres op juiste wijze behandelde. a. Het .gebruiken van vreemde woorden in de Indonesische taal. b. De verni:euwing van de taal en de stappen, om daartoe i:e komen. Door dit laatste moet worden bereikt, dat de grote verschillen, die nu nog bestaan tussen de vele plaatselijk·e Ma!,eise talen,, verdwijnen, zodat er één t a a I ontstaat, de toekomstige Universele Taal van all·e Indonesiërs. leder ras, iedere nationalite.it zal zonder aarz·el,en moeten kunnen z·egg:en: deze taal is mijn tweede taaL (de eigen taal mag en moet z•eer z·eker behouden blijven). Zulk e~en universele Indonesische taal zal niet alloeen als
629
BASKORC
NA HET INDONESISCHE TAALCONGRES
verbindingsmiddel di,enen, aangepast aan het modenne v·erkeer, maar zal tevens het symbool zijn van de een h e i d van het Volk van Indonesië, de taal van de komende natie van Indonesië. Wat het gebruik van vr,eemde woorden betreft: in deze periode is :er geen enkel land me,er, dat los staat van de 11est van de we11eld, los van de invloeden van de modeme ontwikke,ling. Zo is het ook met Indonesië. En dit zal ook op de taal zijn invloed hebben. R~e·eds nu is de Indonesische taal, als gevolg van de international·e verbindingen, sterk be,învloed door vel·e buiten-lndonesische taien. ZuHen we nu, in dez,e tijd van internationaal verk·eer, de Indonesische taal zuiver Indonesisch of zuiver Maleis kunnen houden? Stellig niet! In deze tijd kan er geen absoluut zuiv•e11e taal bestaan. AHe vre·emde talen hebben woorden van andere talen overgenomen, omdat de eigen taal niet me:er over voldoende woorden bl,eek te beschikk,en, om de moderne ideeën 'en verschijns·el,en behoorlijk uit te drukken. De ·enige raad, die ik aan de commissi,e, belast met de studi'e van het gebruik van v11e·emde woorden, zou wiiJ,en geven, is: ,;rW'e.es niet te huiverig, om de nodige vre,emde woorden in onz,e taal op te nemen." De v11eemde woorden, hetzij Nederlandse of andere, di:e 11e,eds populair en ingebur9erd zijn, kunnen m.i. blijven; men moet niet zo chauvinistisch zijn, z·e met geweld in "eigen" ta.al ile wiHen verta.l:en. Dat zou het werk van de commissie onnodi·g verzwanen. Tot zov·er dez,e twee uiterst belangrijk'e punten, die de voornaamste grondslag zullen vormen voor de verde11e ontwikkeling van onze Indonesische taaL De betek,enis van dit cong11es steekt mijJ,en v~er uit boven een gewone taal-bespreking. De wil tot ,eenheid onder aHe lagen van de verschillende volk·eren van Indonesië is nooit zo duidelijk tot uiting gekomen als op dit congres. De politiek'e betekenis van het cong11es is onschatbaar, vooral omdat het plaats heeft gevonden in een periode, waarin Indonesië het :ergst bed11eigd wordt, zowel van binnen als van buiten, door het roofzuchtige fascisme. Ook in Indonesië kan het fascisme geweerd en voorkomen worden 'enkel en aHe·en door de ~eenheid van aHe del,en van het volk van het gehel,e land. Een door "verdeel 'en heers" gesplitst volk zal het e~erst 1en het ,gemakkelijkst een prooi worden van het fascisme. De reactionair'e elementen hebben hun koppen reeds bij ,elkaar ~gestoken en uiten ongegronde beschuldigingen en aanvallen op de eenheidstaal. Deze elementen willen de ~eenheid van het volk van Indonesië nooit zien, ook niet op taalgebied. Want eenheid van het volk van Indonesië betekent voor hen een groot gevaar. Doch de doorsnee weldenkende en vooruitstrevende Indonesiër laat vooral nu zich niet .gemakkelijk afleiden door deze arglistige aanvallen. Leve de I n d o n e s i s c h e t a a I. Leve de een he i d van het volk van Indonesië!
630
buitenlands overzicht "VERDEEL EN HEERS" IN PALESTINA Mr. A. JACOBS
Het jaar 1933 is als een g11enspaal tussen twee tijdperk,en. Men onderscheidt, men vergelijkt - de tijd vóór en de tijd na 1933. Het jaar 1933 he~eft een grote overwinning van het fascisme aanschouwd: de vestiging van het HiHer-l"egime in Duitsland; maar tevens zijn >e·ersi:e grote nederl.aag: het Rijksdag brandproc-es, dat door Dimitrofs klóe~e moed 1een triomf werd van het communisme, en dat de kiemen J,egde voor de volksfronten, die in Frankrijk, Spanje en China de verde11e opmars van het fascisme hebben gestuit. Ook voor Palestina zou het jaar 1933 e·en nieuw tijdperk inluiden. In ·ons vorig artik,el hebben wij uiteengez>et1 hoe zich sinds de verkondiging van het Zionisme en mét name sinds de wel"eldoorlog de toestand in dat land ontwikkelde, 1en vooral hoe de verhouding tussen Joden 1en Ar:abi,eren zïch toespitste. Maar de grote botsingen zijn pas na 1933 ge~omen, toen l"echtstre~eks door de zich voortplantende druk van het Hitlerl"egime op de Duitse Joden - de Joodse immigratie we,er massaal ging worden, dat wil zegg'en in de ja11en 1935 en 1936. Hier zijn 1enige bevolkingscijf,ers op hun plaats. In 1920 had Paliestina 660.000 inwoners ,waarvan 120.000 (18°/o) Joc;l>en. In 1934 was de bevolking gestegen tot 1.250.000, waarvan 312.000 (25°/o) Joden. In 1935 immigre,erden 62.000 Joden, in 1936 nog 30.000, in 1937 nog 12.000. Als men bedenkt, dat geboorte-overschot ~en 1emigrati~e elkander toen zowat in evenwicht hielden, waren er verleden jaar op 11ond 1.390.000 inwoners zowat 416.000 Joden (30°/o). Men ûet dus, dat het aantal Joden weliswaar sinds 1920 ni,et zo sterk is toegenomen als dat der Arabieren, maar dat naarverhouding hun machtspositie aanmerkelijk is gegroeid. En in economisch opzicht is hun betek~eni,s voor Palestina nog heel wat ~groter geworden dan het getal 30°/o aangeeft. Dit is den Arabieren geenszins verborgen gebl,even. In April 1936 begonnen zij >een algemene staking, die een half jaar werd volgehouden. Voortdurend kwam het daarbij tot botsingen (in totaal 300 doden en 1100 gewonden), maar het merkwaardige daarbij was, dat de adie zich nu meer richtte -liegen E:ngeland dan 'Vegen de Joden - onder de invloed vooral van die Italiaanse propaganda, die de Arabi,eren voor zich poogde te winnen in de grote strijd tegen het Britse Rijk om de hegemonie in het Nabij>e Oosten. Tevoren hadden de Arabienen alles gedaan om Engel.and op hun zijde +e krijgen, daarbij o.a. speculel'1end op de natuurlijke tegensbelling tussen Brit en Jood, die zich beiden de heerser voelden in het land en di,e ~elkander 631
Mr. A. JACOBS
"VERDEEL EN HEERS" IN PALESIINf.\
prik~eiden
door onverhol·en meerderwaardigheids-gevoei•311S. Thans richtte zich de A~abische guerilla-actie regel11echt tegen het Britse bezettingsleger. HET VERDELINGSPLAN
Het gevolg van deze driehoeksstrijd was alweer: een Brifse enquête. En in Juni 1937 komt dan de Palestina-commissie, geleid door Lord Peel, met het voorstel: verdeling; e·en denkbeeld, dat in September van het vorige jaar voor het ~eerst ~penlijk was geopperd. Het verdelings~apport, op 8 Juli 1937 gepublioeer~, si!elt voor: e·en Joodse staat, gevormd door Galilea (N. Palestina) en het kustgebi·ed, in hoofdzaak dus de str.eken, waar de Joodse immigratie zich 9evestigd, ~en gepreste•erd heeft; een A~abische staat, bestaande uit de !'lest van Palestina plus Trans-jol"danië; en ten slotte twe·e "corridors" ·onder Brits behe,er, de ene ter verbinding van de belangrijke oli·e- en oorlogshaV!en Haifa met het achterland, de andere ter verbinding van Jeruzalem met de z,ee. J.eruzal·em en de andet"e "heilige plaatsen" zouden daarbij onder Brits beheer blijven. Het gevolg van dit voorsllel: luide protesten van beide partijen. Het luidst van Arabische kant, waar men z.elfs niet onderhandel·en wil. Slechts weinig minder luid van Zionistische kant, waar men zich (op het congres van Augustus 1937) uitsp!"eekt tegen verdeling, doch vóór onderhandelingen met Engeland, d.w.z. als puntje bij paaltje komt eventueel tóch voor verdeling, op hoop van latere Z•egen. En dan beginnen, ~eind September 1937, opnieuw de troebelen, die aanhouden tot op de dag van heden. Troebel en, veel heftiger dan ooit tevoren 1 en sedert 1 n zes maanden vooral hierdoor verergerd, dat in sommige Zionistische kringen de veel-gepredikile .,zelfbeheersing" niet langer werd betracht en, onder de invloed van Joods-fascistische ideeën, een tegen·lerreur op touw werd gezet tegen de terroristische daden der Arabische nationalisten. Engeland moet weer naar nieuwe middelen grijpen. In December 1937 wordt 'een nieuwe Hoge Commissaris benoemd (Mac Michael), de maand daarop wordt weer een commissie gevormd (de Woodhead-commissie), die tot taak krijgt, met handhaving van het verdelingsbeginsel, na te gaan of de gl"enzen der dri·e gebieden soms voor verandering vatbaar zijn. Deze commissie heeft in Mei, Juni en Juli j.l. in Palestina 9ewerkt, geboycot door de Arabiel'en, ·en in dezen herfst is haar rapport te V1erwachten. Maar wi·e zou ~er verwachten, dat dit nieuwe verdellngsplan vrede zal brengen? Het kàn ge,en Vt'1ede b!"engen. Immers doordat zijn hoofddoel is, Engelands heerschappij over Pal·estina (het is hier "verdeel en heers" in de leHerlijkste zin) te handhaven, ja zoo mogelijk nog te verstevigen, schaadt het zowel Joden als Arabieren. Wat strategisch-belangrijk is, blijft Engels, en voor het overige wordt de volkshuishouding uiteengereten
632
Mr. A. JACOBS
"VERDEEL EN HEERS" IN PALESTINA
en worden door de vorming van twe,e, men mag wel z~eggen uit~er.aard kra~dende dwerg-"staatjes" de tegenstellingen tussen Joden en Arabi.eren nog verscherpt. WERKELIJKE VREDE
Neen, werkelijke vrede kan hier slechts komen door nauwe Joods-Arabische samenwerking in een onverde,eld, onafhank,elijk, democratisch Palestina. Indien de Joden de Zionistische illusie van e·en "Pal,estina zo Joods als Engeland Engels is" laten varen; indien de Arabi,eren hunnerzijds de rechten der thans r~eeds in Pal,estina wonende, aan het fascisme ontk,omen Joden erk,ennen ·en bereid zijn tezamen met di·e Joden de verdene, uiteraard beperkte immi,gratie te !'1egel,en; indi,en ten slotte de Engelsen g.ehoor geven aan de eis "verdeel ni,et en he,ers ni,et", en iev!'1eden zijn met e·en voor aHe partij,en vruchtdragende vri,endschap - ·eventue,el naar het voorbe,eld van Irak zelfs een defemid verbond - met ,e,en vrij Pal,estina, dan kan dit oude land, thans v~erscheurd door haat en ~een broeinest van fascistische intrig,es, ,e,en welvarende gemeenschap worden ~en e1en bolwerk tegen het fascisme. Men behoeft sl,echts de 1'1edevoeringen van Goering ~en Hitl:er op het congt'1es te Neurenberg na te lezen met hun uitvall·en tegen Engel.and, en hun gehuichelde medelijden met "di,e arme Arabiet'1en", om er zich van te vergewissen, dat e~e:n democ!'1atische en VJ'1edelievende oplossing van het PalestUnse v!'1aa:gstuk door samenwerking van Arabienen en Joden voor de were·ldstrijd teg~en het fascisme van het hoogste belang zou zijn. Daarmee zou natuurlijk het Jodenvraagstuk nog niet zijn opgelost. Maar dat vraagstuk i s nu ,e,enmaal niet in en door Pal,estina op te lossen. Er zijn zowat 16 millioen Joden op de wel'1eld, naar antisemitische bel'1e~ening z,elfs nog 'enige millioenen me,er. Als Pal~estina daarvan ~een tï.e:nde de·el kon huisves'ben ~en dat is nog zeer de vra,ag - zou het al prachtig zijn. Maar het brengt geen uitkomst voor de millioenen Joden, die in de fascistische en half-fascistische landen (wij den~en aan Duitsland, Pol,en, Roemenië, Oostenrijk, Hongarij1e) 1een ,eHendig, benard, eeuwigonveilig, e~euwig-onrustig leven moeten l1eiden. Het fascisme maakt de toestand der Joden ov,eral ondragel.ijk: Italië is het laatste voorbeeld. Hun lot is dan ook rechtstre,eks verbonden met de ontwikk~eling van de politieke toestand in het land hunner inwoning. De bevrijding van de volken, waartoe zij behoren, uit het fascisme, betek,ent tevens h u n bevrijding uit v~emedering 'en .angst. Waar een barbaars-reactionna,ir bewind verslagen wordt en plaats moet maken voor het nieuwe humanisme, dat wij socialisme noemen, houdt het Jodenvraagstuk op te bestaan. Waar zulk een ontwikk,eling zich voltrokk,en heeft, kan de ~grondwet, de we·g wijz,end naar de toe~omst der mensheid, de bepaling behelzen, dat ophitsing tot 1'1assenhaat een misdaad is, ,en strafbaar bij de wet. Men weet, de Sowj·etgrondwet behelst zulk een bepaling.
633
Mr. A. JACOBS
"VERDEEL EN HEERS" IN PALESTINA
De oploss:ing van het Jodenvraagstuk kan :niet g:evonden worden doo·r ·e:en uittocht der Joden van het ene naar het andere land, ook ni:et door een u.ittocht naar Pal·estina. Di·e oplossing kan sl:echts ,afdoende .gevonden wo11den door :een uittocht der vol~en van het kapitalisme naar het socialisme. De Sowj.et-Uni:e bi:edt hi·ervarn het bewijs. En ~evens het lich~ende \'oorbeeld.
634
.
natuur-wetenschappelijk varta DE KINDERVERLAMMING Dr. LANKHOUT In verband met de thans zeer heersende .,kinderverlamming" zullen we voor dit varium de meer algemene vraagstukken maar laten varen, en meer in het bijzonder ingaan op de veroorzaking van de kinderverlamming. Want deze ziekte wordt, zoals immers iedere infectieziekte, veroorzaakt door een micro-organisme. Bij de kinderverlammingd of in het Latijn: de poliomyelitis acuta anterior is het veroorzakende micro-organisme nog geheel onbekend. We kennen slechts de gevolgen, de werking van dit organisme in het menselijke of dierlijke lichaam. Deze worden door de term poliomyelitis acuta anterior duidelijk aangegeven. Poliomyelitis betekent ontsteking van de zenuwcellen in het ruggemerg; echter niet van alle cellen, maar alleen van diegenen, die aan de vóórzijde liggen {anterior betekent voor). Deze voorste cellen dienen nu juist voor het bewegen van de spieren; wanneer zij gestoord zijn, is het niet meer mogelijk, om de spieren, waarmede deze zenuwcellen in verbinding staan, te bewegen. Wanneer we nu nog het derde woord, namelijk acuta (acuut = plotseling) mede in ogenschouw nemen, hebben we door de ontleding van de naam het voornaamste verschijnsel van de kinderverlamming voor de ogen, nl. het plotseling optreden van verlammingen van spieren, veroorzaakt door ontsteking van het voorste deel van het ruggemerg, waarin de zenuwcellen leggen, met behulp waarvan deze spieren normaliter kunnen werken. Een kleine honderd jaar geleden is de kinderverlamming voor het eerst als een zelfstandige ziekte herkend door de Duitse arts van Heine. Reeds toen was hij er van overtuigd, dat de afwijkingen bij deze ziekte in het ruggemerg moesten zetelen. Over de oorzaken van de afwijkingen taste hij nog geheel in het duister. Pas in 1887 heeft Medin een epidemie van de kinderverlamming beschreven. Hij stelde in een zeer korte tijd in een bepaalde streek 44 gevallen van kinderverlamming vast. Hiermede was wel vrijwel zeker geworden, dat de kinderverlamming een infectieziekte was. Maar welke de veroorzaker was, en hoe de infectie werd verbreid, was nog volledig onbekend. Dit werd pas duidelijk, wat de aard van de verbreiding betreft, door een onderzoek van de Zweed Wickman. Deze kon in 1912 in Zweden meer dan duizend gevallen van kinderverlamming opsporen. Hij volgde de infectieuze micro-organismen om zo te zeggen op de voet, door de weg van de ziektegevallen van dorp na dorp na te speuren, van persoon tot persoon te volgen. Steeds bleek het, dat mensen werden geïnfecteerd door contact met zieken. Door deze onderzoekingen was men reeds veel verder gekomen, maar nog steeds - en lot op de huidige dag tast men over 'de aard van het micro-organisme in het duister. Het veroorzakende organisme bleek namelijk ultra-filtrabel te zijn, d.w.z. dat de kiemen door de allerfijnste filters, die men maar kan samenstellen, konden worden heengeperst Ziektekiemen van een dergelijke kleinheid kunnen in geen geval meer door het micros-
635
Dr. LANKHOUT
DE KINDERVERLAMMING
coop worden gezien, zodat het onmogelijk is, om ze op het gezicht van andere micro-organismen te onderscheiden. Voordat men dit had vastgesteld, zijn er echter verschillende onderzoekers geweest, die de meest verschillende micro-organismen op hun beurt voor de veroorzakers van de kinderverlamming hebben gehouden - zoals later natuurlijk bleek, op foutieve gronden. Een goed onderzoek van de ziektekiemen van de kinderverlamming en van de ziekte zelf heeft men pas kunnen aanvatten, nadat het mogelijk was gebleken, om proefdieren met deze kiemen te besmetten. Dit gelukte in 1908 aan de onderzoekers Landsteiner en Popper. Deze konden het virus 1 ) van de kinderverlamming op apen overbren,gen. Nog gemakkelijker werd hel onderzoek, toen de Amerikanen Flener en Lewis het virus van aap op aap leerden overenten. Men deed dit, door het ruggemerg van een aan kinderverlamming geslorven aap met een waterige oplossing fijn te wrijven en in de hersenen van een andere aap in te spuiten. Deze laatste aap kreeg dan enige tijd later ook ,.kinderverlamming". Doordat men sindsdien beschikte over de mogelijkheid, om apen naar believen te infecteren, had men bovendien de mogelijkheid gekregen, om na te gaan, in hoeverre men apen zo kon behandelen, dat zij géén poliomyelitis meer kregen na inspuiting van de kiemen. Hiervoor heeft men twee wegen ingeslagen, n.l. het behandelen met s e r u m en met va c c i n. Deze begrippen worden veel gebruikt - wie weet te,9enwoordig niet van seruminspuitingen tegen diphteritis of van vaccinatie tegen pokken - maar vaak slechts zeer in het algemeen, zonder dat men precies weet, wat een serun1 of een vaccin is. Voor een goed begrip zullen we eerst nagaan, wat een serum is. Indien een mens een of andere infectieziekte heeft doorgemaakt, blijkt het bij een deel der infectieziekten ,dat deze mens ongevoelig of minder gevoelig is geworden voor een volgende infectie met dezelfde kiemen. Voor enkele ziekten is dit wel zeer sterk. Zo krijgt men slechts zeer zelden twee maal roodvonk, tweemaal pokken. Dit komt, omdat in het lichaam tijdens de eerste infectie bepaalde stoffen ontstaan, die schadelijk werken of zelfs vernietigend werken op de infectiekiemen-anti-stoffen. Deze antistoffen komen o.a. in het bloed voor. Indien men dit bloed samenbrengt met een oplossing van ziektekiemen, worden deze samengeklonterd, opgelost of onschadelijk gemaakt. Indien men een mens die zo'n infectieziekte heeft doorgemaakt, weer in aanraking brengt met de infectiekiemen, heeft hij daarvan dan ook weinig of geen last meer, omdat ook in het lichaam zelf deze kiemen door de anti-stoffen zo worden aangetast, dat de kiemen geen ziekte meer kunnen veroorzaken. Het is ook gebleken, dat men deze stoffen van de ene mens op de andere mens kan overbrengen, zelfs van een dier op een mens of van een mens op een dier. D.w.z. dat men ook ongevoelig kan worden gemaakt voor een bepaalde infectieziekte, indien in het lichaam anti-stoffen worden ingespoten van een mens of een dier, dat de betreffende infectieziekte reeds heeft meegemaakt. Meestal spuit men daarvoor het bloedserum in. Het bloed bestaat namelijk uit 1)
636
Virus is een naam voor ziekteveroorzakers. Typhusbacterien worden zo ,.het typhus-virus" genoemd, de filtreerbare en niet nader bekende kiemen van de kinderverlamming ,.het poliomyelitis-virus".
Dr. LANKHOUT
DE KINDERVERLAMMING
een geelachtige vloeistof (serum), waarin millioenen kleine rode bloedlichaampjes zweven. Door het bloed te laten staan, klonteren de bloedlichaampjes samen en ontslaat een rood stolsel, dat in de gele vloeistof, in het serum, drijft. In dit serum zitten nu na een infectieziekte zeer grote hoeveelheder van de anti-stoffen. Het serum kan men gemakkelijk bewaren en late· inspuiten, indien men iemand ongevoelig wil maken voor de betreffende infectieziekte. Het is duidelijk, dat me'n dit serum op twee wijzen kan gebruiken. De eerste wijze is, dat men in een t)jd van epidemie de mensen met het serum inspuit, om ze tegen de ziekte ongevoelig te maken. De tweede wijze is, dat men iemand, die reeds ziek is, in zijn strijd tegen de ziektekiemen helpt door hem extra-antistoffen toe te voegen. In het algemeen volgt dus uit het bovenstaande, dat "een serum" (verkorting van anti-infectie-serum} dus de bloedvloeistof is van een mens of van een dier, waarin vele anti-stoffen tegen een bepaalde infectieziekte zitten, die dit dier of deze mens heeft doorgemaakt. De bekendste sera zijn die tegen de diphtheritis en ook tegen de kinderverlamming. Een va c c i n is iets geheel anders, dan een serum. Tot het bereiden van een vaccin kwam men echter op grond van dezelfde waarneming, dat na een infectie een ongevoeligheid (immuniteit) optrad. Men redeneerde toen als volgt: "Na een infectie treedt een ongevoeligheid op; is het nu niet mogelijk om met sterk verzwakte infectiekiemen wél de ongevoeligheid op te wekken, zonder dat de patient ernstig ziek wordt, om hem op deze wijze een echte infectie van buiten te besparen?" Het bleek inderdaad, dat deze redenering opging. Het is mogelijk, om infectiekiemen zo te beschadigen, dat zij slechts een zeer lichte graad van ziekzijn ten gevolge hebben bij besmetting, terwijl toch een volledige ongevoeligheid of immuniteit optreedt. Deze verzwakking van de infectiekiemen geschiedt op vele wijzen. Men kan de kiemen in carbol, formil enz. oplossen, men kan ze door deze bewerking geheel doden of slechts zeer verzwakken. Het kost natuurlijk een grote mate van moeite en vooral van controlie, om zeker te zijn, dat de ziektekiemen in voldoende mate zijn beschadigd, dat zij geen gevaar meer opleveren. Het zal dan ook wel geen verbazing opwekken, als men weet, dat met bepaalde vaccins wel eens een ongeluk is opgetreden. Het bekendste geval uit de laatste jaren is de tragedie met het B.C.G.-vaccin 1} tegen tuberculose, in Kiel. Na vele jaren proefnemingen was hel instituut Pasleur in Parijs er in geslaagd, om op een bepaalde manier de tuberculose-bacterien zó te beïnvloeden, dal zij wel een ongevoeligheid opwekten, maar geen tuberculose. Dit is een zeer .belangrijke slap geweest op de weg ter bestrijding der tuberculose. Alleen bleek hel, dat de ongevoeligheid niet zó zeker optrad, en niet zó volledig was, als bijvoorbeeld bij de pokken-vaccins. En daarbij kwam de treurige geschiedenis in Kiel, waar vele jonge kinderen reeds vele jaren met het B.G.C.-vaccin waren behandeld, toldat opeens tientallen kinderen tuberculoze kregen. Er kwam een groot gerechterlijk onderzoek, waarbij bleek, dat de bereiding van het vaccin niet onder de juiste voorzorgen zou zijn geschied. Maar dergelijke gevallen zijn toch zeer zeldzaam, en zeker zijn
1)
B.C.G.-vaccin: zo genoemd naar de onderzoekers Calmette en Guérin, nl. het Bacii-Calmette-Guérin-vaccin (bacillen zijn bepaalde soorten van micro-organismen).
637
Dr. LANKHOUT
DE KINDERVERLAMMING
door de vaccin-behandeling reeds zeer vele levens gespaard gebleven (vooral bij de pokken!) tegenover de enkele gevallen, die door een ongelukkige samenloop van omstandigheden fataal afliepen. Tegen de kinderverlamming - om tot ons onderwerp terug te keren staan nu ook de vaccinatie en de serumbehandeling ten dienste. Beide methoden zijn echter bij deze afwijking nog nauwelijks aan de kinderschoenen ontwassen. Het vaccin kan men nog niet met voldoende zekerheid tegelijkertijd sterk genoeg en toch ongevaarlijk maken. Brodie en Park berichtten in 1935 in Amerika over een door hen bereid vaccin, maar reeds in de herfst van 1935 bleken er op 12000 inentingen 9 gevallen van kinderverlamming te zijn opgetreden, waaronder enkele met dodelijke afloop. Tegenwoordig, en ook bij de thans in ons land voorkomende epidemie, maakt men dan ook meer gebruik van de serumbehandeling. D.w.z. dat men serum van genezen patienten inspuit bij patienten, die pas ziek zijn geworden. Dit schijnt inderdaad in een deel van de gevallen een gunstige uitwerking te hebben. Het is echter duidelijk, dat deze wijze van serumbereiding op moeilijkheden stuit. De kinderverlamming treedt slechts gedurende enkele tijdperken van het jaar sterk op en het serum kan slechts gedurende een bepaalde tijd bewaard worden. Daarom is men aan het begin van een epidemie dan ook zelden in het bezit van voldoende serum, en moet men de eerste genezen gevallen afwachten. Intussen zijn dan echter vele patienten zonder behandeling gebleven. Gelukkig heeft de aap ook hier uitkomst gebracht. Professor Pettit in Parijs kweekt het virus van de kinderverlamming verder op apen, die in hun serum ook grote hoeveelheden anti-stoffen krijgen. Dit serum het serum-Pettit kan ten allen tijde worden bereid en dus ten allen tijde ter behandeling aanwezig zijn. Het grote bezwaar is echter, dat in Europa dergelijke grote apen, als voor een voldoende serumhoeveelheid noodzakelijk zijn, steeds en met moeite moeten worden aangevoerd, zodat tenslotte. ook de hoeveelheid van het serum-Pettit tegenwoordig nog veel te gering is. Maar ten spijt van dit alles staan tegenwoordig dus toch reeds enkele middelen ter beschikking tegen de kinderverlamming, waartegenover men enkele tientallen jaren geleden nog geheel machteloos stond.
638
FEITEN EN CIJFERS GRONDSTOFFEN EN ARBEIDSKRACHT IN DE OORLOG DUITSLANDS ZWAKKE PLEK
Volgens een schatting van Fri·edensburg 1) zijn voor e•en oorlog per 10 millioen frontsolda~en (het aantal dat Duitsland in de wer·eldoorlog mobiliseerde) nodig: 72 millioen ton ijzer >en staal 960 " " sre·en~olen 24 " " petroleum derivaten Duitsland produceerde in 1937: 19,2 millioen ton staal 184,5 " " steenkool 184,7 " " bruinkool " " kunstmatige benzin>e 1,7 0,62 " " .andere kunstmatige petrol•eum derivaten 0,45 " " aardolie Volgens een schatting van Dr. K. Hesse 2) bedragen de nodige arbeidsdagen voor de .produdi·e van: 4900000 1 lichte kruiser van 6500 ton 1 890 000 1 torpedobootjag·er 1 400 000 1 onderz.eeër 600 ton 350000 1 mortier batterij 22 cM 175 000 1 kanon 10,5 cM 79000 1 veldhouwitser 10 cM Volg•ens een Franse schatting zijn voor instandhouding •en aanvulling in het achterland nodig per: 1 vliegtuig aan het front 60 arbeiders 1 kanon met munitioe 80 " 1 mitraill.eur met muniHe per man bedi·ening 8 ·'' Normaal wordt be11e~nd dat per soldaat aan het front 8 à 10 mannen (of vrouwen) voor de ·oorlogsp11odudi•e in het land nodig zijn. Volgens dez,e cijf·ers is Duitsland èn op het 9ebi,ed van grondstaHen èn op het 9ebied van arbeidskracht met ruim 65 millioen inwoners ni·et in staat op de duur (als in de we11eldoorlog) 10 millioen frontsoldaten van het nodige te voorzien. Ook in de we11eldoorlog, toen de ,eisen in verhouding nog ve·el 9eringer wa11en, v•eroorzaakte deze onmo9elijkheid r,e,eds Duitslands nederlaag. (Ge9evens ontle•end aan "Economisch Statistische Berich!Jen" 13-7-'38, Dr. W. K. H. Feuill>etau de Bruyn: "De factor arbeid in de oorlog".) 1)
2)
"Die Mineralischen Bodenschätze als Weltpolitische und militärische Machtsfaktoren". "lndustrielle Mobilmachung".
639
HET INDONESISCHE VOLKSLIED De tekst van het lied van de Indonesische national·e beweging luidt als volgt:
INDONESIA RAJA lndonésia, tanah airkoe, Tanah toempah darakoe, Disanalah akoe berdiri Mendjaga pandoe poesaka iboekoe; lndonésia, kebangsaan koe, ~ebangsaan tanah airkoe; Marilah kita berseroe: "lndonésia bersatoe berm ad joe!" Refrein: lndoné's, lndoné's, moelia, moelia. Tanahkoe, bangsakoe jong koe tjinta. lndoné's, lndoné's, moelia, moelia. Hidoeplah lndonesia Ra ja! In Nederlandse vertaling be~ekent dit: GROOT INDONESIA lndonesia, mijn vaderland, Beminde 9eboortegrond, Daar blijf ik wacht houden Bij het erfstuk müner moeder; lndonesia, land van mijn volk, Stamland en vaderland Laat ons allen uitroepen: "Eenheid lndonesia !" R,efrein: Edel lndonesia. Mijn land, volk dat ik liefheb. Edel lndonesia. Leve Groot lndonésia! De auteur van lndonesia Raja is niet bekend.
640
boek-bespreking DICHTER EN MAATSCHAPPIJ Een keuze uit de jongere Nederlandse poëzie, bijeengebracht door
J. W. van Dijk
Een gedicht, dat is - zo heeft men eens gezegd - de "aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie", oftewel, in het Nederlands vertaald, de "aller-persoonlijkste weergave van een aller-persoonlijkst gevoel". Men begrijpt wel, dat deze definitie gevonden en geuit is in een tijd, en in een sfeer, waarin de enkeling, met al wat er aan de hand was in zijn ziel, in allerhoogste ere stond. Dit belet echter enerzijds niet, dat er over die zielen van enkelingen, en alle aankleve van dien, aller-prachtigste gedichten geschreven zijn; en het belet anderzijds niet, dat de definitie ook stand houdt, als men ,haar licht uit de sfeer van haar tijd. Een gedicht i s nu eenmaal een aller-persoonlijkste weergave - dat is een van de dingen, waardoor het boeit en bekoort. En het gevoel, waaraan het uiting geeft, is nu eenmaal aller-persoonlijkst, omdat geen twee dichters iets precies eender gevoelen. Wij hebben dit zeer sterk beseft bij het lezen van de verzen, door J. W. van Dijk bijeengebracht, en voortreffelijk ingeleid, in de bundel "Dichter en Maatschappij", uitgegeven door "Pegasus" en (gebonden) voor f 1.75 te koop. De verzen van de 27 dichters, hier verenigd, ,hebben één, allerminst op het individuele gerichte strekking; de dichters hebben juist n i et in de allereerste plaats belangstelling voor zichzelf, hun ziel, hun vreugden, noden en ellenden. Neen, zij hebben in de allereerste plaats belangstelling voor de gemeenschap, voor - in de stijl van dit tijdschrift politiek-en-cultuur. Om met den uitgever te spreken: "In de stem van al deze dichters klinkt de roep om vrijheid, de afkeer van een dreigende knechtschap, de wens naar grotere humaniteil en naar oplossïng van de kwellende maalschappelijke vraagstukken." En niettemin, de bundel ontleent mede zijn belangrijkheid en aantrekkelijkheid aan hel feit, dat de schakering zo rijk is, dat hier vogels zingen van zeer diverse pluimage, kortom, dat hier a lier-persoonlijkste geveels-nuances op aller-persoonlijkste wijze worden weergegeven. En dan is er een tweede ding, dat dadelijk treft bij het lezen van dit 80tal verzen: de scheiding tussen die gedichten, die "doorgloeid zijn van dat aan geloof grenzende vertrouwen in de spoedige zekerheid van het socialisme", en de verzen, die, veeleer doordrenkt met strijdbaarheid, prolesteren tegen kapitalisme en fascisme, verzen die polemiseren en die hekelen en striemen. Voor het merendeel zijn de, somwijlen extatische, geloefs-uitingen van oudere datum een uitzondering zijn die van Garmt Stuiveling. En de strijdbare hekel-dichten zijn merendeels van onze eigen tijd met als uitzonderingen o.a. de vlijmend-opstandige van die, prachtigen, thans eindelijk erkenden Vlaamsen schrijver Willem Elsschot (Aifons de Ridder), die uit 1908 en 1910 zijn. Een kleine leemte mag hel genoemd worden, dal men niet enige der Liederen
641
J. W. VAN DIJK
DICHTER EN MAATSCHAPPIJ
van Huisvlijt van A. v. Collem (ik denk b.v. aan het lied over de biezenvlechters van Genemuiden) heeft afgedrukt. Zij zouden enerzijds bewezen hebben, dat felle opstandigheid ook in Noord-Nederland al meer dan twintig jaar geleden op boeiende, gans niet oppervlakkige wijze tot uiting kwam; zij zouden anderzijds een merkwaardige verwantschap hebben gedemonstreerd tussen deze verzen van den toen al bijna 60-jarigen Amsterdamsen Jood, en sommige verzen van den veel jongeren katholiek A. J. D. van Oosten, die in de bundel zijn afgedrukt. Het is een bijzondere verdienste van deze bloemlezing, dat zij geen politiek in de benepen zin van het woord bedrijft. Naast verzen van socialisten en communisten vindt men er verscheidene van katholieken en van dichters, wier politiek etiket ons onbekend is, maar bij wie het verzet tegen onrecht en barbaarsheid (dat wil in onze tijd zeggen tegen het fascisme) en het gevoel van saamhorigheid met de opstandige vervolgden en vernederden zo sterk zijn, dat zij in aller-persoonlijkste uitingen van somwijlen grote schoonheid worder1 neergelegd. De persoonlijke voorkeur van den schrijver dezer regelen is niet bar belangrijk, maar hij kan het slecht onder zich houden, dat van het 'werk der jongeren vooral enige verzen van Ed. Hoornik, Freek van Leeuwen (een der weinigen, die de hekeling van het heden met geloof-in-de-toekomst harmonisch weet te verbinden), Jan Greshoff (permanent-jongere!), van Oosten en Gerard den Brabander hem door hun zeggingskracht hebben getroffen. ': In deze bloemlezing valt het accent, men mag wel zeggen 'uiteraard, op het verleden. Het grote oeuvre van Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst-van der Schalk biedt de meeste bloemen ter lezing, en die zijn nog altijd het sterkst en het diepst van geur. Als men die, vaak zo moeilijke verzen gelezen heeft, en daarna het werk der jongeren, dan weet men, waarop men wacht: op den groten Nederlandsen dichter, die, het instrument onzer taal volmaakt beheersend, de bitterheid van onze tijd kennend, en dus zonder illusies over een gemakkelijke komst der nieuwe maatschappij, niettemin, zich in klare taal tot allen richtend, de weg wijst naar die toekomst, waarop wij hopen. Een aantrekkelijke gedachte, dat die dichter wellicht in deze dagen aan 't schrijven gaat, dat hij wellicht al wat geschreven heeft, dat daarvan wellicht al iets in deze bundel is gepubliceerd. Mr. J-s.
642
ONRUST IN HET LAND VAN MASARIJK door Mr. Dr. G. J. van HEUVEN GOEDHART Uitgave Bijlevelt Utrecht, 1938. In gro{e trekken bespreekt de schrijver, hoofdredacteur van het "Utrechts Nie,uwsblad", de problemen van Tsjecho-Siowakije. Hij geeft een overzicht van de geschiedenis, dat korter had kunnen zijn en daardoor meer ruimte had kunnen laten voor de beschrijving van de ontwikkeling van de moderne Tsjecho-Slowaakse staat na 1918. De algemene leiddraad van het boek ligt in het betoog betreffende de historische en staatkundige gerechtvaardigdheid van deze Tsjecho-Slowaakse staat. Hij wijst verder op de noodzakelijkheid van steun aan deze democratische staat tegenover de GrootDuitse overvalspogingen, die uit Duitsland met behulp van de pion der Sudetenduitse Partij van Konrad Henlein worden voorbereid. Terecht wijst hij op het grote gevaar voor de vrede, dat hier dreigt en dat ee.n steun des te meer noodzakelijk maakt. (Het boek is begrijpelijkerwijze geschreven vóór de huidige Europese krisis.) l-Id boek heeft verschillende tekortkomingen. Men mist node zelfs maar een korte schildering van de economisch-sociale verhoudingen, daar de enkele algemeenheden over werkloosheid en verdeling van industrie- en landbouwcentra niet als zodanig kunnen gelden. Men mist bovendien een uitvoerige beschrijving van de binnenlandse politieke verhoudingen, evenzeer als van de internationale krachten, die lesamen de onafhankelijkheid van hjFcho-Siowakije waarborgen. Indien de schrijver deze twee punten nader zou hebben bekeken, zou ~Ü ons meer dan thans het geval is hebben kunnen duidelijk maken, dat de as Parijs-Praag-Moskou de buitenlands po I i tie k e waarborg voor deze onafhankelijkheid is, en dat het belangrijkste steunpunt van de b i n n en I a n d se weerbaarheid tegen een fascistische aanval is gelegen in de toeneming van de invloed der democratische en anti-fascistische partijen, waaronder de communistische partij, gezien de laatste verkiezingen, een steeds belangrijkere plaats gaat innemen 1). Deze dingen zijn van minstens even groot belang als de vele persoonlijke en politieke gedragingen van Masarijk, Benesj e.a., die breed worden uitgemeten. Een boek, dat "De strijd van het Tsjecho-Slowaakse volk" zou hebben geheten, zou ons dan ook meer hebben kunnen leren dan dit boek, dat vaak teveel slechts een beschrijving van de onrust in het land van Masarijk is geworden.
1)
Zie over deze kwestie o.a. "Politiek en Cultuur" van Juli en Augustus, Buitenlands Overzicht.
643
.,DE NATIONALE DICTATUREN" H. TINGSTEN
Dit werk van de Zweedse professor Tingsten draagt als ondertitel: "De gedachtenwereld van nationaal-socialisme en fascisme". 1 ) Het geeft, wat het beloof~ - niet meer. Men zou hier dus tevergeefs zoeken naar de beantwoording van de vraag, hoe en waarom het fascisme is ontstaan, hoe en waarom het in zekere landen kon overwinnen, hoe men het kan bestrijden. De sociaal-democratische schrijver bepaalt er zich toe, aan de hand van een eerbiedwaardige kennis van de litteratuur, een overzicht te geven van de fascistische "gedachte", zoals zich die in Duitsland en Italië en onder de, sinds het boek geschreven werd, overleden "clericaalfascis!ische" dictatuur van Dolfuss en Schusnigg in Oostenrijk, voordeed. Als zodanig heeft het boek zeker zijn nut. De schrijver zegt niets1 wat bepaald nieuw of verrassend is, maar hij beziet de zaken nuchter, en laat zich doo• de fascistische "cultuur"-bluf niet imponeren. Hij zet de fascistische "ideologie" in haar leegheid en voosheid te kijk, en is niet karig met citaten van de voornaamste fascistische auteurs, die voor de studie van het onderwerp van aanzienlijk nut kunnen zijn. Voor de theorie van het fascisme evenwel, zijn er bij Tingsten alleen bouwstoffen te vinden, niet meer. Maar klaarblijkelijk heeft deze schrijver d. L zich geen andere taak gesteld.
644
MAKKER ERICH ARENOT
Jouw naam zal niet g-eschreven staan op straten En in staal, wanneer ~er klokken d!"eunen van dichtbij en van verre. Misschien zul je eens we•er rustig werk·en, laber. Misschien ook lig je dood in 't zand, onder de sterren. De regen viel. De reg,en vi,el aan aHe kanten. N:~t werd de grond rondom, nat werd ons gelaat. De nevel werd hard ijs. Maar de bevroren handen Kl,emden het gewe·er. In de ogen zat de haat. De hemei klopte boven je gelijk ,e,en open wond. Drie dagen lag je, richtend, tegen de rotsen aangepast, De dorst kon niet gel·est, je dacht een ste,en lg.g in je mond. Grana{;en sprongen om je heen. De loop hield je nog vast. Hoog klinkt 'een vrijheidslied: voor den dood ging niemand hi·er opzij. Wij zijn hi,er met millioenen onbekenden - en jij bent ook daarbij. Vertaald door Sonja Prins
645
schaken G. C. A. OSKAM De
vernietigings-idee
in
de
partij.
In het probleem is deze gedachte menigmaal uitgedrukt. Het oudste voorbeeld is T. Elson, Philadelphia Evening Bulletin 1863, Wit: Kg7, De1, Pd2, p.c3, d4, e3, g4, h3; Zwart: KgS, Ta3, Rb7, Rh4, Pa6, p. a2, e6, f3; mat in vier zetten: 1. dS RdS :, 2. Dd1 env., 3. PB:+ Rf3; 4. Dd8 mat. De pion d4 wordt opgeruimd, om de d-lijn voor de witte koningin te openen. Veel duidelijker komt de idee uit in S. Loyd (Wilke's Spirit of !he Times, 1868). Wit: Kb1, Dh7, Rg1, Pf3, Pf4, p. e4, g2, h2; Zwart: Kh1, Pb7; mat in drie zetten. Gesteld dat zwart aan zet ware, en 1. . .. PcS speelde, dan zou wit 2. Da7 kunnen doen, zwart moet dan het P. dat op eS staat weg spelen, en dan volgt 3. Dg1 mat, indien niet een wit stuk op g1 stond! In de loop van deze zetten moet nu Rg1 van het bord verdwijnen. De oplossing is dan 1. RcS PcS :, 2. Da7 P speelt, 3. Dg1 mat. (op 1..... P anders, dan 2. Dd7). Zo is dan Rg1 vernietigd. Een typisch voorbeeld is ook: Wit: KaS, Da7, Re2, Rd4, Pc2, Pf8, p. eS, f2, f6, h3; Zwart: KdS, Rc1, Rc8, p. aS, gS; mat in 3 zetten. Wanneer pion h3 er niet ware, kon wit mat geven door Dh1. Wit speelt nu 1. Pg6, met de dreiging 2. Pe7+ Ke6, 3. Rg4 mat; ter verdediging brengt zwart zijn Rc8 naar h3( :), om dus na 2. Pe7+ Ke6, 3. Rg4 deze R te nemen. Goed, nu is pion h3 vernietigd. Wit speelt nu, (na 1. Pg6 Rh3 :) 2. Pf8
646
(dreigt 3. Db7 mat), Zwart speelt ter verdediging 2. Rh3-c8, en nu heeft men de aanvangstelling :zonder pion h3, die nl. vernietigd is. Ook in de gespeelde partij komt het soms zo: Charousek
Hermann Zwart aan zet. Hij zou mat in twee zetten kunnen geven (1. . . . Dh2+, 2. Kf1 Dh1 mat) indien Rh3 er niet stond. Deze raadsheer wordt nu opgeruimd, aldus: 1.... Rh2+, 2. Kh1 (op 2. Kh1 wint Rf1+ de koningin). 2.... Rf1, 3. Dd1 (niet 3. Df1 :, wegens 3. . .. Rg3+ enz.) 3. . . . Re2, en wit geeft op, want na 4. De2: heeft men de diagramstelling, :z:onder Rh3.
dammen F. RAMAN men die mogelijk is door: 17-21, 11x31, 16-21, 18-22, 12x21, 23-29 en 19x48, wegens 39-34 enz. met gelijk aantal stukken.
d.: 36-31 ?, 17-22!; 28x17, 11x22 en wit kan opgeven, want tegen de dreiging 22-28 en 16-21 is geen kruid gewassen.
Zwart: 2, 3, 6, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 23, 24 = 12 Wit: 25, 26, 27, 28, 32, 33, 35, 36, 38, 40, 43, 48 = 12.
Zwart is aan de zet. Aan bovenstaande stelling zullen we ditmaal onze aandacht wijden. De stelling is o.i. verloren voor wit, maar de winstgangen zijn verre van gemakkelijk voor zwart. We zullen de stelling even aan een analyse onderwerpen. Opgelet: Variant A: 1... ,, 3-8!!; 2. 43-39, ..... Op 40-34 speelt zwart 17-22, 24 -30 enz. en op 27-21 volgt 1420 enz. met dam. 2.... •' 2-7!!: 3. 40-34, 7-11; 4. 27-22 a. b. c. d,, 18x27; 5. 32x21, 23x43; 6. 33-28, 16x27; 7. 28-23, 19x28; 8. 34-30, 43x34; 9. 30x1 0. Alhoewel wit nu tot de damlijn is doorgebroken, menen we toch, dat het afspel voor wit weinig perspedieven biedt. De materiële achterstand (drie schijven) is te groot. a.: 34-30 ?, 24-29 en 17-21 enz.
b.: 48-43?, 17-22; 28x17, 11x31; 36x27, 24-29; 33x24, 19x30; 35x24, 23-28; 32x23, 18x40; 24-20 (of?), 12-18; 20x9, 13x4; 39-34 (of?), 40x29; 4339, 6-11!! met winst. c.: 48-42?, 17-22 en verder als in de b-variant; vooral den damzet niet ne-
Variant B: 1...... 3-8; 2. 48-42, 2-7; 3, 4237, 17-21 !!; Alvorens verder te gaan, eerst een variant die de volle aandacht verdient. Men spele hiervoor, inplaats van 17-21: ... , 7-11 ??; 37-31, 17-21 ??; 26x17, 12x21; 31-26!!, 23 -29??; 26x17, 11x31; 36x27, 16-21 ??; 27x16, 18-22; 28x17, 24-30; 25x23; 19x48. Zwart's berekening faalt, want nu is wit aan de zet en vervolgt héél fraai met: 35-30!!, 48x25; 40-34, 25x11, 16x7!!! met winst voor wit. Een schitterende lokzet! 4. 26x17, 12x21; 5. 43-39, 7-12; 6. 40-34, 21-26!! Vooral niet 6-11, daar wit dan een prachtige offervariant tot zijn beschikking heeft. B.v. 35-30! 24x35; 27-22!!, 18x27; 33-29!! Op 12- of 13-18 volgt nu 29-24 met prima stand voor wit. Plakken door 37-31 gaat al evenmin, wegens 37x6. Rest als beste zet: ... ,, 35-40; 29x20 (drieslag), 40x29; dreigende met 29-33 en gelijk aantal stukken. Doch wit pareert dan weer met 38-33, waaruit een prachtig eindspel geboren kan worden. Snuffelaars, aan de slag! 7. 34-30, 6-11; 8. 39-34, 11-17; 9. 34-29, 23x34; 10. 30x39, 17-22!!; 11. 28x17, 12x21; 12. 33-28, 8-12; 13. 38-33, 18-23; 14. 39-34,1318; 15, 34-30, 12-17; 16. 36-31, 17-22; 17. 28x17, 21x12; 18. 3329, .... Op 33-28 volgt natuurlijk 12-17 en wit heeft geen zet meer. 18 .... ,, 23x34; 19. 30x39, 19-23!!; 20. 39-33 (of?), 12-17; 21. 33-28, 14-19; 22. 35-30, 24x35; 23. 25-20, 19-24; 24. 28-30, 35x15; 25. 3228, 17-21 !!, 26. 28-23, 21x41; 27.
647
23x12, 26x37!!!! met gewonnen vier om één stand. Variant C: 1....• , 3-8; 2. 43-39, 2-7; 3. 4843, 7-11; 4. 27-21, 16x27; 5. 32x21, 23x32; 6. 38x27, 14-20!!; 7. 25x23, 18x49; 8. 21-16, 49x21; 9. 16x9, 813!!; 10. 9x18, 21-27!! en wint. Deze belangwekkende middenspelstudie is ongetwijfeld van grote practische waarde! Bestudeer bovenstaande analyse maar grondig. Correspondentie P. L. Amstelveen. - Antwoord, volgens het reglement van het damspel:
648
Art. 17. Zodra een spel komt te staan met drie dammen tegen één dam, mogen er tien zetten gedaan worden - of zo de speler met één dam de lange lijn bezet, slechts 3 waarbij de bezitter van één dam begint te tellen. Is er daarna geen beslissing, dan is het spel remise, tenzij de speler met 3 dammen kan aantonen, dat er winst zit in zijn spel. In dit geval moet hel afspel worden toegestaan. J. H. Amsterdam. - Uw probleem is helaas bij-oplosbaar door: 22-18, 23 -18, 37-31, 40-34 enz. wit wint. Probeer het te veranderen, vriend. 't Zal wel lukken, daar zijn wij nu al zeker van!