DAGDAG – HETPALEIS (foto: Kurt Van der Elst)
Landschapsschets kinder- en jongeren podiumkunsten
in Vlaanderen, anno januari 2014
Nest – De Spiegel (foto: Senne Van Loock)
Josette – Froe Froe (foto: Froe Froe)
Keik – 4Hoog (foto: Caroline Vincart)
De noodzaak van kunst, ook voor kinderen Kunst vernieuwt de cultuur waarin je leeft, van binnenuit, en is dus noodzakelijk om een cultuur vitaal te houden. (cultuursocioloog Pascal Gielen in een mailgesprek)
Nest – De Spiegel (foto: Senne Van Loock)
Stel dat theatermaakster Annelies Van Hullebusch deze kinder- en jongerenpodiumkunstenlandschapsschets ‘in kaart’ zou brengen. Een groot vlak papier, met weggetjes en beekjes, met drie uitgeknipte en in elkaar gevouwen herenhuizen, met een tiental grote en middelgrote rijtjeshuizen. Niet zoals in een Nederlandse wijk met identiek uitzicht maar op zijn Belgisch: in allerlei vormen en formaten. In linten over het land met heuveltjes, speelplaatsen, kraampjes en danspaleizen; met hutjes op de hei of in bomen. Een landschap waarin het heerlijk verwijlen is. En boven die plek is er de frisse en heldere lucht, zo eigen aan eerlijke podiumkunsten voor jong publiek. En onder het speelvlak gloeien de gekleurde bodemlagen. Via gangen en tunneltjes wordt de diepgang naar de oppervlakte gestuwd. Een landschap volop in beweging, volop in spelplezier. Deze schets wil dat landschap met zijn diverse bewoners in kaart brengen en een overzicht geven van recente tendensen. In vergelijking met de vorige landschapsschets
kinderkunsten door Peter Anthonissen1, komen er nu niet alleen meer namen op de kaart voor dan drie jaar geleden, er zijn ook verschuivingen in de artistieke geografie. Er is podiumkunst voor baby’s en peuters. Ook wordt er steeds meer gedanst voor kinderen, en circustheaters trekken steeds meer volk. Verder zijn er heel wat gezelschappen en makers die multidisciplinaire voorstellingen maken. Kinderkunstenhuizen willen zich meer internationaal profileren. In deze landschapstekening focussen we op het gesubsidieerde veld, de vrije sector laten we hier buiten beschouwing. Ik beperk me hier ook tot de podiumkunsten, hoewel ik besef dat andere (toegepaste) kunstuitingen invloed hebben op het kijkgedrag van kinderen. En dat dat dan verder kan afstralen op de podiumkunsten. Film, literatuur, animatiefilm, tv-reeksen voor kinderen, games, en andere kunst- of entertainmentsvormen hebben natuurlijk ook hun effect op wat er op het podium gebeurt, maar een dergelijk groots onderzoek is hier niet aan de orde.
1. Anthonissen, Peter. Landschapsschets kinder- en jongerenpodiumkunsten. Brussel: VTi, januari 2011. http:// www.performingartsflanders.be/nl/files/landschapsschets-kinder-en-jongerenpodiumkunsten-januari-2011
2
Steeds meer artiesten proberen – veelal met humor en ongebreidelde fantasie – antwoorden te vinden op levens- en wereldvragen en met hun producties hopen ze steeds opnieuw de ultieme voorstelling te maken. Kunstenaars en kinderen zijn bondgenoten. Door hun verwondering over de dingen in de wereld, door hun bewondering voor bepaalde zaken in de directe en uitwaaierende omgeving, door hun fantasie en hun zoektochten naar pogingen om met het leven en de wereld om te gaan. Ze stellen zich vragen over hoe je die wereld rondom je en jezelf kunt bekijken, hoe je daarover kunt reflecteren, hoe je er grip op kunt krijgen. Het complexe wereldverhaal vertelbaar maken, noemde Marianne Van Kerkhoven, de onlangs overleden grote dame in dramaturgie en theaterbeschouwingen, al een kwarteeuw geleden een essentiële taak van de kunstenaar2, en dat blijft natuurlijk waar. Dat wil niet zeggen dat de kunsten voor kinderen en jongeren allemaal begrijpelijk en hapklaar moeten zijn. Ook een theaterstuk voor kinderen mag/moet tot nadenken stemmen, tot inleven, tot reflectie, mag/moet een gelaagdheid in zich hebben. Kunst maken voor kinderen is meer dan een kinderhand vullen.
Rosie en Moussa, de brief van papa – t,Arsenaal (foto: Stef Depover)
Kleine kunst Een dertig jaar geleden begon het allemaal in het kindertheater (zie elders in deze Courant). Kinderen hadden recht op theater, meer nog: ‘Ook kinderen hebben recht op goed theater’ (een uitspraak van Barbara Wyckmans toen ze directeur werd van HETPALEIS). Guy Cassiers (nu topregisseur en artistiek leider van Toneelhuis) was een kwarteeuw geleden actief bij Oud Huis Stekelbees, een spraakmakend gezelschap voor kinder- en jeugdtheater. Zijn stelling was toen: ‘je doet het voor jezelf’ en ‘je doet het voor de kinderen’ en die twee verbind je met elkaar.3 Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar deze boutade blijft gelden. En kunst maken voor kinderen en jongeren blijft moeilijk.
Structureel of projectmatig gesubsidieerd, met of zonder overheidssteun, met of zonder productiesteun van cultuurinstellingen, met of zonder steun van vrienden of familie, podiumartiesten willen vooral kunst maken. Voor het geld hoeven ze het echt niet te doen. Een blitzcarrière uitbouwen zit er ook niet in.
‘Werken voor een bepaalde leeftijdsgroep heeft altijd een impact op de voorstelling en de creatie ervan. Het is haast onmogelijk om voor de volle honderd procent het artistieke te laten primeren. Toegevingen, hoe klein ook, zijn onvermijdelijk, net omwille van die leeftijdsgrens. Hoe je het ook draait of keert, het blijft vaak geven en nemen. Voor eenjarigen, voor peuters, voor kleuters, voor kinderen, jongeren en adolescenten, je moet
2. Van Kerkhoven, Marianne. Van het kijken en het schrijven. Leuven: Van Halewyck, 1999. p 258.
3. Van Kerkhoven, Marianne. “’Klein geschut’: de context van kindertheater.” Etcetera 38 (mei 1992): p. 13.
3
rekening houden met je publiek’, stelden Paul Neefs en ik twee jaar geleden in een nota voor de theatercommissie.4 Producties voor leeftijdsgroepen maken houdt dus beperkingen in. Maar die beperkingen bevatten ook, zoals men dat nu noemt, nieuwe uitdagingen. Zoals de wetten van een sonnet een dichter beperkingen opleggen, maar hem ook tot een andere creativiteit dwingen. Voor peuters, kleuters, kinderen en jongeren spelen is moeilijk. ‘Volwassen’ theater kan zich richten tot een publiek dat zelf kiest. ‘Volwassen’ theater met artistieke kwaliteiten richt zich meer tot de individuele kijker. Elke toeschouwer creëert en beleeft als het ware zijn eigen voorstelling. (Dit in tegenstelling tot veel theaters uit het vrije, commerciële circuit: die richten zich tot een massa, tot een publiek dat en bloc gepakt moet worden. Dat zijn massa-evenementen waar het publiek krijgt wat het wil.) Kinder- en jeugdtheater wordt ook met zo’n ‘massa’-publiek geconfronteerd. Het publiek is een groep van kijkers die niet vrijwillig gekozen hebben voor de (school)voorstelling, die en groupe komen en ook vaak zo reageren.
Zichzelf artistiek respecterend kinder- en jeugdtheater kampt dus met de ‘tweestrijd’ dat het zich moet richten tot een publiek als groep, maar dat het ook het individu (artistiek) wil treffen. Het is dus altijd zoeken naar het juiste evenwicht. Goed jeugdtheater houdt in dat je én inspeelt op een vorm van herkenning én net dat tikkeltje (vervreemding) meer biedt én een gelaagdheid aanreikt waardoor individuele kinderen (en volwassenen) geraakt worden. In onze nota schreven we verder nog dat jeugdtheatergezelschappen een hele belangrijke rol spelen binnen de discussie over het maatschappelijk draagvlak van podiumkunsten, samen met ouders (familievoorstellingen) en leerkrachten (schoolvoorstellingen). Beter uitgeruste, dus ruimer gesubsidieerde projecten en organisaties, kunnen niet alleen de creatie en de spreiding van voorstellingen realiseren, maar ook de omkadering voor kinderen/jongeren uitwerken en aanreiken, op maat gemaakt voor leerkrachten en bij voorkeur leerkrachten in opleiding.
4. Paul Neefs en ik schreven in maart 2012 deze nota in de beoordelingscommissie voor de adviesronde structurele subsidies. Deze nota werd op de vergadering niet besproken, omdat ze indruiste tegen hét criterium van de adviesronde: bezuinigen.
Grote (echte?) kunst
Anders kijken, horen, ervaren
De podiumkunsten voor kinderen en jongeren zijn volwassen geworden (hoezee!). Beweert men. Daarom hoeven/mogen (?) ze niet meer apart behandeld worden. Dat houdt dus in dat er géén aparte prijzen meer zijn voor kinder- en jeugdtheater, dat er geen aparte jury meer is voor een selectie voor Het Theaterfestival. Tot een paar jaar geleden kende de Vlaamse Gemeenschap nog de Cultuurprijs Jeugdtheater toe, en was er nog een aparte jury die een zestal kindertheaterproducties selecteerde voor Het Theaterfestival. Nu worden producties voor de jonge doelgroep op dezelfde manier bekeken als producties voor volwassenen. Je gaat, zoals op de muur in HETPALEIS geschreven staat, ook niet naar de bakker om een kinderbrood. Aan de andere kant kun je stellen dat een podiumkunstproduct niet te vergelijken is met een brood, en dat het soms toch goed is een onderscheid te maken in kunst (literatuur, podium, film) voor volwassenen en voor jonger publiek, en dat de spots (soms, zoals bij prijzen of op een Kunstendag voor Kinderen) apart gericht mogen worden. De discussie blijft leven5.
Romeo en Julia – HETPALEIS (foto: Kurt Van der Elst)
5. Zie de gebundelde lezingen Kinderkunstendag 19/11. Antwerpen: HETPALEIS, 2010. http://www.hetpaleis.be/storage/assets/event_download_asset/922/ KinderkunstenBoekje_def.pdf. De eerste kunstendag voor kinderen die door minister van Cultuur Joke Schauvliege – op advies van Barbara Wyckmans – werd uitgeroepen, heette toen nog Kinderkunstendag. Maar blijkbaar hield het gebruik van die term een minderwaardige connotatie in voor de kunsten voor kinderen, vandaar dat het nu ‘Kunstendag voor Kinderen’ is geworden.
4
5
Laten we met deze vaststellingen en bemerkingen in ons achterhoofd, eens kijken wat ons de jongste jaren is opgevallen in de podiumkunsten voor kinderen en jongeren.
Kunst voor de allerkleinsten In 2008 werd de Portugees Paulo Lameiro door Musica (Dommelhof, Neerpelt) voor het eerst naar Vlaanderen uitgenodigd met zijn Concerto Para Bebés. Hij werkt aan het conservatorium en de universiteit van Porto, en zijn babyconcert is een direct gevolg van wetenschappelijk onderzoek. Hersenonderzoek heeft uitgewezen dat embryo’s, pasgeborenen, baby’s en peuters enorm gevoelig zijn voor muziek in al zijn diversiteit. Die ontvankelijkheid en openheid moet je in die ontwikkelingsfasen blijven aanwakkeren en koesteren. Het was een – ook visueel – feestelijk concert met muzikanten in wapperende kleding, met blokjes, balletjes, zelfgemaakt speelgoed, en met heel veel instrumenten. Muzikale fragmentjes en fragmenten uit het klassieke en moderne repertoire werden gebracht door topmuzikanten. Lameiro: ‘Je moet goede muziek gehoord hebben om volledig te ontwikkelen.’ Musica organiseert via het Babelut-project naast voorstellingen en concerten ook workshops, cursussen, ateliers en lesreeksen om die gevoeligheid voor de muziek uit de zogenaamde ‘hoge cultuur’ blijvend te stimuleren. ‘Als die poorten worden afgesloten op jonge leeftijd, dan wordt het moeilijk ze weer te openen.’ Wetenschappers en ontwikkelingspsychologen moeten dat met kunstenaars blijven onderzoeken, zegt Musica, en zij werken daaraan mee. Maar er is niet alleen muziek. Een andere reden voor de opkomst van muziektheatervoorstellingen voor de allerkleinsten lijkt mij het ritueel elan te zijn dat in deze voorstellingen schuilt. In andere landen is men al langer
bezig met baby theatre of theatre for the early years.6 Ouders beleven met hun kleintje een muzikaal of visueel moment, samen met andere ouders en kindjes. Het is een ritueel, dat een kleine gemeenschap samenbrengt en dat samen beleefd wordt. In die zin is dit theater een duidelijke vorm van het postdramatische theater, waarover Lehmann het heeft.7 De dramatische handeling is niet meer het belangrijkste in het theater. Het fysieke spel van de acteurs, de muziek, het spel met poppen, knuffelbeesten en voorwerpen, dat alles maakt theater tot theater van nu; theater wordt steeds meer een proces, een handeling, een ritueel. Voorstellingen voor baby’s en peuters zijn zo’n ritueel. Nest van De Spiegel is een samenbrengen van rituele handelingen rond een warmenestgevoel. Een nest om in te dromen, een nest om uit te vliegen. De babytheatervoorstellingen worden altijd gevolgd door doe-momenten om zelf te spelen met het gebruikte materiaal, vaak in een speeltuintje met houten en natuurvriendelijke eenvoudige installaties. Samen met stokjes en steentjes torens bouwen, samen pluimpjes laten zweven. Spelen met een stukje papier, een bolletje wol, een plastic bakje, een doekje, een veertje dat onder dat doekje verdwijnt. De Amerikaanse hoogleraar psychologie en ethologie Alexandra Horowitz verwoordt het zo in haar boek: ‘Een peuter behandelt voorwerpen met onbevooroordeelde gelijkwaardigheid: voor hem is een plastic vrachtwagen niet waardevoller dan een lege doos; dat verandert pas op het moment dat het eerste speelgoed en het tweede vuilnis wordt genoemd. (…) Voor een kind is net als voor een kunstenaar alles even relevant; er is maar weinig dat niet wordt gezien.’8 Bij Nest van De Spiegel kruipen de kinderen zelf in het nest waarin de houten vogels
6. Fletcher-Watson, Ben. “Child’s Play: A Postdramatic Theatre of Paidia for the Very Young”. Platform, Vol. 7, No. 2, ‘Staging Play, Playing Stages’, Autumn 2013. 7. Lehmann, Hans-Thies, Postdramatisches Theater. Frankfurt am Main: Verlag der Autoren, 1999. 8. Horowitz, Alexandra. Met andere ogen. Manieren om meer waar te nemen. Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2013. p. 88.
hebben gezeten en eieren hebben gelegd en maken ze zelf met stokjes en rietjes klanken, al dan niet waggelend als een eend. Na Bzzz’T (ook van De Spiegel) ga je buiten op zoek naar insecten tussen grassprietjes en bloemen en in de lucht. In Pommeliere (2+) van Pantalone en Nat Gras krijgen de peuters nadien stukjes appel, want daar draaide deze dansvoorstelling om, in MuurtjeMuurtje (2,5 +) van Nat Gras gaan de jonge toeschouwers na de voorstelling verstoppertje spelen achter de hekjes en kunnen ze met takjes en blokjes zelf torens en hekken bouwen. In Pantoffeltrein van Pantalone ruik je aan lavendel en valt er van alles te proeven. Bij Sneeuw (van 1 tot 3 jaar) van Sprookjes en zo blazen de kinderen met stukjes watten sneeuwvlokjes de lucht in. In de wolken is ook zo’n poëtisch associatieve productie. Licht als een briesje, met sterretjes die door de ukkies als belletjes rinkelen, met handschoenduiven als boodschappers, met een regenboogboot, en op het einde staat iedereen met zijn hoofd in de wolken. Voor de leeftijd van drie tot vijf jaar zorgen ook andere gezelschappen en huizen. 4Hoog is een gezelschap dat zich speciaal richt tot kleuters. De Koning zonder schoenen was de afgelopen jaren een gegeerde productie, en ook Hut bekoorde het afgelopen seizoen. Ook huizen zoals HETPALEIS werken voor kleuters. Theater FroeFroe maakte met Josette een heerlijk maffe bewerking van kinderverhalen van Eugène Ionesco.
Anders horen: muziektheater Enkele theatergezelschappen laten voor oudere kinderen niet voor de hand liggende klanken klinken en maken ze visueel. De Kolonie mt (muziektheater) maakt naast producties voor volwassenen ook producties voor kinderen. De ene keer ligt de nadruk op de muziek an sich, een andere keer staat het verhaal of het decor centraal, maar steeds zijn de voorstellingen muzikaal geënt. In ScattiWhatti (2013) werden kleuters als het ware ingewijd in de jazz. Tg Schemering maakte voor 5+ met Hartekijn (2010) een danstheatervoorstel-
6
ling rond de muziek van Stockhausen. Volwassenen zullen vaak geneigd zijn zich af te vragen of je kinderen met deze als experimenteel geëtiketteerde muziek kunt ‘belagen’, maar een kind vraagt zich niet af van wie de muziek is die hij hoort. Of dat nu Stockhausen of Debussy is, of je dat nu tonaal of atonaal noemt, het doet er niet toe. Opvallend was dat het jonge publiek mee was met de muziek en de omkaderende dans. Ook Zonzo Compagnie kiest niet voor gekende deuntjes. In Wagon (6+) speelden de twee muzikanten live een soundscape van minimal-art-klanken en repetitieve melodietjes op het ritme en de maat van Legotreintjes die een loop aflegden over het podium. In 2014 volgt in dezelfde lijn Station met Märklin-treintjes. Ondertussen laten ze kinderen kennis maken met de muziek van Miles Davis in Mile(s) tones. Voor 12+ is er Starend meisje waarin muziek, film en verhalen met elkaar verweven worden. LOD brengt met De eenzaamheid van de egel (8+) een opera op basis van teksten van Toon Tellegen en met hedendaagse muziek van componist Dick van der Harst gespeeld door Oxalys. En Walpurgis bracht samen met HETPALEIS Prinses Turandot, een ook visueel sterke opera voor kleuters, in een concept en regie van Judith Vindevogel. Braakland/ZheBilding en HETPALEIS laten in Aan Tafel! twee muzikanten improviseren op woorden of tekeningen die de kinderen op briefjes aanreiken. De twee kiezen hun ‘instrumenten’ uit voorwerpen die over het hele podium verspreid liggen en gaan daarmee aan de slag. Muziektheater Transparant werkt ondertussen al meer dan tien jaar met en voor kinderen. Zo maakten ze in 2013 samen met de Vlaamse Opera Koningin van de Nacht, een eigen bewerking van Mozarts Die Zauberflöte. Naast muziektheatergezelschappen mengen ook de ‘gewone’ (figuren)theaters vaak livemuziek in hun voorstellingen. Bijvoorbeeld: in Tropoi van FroeFroe klonken middeleeuwse luit en zang, en in Labyrint (van FroeFroe en Theater Tieret) zorgden de vrouwen van Lili Grace voor de muziek.
7
Starend meisje – Zonzo Compagnie (foto: Wouter Van Looy)
Uit het bovenstaande blijkt dat er meer en meer theater gemaakt wordt voor peuters en kleuters. Vroeger had je alleen 4Hoog en een paar figurentheaters. Dat is ondertussen veranderd. Ook de grote huizen richten zich meer tot kleuters. De leeftijdsgrens is in zijn algemeenheid gezakt. We zien nu veel 2+ en 3+ en er is ook meer 6+ en 12+ waar het vroeger 8+ en 14+ was (zie het artikel van Hans Lenders in deze Courant). Ook opvallend is dat er in die producties voor het jonge grut naast het maken van muziek en mooie plaatjes ook gedanst wordt. Daarover dadelijk meer.
Anders bewegen: circus Een fenomeen dat eveneens toeneemt, is het circustheater. De Zomer van Antwerpen, Theater op de Markt, en zo veel andere openlucht- en straattheaterfestivals met en zonder chapiteaus vermelden in hun programmabrochures een vanaf-leeftijd. Sommige voorstellingen zijn geschikt voor alle leeftijden, andere voor iedereen vanaf zes jaar, weer andere zijn voor tienplussers. Er bestaat onder kinderen en jongeren een grote belangstelling voor circuskunsten. De Vlaamse circusscholen zitten overvol, en die vrijetijdsleerlingen willen natuurlijk zien wat de ‘echten’ ervan bakken. Tegelijkertijd komen er elk jaar circus(theater)gezelschappen bij in Vlaanderen. In twee jaar tijd is hun aantal van 39 tot 75 gestegen. Vraag is
gedanst in de piste. Choreografie en acrobatie worden vermengd. Voorbeelden: Alexander Vantournhout is danser en acrobaat met het rad. Acrobatische toeren glijden dansant in elkaar over. Pieter en Jacob Ampe zijn respectievelijk danser en stemtherapeut en laveren woordloos tussen dans, zang en broederband.
Nog anders bewegen: dans
C.A.P.E KIT - CREW & Chantalla Pleiter (foto: CREW)
natuurlijk of al die jonge en volwassen toeschouwers voor het ‘theater’-aspect komen of voor het ‘kunstjes maken’-evenement. Bij veel circussen gaat het vooral – en daar is zeker niets mis mee – om het tonen van en pronken met acrobatische en andere circustechnische kunsten, en minder om het scheppen van een andere, gelaagde werkelijkheid9. Circussen waar dat ‘verbeeldende theater’ wel sterk in de producties zit, zijn onder meer Cie Circ’ombelico met hun Da/Fort in een omgebouwde vrachtwagen, Cie Ea Eo met hun spannend jongleren op één vierkante meter, Circus Ronaldo met hun mengeling van tragedie en clownerie en Cie au Mât met de combinatie van cellomuziek en paalacrobatie. D’Irque & Fien brengen piano en schaapjes tot poëtische hoogtepunten, Circo Ripopolo tastte samen met Laika in Cucinema alle zintuigen af. Er wordt ook veel
9. Zie ook: Devens, Tuur. “Verbeelding in de piste van het circustheater”. Etcetera 133 (juni 2013): p. 8-13 en Schmeits, Marcel. Drama & Toneel. Een beknopte geschiedenis. Amsterdam: Uitgeverij International Theatre & Film Books, 2012. p.12 e.v.
In Vlaanderen was tot tien à vijf jaar geleden een dansvoorstelling voor jonge kinderen niet evident. Thierry Smits van Compagnie Thor maakte bij HETPALEIS een paar producties, Hush Hush Hush had eind jaren 1990 veel succes bij jongeren, en Ugo Dehaes waagde zich in 2006 bij Laika aan een dansvoorstelling voor kleuters. Veel werd er toen echt niet gedanst. Op dat moment telde alleen theater voor kinderen, teksttheater welteverstaan, met een narratieve structuur. Er moest een verhaal verteld worden. (Ook nu nog willen scholen als schoolvoorstellingen liever teksttheater dan dans of bewegingstheater). Makers en vooral organisatoren waren bang dat kinderen dat louter bewegen en die abstracte dans niet aankonden. Onterecht. Want een groots opgezet empirisch onderzoek aan de universiteit van Utrecht door Liesbeth Wildschut had al in 2003 uitgewezen dat jonge kinderen beter met een abstracte voorstelling kunnen omgaan dan verwacht. Jonge kinderen interpreteren zelf, maken hun eigen verhaal. ‘De abstracte dansvoorstelling boeide de jonge kinderen en prikkelde hun fantasie. Voor hen geprogrammeerde dans hoeft dan ook niet vanzelfsprekend verhalend of “begrijpelijk” te zijn. Zij hebben het vermogen en waarschijnlijk de behoefte om abstracte dans begrijpelijk te maken’10 Het besef dat abstracte dans de fantasie van kinderen stimuleert en ook graag gezien wordt door het jonge publiek, is hier pas de laatste jaren ontstaan.
10. Wildschut, Liesbeth. Bewogen door dans. De beleving van theaterdansvoorstellingen door kinderen. PhD Thesis. Veenendaal: Universal Press, 2003.
8
In Nederland daarentegen bestonden er wel specifieke dansvoorstellingen voor jong publiek. Daar hadden en hebben de grote dansgezelschappen aparte afdelingen voor jeugd, en bestaan er ook in de basisinfrastructuur gesubsidieerde jeugddansgezelschappen. Choreograaf Ives Thuwis (internationaal veel gevraagd, jarenlang de huischoreograaf van KOPERGIETERY, en nu ook werkzaam in zijn eigen Nevski Prospekt) pleitte in zijn Staat van de Jeugddans op het Krokusfestival 2013 voor de erkenning van zo’n Vlaams instituut. In Vlaanderen zijn het huizen die voor en met kinderen en jongeren werken, zoals KOPERGIETERY (Gent) en fABULEUS (Leuven), die zich de laatste jaren steeds meer op dans toeleggen. Het zijn huizen die met theater bezig zijn (en ook gesubsidieerd worden als theaterinstelling), maar die jonge choreografen vragen om producties op te zetten, heel vaak met jongeren en kinderen op de dansvloer. En uit die groep staan dan weer nieuwe dansers/choreografen op, zoals Joke Laureyns en Kwint Manshoven van het huidige Kabinet K., Randi De Vlieghe, Natascha Pire, Thomas Devens, Katja Pire, Manon Avermaete, Koen De Preter, Michiel Vandevelde … fABULEUS zet steeds meer in op dans en wil internationaal gaan. Na vorige dansvoorstellingen zijn ook de laatste drie performances indrukwekkend: (Kijk ver genoeg achterom en je kijkt weer naar voor (2012) van Manon Avermaete en Paulien Truijen gaat over fysieke grenzen verleggen en uitputting. GIRLS (2013) van Ugo Dehaes met acht meisjes kan je beschouwen als de prequel van zijn avondvoorstelling WOMEN (2011). KOPERGIETERY (een van de drie grote kindertheaterhuizen in Vlaanderen) danst al langer internationaal. ‘t is mijn smaak niet (samen met Het Lab Utrecht) toert volop in het buitenland. Zo was er ook de dansproductie van Seppe Baeyens De (on)mogelijke vriendschap van Augustijn en Stef. KOPERGIETERY is aangesloten bij Fresh Tracks Europe (FTE). Dat is een samenwerkingsverband van Het Lab Utrecht, KOPERGIETERY, Dschungel
9
Wien (Au) en tanzhaus nrw (D). Later zijn er dan nog danshuizen uit Zweden, Estland, Denemarken en Schotland bijgekomen. Festivalpartners zijn het Krokusfestival van bij ons, het Tweetaktfestival in Nederland en het Oostenrijkse Szene Bunte Wähne. FTE wil hedendaagse dans voor en ook door jongeren stimuleren, jonge choreografen aanmoedigen en steunen door workshops, bijeenkomsten, uitwisselingen en natuurlijk producties en performances. HETPALEIS (Antwerpen) maakte na een danske (2009) nog een danske (2012). Deze 4+-voorstelling met als vertrekpunt dagelijkse handelingen van kleuters, wordt in 2014 hernomen. ZOO doen ze de dingen (6+) was een coproductie met fABULEUS in een choreografie van Randi De Vlieghe, en liet heel speels en dansant mensen dieren na-apen/dansen. BRONKS hielp Needcompany/Grace Ellen Barkey bij Raar? Maar waar!, een bijzonder aardige dansante productie waarin dansmateriaal en materieel uit vorige producties gerecycleerd werden, maar nu voor kleuters. Choreografen uit het volwassen circuit kun je ook iets voor kinderen en jongeren laten creëren. Dans maken voor kinderen is dan wel geen aparte stiel, maar vraagt wel een andere ingesteldheid dan het creëren van een productie voor volwassen publiek. Zoals we al in de inleiding aangaven, dien je bij een productie voor kinderen en jongeren, hoe je het ook draait of keert, rekening te houden met je publiek. Wim Vandekeybus, Thomas Hauert en Benjamin Vandewalle deden dat al. Er wordt vooral gedanst voor het kleine grut door kleinere gezelschappen: Nat Gras van Goele Van Dijck danst in elke productie voor de allerkleinsten, peuters en kleuters. 4Hoog deed het ook geslaagd met Wanikan (4+) van Jelle Marteel. Er was eens ... (2011) was van d e t h e a t e r m a k e r, Villanella en Laika voor 1+. Verder was er Hop (2011) van het nieuwe gezelschap Nevski Prospekt van Ives Thuwis, een dansante bewegingsvoorstelling over Icarus voor 4+. Keski.e.space danste en danst in de supermarkt, op een wei met grasmaaiers, en in de bibliotheek, Villanella
en Maria Clara Villa Lobos dansen in Koppie Koppie (2013) een mannetje en een vrouwtje tot elkaar. Tout petit steekt zijn kop op met zijn eerste productie Kom mee, Leon!. Verder dansen nog Kaaiman, Anabel Schellekens, Anke Zijlstra, Sylvie Huysman … Joke Laureyns en Kwint Manshoven waren de eerste choreografen die met een dansproject voor en door kinderen projectsubsidie kregen (in 2006 voor Questo Ricordo, een productie van cultuurcentrum Hasselt en Dans in Limburg). Zij zijn de begeesterende krachten van Kabinet K. dat een heel eigen, opvallende plek inneemt in het kinderdanslandschap, met Unfold (2009), i see you (2012), zwaluwzang/a swallow song (2013) met een danser van Theater Stap, en met rauw/raw (2013). Steeds weten kinderen en volwassenen, de ene keer heel intimistisch, een andere keer extravert, maar steeds indringend, met hun dans een wereldje en een sfeer te creëren die jong en oud bij de lurven nemen.
jaarlijks en was er vier jaar lang een dubbelstructuur: Krokus Dans (oneven jaren) en een multidisciplinaire XL-versie (even jaren). Er vonden heel wat internationale premières plaats van producties met dans, theater, muziek en installaties. Vanaf 2013 krijgt het Krokusfestival een structurele subsidie en is zijn bestaan voor vier jaar gegarandeerd. Het is nu een jaarlijks multidisciplinair festival, met een duidelijke focus op dans. Programmator Gerhard Verfaillie van CC Hasselt is de drijvende kracht achter het Krokusfestival. Hij begeleidt ook menig jong gezelschap en menige productie in dramaturgie. Naast het uitgebreide internationale festival in de krokusvakantie zijn er in de loop van het jaar masterclasses, wil het festival vanaf 2014 ook internationale producties op tournee zenden naar andere Vlaamse cultuurcentra, en zijn er momenten waarop artiesten, organisaties en programmatoren reflecteren over kunst voor kinderen. Zoals vermeld is het Krokusfestival aangesloten bij Fresh Tracks Europe.
Wie dans voor kinderen zegt, zegt ook Krokusfestival. Dat bestaat al sinds 1996, en is een tijdje tweejaarlijks geweest. Sinds 2003 kwam er steeds meer dans in het programma. Vanaf 2008 werd het festival
Multidisciplinaire en multimediale voorstellingen Ook in teksttheatervoorstellingen wordt er steeds meer gedanst. De Romeo en Julia van HETPALEIS in een regie van Simon De Vos (van Sermoen) opende met een dansscène, in Operatie Charlie van BRONKS dansen de personages wild om zich heen. Bij fABULEUS maakte Michiel Vandevelde met negen jongeren tussen 13 en 23 jaar Love songs (veldeke) een danstheater/performance rond uitspraken over liefde (onder meer van de middeleeuwse dichter Hendrik van Veldeke). In deze productie werden ook filmbeelden geprojecteerd. Dat verschijnsel zien we extreem toegepast in de installatieperformances van bijvoorbeeld Cacao Bleu, dat projecties en dans vermengt in installaties waarbij het publiek interactief kan reageren op de dans in film en op de scène. Met voorwerpen en tekeningen kan de (jonge) toeschouwer de performance sturen of niet. Als een mooi voorbeeld van een meer dan geslaagde productie waarin tekst, dans en projectie tot een geheel geïntegreerd worden, vermelden we Dinska Bronska van MartHa!tentatief. Dat is geen dansgezelschap en ook geen kindertheater, maar een geëngageerd en speels Antwerps gezelschap dat regelmatig voor kinderen een productie uitbrengt. Dinska Bronska is een aangrijpende dansvoorstelling met één danseres, die in een organische symbiose van tekst, beeld, animatie en dans haar verhaal houdt over het lot van kinderen die vanuit de vreemde ergens gedropt worden. De laatste jaren is het gebruik van visuele media enorm toegenomen. Nog een voorbeeld daarvan is De grote reis van HETPALEIS. De ramen van de bus waarin de kleuters plaatsnemen, zijn projectieschermen. Veel gezelschappen hebben de kracht van projectie ontdekt bij FroeFroe, die je als pionier van het Vlaamse multimediale theater kunt bestempelen. Niet alleen spelen beelden op schermen een grote rol op de scène, maar er wordt ook steeds meer met poppen/figuren en voorwerpen gespeeld. Op
‘t Is mijn smaak niet – KOPERGIETERY & Het Lab Utrecht (foto: Phile Deprez)
10
11
een scherm zie je, al dan niet in close-up, het resultaat van de manipulatie met objecten en poppen die ook echt op de scène gebeurt. Je kijkt dus naar het scherm én naar het spel op de scène. Nog verder gaat CREW, dat recent zijn debuut voor kinderen maakte met C.a.p.e KIT. Het jonge publiek stapt een virtuele werkelijkheid in voorzien van een videobril, trackers en een hoofdtelefoon. Tekst, spel, objecten, dans, film, video, beeldende kunst … dat alles wordt ook in het kinder- en jeugdtheater vermengd (die vermenging heeft er ook voor gezorgd dat we nu spreken over het doorbreken van schotten en over podium’kunsten’). Die mix past perfect in de tendens van het postdramatische theater, dat we niet alleen bij het babytheater kunnen vaststellen, maar dus ook bij de podiumgebeurtenissen voor kinderen, jongeren en volwassenen. Daarbij wil ik wel opmerken dat – voor zover ik weet – het multimediale (nog?) praktisch niet wordt toegepast in de baby- en peuterproducties.
Figuren- en locatietheater Naast FroeFroe zijn er nog een aantal gezelschappen die zich wijden aan figuren- en objectentheater: De Maan, met een geschiedenis die teruggaat tot 1948, kreeg in 2013 met Stef De Paepe een nieuwe artistiek leider. Dat wordt dus uitkijken naar volgend seizoen. Ultima Thule speelt erg graag voor volwassenen (Gomaartrilogie, Nerf), maar weet ook jongeren te boeien met hun manier van poppenspelen en grote verhalen vertellen en verbeelden. Theater Tieret is al tien jaar bezig en heeft zich als fris figurentheater een mooie weg gebaand door het landschap. Verhalen vertellen (zoals Ultima Thule) in een mengeling van tragiek en humor (à la FroeFroe) kunnen ze verdomd goed. Theater De Spiegel noemt zichzelf een muziektheatergezelschap, maar figuren en objecten spelen vaak een prominente rol in hun producties. Ondertussen vliegt gestaag onder de vleugels van FroeFroe Compagnie Frieda uit. Zij brengen multidisciplinair theater,
integer, subtiel en traag, voor kinderen én volwassenen. Verder werken nieuwkomers als Tuning People en De Nietjesfabriek vaak met objecten en figuren. Jef Van gestel van Tuning People weet met zijn producties (Tape voor kleuters en Leeghoofd) net een stapje voor te liggen op de fantasie van de kinderen. De Nietjesfabriek pakt dan weer taboes als terminale ziekte en dementie op een poëtische, heldere en literaire manier aan. En de eerder genoemde Annelies Van Hullebusch blijft heerlijk knutselend theater maken. Spelen op locaties buiten de zwarte box van een theaterzaal gebeurt ook wel meer dan vroeger. BRONKS trok afgelopen seizoen het bos in, fABULEUS ging op zoek naar de ware liefde in een park, we hebben producties in huiskamers, klaslokalen en een bus gezien, maar van een hype om op locatie te spelen is geen sprake. Studio Orka blijft de onbetwiste leider in dat soort voorstellingen. Ze speelden al in tentjes met ondergrondse beelden, in verlaten kastelen, aan vijvers of op braakliggende gebieden aan het water, in containers en in kelders. Het is (bijna) elk seizoen halsreikend uitkijken naar een nieuwe productie. Niet alleen naar het verhaal, maar ook naar het bijzondere spel, het spelplezier, de vermenging van realiteit en dramatische realiteit en natuurlijk ook naar dé plek.
Gewoon een goed verhaal Wars van alle trends vertrekken sommige gezelschappen liefst van een goed verhaal: Het Gevolg maakt elk seizoen een geslaagde kinder- of jongerenproductie. Ignace Cornelissen, die in de jaren 1990 furore maakte met zijn Shakespeareaanse koningsdrama’s voor jong publiek, gaat weg. De nieuwe ploeg, onder leiding van Stefan Perceval, wil zich uitsluitend richten op kinder- en jeugdtheater. Luxemburg, opgericht door Arlette Van Overvelt, moet het hebben van wijk- en buurtprojecten. Zo willen ze met het participatieproject ‘Bij de buren’ theater tot in de huiskamer brengen. Barre Weldaad blijft ook standhouden met bewerkingen van mythen (schoolvoorstellingen), net als Anna’s Steen, dat nu twintig jaar bestaat.
Het Banket bracht de afgelopen jaren drie eigen teksten. Inne Goris/ZEVEN vertrekt dan weer meestal van bestaand literair materiaal. Verheugend is dat we dit seizoen nieuw werk van haar te zien gaan krijgen. Soms maken ook grote volwassen huizen (zoals Toneelhuis, NTGent, en t,Arsenaal) eens een uitstapje naar jong publiek. Tussen 1996 en 2003 verschenen er bij Bebuquin vier bundels kinder- en jeugdtheaterteksten onder de titel Klein Magazijn. Daarnaast werden er nog teksten door gezelschappen zelf uitgebracht. Tot een nieuw Klein Magazijn kwam het pas tien jaar later: eind 2013 verscheen een vijfde deel met elf teksten van elf verschillende gezelschappen.
Zijn er nog festivals? Festivals zijn vooral programma’s van grote cultuurcentra. CC Hasselt heeft zijn Krokusfestival (zie hoger), een internationaal festival met focus op dans en veel premières, met coproducties en met momenten voor de beroepsmensen om te reflecteren en te discussiëren. 30CC in Leuven heeft Rode Hond, CC Kortrijk Spinrag. Beide festivals bieden een waaier aan voorstellingen aangevuld met films, knutselateliers enzovoort. De Warande in Turnhout heeft zijn Stormopkomst dat vooral beeldende en architecturale kunsten en installaties tentoon stelt. Jonge Snaken (De Werf Brugge) gaat nu de muzikale toer op in Jonge Snaken#Sound en splitst zich over twee weekends in het jaar. Zo ook Export/Import, het nieuwe BRONKS-festival in Brussel, dat eigen en andere producties laat zien, met boventitels indien nodig. Het Kleuterfestival in Tielt houdt op te bestaan. De Roma (Borgerhout) heeft zijn circusfestival Circo Roma, Wintervuur trekt elke winter rond kerst en Nieuwjaar naar een district van Antwerpen met circus, concerten, vuurinstallaties en variété. Theater op de Markt (Hasselt en Neerpelt) en Zomer van Antwerpen trekken ook kinderen aan en op het grootse Theater aan Zee in Oostende is er ook altijd een familieluik. Laika organiseert om de twee jaar Blok-Bloc op Linkeroever (Antwerpen),
12
Dinska Bronska - MartHa!tentatief (foto: Koen Broos)
FroeFroe maakt in het begin van elk seizoen van de Forten van Mortsel speelplekken en dito tuinen, KOPERGIETERY in Gent plaatst een paar keer per jaar voorstellingen in overkoepelende thema’s. Villanella, kunstenhuis voor kinderen en jongeren, organiseert in zijn gloednieuwe locatie De Studio (Antwerpen) regelmatig weekends en vakantiedagen met voorstellingen en maakt als (kinder- en jongeren)kunstencentrum ook producties, met Hanneke Paauwe, Janne Desmet en anderen. Villanova is het lanceerplatform voor jong en creatief talent. De Kunstbende is de gekende en geroemde wedstrijd voor jongeren om in allerlei kunstdisciplines een ereplaats op het podium te behalen. Villanella haalt ook regelmatig Antwerpse en andere gezelschappen en makers naar De Studio om daar hun voorstellingen, concerten, installaties, literaire happenings, grafische kunsten, films ... te presenteren. Villanella is altijd op zoek naar multidisciplinaire nieuwigheden en experimenten, en maakt minifestivals rond thema’s (zoals voeding of grafiek) of in vakantieperi-
13
odes, zoals Kerst in De Studio (met producties voor de allerkleinsten tot pubers, met ateliers en kinderfeesten). Villanella stimuleert jonge en oudere makers om voor kleuters en kinderen te creëren. Ook jongeren krijgen kansen, zoals Compagnie De Snor met Louis Janssens en Ferre Marnef, enthousiast bevlogen en bruisend van energie en hybris. Een festival dat zich ook maar niet uitsluitend tot jongeren richt, is het Mestizo Arts Festival (MAF): een multidisciplinair kunstenfestival dat een plek geeft aan ‘nieuwe’ kunstvormen zoals hiphop en slam poetry. Elk jaar krijgen nieuwe kunstenaars de kans om hun work in progress voor te stellen tijdens MAF, gevolgd door een feedbackronde met een aantal podiumprofessionals. Voor het jaarlijkse Theaterfestival wordt niet meer veel kindertheater (laat staan kleutertheater) geselecteerd, sinds er geen aparte jury kindertheater meer is. Als vervanging is men vorig jaar begonnen met een kinderjury, maar dat is nog heel iets anders.
HETPALEIS schreef nog in zijn subsidieaanvraag (voor de periode 2013-2016) dat het bewust meer inzet op het ‘internationale’ binnen de stad Antwerpen dan op het buitenland an sich. De focus ligt eerder op ‘de Marokkaan die in Borgerhout woont’ dan op ‘de Marokkaan in Casablanca’. Maar met Wulong of de dansende draak, een woordeloze, spectaculaire productie in muziek en dans, hoopt HETPALEIS internationaal te kunnen doorbreken. De cast is al internationaal met een Chinese gevechtskunstenaar, een IJslandse en Amerikaanse danseres en instrumenten uit heel de wereld. En het verhaal door het poppetje Ming Ming is op zich al universeel en kan door iedereen (vanaf 8+) zelf ingevuld en beleefd worden.
Leeghoofd - Tuning People (foto: Clara Hermans)
Wat is er nog op de kaart te zien?
ciële ondersteuning. Daarnaast zijn er ook coproducties met kleinere gezelschappen als 4Hoog, Ultima Thule en fABULEUS, waardoor deze gezelschappen de kans krijgen om zich artistiek voor de grote zaal te bewijzen (en met succes).
De drie groten
Zoals al vermeld, had het huis de afgelopen periode ook een opera voor kleuters en waren er dansvoorstellingen. HETPALEIS pint zich niet vast op één genre, en bestrijkt in haar producties het hele podiumgamma. Dat gaat van producties voor de kleintjes in een kleine locatie naar producties voor 16+ in de grote zaal: van Bus vol leugens (met teksten van Wim Helsen) tot Romeo en Julia (in een regie van Simon De Vos van Sermoen die ook al eerder Caligula van Camus voor jongeren bewerkte). Een paar van de treffers waren Dit is alles (14+) van Marieke Dilles op basis van een boek van Aidan Chambers, een stuk dat geselecteerd werd voor het Theaterfestival 2012. Baba (10+) uit 2013 van Dahlia Pessemiers Benamar was puur muziek- en verteltheater over de zoektocht van een meisje naar haar ‘vreemde papa’. Theater dat omhelst. Ook al de andere HETPALEISproducties van de afgelopen jaren mochten gezien worden.
We hadden het bij de beschrijving van de landschapskaart over drie herenhuizen. Deze drie huizen doen erg veel, een heel overzicht van hun werkingen kunnen we hier niet geven. De volgende notities geven hopelijk genoeg hun draag- en werkkracht weer. HETPALEIS (Antwerpen) onder leiding van Barbara Wyckmans is geen gezelschap, maar eerder een productiehuis voor podiumkunsten voor publiek van 3 tot 18 jaar (en ouderen natuurlijk). Het huis weet theatermakers/choreografen/beeldende kunstenaars te strikken om voor jong publiek hun artistiek ei te leggen. Opvallende naam was het afgelopen jaar toneelauteur Frank Adam (auteur van Aleksej en tekstadviseur van De tip van je tenen). Het team van HETPALEIS zorgt voor dramaturgische, logistieke, productionele, artistieke en natuurlijk finan-
BRONKS (ook eerder productiehuis en kinderkunstencentrum) heeft sinds 2009 een vaste plek in Brussel. Oda Van Neygen zal vanaf 2015 de artistieke beleidsfakkel doorgeven. Ook BRONKS gaf en geeft aan (jonge) theatermakers de kans om voor het jonge publiek iets te maken. En sommige namen blijven steeds terugkomen: Pascale Platel, Joris Van den Brande, Jan Sobrie, Joost Vandecasteele, auteurs en regisseurs zoals Tom Dupont en Dimitri Leue. Ook actrice Joke Devynck kon een jeugd’trauma’ tot theater vormen. Bijzonder was de aangrijpende voorstelling Sommige dingen (vallen in het water), die Clara Van den Broeck op vraag van Oda Van Neygen samen met de twee kinderen maakte over de dood van en de rouw over man en papa Roel Verniers. Met Studio Orka werd de locatieproductie Jacobsneus gemaakt en ook de komende jaren wordt er met Studio Orka (internationaal) samengewerkt. Afgelopen herfst trok BRONKS ook alleen de bossen in met Waldeling.
buurtwerking. ‘Niet elke jongere hoeft van kunst te houden, maar elke jongere moet wel de kans krijgen om kunst te ontdekken’ (Oda Van Neygen). KOPERGIETERY (Gent) is een beetje meer gezelschap dan de andere twee. In die zin dat een regisseur/theatermaker (Johan De Smet) de artistieke leiding heeft en hij zelf ook producties maakt, zoals onlangs De geschiedenis van de wereld met Titus De Voogdt. Zoals vermeld in het luikje over dans zet KOPERGIETERY fel in op (internationale) dansproducties (er volgen nog producties met Seppe Baeyens en met Kabinet K.) en zit het huis in het internationale samenwerkingsverband Fresh Tracks Europe. Daarnaast werken ze ook op vlak van theaterproducties samen met Schotse, Franse, Oostenrijkse, Nederlandse, Deense en Canadese gezelschappen en huizen. Ook in Vlaanderen maken ze coproducties met bijvoorbeeld Theater Antigone (voor het stuk met de intrigerende titel De papa, de mama en de nazi, 2012), en het KIP (Chicks for money and nothing for free, 2012). KOPERGIETERY werkt ook regelmatig samen met NTGent, les ballets C de la B ... KOPERGIETERY heeft een atelierwerking waaruit artiesten ‘gerekruteerd’ kunnen worden (Johan De Smet was zo iemand die als kind in de ateliers meespeelde). Veel tijd en energie wordt gestoken in een internationaal
BRONKS heeft altijd connecties gehad met het Franstalige achterland (Wallonië en Frankrijk). Heel wat producties werden naar het Frans vertaald, en via de twee weekends Export/Import wil BRONKS zijn producties op de internationale markt brengen. Kunsteducatie draagt BRONKS hoog in het vaandel. Heel wat werk wordt gestoken in ateliers en in projecten op scholen en in
Amigos – t,Arsenaal (foto: Stef Depover)
14
15
netwerk. Wie in het buitenland over Vlaams kindertheater spreekt, zal kunnen constateren dat daar het Vlaamse kindertheater gelijkgesteld wordt aan KOPERGIETERY. Rennen (2008) is zo’n productie die over de hele wereld te zien is geweest. Er gaat een gigantische energie uit van de jongeren op de scène, er wordt zonder woorden heel veel gezegd. Ook de coproducties met Ontroerend Goed (Pubers bestaan niet, Teenage riot) zetten niet alleen Ontroerend Goed internationaal sterk op de kaart, maar ook KOPERGIETERY zelf.
Buiten de grenzen De drie grote herenhuizen zijn niet de enige die een stekje proberen te vinden buiten het Vlaamse landschap. Studio Orka zit, mede door de coproductie De Legende van Woesterdam, in het kielzog van KOPERGIETERY. Met zijn unieke locatieprojecten maakt Studio Orka heel apart theater, waarvoor zowel Vlaanderen als het buitenland valt. Ook fABULEUS wil met zijn dansprojecten internationaal gaan. Laika, dat geen jeugdtheater genoemd wil worden, maar wel vaak voor kinderen en jongeren speelt, heeft in Portugal en in het Franse Calais een vaste stek. FroeFroe speelt ook, mede door een samenwerking met het Waalse Théâtre des 4 Mains, in Franstalige gebieden, 4Hoog heeft een Waalse vzw gesticht, net als Cacao Bleu … Daardoor kunnen ze voorstellingen maken en die op het festival van Hoei presenteren. Want daar moet je gestaan hebben, wil je voor subsidiëring bij spreiding in Wallonië en Brussel in aanmerking komen. Grote sier maakt nog altijd Ontroerend Goed met zijn jongerenprojecten (zie de coproducties met KOPERGIETERY). Koba Ryckewaert deed mee in Pubers bestaan niet en Teenage riot. Afgelopen zomer stond ze alleen op de scène in All that is wrong (16+) van Ontroerend Goed, deze keer samen met Laika, op het Schotse Edinburgh Festival en daarna aan de andere kant van de wereld.
Binnen de grenzen – nieuwelingen in het landschap Naast de gezelschappen die we hierboven al noemden, blijven er steeds nieuwe spelers bijkomen. En dat allemaal op een stukje aarde dat nog geen vaatdoek groot is ... Zo bestaat tmg Lap nog niet zo lang en won het met Niet wiet wel nel (op basis van het gelijknamige leesboekje van Joke van Leeuwen) in een regie van Lieke Benders de Nederlandse Zilveren Krekel. Bij kleuterdans piept tout petit. Sofie Palmers en Katrien Pierlet proberen het ook zonder Studio Orka en Jelle Marteel is een beloftevol talent met zijn Wanikan en het ecologische sprookje Boomjong. De Bende van de Prins is al bezig sinds 2008, maar kreeg in 2013 zijn eerste projectsubsidie van de Vlaamse Gemeenschap. Tal en Thee maakt indruk met zijn intieme installaties, DEFDEF (van Heidi De Feyter en Arnaud Deflem) houdt wilde tochten door een museum, Astrid Michaelis verraste met het kartonnen kleuren- en vormenspel in Wonsaponatime ... Peter Anthonissen schreef drie jaar geleden in zijn landschapsschets dat diversiteit troef is. Dat is nu meer dan ooit het geval, vormelijk en inhoudelijk, over alle leeftijden, en meestal van een goed tot heel hoog artistiek niveau. Het landschap van de Vlaamse kinder- en jongerenpodiumkunsten is gekleurd, bont, met en zonder woorden, maar steeds beeldend, heterogeen, met vele lagen. Het is een landschap in beweging. Het is er heerlijk vertoeven.
Met dank aan Gerhard Verfaillie, Paul Neefs, Hans Lenders en VTi.
Tuur Devens is oud-docent Nederlands, Duits en theater. Hij was twaalf jaar lid van de Beoordelingscommissie Theater en recenseert theater voor De Bond, www.theaterkrant.nl, Wereld van het Poppenspel, Circusmagazine, Etcetera ...
16