CASUÏSTIEK
Lage gezondheidsvaardigheden en 1 therapietrouw Mirjam Fransen, Prem Adhien, Marie-Louise Essink-Bot ■
■ ■
Dr. M.P. Fransen, gezondheidswetenschapper, afdeling Sociale geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam P. Adhien, apotheker, Rotterdam Prof. dr. M.L. Essink-Bot, arts Maatschappij en Gezondheid en epidemioloog, afdeling Sociale geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam
Wat wisten we?
Gebrek aan therapietrouw is een veelvoorkomend probleem in de apotheek en komt vaak voor onder lager opgeleide en allochtone patiënten. Effectieve communicatie kan therapietrouw verbeteren, maar verloopt vaak moeizaam binnen deze groep, onder andere door een taalbarrière. Wat is er nieuw?
Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden die mensen nodig hebben om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden hebben weinig kennis over de medicatie die zij gebruiken en moeite met het begrijpen en toepassen van instructies voor adequaat medicatiegebruik. Deze problemen worden bij allochtone patiënten vaak versterkt door een taalbarrière. Wat betekent dat voor mijn dagelijkse praktijk?
Zorgverleners spelen een belangrijke rol in het toegankelijk maken van de zorg en het bevorderen van therapietrouw bij (allochtone) patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Adequaat tolkgebruik, bewustwording van het feit dat een deel van de allochtone patiënten lage gezondheidsvaardigheden bezit, en het toepassen van communicatiestrategieën zijn hierbij essentieel. 18
MFM TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
Samenvatting Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden die mensen nodig hebben om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden hebben vaak weinig kennis over de medicatie die zij gebruiken en moeite met het begrijpen en toepassen van instructies voor adequaat medicatiegebruik. Problemen met het verkrijgen, begrijpen en toepassen van informatie worden bij allochtone patiënten vaak versterkt door een taalbarrière. Bewustwording van het feit dat een deel van de patiënten lage gezondheidsvaardigheden bezit en adequaat tolkgebruik bij allochtone patiënten zijn essentieel voor apothekers, huisartsen en andere zorgverleners. In dit artikel wordt beschreven op welke manier zorgverleners met (allochtone) patiënten met lage gezondheidsvaardigheden kunnen omgaan en er worden voorbeelden gegeven van strategieën en toolkits om de communicatie te verbeteren.
Inleiding Casus 1 De heer A is een 72-jarige alleenstaande man van Nederlandse afkomst die vroeger in de tuinbouw heeft gewerkt. Dhr A gebruikt medicatie voor diabetes mellitus type 2, cholesterol, hypertensie en hartfalen. Voor zijn diabetes mellitus type 2 gebruikt hij naast orale medicatie ook insuline. Zijn medicatie wordt elke twee weken in
1 Een variant van dit artikel is onlangs verschenen: Fransen M, Harris C, Essink-Bot ML. Beperkte gezondheidsvaardigheden bij patiënten van allochtone herkomst: Alleen een tolk inzetten is meestal niet genoeg. Ned Tijdschr Geneeskd 2013;157:A5581.
baxterzakjes bezorgd door de apotheek; een medicatierol. De thuiszorgmedewerker komt elke avond en spuit de heer A dan 12E insuline glargine. Het valt de thuiszorgmedewerker op dat de medicatierol niet klopt met de dag en het tijdstip die op het baxterzakje vermeld zijn. Ze vond zakjes van vorige week terug die niet waren gebruikt. Op haar vraag waarom de dagen in de baxterrol niet kloppen, antwoordt de heer A dat hij zijn leesbril kwijt is. De thuiszorgmedewerker biedt aan de volgende dag een leesbril te halen bij de drogist in de straat. De volgende avond neemt de thuiszorgmedewerker een leesbril mee en zet de baxterzakjes weer op de goede datum. De verlopen zakjes neemt ze mee en geeft ze de volgende ochtend af in de apotheek. De apothekersassistente neemt de zakjes aan en gooit ze in de KCA-ton (klein chemisch afval). Na ongeveer drie maanden komt de thuiszorgmedewerker in de apotheek en vraagt of de apotheker haar kan helpen. Ze heeft gemerkt dat de heer A ook met leesbril de medicatie van de medicatierol niet op de juiste wijze inneemt. De heer A heeft haar uiteindelijk verteld dat hij niet kan lezen. Wat nu? De apotheker ziet in het medicatieoverzicht van de heer A dat er drie tijden per dag zijn. Hij stelt voor de zakjes per dagdeel te labelen; rood voor de ochtend; wit voor de middag en blauw voor de avond. De thuiszorgmedewerkster vindt het een goed idee. Ze zal de heer A informeren. De apotheker geeft het idee door aan de baxterassistente. Ze spreken af om na een maand te evalueren hoe het gaat. Na een maand komt de thuiszorgmedewerkster weer in de apotheek. Het gaat nu beter met het innemen van de baxtermedicatie. De heer A is ook zeer tevreden met het systeem. Hij vertelde de thuiszorgmedewerkster dat hij soms niet meer wist of hij de medicatie wel of niet had ingenomen. Nu kan hij aan de hand van de kleuren zien of hij deze heeft ingenomen of niet.
Casus 2 Een 64-jarige Turkse vrouw gebruikt medicatie voor diabetes mellitus type 2, cholesterol, hypertensie, depressie en refluxklachten. Het valt de huisarts op dat mevrouw niet erg therapietrouw is met haar medicatie. Mevrouw spreekt en verstaat het Nederlands niet goed; meestal komt haar zoon mee als zij een consult bij de huisarts heeft. De huisarts vraagt de apotheker om een medicatiebeoordeling te doen bij mevrouw. Ze adviseert hem ook de therapietrouw te benadrukken.
De apotheker neemt contact op met de zoon van mevrouw. Ze komen samen naar de apotheek. Ze nemen haar medicijnen mee. Mevrouw vraagt de apotheker waarom ze zoveel medicijnen moet slikken. Ze heeft alleen een beetje hoge suiker en is sinds het overlijden van haar man drie jaar geleden somber. Haar zoon geeft aan dat hij haar probeert uit te leggen dat het belangrijk is om haar medicijnen op tijd in te nemen, maar dat ze erg eigenwijs is en niet naar haar zoon wil luisteren. De apotheker neemt heel rustig alle medicatie door met mevrouw en haar zoon. Hij legt uit dat de bloedsuikerwaarden, bloeddruk en het cholesterol te hoog zijn. Hij vertelt wat de complicaties op lange termijn zijn en geeft aan waarom het van groot belang is om alle medicijnen op tijd in te nemen. Mevrouw geeft toe dat ze af en toe vergeet haar medicatie in te nemen. Haar zoon vraagt de apotheker of hij hiervoor een oplossing heeft. De apotheker legt het weekdoseersysteem uit; het baxteren. De vrouw en haar zoon vinden dit een goed systeem. De apotheker belt de huisarts. Zij gaat ook akkoord en stuurt een baxterverzoek naar de apotheek. De zoon van mevrouw kan nu ook controleren of mevrouw de zakjes heeft ingenomen. Elke avond na zijn werk komt hij zijn moeder opzoeken en controleert of zijn moeder haar medicijnen niet is vergeten in te nemen. De zoon van mevrouw meldt een maand later dat zowel zijn moeder als hijzelf heel tevreden is met het systeem. Hij benadrukt ook dat de apotheker heel rustig en duidelijk alles goed heeft uitgelegd. Zijn moeder begrijpt nu waarom ze de medicijnen moet innemen. Ook de huisarts is tevreden met deze interventie.
Bespreking casus In beide casus komt een gebrek aan therapietrouw naar voren. In de eerste casus blijkt pas na verloop van tijd dat de patiënt niet kan lezen. Functioneel analfabetisme, een vorm van lage gezondheidsvaardigheden, wordt vaak niet spontaan gemeld, onder andere vanwege schaamte. Bij allochtone patiënten is een taalbarrière een veelvoorkomend probleem. In de tweede casus komt de zoon van de patiënte mee om te tolken. Een familietolk is in principe niet de beste manier om de taalbarrière te overbruggen. Dit blijkt ook in de casus; de patiënte neemt geen instructies aan van haar zoon. De apotheker kon gelukkig in beide gevallen het probleem oplossen. Met dit artikel willen wij apothekers, huisartsen en andere zorgverleners meer inzicht geven in de rol die lage
TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
MFM
19
CASUÏSTIEK
gezondheidsvaardigheden en taalbarrières kan spelen in therapietrouw voor medicatie. Gezondheidsvaardigheden Lees- en rekenvaardigheden In Nederland is ongeveer 10% van de bevolking van 16 tot en met 65 jaar laaggeletterd; dat wil zeggen, dat zij moeite hebben met lezen en rekenen op basaal niveau. Nog eens 25 tot 30% beheerst de basisvaardigheden wel, maar heeft moeite met het gebruiken van meer complexe informatie, zoals schema’s, grafieken en formulieren.1 De zorg verwacht in toenemende mate dat patiënten met een chronische aandoening zelf een actieve rol vervullen in het management van hun ziekte, waaronder het gebruik van geneesmiddelen. Laaggeletterden missen vaardigheden om de actieve rol te vervullen die van hen als patiënt verwacht wordt. De groep laaggeletterden bestaat relatief vaak uit ouderen, laaggeschoolden, en allochtonen uit de eerste generatie.2 Voor goede zorgverlening is het noodzakelijk dat de arts zich op de hoogte stelt van eventueel tekortschietende lees- en rekenvaardigheden. De toolkits die wij later in dit artikel bespreken benoemen manieren om deze te herkennen. Lage gezondheidsvaardigheden en taalbarrière Lezen en schrijven maken deel uit van de vaardigheden die mensen nodig hebben om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen, oftewel ‘gezondheidsvaardigheden’ of ‘health literacy’.3 Problemen met het verkrijgen, begrijpen en toepassen van informatie worden bij allochtone patiënten versterkt door een taalbarrière. Een taalbarrière kan in dat opzicht worden beschouwd als een extreme vorm van lage gezondheidsvaardigheden. Dat wil echter niet zeggen dat het opheffen van de taalbarrière garant staat voor adequate communicatie en effectieve zorg. Veel niet-westerse migranten van de eerste generatie zijn laagopgeleid.4 Sommigen zijn vrijwel analfabeet in hun moedertaal, wat het heel moeilijk maakt om een andere taal zoals Nederlands te leren. Daardoor is het voor hen moeilijker om de weg te vinden in het Nederlandse gezondheidszorgsysteem. Ook in hun eigen taal is het abstractievermogen echter laag en hebben zij bijvoorbeeld weinig kennis van ziekte en van het menselijk lichaam. Lage gezondheidsvaardigheden kunnen problemen opleveren bij het stellen van de diagnose, omdat ook het presenteren van een klacht, met het beloop van de
20
MFM TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
symptomen in de tijd, een zeker abstractievermogen vereist. Zorgverleners zijn zich vaak niet bewust van de noodzaak de communicatie aan te passen aan patiënten met een lager abstractievermogen, gebruiken regelmatig medisch jargon, tekenen abstracte modellen en geven informatie die niet aansluit bij het perspectief van de patiënt.5 Lage gezondheidsvaardigheden en gezondheid Cijfers over de gevolgen van lage gezondheidsvaardigheden voor de gezondheid ontbreken voor zowel allochtonen als autochtonen in Nederland. Onderzoek naar de gevolgen van laaggeletterdheid laat echter zien dat laaggeletterden vaker een matige of slechte gezondheid rapporteren dan hooggeletterden en dat zij vaker last hebben van ziekten en aandoeningen, zoals astma, diabetes, kanker, hartinfarct en psychische aandoeningen.6 Onderzoek uit de vs laat zien dat ouderen met lage gezondheidsvaardigheden een slechtere gezondheid rapporteren en een anderhalf- tot tweemaal zo grote sterftekans hebben als ouderen met adequate geletterdheid.7;8 Lage gezondheidsvaardigheden en zorggebruik Mensen met lage gezondheidsvaardigheden maken vaker minder passend gebruik van de gezondheidszorg. Zij gaan bijvoorbeeld vaker dan nodig lijkt voor hun gezondheidstoestand naar de huisarts of medisch specialist en maken minder gebruik van preventieprogramma’s (bijvoorbeeld screening).6 Dit lijkt in het bijzonder te gelden voor allochtonen. In een onderzoek naar het verband tussen gezondheidsvaardigheden, etniciteit en deelname aan baarmoederhalskanker screening kwam bijvoorbeeld naar voren dat allochtone vrouwen minder kennis hadden over de screening dan autochtone vrouwen (9 vs. 21%) en dat er in deze groep ook vaker sprake was van laaggeletterdheid (46 vs. 15%).9 Lage gezondheidsvaardigheden en therapietrouw Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden hebben vaak minder kennis over de medicatie die zij gebruiken en hebben vaak moeite met het begrijpen en toepassen van instructies voor medicatiegebruik.10 De relatie tussen gezondheidsvaardigheden en therapietrouw is voor verschillende gebieden onderzocht. Recente systematische reviews toonden bijvoorbeeld aan dat gezondheidsvaardigheden een belangrijke barrière vormen in de therapietrouw van medicatie bij ouderen,11 patiënten met hoge bloeddruk,12 en allochtone patiënten met tuberculose.13
Communicatie met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden Communicatieproblemen versterkt door taalbarrière Effectieve communicatie tussen patiënten met lage gezondheidsvaardigheden en zorgverleners kan therapietrouw verbeteren. Deze communicatie verloopt echter vaak moeizaam. Het gebrek aan kennis bij de patiënt over de ziekte, medicatie en behandeling, passieve communicatie, en schaamte staan het vervullen van een actieve patiëntenrol in de weg.14 In de communicatie met allochtone patiënten worden deze problemen vaak versterkt door een taalbarrière. Zoals de casus laat zien, zorgt het inschakelen van een familietolk om de taalbarrière te slechten niet automatisch voor adequate communicatie. In de casus kwam dat door rolproblemen. Maar daarnaast zorgt het lagere opleidingsniveau bij met name oudere migranten niet alleen voor taalproblemen maar ook voor een laag abstractieniveau en weinig kennis van gezondheid en ziekte. Zorgverleners beseffen vaak niet dat zij voor deze mensen vaak te veel en te moeilijke informatie verstrekken.5 Een recent overzicht van de internationale literatuur liet zien dat taalbarrières een negatief effect hebben op toegankelijkheid van zorg, kwaliteit van zorg, gezondheidsuitkomsten en patiënttevredenheid.15 Voor effectieve communicatie is uitwisseling in een gemeenschappelijke taal vereist. Als de zorgverlener de moedertaal van de patiënt niet beheerst, ligt de oplossing voor de hand: een tolk. Gebruik van informele tolken In Nederland stelt de wgbo (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst) dat het de verantwoordelijkheid van de zorgverlener is om informatie te verschaffen ‘in een vorm die voor de patiënt begrijpelijk is’. Het gebruik van een formele tolk leidt tot betere zorg, dat wil zeggen: minder communicatiefouten, beter begrip bij patiënten, betere klinische uitkomsten, en hogere patiënttevredenheid. Formele tolken zijn getraind om letterlijk te vertalen wat patiënt en arts zeggen, mengen zich niet als partij in het gesprek en hebben geheimhoudingsplicht. Informele (familie)tolken vertalen tot minstens de helft van de vragen van de arts slecht of helemaal niet, maken meer vertaalfouten met medische consequenties, noemen vaker de bijwerkingen van een medicijn niet en vertalen vaker gevoelige onderwerpen niet.16 De casus van de Turkse patiënte illustreerde een ander probleem dat kan voorkomen bij familietolken. Moeder accepteerde de instructies van de zorgverleners
niet als deze via haar zoon tot haar kwamen. Meeuwesen et al. onderzochten in het tricc-project (Training in intercultural and bilingual competencies in health and social care) de meningen van Nederlandse huisartsen inzake tolkgebruik. Huisartsen bleken zich nauwelijks bewust van taalproblemen en gebruikten bij voorkeur informele tolken.17 Omgaan met lage gezondheidsvaardigheden en taalbarrières om therapietrouw te verbeteren Rol van apothekers, huisartsen en andere zorgverleners Zorgverleners spelen een belangrijke rol in het toegankelijk maken van de zorg en het verbeteren van therapietrouw bij allochtone patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Het begrip ‘informed consent’ kan alleen serieuze invulling krijgen als de patiënt de informatie heeft begrepen en verwerkt. Het probleem van lage gezondheidsvaardigheden ligt bij de ontvanger van de zorg, maar de zorgaanbieder draagt verantwoordelijkheid voor de oplossing. Adequaat tolkgebruik en bewustwording van het feit dat een deel van de allochtone patiënten lage gezondheidsvaardigheden bezit, zijn daarom essentieel. 3 Trainen in effectief tolkgebruik Het is belangrijk om in te zien dat het effectief inzetten van een tolk tijdens een consult bepaalde vaardigheden vereist, en dus training. Het eerdergenoemde triccproject geeft richtlijnen voor zo’n training.17 In het curriculum van amc-UvA krijgen alle coassistenten aan het begin van de masterfase een training in omgaan met een taalbarrière. Werd tot voor kort het inzetten van een formele tolk als de ‘gouden standaard’ gezien, tegenwoordig is er ruimte voor meer flexibele oplossingen. Tolkenpools van bijvoorbeeld studenten of tweetalige medewerkers van zorginstellingen kunnen een oplossing bieden, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, waaronder geheimhoudingsplicht, training in tolkenvaardigheden, en formele toetsing van het taalniveau in zowel het Nederlands als de ‘vreemde’ taal. Tolkenvaardigheden voor iedere zorgverlener Terecht is het beleid van de Nederlandse overheid gericht op het aanleren van Nederlandse taalvaardigheden door iedere burger. Desondanks zal iedere zorgverlener in Nederland voorbereid moeten zijn op consulten met een
TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
MFM
21
CASUÏSTIEK
taalbarrière. Dat betreft niet alleen de groep van lager opgeleide eerstegeneratie migranten voor wie het moeilijk is om Nederlands te leren, maar ook vluchtelingen of vakantiegangers. Herkennen van lees- en rekenproblemen De Stichting Lezen en Schrijven heeft een herkenningswijzer ontwikkeld om mensen met lees-, schrijf- en rekenproblemen te herkennen. Een kanttekening hierbij is dat het gebruik van dergelijke screeningsinstrumenten een stigmatiserend effect kan hebben op patiënten. Bovendien is het de vraag of dergelijke instrumenten in de praktijk nodig zijn, omdat zorgverleners altijd en bij elke patiënt moeten controleren of de informatie is overgekomen en begrepen. De zorgverlener moet niet alleen vragen of de patiënt de informatie begrepen heeft, maar ook inhoudelijk het begrip checken.18 Dat kan bijvoorbeeld door: ‘Ik wil graag weten of ik het u nu goed heb uitgelegd. Kunt u mij vertellen wat u nu thuis gaat doen?’ Harder praten helpt niet: communicatiestrategieën voor zorgverleners In de wetenschappelijke literatuur zijn verschillende strategieën terug te vinden die gericht zijn op het verbeteren van de communicatie met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Een veelgenoemde strategie is de ‘teach back method’, het terugvragen en controleren of mensen de informatie hebben begrepen. Maar ook langzaam praten, eenvoudig taalgebruik, meerdere vormen van communicatie gebruiken, patiënten helpen om vragen te stellen zijn bekende strategieën.19 Heel belangrijk is het om aan te sluiten bij het perspectief van de patiënt op zijn of haar klacht, ziekte en behandeling. Dat moet de zorgverlener dan wel uitvragen.18 We verwezen hiervoor al naar deze strategieën in Twickler et al.19 In Nederland zijn de afgelopen jaren verschillende interventies ontwikkeld om met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden om te gaan en bijvoorbeeld therapietrouw te verbeteren. Over het algemeen zijn de toepasbaarheid en effectiviteit hiervan nog niet onderzocht. We bespreken hierna enkele voorbeelden. Toolkit Gezondheidsvaardigheden nigz Het gezondheidsinstituut nigz heeft een ‘Toolkit Gezondheidsvaardigheden’ samengesteld met daarin een overzicht van nationale en internationale hulpmiddelen, instrumenten en trainingen om mensen met lage gezondheidsvaardigheden te herkennen en de mondelinge,
22
MFM TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
Kader 1 Toolkit Gezondheidsvaardigheden NIGZ In deze toolkit treft u hulpmiddelen en instrumenten (tools) aan om mensen met lage gezondheidsvaardigheden te herkennen en de communicatie met hen te verbeteren. Ook vindt u in deze toolkit algemene informatie over gezondheidsvaardigheden en actuele berichtgeving. Beknopte indeling toolkit Wie direct met de toolkit aan de slag wil, kan op de website een keuze maken uit de rubrieken. Voor wie eerst meer wil weten over de achtergronden en de opbouw is het aan te bevelen de achtergrondinformatie door te nemen. • Vaardigheden herkennen • Tools voor professionals • Tools voor organisaties • Tools voor de einddoelgroep • Publicaties • Links Bron: www.nigz.nl/index.cfm?act=project.details&proj=40
schriftelijke, digitale en interculturele communicatie in de zorg te verbeteren (kader 1). Toolkit laaggeletterdheid lhv De Landelijke Huisartsen Vereniging (lhv) heeft een Toolkit Laaggeletterdheid ontwikkeld (kader 2). Deze voorziet zorgverleners in de huisartsenpraktijk van een checklist om laaggeletterdheid te herkennen. Daarnaast bevat de toolkit een checklist voor adequate communicatie met laaggeletterde patiënten. De checklist doet aanbevelingen voor de benadering van patiënten, eenvoudig taalgebruik, beperking van informatie tot kernpunten, belangrijke punten herhalen, navragen of de patiënt het begrijpt, gebruiken van gebiedende wijs. Pharos en andere projecten Pharos ondersteunt en adviseert zorgverleners in hun communicatie met laaggeletterden en anderstaligen. Zo hebben zij bijvoorbeeld het project ‘Begrijp je lichaam’ en ‘Kelly en Karim willen baby’ ontwikkeld, waarin gebruik wordt gemaakt van eenvoudig visueel materiaal. Daarnaast hebben zij een training ontwikkeld voor het effectief communiceren met laagopgeleide allochtonen die beperkt Nederlands spreken. Ook de Hartstichting heeft voorlichtingsmateriaal ontwikkeld in eenvoudig Nederlands, dat ook in vertaalde versies beschikbaar is voor Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders. Conclusie en discussie Voor het bevorderen van therapietrouw bij allochtone patiënten moet allereerst een eventuele taalbarrière
CASUÏSTIEK Kader 2 Toolkit Laaggeletterdheid LHV Wanneer ze laaggeletterd zijn, kunnen patiënten de inhoud van geschreven informatie in de huisartsenpraktijk niet goed tot zich kunnen nemen. De ‘Toolkit laaggeletterdheid’ voorziet huisartsenpraktijken van een checklist om laaggeletterdheid te herkennen. Ook bevat de toolkit een checklist met handvatten voor de communicatie met patiënten die minder goed kunnen lezen. Op deze manier kunnen huisartsen, doktersassistenten en praktijkondersteuners laaggeletterde patiënten de extra ondersteuning bieden die zij nodig hebben. Denk aan de uitleg over het gebruik van een geneesmiddel of een verwijzing naar een arts in het ziekenhuis. Daarmee wordt de gidsrol van de huisarts als centrale zorgverlener toegankelijker voor laaggeletterden. Samenwerking De Toolkit Laaggeletterdheid is tot stand gekomen in samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven, Gezondheidsinstituut NIGZ, Stichting Expertisecentrum Educatieve Televisie (ETV), het Nederlands Huisartsen Genootschap en Pharos.
(Canadian Medical Education Directives for Specialists) ‘Maatschappelijk handelen’ en ‘Communicatie’ en verdienen daarom een plek in de medische basis- en vervolgopleidingen. In de praktijk zijn verschillende nuttige handreikingen ontwikkeld om zorgverleners te helpen met effectieve communicatie bij patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. In Nederland is meer wetenschappelijk onderzoek nodig om de toepasbaarheid en effectiviteit van dergelijke strategieën in de medische praktijk te onderzoeken en om op systematische wijze effectieve strategieën te ontwikkelen, implementeren en evalueren.
Literatuur 1. Fouarge D, Houtkoop W, Velden R van der. Laaggeletterdheid in Nederland. ECBO, 2011.
Downloaden U kunt de Toolkit Laaggeletterdheid downloaden. Ook kunt u de bijbehorende posters en checklists downloaden. • Toolkit Laaggeletterdheid (pfd) • Checklist Communicatie op maat van laaggeletterden (pdf) • Checklist Observaties in de huisartsenpraktijk (pdf) • Posters (pdf)
2. Paasche-Orlow MK, Parker RM, Gazmararian JA, Nielsen-Bohlman LT, Rudd RR. The prevalence of limited health literacy. J Gen Intern Med 2005;20:175-84. 3. Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid. Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011. 5. Seeleman C, Stronks K, Alderen, W van, Bot ML. Deficiencies in culturally competent asthma care for ethnic minority children: a qualitative assessment among care providers. BMC Pediatr 2012;12:47. 6. Groot W, Maassen van den Brink H. Stil vermogen, een onderzoek
Bron: http://lhv.artsennet.nl/LHVproduct/Toolkit-Laaggeletterdheid.htm
naar de maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid. Den Haag: Stichting Lezen & Schrijven, 2006. 10. Davis TC, Wolf MS, Bass PF, III, et al. Literacy and misunderstanding
effectief worden overwonnen. Daarna kan het consult beginnen en kan inzicht worden verkregen in het niveau van gezondheidsvaardigheden. Lage gezondheidsvaardigheden, bijvoorbeeld bij de eerstegeneratie arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko, betekent dat zij, ook nadat de taalbarrière is geslecht, moeite hebben met het verkrijgen van gezondheidsinformatie, en met het begrijpen en toepassen van deze informatie. Daardoor hebben zij meer kans op lagere therapietrouw en slechtere gezondheidsuitkomsten. Dit geldt ook voor autochtone patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Voor adequate communicatie met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden is het van groot belang dat apothekers, huisartsen en andere zorgverleners zich bewust zijn van het probleem van lage gezondheidsvaardigheden en dat zij patiënten met lage gezondheidsvaardigheden kunnen herkennen. Competenties in het herkennen van en effectief omgaan met lage gezondheidsvaardigheden passen in de canmeds-competenties
prescription drug labels. Ann Intern Med 2006;145:887-94. 14. Paasche-Orlow MK, Wolf MS. The causal pathways linking health literacy to health outcomes. Am J Health Behav 2007;31(Suppl 1): S19-S26. 15. Bischoff A. Do language barriers increase inequalities? Do interpreters decrease inequalities? In: Ingelby D, Chiarenza A, Deville W, Kotsioni I (eds). Inequalities in health care for migrants and ethnic minorities. Antwerpen-Aperldoorn: Grant Publishers, 2012. 17. Meeuwesen L, Harmsen H, Sbiti A. Als je niet begrijpt wat ik bedoel: Tolken in de gezondheidszorg [Good practices 16]. Rotterdam: Mikado, 2011. 19. Twickler MB, Essink-Bot ML. Laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden vragen om een antwoord in de zorg. Ned Tijdschr Geneesk 2009;153. Voor de volledige literatuurlijst wordt verwezen naar www.mfm-online.nl Financiële banden: de auteurs hebben geen financiële banden die betrekking hebben op dit onderwerp.
TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE
MFM
23