LA 21 VANUIT HET ENERGIEPERSPECTIEF. Inleiding Deze visie op de toekomst is gezien vanuit het energieperspectief. Energie is een fysische grootheid en geen door mensen uitgevonden concept. Bij alles wat er gebeurt gaat er evenveel energie in als eruit komt, dit staat bekend als de wet van behoud van energie. De energie-inkomsten komen oorspronkelijk altijd van de zon. Een groot deel van de energiebestedingen gaan op in warmte die eerst voor de vogeltjes is en dan in de ruimte verdwijnt. De op aarde aanwezige energievoorraad, in de vorm van fossiele brandstof, is eindig. Ook de continue aanvoer van zonneënergie is niet onbeperkt. Om verwarring te voorkomen is het eerste thema van de Lokale Agenda 21 (Internationaal) als laatste belicht. Ook is er een extra thema, Water, toegevoegd.
Thema 2:
Energie.
Alle energie op aarde is oorspronkelijk afkomstig van de zon. De beste strategie voor duurzame ontwikkeling is om deze energie zo lang mogelijk in bruikbare vorm vast te houden voordat het in de ruimte verdwijnt. Dit betekent dat er zo veel mogelijk groen aanwezig moet zijn, groen is de meest optimale omzetter van zonlicht naar opgeslagen energie. Aan de andere kant moet het energieverbruik zo laag mogelijk zijn; in principe niet hoger dan de gemiddelde opvang van zonneënergie. Dit uitgangspunt heeft vergaande gevolgen voor de hierna te bespreken thema's We moeten streven naar een schonere manier van energieomzetting. Met het begrip Schone Energie bedoelen we die energie-omzettingsprocessen waarbij de omgeving niet wordt aangetast in de vorm van ongewenste bijprodukten (CO2, SO2, NOx: zure regen), of waarbij de hele omgeving wordt veranderd (stuwmeren, warm water lozen). Gedurende de levensduur van de energieomzetter (zonnecellen, windmolens) moet de energieopbrengst groter zijn dan de energieproduktiekosten. Conclusie: ‘De enige schone energie op basis van de huidige technologie is in feite de landbouw, bosbouw en visserij, mits goed bedreven. Daar moeten we het in principe mee zien te doen!’
Thema 3:
Bouwen en Wonen.
Bebouwing neemt ruimte in waarop energie had kunnen worden opgewekt. Zuinig gebruik van leefruimte per persoon bespaart energie. Het aanleggen, verwarmen, onderhouden en afbreken van bebouwingen kost energie. De aanleg van nieuwbouwwijken vraagt een extra belasting van het milieu vanwege de aanleg van nog meer wegen. Bij het plannen van bouwen en wonen moet rekening worden gehouden met het minimaliseren van de te investeren energie. De sloop van bebouwing moet in de architectuur meegenomen worden om afval en energieverspilling te voorkomen. In de architectuur moet rekening gehouden worden met de flexibiliteit van het gebruik van het gebouw. Dit betekent dat gebouwen een multifunctioneel karakter moeten hebben. Er moet meer en beter geïsoleerd worden.
Thema 4:
Afval en Grondstoffen.
In de natuur zijn alle processen en stoffen op elkaar ingesteld in kringlopen. Wij moeten streven naar aansluiting bij de natuurlijke cycli. Alle produktie- en afbraakprocessen kosten energie. Het is een zaak van levensbelang om zodanig te produceren dat de cyclus produktie, gebruik en afbraak zo min mogelijk energie vraagt. De afvalfase is het veranderen van de produkten naar basisstoffen of halfprodukten die hergebruikt kunnen worden. De kosten van de afvalfase moeten bij de prijs van het produkt inbegrepen zijn. Het moet mogelijk zijn om energie te winnen uit het afbraakproces. Dat kan verwezenlijkt worden door de, eindig aanwezige, grondstoffen geschikt te maken voor hergebruik. De bestaande vuilnisbelten bevatten veel grondstoffen en energie. Het streven is naar het opruimen van de afvalbergen zodat de energie nog gebruikt kan worden. Het verlies aan grondstoffen moeten we voor de bestaande afvalbergen voor lief nemen en we moeten nieuwe vuilnisbelten voorkomen.
Thema 5:
Verkeer en Vervoer.
Het verplaatsen van mensen en goederen kost veel energie en vervuilt de lucht ernstig. Daarom moet de verkeersbehoefte worden verminderd en het mobiliteitsgedrag moet worden veranderd. In het goederenvervoer wordt een afname gerealiseerd door een consumptiegedrag te ontwikkelen die gebaseerd is op het gebruik van locaal geproduceerde goederen. Het personenvervoer van woonwerkverkeer is onrendabel als de auto gebruikt wordt. De energiekosten van autorijden naar het werk zijn namelijk veel hoger dan de in de arbeid geïnvesteerde energie. Als de
2
woonwerk-afstand vermindert werkt dit energiebesparend. In de stad moet de fiets het snelste vervoersmiddel zijn. Tabel 5.1 Het energieverbruik van diverse vevoersmiddelen. Bron: Future in Action, Lokale Agenda 21. Een uitgave van IPP en NJMO, 1994.
Thema 6:
Vervoersmiddel
Verbruik per 1000 km p.p.
vliegtuig
100 l
auto
67 l
bus
26 l
trein
17 l
fiets
nihil
Landbouw en Voedsel.
In de landbouw wordt energie van de zon omgezet in een vorm die geschikt is voor consumptie door de mens. Er moet gestreefd worden naar een maximale opbrengst berekend op de oneindig lange termijn. Het uitputten van de grond moet daarom voorkomen worden. De voedselproduktie moet worden afgestemd op de locale consumptie van de mensen en de veestapel. Biologisch-ecologische landbouw moet de standaard zijn. De landbouwers en de consumenten zouden moeten inzien dat het duurder is om het oppervlaktewater te vervuilen door overbemesting en bestrijdingsmiddelen dan om alles schoon te houden. Immers, deze door de landbouw gebruikte middelen kosten uiteindelijk meer energie dan ze opleveren. De lokaal, groen verbouwde produkten moeten via alle mogelijke lokale verkooppunten verkocht worden, ook in de supermarkt dus. De intensieve landbouw moet worden omgezet in extensieve landbouw; met kleinschalige gemengde bedrijven (biodiversiteit).
Thema 7:
Natuur en Landschap.
De natuur en het landschap vormen de omgeving van de mens en deze is onontbeerlijk voor het voortbestaan van alles wat leeft. Groen, voornamelijk bomen, hebben het hoogste rendement bij het omzetten van zonnneënergie naar opgeslagen energie. Er moet gestreefd worden naar een zo groot mogelijke biodiversiteit zodat er een maximale hoeveelheid energie kan worden opgeslagen. De mensheid is in gevaar. Een volledige opsomming van alle gevaren kunnen we niet maken, daarvoor zijn er teveel problemen. Wel proberen we de belangrijkste gevaren in kaart te brengen en een richting aan te geven voor oplossingen.
3
Een groot gevaar is de ontbossing. Oerwouden veranderen door de erosie in woestijnen. De zuurstofproduktie neemt af ten koste van een hogere CO2-concentratie door de verbranding bij de ontbossing. De verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor een verdere verhoging van de CO2concentratie. Door het broeikaseffect ontstaan er mondiaal gezien grote klimaatsveranderingen en een onvermijdelijke stijging van de zeespiegel. De ozonlaag beschermt steeds minder tegen UV-straling van de zon. Zo krijgen meer mensen huidkanker. Misvorming bij de voortplanting en kanker komen ook meer voor door een sterk verhoogde radioaktiviteit, die is vrijgekomen bij nucleaire “bedrijfsongevalletjes”. De vervuiling van de lucht, de grond en het water maken de aarde onvruchtbaar. Hiervoor verantwoordelijke bedrijfsactiviteiten (landbouw en zware industrie) gebruiken teveel water, zodat het grondwaterpeil daalt en dieren en planten uitsterven. Planten en dieren hadden het toch al moeilijk door de versnippering van hun natuurlijke leefomgeving. Nu al bestaat 25% van de dierlijke massa op aarde uit de mens en zijn veestapels! Als dit te hoog wordt, zou het antal mensen best weer langs natuurlijke weg kunnen afnemen (uitsterven). Als u wilt weten in welke richting wij een oplossing zoeken, kunt u bovenaan deze visie beginnen te lezen.
Thema 81:
Water
De belangrijkste, duurste, grondstof is water. Het kost veel energie om drinkwater uit de zee te ontzouten. De zon zorgt continu voor een gratis aanlevering van drinkwater via wolken uit de lucht, voorkom de zure regen door het tegengaan (houden) van uitstootgassen! We moeten niet meer water uit de bodem halen dan er aan schoon regenwater in verdwijnt. De landbouw en de zware industrie verspillen vaak veel water, dat moet in de prijs van hun produkten doorschemeren. Ook moeten zij zelf voor de zuivering zorgen. Consumenten kunnen een bijdrage leveren door douchewater te hergebruiken voor het toilet met een 2e watercircuit.
Thema 1:
Internationaal.
Om alle tot nu toe besproken lokale thema's op een mondiale manier aan te pakken moet er gestreefd worden naar lokale economische regio's die op kleine schaal onderling produkten uitwisselen. Het milieu moet als uitganspunt dienen voor de opzet van deze economische infrastructuur, en niet als sluitpost. Het voortzetten van de huidige grootschalige, vaak onnodige, uitwisselingen tussen op mondiaal gerichte structuren (bedrijven) moet teruggedrongen worden. Dit 1
Extra thema
4
betekent een reductie van het wereldwijde transportgeweld waarin gelijksoortige produkten over en weer vliegen onder het mom van economische vooruitgang. Onodig transport van goederen en mensen is pure energieverspilling.
Tot slot: Na deze energie-economische visie liggen een financieeleconomische visie en een sociale visie in de planning van de Lokale Agenda 21-werkgroep van het jongerenplatform DOE. Zo hopen we te komen tot een integratie van de financiën in de energie. De energie gezien als wereldwijd gelijkwaardig, onafhankelijke en gegarandeerde grootheid zou een monetaire rol kunnen spelen, die wat minder wispelturig is dan de rol van de huidige, op vertrouwen gebaseerde valuta.
5