Kwartaalrapportage Sociaal Domein (Wmo 2015 en Jeugdwet) Periode januari t/m maart 2015 (Q1 2015)
1.
INLEIDING
Afdeling Welzijnszaken Vastgesteld door college B&W: 28 juli 2015
1.
INLEIDING
2
2
INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.8 2.8.1 2.9
Welke maatwerkvoorzieningen hebben we ingekocht? Met welke organisaties is een overeenkomst gesloten? Op welke wijze vindt de betaling van aanbieders plaats? Wat hadden we al ingekocht aan maatwerkvoorzieningen? Rapportages van gecontracteerde aanbieders Hoe vindt de toegang en toeleiding plaats? Loket Heemstede: nadere informatie Wat zijn de ervaringen vanuit de toegang (Loket Heemstede) ? Informatie over de inzet en bekostiging van maatwerkvoorzieningen (nieuw) Uitgaven (nieuwe) maatwerkvoorzieningen Wmo ten opzichte van budget Transformatieplannen Klachten, calamiteiten en bezwaren Bureau Facit Vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen Uitgaven vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen t.o.v. budget Beschermd wonen
4 5 5 6 6 6 7 7 9 11 12 12 13 13 14 14
3
INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN DE JEUGDWET
15
3.1 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.4 3.5 3.5.1 3.6 3.6.1 3.6.2 3.7 3.7.1 3.7.2 3.7.3 3.7.4 3.8 3.9 3.10
Welke individuele voorzieningen hebben we ingekocht? Met welke organisaties is een overeenkomst gesloten? Landelijk werkende instellingen Op welke wijze vindt de betaling van aanbieders plaats? Eerste tranche Tweede tranche Derde tranche Landelijk werkende instellingen Beschikbare budgetten Gesprekken met gecontracteerde instellingen Kwartaalrapportages van gecontracteerde aanbieders Hoe vindt de toegang en toeleiding plaats? CJG Heemstede: nadere informatie Wat zijn de ervaringen vanuit de toegang (CJG)? Informatie over de inzet en bekostiging van individuele voorzieningen Eerste tranche: Jeugd- en opvoedhulp (solidariteit) Tweede tranche: Begeleiding, behandeling, (kortdurend) verblijf Derde tranche: Jeugd-GGZ en Dyslexiezorg Transformatie Klachten, calamiteiten en bezwaren Beschermingstafel Veilig Thuis
15 15 17 17 17 18 18 18 18 19 19 19 20 20 22 22 22 23 24 24 25 25
1
1.
INLEIDING
Aanleiding Er is als gevolg van de decentralisaties op het vlak van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet per 2015 sprake van nieuwe taken, nieuwe cliënten én de noodzaak tot transformatie. De monitoring van de uitvoering is daarom belangrijk. Zoals in het Beleidsplan Sociaal Domein aangegeven zullen we per kwartaal rapporteren over de uitvoering van de nieuwe taken. In de voorliggende notitie rapporteren we over de periode januari tot en met maart 2015 (Q1). We onderscheiden hierbij de kwantitatieve en kwalitatieve informatie. De voorliggende rapportage beperkt zich tot informatie op het vlak van de nieuwe taken in het kader van de Wmo en de Jeugdwet. De informatie met betrekking tot de Participatiewet over het eerste kwartaal 2015 wordt nog separaat aangeboden. Gelet op de integraliteit streven we ernaar om vanaf het tweede kwartaal 2015 één rapportage op te stellen met betrekking tot Wmo, Jeugdwet én Participatiewet. Naast de genoemde rapportages wordt het beleid jaarlijks door ons geëvalueerd. Conform het gestelde in het Beleidsplan Sociaal Domein zal de eerste evaluatie van het beleid worden gepresenteerd in het eerste kwartaal van 2016. Doel Doel van de rapportages die we per kwartaal gaan presenteren, is het verkrijgen van inzicht in de uitvoering van de taken op het gebied van de Jeugdwet en de Wmo volgens de daartoe met aanbieders contractueel vastgelegde afspraken én volgens de uitgangspunten van het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 t/m 2018. (onder andere het bieden van maatwerk). Opbouw rapportage In hoofdstuk 2 treft u de informatie aan over de uitvoering met betrekking tot de maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. We schetsen in dit hoofdstuk zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve gegevens (over aanbod, toegang en toeleiding). Tevens geven we een financieel overzicht. In hoofdstuk 3 gaan we in op de kwantitatieve en kwalitatieve informatie met betrekking tot de individuele voorzieningen in het kader van de Jeugdwet. Ook hierbij richten we ons op het aanbod, de toegang en de toeleiding en geven we een financieel overzicht. Bronnen De voorliggende rapportage is gebaseerd op: • Kwartaalrapportages van en gesprekken met de aanbieders Wmo en Jeugd • Rapportages over de voortgang van de transformatieplannen van de aanbieders Wmo • Informatie vanuit het Loket Heemstede (toegang en toeleiding) • Informatie vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin Heemstede (toegang en toeleiding) • Informatie vanuit de IASZ (factuurinformatie, aantal cliënten) Ontwikkeling en nuancering De aanbieders geven in de door hen ingediende rapportages alle aan dat de aandacht de afgelopen periode met name gericht is geweest op een zorgvuldige overgang, waarbij de zorgcontinuïteit voor de cliënt voorop heeft gestaan. Daarnaast is veel energie gestoken in de noodzakelijke wijzigingen in de administratie: registratiesystemen, afstemming met een groot aantal opdrachtgevers (in plaats van enkele zorgkantoren en/of zorgverzekeraars en/of provincie), wijzigingen in de organisaties (andere werkwijzen en andere organisatiestructuur). Voor de gemeentelijke organisatie geldt dat de inzet gedurende het eerste kwartaal van 2015 in belangrijke mate gericht is geweest op de toegang en toeleiding van de nieuwe doelgroepen, de doorontwikkeling van CJG
2
en Loket Heemstede, de deskundigheidsbevordering van medewerkers en op het inregelen van de administratie en de daarbij behorende processen. Het bovenstaande is - bij zowel aanbieders als gemeente - op dit moment nog in ontwikkeling. Zo is nog niet bij alle aanbieders de software zodanig aangepast dat factureren via de landelijke systemen mogelijk is. Gelet op het beperken van de administratieve lasten in deze overgangsfase zijn de aanbieders vrij gelaten in de wijze van rapporteren. Het bovenstaande betekent tevens dat er op dit moment veel gegevens aanwezig zijn, maar dat deze nog niet in alle gevallen volledig zijn. Het beeld dat wordt geschetst dient met deze nuancering te worden bezien. Tevens wordt in dit verband opgemerkt dat er, gelet op het feit dat dit de eerste rapportage is, geen vergelijking met een eerdere periode mogelijk is. Voor zover het beeld volledig is, kunnen er bovendien geen conclusies voor het hele jaar worden getrokken, omdat er bij de inkoop nadrukkelijk is in ingezet op een gewenste transformatiebeweging. Zowel voor de Wmo als voor de Jeugdwet geldt dan ook dat het komen tot een volwaardige kwartaal- en jaarrapportage wordt gezien als een ontwikkelingstraject van aanbieders én gemeenten gezamenlijk.
3
2.
INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING……………………..
In 2014 is op bovenregionaal niveau (gemeenten van Zuid-Kennemerland en IJmond) een intensief inkoopproces uitgevoerd gericht op de verwerving van nieuwe maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met het oog op een zorgvuldige overgang hebben we in ons verwervingsproces ingezet op het continueren van de ondersteuning door de huidige aanbieders. Met als uitgangspunt een zachte landing voor cliënten en organisaties (in de vorm van 2-jarige contracten met een eenzijdige gemeentelijk optie tot verlenging met 2 x 1 jaar). Dit inkoopproces heeft ertoe geleid dat in september 2014 met 30 aanbieders een contract is gesloten. In dit kader wordt opgemerkt dat de Wmo 2015 een overgangsrecht kent, inhoudende dat personen die op 31 december 2014 AWBZ-zorg hadden, gedurende de looptijd van hun indicatiebesluit - maar uiterlijk tot het einde van 2015 - onder de Wmo 2015 het recht behouden op de zorg die de indicatie aangeeft. Het overgangsrecht houdt overigens niet in dat de cliënt recht heeft op levering van de ondersteuning door dezelfde aanbieder als vóór 2015 2.1 Welke maatwerkvoorzieningen hebben we ingekocht? De volgende maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo zijn door ons ingekocht: 1. 2. 3. 4.
A. Huishoudelijke ondersteuning B. Individuele begeleiding bij de huishoudelijke ondersteuning Kortdurend verblijf Begeleiding Individueel Begeleiding groep (inclusief vervoer)
Met betrekking tot de Begeleiding Individueel en de Begeleiding Groep is het aanbod - gelet op de vereiste expertise - per doelgroep ingekocht. We onderscheiden hierbij de volgende doelgroepen: -
Volwassenen met matige tot zware psychiatrische problematiek Volwassenen met een matige tot zware verstandelijke beperking Volwassenen met een matige tot zware lichamelijke of zintuiglijke beperking of chronische ziekte Volwassenen die ten gevolge van het ouder worden kampen met beperkingen (waaronder psychogeriatrische problematiek)
Ingekochte (nieuwe) maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning A
Kortdurend verbljif
B
Begeleiding individueel voor volwassenen met psychiatrische problematiek
C
Begeleiding individueel voor volwassenen met een verstandelijke beperking
D
Begeleiding individueel voor volwassenen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking of chronische ziekte
E
Begeleiding individueel voor volwassenen met beperkingen door het ouder worden (inclusief psychogeriatrische problematiek)
F1
Huishoudelijke ondersteuning
F2
(Eenvoudige) begeleiding bij huishoudelijke ondersteuning
G1
Begeleiding groep voor volwassenen met psychiatrische problematiek
G2
Begeleiding groep voor volwassenen met een verstandelijke beperking
G3
Begeleiding groep voor volwassenen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking of chronische ziekte
G4
Begeleiding groep voor volwassenen met beperkingen door het ouder worden (inclusief psychogeriatrische problematiek
4
2.2 Met welke organisaties is een overeenkomst gesloten? In het volgende schema treft u de organisaties aan die zijn gecontracteerd voor de levering van de bovenstaande maatwerkvoorzieningen. In enkele gevallen maken deze aanbieders ten behoeve van de levering van de ondersteuning gebruik van onderaannemers. Dit kan uitsluitend na gemeentelijke instemming. Maatwerkvoorzieningen
A
B
X
C
D
E
X
X
X
X
F1
F2
G1
G2
G3
G4
Gecontracteerde aanbieders 1
Contactzorg
X
2
SHDH
X
3
Ecosol
4
Roads
5
OdiBaan
6
TDC
7
Sein
8
Philadelphia
9
TSN
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X X
X
X X
10
Amstelring
11
Zorgbalans
12
Werkdag
13
RIBW
X
X
14
Raphaelstichting
X
X
15
Nieuw Unicum
16
TZorg
17
De Linde
18
Heliomare
19
Parnassia Groep
20
Royal Care
21
FlexiCura
22
ViVa
X
23
De Waerden
X
24
SIG
X
25
Voorzet
26
Axxicom
27
Landzijde
28
HartekampGroep
29
In Holland
30
Zorgspecialist
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2.3 Op welke wijze vindt de betaling van aanbieders plaats? De betaling van het geleverde aanbod vindt plaats volgens de formule P x Q (prijs x volume). Dit betekent dat uitsluitend de daadwerkelijk afgenomen ondersteuning kan worden gefactureerd. Dit impliceert dat er geen garantie van afname is en dat er geen bevoorschotting plaatsvindt. Een uitzondering op de P x Q bekostiging vormt de Huishoudelijke ondersteuning. Hiervoor is een periodetarief overeengekomen. Het periodetarief is een vast tarief per week.
5
De facturering vindt per periode van 4 weken plaats. Dit betekent dat de uitgaven voor de zorg in natura die in 1 deze rapportage zijn opgenomen een periode omvatten van 12 weken (3 x 4 weken) . Daarmee wordt aangesloten bij de systematiek van het CAK (Centraal Administratie Kantoor). 2.4 Wat hadden we al ingekocht aan maatwerkvoorzieningen? Hulpmiddelen (waaronder rolstoelen), vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen verstrekten we op grond van de Wmo 2007 als individuele voorziening. Deze voorzieningen blijven we per 1 januari 2015 - maar nu als maatwerkvoorziening - aanbieden. Ook voor de hulpmiddelen is in 2014 een aanbestedingsprocedure is gevolgd. Dit heeft geresulteerd in een overeenkomst met JenS. Deze kwantitatieve gegevens worden in de definitieve versie opgenomen. 2.5 Rapportages van gecontracteerde aanbieders Van alle gecontracteerde instellingen is een kwartaalrapportage ontvangen met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over het eerste kwartaal van 2015 (Q1). De rapportages van de aanbieders sluiten aan bij de eerder genoemde periode van 12 weken. Voor aanbieders van Wmo-voorzieningen is het leveren van een dergelijke rapportage nieuw. Deze aanbieders is daarom aangegeven over welke onderwerpen zij moeten rapporteren. De gecontracteerde aanbieders dienen hiernaast tweemaal per jaar aan te leveren welke voortgang zij hebben gerealiseerd met betrekking tot de vereiste transformatie. Dit doen zij door in april en september 2015 en 2016 schriftelijk aan te geven of de voorgenomen stappen, zoals in de respectievelijke Transformatieplannen (onderdeel van de overeenkomsten) opgenomen, zijn gerealiseerd. De wijze waarop en de mate waarin invulling is gegeven aan de vereiste transformatie kan mede een rol spelen bij de gemeentelijke besluitvorming over de eventuele verlenging van de overeenkomsten per 1 januari 2017. Van alle aanbieders hebben we de stand van zaken met betrekking tot het bij de offerte ingediende e e Transformatieplan ontvangen. Ter bespreking van de ingediende stukken is in de 2 en 3 week van mei 2015 op ambtelijk niveau met alle aanbieders afzonderlijk in overleg getreden. De gemeenten van de regio’s ZuidKennemerland en IJmond treden hierin gezamenlijk op. In paragraaf 2.7 treft u een samenvatting aan van de in dit kader ontvangen kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voorafgaand daaraan gaan we in op de ervaringen van de toegang en toeleiding tot de maatwerkvoorzieningen in het eerste kwartaal van 2015. 2.6 Hoe vindt de toegang en toeleiding plaats? Het Loket Heemstede verzorgt de brede adviesfunctie op het gebied van welzijn en zorg en vormt daarnaast de toegang voor meldingen en aanvragen in het kader van de Wmo 2015. Door het Loket worden de gesprekken met cliënten en hun mantelzorgers (of andere derden) gevoerd, wordt het gespreks- en onderzoeksverslag opgesteld en wordt een advies gegeven over ingediende aanvragen. De besluitvorming en de ondertekening van de op grond van het advies van het Loket opgestelde beschikkingen is gemandateerd aan het Afdelingshoofd Welzijnszaken. De Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken draagt zorg voor de administratieve processen: het opstellen van beschikkingen, het aanmelden van cliënten bij zorgaanbieders, het aanmelden bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget bij Sociale Verzekeringsbank, het aanmelden ten behoeve van de vaststelling van de eigen bijdrage bij het CAK, en de betaling na controle van de facturen.
1
Dit impliceert dat het kalenderjaar 3 rapportages van elk 12 weken (Q 1, Q2 en Q3) omvat en 1 rapportage van 16 weken (Q4).
6
2.6.1 Loket Heemstede: nadere informatie Het Loket Heemstede is een samenwerkingsverband dat organisatorisch valt onder de Afdeling Welzijnszaken. De Loket-medewerkers zijn in dienst van andere organisaties, maar vallen gedurende hun inzet in het Loket (minimaal 10 uur per week) onder de functionele aansturing van de coördinator. In onderstaand schema zijn de partijen genoemd die participeren in het Loket Heemstede. Samenstelling Loket Heemstede Welzijnszaken (coördinator) Stichting Welzijn Ouderen Heemstede Kontext Tandem Stichting MEE Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken Zorgbalans RIBW (per 2015) Zorgspecialist (per 2015)
Gelet op het feit dat het Loket per 2015 ook de toegang is voor de nieuwe doelgroepen die vanuit de AWBZ zijn overgekomen, heeft een uitbreiding van de kwantitatieve en kwalitatieve inzet van partijen plaatsgevonden. Zo is per 2015 de Zorgspecialist toegetreden (als invulling van de aansluiting tussen het Loket en de 2 wijkverpleegkundige inzet ) en participeert het RIBW (met expertise op het vlak van psychiatrische ondersteuning en beschermd wonen). Hiernaast is de inzet van de IASZ en de Stichting Kontext per 2015 meer naar de toegang verschoven en er heeft een uitbreiding plaatsgevonden van de uren van de coördinator. In totaal is per 2015 sprake van een inzet van 15 personen (ruim 6 fte). 2.6.2
Wat zijn de ervaringen vanuit de toegang (Loket Heemstede)?
Huisbezoeken/gesprekken in het kader van meldingen en aanvragen Wmo In totaal hebben - in vervolg op de inzet die in het laatste kwartaal 2014 ten behoeve van de overgangscliënten heeft plaatsgevonden - 216 huisbezoeken/keukentafelgesprekken (inclusief onderzoek) plaatsgevonden met betrekking tot een aflopende indicatie of een melding in het kader van de Wmo, als volgt verdeeld: • 59 overgangscliënten Begeleiding Groep en Begeleiding Individueel • 48 overgangscliënten met een Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning • 109 (overige) meldingen in het kader van de Wmo. Per melding/aanvraag hebben meerdere gesprekken, c.q. contactmomenten, plaatsgevonden (in elk geval minimaal 3): de melding, gesprek, terugkoppeling naar aanleiding van het gespreks- en onderzoeksverslag. In de meeste gevallen is er tevens sprake geweest van contact na aanvang van de ondersteuning. Hiernaast was er in het eerste kwartaal van 2015 sprake van 159 inwoners die in contact zijn getreden met het Loket Heemstede, zonder dat sprake was van een melding of aanvraag in het kader van de Wmo. Het betreft in die gevallen bijvoorbeeld vragen met als onderwerp: financiën, zaken rond overlijden, overlast en euthanasie. Naar aanleiding van dergelijke vragen zijn door de Loketmedewerkers in het eerste kwartaal van 2015 22 huisbezoeken verricht. Cliëntcontacten Loket Heemstede Q1 2015 Aantal cliënten
375 2
Aantal Wmo-
Aantal nieuwe cliënten met
overgangscliënten
melding/aanvraag Wmo
107
109
Aantal overige cliënten
159
Overleg met Flexicura over (de wijze van) deelname in het Loket vanuit de middelen die de organisatie ontvangt voor de aansluiting van wijkverpleegkundige inzet en de gemeentelijke toegang is gestart.
7
Wijze van indienen meldingen in het kader van de Wmo De meldingen in het kader van de Wmo worden of via het spreekuur van het Loket of telefonisch gedaan. Schriftelijke meldingen of meldingen per email worden - afgezien van een enkel geval via een verwijzer - niet ingediend. Cliëntondersteuning Loketmedewerkers melden altijd in het contact met de cliënt de mogelijkheid van cliëntondersteuning. Bij vrijwel elk huisbezoek/gesprek met de overgangscliënten dat heeft plaatsgevonden was echter reeds een derde persoon ter ondersteuning aanwezig (de partner/een familielid en/of een andere ondersteuner). In 6 gevallen is er vanuit het Loket voor geopteerd een - onafhankelijke - cliëntondersteuner van de Stichting MEE in te zetten. Aanleiding hiervoor was niet de vraag vanuit de cliënt, maar de extra expertise die vanuit MEE geboden kon worden om de hulpvraag helder te krijgen en het verloop van de ondersteuning te begeleiden. Ook nieuwe cliënten hebben zich in de regel in het gesprek met het Loket laten ondersteunen door de partner/een familielid of een andere ondersteuner. Uitzondering hierop vormen de cliënten met wie het Loket al een langer lopend contact heeft. Deze cliënten zien soms af van nadere ondersteuning in het contact met de Loketmedewerker. Mantelzorgers Bij elke melding of aanvraag is door de Loketmedewerker tevens de belasting en de mogelijke ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger betrokken. Uiteraard wordt daarbij rekening gehouden met het feit dat niet alle mantelzorgers zich in het bijzijn van de zorgvrager vrij voelen om grenzen aan te geven van wat zij voor de zorgvrager kunnen en willen betekenen. Dit betekent dat in voorkomende gevallen (10 keer) een apart gesprek met de mantelzorger heeft plaatsgevonden, leidend tot ondersteuning. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in elk gesprek waar een mantelzorger bij betrokken is door de Loketmedewerkers wordt gewezen op de ondersteuningsmogelijkheden van Tandem. Transformatie werkwijze Loketmedewerkers Niet alleen de zorgorganisaties maken een transformatie qua werkwijze door, dit geldt ook voor het Loket Heemstede. Per 2015 is sprake van: het meer aansluiten bij de eigen kracht en het eigen netwerk van burgers; het voorliggend verwijzen naar algemene voorzieningen; het meer dan voorheen integraal benaderen van de vraag; met specifieke aandacht voor de mantelzorger (mate van belastbaarheid); het meer dan voorheen in gesprek met de cliënt komen tot maatwerk. In 2014 is het project gestart om de ondersteuning van het werkproces in de toegang vorm te geven via onder andere de daarop afgestemde inrichting van het registratiesysteem, Mens Centraal. In het eerste kwartaal van 2015 kon, aan de hand van de eerste ervaringen, het systeem nader vorm worden gegeven. Deze ontwikkeling zal zich in 2015 voortzetten. Meerwaarde decentralisaties: integraliteit In voorkomende gevallen is een vraag door de Loketmedewerkers integraal, c.q. gezamenlijk behandeld met een medewerker van het CJG en hebben medewerkers gezamenlijk het gesprek met de cliënt/het gezin gevoerd of gezamenlijk op huisbezoek gegaan. In hoofdstuk 3 gaan we hier nader op in. Voorafgaand hierop merken we hier reeds op dat we in deze gevallen expliciet de meerwaarde van de decentralisaties zien (de mogelijkheid van een integrale afgestemde aanpak). In voorkomende gevallen heeft tevens afstemming plaatsgevonden met de IASZ (met name in de gevallen waarin ook sprake is van financiële problematiek). Daarnaast zien we dat niet in alle gevallen een Persoonsgebonden budget op zodanige wijze wordt ingezet dat een bijdrage wordt geleverd aan de oplossing van de problematiek. Ook hier zien we kansen voor een betere ondersteuning.
8
2.7 Informatie over de inzet en bekostiging van maatwerkvoorzieningen (nieuw) De kwartaalrapportages van de gecontracteerde aanbieders geven, tezamen met de informatie vanuit de IASZ, de volgende informatie over de verstrekte maatwerkvoorzieningen voor Huishoudelijke ondersteuning, Begeleiding Individueel en Groep (inclusief vervoer) en Kortdurend verblijf. In onderstaand schema treft u het aantal verstrekkingen aan per soort voorziening. Het betreft nieuwe verstrekkingen en verstrekkingen in het kader van het overgangsrecht. Tevens treft u de onderverdeling aan in Zorg in Natura (ZIN) en Persoonsgebonden Budget (PGB). De onderstaande aantallen betreffen geen (unieke) cliënten. Aantallen verstrekkingen per soort maatwerkvoorziening Q1 2015
ZIN
PGB
Totaal
Begeleiding Groep voor volwassenen die ten gevolge van het ouder worden kampen met beperkingen
37
3
40
Begeleiding Groep voor volwassen met een lichamelijke of zintuigelijke beperking of chronische ziekte
7
-
7
Begeleiding Groep voor volwassenen met een verstandelijke beperking
10
1
11
Begeleiding Groep voor volwassenen met psychiatrische problematiek
30
2
32
Vervoer bij Begeleiding Groep voor volwassenen die ten gevolge van het ouder worden kampen met beperkingen
23
-
23
Vervoer bij Begeleiding Groep voor volwassenen met een verstandelijke beperking
1
-
1
Begeleiding Individueel voor volwassenen die ten gevolge van het ouder worden kampen met beperkingen
7
4
11
Begeleiding Individueel voor volwassenen met een lichamelijke of zintuigelijke beperking of chronische ziekte
7
7
14
Begeleiding Individueel voor volwassenen met psychiatrische problematiek
49
19
68
Begeleiding Individueel voor volwassen met een verstandelijke beperking
11
3
14
Huishoudelijke ondersteuning
402
45
447
Huishoudelijke ondersteuning met (lichte) begeleiding
212
17
229
1
-
1
797
101
898
Kortdurend verblijf Totaal
In het volgende schema zijn de bedragen voor de via een Persoonsgebonden Budget verstrekte voorzieningen in het eerste kwartaal 2015 opgenomen. Deze bedragen zijn bevoorschot aan de Sociale Verzekeringsbank (Svb). PGB-verstrekkingen Q1 2015 Begeleiding Groep voor volwassenen die door het ouder worden kampen met beperkingen
Bevoorschot aan Svb €
9.865,75
Begeleiding Groep voor volwassenen met een verstandelijke beperking
€
3.234,75
Begeleiding Groep voor volwassenen met psychiatrische problematiek
€
2.311,00
Begeleiding Individueel voor volwassenen die ten gevolge van het ouder worden kampen met beperkingen Begeleiding Individueel voor volwassenen met een lichamelijke of zintuigelijke beperking of chronische ziekte Begeleiding Individueel voor volwassenen met psychiatrische problematiek
€
3.972,25
€
9.798,08
€ 24.338,27
Begeleiding Individueel voor volwassen met een verstandelijke beperking
€
Huishoudelijke ondersteuning
€ 27.270,00
Huishoudelijke ondersteuning met (lichte) begeleiding
€ 15.363,95
Begeleiding groep voor volwassenen met een lichamelijke of zintuigelijke beperking of chronische ziekte
Kortdurend verblijf Totaal
-
4.206,00
€ 100.360,05
9
Hiernaast is een bedrag van € 26.010,25 ten onrechte voor PGB-verstrekkingen aan de Sociale Verzekeringsbank overgemaakt. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat cliënten in een enkel geval alsnog ondersteuning vanuit de Wet langdurige zorg hebben ontvangen in plaats vanuit de Wmo. Dit bedrag wordt in februari 2016 teruggestort. In de onderstaande tabel treft u het aantal verstrekkingen voor een maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning en Begeleiding (Individueel en Groep) per gecontracteerde aanbieder aan. Tevens treft u het 3 totaal van de gefactureerde kosten voor de inzet in de periode januari t/m maart 2015 aan . In onderstaand overzicht treft u tevens 1 landelijk werkende instelling aan (Stichting GGMD DS). Deze stichting biedt specialistische begeleiding voor doven en slechthorenden met psychiatrische problematiek. Tariefafspraken met dergelijk landelijk werkende instellingen zijn door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gemaakt en gelden voor alle gemeenten. Een overzicht van de landelijk werkende instellingen die door de VNG zijn gecontracteerd treft u aan in paragraaf 3.2.1. Gecontracteerde Aanbieders Zorg in Natura
Amstelring Axxicom
Huishoudelijke ondersteuning (in- en exclusief eenvoudige begeleiding)
Kosten Q1
Carehouse Holding b.v.
2
Contactzorg
4
De Hartekamp Groep
5
De Waerden
1
Flexicura
1 7
2
Heliomare
11
OdiBaan
2
Parnassia Groep
1
Philadelphia
6
RIBW K/AM
15
RIBW Leger des Heils
1
Roads
12
Royal Care (Met de Thuiszorg)
8
De Linde SHDH
12 65
64
SIG TSN In Holland
10 1 3
Tzorg
65
Viva
259
2
Voorzet
4
Werkdag Zorgbalans Zorgspecialist
4 16
22
8
1
Stichting GGMD Totaal
4
Kosten Q1
149 33
Ecosol
3
Begeleiding (individueel en groep)
1 614
4
Circa € 265.000,00
183
Circa € 150.000,00
In een enkel geval is nog geen factuur door de aanbieders ingediend. In dat geval zijn we uitgegaan van een raming van de kosten. Nuancering: in de (incidentele) gevallen waarin cliënten gedurende de periode Q1 van aanbieder zijn veranderd, is de verstrekking bij beide betreffende aanbieders opgenomen.
10
Omdat het per 2015 niet meer mogelijk is een PGB verstrekt te krijgen voor de inkoop van ondersteuning bij een gecontracteerde aanbieder, zien we een verschuiving van PGB’s naar zorg in natura. Ook wordt meer dan voorheen het geval was, gekeken naar de inzet van de eigen kracht en het sociaal netwerk van de cliënt. Beide ontwikkelingen hebben voor de huishoudelijke ondersteuning geleid tot circa een halvering van het aantal PGB’s van bestaande cliënten. Sociale verzekeringsbank en uitkering van PGB’s Los van de aanloopproblemen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met de administratieve verwerking van de PGB’s, is de uitbetaling in incidentele gevallen niet mogelijk gebleken. Dit betrof met name situaties waarin zowel een PGB vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz) als de Wmo was verstrekt en situaties waarin cliënten voor meerdere zorgvormen een PGB verstrekt hadden gekregen. Vanuit de gemeente is in deze gevallen contact gezocht met de Svb en/of de cliënt teneinde betaling van de zorgverlener mogelijk te maken. 2.7.1 Uitgaven (nieuwe) maatwerkvoorzieningen Wmo ten opzichte van budget In het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 t/m 2018 zijn de volgende middelen opgenomen voor de betreffende maatwerkvoorzieningen in 2015. Beschikbaar budget 2015 (exclusief
Prognose uitgaven Q1
Dekking
de inkomsten vanuit eigen bijdragen) Huishoudelijke ondersteuning
€ 1.245.000
€ 310.000
Integratie-uitkering Wmo 2007
Begeleiding en kortdurend
€ 1.500.000
€ 210.000
Integratie-uitkering Sociaal
€
€
Integratie-uitkering Sociaal
verblijf
Domein 2015
Onvoorzien/landelijke instellingen
150.000
1.000
Domein 2015
Op grond van het bovenstaande bedragen de totale kosten voor de Huishoudelijk ondersteuning (in- en exclusief eenvoudige Begeleiding) in het eerste kwartaal van 2015 (ZIN en PGB): circa € 310.000. Dit (voorlopige) bedrag geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat het beschikbare budget onvoldoende zal zijn, temeer daar de inkomsten die vanuit de eigen bijdragen worden ontvangen nog niet zijn meegenomen in het beschikbare budget. De totale kosten voor de Begeleiding Individueel, Begeleiding Groep (inclusief vervoer) en Kortdurend Verblijf bedragen in het eerste kwartaal van 2015 (ZIN en PGB): circa € 210.000. Dit is ten opzichte van het beschikbare budget een relatief laag bedrag. Hierbij moet worden aangetekend dat de kosten van lichte Begeleiding overeenkomstig de wijze van inkoop, op het budget voor Huishoudelijke ondersteuning drukken. Ook hierbij geldt dat de (voorlopige) bedragen/kosten geen aanleiding geven om te veronderstellen dat het beschikbare budget onvoldoende zal zijn. De inkomsten die vanuit de eigen bijdragen worden ontvangen zijn ook hier nog niet meegenomen in het beschikbare budget. Een eerste analyse wijst erop dat onder andere de volgende factoren hierbij een rol hebben gespeeld en spelen:
De al in 2014 bij de aanbieders ingezette transformatie. De werkwijze van het Loket Heemstede, waarbij bij een melding/aanvraag eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt en diens netwerk en naar de mogelijke inzet van algemene voorzieningen. De inkoop waarbij producten aangepast zijn ingekocht (bijvoorbeeld middels de combinatie huishoudelijke ondersteuning met lichte begeleiding).
11
Wet langdurige zorg Ter nuancering van het genoemde budget merken we het volgende op. De invoering van de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en de mate waarin Wmo-cliënten zijn overgestapt naar de ondersteuning op grond van de Wlz kan leiden tot een korting van de Integratie-uitkering Sociaal Domein 2015. 2.7.2 Transformatieplannen Het tweemaal per jaar aanleveren van de voortgang (april en september) van de uitvoering van het transformatieplan is onderdeel van de gesloten contracten. Alle betreffende aanbieders hebben deze voortgang in april 2015 voor het eerst aangeleverd. De wijze waarop en mate waarin de aanbieders invulling hebben gegeven aan de transformatie is met hen tijdens de kwartaalgesprekken besproken. Diverse aanbieders hebben aangegeven dat het accent in het eerste kwartaal van 2015 heeft gelegen op het realiseren van continuïteit in de dienstverlening, de transitie. Daarbij is door hen ook aangegeven dat vanaf het tweede kwartaal het accent, meer dan in het eerste kwartaal het geval was, weer zal komen te liggen op de transformatie. In dit verband wordt opgemerkt dat de aanbieders al in 2014 gestart zijn met het inzetten van een transformatiebeweging. In veel gevallen zien we dat dit reeds gevolgen heeft voor het aantal cliënten dat ondersteuning via de zorgaanbieders ontvangt, c.q. voor de omvang/zwaarte van de ondersteuning. Verschillende aanbieders hebben er tevens op gewezen dat zij nauw met elkaar samenwerken, opdat voor nieuwe cliënten de meest gepaste vorm van Begeleiding kan worden geboden. Ook is sprake van een transformatie in de werkwijze en van nieuwe initiatieven. Zo zien we dat enkele zorgaanbieders ervoor opteren om Begeleiding Individueel in groepsverband aan te bieden, dat gebruik wordt gemaakt van de zelfredzaamheidsmatrix, dat er pilots zijn om cliënten te leren zelfstandig van het (openbaar) vervoer gebruik te maken, dat er aansluiting wordt gevonden bij het welzijnswerk (voor afschaling, maar ook voor het gebruik van de locatie voor het aanbod Begeleiding), dat domotica meer wordt ingezet (met bijvoorbeeld 24/7 bereikbaarheid als resultaat), dat de beweging van recreatieve naar arbeidsmatige dagbesteding is ingezet, dat er meer vrijwilligers worden ingezet en dat de inzet/belastbaarheid van de mantelzorgers wordt betrokken bij de invulling van de ondersteuning van de cliënt. Daarnaast is een beweging ingezet waarbij zorgaanbieders meer gebruik maken van gezamenlijke accommodaties én meer een beroep doen op de eigen kracht van de cliënt. Tot slot kan gewezen worden op de inzet van de aanbieders om een bijdrage te leveren aan Social Return On Investment (SROI), inhoudende een inspanningsverplichting om 5% van de omzet in te zetten ten behoeve van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Aanbieders hebben in de gesprekken ook enkele risico’s bij en voorwaarden voor het transformeren benoemd. Er is in dit kader onder andere op gewezen dat, gelet op de beperking van sommige cliëntgroepen, de grens aan een verantwoorde inzet van vrijwilligers moet worden bewaakt. Ook hebben de aanbieders aangeven dat (verdere) afschaling alleen mogelijk is wanneer in de gemeenten een passend en toereikend aanbod op het vlak van algemene voorzieningen aanwezig is (lokale basisinfrastructuur). Voor wat betreft de interne organisatie geven zo goed als alle aanbieders aan dat sprake is (geweest) van een reorganisatie. Zo wordt bijvoorbeeld meer gewerkt met zelfsturende of zelforganiserende teams en is het aantal directie- en/of managementfuncties verminderd 2.7.3 Klachten, calamiteiten en bezwaren De gecontracteerde aanbieders zijn verplicht om - op gemeentelijk niveau - het aantal en de aard van ingediende formele klachten aan te geven. Tevens dienen zij in voorkomende gevallen inzicht te geven in de aard en de afwikkeling van de betreffende klachten.
12
Aantal formele klachten 2015 Q1
Aard klachten
Afwikkeling klachten
n.v.t.
n.v.t.
Heemstede 0
Uit de door de aanbieders ingediende rapportages blijkt dat er geen formele, c.q. officiële klachten van Heemsteedse inwoners zijn geweest in het eerste kwartaal van 2015. Aanbieders geven aan dat veelal in een eerder stadium al met de cliënt, bijvoorbeeld via de vertrouwenspersoon, wordt gesproken over zaken die niet naar tevredenheid verlopen. Ook deze zogenoemde “informele klachten” zijn in het algemeen gesproken in het eerste kwartaal van 2015 voor wat betreft de Heemsteedse inwoners zeer incidenteel geweest. Uitzondering hierop betreft de Huishoudelijke ondersteuning. De wijze waarop dit per 1 januari 2015 wordt uitgevoerd (meer afstemmen op eigen kracht en inzet sociaal netwerk van de cliënt, het loslaten van de indicering in uren, en het werken met een vast periodetarief) heeft geleid tot diverse informele klachten van overgangscliënten bij de betreffende zorgaanbieders. Door de zorgaanbieders is aangegeven dat de informele klachten - in zo goed als alle gevallen naar tevredenheid - zijn afgehandeld. Dit beeld wordt vanuit het Loket Heemstede onderschreven: ook bij de gemeente hebben zich cliënten gemeld die ontevreden waren over de invulling van de Huishoudelijke ondersteuning door de zorgaanbieder. Met deze cliënten is door Loketmedewerkers in gesprek gegaan, waarbij onder andere gewezen is op de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de zorgaanbieder. Ook is in enkele situaties vanuit het Loket Heemstede contact gezocht met de zorgaanbieder. Calamiteiten Er hebben zich geen calamiteiten voorgedaan in de onderhavige periode. Bij de gemeente ingediende bezwaren In het eerste kwartaal van 2015 zijn geen bezwaren ingediend tegen verstrekte maatwerkvoorzieningen Wmo. Aantal bezwaren Wmo
Aard bezwaren
Afwikkeling bezwaren
0
-
-
2.7.4 Bureau Facit Per 2015 zijn gemeenten wettelijk verplicht (onafhankelijk) toezicht te houden op de kwaliteit van de ingekochte voorzieningen. Voor de uitvoering hiervan in 2015 hebben we - gezamenlijk met de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemskerk en Velsen - opdracht verleend aan Bureau Facit. Onderdeel van de opdracht is dat Bureau Facit alle kwartaalrapportages van de aanbieders de komende periode gaat doornemen en op grond hiervan de gemeenten adviseert over eventuele nadere stappen (bijvoorbeeld het laten uitvoeren van een nader onderzoek bij een aanbieder). Het bureau sluit tevens kort met de toezichthouder vanuit de Wet Langdurige Zorg. In volgende rapportages zullen wij de resultaten van Bureau Facit melden. 2.8 Vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen Naast de nieuwe Wmo-taken per 2015 en de huishoudelijke ondersteuning (sinds de Wmo 2007) is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning in de vorm van vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen. De verantwoordelijkheid hiervoor was in de periode vóór 2007 gegrond op de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), per 2007 is deze taak onderdeel van de Wmo. De dekking van de kosten van de ondersteuning via deze maatwerkvoorzieningen vindt plaats via de Algemene middelen. In het volgende schema treft u het aantal nieuwe verstrekkingen aan per soort voorziening gedurende het eerste kwartaal van 2015. Tevens treft u de onderverdeling aan in Zorg in Natura (ZIN) en Persoonsgebonden Budget (PGB).
13
Aantal nieuwe verstrekkingen Q1 2015
Vervoersvoorzieningen
ZIN
PGB
Collectief vervoer
20
20
Hulpmiddelen en overige
Rolstoelen
10
10
vervoersvoorzieningen
Scootmobielen
6
6
Aangepaste fietsen en handbikes
2
1
1
Roerende woonvoorzieningen
7
4
3
Woningaanpassingen (onroerend)
7
2
5
Verwijdering van woonvoorzieningen
7
2
5
Trapliften
6
5
1
Tilliften
1
1
Onderhoud en reparatie
7
3
(collectief en individueel vervoer)
Woonvoorzieningen
4
woonvoorzieningen Verhuizen en herinrichten Totaal
1
1
74
55
19
2.8.1 Uitgaven vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen ten opzichte van budget In het volgende schema treft u de totale uitgaven in het eerste kwartaal van 2015 voor alle uitstaande voorzieningen op dit vlak ten opzichte van de in de Begroting 2015 opgenomen middelen.
Vervoersvoorzieningen
Uiitgaven Q1 2015
Beschikbaar budget 2015
Dekking
Collectief
€ 176.942
€ 1.380.000
Algemene middelen
individueel
€ 17.579
€ 450.000
Algemene middelen
Hulpmiddelen en overige
€ 39.634
vervoersvoorzieningen Woonvoorzieningen
€ 60.214
De uitgaven in het eerste kwartaal geven geen aanleiding om te veronderstellen dat het beschikbare budget 2015 onvoldoende zal zijn. De inkomsten die vanuit de eigen bijdragen worden ontvangen zijn ook hier nog niet meegenomen in het beschikbare budget. 2.9 Beschermd wonen Per 1 januari 2015 is ook de voorziening beschermd wonen door het rijk gedecentraliseerd. Beschermd wonen wordt geboden aan mensen met psychische of psychosociale problemen die alleen met intensieve begeleiding in staat zijn zich te handhaven in de samenleving. De voorziening biedt aan hen de mogelijkheid om te wonen in een gewone wijk met toezicht en begeleiding. Op grond van de Wmo 2015 zijn de regie en de feitelijke realisatie van de ondersteuning naar de centrumgemeenten overgeheveld. Dat betekent concreet dat de gemeente Haarlem de verantwoordelijkheid (en de middelen) heeft gekregen om voor de regio’s IJmond, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer de voorziening beschermd wonen te realiseren. In het onderstaande treft u het aantal Heemsteedse cliënten aan dat woont in een instelling voor beschermd wonen (zorg in natura) en het aantal dat de ondersteuning zelf regelt via een persoonsgebonden budget. De peildatum van de gegevens is 31 maart 2015.
Heemsteedse cliënten Beschermd wonen op 31-3-2015 31
ZIN
PGB
28
3
14
3.
INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN DE JEUGDWET………………………………………………………………………
In 2014 zijn op bovenregionaal niveau inkoopprocessen gevoerd, gericht op de individuele voorzieningen in het kader van de Jeugdwet. De Jeugdwet kent een overgangsrecht, inhoudende dat jeugdigen die op 31 december 2014 jeugdhulp hadden, gedurende de looptijd van hun indicatiebesluit - maar uiterlijk tot het einde van 2015 - het recht behouden op de zorg die de indicatie aangeeft. Het overgangsrecht houdt in dit geval ook in dat cliënt recht heeft op levering van de ondersteuning door dezelfde aanbieder als vóór 2015. Met het oog op een zorgvuldige overgang hebben we in ons verwervingsproces ingezet op het continueren van de ondersteuning door de huidige aanbieders. Met als uitgangspunt een zachte landing voor cliënten en organisaties (in de vorm van 2-jarige contracten met een eenzijdige gemeentelijk optie tot verlenging met 2 x 1 jaar). Dit inkoopproces heeft ertoe geleid dat met 50 aanbieders een contract is gesloten. 3.1 Welke individuele voorzieningen hebben we ingekocht? Bij de inkoop van de Jeugdhulp is onderscheid gemaakt tussen de volgende 3 onderdelen ook wel tranches genoemd: Eerste tranche (vanuit Wet op de Jeugdzorg, tot 2015 bekostigd door de provincie) Jeugd- en opvoedhulp Jeugdbescherming en jeugdreclassering JeugdzorgPlus (gesloten Jeugdzorg) Tweede tranche (vanuit AWBZ, tot 2015 bekostigd door het Zorgkantoor) Begeleiding individueel en groep Behandeling (kortdurend) Verblijf Persoonlijke verzorging Vervoer Derde tranche (vanuit de Zorgverzekeringswet, tot 2015 bekostigd door de Zorgverzekeraar) Jeugd-GGZ (Geestelijke gezondheidszorg) Dyslexiezorg
De inkoop heeft voor wat betreft de eerste tranche plaatsgevonden op het niveau van de regio’s ZuidKennemerland en IJmond. Het inkoopproces voor het aanbod van de tweede en derde tranche is door beide regio’s én de gemeente Haarlemmermeer gezamenlijk gevoerd. 3.2 Met welke organisaties is een overeenkomst gesloten? In het volgende overzicht zijn de aanbieders opgenomen met wie in het kader van de ondersteuning vanuit de eerste tranche (de voormalige provinciale jeugdzorg) een overeenkomst hebben gesloten. Aanbieders Eerste Tranche 1.
OCK het Spalier
2.
William Schrikker Pleegzorg
3.
Parlan
4.
Bureau Jeugdzorg
5.
Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
6.
Leger des Heils Jeugd- en Opvoedhulp
7.
William Schrikker Groep
8.
Spirit
9.
Altra
10.
Bascule
15
In het volgende overzicht treft u de aanbieders aan wie in het kader van de ondersteuning vanuit de tweede tranche (de voormalige AWBZ-zorg) een overeenkomst is gesloten. Aanbieders Tweede Tranche 1.
SIG
2.
Lijn 5
3.
XS2Care
4.
Stichting de Waerden
5.
Kleine Maatjes
6.
Sein
7.
Raphael Stichting
8.
RIBW
9.
Ons Tweede Thuis
10.
’s Heeren Loo
11.
Zorgspecialist
12.
Carehouse
13.
Sensazorg
14.
Triversum
15.
Hartekamp-groep
16.
Intermezzo
17.
Pluryn Hoenderloo
18.
Probeda
19.
Landzijde
Derde tranche De aanbieders met wie een overeenkomst in het kader van de ondersteuning vanuit de derde tranche (JeugdGGZ en Dyslexiezorg) een overeenkomst is gesloten treft u in het onderstaande aan. Aanbieders derde tranche (Jeugd-GGZ)
Aanbieders derde tranche (Dyslexiezorg
1
GGZ inGeest
17
Onderwijsadvies
2
De Opvoedpoli
18
Regionaal Instituut voor dyslexie
3
‘t Kabouterhuis
19
Stichting Taalhulp
4
JeugdRiagg NHZ
20
Onderwijs Begeleidingsdienst (OBD)
5
Curium-LUMC
21
IWAL
6
Yes we can clinics
7
De Bascule
8
Parnassiagroep
9
De Waag
10
Stichting Psya Zorg
11
Sensa Zorg
12
UvA Minds b.v. Academische Behandelcentrum voor Ouder en Kind
13
Mentaal Beter
14
Triversum
15
Pluryn Hoenderloo
16
GGZ Noord-Holland Noord
Vrij gevestigden Daarnaast hebben we - in het kader van de derde tranche - met 54 zogenoemde vrij gevestigden een overeenkomst gesloten (3 voor dyslexiezorg en 51 gericht op Jeugd-GGZ).
16
3.2.1 Landelijk werkende instellingen De VNG heeft namens alle gemeenten afspraken gemaakt met landelijk werkende instellingen (LWI’s). Dit is voor zeer specifieke en schaars in te zetten zorg. In het onderstaande overzicht treft u de betreffende Landelijk werkende instellingen aan. Functie/aanbod 1 Specialismen Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus voor jongeren onder 12 jaar Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie Gesloten opname van tienermoeders tijdens zwangerschap of met pasgeboren kind. 2. GGZ met landelijke functie Eetstoornissen Autisme Persoonlijkheidsstoornissen GGZ voor doven en slechthorenden Psychotrauma Kinder- en jeugdpsychiatrie universitair en academisch
Adoptie- en hechting specifieke stoornissen Forensische jeugdpsychiatrie klinisch 3 Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar Eer gerelateerd geweld/loverboys en prostitutie 4. Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg) Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt
5. Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek. Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling 6. Erkende gedragsinterventies Functional Family Therapy Multidimensional Treatment Foster Care Multidimensionale Familietherapie Multisysteem Therapie Ouderschap met Liefde en Grenzen 7. Voedselweigering en onzindelijkheid 8. Forensisch-medisch onderzoek bij minderjarigen
3.3
Aanbieders
Horizon Jeugdzorg en Onderwijs Horizon Jeugdzorg en Onderwijs Intermetzo
Altrecht GGz – Rintveld Rivierduinen Ursula Dr. Leo Kannerhuis Yulius De Viersprong GGMD, Pro persona,Lentis Centrum ’45,Fier Afdelingen universitaire en academische ziekenhuizen kinder- en jeugdpsychiatrie: UMC Utrecht; Erasmus MC; Academisch deel van De Bascule; Academisch deel van Curium; Academisch deel van Accare; Academisch deel van Karakter Basic Trust GGZ Eindhoven (De Catamaran)
Kompaan, Fier en De Bocht
Ambiq, ’s Heeren Loo - Groot Emaus Koraal Groep - De la Salle Pluryn - De Beele
De Hondsberg Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering Lijst 3.6 LTA Lijst 3.6 LTA De Waag SeysCentra Forensische Polikliniek Kindermishandeling
Op welke wijze vindt de betaling van aanbieders plaats?
3.3.1 Eerste Tranche Deze jeugdhulpaanbieders zijn tot 2015 via subsidies gefinancierd en hadden geen ervaring met het op individueel cliëntniveau factureren. De wijze van betaling in 2015 sluit hierbij aan: er wordt niet op cliëntniveau gefactureerd, maar wel gedurende het jaar gestreefd naar een omslag i.c. Hiertoe vindt maandelijks ambtelijk overleg plaats. De financiering vindt als volgt plaats: -
e
Maandelijks vindt bevoorschotting (100%) plaats op de 15 van de maand. We verstrekken e maandelijks 1/13 van het afgesproken totaalbudget 2015, uitgezonderd de maand mei (2/13 ). Vóór 1 januari 2016 dienen deze aanbieders een eindfactuur in te dienen. Er worden geen maandelijkse facturen door hen ingediend
17
-
De eerste tranche is voor 2015 onderwerp van het solidariteitsbeginsel voor Zuid-Kennemerland. Dat wil zeggen dat alle gemeenten hebben besloten eenzelfde percentage van hun rijksbudget ten behoeve van de eerste tranche in te zetten voor de inkoop van het aanbod én dat alle gemeenten van dat totale aanbod gebruik kunnen maken zonder dat sprake is van onderlinge verrekening.
3.3.2 Tweede Tranche Deze jeugdhulpaanbieders zijn tot 2015 via het Zorgkantoor gefinancierd en hadden ervaring met het op individueel cliëntniveau factureren. De wijze van betaling in 2015 sluit hierbij aan: er wordt op cliëntniveau gefactureerd. e Maandelijks vindt bevoorschotting (80%) plaats op de 15 van de maand. We verstrekken maandelijks e 1/13 van het afgesproken totaalbudget 2015, uitgezonderd de maand mei (2/13 ). Na afloop van de maand ontvangen we binnen 30 dagen een factuur voor de daadwerkelijk geleverde zorg. Afrekening (verrekening) door de gemeente vindt plaats na 6 maanden. Facturering geschiedt op cliëntniveau per gemeente (conform het woonplaatsbeginsel). 3.3.3 Derde Tranche Deze jeugdhulpaanbieders hadden ervaring met het op individueel cliëntniveau factureren. De wijze van betaling in 2015 sluit hierbij aan: er wordt op cliëntniveau gefactureerd -
e
Er is sprake van maandelijkse bevoorschotting (80%) op de 15 van de maand. We verstrekken e maandelijks 1/13 van het afgesproken totaalbudget 2015, uitgezonderd de maand mei (2/13 ). Na afloop van het zogenoemde diagnose behandelplan (Dbc) wordt een factuur voor de daadwerkelijk geleverde zorg ingediend. Afrekening door gemeente vindt plaats binnen 30 dagen na ontvangst 5 factuur .
Vrij gevestigden Voor zover de gemeente met een vrijgevestigde behandelaar Jeugd GGZ of Dyslexiezorg een overeenkomst is aangegaan gelden de volgende specifieke afspraken: -
Er vindt géén bevoorschotting plaats. Facturering: dit geschiedt in de vorm van declaraties. Deze declaratieberichten dienen uiterlijk binnen 30 dagen na afloop van de behandeling te worden ingediend.
3.3.4 Landelijk werkende instellingen Voor wat betreft de bekostiging van het aanbod van de Landelijk werkende instellingen geldt dat betaling in deze gevallen voorafgaand is aan de inzet. De bekostiging van deze instellingen voor jeugdigen vindt plaats vanuit de middelen van de betreffende tranche. 3.4 Beschikbare budgetten In het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 t/m 2018 zijn de volgende middelen voor 2015 opgenomen voor de jeugdhulp Dekking
Beschikbaar budget 2015 e
e
1 Tranche
€ 1.261.081*
Deelbudget 1 tranche Jeugd
2e Tranche
€ 729.106*
Deelbudget 2e tranche Jeugd
3e Tranche
€ 1.218.235*
Deelbudget 3e tranche Jeugd
Extra beschikbaar gesteld budget
€ 493.000
Integratie-uitkering Wmo Sociaal Domein
* Genoemde bedragen zijn inclusief 3% ten behoeve van uitvoeringskosten en 3,76% ten behoeve van de inzet van Landelijk werkende instellingen.
5
Er vindt nader overleg plaats om te bezien of deze werkwijze realistisch is.
18
Wet Langdurige Zorg Ter nuancering van de genoemde budgetten merken we het volgende op. De invoering van de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en de mate waarin Jeugdhulp-cliënten zijn overgestapt naar de ondersteuning op grond van de Wlz kan leiden tot een korting van de Integratie-uitkering Sociaal Domein 2015. 3.5 Gesprekken met gecontracteerde instellingen Gesprekken met de door de gemeenten gecontracteerde aanbieders vinden maandelijks, tweemaandelijks of per kwartaal plaats. De frequentie van de gesprekken is afhankelijk van het ingekochte volume bij de aanbieder én het financiële risico. De gesprekken, die met elke aanbieder afzonderlijk worden gehouden, vinden plaats op het niveau van Zuid-Kennemerland en IJmond. De gemeente Haarlemmermeer heeft er voor geopteerd de gesprekken met de aanbieders zelfstandig te voeren. De gesprekken zijn met name gericht op het verkrijgen van inzicht in de ingezette zorg en de kosten die daarmee gemoeid zijn en inzicht in de voortgang van de transformatie (op grond van de respectievelijke regionale Transitiearrangementen). Per medio 2015 zullen de gesprekken tevens worden benut voor het bespreken van de nog te realiseren bezuiniging per 2016. In dit kader wordt erop gewezen dat de bezuiniging op de jeugdmiddelen - in tegenstelling tot de bezuiniging van de nieuwe Wmo-voorzieningen - niet eenmalig maar gefaseerd (2015 t/m 2017) wordt doorgevoerd. 3.5.1 Kwartaalrapportages van gecontracteerde aanbieders Van alle gecontracteerde instellingen is een kwartaalrapportage ontvangen met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over het eerste kwartaal van 2015 (Q1). Aanbieders van jeugdvoorzieningen waren - deels - gewend tussentijdse rapportages te leveren. Gelet hierop hebben zij de mogelijkheid gekregen om bij de rapportage zoveel mogelijk aan te sluiten bij hetgeen zij gewend waren te rapporteren. Dit om de administratieve last voor de aanbieders zoveel mogelijk te beperken. Ter bespreking van de ingediende stukken is in de eerste 3 weken van mei 2015 op ambtelijk niveau met alle aanbieders afzonderlijk in overleg getreden. Ook hierbij traden de gemeenten van de regio’s ZuidKennemerland en IJmond gezamenlijk op. In paragraaf 3.7 treft u een samenvatting aan van de in dit kader ontvangen kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voorafgaand daaraan gaan we in op de ervaringen van de toegang en toeleiding tot de individuele voorzieningen in het eerste kwartaal van 2015. Opgemerkt wordt dat de gecontracteerde vrij gevestigden tweemaal per jaar een kwartaalrapportage dienen in te dienen: na het tweede kwartaal en na afloop van het kalenderjaar. 3.6 Hoe vindt de toegang en toeleiding plaats? Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij de toegang tot individuele voorzieningen in het kader van de Jeugdwet. Door de CJG-medewerkers worden de gesprekken met ouders van/en jeugdigen gevoerd, wordt het gespreks- en onderzoeksverslag (het gezinsplan) opgesteld en wordt een advies gegeven over ingediende aanvragen. De besluitvorming en de ondertekening van de op grond van het advies van het CJG opgestelde beschikkingen is gemandateerd aan het Afdelingshoofd Welzijnszaken. De Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken (IASZ) en de Afdeling Welzijnszaken verzorgen de opstelling van beschikkingen. De IASZ draagt zorg voor de administratieve processen: het aanmelden van cliënten bij zorgaanbieders, het aanmelden bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget bij Sociale 6 Verzekeringsbank, het aanmelden ten behoeve van de vaststelling van de ouderbijdrage bij het CAK, en - in voorkomende gevallen - de betaling na controle van de facturen. 6
Vooralsnog wordt geen ouderbijdrage geïnd met betrekking tot ondersteuning die valt onder de 2e en 3e tranche en de nieuwe cliënten uit de 1e tranche.
19
Naast het CJG biedt de Jeugdwet echter ook andere toegangsmogelijkheden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het vrijwillige én het gedwongen kader. Toegang tot het vrijwillige kader kan ook worden verkregen via een verwijzing van een (huis)arts. De toegang tot het gedwongen kader vindt plaats via 7 gecertificeerde instellingen , de kinderrechter of het openbaar ministerie. 3.6.1 CJG Heemstede: nadere informatie Het CJG Heemstede is een samenwerkingsverband dat organisatorisch valt onder de Afdeling Welzijnszaken. De CJG-coaches zijn in dienst van andere organisaties, maar vallen gedurende hun inzet in het CJG (minimaal 10 uur per week) onder de functionele aansturing van de coördinator. In onderstaand schema zijn de partijen genoemd die participeren in het CJG Heemstede. Gelet op het feit dat het CJG per 2015 ook een van de toegangen is voor jeugdigen die ondersteuning op grond van de Jeugdwet behoeven, heeft een uitbreiding van partijen plaatsgevonden. Zo levert per 2015 de Hartekamp Groep (met expertise op het vlak van jongeren met een verstandelijke beperking) een CJGmedewerker en participeert het Jeugd Riagg (met expertise op het vlak van geestelijke gezondheidszorg). In totaal is per 2015 sprake van een inzet van 10 personen (circa 3,5 fte). Op dit moment wordt bezien of formatie-uitbreiding nodig is. Samenstelling CJG Heemstede Welzijnszaken (coördinator) Jeugdgezondheidszorg Kennemerland Kontext GGD Kennemerland Stichting MEE OCK Spalier GroeiMee (voormalig Bureau Jeugdzorg) Streetcornerwork Hartekamp Groep (per 2015) Jeugd Riagg (per 2015)
3.6.2
Wat zijn de ervaringen vanuit de toegang (CJG)?
Huisbezoeken/gesprekken in het kader van meldingen en aanvragen Jeugdwet Met betrekking tot de 5 overgangscliënten (4 gezinnen) waarvan de indicatie in het eerste kwartaal 2015 afliep zijn huisbezoeken verricht. Daarnaast hebben huisbezoeken (2) plaatsgevonden voor cliënten die in december een indicatie hadden aangevraagd bij Bureau Jeugdzorg. Per casus is sprake geweest van meerdere gesprekken. Het CJG heeft daarnaast in het eerste kwartaal 84 nieuwe zaken geopend. Dit heeft in 20 gevallen geleid tot het bieden door de CJG-coaches van (lichte) opvoedondersteuning (maximaal 5 ondersteuningsgesprekken). Cliënten CJG Q1 2015 (vrijwillig kader) Aantal zaken/cliënten
90
Aantal gezinnen
Aantal huisbezoeken
opvoedondersteuning
overgangscliënten
20
6
7
Een gecertificeerde instelling: is een aanbieder van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering die naast de wettelijke kwaliteitseisen ook voldoet aan de eis van verplichte certificering door het Keurmerkinstituut..
20
De onderwerpen waarover het CJG wordt geraadpleegd betreffen: • Vragen over het overgangsrecht • Zorgen over gedrag op school • Grenzen stellen naar kinderen • Omgaan met kinderen met een beperking • Escalaties tussen ouder en kind • Echtscheidingsproblematiek en gedragsproblemen bij het kind • Begeleiding van een kind na uithuisplaatsing in pleeggezin • Financiële problemen • Begeleiding na crisis • Consultatie vragen van scholen, huisartsen en andere professionals • Vragen over sociaal-emotionele ontwikkeling Naar aanleiding van meldingen, aanvragen en verwijzingen is in het eerste kwartaal van 2015 overgegaan tot het afgeven van de volgende beschikkingen. Beschikkingen Jeugdwet Q1 2015 Jeugd GGZ
Overige ondersteuning
45 (na verwijzing huisarts)
9
Overige inzet Het CJG organiseert in het kader van opvoedondersteuning jaarlijks verschillende themabijeenkomsten. In het eerste kwartaal was sprake van 4 themabijeenkomsten. Daarnaast is in het eerste kwartaal van 2015 een KIES8 groep gestart (Kinderen van ouders in echtscheiding). De groep bestaat uit 10 kinderen in de leeftijd van 7 t/m 10 jaar. Vanuit het CJG worden tevens preventieve logopedische activiteiten aangeboden. De doelgroep is de leeftijdsgroep 0-6 jaar. In dit kader is het volgende aangeboden: • •
• •
•
Deskundigheidsbevordering voor leerkrachten van de kleutergroepen in het signaleren van spraak/ taalproblematiek. Aanbod TOLK groep. TOLK is een methode om taalachterstand te voorkomen of vroeg te verhelpen. De groep bestaat uit twee bijeenkomsten voor ouders, waarin zij handvatten krijgen om de taalontwikkeling van hun kinderen te stimuleren. Laagdrempelige logopedische inloopochtenden op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Scholing voor leidsters van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen op het gebied van signaleren van spraak- en taalproblematiek. Observaties van kinderen met mogelijk spraak- en taalproblematiek.
Cliëntondersteuning De gesprekken over jeugdproblematiek vinden plaats met een ouder/de ouders. In sommige gevallen is tevens de (huidige) aanbieder hierbij aanwezig. Indien mogelijk - afhankelijk van de leeftijd en de beperking - wordt ook met de jeugdige gesproken. In het eerste kwartaal van 2015 is er geen beroep gedaan op (extra) cliëntondersteuning. Transformatie werkwijze CJG-medewerkers Ook voor het CJG geldt dat sprake is van een transformatie in de werkwijze. Per 2015 is sprake van: het meer aansluiten bij de eigen kracht en het eigen netwerk van gezinnen; het voorliggend verwijzen naar algemene voorzieningen en het zelf meer ondersteuning aanbieden; het meer dan voorheen integraal benaderen van de vraag; het in gesprek met de cliënt komen tot maatwerk. 8
De groep bestaat uit Heemsteedse en Bloemendaalse kinderen.
21
In 2014 is het project gestart om de ondersteuning van het werkproces in de toegang vorm te geven via onder andere de daarop afgestemde inrichting van het registratiesysteem, Mens Centraal. In het eerste kwartaal van 2015 kon, aan de hand van de eerste ervaringen, het systeem nader vorm worden gegeven. Deze ontwikkeling zal zich in 2015 voortzetten. Meerwaarde decentralisaties: integraliteit Bij onderzoek wordt regelmatig geconstateerd dat er niet uitsluitend sprake is van problematiek van de jeugdige, maar dat de problematiek het gezin betreft. In die gevallen is de casus door de CJG-coaches integraal, c.q. gezamenlijk behandeld met een medewerker van het Loket Heemstede en hebben medewerkers gezamenlijk het gesprek met het gezin gevoerd of zijn zij gezamenlijk op huisbezoek gegaan. Dit is tevens het geval indien de jeugdige 18 jaar is en de ondersteuning op de scheidslijn van de Jeugdwet en de Wmo ligt. Zoals in paragraaf 2.6.2 al is opgemerkt zien we in deze gevallen expliciet de meerwaarde van de decentralisaties (de mogelijkheid van een integrale afgestemde aanpak). Dit zien we tevens in de samenwerking met het onderwijs. Aan elke school is een CJG-coach verbonden, zodat problematiek ook op deze wijze integraal kan worden aangepakt (afstemming met Passend Onderwijs). In voorkomende gevallen heeft tevens afstemming plaatsgevonden met de IASZ (met name in de gevallen waarin ook sprake is van financiële problematiek). En ook op het vlak van de jeugdondersteuning zien we dat niet in alle gevallen een Persoonsgebonden budget op zodanige wijze wordt ingezet dat een bijdrage wordt geleverd aan de oplossing van de problematiek. Dit impliceert dat hier kansen liggen voor een betere ondersteuning. Terzijde wordt opgemerkt dat ten behoeve van de samenwerking tussen het CJG en het Loket Heemstede de spreekuren van het CJG per 1 juni 2015 niet meer gehouden zullen worden in de locatie aan de Lieven de Keylaan, maar in het raadhuis. 3.7 Informatie over de inzet en bekostiging van individuele voorzieningen De kwartaalrapportages van de gecontracteerde aanbieders geven, tezamen met de informatie vanuit de IASZ, de volgende informatie over de inzet in het eerste kwartaal van 2015. 3.7.1 Eerste tranche: Jeugd- en opvoedhulp (solidariteit) In de overeenkomsten met de aanbieders van Jeugd- en Opvoedhulp is een maximaal bedrag opgenomen per gemeente. De inzet van de aanbieders wordt begrensd door het maximale bedrag van de gemeenten gezamenlijk. Dreigende overschrijdingen dienen door de aanbieder gemeld te worden aan de gemeente(n). Nu de verantwoording niet op uniforme wijze plaats vindt (bijvoorbeeld op basis van cliënten, trajecten of financieel), is het (nog) niet mogelijk een eenduidig kwartaaloverzicht aan te bieden. Dit is ook mede de reden geweest om voor de eerste tranche uit te gaan van solidariteit tussen de regiogemeenten. Uit de rapportage en de gesprekken met deze aanbieders is wel gebleken dat de inzet/uitgaven in het eerste kwartaal 2015 binnen het maximale bedrag - teruggerekend naar het kwartaal - blijven. Wel zien we binnen de inzet van de aanbieders verschuivingen tussen ingekochte producten/trajecten. Deze verschuivingen zijn een gevolg van de gewenste en door de aanbieders ingezette transformatie. Zo zien we bij de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp bijvoorbeeld verschuivingen van residentiële zorg naar ambulante zorg of pleegzorg. 3.7.2 Tweede tranche: Begeleiding, behandeling, (kortdurend) verblijf In de overeenkomsten met de aanbieders van de voormalige AWBZ-hulp is een maximaal bedrag opgenomen. De facturatie vindt plaats op cliëntniveau. In de onderstaande tabel treft u het totaal van de door de
gecontracteerde aanbieders gefactureerde kosten voor de inzet in de periode januari t/m maart 2015 voor zorg in natura (ZIN) aan.
22
Begeleiding, Behandeling, (Kortdurend) Verblijf: Zorg in natura (ZIN) Kosten Q1 2015
Circa € 50.000
In het volgende zijn de bedragen opgenomen voor de via een Persoonsgebonden budget verstrekte voorzieningen in het eerste kwartaal van 2015. Deze bedragen zijn bevoorschot aan de Sociale verzekeringsbank (SVB). PGB verstrekkingen Q1
Aantal
Bevoorschot aan Svb
Begeleiding in groepsverband
13
€ 16.495,78
Begeleiding individueel
16
€ 28.191,98
Persoonlijke verzorging
11
€ 30.754,27
Verblijf tijdelijk
8
€ 12.931,06
Totaal
48
€ 88.373,09
Hiernaast is een bedrag van € 4.012,24 ten onrechte aan de Svb overgemaakt. Dit is het gevolg van het feit dat een cliënt alsnog ondersteuning vanuit de Wet langdurige zorg heeft ontvangen in plaats vanuit de Jeugdwet. Dit bedrag zal in februari 2016 worden teruggestort. Op grond van het bovenstaande bedragen de totale kosten voor de voormalige AWBZ-hulp voor jeugdigen in het eerste kwartaal van 2015 (ZIN en PGB): circa € 140.000. Dit (voorlopige) bedrag geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat het beschikbare budget onvoldoende zal zijn. Sociale verzekeringsbank en uitkering van PGB’s Los van de aanloopproblemen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met de administratieve verwerking van de PGB’s, is de uitbetaling in incidentele gevallen niet mogelijk gebleken. Dit betrof met name situaties waarin zowel een PGB vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz) als de Jeugdwet was verstrekt en situaties waarin cliënten voor meerdere zorgvormen een PGB verstrekt hadden gekregen. Vanuit de gemeente is in deze gevallen contact gezocht met de Svb en/of de cliënt teneinde betaling van de zorgverlener mogelijk te maken 3.7.3 Derde tranche: Jeugd GGZ en Dyslexiezorg Binnen deze tranche hebben we te maken met gecontracteerde instellingen, vrij gevestigden en landelijk werkende instellingen. • Gecontracteerde instellingen Voor de bekostiging van de inzet van gecontracteerde instellingen van Jeugd GGZ en Dyslexiezorg wordt gewerkt met de zogenoemde DBC’s (Diagnose behandel combinaties). Een DBC wordt pas gedeclareerd nadat deze is afgesloten. Om de inzet van de aanbieder volledig te kunnen afrekenen, geeft de aanbieder in zijn opgave na afloop van het jaar, naast de afgesloten DBC’s, ook de waarde aan van het zogenoemde onderhanden werk. Dit zijn werkzaamheden die al zijn uitgevoerd, maar nog niet zijn gedeclareerd omdat de DBC’s niet zijn afgesloten. Het maximale bedrag dat in de overeenkomst met de aanbieders is opgenomen is gebaseerd op de DBC’s én het onderhanden werk. De maandelijkse bevoorschotting van de aanbieders is ook hierop afgestemd (80% van het maximale bedrag). De kwartaalrapportages geven inzicht in de afgesloten/beeindigde DBC’s en – uitgezonderd 2 aanbieders – niet in het onderhanden werk. De rapportages geven daardoor geen volledig beeld van de inzet van de aanbieders. Wel is in de gesprekken met deze aanbieders de vraag gesteld of de geleverde inzet (DBC’s en onderhanden werk) op gemeenteniveau afwijkt van hetgeen is ingekocht. Dit is in totaliteit bezien niet het geval.
23
• Vrij gevestigden De vrij gevestigden leveren een eerste rapportage na het tweede kwartaal. Deze aanbieders worden niet bevoorschot. Zij factureren de afgesloten behandelingen. Op basis van de gemelde overgangscliënten en de afgegeven beschikkingen verwachten we dat dit onderdeel binnen het daarvoor beschikbare budget blijft. • Landelijk werkende instellingen In het eerste kwartaal is 1 Heemsteedse jeugdige onder behandeling (met verblijf) bij een Landelijk werkende instelling. Het hiervoor beschikbare jaarbedrag wordt hiermee overschreden en zal binnen de totaal beschikbare middelen voor jeugd gedekt moeten worden. Vooralsnog gaan we er vanuit dat hiervoor ruimte is. Landelijk werkende instellingen Cliënten 1
Koraal Groep
Uitgaven Q1 31.840,20
3.7.4 Transformatie De wijze waarop en mate waarin de aanbieders invulling hebben gegeven aan de transformatie conform de regionale Transitiearrangementen is onderdeel geweest van de gesprekken. Ook hier zien we dat de aanbieders in het eerste kwartaal van 2015 het accent hebben gelegd op het realiseren van continuïteit in de dienstverlening, de transitie. Daarbij is door hen ook aangegeven dat vanaf het tweede kwartaal het accent, meer dan in het eerste kwartaal het geval was, weer zal komen te liggen op de transformatie. Aanbieders zijn echter al in 2014 gestart met het inzetten van een transformatiebeweging. In veel gevallen zien we dat dit reeds gevolgen heeft voor de wijze van ondersteuning. Zo zien we een verschuiving van residentiële naar ambulante ondersteuning en pleegzorg en een verschuiving van dwang naar drang. Ook is sprake van een beweging naar kortere inzet van specialistische zorg en naar de nieuwe vormen van ondersteuning. Opgemerkt wordt dat de ingezette transformatie bij een enkele aanbieder heeft geleid tot het ontstaan van wachtlijsten. Deze zijn/worden binnen het verstrekte budget opgelost. Aanbieders hebben in de gesprekken ook enkele risico’s bij en voorwaarden voor het transformeren benoemd. Er is in dit kader onder andere op gewezen dat, gelet op de complexe problematiek van sommige cliëntgroepen, de grens aan een verantwoorde inzet moet worden bewaakt. Ook hebben de aanbieders aangeven dat (verdere) afschaling alleen mogelijk is wanneer de CJG’s daarvoor over de vereiste expertise beschikken. En is aandacht gevraagd voor het tijdig opschalen. Ook hier geldt dat, voor wat betreft de interne organisatie, door zo goed als alle aanbieders is aangegeven dat sprake is (geweest) van een reorganisatie. Tevens is in een enkel geval sprake van een (voorgenomen) fusie, waardoor aanbieders verwachten integraler te kunnen gaan werken. 3.8 Klachten, calamiteiten en bezwaren De gecontracteerde aanbieders zijn verplicht om - op gemeentelijk niveau - het aantal en de aard van ingediende formele/officiële klachten aan te geven. Tevens dienen zij in voorkomende gevallen inzicht te geven in de afwikkeling van de betreffende klachten. Aantal formele klachten 2015 Q1
Aard klachten
Afwikkeling klachten
Heemstede 0
n.v.t.
n.v.t.
24
Calamiteiten Er hebben zich geen calamiteiten voorgedaan in de onderhavige periode. Bij de gemeente ingediende bezwaren In het onderstaande overzicht treft u informatie aan over de in het eerste kwartaal van 2015 ingediende bezwaren tegen verstrekte individuele voorzieningen op grond van de Jeugdwet. Aantal bezwaren Jeugdwet
Aard bezwaren
Afwikkeling bezwaren
1
Hoogte van de tegemoetkoming in de
Ongegrond verklaard
kosten van het vervoer
3.9 Beschermingstafel De samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming is vormgegeven via de zogenoemde Beschermingstafel. Medewerkers van het CJG kunnen via de Beschermingstafel advies vragen in een specifieke casus. Samen met professionals (onder andere vanuit de Jeugd- en Gezinsbeschermers) wordt vervolgens beoordeeld of de jeugdige en het gezin verder geholpen kunnen worden in het vrijwillig kader (met extra handvatten en/of met de inzet van drang) of dat inzet vanuit het gedwongen kader nodig is. In het eerste kwartaal van 2015 is er vanuit het CJG bij de Beschermingstafel 6 keer een casus ingebracht met betrekking tot een jeugdige uit Heemstede; het betrof 5 gezinnen. In het onderstaande overzicht treft u het resultaat hiervan aan. Aantal Heemsteedse
Ondersteuning in
Aantal onderzoeken Raad
Aantal onder
Nog lopende
jeugdigen besproken bij
drang
voor de
toezichtstellingen
ondertoezichtstelling
Beschermingstafel, Q1 2015
6
Kinderbescherming
1
5
aanvraag
4
1
Hiernaast is door het CJG - gelet op de acute dreiging van de veiligheid - in samenwerking met de crisisdienst van de Jeugd- en Gezinsbeschermers 1 jeugdige rechtstreeks aangemeld bij de Raad voor de Kinderbescherming, leidend tot een ondertoezichtstelling. 3.10 Veilig Thuis De informatie over het aantal jeugdigen/gezinnen die zijn aangemeld bij Veilig Thuis - het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling - wordt op dit moment door Veilig Thuis nog bovenregionaal geleverd. In de loop van 2015 zullen deze gegevens op lokaal niveau kunnen worden gepresenteerd. Door Veilig Thuis is aangegeven dat op bovenregionaal niveau sprake is van een wachtlijst/achterstand van 31 zaken. Deze achterstand was in december 2014 al aanwezig (c.q. is “overgekomen” naar de gemeenten): Veilig Thuis is er niet in geslaagd deze achterstand in het eerste kwartaal van 2015 in te halen. Gelet daarop is geopteerd voor tijdelijke extra inzet, opdat de achterstand zo spoedig mogelijk kan worden weggewerkt. De kosten worden ten laste van het budget van de eerste tranche gebracht en bedragen voor Heemstede circa € 4.000.
25