Kwartaalperspectieven J.P. Morgan Asset Management heeft het genoegen u de nieuwste editie van Kwartaalperspectieven aan te bieden. Dit stuk gaat dieper in op kernthema’s uit onze Guide to the Markets met actuele economische en beleggersinzichten.
EUROPA | 3e kwartaal 2015
STRATEGEN Stephanie Flanders Managing Director Chief Market Strategist voor het VK & Europa
Vincent Juvyns Executive Director Global Market Strategist
Dr. David Stubbs
DE THEMA’S VAN DIT KWARTAAL 1
Beleggen in tijden van volatiliteit
2
Japan heeft de wind in de rug
3
Hoe vindt u in een klimaat van uiteenlopende rentes de weg op de markten?
4
Amerikaanse aandelen: een kwestie van waardering
Executive Director Global Market Strategist
Maria Paola Toschi Executive Director Global Market Strategist
Kerry Craig, CFA Vice President Global Market Strategist
Alex Dryden Market Analyst
Nandini Ramakrishnan Market Analyst
MARKET INSIGHTS
Guide to the Markets Europa | 3e kw. 2015 | Per 30 juni 2015
1
Beleggen in tijden van volatiliteit
OVERZICHT
De markten voor staatsobligaties worden weer gekenmerkt door volatiliteit Het agressieve monetaire beleid van de grote centrale banken is al lang een vast gegeven voor vastrentende waarden, met lagere rentes en een beperktere volatiliteit tot gevolg. Maar de laatste maanden hebben Europese obligatiemarkten beleggers er duidelijk aan herinnerd dat de vastrentende markten meer dan één kant op kunnen. Het verruimingsgezinde monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) hielp aanvankelijk om de rente te doen dalen, en de rente op negenjarige Duitse staatsobligaties werd in april zelfs negatief alvorens ze in een ijltempo weer herstelde. Maar de obligatierentes waren sterker gedaald dan zelfs door de bijzonder lage inflatie en de drastische obligatieopkopen van de centrale bank kon worden gerechtvaardigd, en de uitverkoop vertegenwoordigde een gezonde correctie. Door die dramatische ommekeer haastten speculanten zich om hun posities in te dekken, waardoor de snelheid van de uitverkoop alleen maar toenam. Meer algemeen is de boodschap echter dat beleggers stilaan beginnen te twijfelen, en daarom is het geen verrassing dat ook de volatiliteit toeneemt.
Handelaren houden van volatiliteit, zo zegt het cliché. Volatiliteit biedt kansen en instappunten. Gewone beleggers zijn er echter vanzelfsprekend minder happig op. Maar zoals de laatste maanden is gebleken, is het onmogelijk om volatiliteit bij beleggen te vermijden. En nu de wereld zich klaarmaakt om het buitengewone beleid van de laatste jaren achter zich te laten, ziet het ernaar uit dat de volatiliteit weer zal stijgen. De totaalrendementen van een gediversifieerde portefeuille kunnen de komende jaren wel bevredigend zijn, maar beleggers dienen zichzelf — en hun beleggingen — voor te bereiden op een turbulentere toekomst.
Ook andere beleggingscategorieën worden geplaagd door volatiliteit Europese aandelen hebben het dit jaar ook allemaal wel gezien. De Duitse Dax Index steeg aanvankelijk tot 26,2%, maar heeft sinds de piek van april het grootste deel van die winst inmiddels weer ingeleverd. Europees krediet — dat aanvankelijk profiteerde van het beleid van de ECB en vervolgens tijdens de uitverkoop van staatsobligaties als veilige haven fungeerde — heeft de afgelopen weken zelf rake klappen gekregen, en bevindt zich sinds het begin van het jaar inmiddels op negatief terrein.
Volatiliteit van beleggingscategorieën Relatieve volatiliteit van belangrijke activa
Herberekend op 100 per juni 2010 180 180
GTM – Europa
Volatiliteitsmaatstaven (indexniveau) Ruwe olie (OVX)
Gemiddeld
Laatste
31 78 18
32 92 18
Amerikaans schatkistpapier (MOVE)
140 140
S&P 500 (VIX)
| 60
100 100 60 60 20 20
'10 ʹ10
'11 ʹ11
'12 ʹ12
'13 ʹ13
Overige beleggingen en beleggersgedrag
Schommelingen in de rente op Amerikaanse en Duitse 30-jarige obligaties
Verandering in de rente op zes maanden 100 % % +2,0 std. afw. 50 50
Duitsland VS
Herberekend op 100 per juni 2010 180 180
Duitsland (VDAX)
100 100 60 60
-2,0 std. afw. ʹ07 '07
ʹ08 '08
ʹ09 '09
ʹ10 '10
ʹ11 '11
ʹ12 '12
ʹ13 '13
ʹ14 '14
ʹ15 '15
20 20
ʹ10 '10
ʹ11 '11
ʹ12 '12
ʹ13 '13
Bron: (Boven en onderaan rechts) CBOE, Deutsche Boerse, BofA/Merrill Lynch, Thomson Reuters Datastream, J.P. Morgan Asset Management. (Onder links) FactSet, J.P. Morgan Asset Management. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
60
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 60
2
'15 ʹ15
S&P 500 (VIX)
140 140
0 0 -50 -100
'14 ʹ14
Relatieve volatiliteit van Amerikaanse en Duitse aandelen
| KWA AR T A A L P ER S P EC T IE VEN | 3 E K W ARTAAL 2 0 15
ʹ14 '14
ʹ15 '15
Eind vorig jaar bereikte de volatiliteit van de grondstoffenprijzen een hoogtepunt, en nu zijn het obligaties die steeds grotere schommelingen vertonen.
Het parcours wordt nog hobbeliger Naast deze eenmalige volatiliteitstriggers is er nu ook een belangrijke verandering in het bredere beleggingsklimaat: het wordt steeds waarschijnlijker dat de beleidsrente in de VS dit jaar wordt verhoogd, en de Bank of England zou wel eens snel daarna kunnen volgen. Nu de centrale banken stilaan een einde maken aan deze buitengewone periode op het gebied van monetair beleid, lijkt het onwaarschijnlijk dat de volatiliteit op de financiële markten de komende kwartalen niet zal toenemen.
Hoe kunnen beleggers zich voorbereiden op deze hogere volatiliteit? In moeilijke tijden is het voor beleggers belangrijker dan ooit om te overwegen hun posities in vastrentende waarden te diversifiëren. De prijzen van activa schommelen dagelijks, maar er is een goede reden om aan te nemen dat zowel aandelen als obligaties op middellange termijn nog een positief rendement kunnen opleveren. Een goed gespreide portefeuille zou het op lange termijn dan ook goed moeten blijven doen. Economieën komen weer op kracht en laten de gevolgen van de Grote Recessie stilaan achter zich. Bedrijven zijn efficiënter en bevinden zich in een goede positie om te profiteren van verdere economische vooruitgang. En naarmate de winsten stijgen, zouden beleggers in de aandelen en obligaties van deze bedrijven moeten worden beloond. Staatsobligaties, waar de meeste volatiliteit is geconcentreerd, blijven een essentiële pijler van de meeste portefeuilles. Zij bieden een relatief veilige haven in tijden van hevige onrust op de markt.
Rendementen naar beleggingscategorie 2005
Overige beleggingen en beleggersgedrag
EME 35,8%
58
2006 REITS 34,4%
2007 EME 33,6%
2008 Govt bonds 10,2%
2010
2011
2012
2014
YTD
REITS 27,6%
REITS 7,3%
REITS 20,1%
DM Equities 29,6%
REITS 27,1%
EME 5,8%
Cmdty 4,7%
HY bonds 19,6%
Hedge Funds 9,7%
DM Equities 10,4%
DM Equities 4,5%
HY bonds 1,3%
HY bonds 8,0%
EME 5,6%
EMD 2,8%
Hedge Funds 0,8%
EMD 7,8%
Portfolio 5,0%
HY bonds 1,9%
EME 0,8%
REITS 7,5%
EME 28,8%
Cmdty 16,2%
Cash 5,7%
HY bonds 59,4%
Cmdty 16,8%
DM Equities 16,1%
Hedge Funds 12,6%
IG bonds -8,6%
EMD 34,2%
HY bonds 14,8%
EMD 12,3%
Hedge Funds 13,9%
Govt bonds 10,6%
EMD -14,7%
REITS 27,4%
Portfolio 13,8%
Portfolio 8,5%
REITS 8,3%
HY bonds 13,7%
IG bonds 6,7%
Portfolio -23,2%
Hedge Funds 7,6%
EMD 10,0%
DM Equities 5,2%
HY bonds -26,9%
HY bonds 3,6%
IG bonds 7,2%
EMD 5,2%
EME 10,3%
2009 EME 62,8%
Cmdty 21,4%
Portfolio 10,0%
| 58 Geann. op tien jaar
2e kw. 2015
DM Equities 16,3%
Hedge Funds -19,1%
GTM – Europa
EMD 7,0%
2013
Govt bonds 6,3%
EMD 17,9%
Portfolio 9,3%
EME 14,4%
IG bonds 4,3%
EME 17,4%
HY bonds 7,3%
Portfolio 27,0%
EMD 12,8%
HY bonds 3,1%
DM Equities 16,4%
EME 3,8%
EMD 4,8%
Portfolio 1,0%
EMD 0,4%
DM Equities 6,9%
DM Equities 26,5%
Hedge Funds 10,9%
Cash 1,7%
Portfolio 12,3%
REITS 3,2%
Hedge Funds 4,1%
Cash 0,1%
Cash 0,0%
Portfolio 6,5%
DM Equities -0,5%
Hedge Funds 5,8%
IG bonds 19,2%
Portfolio 10,8%
Portfolio -1,1%
IG bonds 11,2%
IG bonds 0,3%
IG bonds 3,1%
Hedge Funds 0,0%
Cmdty -35,6%
Cmdty 18,9%
DM Equities 10,6%
Hedge Funds -2,5%
Hedge Funds 7,7%
Cash 0,2%
Cash 0,3%
Cmdty -1,6%
Portfolio -0,5%
IG bonds 4,3%
Govt bonds 1,8%
Cash 2,2%
Govt bonds 6,4%
Cash 4,4%
REITS -37,3%
Hedge Funds 18,6%
Govt bonds 5,9%
DM Equities -5,0%
EMD -4,1%
HY bonds 0,0%
IG bonds -2,7%
Govt bonds -1,5%
Govt bonds 3,1%
IG bonds -3,6%
Cash 3,0%
HY bonds 3,2%
DM Equities -38,3%
Govt bonds 2,6%
IG bonds 5,8%
EME -12,5%
Cash 1,2%
Govt bonds -4,3%
Govt bonds -0,8%
Govt bonds -3,7%
IG bonds -1,6%
Cash 2,2%
Govt bonds -6,7%
Cmdty 2,1%
REITS -17,8%
EME -45,7%
Cash 2,3%
Cash 1,1%
Cmdty -13,3%
Cmdty -1,1%
Cmdty -9,5%
Cmdty -17,0%
REITS -5,2%
REITS -8,9%
Cmdty -1,9%
Diversificatie blijft essentieel. Na enkele moeilijke jaren verdienen grondstoffen misschien een tweede kans.
Bron: Barclays Capital, Bloomberg, Credit Suisse/Tremont, MSCI, FactSet, J.P. Morgan Economic Research, NAREIT, J.P. Morgan Asset Management. Geannualiseerd rendement omvat de periode van 2005 tot 2014. EME: MSCI EM Emerging Market; Staatsobl.: Barclays Global Aggregate Government Treasuries; Hoogrentende obligaties: Barclays Global High Yield; Schuld opk. markten: Barclays Emerging Markets (USD); IG obligaties: Barclays Global Aggregate – Corporates; Grondstoffen: Bloomberg Commodity; REIT's: FTSE NAREIT All REITS; Aandelen ontwikkelde markten: MSCI World; hedgefondsen: Credit Suisse/Tremont Hedge Fund; contanten: JP Morgan Cash Index ECU (3M). Hypothetische portefeuille (louter ter illustratie en niet te beschouwen als een aanbeveling): 30% aandelen ontwikkelde markten; 10% aandelen opkomende markten; 15% IG-obligaties; 12,5% staatsobligaties; 7,5% HY-obligaties; 5% schuldpapier opk. m.; 5% grondstoffen; 5% contanten; 5% REIT's en 5% hedgefondsen. Rendementen zijn niet-afgedekt. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 58
J.P. MORGAN ASSE T MAN A G E ME N T |
3
Bij het diversifiëren van een portefeuille is het van wezenlijk belang om na te gaan hoe beleggingscategorieën ten opzichte van elkaar bewegen De klassieke combinatie van aandelen en staatsobligaties blijft een verstandig uitgangspunt. Maar zoals hierboven reeds werd vermeld, bieden bedrijfsobligaties beleggers de mogelijkheid om hun posities in vastrentende waarden te diversifiëren en om te profiteren van de economische opleving. Daarnaast ziet het ernaar uit dat grondstoffen — een van de beleggingscategorieën die het minst gecorreleerd zijn met aandelen — na enkele moeilijke jaren weer stabiliseren. Daarom kunnen ze in een portefeuille worden opgenomen voor eventuele volatiele perioden in de toekomst.
Correlatie van rendementen (EUR)
GTM – Europa
| 59
Overige beleggingen en beleggersgedrag
Correlaties op 10 jaar MSCI Europa
S&P 500
MSCI Europe
Grondst.
Hedgefondsen
1,00
0,79
0,86
0,84
-0,08
0,63
0,77
S&P 500
0,47
1,00
0,67
0,71
0,05
0,35
0,50
-0,22
0,45
0,81
0,74
-0,11
0,11
0,39
0,57
0,60
MSCI EM
0,79
0,49
1,00
0,96
-0,10
0,68
-0,08
0,76
-0,15
0,58
0,83
0,77
MSCI Asia ex-Japan
0,76
0,62 0,62
0,97
1,00
0,02
-0,26
0,62
0,71
-0,03
0,44
0,74
0,72
Pan-Eur. oblig.
0,56
0,49
0,71
0,76
-0,28
1,00
0,19
-0,16
0,70
-0,30
-0,33
-0,22
Schuldpapier van opk. m.
0,42
-0,13
0,61
-0,12
0,48
0,48
1,00
0,81
-0,10
0,40
0,62
0,69
-0,34
Hoogrentende oblig.
0,35
-0,33
Mondiale oblig.
0,58
0,72
0,11
-0,04
0,02
0,69
1,00
-0,39
0,48
0,84
0,92
-0,47
0,81
0,87
0,82
0,26
-0,31
1,00
-0,13
-0,47
-0,30
Grondst.
0,49
-0,13
0,22
0,54
0,44
0,28
0,63
0,39
0,45
1,00
0,61
0,59
Hedgefondsen
-0,03
0,68
0,38
0,42
0,38
0,33
0,36
0,55
0,17
0,35
1,00
0,87
-0,18
Hefboomleningen
0,62
0,09
0,40
0,29
0,09
0,60
0,80
0,04
0,67
0,67
1,00
-0,42
Vastgoed
0,15
-0,18
-0,05
-0,06
-0,09
-0,06
-0,01
-0,07
-0,03
0,13
-0,22
1,00
MSCI EM
MSCI Asia ex-Japan
Pan-Eur. oblig.
Hoogrentende Mondiale Schuldpapier oblig. oblig. van opk. m.
Correlaties op 3 jaar
59
Bron: Barclays, Bloomberg, Citigroup, Credit Suisse, J.P. Morgan Economic Research, MSCI, NCREIF, Standard & Poor’s, Amerikaanse Federal Reserve, J.P. Morgan Asset Management. Pan-Europese obligaties: Citigroup Europe Government Bond; Schuld opkomende markten: JP Morgan EMBI Global; hoogrentende obligaties: JP Morgan Domestic High Yield; Wereldwijde obligaties: Barclays Global Aggregate; Hefboomleningen: Credit Suisse Leveraged Loans; grondstoffen: Bloomberg Commodity; hedgefondsen: CS/Tremont Multi-Strategy; vastgoed: gemengde index met gegevens uit de NCREIF Property Index en schattingen van veranderingen in kapitaalwaarde volgens de Federal Reserve. De waarden van de tienjarige correlaties zijn berekend voor de periode van juni 2005 tot juni 2015. Alle indices, behalve vastgoed, betreffen totaalrendementen, gebaseerd op kwartaalrendementscijfers in EUR. Vastgoedcorrelaties zijn gebaseerd op kwartaalcijfers en luiden per 31 maart 2015. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 31 maart 2015.
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 59
4
| KWA AR T A A L P ER S P EC T IEVEN | 3 E K W ARTAAL 2 0 15
Hefboomleningen
Vastgoed
BELEGGINGSGEVOLGEN • De volatiliteit is onlangs toegenomen: vorig jaar vertoonden de grondstoffenprijzen grote en onregelmatige schommelingen, en dit jaar geven obligaties blijk van een dergelijk patroon. • Naarmate er later dit jaar en ook volgend jaar grotere verschillen ontstaan in het gevoerde monetaire beleid, is het waarschijnlijk dat de volatiliteit voor een reeks van beleggingscategorieën zal toenemen. • Voor beleggers blijft diversificatie over verschillende beleggingscategorieën, vooral deze die zich anders gedragen dan de bestaande posities, de eerste verdedigingslinie.
Wanneer u een beleggingscategorie aan uw portefeuille toevoegt, is het essentieel dat u de correlatie met de bestaande posities begrijpt.
Japan heeft de wind in de rug
2
OVERZICHT
Inflatiedruk neemt toe De gevolgen van de druk die de Japanse regering uitoefent op bedrijven en vakbonden om de lonen te verhogen, beginnen zichtbaar te worden in de loongroei op jaarbasis, die sterk is gestegen. Dit zou ondersteuning moeten bieden voor de inspanningen van de regering om de binnenlandse inflatie en groei te bevorderen, in een omgeving waarin de participatiegraad van de arbeidsmarkt eindelijk begint toe te nemen. Nu de prijzen stilaan stijgen, kunnen de Japanse bedrijfsmarges verbeteren, aangezien de omzet hoger zal liggen. Daarnaast hopen we dat binnenlandse reflatie het voor bedrijven eenvoudiger maakt om hun productaanbod te diversifiëren, en dat ze niet alleen maar op basis van prijs concurreren.
Japan: Abenomics en de economie
GTM – Europa Japanse yen en de aandelenmarkt
Loongroei Japan
Verandering jaar-op-jaar, voortschrijdend gemiddelde op drie maanden 3 % Kern-CPI* 2 Loongroei
Wereldeconomie
| 22
22.000 22.000
0
¥
Verandering over de laatste 12 maanden ¥ per $ -17,2% Nikkei 225 33,5%
20.000 20.000
11
130 130
¥ per $
Nikkei 225 Index
18.000 18.000
120 120
-1
De Nikkei 225 bereikte eind juni 2015 zijn hoogste niveau in tien jaar tijd. Met een redelijk stabiele yen is Japan tot dusver in 2015 de best presterende ontwikkelde aandelenmarkt in dollartermen. Het is een redelijke vraag of er op de markt nog meer ruimte voor verbetering is. Wij denken van wel. De verbeterende inflatie en de dynamiek van de arbeidsmarkt, de toegenomen risicoappetijt van institutionele beleggers voor risicoactiva en een aanhoudende revolutie op het vlak van corporate governance, bieden volgens ons alle kansen op een voortgezette verbetering.
110 110
-2
16.000 16.000
ʹ03 '03
ʹ05 '05
ʹ07 '07
ʹ09 '09
ʹ11 '11
Participatiegraad arbeidsmarkt
voortschrijdend gemiddelde op 12 maanden 65 65 Alle % 64 Vrouwen
ʹ13 '13 Heden
OESOgem.:
59,4%
74,2%
49,4%
65,1%
63
100 100
14.000 14.000
12.000 12.000
90
10.000 10.000
62 61
Mei 2015: 59,4%
60
80 8.000 8.000
59 58
Vorig kwartaal hadden we verschillende redenen om positief te zijn over Japan. Nu de tweede helft van 2015 aanbreekt, zijn die positieve factoren er volgens ons nog steeds. Er zijn er zelfs nog enkele bijgekomen.
'80 ʹ80
'85 ʹ85
'90 ʹ90
'95 ʹ95
'00 ʹ00
'05 ʹ05
'10 ʹ10
'15 ʹ15
6.000 6.000 '03 ʹ03
'04 ʹ04
'05 ʹ05
'06 ʹ06
'07 ʹ07
'08 ʹ08
'09 ʹ09
'10 ʹ10
'11 ʹ11
'12 ʹ12
'13 ʹ13
'14 ʹ14
70
Bron: (Bovenaan links) FactSet, Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie, Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn, J.P. Morgan Asset Management. (Onderaan links) OESO, Statistiek Bureau Japan, J.P. Morgan Asset Management. (Rechts) FactSet, Nikkei, J.P. Morgan Asset Management. *CPI is de consumentenprijsindex. Kern-CPI is gedefinieerd als CPI exclusief voedsel en energie. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
Het verband tussen een dalende yen en een sterke Nikkei 225 is niet nieuw. Maar voor het grootste deel van de eerste helft van 2015 is de aandelenmarkt gestegen zonder het voordeel van een zwakkere yen.
22
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 22
Aandelen hebben niet noodzakelijk een zwakke yen nodig om te stijgen Sinds de Japanse centrale bank in april 2013 voor het eerst een QE-programma aankondigde, is de yen 15% in waarde gedaald. De Nikkei 225, een index die in grotere mate is blootgesteld aan largecap-aandelen van exporteurs dan zijn evenknieën, is tijdens diezelfde periode met 38,5% gestegen. De consensusverwachtingen voorspellen in 2016 of de rest van 2015 geen aanzienlijke veranderingen —stijgingen of dalingen— van de valuta. Maar voor de komende 12 tot 18 maanden hebben binnenlandse aandelen volgens ons geen goedkopere yen nodig om goede resultaten te boeken, als er tenminste niets verandert aan de andere structurele ondersteunende factoren voor de markt die hier worden besproken.
J.P. MORGAN ASSE T MAN A G E ME N T |
5
Japanse aandelen
GTM – Europa
Winstmomentum aandelen
Winstherzieningen, voortschrijdend gemiddelde op drie maanden 0,6 % 0,4
Activa-allocatie Japans pensioenfonds** Japan Europa VS
Laatste allocatie (dec 2014)
0,2
4%
25%
-0,2
Nagestreefde allocatie
-0,4
Aandelen
-0,6 -0,8
'00
'02
'04
'06
'08
'10
'12
Posities in geldmiddelen en kasequivalenten van beursgenoteerde bedrijven*
% van marktkapitalisatie, gemiddelde tussen 2004 en 2012 50 44 % 40 27
30
25
20
20%
35%
43%
Binnenlandse aandelen Internationale aandelen
15%
Kortlopende activa
13%
Dividenden TOPIX per aandeel
30 jun 2015: ¥30,2
35 ¥ 30 25 20
21
20
18
15
15 10
10 0
25%
'14
Binnenlandse obligaties Internationale obligaties
20%
0,0
| 39
Dat het Japanse overheidspensioenfonds (GPIF) de allocatie in binnenlandse aandelen heeft verhoogd van 20 naar 25%, betekent dat er enorme geldstromen naar Japanse aandelen zullen vloeien.
5 Japan
Duitsland
Italië
Frankrijk
VK
VS
Canada
0
'00 ʹ00
'02 ʹ02
'04 ʹ04
'06 ʹ06
'08 ʹ08
'10 ʹ10
'12 ʹ12
'14 ʹ14
Bron: (Bovenaan links) FactSet, Standard & Poor’s, STOXX, TOPIX, J.P. Morgan Asset Management. (Onderaan links) IMF, J.P. Morgan Asset Management. (Bovenaan rechts) FactSet, Government Pension Investment Fund, Japanse Cabinet Office, Japan Investment Trust Association, Pension Fund Association, J.P. Morgan Asset Management. (Onderaan rechts) FactSet, TOPIX, J.P. Morgan Asset Management. *Posities in geldmiddelen en kasequivalenten gebaseerd op "Unstash the Cash! Corporate Governance Reform in Japan", Chie Aoyagi en Giovanni Ganelli, IMF, augustus 2014. **Het Japanse Government Pension Investment Fund (GPIF) heeft per 30 september 2014 een beheerd vermogen van JPY 137 biljoen. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
39
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 39
Een sterke risicobereidheid van institutionele beleggers kan leiden tot hogere prijzen Het besluit van het Japanse overheidspensioenfonds (GPIF) om meer aandelen te kopen, heeft bij andere Japanse pensioenfondsen navolging gevonden. Met zo'n grote koper op de markt zouden we verwachten dat de vraag voldoende sterk is om de prijzen hoog te houden, althans tot de verschuiving in de allocatie een feit is.
Japanse bedrijven hebben overvloedige cashposities en ook op het vlak van corporate governance is er verbetering merkbaar Van alle ontwikkelde markten hebben Japanse bedrijven lange tijd de grootste posities in contanten gehouden, uitgedrukt als percentage van hun marktkapitalisatie. Tot nu toe hinkten ze ook achterop wat de transparantie van wederzijdse aandelenparticipaties, de aanwezigheid van onafhankelijke bestuursleden en rendement op het eigen vermogen (ROE) betreft. Maar in dit alles komt stilaan verandering, naarmate bedrijven de nieuwe corporate governance code invoeren die in juni 2015 van kracht werd. Die moedigt beursgenoteerde bedrijven aan om hun businessplannen voor de middellange termijn openbaar te maken, inclusief streefcijfers voor winst en rendement op kapitaal. Dat het GPIF en andere beleggers steeds vaker gebruikmaken van de JPX Nikkei Index 400, dat bedrijven met een hogere ROE selecteert, heeft nu al geleid tot een aanzienlijke stijging van de ROE, die in de afgelopen vijf jaar met 30% is gestegen, van 7% in 2010 tot 9,1% vandaag. Nu de houding van bedrijven ten aanzien van aandeelhouders — en hun eigen balansen — stilaan verandert, zouden de posities in contanten van vandaag ook de fusie- en overnameactiviteit kunnen aanwakkeren, en bedrijven in staat stellen om aandeleninkoopprogramma's in te voeren of hun dividenduitkeringen verder te verhogen, die al verschillende jaren een stijgende lijn vertonen.
6
| KWA A R T A A L P ER S P EC T IE VEN | 3 E K W ARTAAL 2 0 15
BELEGGINGSGEVOLGEN Wij zijn van oordeel dat Japanse aandelen relatief billijk gewaardeerd zijn met een koers-boekwaarderatio van 1,39x — in vergelijking met een 15-jarig gemiddelde van 1,40x. Er is hier nog voldoende ruimte voor verdere rendementen, maar aangezien de TOPIX sinds het begin van het jaar al met 17% is gestegen, is het belangrijk dat beleggers selectief te werk gaan. De activaklasse als geheel heeft een sterk winstmomentum gekend, maar de strategie die voor Japanse aandelen de rest van het jaar het meest zal lonen, is wellicht een focus op sectoren die profiteren van de eerste tekenen van groei en binnenlandse vraag.
Hoe vindt u in een klimaat van uiteenlopende rentes de weg op de markten?
3
OVERZICHT
De Europese inflatie is nog steeds te laag Eind 2014 was een groot deel van Europa verzonken in een klimaat van bijzonder zwakke groei en gevaarlijk lage inflatie. Sindsdien zorgen verschillende factoren samen echter voor een meevallend conjunctureel herstel, zoals een scherpe daling van de energiekosten en een grootschalig programma van kwantitatieve versoepeling van de ECB. Mede hierdoor daalde de euro, nam het beleggerssentiment toe en bereikte de rente op staatsobligaties van kernlanden in het eerste kwartaal een diepterecord. Maar in het tweede kwartaal stegen de rentes opnieuw na een drastische uitverkoop op de obligatiemarkt, waardoor velen zich de vraag stelden of de langdurige rally van de Europese obligatiemarkten nu voorbij was.
Wereldwijde en Europese inflatiebewegingen
GTM – Europa
| 13
Inflatie van ontwikkelde economieën
Wereldeconomie
CPI-verandering jaar-op-jaar 55 % 44 33
Gemiddelde jan 2009 tot jun 2015: 1,4%
Gemiddelde jan 1990 tot dec 2008: 2,3%
De steeds grotere verschillen in monetair beleid domineerden de markten in het begin van 2015, met sterke verwachtingen dat de Amerikaanse rente voor het eerst in bijna tien jaar tijd zou worden verhoogd, net op het moment waarop de Europese Centrale Bank (ECB) zijn beleid besloot te versoepelen om de deflatie te bestrijden. Zes maanden later is de Amerikaanse groei teleurstellend en hebben beleggers deze verwachtingen tijdelijk naast zich neergelegd — ook al nemen de inflatieverwachtingen in de eurozone stilaan weer toe. Beleggers in vastrentende waarden dienen er bij het beheer van hun portefeuille rekening mee te houden dat de rente nu zowel in de VS als in Europa zou kunnen stijgen, maar wat economische fundamentals betreft, varen beide regio's nog steeds een andere koers.
22 11 00 -1 -1
'90
'94 '94
'98 '98
'02 '02
Inflatieverwachtingen op lange termijn
5 jaar / 5 jaar inflatie* 4,0 4.0 % % 3,5 3.5
'06 '06
'10 '10
'14
Inflatie en consumentenvertrouwen eurozone VK VS Eurozone
3,0 3.0
66
%
CPI** zes maanden terug (j-o-j)
5 5
0 -5
Consumentenvertrouwen
44
-10 -15
22
-20
2,5 2.5 2,0 2.0 1,5 1.5
-25
00
-30
De sterke gevolgen van de maatregelen van de ECB voor de Europese economie en het herstel van de olieprijs hebben de inflatieverwachtingen nieuw leven ingeblazen, waardoor de rente op obligaties van kernlanden steeg.
-35 Dec 13
Jun 14
Dec 14
Jun 15
-2 -2 '03 '03
'04 '04
'05 '05
'06 '06
'07 '07
'08 '08
'09 '09
'10 '10
'11 '11
'12 '12
'13 '13
'14 '14
-40
Bron: (Boven) J.P. Morgan Economic Research, J.P. Morgan Asset Management. (Onderaan links) Bloomberg, J.P. Morgan Asset Management. (Onderaan rechts) Eurostat, FactSet, J.P. Morgan Asset Management. *5 jaar/5 jaar inflatieverwachtingen zijn de marktverwachtingen voor de gemiddelde inflatie over een periode van 5 jaar die begint over 5 jaar, afgeleid van inflatieswaps. **CPI is de consumentenprijsindex. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
13
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 13
De extreme diepteniveaus die de rente in april bereikte, hebben de correctie van de rente op staatsobligaties nog uitvergroot. Hoewel een andere houding ten aanzien van de groei- en inflatieverwachtingen aan de evolutie heeft bijgedragen, hebben de afwikkeling van speculatieve posities, zorgen over Griekenland, een duurdere euro en algemene bezorgdheid over liquiditeit allemaal een rol gespeeld in de massale verkopen van mei en juni. Wat nu? Europa is niet immuun voor de risico's van stijgende rentevoeten. Er zijn nog veel vraagtekens rondom Griekenland, en Europa zou invloed kunnen ondervinden van de hogere rente in de VS. Per saldo zijn de groei en de inflatie in de eurozone volgens ons niet sterk genoeg om op korte termijn een voortgezette stijging van de rente te rechtvaardigen. Volgens de recentste voorspellingen van medewerkers van de ECB zal de inflatie haar streefdoel pas in 2017 benaderen, althans in de veronderstelling dat het volledige QE-programma wordt uitgevoerd, tot eind oktober 2016. J.P. MORGAN ASSE T MAN A G E ME N T |
7
In combinatie met een verwachte daling van het aantal uitgiften, zouden die opkopen door de ECB op korte termijn steun moeten bieden aan de obligatiemarkten van de eurozone. Hoewel het waarschijnlijk is dat de volatiliteit verder toeneemt, verwachten wij dat de ECB krachtdadig zal reageren op enige verstrakking van het monetaire klimaat die de recent geboekte vooruitgang in het herstel zou bedreigen. In die context zouden wij verwachten dat de rentes nog enige tijd vasthouden aan hun historisch lage niveaus. Voor veel staatsobligaties geldt nog steeds een negatieve rente, en voor 55% van de markt voor staatsobligaties van de eurozone ligt de rente onder de 1%.
De renteverhogingen door de Fed zullen geleidelijk plaatsvinden Wanneer de Amerikaanse rente voor het eerst wordt verhoogd, is nog steeds onzeker. Er wordt verwacht dat de Amerikaanse economie in het tweede kwartaal herleeft en ook met de arbeidsmarkt gaat het steeds beter, maar de feitelijke inflatie bevindt zich nog maar net opnieuw op positief terrein, en het tempo van de loongroei loopt nog enigszins achter bij de historische normen. Een gestage groei van de werkgelegenheid zal echter leiden tot een sterkere groei van de lonen, wat stimulerend werkt voor de Amerikaanse consument en wat erop wijst dat de rente wellicht in september zal worden verhoogd. Latere renteverhogingen zullen heel geleidelijk plaatsvinden: de inflatiedruk zal toenemen, maar die kan door bepaalde factoren worden beheerst. Sinds WOII is het herstel van de Amerikaanse economie niet meer zo traag verlopen. Het is nog steeds onzeker of de verbetering van de arbeidsmarkt duurzaam is en de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) zal de impact van de hogere rente op het herstel nauwlettend in de gaten houden. Deze dynamiek speelt een belangrijke rol om te anticiperen hoe de rente op Amerikaans schatkistpapier zal reageren, vooral voor schatkistpapier met een langere looptijd.
Rente op staatsobligaties
GTM – Europa
Financieringskosten staten
Tienjarige obligatierente benchmark 88 %
VS
77
VK
66
Ierland
Spanje Frankrijk Duitsland
Vastrentende waarden
55
Rente (%) Heden 14,98% 2,94 2,35 2,30 2,27 2,03 1,62 1,19 1,04 0,76 0,10
Land Griekenland Portugal VS Italië Spanje VK Ierland Frankrijk Nederland Duitsland Zwitserland
Portugal
Japan
44
Correlatie* tussen de rente op Amerikaans schatkistpapier en de Duitse Bund
1,0 1.0
33
0,8 0.8 obligaties op 10 jr
0,6 0.6
22
0,4 0.4 0.2 0,2
11
0,0 0.0 -0.2 -0,2
00 Jun 13
-0,4 -0.4 Dec 13
Jun 14
Dec 14
Jun 15
obligaties op 2 jr '10 ʹ10
'11 ʹ11
'12 ʹ12
'13 ʹ13
Bron: (Alle grafieken) FactSet, Tullett Prebon, J.P. Morgan Asset Management. *Correlatie van de wekelijkse verandering in rente over een voortschrijdende periode van zes maanden. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
49
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 49
8
| KWA AR T A A L P ER S P EC T IEVEN | 3 E K W ARTAAL 2 015
'14 ʹ14
Voor beleggers is een flexibele benadering van vastrentende waarden een essentiële voorbereiding voor gematigd hogere obligatierendementen op alle ontwikkelde markten. In de VS zal een eerste renteverhoging in september wellicht worden gevolgd door geleidelijke renteverhogingen om het langzaam maar zekere Amerikaanse herstel, met verwachtingen van een slechts gematigde inflatie, niet te belemmeren. In Europa zou de ultralage obligatierente verdere volatiliteit in de hand kunnen werken, en de aanhoudende onstabiele situatie in Griekenland zou druk kunnen uitoefenen op bepaalde perifere markten. De Europese obligatierendementen zullen hun historische dieptepunten van deze lente wellicht niet opnieuw bereiken. Maar ondanks het toenemende optimisme over de vooruitzichten voor de regio en nu het deflatiespook vrijwel zeker is verslagen, is de inflatie nog steeds bijzonder laag. De ECB zal dan ook volharden in zijn obligatieopkopen, bedoeld om een stijging van de rente tegen te gaan en met het oog op een voordeligere euro.
| 49
Verandering (bp.) 2e kw. 2015 Vanaf dec 2013 351 bp 672 bp 127 -317 43 -68 107 -181 106 -191 43 -99 98 -181 72 -119 78 -120 61 -118 16 -117
Correlatie tussen overheidsobligaties
BELEGGINGSGEVOLGEN
De verwachte toenemende verschillen in monetair beleid tussen de VS en Europa hebben ervoor gezorgd dat de correlatie van tweejarige obligatierendementen op negatief terrein is beland. De rente op langer lopende wereldwijde obligaties is meer synchroon geëvolueerd, voornamelijk onder invloed van de verwachtingen over de olieprijzen en de inflatie.
Amerikaanse aandelen: een kwestie van waardering
4
OVERZICHT
Bij bergbeklimmen is de kans op uitglijden afhankelijk van de techniek van de bergbeklimmer, en niet van de hoogte waarop hij zich bevindt. De voet- en handgrepen die een ervaren klimmer gebruikt, zijn hetzelfde vlakbij de grond als op grotere hoogtes. Ofschoon velen er anders over denken, gelden de regels voor klimmers ook voor langetermijnbeleggers: hoogte is niet belangrijker dan techniek. Aandelenwaarderingen zijn belangrijk om verwachte rendementen op lange termijn te beoordelen, maar het zijn geen betrouwbare indicatoren om een baissemarkt te voorspellen.
Amerikaanse aandelenwaarderingen S&P 500 Winstrendement en rente op een Baa bedrijfsobligatie
Verwachte K/W-ratio
%
24 24
10 10
30 jun 2015: 6,1%
Rente op Baa bedrijfsobligaties
9
30 jun 2015: 16,4x
20 16
Gemiddeld: 16,3x
12 12
8
Aandelen
| 35
31 dec 1999: 25,4x
28 x
11
ʹ89 '89 7
ʹ91 '91
ʹ93 '93
ʹ95 '95
ʹ97 '97
ʹ99 '99
ʹ01 '01
ʹ03 '03
ʹ05 '05
ʹ07 '07
ʹ09 '09
ʹ11 '11
ʹ13 '13
S&P 500 Shiller aan de conjunctuur aangepaste K/W
Aangepast op basis van de historische 10-jarige inflatiegecorrigeerde winst 30 jun 2015: 26,7x
66
50 50 x 40 40
5
30
4
3 '89 ʹ89
GTM – Europa
Veel beleggers vragen zich inmiddels af hoe lang de haussemarkt in Amerikaanse aandelen, die inmiddels als zes jaar aanhoudt, nog kan blijven duren, en vooral wat het einde ervan zal veroorzaken. Er wordt vaak gewezen naar 'imposante' waarderingen als een teken van een dreigende correctie. Maar hoewel waarderingen nuttig zijn om langetermijnrendementen te bepalen, zijn ze minder geschikt om te voorspellen wanneer de markt zal dalen. Amerikaanse aandelen hebben een lang, mooi parcours afgelegd en op basis van onze ervaring in het verleden zou er een of andere vorm van correctie op til moeten zijn. Maar hogere waarderingen op zich hebben maar zelden de aanleiding voor een baissemarkt gevormd. Zolang de Amerikaanse economie herstelt van het dipje in het eerste kwartaal, is het volgens ons nog heel goed mogelijk dat de markt zijn stijging kan voortzetten.
Winstrendement (omgekeerde van verw. K/W) '91 ʹ91
'93 ʹ93
'95 ʹ95
'97 ʹ97
'99 ʹ99
'01 ʹ03 '03 ʹ05 '05 ʹ01
'07 ʹ07
'09 ʹ09
30 jun 2015: 5,2% '11 ʹ11
'13 ʹ13
Gemiddeld: 16,6x
20 10 10
00 ʹ00 '00
ʹ10 '10
ʹ20 '20
ʹ30 '30
ʹ40 '40
ʹ50 '50
ʹ60 '60
ʹ70 '70
ʹ80 '80
ʹ90 '90
ʹ00 '00
ʹ10 '10
Bron: (Links) FactSet, IBES, Moody’s, Standard & Poor’s, J.P. Morgan Asset Management. (Bovenaan rechts) FactSet, Standard & Poor’s, J.P. Morgan Asset Management. Verwachte K/W-ratio is een bottom-up-berekening gebaseerd op de meest recente koerscijfers gedeeld door consensusschattingen voor de winsten in de komende 12 maanden en is geleverd door FactSet Market Aggregates. (Onderaan rechts) FactSet, Robert Shiller, J.P. Morgan Asset Management. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
35
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 35
Het is al bijna tien jaar geleden sinds de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) de rente het laatst heeft verhoogd, en de markten maken zich inmiddels op voor het begin van de volgende cyclus van renteverhogingen. Maar de markten zouden meer aandacht moeten hebben voor de laatste renteverhoging dan voor de eerste. Het einde van een nulrentebeleid zou moeten worden geïnterpreteerd als een signaal dat de economie gezonder wordt en dat er een klimaat aanbreekt waarin bedrijven hun winstdoelstellingen kunnen verwezenlijken en de markten geleidelijk aan hoger tillen. Het zijn de latere renteverhogingen, verder in de cyclus, waar beleggers zich zorgen over moeten maken, net als over het tempo waarin de rente wordt opgevoerd. Dat is het moment waarop het gevaar van oververhitting dreigt en de aandelenmarkten zwak dreigen te presteren.
De Amerikaanse aandelenmarkt wordt momenteel iets boven zijn langetermijngemiddelde gewaardeerd. Waarderingen kunnen echter gedurende lange perioden boven het gemiddelde blijven. Vrijwel alle waarderingsmaatstaven vertellen hetzelfde verhaal. Zelfs de voor de conjunctuur gecorrigeerde K/W-ratio, die weliswaar hoog is in vergelijking met de afgelopen 100 jaar, ligt slechts iets boven zijn gemiddelde op 25 jaar.
J.P. MORGAN ASSE T MAN A G E ME N T |
9
Rentevoeten en aandelen
GTM – Europa
| 38
Correlaties tussen wekelijkse aandelenrendementen en renteschommelingen
Correlatie van wekelijkse rendementen van de S&P 500, MSCI Europe Index en de rente op Amerikaanse staatsobligaties op 10 jaar over voortschrijdende perioden van twee jaar, 1980 - 2015 Marktreactie toen de Amerikaanse Fed de rente verhoogde 0,8 S&P 500 S&P 500
0,4 0,2 Correlatie
Aandelen
MSCI Europe
Positieve relatie tussen renteschommelingen en aandelenrendementen
0,6
koersrendement
’87
’87-’89
’94-’95
’99-’00
’04-’06
Eerste reactie
-5%
-7%
-10%
-7%
-8%
Latere marktreactie
32%
24%
7%
18%
20%
Totale reactie
26%
17%
-2%
10%
11%
0,0 -0,2 Negatieve relatie tussen renteschommelingen en aandelenrendementen
-0,4 -0,6 -0,8
0
2
4
6
8 10 12 Rente op 10-jarig Amerikaans schatkistpapier
14
%
16
Bron: FactSet, MSCI, Standard & Poor’s, US Treasury, J.P. Morgan Asset Management. Rendementen zijn enkel gebaseerd op prijsindexen en omvatten geen dividenden. 'Eerste reactie' staat voor de periode waarin, naar ons oordeel, markten de eerste renteverhoging begonnen in te prijzen tot de datum van de tweede renteverhoging. 'Latere marktreactie' is de periode van de tweede renteverhoging tot een besloten punt dat het einde van de renteverhogingscyclus markeert. 'Totale reactie' is de marktbeweging over de volle cyclus van renteverhogingen. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
38
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 38
Hoewel waarderingen informatie kunnen bieden over de verwachte rendementen op lange termijn, zijn ze minder geschikt om te voorspellen wanneer er een baissemarkt dreigt. Scherpe correcties zijn doorgaans het gevolg van economische schokken, en in het verleden kwamen ze voor in tijden van zowel hoge als lage marktwaarderingsniveaus. Maar als waarderingen niet kunnen voorspellen wanneer de markt instort, wat dan wel? Als we de tien baissemarkten in beschouwing nemen die sinds 1926 in de VS hebben plaatsgevonden, dan hebben de factoren doorgaans niets met de aandelenmarkten zelf te maken, en gaat het om recessies, oorlogen en kredietbubbels. Drie van de tien vonden plaats tijdens de Grote Depressie en onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. Vijf in de laatste helft van de twintigste eeuw hielden verband met wereldwijde conflicten, faillissementen van banken, cycli van monetaire verstrakking door de Fed en oliecrisissen. De recentste baissemarkten waren het gevolg van de technologiebubbel en de grote recessie. In vergelijking met vroeger is het huidige economische klimaat gunstiger: ondanks het dipje tijdens de eerste drie maanden van het jaar groeit de economie gestaag en gaat het steeds beter met de arbeidsmarkt, wat het consumentenvertrouwen en de consumentenuitgaven zou moeten bevorderen. Tegelijkertijd zetten bedrijven eindelijk weer geld aan het werk en zou het aantal fusies en overnames het record van 2007 wel eens kunnen verbeteren.
10
| KWA A R T A A L P ER S P EC T IEVEN | 3 E K W ARTAAL 2 0 15
Historisch gezien doen aandelenmarkten het goed wanneer de rente vanaf een erg laag niveau omhoog moet klimmen. In het algemeen komt dit omdat erg lage rentevoeten een zwak economisch klimaat weerspiegelen, maar weer stijgen wanneer de omstandigheden verbeteren.
De huidige rally van Amerikaanse aandelen heeft de verwachtingen van veel beleggers overtroffen, maar in plaats van te proberen de volgende correctie te voorspellen op basis van deze niveaus, zouden beleggers zich moeten richten op het niveau van de verwachte rendementen.
Baissemarkten
GTM – Europa
| 37
Dalingen van de S&P 500 t.o.v. hoogste niveaus ooit 0 %
-20 5 33
-80 -80
Aandelen
marktdaling van 20%
8 8
6
-60 -60
-100 1926
77
44
-40
9
10 10
Recessie
22 11
1931
1936
1941
1946
1951
1956
1961
1966 1966
1971
1976 1976
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011
Kenmerken van baissemarkten in het verleden Marktcorrecties 1 2 3 4 5
Crash van 1929 1937 Monetaire verstrakking door de Fed Crash na WOII Flash Crash van 1962 Tech-crash van 1970
Piek cyclus
Duur haussemarkt (maanden)
Daling t.o.v. hoogste niveau ooit
Aug 1929 Feb 1937 Mei 1946 Dec 1961
37 22 48 14
-84% -74 -54 -22
Dec 1968
73
-29
Recessie
Grondstoffenpiek
Agressief strak beleid van de Fed
Extreme waarderingen
Commentaar Buitensporige schuldenlast, irrationele uitbundigheid Premature monetaire verstrakking Naoorlogse demobilisatie, vrees voor recessie Flash crash, Cubaanse rakettencrisis Economische oververhitting, sociale onrust
6
Stagflatie
Dec 1972
29
-43
OPEC-olie-embargo
7
Monetaire verstrakking van Volcker
Nov 1980
31
-19
Extreem hoge rente om inflatie te beteugelen
8
1987 Crash
Aug 1987
59
-27
Program trading, oververhitte markt
9
Technol.-bubbel
Aug 2000
118
-42
10
Wereldwijde financiële crisis
Okt 2007
55
-51
Extreme waarderingen, vooral voor technologieaandelen Hefboomwerking, woningen, faillissement van Lehman
Bron: FactSet, NBER, Robert Shiller, Standard & Poor’s, J.P. Morgan Asset Management. *Een baissemarkt vertegenwoordigt een daling van 20% of meer tegenover de vorige marktpiek, aan de hand van een maandelijkse frequentie. Perioden van 'Recessie' worden gedefinieerd met behulp van datums voor bedrijfscycli van het NBER. 'Grondstoffenpiek' wordt gedefinieerd als een aanzienlijke snelle stijging van de olieprijzen. Perioden van 'Extreme waarderingen' zijn perioden waarin de K/W-niveaus van de S&P 500 in de laatste twaalf maanden circa twee standaardafwijkingen boven het langetermijngemiddelde lagen. 'Agressief strak beleid van de Fed' wordt gedefinieerd als een onverwachte monetaire verstrakking door de Fed van aanzienlijke omvang. Guide to the Markets - Europa. Gegevens per 30 juni 2015.
Baissemarkten ontstaan bijna altijd in de nasleep van een economische recessie. Hoewel het huidige Amerikaanse herstel een van de langst durende perioden in de geschiedenis is, is het ook een van de traagste, en zijn er nog geen tekenen van een oververhitting van de economie. Ook andere factoren die het begin van een baissemarkt inluiden, zijn er vandaag niet: de grondstoffenprijzen zijn laag, de Fed is bijzonder verruimingsgezind en de waarderingen liggen slechts iets boven het gemiddelde.
37
Bron: Guide to the Markets – Europa, pagina 44
BELEGGINGSGEVOLGEN Waarderingen zijn voor beleggers belangrijk omdat ze het rendement bepalen dat u op lange termijn wellicht zult behalen. Als u veel betaalt, zult u in de toekomst waarschijnlijk minder verdienen. Marktwaarderingen die iets boven het gemiddelde liggen, lijken aan te geven dat de rendementen op lange termijn nog steeds interessant zouden moeten zijn, maar dat beleggers geen tweecijferige rendementen meer moeten verwachten die sinds 2009 zijn waargenomen. Waarderingen zijn niet geschikt om het abrupte einde van een haussemarkt te voorspellen. Wij verwachten dat de volatiliteit nog vóór de eerste renteverhoging door de Amerikaanse Fed zal stijgen, en met die volatiliteit neemt ook de kans op een marktcorrectie toe. Maar aangezien de economische basisvoorwaarden verbeteren, zien we geen goede redenen om in het huidige klimaat op korte termijn te vrezen voor een baissemarkt in de VS. J.P. MORGAN ASSE T MANA G E ME N T |
11
Kwartaalperspectieven
EUROPA | 3e kwartaal 2015
De Market Insights-reeks biedt uitgebreide gegevens en commentaren op de mondiale markten, zonder te verwijzen naar producten. De Markets Insights-reeks is ontworpen als instrument om klanten te helpen om de markten te begrijpen en hen te ondersteunen bij de besluitvorming over beleggingen, en is gericht op het onderzoeken van de implicaties van actuele economische gegevens en veranderende marktomstandigheden. Dit document is opgesteld voor informatieve doeleinden en de visies hierin moeten dan ook niet worden beschouwd als advies of aanbeveling om beleggingen of belangen te kopen of te verkopen. Het is volledig ter beoordeling van de belegger of hij vertrouwt op de informatie in dit document. Alle research in deze publicatie is verkregen door J.P. Morgan Asset Management, die op basis daarvan voor eigen doeleinden actie kan hebben ondernomen. De resultaten van dergelijke research worden als aanvullende informatie beschikbaar gesteld en komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de standpunten van J.P. Morgan Asset Management. Alle voorspellingen, cijfers, opinies, verklaringen van financiële marktontwikkelingen en beleggingstechnieken en -strategieën zijn, tenzij anders weergegeven, die van J.P. Morgan Asset Management per de datum van dit document. Ze worden geacht nauwkeurig te zijn op het moment van schrijven. Ze kunnen zonder verwijzing of kennisgeving aan u worden gewijzigd. In het verleden behaalde resultaten en inkomsten bieden geen garantie voor het toekomstige rendement en u dient er rekening mee te houden dat de waarde van beleggingen en het inkomen daaruit kan fluctueren al naar gelang de marktomstandigheden. Er is geen garantie dat voorspellingen ook daadwerkelijk uitkomen. J.P. Morgan Asset Management is de handelsnaam van de vermogensbeheeractiviteiten van JPMorgan Chase & Co en zijn filialen wereldwijd. Als u telefonisch contact opneemt met J.P. Morgan Asset Management dient u er rekening mee te houden dat de telefoongesprekken kunnen worden opgenomen en gevolgd voor juridische, veiligheids- en trainingsdoeleinden. Informatie en gegevens worden verzameld, opgeslagen en verwerkt door J.P. Morgan Asset Management, in overeenstemming met het privacybeleid van de Europese registratieautoriteit (EMEA). Uitgegeven in continentaal Europa door JPMorgan Asset Management (Europe) S.à.r.l., European Bank & Business Centre, 6 route de Trèves, L-2633 Senningerberg, Groothertogdom Luxemburg, R.C.S. Luxemburg B27900, maatschappelijk kapitaal EUR 10.000.000. 0903c02a80a12b18 LV–JPM25947 | 07/15