KWADRANT KWARTAALBLAD VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE TWENTE
3 2015
Gidsen en goeroes
Kwadrant
Inhoud
Kwartaalblad van de Remonstrantse Gemeente Twente Jaargang 7, nummer 3, augustus 2015
3
Redactioneel
4
Woordzoeker
Redactie
5
Het interview
9
Leermeesters voor het leven
Luc Koning, Cor Langen en Henk van Waveren
Doelstelling Kwadrant is een Remonstrants kwartaalblad voor Twente. De naam slaat niet alleen op de verschijningsfrequentie, maar ook op de vier seizoenen, die jaar na jaar ons leven tekenen en kleur geven. Het tijdschrift beoogt het remon‐ strants gedachtegoed bekend te maken aan leden, vrienden en belangstellenden. Het tijdschrift is daarnaast gericht op lezers met een spirituele belangstelling. Kwadrant is een zusje van Passant, het maandelijks mededelingenblad.
Website Uitgebreide informatie over de Remonstrantse Gemeente Twente en het blad Passant zijn te vinden op: http://www.remonstranten.org/twente
Abonnementen Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment worden aangegaan. De abonnementsprijs bedraagt € 16,‐ per jaar voor 4 nummers inclusief verzend‐ en administratiekosten. Opgave bij:
[email protected] Leden en Vrienden van de Remonstrantse Gemeente Twente ontvangen het blad gratis. Belangstellenden kunnen een gratis proefabonnement aanvragen (4 nummers).
Tekstbijdragen De redactie stelt tekstbijdragen van leden, vrienden of belangstellenden zeer op prijs. De kopij past binnen de doelstelling van het blad en bestaat als regel uit maximaal 600 woorden. Zonodig kan de redactie auteurs vragen een bijdrage in te korten. Teksten voor het volgende nummer inzenden vóór 17 november 2015 Mailadres:
[email protected] Postadres: Kwadrant, De Koperwiek 54, 7609 GS, Almelo KWADRANT 2015 3, p.2
12
Gidsen en goeroes Geïnspireerd en inspirerend leiderschap in de politiek
14
Zinprikker Lezingen, cursussen en kringen
Redactioneel
Een landelijk voorgesteld thema met als titel: Gidsen en goeroes verwacht je niet één‐twee‐drie bij de remonstranten. Toch is het zo. Er is een kans dat die titel bij u associaties oproept met woorden als: blindelings, dwepen, sekte, opgeven van eigen identiteit, verlies van autonomie, etc. Een begrip dat beter ligt bij de remonstranten is het begrip leermeester. Dat begrip wordt meestal gehanteerd als men een spiritueel leider heeft (gehad) die de titel waard is en zijn leermeester‐ schap niet afdwong, maar op een natuurlijke manier bewondering oogst(te). Gidsen en goeroes komen en gaan, maar leermeesters blijven altijd bestaan. Daarmee is de leermeester ook gedefinieerd. Veel van dat type leermeesters passeert de revue tijdens cursussen en gespreks‐ kringen die er in onze kerk gehouden worden. De vraag van wie je dingen in je leven leert of leerde, kan belangrijk zijn. Dat hoeven geen algemeen bekende denkers te zijn, maar het kunnen ook je ouders of vrienden zijn. U kent die uitdrukkingen wel van het type: mijn moeder zei altijd…… Immers, wat zouden wij weten zonder het denkwerk dat vóór ons al is verricht? We moeten dus niet te benauwd zijn bij dit thema. Als je je bij voorbaat afsluit voor de originele denkers dan loop je de kans ook veel te missen.
Die schatkist moet je echter wel zelf openen. Dat laatste is ook een reden waarom we dit nummer van Kwadrant wijden aan gidsen en goeroes. Aan het begin van dit nummer probeert Johan Goud in Woordzoeker maar meteen tot de kern van het leermeesterschap door te dringen. Hij behandelt de vraag wat een leermeester tot een leermeester maakt. Laten we dicht bij ons zelf beginnen. Het afscheidsinterview met Foeke Knoppers mag in dit themanummer niet ontbreken omdat hij voor velen toch ook een leermeester is (het deelwoord 'geweest' laat ik bewust achterwege, dat zult u wel begrijpen). Dat maakt dit nummer tot een collectors item. Peter Nissen vraagt zich af wanneer iemand een goede leermeester is. Uiteindelijk gaat het daarbij om wat Montessori ook al zei: leer mij het zelf te doen. Nissen bespreekt daarbij ook het leiderschap. Christiane Berkvens‐Stevelinck geeft in haar bijdrage een toelichting op het jaarthema van 2015 en 2016 en ze doet enkele literatuurvoorstellen. Het artikel van Andries Hoogerwerf sluit goed bij aan bij het artikel van Nissen. Hij bespreekt het leiderschap in de politiek en dan in het bijzonder de inspiratiebronnen van de leider zelf. Zinprikker stelt deze keer de legitimiteit van het Godsvertrouwen aan de orde. Wij wensen u veel leesplezier toe. KWADRANT 2015 3. p.3
Woordzoeker Johan Goud
Gidsen en goeroes Nadenken over onszelf is voor een groot deel nadenken over de relaties die ons vormen en bepalen. Sommige springen eruit. Het belang dat ze hebben, blijkt uit het feit dat ze in onze dromen terugkeren: de relaties met onze ouders, onze geliefden en vrienden, onze kinderen. De leermeesters die ons op hun weg of die wij op onze weg vonden, horen ongetwijfeld in deze rij thuis. Waardoor dat komt, is niet eens zo gemakkelijk uit te leggen. Een echte leermeester draagt meer dan alleen kennisinhouden, methoden en technieken over. Hij of zij leert ons met onbevangen aandacht bij de dingen stil te staan, schreef Simone Weil. Hij wekt in de leerling dromen die zijn eigen dromen overstijgen en weet van wat in hemzelf leeft de toekomst van zijn leerlingen te maken (George Steiner). Allemaal pogingen om aan te geven dat in de leerlingen iets onvoorspelbaars begint: frisse aandacht, nieuwe dromen, hun eigen toekomst. Voor zover gidsen en goeroes daarop gericht zijn – dus niet op de vergroting van zichzelf en de verspreiding van hun eigen wijsheid ‐ zullen ze vruchtbaar kunnen zijn. Vermoedelijk kunnen we allen diverse namen noemen van mensen die tot leermeesters werden, soms door de boeken die ze schreven, soms door een leven van toewijding aan wat groter was dan zijzelf, soms door een enkele opmerking of een kortdurend moment van aandacht. Sommigen leefden ver weg of lang geleden en troffen je door hun scherpe inzicht, anderen stonden dichtbij je (een grootvader, een vriend, een geliefde) en wisten je op het spoor te brengen dat bij jou hoort. Over gidsen en goeroes zal het dit jaar gaan. Allerlei voorbeelden zullen de revue passeren: joodse denkers die in de lijn van hun oude traditie waarheid zoeken in de confrontatie met het andere; gevangenen die door schade en schande heen wijsheid vonden en daarvan in brieven en dagboeken verslag deden, en zovelen meer. Het kan niet anders of ook Jezus van Nazareth komt ter sprake, ‘ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moed’, zoals de remonstrantse geloofsbelijdenis het formuleert. ‘Jullie noem ik geen slaven of knechten, jullie noem ik mijn vrienden’, zei hij tot zijn leerlingen. Een cruciaal kenmerk van wat echte leermeesters doen, vinden we in Psalm 119. De dichter van die psalm zegt daar tot zijn God, dezelfde die Jezus later zijn ‘vadertje’ (abba) zou noemen: ‘een vreemdeling ben ik op aarde, onthoud me uw woorden niet’.
KWADRANT 2015 3, p.4
Het interview Luc Koning Cor Langen
Drie mannen voeren een gesprek in de ontmoetings‐ ruimte van de remonstrantse kerk te Hengelo. De aanleiding is het afscheid van één van hen: Foeke Knoppers. De predikant, misschien wel een gids of een goeroe, is als altijd onberispelijk gekleed in een donker, stemmig kostuum. Voorafgaand aan het gesprek voltooide hij nog de cursus over Friedrich Schleiermacher. Desondanks oogt hij fit en opgeruimd. Op tafel bloemen, een microfoon en een opname‐ apparaat. Luc en Cor stellen afwisselend de vragen. We spreken over gidsen, de loopbaan, preken en bidden, de Broederschap, humor en zekerheden en zijn afscheid. Foeke is een gemakkelijke prater. Eén vraag leidt zomaar tot een uitgebreid betoog. Gelet op de toegemeten ruimte in dit blad moest er her en der wat worden gesneden. Gidsen Het landelijk jaarthema is gidsen en goeroes. In je preken verwijs je graag naar je leermeesters. Welke leermeesters waren en zijn voor jou belangrijk? De eerste met wie ik kennismaakte was G.J. Hoenderdaal (1910‐1998), hoogleraar aan het Seminarium der Remonstranten te Leiden. Zijn onvoorstelbare breedheid van parate kennis en zijn vaardigheid dit bij elk onderwerp over belang‐ wekkende dingen ter sprake te kunnen brengen maakte veel indruk op mij. Ik ben een beetje van het bewonderende type. Daarna kwam er iemand uit dezelfde generatie: Herman Heering (1912‐1999) de godsdienstfilosoof en predikant die ik overigens nooit Herman heb genoemd. Hij heeft prachtige boeken geschreven en hij gaf op een heel bewogen wijze college. Voor mijn doctoraal heb ik zijn vak gekozen. Na zijn emeritaat kwam zijn opvolger H.J. Adriaanse (1940‐2012). Hij confronteerde mij met een niveau van denken waarvan ik wist dat die voor mijzelf volstrekt onbereikbaar was. Dat kan echter wel degelijk inspirerend zijn.
Zijn scherpe manier van redeneren, onvoorstelbaar kritisch ook naar zichzelf, heeft heel veel indruk gemaakt. Hij heeft veel wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan maar hij heeft ook voor een groter publiek geschreven zoals het mooie boekje ´Spiritualiteit´ (1978). Van Heering vind ik 'Tragiek van Aeschylus tot Sartre' (1961) een heel bijzonder boek. Het zijn de leermeesters in intellectueel opzicht. In bredere zin is het voorbeeld van mijn vader van veel invloed geweest. Dat is van een andere orde. Zijn instelling en gedrevenheid heeft een stempel op mijn leven gedrukt. Kun je iets zeggen over wie je nu bewondert? Als ik me beperk tot remonstrantse theologen dan zijn dat Eginhard Meijering en Johan Goud. Beiden zijn al met emertiaat. Met Johan Goud krijgt Twente als interimpredikant te maken. Wat ik in hem bewonder is dat hij in staat is problemen op een oorspronkelijke wijze te benaderen. De vele boeken van Meijering heb ik, hoop ik, met vrucht bestudeerd. Ik ben indertijd in Leiden (1979) als hulppredikant mijn loopbaan begonnen. Ik heb zelden iemand gezien die in staat was zo systematisch te werken. KWADRANT 2015 3. p.5
In 1979 werd hij als lector aangesteld bij de uni‐ versiteit (90%). Daarnaast werkte hij als predikant voor de helft van zijn gemeente, waar hij dus in de resterende 10% voor 50% werkte. De loopbaan Het heeft een tijdje geduurd tot je wist dat je dominee wilde worden.... Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik als jongetje van acht wel kerkdiensten hield thuis, ongetwijfeld tot ontzetting en ergernis van mijn ouders, mijn zusters en mijn broer. Het was een hele organisatie waarbij ik achter een tafel stond. Het hele gezin moest daar verschijnen. We zongen wat, ik preekte en er werd gecollecteerd. Ik hield hen in de preek voor wat ze zouden moeten doen in een sfeer van vreugde en harmonie. Wat ze er echt van vonden heb ik nooit durven te vragen. Wat betreft mijn beroepswens heeft het predikantschap een hele periode buiten mijn gezichts‐ veld gestaan. Ik ben een echte alpha en vond Latijn en Grieks vooral in de hoogste twee klassen van het gymnasium het meest boeiend. Vooral toen we met Grieks Plato gingen lezen. Filosoferen, dat leek mij nou mooi. Ik was 17 toen ik eindexamen deed en wist niet wat ik moest. Toen zei mijn vader dat ik in Leiden met theologie zou kunnen beginnen want het eerste jaar was filosofie. Op het laatste moment heb ik mij voor de studie ingeschreven. Je was 5 jaar aan de gemeente Twente verbonden. Wat was een belangrijk moment in die periode? Het was niet zozeer een moment. Ik was onder de indruk van wat mensen hier voor hun gemeente over hebben. Dat is echt kenmerkend voor Twente. Zoals Marinus Koster opmerkte bij mijn komst dat het een participatiegemeente is. Ik draaide in tegenstelling tot in andere gemeentes veel minder eigen gespreks‐ kringen. Er was hier al ontzettend veel. Ik maakte altijd onderscheid tussen gesprekskringen en cursussen. Een gesprekskring vond ik altijd heel plezierig. Het is één van de manieren van communiceren met de gemeente naast stukjes in blaadjes, het huisbezoek, de cursus of de preek. KWADRANT 2015 3. p.6
Vertrouwd zijn met de gemeente maakt dat je weet wat je aan de orde moet stellen in het kader van de gemeenteopbouw. Ik vind het leuk om een beetje uitgedaagd te worden door kritische opmerkingen, het polemische in een gesprekskring of in een cursus. Preken en bidden Je lijkt iemand van het woord te zijn. Je doet tijdens diensten vrijwel niets met beelden. Wat is volgens jou de kracht van het woord? Het is niet zo dat ik zou zeggen dat ik voorkeur geef aan het woord maar voor zover ik ergens toe in staat ben beheers ik het woord beter dan het beeld bijvoorbeeld. Ik heb dat nooit zo goed gedurfd omdat ik bang was dat wat ik zou doen wel heel erg amateuristisch zou zijn. Het is zeker niet zo dat ik daar afwijzend tegenover zou staan. Ik had in Den Haag zogeheten diensten van woord, klank en beeld meegemaakt die o.l.v. Johan Goud stonden. Ik heb wel gedacht dat Twente die traditie een beetje had met van alles en nog wat dat hier aan de muur hing. Misschien vond men het wel eens jammer dat dit een beetje op de achtergrond is geraakt hoewel men dat nooit expliciet tegen mij heeft gezegd. Ik ben ook niet zo visueel ingesteld. Het bedachtzame, mijme‐ rende of mediterende woord laat, denk ik, heel veel vrijheid, niet het demagogische verhaal waarmee je op mensen in praat. In je preek staat het woord centraal. Is de preek iets wat je zo uit je mouw schudt of ben je echt een peuteraar? Ik schrijf de preken tegenwoordig helemaal uit. Zo ben ik niet opgeleid want we moesten uit het hoofd preken. Ik heb dat hier ook nog een tijdje gedaan en deed dat aan de hand van het A4‐tje dat in de diensten waarin ik voorging beschikbaar was. Later begon ik te merken dat mijn formuleringen slordiger werden. Het zat vaak in je hoofd wat je wilde zeggen maar dan kwam er vaak toch iets uit wat ik al eerder gezegd had.
De preek achter het scherm uittypen brengt je al schrijvend op heel andere gedachten. Dat is dan toch meer een creatief proces. Mensen kunnen zich wel ergeren aan een te nadrukkelijke presentatie van de structuur van een preek. Dat merkte ik bij een nascholingscursus. Zelf vind ik het altijd wel prettig zo'n indeling bijvoorbeeld met drie punten want dat komt de helderheid, hoop ik, wel ten goede. Die structuur is er ook in het gebed, bijvoorbeeld de terugkerende vraag naar de betekenis van ons bidden. Ook daarbij is het mij bekend dat dit mensen kan storen maar ik probeer mensen te helpen die een gevoel van verlegenheid hebben bij het bidden. Bidden begint niet op het moment dat je welgekozen formuleringen uitspreekt. De vraag wat ik bij het bidden eigenlijk doe, of wat ik ga doen, is eigenlijk ook al bidden. Naar aanleiding van een vraag 'weet je eigenlijk wel wat je zegt?' heb ik wel eens vaste formuleringen veranderd. Ik ben bereid om dingen te veranderen maar de aard van het beestje helemaal veranderen is soms wel wat lastig. Wat is bidden voor jou persoonlijk? Bij een inleiding voor het seminarium heb ik gezegd dat je eigenlijk bij voortduring aan het bidden bent. Het is een soort basishouding waarvan je je niet altijd bewust bent. Het gebed in een kerkdienst is een moment in dat voortgaande gesprek, dat voor mij dan ook niet per se met een expliciet aanspreken van God zou hoeven te beginnen.
Bidden doe je dus eigenlijk altijd, ook in de omgang met mensen als je er naar streeft hen in een bepaald licht te zien. Als je dat lukt kun je je bijvoorbeeld over een ergernis heen zetten en uitstijgen boven jezelf. Bidden is een soort basishouding. De gedachte dat de ziel bij voortduring bidt spreekt mij erg aan. Je over ergernis heen zetten is toch een beroeps‐ houding die je bijvoorbeeld ook van een psycholoog mag verwachten. Waarom noem jij dat bidden? Geloven betekent voor mij ervan uitgaan dat alles zich voor Gods aangezicht (coram Deo) afspeelt. Bidden is ook dat je keer op keer te binnen brengen. Bidden kan ook betekenen je vijand lief hebben en de ander zien in het licht van God. Bidden is keer op keer de beweging maken om boven jezelf uit te stijgen maar of dat lukt, of het een echt gebed wordt hangt weer af van de beweging waardoor jij opgetild wordt. Het is een voortdurend pogen waarvan je niet in de hand hebt of het slagen zal. Wat vind je van de uitspraak: 'Mediteren is voor mij bidden'? Ja, uitstekend vind ik dat maar voor mij geldt het niet. Bidden is mediteren vind ik een te beperkte omschrijving van het bidden want het is oneindig veel meer zoals God's lof zingen bijvoorbeeld. Zingen in de kerk is ook bidden maar het blijft niet beperkt tot dat ene moment in de kerk.
KWADRANT 2015 3.p.7
Het formuleren van een gebed dat in een kerkdienst moet worden uitgesproken is moeilijk. Je moet zo spreken dat mensen zich in jouw woorden kunnen herkennen. Lukt dat dan is op dat moment de gemeente echt een gemeente geworden. Er was eens een predikant die God met 'jij' aansprak. Na afloop zei iemand 'u gaat wel erg familiair met de allerhoogste om'. Je kunt dus zonder dat te willen voor je gemeenteleden een obstakel zijn bij het bidden. Mensen kunnen dan afhaken. De Broederschap Adriaanse stelde in het genoemde boekje 'Spiritualiteit' dat de Broederschap er zo slecht voor stond dat ze het jaar 2000 misschien niet meer zou halen. Het is nu 2015 en we zijn er nog steeds. Hoe zie je de toekomst van onze kerk? Eerst over Adriaanse. Hij was er erg voor dat we actief mee zouden doen aan 'Samen op weg' eind jaren negentig. Dat is toen net niet doorgegaan. Alles zou convergeren in één richting en verschillen zouden minder beduidend worden, dacht hij. Wanneer je de kerkelijke kaart nu bekijkt ziet het er heel anders uit. Over de toekomst van de Broederschap ben ik niet optimistisch. Maar geloof is zoals Vaclav Havel eens zei geen zaak van pessimisme of optimisme. Er ontbreken voorzover ik kan zien de impulsen voor een nieuw elan en waar zouden de mensen vandaan moeten komen? Ik was onlangs in mijn eerste gemeente Alkmaar waar de kerk toch behoorlijk vol zat. Er waren veel oud PKN‐ mensen. Hun eigen kerk in het centrum van Alkmaar werd opgeheven. De mensen hadden niet veel zin om naar een andere kerk te gaan ik weet niet hoeveel kilometers verderop. Daar moet je het uiteraard ook niet van hebben. Ik ben iemand die zich thuis voelt bij een heldere koers, iets waar we allemaal voor staan. Zo'n koers was er vroeger wel naar mijn idee. Nu wordt het aantrekkelijker gevonden wanneer predikanten ieder hun eigen weg gaan. Ik vermag het aantrekkelijke daarvan niet in te zien. KWADRANT 2015 3. p.8
Ik ben natuurlijk voor ruimte maar ik vind het wel van essentieel belang dat er iets is dat de toon zet. Ik zou anders de moed niet hebben om mijn werk te doen. Ik wil graag deel uitmaken van een groter verband. Dat heeft natuurlijk te maken met mijn behoefte aan voorbeelden. De PKN maakt een ruk naar rechts. Dat zie je o.a. aan de benoemingen van bijvoorbeeld het weten‐ schappelijk personeel. Dat zou er toe kunnen leiden dat een gedeelte van de PKN'ers zou zeggen 'daar voelen wij ons niet bij thuis' net als in de 19e‐eeuw in de toenmalige N.H. Kerk gebeurde. Of onze kerk een aantrekkelijk alternatief is, is echter maar helemaal de vraag. Mij lijkt het een nadeel dat het volstrekt onduidelijk is waar ons kerkgenootschap voor staat behalve dat iedereen op zijn of haar eigen manier kan en mag geloven. Humor en zekerheden Typerend voor je optreden is vaak je bevrijdende lach. Wat is de betekenis van humor? Humor is essentieel. Als ik 'Mijn God' ergens dankbaar voor mag zijn dat is het voor de humor en de zelfspot zodat je ook een beetje om je zelf kunt lachen. Dat is bevrijdend. Alles wat ik zeg, ook nu net, daar moet ik ook weer de betrekkelijkheid van inzien. Dus wie weet waar het allemaal nog toe kan leiden. Ik ben wel gevoelig voor bepaalde vormen van humor zoals de Engelse humor. Ik keek vroeger graag naar Fawlty Towers maar toen ik laatst weer een keertje een aflevering zag, viel die me wel tegen. Hoe dan ook: Engelse humor is onovertroffen.
Tijdens cursussen zeg je vaak: 'Je kunt het zo bekijken maar je kunt er ook anders tegen aan‐ kijken'. Helemaal in de remonstrantse traditie wil je geen dogma’s en eeuwigdurende zekerheden aan‐ prijzen. Tijdens je preken neem je wel stelling. Dat ergert me wel eens van mezelf, die neiging om in preken te zeggen hoe het zit. Ik kan alleen maar hopen dat de humor en de zelfspot zich zullen laten gelden.
God zij dank niet want dan zou men na vier preken horen wat je al eerder gezegd hebt. Ik kan het heerlijk vinden als mensen mij complimenteren maar ik kan niet helemaal ontkennen dat ik een half uur later al weer mijn twijfels heb ..... Het calvinistische gedachtegoed is mij niet helemaal vreemd: succes is te danken aan God maar wat mislukt is toch echt alleen aan jezelf te wijten. Afscheid
Wat zijn jouw zekerheden? Op mijn beste momenten ben ik gezegend met het rotsvaste vertrouwen dat nodig is om de effecten van alles wat je doet uit handen te geven. Het is in de grond van de zaak allemaal niet van mij afhankelijk. De kerk is ook maar één van de historische vormen en de dingen kunnen ook doorgaan op een andere manier. Wat je doet kan op een andere manier uitwerken dan je had gedacht en als dat gebeurt neem ik dat met vreugde waar. Er zijn altijd weer andere mogelijkheden die zich aandienen. Je kunt andere dingen gaan zien, dankzij humor boven je eigen cirkeltje uitstijgen. Soms ben ik in de greep van de melancholie. Het gelukkigst ben je, denk ik, als je niet meer zo door jezelf in beslag genomen bent. Ik heb op mijn betere momenten oog voor de dubieuze grootheid die de bescheidenheid is waar ik wel eens om geprezen wordt. Je wekt toch maar de indruk dat je zelf zo'n goed zicht hebt op wie je bent en wat je doet. Dat heb ik natuurlijk (woorden geschrapt) niet. Ik heb wel eens gedacht wat ik bij mijn afscheid zou moeten zeggen. Een uitspraak als: 'Als er iemand is die weet waar hij te kort geschoten is dan ben ik dat wel' zou dan heel mooi klinken. Nog mooier zou zijn als iemand dan zou opstaan en zeggen: 'dat had je gedacht'. Maar het feit dat je toch regelmatig positieve feedback krijgt moet toch ook wel iets met je zelfvertrouwen doen? Wanneer men je prijst na een kerkdienst dan denk ik toch dat dit vaak komt door wat mensen zelf zijn gaan denken. Je moet het creatieve moment van wat de mensen zelf doen niet onderschatten. Een voorwaarde is wel dat ik er goed over heb nagedacht en dat het een helder verhaal is. Dat zijn toch wel de minimale voorwaarden. Dan kan er iets gebeuren bij de hoorders maar het is een illusie dat een preek van A tot Z wordt opgenomen.
Je gaat na je afscheid je leven op een andere manier invullen. Kun je daar wat meer over vertellen? Ik heb altijd wel hard gewerkt en van een sociaal leven is nooit zo veel gekomen. Na mijn huwelijk wist ik al dat we op twee locaties zouden gaan wonen. Het is heel goed dat dit nu ten einde is. Er was wel eens de gedachte om te gaan studeren maar dat kost ook weer veel tijd. Ik zal zeker blijven lezen maar ook wandelen en uitgaan, naar de schouwburg bijvoor‐ beeld. Ik vind het belangrijk meer systematisch te studeren over de invloed van de romantiek bijvoor‐ beeld. Bij de voorbereiding van die cursussen heb ik nooit echt de tijd gehad om alles systematisch uit te spitten. Ik was om het zo maar eens te zeggen de deelnemers net één hoofdstuk voor. De overwegingen om met vervroegd emeritaat te gaan zijn vooral van persoonlijke aard. Dat de Remon‐ strantse Broederschap en ik de laatste jaren wat uit elkaar zijn gegroeid was niet in de eerste plaats een reden om deze stap te zetten. Kun je aan het slot van dit gesprek de remonstrantse gemeente nog wat meegeven? Ik wil toch in de eerste plaats zeggen dat ik vijf goede jaren heb meegemaakt. Ik kan niet ontkennen dat ik er bij de start erg tegen heb opgezien weer opnieuw te beginnen. Ik hoorde bij het afscheid nemen van de mensen van onze kerkenraad dat ik tijdens het eerste gesprek een niet al te beste indruk maakte. Ik zat er, geloof ik, een beetje blasé bij. Ik zou dat opnieuw beginnen nu ook niet meer kunnen. Twente is een sterke gemeente op de wijze waarop ze een gemeente is. Ik hoop dat de gemeente in dit spoor kan doorgaan. Het was voor mij een mooie afsluiting van een loopbaan. Hartelijk dank voor het gesprek.
KWADRANT 2015 3. p.9
Leermeesters voor het leven Peter Nissen
‘Geloven begint bij jezelf', zo luidde het vorige jaarthema van de remonstranten. Dat jaarthema riep, in combinatie met de radiospotjes en de stationsposters, nogal wat discussie op, in eigen kring en daarbuiten. Sommige critici waren ongelukkig met de spreuken op de posters en in de spotjes: ‘Mijn god is…’ Het werd weinig remonstrants gevonden om te suggereren dat wij (of wie dan ook) weten wie of hoe God is. Spreken over God gebeurt bij traditie in vrijzinnige kring altijd met de nodige schroom en zonder al te zelfverzekerde stel‐ ligheid: God is zus of zo. En ook het bezittelijk voor‐ naamwoord ‘mijn’ riep weerstand op: is God dan soms van mij en niet van iedereen? Het riep associaties op met een liedje van Van Kooten en De Bie, in de jaren tachtig van de vorige eeuw optredend onder de naam De Positivoos: ‘Onze God is de beste.’ Het was te voor‐ spellen: in de sociale media verschenen de nodige spotversies van de spreuken, waarin ‘de god van de remonstranten’ van alles in de schoenen werd ge‐ schoven. Het ‘mijn God’ in de spreuken was natuurlijk een verkorte vorm van ‘God zoals ik hem zie’. Maar dat laatste werkt niet in reclameleuzen, die, zo heb ik me laten vertellen, niet meer dan zes woorden moeten tellen. Theologisch interessanter is eigenlijk de discussie over de vraag of geloven wel echt bij jezelf begint. Natuurlijk is geloven, zeker in onze tijd, een zeer persoonlijke aangelegenheid. Geloven is een kwestie van keuze geworden, althans voor de meeste mensen. Wat in vrij‐ zinnige kring wel eens vergeten wordt, is dat dit niet voor iedereen geldt en zeker niet voor voorbije gene‐ raties. Geloven als persoonlijke keuze is in zekere zin een luxeproduct, beschikbaar voor hoger opgeleide en welgestelde mensen. Ik denk dat veel gelovigen uit het verleden hun geloof niet zagen als het resultaat van een zeer persoonlijke keuze, KWADRANT 2015 3. p.10
maar als iets wat hen vanuit de traditie werd aangereikt, een bedding waarin zij zich voegden, een stroom waarop zij konden meedrijven. En voor veel mensen buiten de westerse wereld zal dat nu nog gelden. Dat geloven bij jezelf begint is een welvaartsverschijnsel. Bovendien: niemand verzint zijn geloof zelf. Ja, sekteleiders doen dat wel, en sommige malloten die een eigen religie bedenken, zoals die van het Vliegende Spaghettimonster, de nieuwe (spot)‐ religie van het pastafarianisme. Maar voor de meeste mensen geldt, dat het geloof hen wordt aangereikt, in ervaringen, in teksten en tradities, in voorbeeldfiguren. Het geloof is er eerder dan dat wij er zijn; het gaat aan ons vooraf. Dat voorgegeven geloof vormt de bedding waarin ons eigen geloof kan stromen. Vooral inspirerende voorbeeldfiguren kunnen in het ontdekken van de eigen geloofsweg een beslissende rol spelen. Soms gaat het om mensen die wij in levende lijve ontmoet hebben: onze ouders of grootouders, een leraar, een predikant. Soms ook groeien figuren uit een ver verleden voor ons uit tot leermeesters voor het leven. Zij worden voor ons tot gidsen of goeroes. Dat dit thema in het nieuwe werkjaar van de remon‐ stranten wordt belicht, vind ik een mooie aanvulling op het vorige jaarthema. Zij kunnen elkaar in balans houden. Wanneer is iemand een goede gids? Wanneer hij je een goede en begaanbare weg wijst. En vooral: wanneer hij je leert die weg zelfstandig te gaan.
Peter Nissen
Een goede geestelijke leider, een gids of leermeester, is iemand die je leert om geestelijk op eigen benen te staan en je eigen pad te vinden. Dat betekent dat hij je dus niet afhankelijk moet maken van zichzelf. Als je geen stap meer kunt zetten zonder die gids, is hij geen goede leermeester. Dan wijst hij je geen weg, maar dwingt hij je om zijn weg te gaan en geen andere. Er is het nodige geschreven over geestelijk leider‐ schap, vanuit de godsdienstpsychologie, de godsdienst‐ sociologie en de praktische theologie. Een goed voorbeeld is het recente boek van godsdienstpsycho‐ loge Joke van Saane, hoogleraar aan de VU, met de titel Geloofwaardig leiderschap. Joke van Saane maakt nuttig gebruik van de inzichten die over leiderschap in het algemeen zijn ontwikkeld en past die toe op religieuze contexten. Zoals bij alle vormen van leiderschap is dat leiderschap ook in een religieuze context het resultaat van een samenspel tussen de persoon van de leider, de aard van de groep volgers en de structuur van de groep waarbinnen het leiderschap wordt uitgeoefend. Een kleine gemeente vraagt bijvoorbeeld een andere vorm van leiderschap dan een wereldwijde kerk. Het is belangrijk ons te realiseren dat leiderschap risico’s met zich mee brengt zodra het met macht is verbonden. ‘Power tends to corrupt and absolute power corrupts absolutely’, zei de negentiende‐ eeuwse historicus en kritische katholiek Lord Acton al. In een religieuze context wordt dat risico nog groter, want de leider, de goeroe of gids, wordt daar iemand die bemiddelt tussen zijn volgers en het hogere,
het transcendente. Dat kan ook de gids een glans van vermeende heiligheid geven, en daarmee ook een zekere onaantastbaarheid: kritiek op de leider is ongewenst en ongepast, het is heiligschennis. De geschiedenis biedt genoeg voorbeelden van situaties waarin dat is ontspoord. Daarnaast kan de leer‐ meester zich een geroepene voelen, een bijzonder iemand. En dan ligt het narcisme op de loer. De Amerikaanse dominicaan Thomas Doyle heeft er op gewezen dat het seksueel misbruik in de rooms‐ katholieke kerk in belangrijke mate in de hand werd gewerkt door het narcisme dat celibataire priesters werd aangeleerd. Geestelijke leiders moeten dus hun grenzen kennen, hun eigen beperkingen, en zij moeten hun rol zien als een dienstbare en niet als een dwingende. En die rol is: anderen op weg helpen. Een goede leer‐ meester leert zijn leerling immers op eigen kracht verder te gaan. Maar sommige leermeesters maken hun leerlingen afhankelijk en onvrij. Of zij zoeken vooral hun eigen voordeel. Mijn goede vriend en leermeester, de Brabantse oecumenicus dominee Nico van den Akker zei het twintig jaar geleden al: ‘elke goeroe heeft zijn giro’. Peter Nissen is hoogleraar Spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en daarnaast vanaf september 2015 predikant van de remonstrantse gemeente Oosterbeek e.o.
KWADRANT 2015 3. p.11
Gidsen en goeroes Christiane Berkvens Mensen zijn op zoek naar voorbeeldfiguren waar ze zich op kunnen richten om te leren leven en denken. Iconen, gidsen, leermeesters, goeroes misschien zelfs, al zijn wij als remonstranten daar waarschijnlijk niet zo gek op. Sinds mensenheugenis worden kennis en wijsheid overgedragen van mens tot mens. Griekse jongelingen leerden denken van oudere filosofen, middeleeuwse bakkersleerlingen leerden van meesterbakkers het brood te laten rijzen, gevorderde ambachtslieden verspreiden zich door heel Europa op zoek naar mees‐ ters die hen de knepen van het vak konden leren. Op de arbeidsmarkt werkt het systeem nog steeds, van het leerlingwezen tot de opleiding van trainees. Maar hoe zit het op de inspiratiemarkt? Door wie laten mensen zich inspireren in hun denken en handelen? Filosofen, denkers, doeners, uit verleden tijd of juist uit deze tijd: de mogelijkheden zijn schier oneindig. Hoe maak je daar een keuze tussen? Het zou boeiend zijn als we aan het einde van dit seizoen van elkaar zouden weten wie wij persoonlijk tot gidsen hebben gekozen, voor een tijdje of in een bepaalde periode. Het belooft te leiden tot interes‐ sante en waarschijnlijk verrassende gesprekken. Om een handje te helpen verschenen twee boeken die bij voorbeeld in kringen kunnen worden besproken Heilig. Gewoon nu. Van Bert Dicou en Sigrid Coenradie (Meinema 2012) en Marc‐Alain Ouaknin, Een joodse gids, Christiane Berkvens‐Stevelinck (Skandalon 2015). Zie pagina 14 voor overige gegevens.
Marc‐Alain Quaknin
KWADRANT 2015 3.p.12
Geïnspireerd en inspirerend leiderschap in de politiek Andries Hoogerwerf
Veel mensen ervaren tegenwoordig in de politiek een tekort aan visionair en inspirerend leiderschap. Het beleid is in de ogen van velen te eenzijdig financieel en economisch georiënteerd en te weinig op waarden als rechtvaardigheid en solidariteit gebaseerd. Daarnaast constateren veel mensen ook een tekort aan democratie. Dit heeft te maken met het dilemma van democratie en leiding. In een moderne samenleving, en in vrijwel elke groep mensen daarbinnen, zijn democratie en leiding beide onmisbaar. De oplossing ligt in een evenwichtige combinatie van democratie en leiding, dus democratisch leiderschap. Behulpzaam is daarbij charisma. Daarvan spreken we als leiders door de kracht van hun persoon vertrouwen wekken en een buitengewone invloed op hun volgelingen hebben. Tot de charismatische politieke leiders uit de geschie‐ denis behoren Mahatma Gandhi, Churchill, John F. Kennedy, Martin Luther King en Nelson Mandela. Maar charisma is niet altijd voldoende. Om mensen te kunnen mobiliseren en inspireren, moet een leider zelf ook geïnspireerd zijn.
De bronnen voor politieke inspiratie zijn in de loop van de eeuwen onder meer in waarden en normen gezocht, daarnaast in doeleinden, of in een combinatie ervan. In het oorspronkelijke jodendom en christendom nemen de waarden van rechtvaardigheid en vrede als bronnen van inspiratie voor politieke leiders een centrale plaats in. Daarbij sluit aan dat welzijn en veiligheid van mensen als essentiële taken of doeleinden van de overheid worden gezien. Karakteristiek voor de authentieke joodse en christelijke visie is onder meer het aan Salomo toegeschreven gebed voor de koning: 'Moge hij uw volk rechtvaardig besturen...Moge hij recht doen aan de zwakken, redding bieden aan de armen maar de onderdrukker neerslaan' (Psalm 72). In de lijn van tradities die terug te voeren zijn op de bijbel en het Grieks‐Romeinse vorstenideaal bewegen zich in de middeleeuwen de vorsten‐ spiegels. Dit zijn inspirerend bedoelde geschriften, die regeerders de spiegel van de deugd voorhou‐ den. Een vorstenspiegel bevat bestuurlijke en ethische beginselen en praktische gedragsregels voor regerende vorsten. Kenmerkend is een gerichtheid op het algemeen belang, een recht‐ vaardig bestuur en de regeerder als handhaver van recht en vrede. Een breukpunt in het Europese denken over bronnen van politieke inspiratie is het boek Il principe (1513, De heerser) van de Italiaan. Machiavelli. In zijn adviezen aan de regeerder zet hij zich af tegen de ethische benadering van de voorafgaande vorstenspiegels. Politiek leiderschap is volgens hem vooral de kunst en de techniek van machtsuitoefening zonder veel ethische waarden en normen. Deze machiavellistische manier van denken heeft op veel machthebbers uit verleden en heden in ethisch opzicht een negatief effect gehad. Onder invloed van de Verlichting en de geest van de Franse Revolutie van 1789 krijgen de idealen van vrijheid, gelijkheid, solidariteit en democratie een centrale plaats in het Europese politieke denken. Deze idealen behoren tot de bronnen van inspiratie waaruit in de negentiende eeuw de grote politieke bewegingen zijn voortgekomen,
die ook in Nederland streefden naar de emancipatie van bevolkingsgroepen, zoals burgers, arbeiders, religieuze minderheden en vrouwen. Elk van die bewegingen accentueert op een eigen manier de waarden van vrijheid, gelijkheid, solidariteit en democratie. En elke beweging heeft ook een eigen type van inspirerend leiderschap. Na de Tweede Wereldoorlog is er de uitbouw van de verzorgingsstaat, met zijn sociale wetgeving en welzijnsbeleid, grotendeels geïnspireerd door de idealen van gelijkheid en solidariteit. Vanaf het eind van de jaren tachtig komt daarin verandering door de opkomst van een ideologie die zich in Europa kritisch tegenover de verzorgingsstaat opstelt. Deze ideologie is het neoliberale politieke marktdenken, met zijn leus 'Meer markt, minder overheid'. De staat wordt dan min of meer bestuurd alsof hij een onderneming is. Het marktdenken is in Nederland door alle drie toen nog grote politieke partijen overgenomen. Daardoor hebben zij een deel van hun traditionele waarden én een deel van hun achterban verloren. Veel politici ontlenen hun inspiratie tegenwoordig vooral aan de economie en de financiën. Zij spreken minder dan voorheen over rechtvaardigheid, gelijkheid en solidariteit en meer over concurrentie, efficiëntie en bezuinigingen. Het welzijn en de veiligheid van burgers maken zij meer dan eens ondergeschikt aan de zorg voor de staatsfinanciën. Bij de burgers doen zij minder een beroep op hun gevoel voor rechtvaardigheid en andere sociale waarden dan op hun eigenbelang en hun portemonnee. Mensen in kwetsbare posities zijn er het slachtoffer van want op de markt heerst het recht van de sterkste. De vraag is nu uit welke bronnen in deze tijd een nieuw geïn‐ spireerd en inspirerend leiderschap in de politiek kan voortkomen. Het antwoord ligt in een humane sociale ethiek, een gerichtheid op fundamentele maat‐ schappelijke problemen, en een vertrouwensrelatie tussen politieke leiders en bevolkingsgroepen. Prof. dr. A. Hoogerwerf is politicoloog. Hij is emeritus hoogleraar van de Universiteit Twente.
KWADRANT 2015 3.p.13
Zin of geen zin: Wat vindt u? Reacties naar de redactie:
[email protected] of Kwadrantredactie: De Koperwiek 54, 7609 GS, Almelo
Meestal legt Zinprikker u de vraag 'zin of onzin?' voor. Maar vandaag staat er 'zin of geen zin?' Soms denken wij dat ons leven geen zin heeft. Heel de wereld is immers een grote speling van het toeval. Op andere momenten zijn we meer geneigd tot een gelovig antwoord, tot het vertrouwen op een macht die onze vluchtigheid overstijgt en ons leven, om zo te zeggen, in zijn hand houdt. Dan weten we ons opgenomen in een groter geheel, dat zin geeft aan wat wij meemaken doordat het zonder ons niet compleet is. We voelen ons dan een wezenlijk onderdeel van een kosmische bedoeling die we zelf niet kunnen overzien, laat staan doorgronden. Met de psalmist zingen we dan dat onze hulp is in de naam van de Heer, die hemel en aarde heeft gemaakt en die niet laat varen het werk van zijn handen. En ook mij persoonlijk vergeet Hij niet. Een nauwelijks verdedigbaar geloof. Spotters vinden het reuze komisch als mensen dan over de hand van God spreken. Het is inderdaad niet aanvaardbaar de hand van God in het leven van anderen werkzaam te zien. Er valt niets te lachen als mensen zeggen te geloven dat God in hun eigen leven de hand heeft gehad. Niet zelden spreken ze vanuit een groot persoonlijk verdriet, dat alle voormalige zekerheden en overtuigingen aan het wankelen heeft gebracht en alle mogelijke twijfels heeft wakker geroepen. Dat heeft hen ertoe geleid te vertrouwen op God, in wie hun verdriet tot rust kan komen, omdat Hij de zin kent van wat ons overkomt, omdat Hij ziet waar wij te klein en te kortstondig voor zijn. Mensen kunnen geloven dat wat te groot voor ons is, niet te groot is voor God; en dat tegelijkertijd wij niet te klein voor Hem zijn. Er zijn geen bewijzen voor, maar mag je een mens het recht ontzeggen zo iets te geloven? Gelovigen houden het oog gericht op een doel en een zin die wij niet kunnen zien, maar waarvan wij vertrouwen dat ze er zijn. Mogen wij in een leven, dat genoeg oplevert om aan alles te twijfelen, aan die enkele ervaringen die een andere richting wijzen een speciale betekenis toekennen? KWADRANT 2015 3. p.14
Najaarsprogramma Lezingen Zaterdag 7 november: Prof. dr. P.J.A. Nissen: Leermeesters voor het leven Tijd: 11.00 – 12.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk, Woltersweg 11, Hengelo ‘Geloven begint bij jezelf,’ zo luidde het vorige jaarthema van de remonstranten. Maar niemand verzint zijn geloof zelf. Het wordt ons aangereikt, in ervaringen, in teksten en tradities, in voorbeeld‐ figuren. Deze vormen samen de bedding waarin ons eigen geloof kan stromen. Vooral inspirerende voorbeeldfiguren kunnen in het ontdekken van de eigen geloofsweg een beslissende rol spelen. Soms gaat het om mensen die wij in levende lijve ontmoet hebben: onze ouders of grootouders, een leraar, een predikant. Soms ook groeien figuren uit een ver ver‐ leden voor ons uit tot leermeesters voor het leven. Aan welke voorwaarden moet een religieuze of spirituele gids voldoen? En wanneer gaat het mis? Een goede leermeester leert zijn leerling immers op eigen kracht verder te gaan. Maar sommige leermeesters maken hun leerlingen afhankelijk en onvrij. Of zoeken vooral eigen voordeel: ‘elke goeroe heeft zijn giro.’ Rond deze vragen cirkelt de inleiding van Peter Nissen. Ook zal hij iets vertellen over mensen die voor hem leermeesters voor het leven zijn, van de monniken‐ vader Benedictus tot de theoloog Marcus Borg en van de humanist Erasmus tot de kerkhistoricus Adolf von Harnack. Prof. dr. Peter Nissen is hoogleraar Spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en remonstrants predikant. Zaterdag 14 november: Prof. dr. C. M.G. Berkvens‐Stevelinck: Marc‐Alain Ouaknin, een joodse gids Tijd: 11.00 – 12.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk, Woltersweg 11, Hengelo Onze tijd vraagt om leermeesters die iets nieuws te bieden hebben en anderen weten te enthousiasmeren. Gidsen, misschien zelfs goeroes. Door wie laten mensen zich inspireren in hun denken en handelen? Filosofen, denkers, doeners: de mogelijkheden zijn schier oneindig.
Hoe maak je daar een keuze tussen? Hoe vind je gidsen die je blik verruimen? Weinig auteurs zijn bij machte dit te doen. De Franse filosoof, rabbijn, psychoanalyticus, dichter en kinderboekenschrijver Marc‐Alain Ouaknin (1957) lukt het telkens weer. Zijn allesomvattende visie is dagelijks toepasbaar en verruimt je blik op de wereld. In deze interactieve lezing wordt deze visie uitgelegd en besproken. Prof.dr. Christiane Berkvens‐Stevelinck is emeritus hoogleraar Europese cultuur en remonstrants predikante te Rotterdam. Van haar hand verscheen in 2015 bij uitgeverij Skandalon het boek Marc‐Alain Ouaknin, een joodse gids. Zaterdag 21 november: Prof. dr. A. Hoogerwerf: In hoeverre zijn 'onze' politici nog inspirerende voorbeeldfiguren? Tijd: 11.00 – 12.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk, Woltersweg 11, Hengelo Op zaterdag 21 november spreekt de politicoloog prof.dr. Andries Hoogerwerf over geïnspireerd en inspirerend leiderschap in de politiek. Een leider geeft een kritisch beeld van een problematische situatie, wijst de weg naar een betere situatie en tracht steun voor zijn/haar visie te mobiliseren. Om te kunnen inspireren, moet de leider zelf ook geïnspireerd zijn. De bronnen voor inspiratie zijn en worden in verscheidene richtingen gezocht. In de middeleeuwen waren er vorstenspiegels: geschriften met bestuurlijke en ethische beginselen en praktische gedragsregels voor regeerders. Volgens de invloedrijke Machiavelli (Il principe, 1513) daarentegen is politiek vooral de kunst en techniek van machtsuitoefening zonder veel ethische beperkingen. In de negentiende en twintigste eeuw streven politieke leiders veelal naar het belang van de natie of naar de emancipatie van een bevolkingsgroep, zoals een religieuze of etnische minderheid, arbeiders en vrouwen. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw putten veel politici hun inspiratie uit de economie, de financiën en de markt. De vraag is nu hoe een humane sociale ethiek en democratie weer de grote bronnen van inspiratie kunnen worden. Voorbeelden van diverse typen van leiders kunnen daarbij verhelderend werken. Prof. dr. A. Hoogerwerf is politicoloog. Hij is emeritus hoogleraar van de Universiteit Twente.
Film The Stones Cry Out Tijd:
woensdagochtend 16 september 10.00‐12.00 uur
donderdagavond 17 september 19.30‐21.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk Hengelo. De DOREM werkgroep duurzame samenwerking organiseert op woensdag 16 en donderdag 17 september een filmbijeenkomst met 'The Stones Cry Out' (2013). Deze documentaire (55 min) met Nederlandse onder‐ titeling van Yasmine Perni brengt de geschiedenis van de Palestijnse christenen, vanaf haar prille ontstaan rond het jaar 70, de verdrijving in 1948 en de zesdaagse oorlog in 1967 t/m de impact van de voortgaande bezetting van de Palestijnse gebieden treffend in beeld. Na de vertoning is er gelegenheid voor een nagesprek o.l.v. Els du Rieu, secretaris Oecumenische Vrouwengroep Twente‐Bethlehem. De film wordt vertoond in het kader van de Vredesweek en de Wereld Week voor Vrede.
Cursussen Tijd: 20.00‐ 22.00 uur Plaats: Remonstrantse Kerk Hengelo. 1. Thema: Onbevangen. Op het raakvlak van filosofie en theologie. Literatuur: Onbevangen. De wijsheid van de liefde van Johan Goud. Data: di. 8 sept. (p. 7 ‐ 17), 6 okt., 3 nov. en 1 dec. 2. Thema: Joods denken. Een recent boek van Amos Oz (Jodenenwoorden, 2014) wijst als een van de kenmerken van joodse cultuur ‐ religieus of niet ‐ de gerichtheid op het vrije en kritische debat aan. In vier bijeenkomsten onderzoeken we enkele voorbeelden van joodse tegenspraak: Hermann Cohen, Franz Rosenzweig, Martin Buber, Emmanuel Levinas, Hannah Arendt. Aan de hand van teksten. Data: di 22 sept., 29 sept., 20 okt. en 27 okt. en mogelijk woe ochtend 23 sept., 30 sept., 21 okt. en 28 okt. 3. 'Op zoek naar zichzelf: gevangenen die gidsen werden', in het kader van het remonstrantse jaarthema 'Gidsen en goeroes'. 'Wie ben ik eigenlijk, wat geloof ik eigenlijk?' Dat zijn vragen die telkens terugkeren in notities en brieven van beroemde gevangenen: Paulus, Bonhoeffer, Havel, Etty Hillesum. Data: Woe 18 nov, 25 nov 2dec en 9 dec. KWADRANT 2015 3. p.15
Wie zijn wij? Remonstranten vormen een geloofs‐ genootschap van mensen die zich aangesproken voelen door een geest van openheid, vrijmoedigheid en verdraag‐ zaamheid die: ‐ ruimte biedt voor de ontwikkeling van de eigen spiritualiteit ‐ een stimulans wil zijn om de eigen ervaringen met anderen te delen en vragen van geloof en samenleving met elkaar te bespreken ‐ het van belang vindt dat men omziet naar elkaar. Zoals wij in onze beginselverklaring uitspreken, willen wij God eren en dienen en is onze geloofsgemeenschap geworteld in het evangelie van Jezus Christus. Wij kennen geen bindende geloofsbelijdenis. Onze traditie kenmerkt zich door het verlangen in contact te blijven met de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en cultuur. De Remon‐ strantse Gemeente Twente is één van de 46 remonstrantse gemeenten in Nederland.
Iedereen welkom Wij zien u graag bij onze kerkdiensten, lezingen, cursussen en andere activiteiten
KWADRANT 2015 3. p.16
Kerkgebouw Adres: Woltersweg 11, 7552 DA Hengelo Predikant Vacant Voorzitter Mw. A.E. Fockema Andreae Tel.: 074 2508842 e‐mail:
[email protected] Secretaris Mw. J.N.J. Mulder p/a Woltersweg 11, 7552 DA Hengelo tel. 053 4356022; 06 20038222 e‐mail:
[email protected] Penningmeester Dhr. G. Huizinga Deldenerstraat 6‐88, 7551 AE, Hengelo tel. 074 2911395 e‐mail:
[email protected]