KWADRANT
KWARTAALBLAD VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE TWENTE
Rituelen te koop
2 2014
Kwadrant
Inhoud
Kwartaalblad van de Remonstrantse Gemeente Twente Jaargang 6, nummer 2, juni 2014
3
Redactioneel
4
Woordzoeker
Redactie
5
Rituelen te koop
8
Remonstranten landelijk
9
Wilde rituelen
Foeke Knoppers, Henk van Waveren en Cor Langen
Doelstelling Kwadrant is een Remonstrants kwartaalblad voor Twente. De naam slaat niet alleen op de verschijningsfrequentie, maar ook op de vier seizoenen, die jaar na jaar ons leven tekenen en kleur geven. Het tijdschrift beoogt het remon‐ strants gedachtegoed bekend te maken aan leden, vrienden en belangstellenden. Het tijdschrift is daarnaast gericht op lezers met een spirituele belangstelling. Kwadrant is een zusje van Passant, het maandelijks mededelingenblad.
Website Uitgebreide informatie over de Remonstrantse Gemeente Twente en het blad Passant zijn te vinden op: http://www.remonstranten.org/twente
Abonnementen Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment worden aangegaan. De abonnementsprijs bedraagt € 16,‐ per jaar voor 4 nummers inclusief verzend‐ en administratiekosten. Opgave bij:
[email protected] Leden en Vrienden van de Remonstrantse Gemeente Twente ontvangen het blad gratis. Belangstellenden kunnen een gratis proefabonnement aanvragen (4 nummers).
Tekstbijdragen De redactie stelt tekstbijdragen van leden, vrienden of belangstellenden zeer op prijs. De kopij past binnen de doelstelling van het blad en bestaat als regel uit maximaal 600 woorden. Zonodig kan de redactie auteurs vragen een bijdrage in te korten. Teksten voor het volgende nummer inzenden vóór 20 augustus 2014 Mailadres:
[email protected] Postadres: Kwadrant, De Koperwiek 54, 7609 GS, Almelo KWADRANT 2014 2, p.2
11
De ritueelbegeleider
12
Zinprikker Een zomergedachte voor tuiniers
14
Cursussen
Redactioneel
Laatst was er een vraag van een trouwe lezer: 'Hoe komen jullie toch steeds weer op een nieuw thema voor Kwadrant?' Wij gunnen u graag een blik in onze keuken. Meestal is het eenvoudig een gerecht samen te stellen. De thema's zoals 'Stilte', 'Vertrouwen' of 'Albert Schweitzer' sloten aan op de lezingen en activiteiten die daarop volgden. Komend kwartaal is er geen bindend thema voor het zomerprogramma. De redactie ervaart dit niet als een probleem. De redac‐ tieleden grijpen gretig hun kans zelf een thema te bedenken. Al brainstormend, via de vrijgevestigd pastoraal werker, kwamen we bij de rituelen. Er is een bloeiende markt ontstaan rond de begeleiding van rituelen. Christiane Berkvens‐Stevelinck, remonstrants predikant en vrijgevestigd ritueelbegeleider, noemt het 'wilde rituelen'. Het zijn rituelen die niet meer passen binnen de gangbare kerkelijke definities. De secularisatie maakte dat de kerken hun monopolie positie verloren. Er ontstond vervolgens alle ruimte eigen rituelen te ontwerpen vanuit verschillende achtergronden. De Hengelose Ton Overtoom geeft duidelijke voor‐ beelden van de zelf ontworpen rituelen. In de af‐ scheidsviering staat het individu centraal verbonden met een persoonlijk symbool. De nabestaanden kiezen voorafgaand aan de viering een symbool dat bij de overledene past. Het symbool kan een koffiekan, een siertuin of een contrabas zijn. Het persoonlijk symbool wordt tijdens de viering getransformeerd naar een betekenisdrager voor de toekomst. Het afscheid is hiermee niet alleen een verhaal over hoe iemand was, maar ook een aanwijzing voor hoe mensen verder kunnen leven. Henk van Waveren stelt kritische vragen bij het fenomeen van de wilde rituelen. Kun je rituelen zo maar naar eigen smaak in elkaar knutselen? Hij wijst op de drie kerneigenschappen van het ritueel.
Het eerste kenmerk is de herhaalbaarheid. Het tweede is de samenhang met de traditie. Het derde is het gemeenschapskarakter. Henk maakt zich zorgen over het incidentele en de incrowd‐ achtige setting van het wilde ritueel. Zinprikker verwijst naar het bijzondere karakter van de kerkelijke gemeenschap, een reisgezelschap op uittocht uit de slavernij. Het belang van het ritueel van de kerkdienst speelt ook een rol bij de discussie over het beleidsplan 2014. Luc Koning doet verslag van een bijeenkomst op 31 maart te Zwolle. Gaat de Remonstrantse Broederschap zich ontwikkelen tot een cursus‐ en algemeen bezinningscentrum? Niet dat er iets mis is met gespreksgroepen, maar het lijkt meer en meer op een supermarkt die met inhouden weinig van doen heeft. Kortom: hoeveel water kan er bij de wijn? Foeke Knoppers schrijft over twee belangrijke rituelen van het christendom: de doop en het avondmaal. Hij wijst op de oorspronkelijke zin van de viering van het avondmaal, namelijk de overwinning op de angst voor een leven dat zonder betekenis is gebleven. De zin van rituele handelingen is het vinden of terugvinden van zin en het vervolgens uiten van vreugde over de overwinning. Een betekenis die tot nadenken stemt. Ten slotte een lekkere, lichte uitsmijter die begint met de tekst 'Godlof dat onkruid niet vergaat'. De moeite van het lezen waard. De redactie
KWADRANT 2014 2. p.3
Woordzoeker Foeke Knoppers
Wij staan ambivalent tegenover onze emoties. Ze kunnen, zoals wij weten, met ons aan de haal gaan. Dat is iets wat velen van ons niet willen en daarom doen zij hun uiterste best om hun emoties te bedwingen. Een nobele filosofie als die der Stoïcijnen, streeft er zelfs naar om van de last van emoties bevrijd te worden. Hun ideaal is om een staat van apatheia, onverstoor‐ baarheid, te bereiken. Dat lukt je als je een zorgvuldig onderscheid maakt tussen de dingen die je wel (je meningen bijvoorbeeld) en die je niet (wie je bent in de ogen van een ander bijvoorbeeld) in de hand hebt. Van de dingen die je niet in de hand hebt moet je leren zeggen: ‘Voor mij heeft het geen betekenis’. Het is de vraag of emoties verdwijnen als we ons bepaalde gedachten eigen maken. Iemand die denkt dat dit wel kan, overschat vrijwel zeker de macht van ons intellect. Vermoedelijk zijn rituelen veel effectiever bij het ‘management’ van de emoties. Ze zijn daar zelfs voor bestemd. Ze zijn o.a. bedoeld om emoties op te wekken, te uiten, te kanaliseren en te overwinnen. Volgens de Duitse nieuw‐testamenticus Gerd Theissen was de oorspronkelijke betekenis van de twee belangrijkste rituelen van het christendom, nl. de doop en het avondmaal, om één van de basisemoties van ons leven, namelijk de angst, te overwinnen. Theissen onderscheidt twee soorten angst, namelijk de angst om vastgelopen te zijn in het leven en de angst dat het leven zonder betekenis is gebleven. De doop ‘van de bekering’ die Johannes de Doper bediende, bood een mogelijkheid de eerste vorm van angst te overwinnen. Johannes bond dit ritueel aan zijn persoon. Theissen: ‘Dit vertrouwen in een ander is één van de belangrijkste voorwaarden willen veranderingen op het gebied van gedrag en beleving mogelijk zijn’. De oorspronkelijke zin van de viering van het avondmaal zou de overwinning van de tweede vorm van angst geweest zijn. Jezus maakte met dit ritueel duidelijk dat hij, omdat hij zijn leven toevertrouwde aan een macht die sterker is dan de dood (God), bij machte was zijn leven zelfs in het aangezicht van de dood zin te geven. Wie aan dit ritueel meedeed, deed dat om zich met die macht te verbinden en om zijn geloof te belijden in een leven waarin men bereid is voor elkaar te leven. De overwinning van de angst wekt met kracht een andere basisemotie op, namelijk de vreugde. Het vinden of terugvinden en het vervolgens kunnen uiten van die vreugde is voor een gelovige de uiteindelijke zin van alle rituele handelingen die hij verricht.
KWADRANT 2014 2. p.4
Rituelen te koop Henk van Waveren
Een beetje zoeken op de internetmarkt levert je binnen de kortste keren een paar honderd vrij gevestigde rituelenbegeleiders op met al dan niet kerkelijke achtergrond.
Ook een aantal remonstrantse predikanten adverteert zichzelf als zodanig. Hun rituelen zijn niet kerkgebonden, maar multireligieus, origineel en sterk gericht op de behoeften van individu of ad hoc verzamelde groep. Ogenschijnlijk sterke punten. Snel terrein verliezende kerken reageren er nog al eens krampachtig op. Dat zou creatiever kunnen. Maar soms hebben ze wel een punt. Want drie kerneigenschappen van het ritueel maken het ontwerpen en uitvoeren van zulke rituelen lastig: de herhaalbaarheid, de samenhang tussen rite en mythe en het gemeenschapskarakter. Een punt van reflectie juist voor mensen die niet meer zo exclusief aan één religie gebonden zijn.
I Herhaalbaarheid Veel is gegeven wanneer wij ter wereld komen. Mijn naam is mij al gegeven door ouders die daarbij vaak zelf ook al traditie of trend volgden. Ook mijn moedertaal is een voorgegeven waarin ik mij zelf aantref.
Reuze handig trouwens. Even gegeven zijn ook de rituelen waarin ik mij voeg. Je kunt er creatief mee omgaan, maar je schept ze niet. Je mag er niet aan denken hoe haperend je leven verlopen zou als je telkens bij het binnengaan van een huis, bij het iemand groeten, bij het naar bed brengen van je kinderen, bij het aan tafel gaan en bij het afscheid nemen zou moeten bedenken hoe je dat moest aanpakken. Rituelen maken voortgang mogelijk waar anders ons leven stagneren zou. Aan mensen die in de goot terecht gekomen zijn probeer je eerst enig ritueel houvast te bieden om ze weer op rails te helpen. Tema con variazioni, gebouw, voetbal of weefgetouw Een groot musicus hoef je er niet voor te zijn. Wie met Duvernoy, Lemoine of Diabelli een beetje piano leerde spelen, weet dat je in elke étude heel wat maten herhaalt voordat er een variatie komt. En dan is het oppassen geblazen! Oppassen betekent dan ook dat je die variatie niet al te nadrukkelijk speelt, want dan raakt ie los uit het geheel. En ook de identieke maten hebben aandacht en toewijding nodig. Je mag ze zeker niet routineus spelen. Dan wordt het al gauw een dreun. Tema con variazioni dus. Het voorgaande kun je naadloos toepassen op wat wij riten of rituelen noemen. Anderen vergelijken rituelen ook wel met een gebouw, een spel of een weefgetouw. 'We shape our buildings; thereafter they shape us', zei Churchill in een discussie over de inrichting van het House of Commons. Wie de debatten daar ziet, weet dat het klopt. Hetzelfde geldt voor onze rituelen, de huizen waarin onze geest woont en waar we ook in het donker moeiteloos de weg vinden. Daarom zijn kerkgangers vaak boos als er aan hun zondagsdienst al of niet vakkundig geknutseld wordt. Kenmerk bij uitstek van rituelen is immers hun herhaalbaarheid. Wat zou een voetbalwedstrijd zonder spelregels zijn? Alleen maar chaos waar niets aan te beleven valt. Juist de beperkende regels maken creatief spel mogelijk. KWADRANT 2014 2. p.5
> Slechts de mens die het boek dat hij lief heeft, leest en herleest, kan het dagelijks nieuws verteren dat zijn dagblad hem toeschreeuwt <
En creatief weven wordt ook al niks als je voor je inslag geen vaste schering hebt. Altijd hetzelfde nooit hetzelfde In 'Afrikaanse Parabels' van Bob Papelard zegt Grote Spin: 'Eeuwig herhaalt zich het ritme der seizoenen, maar daardoor juist kunnen bloemen tot bloei komen in eindeloze verscheidenheid. Steeds hetzelfde is het ritme van dag en nacht, maar daardoor kunnen er dagen en nachten ontstaan die nooit hetzelfde zijn. (…) Slechts het kind dat is opgegroeid in de vertrouwdheid van het ritme, is in staat zijn levensmelodie zonder wanklank te spelen. Slechts de man die de wegen van zijn woonplaats met gesloten ogen kan gaan, durft met open ogen de aardbol te bereizen. Slechts de mens die het boek dat hij lief heeft, leest en herleest, kan het dagelijks nieuws verteren dat zijn dagblad hem toeschreeuwt'. Haagse kerkdienst na verkiezingsavond Herhaalbaarheid is de kracht van een ritueel. Goed voorbeeld was de 21 maart uitgezonden oecume‐ nische dienst na de de verkiezingsavond in maart. De emoties van zoveel zeer verschillende deelnemers waren zonder het ijzersterke ritueel van de zondagmorgendienst nooit in drie dagen te kanaliseren geweest. Juist sterke rituelen, die je tegelijkertijd routineus en toch toegewijd vol‐ trekken kunt, bieden blijkbaar plenty ruimte voor creativiteit en improvisatie. Door het wekelijks herhaalde ritueel van de kerkdienst worden ons godsbeeld en kerkbeeld meer gestempeld dan door de beste maar voorbijgaande preek. Die vaste vorm is onmisbaar om de inhoud ruimte te geven. 'Net zo lang oefenen tot het spontaan kan', zei Fons Jansen. Mensen die individueel niet meer bidden, geven soms grif toe dat ze het liturgisch gebed voor geen goud zouden willen missen. Iedereen kan er aan meedoen en er na een beetje oefening zelfs in voorgaan. Hoe beter je dat vaste stramien in je vingers krijgt hoe beter je er op zult kunnen improviseren. KWADRANT 2014 2. p.6
En hoe meer de gegeven teksten je eigendom zijn geworden, hoe beter je zult leren ze naar de eis van het moment te variëren. Denk maar eens aan het vaak geciteerde joodse verhaaltje over het dorp met de kapotte klokken. De klokkenmakers konden alleen nog díe klokken repareren, die men ondanks hun ge‐ brekkigheid was blijven opwinden; de andere waren verroest. Wie zijn piano‐oefeningen verwaarloost, zal zelfs de prachtigste inspiratie nooit op dat instrument kunnen vertolken. En wie in tijden van dorheid zijn gebeden verwaarloost zal ze nooit meer tot leven kunnen wekken. Duurzaam Een ritueel kan je door inspiratieloze tijden heen helpen. Zoals de geloofsgemeenschap omvattender en duurzamer is dan ons individuele bestaan, zo draagt het gezamenlijke rituele gebed ons heen over de grenzen van wat wij individueel aan kunnen. Dat klinkt nog al traditioneel in onze tijd van individualisering, waarin het formele uit is en het originele in. Tot voor kort hadden we in onze cultuur voor geboorte, ver‐ jaardag, feestdag, huwelijk of begrafenis vertrouwde haast onaantastbare standaardrituelen. Soms zijn ze tot een dode routine verworden. Maar als ze met toewijding en creatieve benutting van alle 'invul'‐ mogelijkheden worden uitgevoerd, konden ze juist door de vertrouwdheid van de herhaling aan de emoties van het individu wel eens meer speelruimte en intimiteit bieden dan een happening waarin je min of meer gedwongen wordt spontaan te zijn en waarin op geen enkel moment voorspelbaar is wat er van je verwacht wordt. Moeten we concluderen dat het ritueel vooral een goede gewoonte is, smeerolie voor soepel leven en samenleven? Of is er meer?
II Zonder mythe geen rite Aan Britse kerkhoven of crematoria zijn vaak gepensioneerde pastores verbonden die de begrafenisriten voltrekken voor volslagen onbekenden, die met hun familie aan de poort verschijnen. Dat is het ene uiterste.
> Kan een ritueel met een zekere vanzelfsprekendheid beleefd worden zonder de wijdere context van een verhalengemeenschap? <
Het andere uiterste, echt een draai van 180 graden, is wat Ton Overtoom voorstaat blijkens het gesprek dat Cor Langen met hem had. Rituelen aanbieden die niet kerkgebonden maar multireligieus zijn, origineel en sterk gericht op de behoeften van individu of ad hoc verzamelde groep, ik noemde het sterke punten. Maar is dat wel zo? Is het niet eerder gênant dan troostend een begrafenis mee te maken waar alle anekdotische details uit opa’s beroeps‐ en familieleven, al dan niet met diapresentatie, uitgesponnen worden? Als ik niet bij de intimi behoor, voel ik me een voyeur. En bovendien: kan dat ooit recht doen aan de werkelijke betekenis van iemands leven? Uit de tijd Maar niet alleen dat. Kan de troost van religieuze rituelen wel liggen in die vaak emotionele nadruk op de persoonlijke biografie? Of is de eigenlijke troost van b.v. het rouwritueel voor iemand, die naar trefzeker Twents spraakgebruik 'uit de tijd gekomen is', juist gelegen in het loslaten en toevertrouwen van de overledene aan dimensies die de tijd overstijgen? In een godsdienstig ritueel laat je je mee op uittocht nemen in de mythen en verhalen van een gemeenschap die per definitie de beperktheid van eigen sibbe of vriendenkring te boven gaat. Vooral bij rouwrituelen ligt tegenwoordig een sterke klemtoon op familiekring en persoonlijke biografie, maar niet alleen dan. Ook bij geboorte of huwelijk voeren mensen vaak zelf bedachte eenmalige rituelen uit. Startpunt bij de 'vrije rituelen' is niet meer het je invoegen in de traditie maar de eigen beleving. En als er wel uit de traditie stammende riten gebruikt worden, krijgen die vaak een andere betekenis. Bij een joods huwelijk wordt een glas gebroken als verwijzing naar de verwoesting van de tempel waardoor dit huwelijk helaas in deze ellendige, uitlandige diaspora gesloten moet worden. Voor niet‐joden is het een probleemloze verwijzing naar scherven die geluk brengen. Ook de doop was oorspronkelijk (en is bij doopsgezinden en baptisten nog steeds) de viering en markering van een uiterst volwassen keuze om met Christus in de dood te worden ondergedompeld en daaruit op te staan.
En ook al gingen veel kerken de doop al vroeg aan gezinnen (inclusief kinderen) bedienen, een geboorte‐ ritueel werd het toch nooit. Niet de geboorte stond centraal maar de verbinding met de gemeenschap van Christus. In kerken waar ouders om een geboorte‐ ritueel of kinderzegen vroegen is gelijkenis met de doop terecht altijd vermeden. In de meeste vrije rituelen van nu daarentegen is de doop bijna uitsluitend een geboorteritueel. Het sterk per‐ soonlijke van vrije rituelen is hun kracht maar ook hun zwakte. Het kleine verhaal maakt ze vaak ook uitsluitend voor een incrowd verstaanbaar. En zelfs daar moet dan nog veel uitgelegd worden. Dat geeft ze vaak iets fröbelachtigs: een spanningsveld met breed gedragen en gekende rituelen, die voor zich zelf spreken. Nu kun je er ook niet meer voetstoots van uitgaan, dat de traditionele rituelen en de grote religieuze c.q. bijbelse verhalen zo maar beleefd en verstaan worden. Toch lijkt het me armoede er geheel van af te zien. Kan een ritueel met een zekere vanzelfsprekendheid beleefd worden zonder de wijdere context van een verhalengemeenschap?
III Schare of happy few? Rituelen moeten ook voor 'de schare' beschikbaar en uitvoerbaar zijn en niet alleen voor de happy few die de weg naar een specialist weten te vinden (en kunnen betalen!). Het zoeken naar speciaal bij ons passende rituelen mag begrijpelijk zijn voor ons geïndividualiseerde West‐Europeanen. Naar analogie van de middeleeuwse 'clerici vagi' of 'vagebond‐ geestelijken', die buiten de parochies om opereerden, worden zulke ceremonies van kerkelijke zijde wel eens 'wilde rituelen' genoemd. Collega Berkvens noemt dat buitengewoon kortzichtig en vindt dat kerken hun van de traditie geërfde instrumentenkistje niet stijf dicht mogen houden voor eigen gebruik, alsof de rituelen rond geboorte, huwelijk en uitvaart kerkelijk eigendom zouden zijn. Steeds meer mensen willen bijzondere gebeurtenissen een plechtig karakter geven met een ritueel zonder daarvoor naar een kerk te hoeven. KWADRANT 2014 2.p.7
Remonstranten landelijk Hoeveel water kan er bij de wijn? Ze bestellen een professionele ritueelbegeleider en creëren samen iets nieuws, op maat. Wel pleitte Berkvens al in 2006 voor een keurmerk voor zulke vrij gevestigde ritueelbegeleiders. Een toetsing om wildgroei tegen te gaan en enige kwaliteitsgarantie te bieden. Maar wie zou ze moeten certificeren? Met Berkvens vind ook ik, dat kerken hun rituelen niet moeten monopoliseren en zich erover zouden moeten verheugen, als die ook buiten hun muren veel voor mensen kunnen betekenen. Kerkelijke riten hebben naast hun religieuze ook altijd een antropologische lading. En het is helemaal niet onmogelijk dat er op den duur een vruchtbare wisselwerking ontstaat tussen die wilde (excuus!) rituelen en de kerkelijke liturgie. Mijn zorg ligt meer in het ook door haar genoemde incidentele en incrowd‐achtige karakter. Als Moeder Overste bedient ze naar eigen zeggen vooral veel yuppen. 'Omwille van de oprechtheid ontwerpen ze rituelen', schrijft Berkvens, 'die moeten verbeelden wat zij zelf willen zeggen'. Kan het je laten gezeggen door en het je laten meenemen in een omvattender ritueel niet even oprecht zijn? Eenmaligheid en beperking tot het eigen netwerk verdragen zich slecht met de drie belangrijke kenmerken van de rite, die ik hierboven besprak: herhaalbaarheid, samenhang met de mythe en met de verhalende gemeenschap. Jammer van al die energie, die als het zaad uit de parabel weinig kans krijgt om breder wortel te schieten. Zoals stromend water een bedding nodig heeft om niet in het niks te verdwijnen, zo heeft alle leven en samenleven eenvoudig herhaalbare rituelen nodig om niet in oeverloosheid te verzanden. Ik begrijp dat mensen bij ingrijpende levensfasen naar rituelen zoeken om te zeggen wat in woorden nauwelijks valt uit te drukken. Maar als ze niet breed gedragen en herkend worden betwijfel ik toch of het blijvertjes zullen zijn. Rituelen maak je niet, ze groeien. KWADRANT 2014 2. p.8
Luc Koning
Zoals u weet gaat het met het leden‐/vriendenaantal van de Remonstrantse Broederschap niet goed. Hadden we in 1950 nog 22.000 leden/vrienden, nu zijn het er rond de 5700. Het is aannemelijk dat het er steeds minder worden. In het voorjaar van 2012 besloot de Commissie tot Zaken (CoZa) dat er een nieuw beleidsplan moest komen om de mogelijkheden te onderzoeken het tij te keren. In februari verscheen er een tussenrapportage binnen het proces om tot een beleidsplan te komen. Vast‐ gesteld is bijvoorbeeld dat slechts 0,9% van de Nederlandse bevolking aangeeft ons goed te kennen. Naast onderwerpen als de rol van het centrale bestuur van de Broederschap (CoZa) en bijvoorbeeld het toekomstig profiel van de predikant, is het grote zorgpunt de vraag: moeten we in de toekomst uitgaan van de kracht van de Broederschap (wat hebben we te bieden) of gaat het erom te bieden wat nieuwkomers vragen. Volgens het tussenrapport is er een groep hoog‐ opgeleide 45‐plussers die nieuwe leden/vrienden zouden kunnen worden. Die groep heeft echter weinig belangstelling voor de kenmerken van de huidige remonstrantse gemeenschap, zoals de rol van de kerkdienst, het kritisch bijbel lezen, de rationele intellectuele benadering, etc., maar wil andere dingen die wij ze zouden (moeten) kunnen bieden. Om onze gemeenschap in stand te houden, hebben we ze nodig, zo redeneert men, en zullen er meer gespreksgroepen (waar wij er al veel van hebben), debatavonden (liever praten dan luisteren) en moderne meditatie/bewustzijnsgroepen, etc. moeten komen. Dat lijkt op een supermarkt met ook inhouden die weinig van doen hebben met onze belijdenis en beginselverklaring.
Wilde rituelen Christiane BerkvensStevelinck Em. hoogleraar Europese cultuur Remonstrants predikante Rotterdam
Op 31 maart is er een bijeenkomst geweest in Zwolle die op 25 maart is voorbesproken in Hengelo. De aanwezige leden/vrienden van onze kerk vonden dat er extra tijd nodig is om de vraag te beantwoorden of de u‐vraagt‐wij‐draaien‐ontwikkeling wel een juiste weg is. Met dat verzoek gingen zes leden/vrienden van de Remonstrantse gemeente Twente naar Zwolle. Daar bleek dat de aanwezige gemeenten Groningen, Leeuwarden, Oosterbeek, Meppel, Hoogeveen en Zwolle onze zorgen niet deelden. Deze gemeenten hadden er het volste vertrouwen in dat ons leef/ gedachtengoed overeind zou blijven. Het kostte veel moeite onze zorgen over te brengen. Daarnaast misten we in de tussenrapportage een theologische visie. Die visie is nodig om bij de ontwikkeling van de zogenaamde nieuwe activiteiten te kunnen bepalen of die wel deel uit kunnen maken van een remonstrantse gemeenschap. Er is een gevaar dat er te veel water bij de wijn komt en de Remonstrantse Broederschap zich ontwikkelt tot een cursus‐ en algemeen bezinningscentrum. Wat is het resultaat van onze inspanningen? Men heeft toegezegd de theologische visie op te nemen in een volgend rapport en van onze zorgen neemt men kennis, maar de karavaan trekt verder. Persoonlijk vraag ik me af of dit tonnen kostend project veel leden op zal leveren. Het mooiste resultaat vind ik dat op 25 maart in Hengelo, tijdens de voorbespreking, er spontaan een groep ontstaan is die zich bezig wil gaan houden met het (her)formuleren van de kroonjuwelen van de remonstranten. Misschien past dat ook wel het beste bij de remonstranten, nl. gewoon je eigen verantwoordelijkheid nemen.
Met deze prikkelende titel organiseerde LUCE in 2006 in Utrecht een symposium rond de opkomst van seculiere rituelen. Ik was er uitgenodigd om te praten over het bedrijf in interbeschouwelijke rituelen dat in 2001 het licht zag onder de naam moederoverste.nl. Mijn bedrijf, dus. In het leven geroepen om met mensen uit verschillende achtergronden rituelen op maat te ontwerpen. Waarom ik ermee begon? Omdat ik, als remonstrants predikante, regelmatig gevraagd werd om belangrijke momenten in het leven van mensen, ritueel te vieren. Op den duur, vond ik het niet meer passen om vanuit een kerk, rituelen te voltrekken met mensen die met kerk en geloof niets hadden. Knollen voor citroenen verkopen, vond ik het.
Toen ik met moederoverste begon, waren we met z’n tweeën in heel Nederland. Nu zijn er talloze bedrijven die rituelen aanbieden en opleidingen die ritueel‐ begeleiders afleveren. De behoefte is groot. De titel van het Utrechtse symposium sprak boekdelen. Wilde rituelen! Wild moesten die rituelen wel zijn. Ze pasten immers niet binnen de gangbare kerkelijke definities. Zelfs in mijn eigen geloofsgemeenschap kreeg ik te maken met grote terughoudendheid en grondig wantrouwen. Toen het boek dat ik samen met Johan Blaauw had geschreven uitkwam, werd ik zelfs op het matje geroepen. Intussen staat 'Vrije rituelen. Vorm geven aan het leven' (Meinema 2007) op het programma van menige opleiding. Waarom dit wantrouwen? Het heeft te maken met maatschappelijke ontwikkelingen enerzijds en definitieverschuivingen anderzijds. Kerken hebben heel lang het monopolie van rituelen gehad. KWADRANT 2014 2. p.9
> Het ontwerpen van een eigen ritueel vanuit verschillende achtergronden geeft een ongekende vrijheid <
Doop, huwelijk, uitvaart waren bij kerken in goede handen. Daar leefde een eeuwenlange traditie, daar bestond een vaststaande gemeenschap en door iedereen herkende rituele handelingen die steeds werden herhaald. De priester en de dominee beschikten over een rijke gereedschapskist (de eerste meer dan de tweede overigens) en maakten er rijk gebruik van. De secularisatie van de westerse wereld maakte een einde aan dit monopolie. De behoefte aan rituelen voor de belangrijke overgangsmomenten in het leven (geboorte, huwelijk, dood) heeft altijd bestaan. Er was dus vraag naar, nu een seculiere vraag. Of, in mijn ‘niche’, een inter‐ beschouwelijke vraag. Deze vraag verschilde niet van mijn gangbare werk als predikante. De elementen die bij een welkomstritueel, een huwelijk of een uitvaart aan de orde komen, zijn dezelfde in en buiten de kerk. Alleen de vormgeving verschilt. Het ontwerpen van een eigen ritueel vanuit verschillende achter‐ gronden geeft een ongekende vrijheid. Putten uit diverse tradities is vanzelfsprekend geworden in een geglobaliseerde wereld waar multiple belonging ons voorland is. Ja maar…. Een ritueel moet toch aan een aantal voorwaarden voldoen? Er moet toch een echte gemeenschap omheen zijn? Het ritueel moet toch herhaalbaar zijn om herkend te worden? Het moet toch zijn oorspronkelijke betekenis bewaren? Laat ik deze vragen duidelijk antwoorden: neen, dat hoeft niet. Waarom? Omdat de definities uit het verleden zijn gaan schuiven.
KWADRANT 2014 2. p.10
Voorwaarden aan een ritueel stellen? Dat doen de mensen zélf, maar deze voorwaarden zijn anders dan voorheen, individueler. Het ritueel moet voor deze ouders, deze bruid en bruidegom, betekenis hebben. Het moet verbeelden wat ze ermee willen zeggen, authentiek en oprecht zijn, hen raken. Daarom ontwerpen ze het zelf. Een echte gemeenschap? Die is er wel degelijk, maar anders dan vroeger. Niet meer de kerkelijke gemeenschap maar de familiaire gemeenschap, de beperkte groep van familieleden en vrienden waarmee mensen de kernmomenten van hun leven willen delen. Soms zie je, binnen de familiaire gemeenschap, tradities ontstaan, waarbij bepaalde rituelen worden herhaald. Maar dat hoeft niet. In een gefragmenteerde levensloop krijgt het ritueel het karakter van een arrêt sur image, een still. Zodat duidelijk wordt: dit is waar we ons nu in herkennen. Dit zelfontworpen ritueel vertaalt ons gevoel van dit moment, hiervoor nemen we de verantwoor‐ delijkheid. Maar pin ons er niet aan vast. Bij de volgende belangrijke gebeurtenis komen wellicht nieuwe elementen, nieuwe bronnen aan de orde. Zelf ervaar ik het ontwerpen van vrije rituelen als buitengewoon verfrissend. Het opmerkelijkst vind ik de huidige herwaardering van veel oudere elementen uit de Europese cultuur. Wat nu aan de oppervlakte komt, bij voorbeeld in rouw en uitvaartrituelen, stamt soms uit de Germaanse, Keltische en Scan‐ dinavische culturen. Schitterende rituelen die later gekerstend zijn, nu ontkerstend worden, maar nog steeds bij machte zijn te vertalen wat mensen beleven. Kortom: een mooi beroep, ritueelbegeleider!
De ritueelbegeleider, een gesprek met Ton Overtoom Cor Langen
Het Moment In een woning aan de Oelerweg te Hengelo spreek ik met Ton Overtoom, één van de twee directeuren van de opleiding 'Ritueel begeleiden bij afscheid' (Het Moment). Het is een opleiding op post‐HBO‐niveau. Studenten worden opgeleid om nabestaanden te coachen bij een uitvaartplechtigheid. De ritueel begeleider is geen uitvaart begeleider. Sinds 2003 hebben 330 studenten de opleiding gevolgd waarvan 91% vrouwen. Dit percentage verklaart Ton uit het feit dat de beroepsgroep nog in ontwikkeling is. Hij verwacht dat de groep ritueel begeleiders nog fors zal groeien. De uitvaartverzekering Dela bijvoorbeeld belt het Moment nu al op met de vraag of ze begeleiders kunnen leveren. Het bestaansrecht van de ritueel begeleider verbindt hij met het doorbreken van het taboe rond de dood. Zijn ouders hadden nog het idee van 'over de dood praat je niet'. We weten nu dat de dood er is en wij willen er over praten, vanuit de verlies‐ en rouwbegeleiding of vanuit de uitvaart‐ wereld, het fenomeen is er. Het onderwerp wordt dichterbij gehaald; er worden avonden en gespreks‐ groepen georganiseerd, bijvoorbeeld door de vereniging Yarden. Verder wordt er bijvoorbeeld vanuit de universiteiten ook onderzoek gedaan naar 'doodkunde'. Ton is van huis uit (Wognum, 1954) rooms‐katholiek opgevoed. Als getalenteerd misdienaar kwam hij op 8‐ jarige leeftijd al in aanraking met het ritueel bij overlijden. Het raakte hem en vervolgens was het bijna een logische stap om na de middelbare school theologie te gaan studeren. Hij studeerde af met de specialisatie 'liturgie van de uitvaart', die vooral ging over de diepere betekenis van het persoonlijk symbool. Naast theologie heeft hij belangstelling voor muziek‐, theater‐, film‐ en communicatiewetenschappen. Een veelzijdig mens die het bespelen van de contrabas tot zijn passie rekent.
De afscheidsviering De ontwikkeling van het beroep van ritueelbegeleider past in een tijd die de godsdienstsocioloog Meerten ter Borg als 'Elk wat wils religie' typeert, een tijd ook waarin het woord religie wordt vervangen door het begrip spiritualiteit. Het is een ontwikkeling waarin afscheid nemen een individuele ervaring wordt, met nabestaanden die het meer en meer zelf doen. Deze nabestaanden, zowel de familie, de buren als de vrienden van de voetbalclub hebben dus een actieve rol bij de opzet van de uitvaart. Ton Overtoom komt tot het inzicht dat bij de persoonlijke afscheidsviering het persoonlijk symbool een weergave is van de karakterisering van de relatie die de nabestaanden hebben met de overledene. Wil je de relatie van de nabestaanden met de overledene abstraheren dan gebruik je dus een symbool waarin alle nabestaanden zich kunnen vinden. Met degenen met wie je de afscheidsviering voorbereidt moet er zo'n moment zijn dat het op tafel komt. Aan de hand van het symbool wordt het verhaal over de overledene bij de viering concreet. In het verhaal zit ook een boodschap aan de nabestaanden die herkenbaar moet zijn. KWADRANT 2014 2. p.11
> De ritueel begeleider is een performer die weet wat hij zegt en weet hoe het bij de luisteraars overkomt <
Zo kan het tuintje van de overleden oma bijvoor‐ beeld een herkenbaar persoonlijk symbool zijn voor de kinderen en kleinkinderen, het kan gecombineerd worden met een veel gebruikte uitspraak van de overledene over het onderhouden van het tuintje of zoals in Ton's geval de contrabas zijn. Het persoonlijk symbool is de rode draad van de gehele viering. Daardoor is ook elke viering anders.
Hij verwijst naar de antropologische basis van de rituelen met de toevoeging dat er bij de rituelen heel veel invulling is gegeven door de westers‐christelijke traditie. Dankzij de antropologie kijken we nu anders naar rituelen en symbolen. De achtergrond bijvoorbeeld de opleiding van de ritueel begeleider speelt een rol in de manier van afscheid nemen en coachen van de nabestaanden.
Transformatie en het persoonlijk symbool Volgens de theorie van de cultuurantropoloog Arnold van Gennep transformeert het persoonlijk symbool tijdens de viering naar een andere betekenisdrager. Deze transformatie betekent dat er een moment waarop iets verandert, een andere waarde meekrijgt. Ton neemt als voorbeeld de koffiekan die voor ons op tafel staat, de koffiekan als persoonlijk symbool. De nabestaanden zeggen 'altijd als je bij Ton kwam dan was er een kopje koffie en je had daar altijd zin in met een praatje enzo, ook als je de stad in ging dronk je een kopje koffie; als je koffie ruikt denken we al aan hem'. Dat is de herinnering. Maar dan slaat het om en dan zeg je 'wat betekent koffie eigenlijk?'. Koffie betekent 'neem nou eens een moment om niet te werken en te ontspannen, wat kracht tot je te nemen, om er toch weer even tegen aan te kunnen. Na‐ bestaanden krijgen de opdracht om dat te doen. Ton vergelijkt het met dat wat in elke christelijke viering ook gebeurt. Eigenlijk doen hij precies hetzelfde. Tussen het openingswoord en het slotwoord moet er een verandering gebeuren. De deelnemers aan de afscheidsviering zullen anders naar huis gaan dan dat ze gekomen zijn.
De opleiding De ritueel begeleider is een performer die weet wat hij zegt en weet hoe het bij de luisteraars overkomt. Ton ziet de ritueelbegeleiders als de nieuwe voor‐ gangers, die nabestaanden begeleiden bij een persoonlijk afscheid. Zoals je de kosters van de kerk, die zorgen voor de logistiek van de plechtigheid, zo zijn de uitvaartbegeleiders in deze tijd ook. Het gaat bij de ritueelbegeleider altijd weer over de vraag hoe je inhoud kunt geven aan het ritueel. Ton vertelt regelmatig zijn verhaal over ritueelbegeleiding, bijvoorbeeld bij uitvaartorganisaties maar ook bijvoorbeeld bij de remonstranten te Eindhoven.
Het persoonlijk symbool is de sleutel, die als het ware de deur naar de toekomst opent, waardoor de deel‐ nemers aan het ritueel over de drempel kunnen stappen. Het afscheid is dus niet alleen een verhaal over hoe iemand was, maar ook iets over hoe mensen verder moeten. Het transformatieproces is een bekend fenomeen binnen de christelijke traditie. KWADRANT 2014 2.p.12
Als laatste nog enkele gegevens over de opleiding. De opleiding bestaat uit 23 trainingsdagen, 22 op‐ drachten, verplichte vakliteratuur, intervisie‐ bijeenkomsten, individuele coaching en een stage bij een afgestudeerde ritueelbegeleider. Het duurt in totaal 1,5 jaar. Onderwerpen zijn ondermeer: de rollen van de ritueelbegeleider, de vier niveaus van de mens, symbolen en rituelen, rouwtheorieën, creativiteit en de structuur van de viering, het schrijven en houden van een overweging en een totale viering. De training wordt aangeboden in Amersfoort en in Antwerpen. Er zijn vijf trainers in Nederland en één in België. Er is een landelijke beroepsvereniging van ritueelbegeleiders maar er is nog geen keurmerk. Het lesgeld is € 4950,‐ en verdere informatie is te vinden op www.hetmoment.nu.
Zinprikker
Een zomergedachte voor tuiniers Henk van Waveren
Moet dat nou, al dat geschrijf over rituelen? Of je ze zelf naar eigen smaak in elkaar moet knutselen of dat je je beter kunt invoegen in de traditie? Daar gaat het evangelie toch helemaal niet over? Was Jezus in het voetspoor van de profeten niet be‐ hoorlijk kritisch over de tempel en alles wat daar gebeurde als het niet leidde tot waarom het in alle godsdienst begonnen is: de dienst van God aan zijn schepping in nood belichamen? Daar heeft u een punt, een heel reëel punt zelfs, maar toch ook een punt waarmee u de plank be‐ hoorlijk mis kunt slaan. Want evenals de profeten was Jezus realistisch genoeg om te weten dat mensen het zonder de steun van rituelen niet redden. Zelf voegde hij zich maar al te graag in de tradities van zijn eigen volk. De profetische riten‐ kritiek had wel een scherp oog voor de verwording van godsdienstige tradities. Wanneer bijvoorbeeld de maaltijdviering niet meer oproept wereldwijd delen kan de magische suggestie ontstaan dat het nauwkeurig voltrekken van de rite in zichzelf het heil bevat. Dan kan zo’n viering een alibi worden, die toegang geeft tot een ándere religieuze wereld in plaats van ons te nodigen tot een gemeenschap die er op uittrekt om in navolging van Christus het aanschijn van deze wereld te ver‐ anderen. Wie de gemeenschap zoekt van Christus moet wel beseffen dat het een reisgezelschap is 'op uittocht uit de slavernij'. Rituelen naar eigen smaak van de consumenten zouden daarmee wel eens op gespannen voet kunnen staan.
Zin of onzin: wat vindt u? Reacties naar de redactie:
[email protected] of Kwadrantredactie: De Koperwiek 54, 7609 GS, Almelo
Godlof dat onkruid niet vergaat. Het nestelt zich in spleet en steen, breekt door beton en asfalt heen, bevolkt de voegen van de straat. Achter de stoomwals valt weer zaad. De bereklauw grijpt om zich heen. En waar een bom zijn trechter slaat, is straks de distel algemeen. Als hebzucht alles heeft geslecht, straalt het kleine hoefblad op de vaalt en wordt door brandnetels vertaald: “Gij die miljoenen hebt ontrecht: zij komen, uw berekening faalt!” Het onkruid wint het laatst gevecht. Ida Gerhardt
De taaihei van onkruid begint al met het feit dat zijn zaden veel langer kiemkrachtig blijven dan die van de cultuurgewassen. Het is bewezen dat er zaadjes zijn die het wel 40 tot 60 jaar in de grond uithouden eer ze hun kiemkracht verliezen. Er zijn zelfs gegevens over zaden die meer dan 1000 jaren hebben overleefd. De fantasie en het aanpassingsvermogen van allerlei soorten onkruid zijn ronduit eindeloos. Jan van Opbergen vertelt ergens over de Weegbree, die we aantreffen tussen de tegels van onze trottoirs. Haar bladeren zijn zó taai en groeien zó vlak tegen de grond, dat ze nauwelijks beschadigd worden, als iemand erop trapt. Haar officiële naam luidt dan ook ‘Plantago pedis’, voetzool. In Zuid‐Limburg wordt ze 'Weegtree' genoemd, omdat ze langs de weg met voeten wordt getreden. Die voeten zijn belangrijk omdat ze haar zaden helpen verspreiden. Toen het Britse imperium gevestigd werd, scheen de Weegbree de kolonisten op de voet te volgen. KWADRANT 2014 2.p.13
Overal waar die met hun modderige laarzen trapten, verscheen de Plantago Major, de Grote Weegbree. De indianen van Noord‐Amerika noemden haar 'White man’s footprints'. Ze geloofden dat de weegbree spontaan ontsproot aan elke bodem die door een Britse laars was aangeraakt. Niet alleen via de menselijke voetzolen vindt het onkruid zijn weg door de wereld. Want veel van het onkruid dat krachtens een soort gewoonterecht hier al eeuwen schijnt te staan, is in feite ooit als vreem‐ deling binnengedrongen, liftend in het profiel van een autoband, of als illegale reiziger in vliegtuig of schip, vastgehecht aan een schapenvacht of diep weg gekropen in matrozenmatrassen. Eenmaal in ons land aangekomen zoekt het zich met Chinese vlijtigheid een plek waar het gedijen kan of zelfs floreren. Een goed voorbeeld van die vlijtigheid of vasthoudendheid is de vlinderstruik of Buddleia. Afkomstig uit de bergen van Zuid‐Oost Azië groeit hij voorkeur op steenachtige grond. Eind 19e eeuw geïntroduceerd in onze tuinen wist de Buddleia daar al gauw weer uit te ontsnappen om zich weer op steenachtige plekken te nestelen tussen puinafval of het grove grind van onze spoorbanen. Trouwens,over vastberadenheid en doorzettingsvermogen gesproken: een Brits botanicus vertelde me over een vreemde klimop, die blijkbaar ooit in Oxford terecht gekomen was. Daar groeide hij in mum van tijd over de muur heen van het oude Magdalena College en zocht zich een weg naar de daaronder gelegen wijnkelder. Eén van zijn wortels baande zich toen zelfs een weg door de kurk van een oude fles Port en dronk hem tot de bodem leeg! Laat de tuiniers onder ons maar rustig uit hun tuintje wieden wat ze er niet in vinden passen ook al weten ze hoe subjectief en bevooroordeeld hun keuze is.In ons gééstelijk tuintje echter is groter omzichtigheid geboden. Want voor je het weet zijn het mensen die je op de mestvaalt gooit; eerst in gedachten....... maar dan ook al gauw in de werkelijkheid. Sneller dan je denkt.
Cursussen Cursus over Troost Troost is niet alleen een belangrijk thema in de godsdienst maar ook in de filosofie. De nodige denkers hebben erover nagedacht. Boëthius (480‐ 524) schreef in de gevangenis in afwachting van de voltrekking van zijn doodvonnis zijn beroemde boek over de troost van de filosofie en Alain de Botton schreef in het jaar 2000 een boek met dezelfde titel. Wim Koole schreef een proefschrift met als titel 'De troost van de televisie'. Voor hem is troost het leren omgaan met het onvermijdelijke. Cornelis Verhoeven schreef een kleine filosofie van de troost en introduceerde daarin de term ‘oerverdriet’ dat als een droesem op de bodem van onze ziel zou liggen. Wat hebben we aan al deze inzichten als we naar troost verlangen of proberen te troosten? De derde en laatste bijeenkomst is op woensdagmorgen 2 juli van 10.00‐11.30 uur. Onze organist, de kerkmusicus Dennis Vallenduuk zal een inleiding houden over ‘De troost van de muziek’. Data: Tijd:
donderdagavonden: 12 en 19 en vrijdagmiddagen 13 en 20 donderdagavonden: 20.00‐21.30 uur vrijdagmiddagen: 14.00‐15.30 uur
De derde en laatste bijeenkomst (De troost van de muziek), tevens de eerste zomerontmoeting: woensdag 2 juli van 10.00‐11.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk, Woltersweg 11, Hengelo Syllabi zijn beschikbaar
KWADRANT 2014 2. p.14
Zomercursus I De stad Gods van Aurelius Augustinus In de ochtenduren (9.00‐10.30 uur) van week 33 (11‐15 augustus) lezen we passages uit één van de meest klassieke werken uit de christelijke literatuur namelijk De stad Gods van Augustinus (354‐430). Augustinus schreef ca 13 jaar aan dit werk waarmee hij de christelijke religie wilde verdedigen tegen de beschuldiging dat de val van Rome in 410 de schuld zou zijn van de christenen. Op imponerende wijze verdedigt Augustinus het christendom en biedt als eerste in de geschiedenis een theologie van de geschiedenis. Data: ma 11, di 12, wo 13, do 14 en vr. 15 augustus Tijd: 9.00‐10.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk (Het boek hoeft niet te worden aangeschaft; kopieën zijn beschikbaar)
Levenskunst Het jaarthema 2014‐2015 van de Remonstrantse Broederschap is Levenskunst. Onze gemeente zal zich daar in het komend najaar mee bezighouden. Zo komen op de donderdagavonden 25 september en 2 oktober prof. Paul van Tongeren respectievelijk prof. Christa Anbeek naar Twente om in onze kerk over de levenskunst te spreken. Ter voorbereiding van de lezing van Paul van Tongeren zal met een aantal geinteresseerden, in een paar bijeenkomsten, zijn met de Socrateswisselbeker bekroonde boek Leven is een kunst (Klement Zoetermeer 2012) bestudeerd worden.
Zomercursus II Het allervroegste christendom in drie portretten: Petrus, Jacobus en Maria van Magdala In deze zomercursus wordt een poging gedaan de levens te reconstrueren van drie mensen die in de nabijheid van Jezus geleefd hebben. Dat is gezien de summiere gegevens die beschikbaar zijn geen gemakkelijke opgave. Hoe minder er bekend was, hoe meer er gespeculeerd kon worden. Aan de boeiende literatuur die dat heeft opgeleverd wordt in deze cursus ook aandacht besteed. N.a.v. het portret van Petrus, ‘de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen’ (Matteüs 16:18) zal ingegaan worden op het ontstaan van de kerk; n.a.v. dat van Jacobus, de broer van Jezus, op die stroming in het christendom, het ‘joden‐christendom’ dat met de val van Jeruzalem in het jaar 70 ten onder ging; n.a.v. dat van Maria van Magdala aan wie een gnostisch gekleurd evangelie wordt toegeschreven aan de in onze tijd weer invloedrijke stroming van de gnostiek. De bijeenkomsten staan op zichzelf en kunnen per keer worden bijgewoond Data: donderdagmiddagen 21 en 28 augustus en 4 september. Tijd: 16.00‐17.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk
Op woensdagavond 25 juni om 20.00 uur is, in de kerk, de eerste bijeenkomst. Wie mee wil doen en zich nog niet opgaf, kan zich aanmelden bij Foeke Knoppers (
[email protected]; 06 22 13 56 13)
Zomerontmoetingen Woensdag 2 juli: Dennis Vallenduuk over De troost van de muziek Woensdag 16 juli: Ds. Frans Wiersma over de ramen van Chagall in het Hadassaziekenhuis in Jeruzalem. Woensdag 30 juli: De heer Tijs Schaap: Beelden van God Wo 13 augustus: Peter Hofman over de dichter Gerrit Achterberg Tijd: 10.00‐11.30 uur Plaats: Remonstrantse Kerk
KWADRANT 2014 2. p.15
Wie zijn wij? Remonstranten vormen een geloofs‐ genootschap van mensen die zich aangesproken voelen door een geest van openheid, vrijmoedigheid en verdraag‐ zaamheid die: ‐ ruimte biedt voor de ontwikkeling van de eigen spiritualiteit ‐ een stimulans wil zijn om de eigen ervaringen met anderen te delen en vragen van geloof en samenleving met elkaar te bespreken ‐ het van belang vindt dat men omziet naar elkaar. Zoals wij in onze beginselverklaring uitspreken, willen wij God eren en dienen en is onze geloofsgemeenschap geworteld in het evangelie van Jezus Christus. Wij kennen geen bindende geloofsbelijdenis. Onze traditie kenmerkt zich door het verlangen in contact te blijven met de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en cultuur. De Remon‐ strantse Gemeente Twente is één van de 46 remonstrantse gemeenten in Nederland.
Iedereen welkom Wij zien u graag bij onze kerkdiensten, lezingen, cursussen en andere activiteiten
KWADRANT 2014 2. p.16
Kerkgebouw Adres: Woltersweg 11, 7552 DA Hengelo Predikant Ds. F. Knoppers p/a Tesinkweg 40 7548 PH Boekelo 06 22135613 e‐mail:
[email protected] Voorzitter Mw. A.E. Fockema Andreae Tel.: 074 2508842 e‐mail:
[email protected] Secretaris Mw. J.N.J. Mulder p/a Woltersweg 11, 7552 DA Hengelo tel. 053 4356022; 06 20038222 e‐mail:
[email protected] Penningmeester Dhr. G. Huizinga Spreeuwenstraat 46, 7557 AL Hengelo tel. 074 2911395 e‐mail:
[email protected]