Kwaliteitszorg. Test jezelf.
Pagina | 1
Weet jij hoe je je deskundigheid of die van je collega’s kunt bevorderen of professionaliseren? Kun je goed samenwerken? Kun je kwaliteitszorg leveren? Doe de testjes en kijk of jij een kei bent!
1.
Deskundig zijn
Kun jij je eigen deskundigheid bevorderen? Maak de onderstaande vragen en geef het juiste antwoord. Geef bij de onderstaande beweringen aan of ze juist of onjuist zijn. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Deskundigheidsbevordering is een ander woord voor bijscholingscursus. Deskundigheidsbevordering is bedoeld om jouw kennis en vaardigheden op peil te houden. Een sociale kaart geeft weer waar uitgaansgelegenheden zijn in een bepaalde regio. Bij intercollegiale toetsing toets je of je collega haar werk goed doet. Intervisie is vooral bedoeld voor het bespreken van persoonlijke problemen die je belemmeren om je werk uit te voeren. Tijdens een themabijeenkomst moet je vooral veel informatie geven. Mensen met een toepassingsgerichte leerstijl vinden het vooral prettig om kritisch naar informatie te kijken. Vaktijdschriften dienen vooral om jezelf op de hoogte te houden van actuele gebeurtenissen in de zorg. Voorbeelden van informatiebronnen zijn: boeken, vaktijdschriften en Internet. Bij het bevorderen van je deskundigheid, is het vooral belangrijk om je vakinhoudelijke kennis bij te scholen.
Score Voor ieder correct antwoord krijg je 2 punten. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Onjuist. Bijscholing is een van de manieren om je deskundigheid te bevorderen. Juist. Onjuist. Een sociale kaart biedt een overzicht van de instellingen voor gezondheidszorg in een bepaalde regio. Onjuist. Je evalueert de zorg die gegeven is, om zo de kwaliteit van zorg te waarborgen. Juist. Onjuist. Wanneer je veel informatie geeft, onthoudt het publiek er weinig van of verliest zijn interesse. Onjuist. Bij de toepassingsgerichte leerstijl staat het toepassen van de theorie in praktijksituaties centraal. Juist. Juist. Onjuist. Vakinhoudelijke kennis is belangrijk, maar je hebt ook vaardigheden nodig en een professionele beroepshouding.
Resultaat 14-20 punten: Je eigen deskundigheid bevorderen is voor jou vanzelfsprekend. 7-13 punten: Je bent op de goede weg, maar je eigen deskundigheid bevorderen spreekt voor jou nog niet vanzelf. 0-6 punten: Als het om het bevorderen van je eigen deskundigheid gaat, moet je nog veel leren. Stug doorzetten, dan kom je er wel.
Pagina | 2
2.
Kwaliteit leveren
Vragen Werk jij al aan kwaliteit? Maak de onderstaande vragen en geef het juiste antwoord. 1. Je neemt de zorg voor een zorgvrager van een collega over. Je collega komt er al jaren en draagt over dat je alleen lichamelijke verzorging hoeft te geven. Je ziet dat de warme maaltijd van de dag ervoor onaangeroerd op het aanrecht staat. Wat doe je? a. Je geeft alleen lichamelijke verzorging en gaat weer weg. b. Je maakt een ontbijt voor de zorgvrager klaar, zorgt dat er ’s avonds iemand langsgaat die controleert of de zorgvrager warm eet en je rapporteert. c. Je informeert waarom de zorgvrager zijn warme maaltijd niet at, je geeft zo nodig advies en je geeft lichamelijke verzorging. 2. Je moet wisselligging toepassen bij een zorgvrager. Dit is zeker geen routine voor je. Hoe pak je dat aan? a. Je leest het zorgplan, zoekt het protocol op en gaat aan de slag. b. Je vraagt een collega om hulp. c. Je vertrouwt erop dat als je eenmaal bezig bent, je vanzelf wel weer weet wat je moet doen. 3. Op de afdeling waar je werkt is een zorgvrager die medicijnen via verneveling krijgt. Ook al heb je het op school nog niet gehad, je hebt er toch ervaring mee. Bij jou thuis moet dagelijks iemand verneveld worden. Je ziet dat veel collega’s dat niet goed doen. Wat doe je? a. Je gaat een klinische les geven over dit onderwerp. b. Je spreekt je collega’s erop aan. c. Je vertelt het aan je leidinggevende. 4. Je wilt een presentatie houden in je team. Er werken helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen en ook een verpleegkundige op niveau 5. Op wie richt je jouw presentatie? a. De helpenden: als die het kunnen volgen kan iedereen het volgen. b. De verpleegkundige op niveau 5: anders zou die zich gaan vervelen. c. Je eigen niveau: jij houdt tenslotte de presentatie. 5. Een zorgvrager vertelt dat je collega haar altijd pijn doet bij het haren kammen. Wat doe je? a. Je zegt dat haren kammen haast niet zonder pijn kan. b. Je bespreekt het met je collega en geeft tips om het te voorkomen. c. Je adviseert de zorgvrager om een klacht in te dienen bij de directie. Score Vraag 1: a = 1 punt; Vraag 2: a = 3 punten; Vraag 3: a = 1 punt; Vraag 4: a = 3 punten; Vraag 5: a = 1 punt;
b = 3 punten; b = 2 punten; b = 2 punten; b = 1 punt; b = 3 punten;
c = 2 punten. c = 1 punt. c = 3 punten. c = 2 punten. c = 2 punten.
Resultaat 13-15 punten: Werken aan kwaliteit is voor jou vanzelfsprekend. 9-12 punten: Je bent op de goede weg, maar kwaliteit leveren spreekt voor jou nog niet vanzelf. 5-8 punten: Als het om kwaliteit gaat moet je nog veel leren. Stug doorzetten, dan kom je er wel.
Pagina | 3
3.
Professioneel zijn
Vragen Hoeveel weet jij al over professioneel werken? Maak de onderstaande vragen en geef het juiste antwoord. 1. Je hoort van een zorgvrager dat je collega in haar vrije tijd ook wel eens bij haar op bezoek komt. ‘Ze vindt het prettig om haar problemen met me te bespreken, omdat ik zo goed kan luisteren’ zegt de zorgvrager daarover. Wat vind jij hiervan? a. Prettig voor je collega dat ze iemand heeft gevonden die haar begrijpt. b. Dat is niet professioneel. Verpleegkundigen mogen geen afhankelijkheidsrelatie aangaan met zorgvragers. c. Je collega kan beter stoppen met de zorg aan die zorgvrager en haar privé blijven ontmoeten. 2. Je komt bij een jonge zorgvrager. Hij heeft een spierziekte en heeft op internet uitgezocht hoe je het beste decubitus kunt voorkomen. Zijn voorstel komt niet overeen met het protocol van de organisatie waar je werkt. Wat doe je? a. Je luistert naar de zorgvrager en vraagt waarom hij niet tevreden is over het protocol. Samen met de zorgvrager en in overleg met een verpleegkundige kiezen jullie een manier van werken. b. Je legt nog een keer aan de zorgvrager uit waarom werken volgens het protocol het beste is. c. Je zegt tegen hem dat je het toch doet volgens het protocol, want jij bent de verpleegkundige en jij weet het het beste. 3. Het is erg druk op je werkplek, een afdeling voor demente zorgvragers. Je collega besluit om een mantelzorger, die altijd heel handig haar eigen moeder helpt met eten, te vragen om meer bewoners te helpen. Wat vind je hiervan? a. Een goed idee, want de mantelzorger helpt haar eigen moeder ook altijd goed. b. Je weet niet zeker of het goed zal gaan en je houdt de mantelzorger in de gaten als ze andere bewoners helpt. c. Je bent het er niet mee eens en spreekt je collega hierop aan. Een mantelzorger is geen professional die onder alle omstandigheden zorgvragers kan helpen. 4. Een zorgvrager biedt je een van haar sieraden, een zilveren kettinkje, aan: ‘Ik heb er toch genoeg,’ zegt ze, ‘en aan je collega heb ook wel eens wat gegeven.’ Wat doe je? a. Je neemt het niet aan en legt aan de zorgvrager uit dat volgens de beroepscode een verpleegkundige zoiets niet mag doen. b. Je neemt het sieraad aan; het is niet zoveel bijzonders en nu doe je de zorgvrager een enorm plezier. c. Je vindt dat je het niet zomaar kunt aannemen en gaat het eerst met je leidinggevende bespreken. 5. Afwijken van een protocol mag: a. Nooit: protocollen zijn er niet voor niets b. Mag, als je daarvoor goede argumenten hebt en zorgvuldig rapporteert over je handelen en de beslissing c. Alleen als het protocol verouderd is. Score Vraag 1: a = 1 punt; Vraag 2: a = 3 punten; Vraag 3: a = 1 punt; Vraag 4: a = 3 punten; Vraag 5: a = 1 punt;
b = 3 punten; b = 2 punten; b = 2 punten; b = 1 punt; b = 3 punten;
c = 2 punten. c = 1 punt. c = 3 punten. c = 2 punten c = 2 punten.
Pagina | 4
Resultaat 13-15 punten: Professioneel werken spreekt voor jou vanzelf! 9-12 punten: Je bent op de goede weg, maar professioneel werken spreekt voor jou nog niet vanzelf! 5-8 punten: Als het gaat om professioneel werken moet je nog veel leren. Doorzetten, dan kom je er wel!
4.
Samenwerken
Vragen Wat weet jij van samenwerken? Maak de onderstaande vragen en geef het juiste antwoord. Geef bij de onderstaande beweringen aan of ze juist of onjuist zijn. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Je moet feedback geven op de persoon zelf: hier kan hij veel van leren. In een protocol staan alleen formele afspraken. Een voorbeeld van een immaterieel knelpunt is een slechte samenwerking tussen collega’s. Een subjectief knelpunt gaat altijd over waar te nemen feiten. Wanneer je een stappenplan maakt om knelpunten aan te pakken, is de laatste stap het evalueren van dit plan. Het evalueren van een stappenplan is bedoeld om te kijken wie haar werk wel en wie haar werk niet goed heeft gedaan. Prioriteiten stellen betekent dat je bepaalt welke werkzaamheden eerst gedaan moeten worden. Empathisch reageren betekent dat je de zorgvrager vertelt hoe hij zich voelt. Je moet je altijd precies aan de gemaakte planning houden. Een planning kan je helpen om werkzaamheden op elkaar af te stemmen. In een groep kun je verschillende rollen onderscheiden. Een voorbeeld van een rol is: verpleegkundige. Bij een conflict is er altijd sprake van tegengestelde meningen. Het beste kun je een conflict oplossen met de conflicthanteringstijl ‘compromis sluiten’. Actief luisteren is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen samenwerken met collega’s.
Score Geef jezelf per goed beantwoord vraag een punt. 1. Onjuist. Je geeft feedback op het gedrag van de persoon. 2. Juist. 3. Juist. 4. Onjuist. Een subjectief knelpunt gaat over emoties en waardeoordelen. 5. Juist. 6. Onjuist. Er wordt gekeken of het doel bereikt is en of er eventueel een vervolgplan opgesteld moet worden. 7. Juist. 8. Onjuist. Empathie betekent dat je je inleeft in de zorgvrager. 9. Onjuist. Een planning is een middel, geen doel en kan tussentijds bijgesteld worden. 10. Juist. 11. Juist. 12. Onjuist. Dit is geen rol maar een functie. 13. Juist. 14. Onjuist. Er is geen ‘beste conflicthanteringstijl’. De stijl die je gebruikt is afhankelijk van de situatie en in hoeverre
Pagina | 5
het onderwerp belangrijk is voor jou. 15. Juist. Resultaat 11-15 punten: Samenwerken is voor jou vanzelfsprekend. 6-10 punten: Je bent op de goede weg, maar samenwerken spreekt voor jou nog niet vanzelf. 0-5 punten: Als het om samenwerken gaat moet je nog veel leren. Stug doorzetten, dan kom je er wel.
5.
Begeleiden
Vragen Ben jij een goede werkbegeleider? Maak de onderstaande vragen. Hieronder zie je een achttal uitspraken staan. Geef bij elke uitspraak aan of jij dit doet of kan en ontdek of jij het in je hebt om als werkbegeleider te functioneren. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ik vind het werk als verpleegkundige leuk, en ik ben hier enthousiast over naar anderen. Ik kan het werk zelfstandig uitvoeren en ik kan verantwoording afleggen over het werk dat ik doe. Ik kan een ander duidelijk uitleggen wat de inhoud van het werk en vak is. Ik ben geïnteresseerd in anderen, en ik vind het prettig om met hen om te gaan. Ik durf te zeggen wat ik denk of voel. Ik kom mijn afspraken na. Ik ben op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen binnen mijn vakgebied. Ik kan werk en privé scheiden.
Score Tel het aantal keren dat je ‘ja’ hebt geantwoord op. Resultaat 6-8 keer ja: 3-5 keer ja: 1-2 keer ja:
Bravo! Je hebt het in je om als werkbegeleider aan de slag te gaan. Je beschikt niet alleen over vakkennis- en vaardigheden, maar je kunt deze ook overdragen aan anderen. Je bent een aardig eind op weg om als een professionele werkbegeleider te functioneren. Je bent enthousiast over je vak en je bent bezig om je de fijne kneepjes eigen te maken. Ga zo door! Werkbegeleider worden zit er nu nog niet in. Maar geen nood, je maakt je de kennis en vaardigheden die bij het vak horen snel genoeg eigen. Waar een wil is, is een weg!
Pagina | 6