Coördinatie van zorg. Test jezelf.
Pagina | 1
Kun jij coördineren? Werk je planmatig en zorgvuldig? Ben je goed in samenwerken? Doe de testjes en kijk of jij een kei bent!
1.
Coördineren
Vragen Continuïteit en coördinatie van zorg zijn voor jou bekende begrippen. In je werk als verpleegkundige zijn ze belangrijk. Maar wat voor type verpleegkundige ben jij? Ben je super georganiseerd of laat je het werk op je afkomen? Je komt er achter met deze test! 1. Je komt binnen bij een zorgvrager, wat doe je? a. Je begint direct, je zit krap in je tijd. b. Je zet eerst koffie. c. Je stelt je voor. d. Je leest het dossier. 2. Je komt binnen bij een zorgvrager die je goed kent en je hebt vreselijk veel haast. Wat doe je? a. Je vraagt de zorgvrager of je even mag pauzeren. b. Je begint direct. c. Je leest het dossier. d. Je vertelt de zorgvrager dat je gisteren jarig was. 3. Er staan vijf activiteiten op je lijst bij verschillende zorgvragers en je kunt er drie uitvoeren in de beschikbare tijd. Hoe bepaal je wat je gaat doen? a. Je begint gewoon bovenaan. b. Je begint met de grootste klus. c. Je helpt de zorgvrager die het liefst geholpen wil worden het eerst. d. Je bedenkt zelf wat uitgesteld kan worden en wat niet. 4. Je hebt opdracht gekregen nu een wondverzorging te doen bij meneer Vosloo op kamer 2. Mijnheer Vosloo wil dat niet omdat hij bezoek heeft. Wat doe je? a. Je doet het toch. Meneer Vosloo moet zich schikken. b. Je geeft meneer Vosloo gelijk. Hij is baas over zijn eigen lichaam c. Je probeert meneer Vosloo vriendelijk maar beslist te overreden. d. Je probeert dit op basis van gelijkwaardigheid uit te onderhandelen. 5. De arts geeft je opdracht om iemand bepaalde medicijnen toe te dienen waarmee je het niet eens bent. Wat doe je? a. De arts bepaalt nu eenmaal wat er gebeurt dus je voert het uit. b. Je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen handelen dus je doet wat je zelf verstandig vindt. c. Je brengt je eigen ideeën naar voren maar voert de opdracht wel uit als de arts erop blijft staan. 6. Je hebt vandaag bedacht dat het verstandig zou zijn dat de nachtdienst jouw zorgvrager een glaasje melk brengt. Hoe breng je dit over? a. Je zegt tegen je zorgvrager dat hij zelf even moet bellen rond 23:00 uur. b. Je schrijft het op in je dossier. c. Je vraagt de avonddienst of ze het willen doorgeven aan de nachtdienst. d. Een combinatie van a + b + c. Score 1. a - 1, 2. a - 0, 3. a - 0,
b-0, c-2, b - 0, c - 2, b - 0, c - 1,
d-1 d-0 d-2
Pagina | 2
4. a - 0, 5. a - 0, 6. a - 1,
b - 0, b - 0, b - 1,
c - 1, c-2 c - 1,
d-2 d-2
Resultaat 9-12 punten: Wauw, we zijn onder de indruk! Je bent een kei in het coördineren en continueren van zorg! 5-8 punten: Je weet al heel veel, maar neem de stof toch nog eens door om jezelf tot expert te ontwikkelen. 0-4 punten: Deze score is wel wat aan de lage kant. Bestudeer nog eens wat belangrijk is bij zorgen voor continuïteit.
2.
Plannen is vooruitzien
Vragen Ontslagmanagement en overdragen van zorg, daar heb je als verpleegkundige iedere dag mee te maken. Maar hoe planmatig en zorgvuldig ben jij nu echt? Kom er achter met deze test! 1. Wat is een voorbeeld van extramurale zorg? a. Zorg van de dagverpleging in een ziekenhuis. b. Geestelijke zorg door de RIAGG c. Zorg door een instelling voor verstandelijk gehandicapten. d. Verpleeghuiszorg in een verzorgingshuis. 2. Wat is een voorbeeld van semimurale zorg? a. Zorg van de dagverpleging in een ziekenhuis. b. Geestelijke zorg door de RIAGG. c. Zorg door een instelling voor verstandelijk gehandicapten. d. Verpleeghuiszorg in een verzorgingshuis. 3. In een ontslaggesprek vertelt de verpleegkundige vooral (er zijn meer antwoorden mogelijk): a. Tips, adviezen en aanwijzingen. b. Instructie over hoe de zorgvrager hulpmiddelen moet gebruiken om het zelfzorgtekort op te vangen. c. Instructie en adviezen over hoe de zorgvrager moet omgaan met het tijdelijke of blijvende zelfzorgtekort. d. Namen en adressen van personen en instanties die zorg kunnen overnemen als dat toch nodig is. Score 1. Antwoord b levert je 2 punten op; de rest 0 punten 2. Antwoord d levert je 2 punten op; de rest 0 punten 3. Voor ieder aangekruist antwoord 2 punten Resultaat 9-12 punten: Geweldig! We zijn onder de indruk! Je bent een kei! 5-8 punten: Je weet al heel veel, maar neem de stof toch nog eens door om jezelf tot expert te ontwikkelen. 0-4 punten: Jammer, deze score is wel wat aan de lage kant. Bestudeer eerst nog eens wat belangrijk is voor verzorgen van ontslag en/of overdracht.
Pagina | 3
3.
Samenwerken
Vragen Samenwerken en afstemmen zijn heel belangrijk als je met zorgvragers en collega’s werkt. Wat voor type verpleegkundige ben jij? Een echte teamworker of een solist? Met deze test kom je er achter! 1. Als je steeds misgrijpt in de kast met verbandmiddelen wat doe je dan? a. Je moppert tegen de dichtstbijzijnde collega. b. Je vult de kast zoals gewoonlijk zelf aan. c. Antwoord b en je vraagt je leidinggevende of ze het op de agenda van het volgend teamoverleg zet. d. Antwoord b en je vertelt je leidinggevende dat je je hier vreselijk aan stoort en of zij met je wil meedenken over oplossingen. 2. Een specialist komt regelmatig zijn afspraken niet na. Hoe voorkom je dat jouw zorgvrager daarvan de dupe wordt. a. Je zegt tegen de zorgvrager dat de specialist het druk heeft en er daarom niets aan kan doen dat hij/zij afspraken niet nakomt. b. Ondanks dat dit lastig is, spreek je de specialist er direct op aan. c. Je laat een voice-mail of e-mail bij de specialist achter. d. Je vraagt je leidinggevende om actie te ondernemen. e. 3. Tijdens het multidisciplinaire overleg lukt het nauwelijks je punten naar voren te brengen omdat anderen zich nogal dominant opstellen. Wat kun je hieraan het beste doen? a. Goed luisteren naar anderen en je erop concentreren op het juiste moment relevante dingen te zeggen. Dan luistert men vanzelf. b. Op een luidere toon praten. c. De belangrijkste zaken tevoren schriftelijk aan de deelnemers sturen. d. Via de voorzitter van zo’n overleg laten weten dat jouw inbreng, die toch ook relevant is, onvoldoende aan de orde komt. 4. Je merkt dat meerdere collega’s het door jou opgestelde verpleegplan niet naleven en hun eigen gang gaan. Wat doe je? a. Je past het plan aan hun activiteiten aan. b. Je bespreekt het in het afdelingsoverleg. c. Je spreekt de betreffende collega’s er direct op aan. d. Je vraagt aan de betreffende collega’s waarom ze het plan niet naleven. 5. Je hebt bij de facilitaire dienst gevraagd om de afdelingsrolstoel te repareren. Die heb je immers elke dag nodig. Via een memo krijg je te horen dat dit nu niet kan omdat de dienst geen budget meer heeft. Wat kun je het beste doen? a. Je belt zelf direct met de verantwoordelijke van deze dienst, legt uit dat de zorg in het gedrang komt en vraagt vriendelijk maar beslist of iemand toch direct actie kan ondernemen. b. Je vraagt je afdelingshoofd direct actie te ondernemen. c. Je wacht een paar dagen en probeert het opnieuw. d. Je ruilt de rolstoel van jullie afdeling met de goede stoel van een andere afdeling. 6. Op een meerpersoonskamer van je afdeling ligt een man van niet-Nederlandse afkomst. Hij krijgt veel bezoek; er zitten steeds meer mensen dan toegestaan. Als je er iets van zegt, antwoordt de man dat dat in zijn land gebruikelijk is. Ook zegt hij dat je hem discrimineert. Wat doe je? a. Nu je begrijpt dat meer bezoek bij zijn cultuur hoort, maak je je excuses. Het is immers niet je bedoeling te discrimineren. b. Je vertelt hem vriendelijk maar beslist dat er niet te veel bezoek mag komen omdat andere zorgvragers daar last van kunnen hebben.
Pagina | 4
c.
Je vraagt een meer ervaren collega om samen met jou nogmaals uit te leggen dat te veel bezoek niet mag en dat dit niets met discriminatie te maken heeft. d. Je zegt dat hij eventuele discriminatie maar bij het afdelingshoofd moet melden, maar dat het teveel aan bezoek toch weg moet. Score 1. a - 0 punten, b - 1 punt, c - 2 punten, d - 3 punten 2. a - 0, b - 3, b - 1, d - 0 3. a - 3, b - 0, c - 0, d - 2 4. a - 0, b - 1, c - 3, d - 2 5. a - 3, b - 2, c - 1, d - 0 6. a - 0, b - 3, c - 3, d - 1 Resultaat 13-18 punten: We zijn onder de indruk! Je bent een kei in het samenwerken en afstemmen! 7-12 punten: Je weet al heel veel, maar neem de stof toch nog eens door om jezelf tot expert te ontwikkelen. 0-6 punten: Deze score is wel wat aan de lage kant. Bestudeer eerst nog eens wat belangrijk is bij samenwerken en afstemmen van activiteiten.
Pagina | 5