KWALITEITSONDERZOEK MEDIACOLLEGE AMSTERDAM
een inspectierapport, Utrecht, 21 maart 2008
VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de weergave van het onderzoek dat de inspectie tussen 14 november en 18 december 2007 heeft uitgevoerd naar de kwaliteit van het onderwijs bij het Mediacollege Amsterdam. Het onderzoek is uitgevoerd op grond van het Toezichtkader BVE 2006-2007; daarin is ook het waarderingskader BVE 2006-2007 opgenomen met de kwaliteitscriteria en de normering die de inspectie hanteert. Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
Voorafgaand aan een kwaliteitsonderzoek stellen de Inspectie, de Auditdienst en CFI een risicoanalyse op van de instelling. Vervolgens voert de Inspectie een risicoanalyse van de instellingsonderdelen uit. Deze risicoanalyses worden besproken tijdens een jaarlijks bezoek waarna het toezichtarrangement wordt vastgesteld. Indien er bij een of meer instellingsonderdelen een kwaliteitsrisico wordt gezien, vindt daar een onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs plaats. In het kwaliteitsonderzoek gaat de inspectie vervolgens na of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit. Een kwaliteitsonderzoek kan bij instellingsonderdelen met bve onderwijs twee vormen van onderzoek bevatten: onderzoek naar de kwaliteit van één of meer instellingsonderdelen en instellingsbreed onderzoek naar de kwaliteit van een aspect. Bij bve-onderdelen waar geen risico gesignaleerd wordt, vindt geen kwaliteitsonderzoek plaats. Voor de onderdelen met vo-onderwijs kan het onderzoek bestaan uit een jaarlijks onderzoek (in de vorm van een bureauonderzoek of door een bezoek aan de vo-school), dan wel uit een periodiek kwaliteitsonderzoek. In een rapport wordt ten eerste - verkort - de uitkomst van de risicoanalyses weergegeven. Dit geeft een beeld van de risico's voor de kwaliteit van het onderwijs die de inspectie bij haar analyse gesignaleerd heeft. Ten tweede bevat het rapport de resultaten van het kwaliteitsonderzoek bij bve-onderdelen, dan wel het jaarlijks onderzoek of het periodiek kwaliteitsonderzoek bij de voonderdelen. Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school vindt niet plaats anders dan in zijn volledig vorm.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
3
INHOUDSOPGAVE 1 SAMENVATTING ......................................................................................... 7 2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK ........................................................... 9 2.1 Uitkomsten risicoanalyse...................................................................... 9 2.2 Toezichtarrangement ............................................................................ 9 3 Opleiding Grafische Vormgeving niveau 4.................................................. 11 4 ASPECTONDERZOEK ................................................................................. 15 5 CONCLUSIES EN VERVOLGTOEZICHT ...................................................... 17 BIJLAGEN ...................................................................................................... 19 Het kwaliteitsprofiel van Opleiding Grafische Vormgeving niveau 4 ........... 19
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
5
1 SAMENVATTING Dit rapport geeft de resultaten weer van het kwaliteitsonderzoek dat bij Mediacollege Amsterdam is uitgevoerd. In de risicoanalyse waren bij het Mediacollege Amsterdam risico's voor de kwaliteit van het onderwijs geconstateerd bij de niveau 4 opleidingen die de unit onderbouw en bovenbouw gezamenlijk verzorgen. Daarom heeft de inspectie in november-december 2007 een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het onderwijs van deze niveau 4 opleidingen. Tijdens het onderzoek bleek dat de gesignaleerde risico's voornamelijk voorkwamen bij de opleiding Grafisch vormgeven en derhalve is deze opleiding onderzocht en beoordeeld. Het onderzoek leidt tot de volgende conclusies. De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs van de niveau 4 opleidingen Grafische vormgeving crebo 90413, volgens de normering van het waarderingskader BVE 2006-2007 als zwak. Met name de criteria betreffende kwaliteitszorg, rendement en begeleiding van de deelnemers scoren onvoldoende (zie de bijlage). Als gevolg hiervan zal de inspectie in het eerste kwartaal van 2009 bij Mediacollege Amsterdam een onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) uitvoeren bij de betreffende opleiding.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
7
2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK 2.1 Uitkomsten risicoanalyse In een eerste risicoanalyse in het najaar van 2006 waren bij het Mediacollege Amsterdam risico's voor de kwaliteit van het onderwijs geconstateerd. In september 2007 heeft het Jaarlijks Bezoek plaats gehad en is het vervolg van de risicoanalyse uitgevoerd. Daaruit bleek over kwaliteitszorg, opbrengsten en tevredenheid het volgende. Het college van bestuur en de teams hebben in 2006-2007 een periode afgesloten waarin veel aandacht is gegeven aan reorganisatie en verbouwingen. Voorts is vanaf 2005-2006 in het eerste jaar van de opleiding het Cirkelleren ingevoerd. Cirkelleren is het eigen concept van het Mediacollege Amsterdam voor competentiegericht onderwijs. Tijdens de risicoanalyse bleek uit de verantwoordingsinformatie dat kwaliteitszorg op het niveau van de onderwijsuitvoering niet was geborgd en dus een risico was voor de onderwijskwaliteit. Het rendement van de instelling van 2005-2006 lag onder het niveau van het landelijke gemiddelde en vertoonde een dalende tendens. Vooral op niveau 4 waren de opbrengsten relatief laag. Ook de uitkomsten van de deelnemerstevredenheidmeting 2006-2007 op het niveau van instelling wezen op risico's voor de kwaliteit van de onderwijsuitvoering, infomatievoorziening, toetsing, begeleiding en keuzemogelijkheden.
2.2 Toezichtarrangement Op grond van de risicoanalyse was voor Mediacollege Amsterdam het volgende toezichtarrangement vastgesteld. Instellingsonderdelen
Kwaliteitsonderzoek Wel Niet
Unit vmbo/printmedia Unit 4 onderbouw Unit 4 bovenbouw
X X X
Opmerking: voor de unit bovenbouw betreft het kwaliteitsonderzoek alleen de niveau 4 opleidingen die in aansluiting op de unit onderbouw worden uitgevoerd.
Kwaliteitsaspecten instellingsbreed Kwaliteitsonderzoek Wel Niet 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
governance wettelijke vereisten toegankelijkheid programma leerproces trajectbegeleiding omvang en veiligheid rendement
x x x x x x x x
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
9
Er zijn in de risicoanalyse geen aspecten aangetroffen die instellingsbreed als risicovol worden gezien. Er is daarom geen onderzoek in deze zin uitgevoerd. Aangezien de onderzoeken plaatsvinden op grond van een vermoeden van tekortschietende kwaliteit, omvatte het uit te voeren onderzoek tegelijk het nader onderzoek zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 van de WOT.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
10
3 Opleiding Grafische Vormgeving niveau 4 BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: Opleiding Grafische Vormgeving niveau 4. TOELICHTING Tijdens het onderzoek bleek dat de gesignaleerde risico's voornamelijk voorkwamen bij de opleiding Grafische vormgeving en derhalve is deze opleiding onderzocht en beoordeeld. De volgende paragrafen beschrijven het oordeel van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs van de niveau 4 opleiding Grafische vormgeving. Deze opleiding wordt verzorgd door de unit onderbouw en de unit bovenbouw van het Mediacollege Amsterdam en geven een toelichting op de kwaliteitsoordelen. Bij de rapportage legt de inspectie zo mogelijk verbanden tussen de verschillende onderzochte aspecten en criteria onderling en, voor zover relevant, met de context van de instelling, de eigen doelstellingen, de verantwoording over de behaalde resultaten en eerdere inspectiebezoeken. De inspectie beoordeelt bij een kwaliteitsonderzoek altijd de criteria die behoren bij governance, wettelijke vereisten, programma, leerproces, trajectbegeleiding, omgang en veiligheid en rendement beroepsonderwijs en/of rendement educatie. In het kader van de wettelijke vereisten onderzoekt de inspectie tijdens een kwaliteitsonderzoek ook standaard de onderwijstijd bij twee opleidingen. Algemeen beeld De units onderbouw en bovenbouw van Mediacollege Amsterdam verzorgen gezamenlijk de volgende niveau 4 opleidingen, inclusief voor zover van toepassing de bijbehorende uitstroommogelijkheden: · Mediavormgever (crebo 90400) · Mediamanagement (crebo 90600) · Mediatechnologie (crebo 90610) · Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie (91540) · Gaming (crebo 93220) De opleiding Grafische vormgeving behoort tot het kwalificatiedossier Mediavormgever. Daarnaast verzorgt de unit bovenbouw zelfstandig een aantal opleidingen. Van de in het onderzoek betrokken opleidingen is op teldatum 1 okober 2007 het aantal deelnemers 2636.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
11
De instelling heeft in 2006-2007 een periode afgesloten waarin veel aandacht is gegeven aan de reorganisatie en diverse verbouwingen. In 2005-2006 is instellingsbreed in het eerste leerjaar gestart met de invoering van competentiegericht leren. Hiervoor is een eigen didactiek ontwikkeld, die de naam Cirkelleren heeft gekregen. De reorganisatie heeft ertoe geleid dat het merendeel van de niveau 4 opleidingen is gesplitst in een onderdeel onderbouw en bovenbouw. Hiervoor zijn twee afzondelijke organieke eenheden opgezet met een eigen management. De unit onderbouw verzorgt de eerste twee jaar van deze gesplitste opleidingen. Inhoudelijk is het onderwijsaanbod in deze unit breed, met veel aandacht voor de begeleiding. De unit bovenbouw is verantwoordelijk voor de laatste twee jaar van de gezamenlijk verzorgde opleidingen. Het derde jaar staat volledig in het teken van de beroepspraktijkvorming en het vierde jaar richt zich op het kwalificeren in een van de uitstroommogelijkheden. Het onderwijs van leerjaar 4 wordt overwegend in een bedrijfsmatige context aangeboden. Governance Ten tijde van dit onderzoek is gebleken dat de invoering van de kwaliteitszorg op het niveau van college van bestuur en directie conform de pdca-cyclus functioneert en dat het overgrote deel van de afspraken smart is. Deze wijze van werken wordt momenteel op de werkvloer ingevoerd. Dit betekent concreet dat de verbetercyclus op dit moment in het Mediacolege als geheel onvoldoende functioneert. De randvoorwaarden hiervoor zijn echter wel aanwezig. De beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is onvoldoende als gevolg van het ontbreken van de onafhankelijke deskundige. Dit betekent niet dat de units geen informatie hebben over de kwaliteit van het onderwijs van de in het onderzoek betrokken opleidingen. De kwaliteit van het onderwijs wordt regelmatig gemeten onder deelnemers en bedrijfsleven met tevredenheidsmetingen. Voorts worden de afzonderlijke onderwijsprojecten geëvalueerd door de deelnemers. Uit deze informatie worden verbeterpunten afgeleid en doorgevoerd. Echter deze verbeteactiviteiten zijn niet binnen een pdca-cyclus geborgd. Andere bronnen zoals deelnemerstevredenheid, rendementgegevens en gegevens over voortijdig schoolverlaten worden door de teams onvoldoende systematisch benut voor verbeteractiviteiten. Op systematische wijze verantwoording afleggen over de kwaliteit van het onderwijs en de resultaten van de verbeteractiviteiten aan alle belanghebbenden, waaronder de deelnemers, vindt niet plaats. Wettelijke vereisten De in dit verband getoetste opleidingen Mediavormgever (crebo 90400) en Mediamanagement (crebo 90600) voldoen de wettelijke vereisten. Bij controle op de onderwijstijd is vooralsnog de dagelijks geprogrammeerde inlooptijd aan het begin en einde van de lesdagen niet meegeteld omdat de instelling de presentie tijdens deze onderwijstijd niet kon aantonen. Na aftrek van deze geprogrammeerde inlooptijd voldeed het eerste leerjaar met een kleine marge aan de 850-ondergrens en voldeden de overige jaren ruimschoots aan deze norm. Een aandachtspunt voor de instelling is het kiezen van de juiste bewoordingen bij het in rekening brengen van kosten bij deelnemers waardoor duidelijk voor hen wordt welke kosten onlosmakelijk verbonden zijn aan de opleiding en noodzakelijk zijn voor kwalificering en welke tot de categorie vrijwillige bijdrage behoren. Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
12
Programma De samenhang tussen de onderbouw en bovenbouw, inclusief de beroepspraktijkvorming, is onvoldoende. Er zijn breuken in de leer- en ontwikkellijnen van de deelnemers. Deze breuken manifesteren zich in de overgang van de onderbouw naar de beroepspraktijkvorming en in de overgang van de beroepspraktijkvorming naar het laatste jaar van de bovenbouw. Ook is onvoldoende geborgd dat de exameneisen richtinggevend zijn voor de inrichting van de beroepspraktijkvorming en het programma van de onderbouw. In inhoudelijke zin ervaren deelnemers en docenten dat het programma op dit moment ontoereikend is om alle deelnemers op het gewenste niveau de Nederlandse taal toe te laten passen. Dit probleem is ook door het college van bestuur onderkend en het onderzoekt nu de mogelijkheden om meer aandacht aan de Nederlandse taal te besteden. De aansluiting op zowel het toeleverend vmbo als het afnemend hbo voldoet. Met een aantal inhoudelijk verwante vmbo-scholen zijn afspraken over drempelloze instroom gemaakt. De didactische aansluiting op het vmbo behoeft verbetering voor met name die leerlingen die in het vmbo overwegend klassikaal onderwijs hebben gehad. Er is speciaal aanbod voor doorstromers naar het hbo en gediplomeerde niveau 4 deelnemers kunnen het inhoudelijk verwante hbo in drie jaar afronden. Het systematisch volgen van deze doorstromers is recentelijk gestart. De onderzochte opleidingen slagen er voldoende in maatwerk aan te bieden. Een inhoudelijk verwant vmbo-diploma leidt bij aanvang van de opleiding niet tot verkorting van de studieduur. Studieduurverkorting is op individuele basis wel mogelijk tijdens de opleiding. De opleidingen zijn binnen de geprogrammeerde onderwijstijd overwegend goed uitvoerbaar. Toch melden de deelnemers dat zij regelmatig thuis moeten werken omdat de voorzieningen op school kwalitatief ontoereikend zijn. Er is er gebrek aan functionerende computers met bijbehorende vakspecifieke programma's. Leerproces De geprogrammeerde onderwijstijd wordt voldoende benut. Als gevolg van meerdere docenten op één grote groep vallen bovendien nauwelijks lessen uit. De aanwezigheidsregistratie van de deelnemers wordt overwegend conform de richtlijnen toegepast. Deelnemers hebben als gevolg van dit rooster en deze begeleiding, met name in het eerste leerjaar, wel last van niet eenduidige inhoudelijke begeleiding. Docenten spreken elkaar tegen over of interpreteren de projectvereisten verschillend. Als gevolg van het Cirkelleren en projectmatig onderwijsaanbod is er voldoende afwisseling in werkvormen en passen deze bij de doelgroep. Voor veel deelnemers is de overgang van vmbo naar Cirkelleren groot. Mogelijk is dit een gedeeltelijke verklaring voor de relatief hoge ongekwalificeerde uitstroom in de onderbouw. De studiebegeleiding is onvoldoende. Deelnemers worden geconfronteerd met een grote diversiteit in de kwaliteit van de studiebegeleiding. Met name de deelnemers afkomstig van het vmbo met een meer traditionele vorm van onderwijs ervaren een tekort aan structurele en methodische begeleiding van het leren. Deelnemers die kenbaar maken ondersteuning bij het leren nodig te hebben, krijgen deze wel. Ook wordt over het algemeen serieus omgegaan met vragen van deelnemers aangaande de leerstof en opdrachten.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
13
Trajectbegeleiding De intake is overwegend van voldoende kwaliteit, ook al ervaren tussentijdse instromers grote verschillen in uitvoering hiervan. De kwaliteit van de loopbaanbegeleiding is onvoldoende. Ondanks dat de docenten hiervoor getraind zijn en hun inhoudelijke handreikingen worden geboden, bestaat er grote variatie in de kwaliteit en frequentie van de loopbaanbegeleiding. Overigens krijgen deelnemers die om begeleiding vragen deze wel. Er ontbreekt echter een systematisch aanbod van voldoende inhoudelijke kwaliteit. Als gevolg hiervan is systematische analyse van loopbaanbegeleiding niet mogelijk en ook is niet uit te sluiten dat een deel van de voortijdige uitstroom hierdoor verklaard kan worden. Deelnemers die tweede- of derdelijnsbegeleiding nodig hebben, worden hiervan voorzien. Recentelijk heeft de instelling als gevolg van een toename van zorgvragende deelnemers besloten het eigen zorgaanbod uit te breiden en een zorgadviesteam ingesteld. De registratie van de resultaten van de individuele deelnemer is van onvoldoende kwaliteit. Het produceren van een overzicht verloopt moeizaam en het overzicht is vaak onvolledig. Omgang en veiligheid Het team realiseert een overwegend veilige leeromgeving. Een punt van aandacht voor het team is het consequent toezien op naleving door de deelnemers van de arbo-instructies inzake computergebruik. Deelnemers en docenten gaan doorgaans respectvol met elkaar om. Een minderheid van het team gaat niet altijd even consequent om met afspraken over zaken als huisregels. Rendement Het rendement van het schooljaar 2005-2006 van de in het onderzoek betrokken opleidingen is 54 procent. Dat is ruim onder de norm van 70 procent die de inspectie hiervoor hanteert. De nog voorlopige resultaten van 20062007 laten een postieve ontwikkeling zien. De niveau 4 opleidingen behalen dan een rendement van 62 procent. Alhoewel dit nog onder de door de inspectie gehanteerde norm ligt, is hier sprake van een positieve ontwikkeling.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
14
4 ASPECTONDERZOEK Er is geen aspectonderzoek uitgevoerd.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
15
5 CONCLUSIES EN VERVOLGTOEZICHT De kwaliteit van het onderwijs van de niveau 4 opleiding Grafische vormgeving is zwak. Het systeem van kwaliteitszorg werkt, ondanks de beschikbaarheid van veel evaluatieve informatie, onvoldoende door in de onderwijsuitvoering. De samenhang van de onderzochte opleidingen is onvoldoende gewaarborgd. Zowel de studiebegeleiding als de loopbaanbegeleiding is onvoldoende als gevolg van de grote variatie in de kwaliteit van uitvoering. Het rendement is onvoldoende. In 2008 zal de inspectie opnieuw een risicoanalyse uitvoeren en deze in het jaarlijks gesprek (JG) bij u aan de orde stellen. Gezien de ontoereikende kwaliteit van de opleiding Grafische vormgeving (crebo 90413) zal de Inspectie van het Onderwijs in het eerste kwartaal van 2009 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) uitvoeren.
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
17
BIJLAGEN In de waardering van de criteria is tot uitdrukking gebracht in welke mate de criteria bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1. slecht; 2. onvoldoende; 3. voldoende; 4. goed; 5. niet van toepassing.
Het kwaliteitsprofiel van Opleiding Grafische Vormgeving niveau 4 Kwaliteitsaspect: Governance
1
Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
5
l
1
2
3
4
5
4
5
4
5
l
1
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen
Kwaliteitsaspect: Leerproces
4
l l l
Wettelijke vereisten
Kwaliteitsaspect: Programma
3
2
3
l l l l l
1
2
3 l l
l
19
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
1
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
2
Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
1 2 3 4
Rapport Mediacollege Amsterdam, 14 november en 18 december 2007
4
5
4
5
4
5
l l l l
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs
3
3 l l l
1
2
3
l l l l l
20