Onderzoeken
Kwaliteit van leven van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma Auteurs R. van Gent, kinderarts, dr. L.E.M. van Essen-Zandvliet, kinderlongarts*, dr. M.M. Rovers, klinisch-epidemioloog**, prof.dr. J.L.L. Kimpen, hoogleraar kindergeneeskunde***, dr. C.K. van der Ent, kinderlongarts****, dr. G. de Meer, sociaal geneeskundig-epidemioloog***** Samenvatting De huidige studie beschrijft de impact van niet-gediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma op de kwaliteit van leven van schoolkinderen in de leeftijd van 7-10 jaar in een cross-sectionele populatiestudie. Er was gediagnosticeerd astma als de ouders bevestigden dat hun kind een door een dokter vastgestelde diagnose astma had in de afgelopen 12 maanden. Niet-gediagnosticeerd astma was gedefinieerd door astma symptomen gecombineerd met een reversibele luchtwegobstructie of bronchiale hyperreactiviteit. Kwaliteit van leven werd gemeten met de Pediatric Asthma Quality of Life Questionnaire voor kinderen en de Pediatric Asthma Caregiver’s Quality of Life Questionnaire voor verzorgers. We evalueerden de invloed van adem halingsproblemen op schoolverzuim. Vergeleken met gezonde controles was de kwaliteit van leven van kinderen en verzorgers lager als het kind astma had (p<0,05), met de laagste scores bij gediagnosticeerd astma (p< 0,05 vergeleken met niet-gediagnosticeerd astma). Kinderen met astma rapporteerden een hoger schoolverzuim (p<0,05), met het hoogste verzuim bij gediagnosticeerd astma. Zowel niet-gediagnosticeerd als gediagnosticeerd astma hebben een significante impact op de kwaliteit van leven van kinderen en verzorgers. Trefwoorden Astma, kinderen, kwaliteit van leven.
Introductie In Europa en andere ontwikkelde landen is astma de meest voorkomende chronische ziekte, met prevalenties voor astmasymptomen die oplopen tot 32% 1. Sinds 1980 hebben een aantal studies laten zien dat astma van kinderen ondergediagnosticeerd wordt en als gevolg daarvan onderbehandeld2-7. Recente gegevens laten zien dat onderdiagnose nog steeds een probleem is8. Chew et al. lieten zien dat 49% van alle kinderen met astmasymptomen geen diagnose astma hadden gekregen en Joseph et al. rapporteerden een prevalentie van niet-gediagnosticeerd astma van 11,7% 9,10. Informatie over de kwaliteit van leven van kinderen met mild tot matig tot ernstig astma is schaars. De AIRE (Asthma Insight and Reality) studie toonde slechts een gedeeltelijke effectiviteit van astmazorg in het dagelijks leven11. Slechts 5,8% van de kinderen voldeed aan Correspondentie:
[email protected] ***** Universitair Medisch Centrum Utrecht, afdeling kinderlongziekten, Utrecht, ***** Universitair Medisch Centrum Utrecht, Julius Centrum voor Patiëntgebonden Onderzoek en Eerstelijns Geneeskunde, Utrecht ***** Universitair Medisch Centrum Utrecht, afdeling infectieziekten, Utrecht, ***** Astma Centrum Heideheuvel, afdeling kindergenees kunde, Hilversum, ***** Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS), Universiteit van Utrecht, en Universitair Medisch Centrum Groningen, Universiteit van Groningen, afdeling gezondheidswetenschappen.
Medisch Journaal - jaargang 36 - nummer 4 - 2007
alle criteria voor goed ingesteld astma en ongeveer een derde van de kinderen had overdag symptomen gedurende tenminste een keer per week ondanks adequate behandeling. Yeatts et al. concludeerden dat bij nietgediagnosticeerd astma meer piepen, meer slaap tekort, meer schoolverzuim en meer beperkingen in activiteit voorkwamen dan bij gediagnosticeerd astma; echter deze studie maakte geen gebruik van objectieve parameters om astma te diagnosticeren12. De huidige studie beschrijft de impact van astma op het dagelijkse leven van kinderen op basis van een survey bij schoolkinderen met of zonder diagnose astma. Hiervoor evalueerden wij de kwaliteit van leven zowel van kinderen als hun verzorgers, en het voorkomen van astmasymptomen en het effect hiervan op schoolverzuim. Methoden Populatie en studie protocol De studie werd uitgevoerd in 41 van 44 basisscholen in het zuiden van Nederland. We vroegen alle kinderen in de leeftijd van 7 tot 10 jaar en hun ouders om mee te doen aan onze studie. Alle deelnemende ouders vulden een vragenlijst in over luchtwegsymptomen, demografische gegevens en gezinskenmerken. Alle deelnemende kinderen werden uitgenodigd voor een longfunctietest met evaluatie van luchtwegreversibiliteit door salbutamol. Kinderen met astmasymptomen in de laatste twaalf maanden of een reversibele luchtwegobstructie werden uitgenodigd voor een bronchiale hyperreactiviteittest met hypertoon (4,5%) 189
zout. Op grond van de resultaten van de vragenlijsten, luchtwegreversibiliteit en bronchiale hyperreactiviteit (BHR) werden kinderen ingedeeld in gediagnosticeerd astma, niet-gediagnosticeerd astma, gezonde controles, asymptomatische luchtwegreversibiliteit of alleen astmasymptomen. Kwaliteit van leven werd gemeten bij alle kinderen met astma (gediagnosticeerd en nietgediagnosticeerd) en bij een steekproef uit de gezonde controles die at random werden geselecteerd uit dezelfde schoolklas als de kinderen met astma. De ouders kregen een brief met de uitslagen van de vragenlijst voor astmasymptomen en de longfunctietesten, twee weken na beëindiging van het studie protocol. Zowel de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO, Den Haag) als de medische ethische toetsingscommisssie (METC) van het ziekenhuis gaven toestemming. De ouders van alle deelnemende kinderen gaven schriftelijk toestemming op het moment dat zij de vragenlijst terugstuurden. Vragenlijst De ouders beantwoordden de ISAAC (International Study of Asthma and Allergies in childhood) vragenlijst die de kernvragen over symptomen van astma, rhinitis en eczeem bevatte13. Aanvullende data werden verzameld over gezinskenmerken. De astmasymptomen waren gedefinieerd als piepen of een droge hoest ’s nachts in de afgelopen twaalf maanden. Longfunctie Maximale flow-volume-curves werden gemeten met een draagbare spirometer (Vitalograaf, Ltd Buckingham, UK) volgens de richtlijnen van de European Respiratory Society14. Er werden minimaal twee technisch acceptabele baseline flow- volume-curves gemeten. De hoogste van twee reproduceerbare (tot maximaal 5%) metingen van geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) werd gebruikt als de uitgangsFEV1. Vervolgens werd 800 µg salbutamol toegediend via een dosisaërosol met een Volumatic voorzetkamer (GSK, Uxbridge, UK). Reversibiliteit was gedefinieerd als een toename in FEV1 van ≥10% van de voorspelde waarde, 10 minuten na toediening van 800 µg salbutamol met behulp van de Volumatic voorzetkamer. Hypertoon zout test Bronchiale hyperreactiviteit werd gemeten met een inhalatieprovocatie met verneveld hypertoon (4,5%) zout met behulp van de ultrasound vernevelaar volgens het ISAAC protocol15. Alle kinderen was gevraagd om alle astmamedicatie ten minste twaalf uur voor de longfunctietest te stoppen. Kinderen met een uitgangswaarde van de FEV1 ≤75% werden geëxcludeerd. De kinderen inhaleerden het zout gedurende een steeds langer worden periode: 0,5, 1, 2, 4 en 8 minuten. De FEV1 werd één minuut na iedere inhalatieperiode gemeten en de volgende inhalatieperiode begon na drie minuten. Het testen werd gestaakt als de FEV1 ten minste 15% was afgenomen vanaf de beginwaarde, of als de totale inhalatieperiode 15,5 minuten had geduurd. Een kind had een positieve bronchiale 190
hyperreactiviteitstest als de FEV1 ≥15% was afgenomen ten opzichte van de beginwaarde gedurende de inhalatietest. Impact van astma op het dagelijks leven Kwaliteit van leven werd gemeten met de Pediatric Asthma Quality of Life Questionnaire (PAQLQ) voor de kinderen en de Pediatric Asthma Caregiver’s Quality of Life Questionnaire (PACQLQ) voor de verzorgers16,17. Voor beide vragenlijsten variëren de waarden van 1 t/m 7, waarbij 7 een maximale kwaliteit van leven aanduidt. De PAQLQ bestaat uit drie domeinen: het emotionele domein, het activiteitendomein en het symptomendomein. De PACQLQ bestaat uit twee domeinen: het emotionele domein en het activiteitendomein. Schoolverzuim door luchtwegproblemen werd geëvalueerd met de vraag: ‘Hoe vaak was uw kind afwezig van school door ademhalingsproblemen in de laatste twaalf maanden?’. Daarnaast vulde de kinderen een dagboek in gedurende vijf dagen met de volgende vraag: ‘Hoe vaak in deze week had jij het gevoel dat je anders was dan anderen of er niet bij hoorde door je astma?’. Definities Een kind had gediagnosticeerd astma (GA) als de ouders bevestigden dat hun kind een door een arts vastgestelde diagnose astma had in de afgelopen twaalf maanden. Een kind had niet-gediagnosticeerd astma (NGA) als: 1) het kind geen door een arts vastgestelde diagnose astma had in de afgelopen twaalf maanden; 2) astmasymptomen (piepen of droge hoest) in de afgelopen twaalf maanden; en 3) een reversibele luchtwegobstructie of BHR had. Gezonde controles (GC) hadden geen diagnose astma of astmasymptomen in de laatste twaalf maanden en geen reversibele luchtwegobstructie. De overblijvende kinderen bestonden uit diegenen met asymptomatische luchtwegreversibiliteit (luchtwegreversibiliteit zonder diagnose astma of symptomen) en kinderen met alleen astmasymptomen. Statistische analyse Alle data van de vragenlijsten werden twee keer ingevoerd in de database (Microsoft Access software). X2 –testen en ANOVA met Bonferroni post-hoc test werden gebruikt om de verschillen tussen de groepen te analyseren. De data werden geanalyseerd met het statistiek pakket SPSS versie 13,0. Resultaten Deelnemers Van de 44 benaderde scholen namen er 41 deel aan de studie. Drie scholen weigerden; twee omdat ze recent mee hadden gedaan aan een andere studie en één omdat dit het schoolbeleid was. Vervolgens werden in de periode van september 2002 tot april 2005 alle 2745 kinderen en hun ouders gevraagd of ze mee wilden doen aan de studie; 1758 (64%) gaven toestemming. Van deze werden 144 kinderen uitgesloten van verdere analyse vanwege ontbrekende data van de vragenlijst Medisch Journaal - jaargang 36 - nummer 4 - 2007
Van Gent et al.
(n=60) of weigering van de bronchiale hyperreactiviteittest (n=31). Daarnaast konden 53 kinderen de BHR test niet afmaken vanwege braken of hoesten (n=3) of niet-optimaal geblazen longfuncties (n=50). Diagnose en demografische gegevens De uiteindelijke studiepopulatie bestond uit 1614 kinderen, waarvan 81 (5%) de diagnose astma hadden en 130 (8%) niet-gediagnosticeerd astma volgens onze criteria. Asymptomatische luchtwegreversibiliteit kwam bij 14% van de kinderen voor en alleen astmasymptomen bij 19%. Uit de overblijvende groep gezonde controles selecteerden we at random 202 kinderen voor meten van kwaliteit van leven. Tabel 1 toont de demografische gegevens van de studiepopulatie. Kinderen met gediagnosticeerd astma hadden vaker een vader met astma vergeleken met kinderen met niet-gediagnosticeerd astma (p<0,05) en gezonde controles, terwijl een moeder met astma vaker voorkwam bij kinderen met zowel gediagnosticeerd als niet-gediagnosticeerd astma (p<0,001). De andere demografische kenmerken waren niet verschillend tussen de studiegroepen. Tabel 2 toont de klinische kenmerken van de studiegroepen. Piepen in de afgelopen twaalf maanden kwam meer voor bij kinderen met gediagnosticeerd astma (86%) vergeleken met niet-gediagnosticeerd astma (56%) en gezonde controles (0%) (p<0,001 voor alle vergelijkingen). In tegenstelling hiermee hadden kinderen met een niet-gediagnosticeerd astma de laagste FEV1, die het meeste toenam na toediening van salbutamol (9%, 5%, 2%, respectievelijk NGA versus GC; p<0,001, NGA versus GA; p=0,07). Bovendien kwamen luchtwegreversibiliteit en BHR vaker voor van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma dan van kinderen met gediagnosticeerd astma en gezonde controles (respectievelijk 52%, 24% en 0% voor respectievelijk NGA, GA en GC, p<0,001; respectievelijk 73%, 47% en 11% voor BHR, p<0,001).
Tabel 1. Kenmerken van de studiegroepen
Nietgediagnosti- Gediagnosti- Gezonde ceerd astma ceerd astma controles (n=130) (n= 81) (n=202)
Geslacht, n (%) Jongen 73 (56) 47 (58) 100 (50) Meisje 57 (44) 34 (42) 102 (50) Gem. leeft. ± SD (jaren) 9,4 ± 0,7 9,4 ± 0,8 9,4 ± 0,7 Moeder astma ooit, n (%) 19 (17) 16 (23) 4 (2) Vader astma ooit, n (%) 7 (5) 11 (16) 12 (7) Moeder roker, n (%) 26 (20) 10 (14) 41 (22) Vader roker, n (%) 30 (26) 17 (24) 42 (22) Moeder opleidingsniveau Laag, n (%) 17 (15) 14 (20) 33 (17) Gemiddeld, n (%) 56 (49) 34 (48) 95 (50) Hoog, n (%) 41 (36) 23 (32) 62 (33) Vader opleidingsniveau Laag, n (%) 20 (20) 16 (24) 37 (20) Gemiddeld, n (%) 41 (40) 22 (32) 65 (35) Hoog, n (%) 40 (40) 30 (44) 82 (45) Huisdierbezit Huidig, n (%) 78 (70) 39 (54) 117 (61) Ooit, n (%) 89 (80) 55 (76) 142 (74)
Impact op het dagelijks leven Tabel 3 toont de gegevens van de kwaliteit van leven van kinderen en hun verzorgers. Kinderen met gediagnosticeerd of niet-gediagnosticeerd astma hadden een lagere kwaliteit van leven dan gezonde controles, voor alle domeinen (p<0,05). De kwaliteit van leven van kinderen met gediagnosticeerd astma was lager dan van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma, voor alle domeinen (p<0,05). De kwaliteit van leven scores van verzorgers toonde een vergelijkbaar patroon. Onafhankelijk van de diagnose toonden kinderen met astma een lagere score voor het activiteitendomein dan hun verzorgers (p<0,05).
Tabel 2. Klinische kenmerken van de studiegroepen
Niet-gediagnosticeerd Gediagnosticeerd astma astma
Gezonde controles
p-waarde
Symptomen in de afgelopen 12 maanden Piepen, n (%)
72 (56)
70 (86)
0 (0)
<0,001 a b c
Droge hoest ’s nachts, n (%)
90 (71)
54 (70)
0 (0)
<0,001 b c
Longfunctie parameters Gemiddelde uitgangswaarde FEV1 (% voorspeld)
94
98
100
Gemiddelde uitgangswaarde FVC (% voorspeld)
89
95
95
Verandering in FEV1 na bronchusverwijding (%)
+ 9
+ 5
+ 2
<0,001 b <0,05
ab
<0,001 b
Reversibiliteit ≥ 10%, n (%)
67 (52)
19 (24)
0 (0)
<0,001 a b c
BHR, n (%)
93 (73)
38 (47)
21 (11)
<0,001 a b c
Inhalatiesteroïden
12 (9%)
60 (74%)
0 (0)
BHR; bronchiale hyperreactiviteit a Significant verschil tussen niet-gediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma b Significant verschil tussen niet-gediagnosticeerd astma en gezonde controles c Significant verschil tussen gediagnosticeerd astma en gezonde controles
Medisch Journaal - jaargang 36 - nummer 4 - 2007
191
Tabel 3. Kwaliteit van leven; gemiddelde score van kinderen en verzorgers met niet-gediagnosticeerd astma, gediagnosticeerd astma en gezonde controles
Kwaliteit van leven bij kinderen
Niet-gediagnosticeerd astma gediagnosticeerd astma
n Emotioneel domein
Gemiddelde n (95% C.I.)
gezonde controles
Gemiddelde n (95% C.I.)
p-waarde
Gemiddelde (95% C.I.)
103
6,6 (6,4 - 6,8)
67
6,4 (6,1 - 6,6)
153
7,0 (6,9 -7)
<0,05
abc
Activiteiten domein 90
5,6 (5,3 - 5,9)
54
5,1 (4,8 - 5,4) 93
6,9 (6,8 - 7)
<0,05
abc
Symptoom domein 91
6,2 (6,0 - 6,4)
55
5,6 (5,3 - 5,9)
6,9 (6,9 - 7)
<0,001 a b c
122
Gecombineerd domein 77 6,1 (5,8 - 6,3) 47 5,6 (5,4 - 5,9) 90 7,0 (6,9 - 7) Kwaliteit van leven bij verzorgers
<0,05
Emotioneel domein
103
6,7 (6,6 - 6,8)
69
6,2 (5,9 - 6,4)
165
7,0 (6,9 - 7)
<0,001 a b c
Activiteiten domein
111
6,7 (6,6 - 6,8)
72
6,4 (6,2 - 6,6)
168
7,0 (6,9 - 7)
<0,05
Gecombineerd domein
102
6,7 (6,6 - 6,8)
68
6,3 (6,1 - 6,5)
165
7,0 (6,9 - 7)
<0,001 a b c
abc
abc
Significant verschil tussen niet-gediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma Significant verschil tussen niet-gediagnosticeerd astma en gezonde controles c Significant verschil tussen gediagnosticeerd astma en gezonde controles a
b
We evalueerden het effect op het dagelijks functioneren door een 5-daags symptomendagboek en het aantal dagen schoolverzuim in de afgelopen twaalf maanden. Kinderen met gediagnosticeerd astma hadden twee keer meer symptomen in het dagboek dan kinderen met niet-gediagnosticeerd astma (11% en 5% respectievelijk, p<0,05), Kinderen met gediagnosticeerd en niet-gediagnosticeerd astma hadden vaker één week meer schoolverzuim in de afgelopen twaalf maanden ten gevolge van luchtwegklachten dan gezonde controles, namelijk 31%, 17% en 0%, respectievelijk (p<0,001) (tabel 4). Omdat behandeling met inhalatiesteroïden de longfunctie en kwaliteit van leven kan beïnvloeden, herhaalden wij de analyse zonder de kinderen met niet-gediagnosticeerd astma die inhalatiesteroïden gebruikten. Deze resultaten waren in essentie hetzelfde. Discussie In de huidige studie vonden wij een lagere kwaliteit van leven voor alle domeinen bij kinderen met gediagnosticeerd en niet-gediagnosticeerd astma vergeleken met gezonde controles. We vonden dezelfde resultaten voor hun verzorgers. De laagste scores kwamen voor bij kinderen met gediagnosticeerd astma. Analoog aan deze resultaten kwamen symptomen gedurende vijf opeenvolgende dagen en schoolverzuim in de afgelopen twaalf maanden meer voor bij astmatische kinderen, met de hoogste invloed van kinderen met gediagnosticeerd astma. De belangrijkste kracht van onze studie is dat, zover wij weten, dit de eerste populatiestudie is die de kwaliteit van leven heeft gemeten met gestandaardiseerde kwaliteit van leven vragenlijsten bij kinderen met nietgediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma en hun verzorgers en de uitkomsten heeft vergeleken met gezonde controles. 192
We vonden een hogere frequentie van BHR en een lagere prevalentie van piepen bij kinderen met nietgediagnosticeerd astma dan bij kinderen met ge diagnosticeerd astma. Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Ten eerste was bronchiale hyperreactiviteit gebruikt in de definitie van niet-gediagnosticeerd astma, terwijl bronchiale hyperreactiviteit niet nodig was bij de definitie van gediagnosticeerd astma. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de astmasymptomen moesten worden herinnerd. De herinnering van klachten door de verzorgers kan fouten opleveren. Bovendien kunnen ouders niet alle astmasymptomen waarnemen die hun kind heeft, hetgeen een verklaring kan zijn voor het gelijke aantal nachtelijke symptomen van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma en gediagnosticeerd astma. Echter, door de patiënt gerapporteerde astmasymptomen zijn al langere tijd een kernsymptoom voor de arts om de diagnose astma te stellen en de vragenlijst komt overeen met dezelfde vragen die de arts in zijn spreekkamer stelt. De laagste score van kwaliteit van leven bij gediagnosticeerd astma suggereert dat kinderen met niet-gediagTabel 4. Jaarlijks schoolverzuim door luchtwegsymptomen
Nietgediagnos- ticeerd astma
Gediagnos- ticeerd astma n (%)
Gezonde controles n (%)
Nooit
56 (50)
28 (40)
<1 week
37 (33)
20 (29) 13 (7) *
179 (93) *
1-2 weken
12 (11)
21 (30)
0
*
3-4 weken 5 (4) 1 (1)
0
*
>4 weken 2 (2)
0
*
0
*; p-waarde <0,001
Medisch Journaal - jaargang 36 - nummer 4 - 2007
Van Gent et al.
nosticeerd astma een mildere vorm van astma hebben dan kinderen met gediagnosticeerd astma. Dit komt overeen met de kwaliteit van leven scores die door andere groepen worden gerapporteerd. Onze kinderen met gediagnosticeerd astma hadden bijvoorbeeld kwaliteit van leven scores vergelijkbaar met kinderen met matig ernstig astma, en onze scores bij niet-gediagnosticeerd astma waren vergelijkbaar met kinderen met mild astma zoals gerapporteerd door Raat en al.18. Het belang van mild astma moet niet worden onderschat. Fawcett et al. toonden dat levensbedreigende exacerbaties regelmatig voorkomen bij mild astma19. Bovendien zorgt mild astma voor de meerderheid van de opnames van kinderen met astma. De klinische interpretatie van verschillen in kwaliteit van leven is moeilijk omdat de ervaring met deze scores nog beperkt is. Juniper et al. stelden dat een verschil van 0,5 of hoger in de PAQLQ een klinisch belangrijk verschil is20. Knorr et al. bestudeerden het effect van behandeling van kinderen met astma van 6 tot 14 jaar oud en observeerden een belangrijke verbetering van zowel de FEV1 als van kwaliteit van leven scores (met 0,4 voor het emotionele domein en 0,5 voor het activiteitendomein)21. Deze studies suggereren een klinisch relevante verslechtering van de kwaliteit van leven bij onze astmatische kinderen, onafhankelijk van het wel of niet stellen van de diagnose. Tot op heden zijn er geen artikelen over de klinische relevantie van de kwaliteit van leven scores bij verzorgers. Onze observaties van de laagste kwaliteit van leven en de hoogste symptoomscores bij kinderen met gediagnosticeerd astma, vergeleken met niet-gediagnosticeerd astma, lijken in tegenspraak met de data van het longfunctieonderzoek (FEV1, reversibiliteit, BHR), die het meest afwijkend waren bij kinderen met nietgediagnosticeerd astma. Juniper et al. rapporteerden een vergelijkbare discrepantie. Het is waarschijnlijk dat klinische parameters van de luchtwegstatus (zoals luchtwegkaliber en markers van inflammatie) andere componenten van astma evalueren dan kwaliteit van leven22. Longfunctie is bijvoorbeeld een statische indicator bij een variabele ziekte, terwijl kwaliteit van leven scores de perceptie van de patiënt weergeven over zijn ziekte gedurende een langere periode. Bovendien kan het stigma van de diagnose astma een verklaring zijn voor de lagere kwaliteit van leven scores van kinderen met gediagnosticeerd astma. Verder onderzoek is nodig naar het effect van het stellen van de diagnose astma en van de behandeling ervan op de kwaliteit van leven in een populatie kinderen met niet-gediagnosticeerd astma.
Medisch Journaal - jaargang 36 - nummer 4 - 2007
De volgende punten kunnen onze resultaten beïnvloed hebben. Ten eerste hebben wij geen gegevens verzameld over de oorzaak waarom mensen niet mee wilden doen en de invloed hiervan op onze resultaten. Ten tweede kan er bias zijn veroorzaakt doordat ouders vragen over symptomen anders interpreteerden dan was bedoeld23-25. Bovendien kan recall bias niet worden uitgesloten aangezien de vragen refereerden aan een periode van de afgelopen twaalf maanden. Wij hebben geprobeerd deze bias voor de symptomen zo klein mogelijk te houden door gebruik te maken van de ISAAC vragenlijst. Men zou zich kunnen afvragen of astmaspecifieke kwaliteit van leven vragenlijsten wel voldoen bij gezonde controles en bij kinderen zonder de diagnose astma. De PAQLQ en PACQLQ bevatten echter ook vragen over de invloed van luchtwegsymptomen zonder aan astma te refereren. Daarom denken wij dat deze vragenlijsten ook kunnen worden gebruikt bij kinderen met niet-ontdekte astma en gezonde controles. Deze meting wordt bevestigd door de bijna maximale scores bij gezonde controles. Bovendien was de ziektespecifieke kwaliteit van leven significant beperkt bij kinderen van wie je mocht verwachten dat ze deze beperking hadden: de kinderen met niet-gediagnosticeerd astma. Verder ondersteunde het hoge schoolverzuim van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma, vergeleken met gezonde controles, de resultaten van een lagere kwaliteit van leven score van kinderen met niet-gediagnosticeerd astma. De laatste opmerking betreft de selectie van onze patiëntengroepen. In deze studie zijn kinderen met ‘asymptomatische luchtwegreversibiliteit’ of alleen astmasymptomen uitgesloten van deelname, omdat we streefden naar een zo hoog mogelijk onderscheidingsvermogen tussen astma en gezonde controles. Daarom hebben wij ook gebruik gemaakt van objectieve parameters (luchtwegreversibiliteit en BHR) voor de definitie van niet-gediagnosticeerd astma. Echter, misclassificatie kan zijn opgetreden, aangezien luchtwegreversibiliteit variabel aanwezig is bij astma. Bronvermelding Dit artikel is eerder verschenen als: Quality of life in children with undiagnosed and diagnosed asthma. Eur J Pediatr. 2007;166: 843-848.
Literatuur Literatuurlijst is bij de auteur opvraagbaar.
193