E-QUALITY, KENNISCENTRUM VOOR EMANCIPATIE GEZIN EN DIVERSITEIT
nummer 1, maart 2008, jaargang 10
73.600 In Nederland gaan 73.600 kinderen wekelijks een dag of meer naar een gastouder Bron: Belastingdienst
kwaliteit Gastouders Saskia de Hoog Onderzoeker E-Quality
Het debat over gastouderopvang blijft actueel. Centrale vraag is momenteel welke rol de overheid heeft bij het garanderen van kwaliteit: welke vormen van gastouderopvang moeten worden gesubsidieerd? En horen oppasoma’s en -opa’s hier ook bij? In het rapport 'Professionaliteit of persoonlijke aandacht. Op zoek naar een combinatie?' dat E-Quality in december 2007 presenteerde, komen deze kwesties ook aan de orde. Waarom kiezen ouders wel of niet voor gastouderopvang en hoe kijken ze aan tegen de kwaliteit? Wensen van ouders
Pagina 3
deltaplan inburgering
Pagina 4-5
Pilot-project Jongleren
Pagina 6-7
gemeente Delft interview Saskia Bolten
Het rapport geeft zicht op de keuzen die ouders maken voor een specifiek type kinderopvang en de wensen van ouders over verschillende kinderopvangmogelijkheden. Hierbij zijn zowel gezinnen zonder kinderopvang bevraagd, als gezinnen die gebruik maken van informele kinderopvang (opa’s, oma’s, vrienden), kinderdagverblijven en gastouderopvang. Bij de keuze voor kinderopvang speelt arbeidsparticipatie een belangrijke rol, maar ook de bekendheid met verschillende typen opvang en het imago. Een deel van de ouders blijkt vooral te hechten aan een professionele vorm van opvang (met gekwalificeerde leidsters, veiligheidseisen en dergelijke). Deze ouders kiezen meestal voor het kinderdagverblijf. Bij bijna alle ouders staat echter vooral ‘een warme, gezellige omgeving en persoonlijke aandacht voor het kind’ bovenaan het wensenlijstje. Een deel van de ouders vindt dit belangrijker dan professionaliteit en
controle door de overheid en kiest daarom voor informele opvang. En steeds meer ouders vinden een combinatie van deze kenmerken in de gastouderopvang. Gastouderopvang
Een gastouder biedt volgens de meeste ouders de persoonlijke aandacht die ze voor hun kind wensen. Aan de andere kant hechten ouders ook aan een bepaalde kwaliteit. Zo vinden de meeste ouders een goede controle door het gastouderbureau belangrijk. Ook moet het veilig zijn, en moeten er bepaalde regels gelden. Daarnaast geeft het merendeel van de ouders aan dat hun keuze te maken heeft met een gevoel van vertrouwen in de persoon en de ervaring van de gastouder zelf. “Je vertrouwt ze niet toe aan een gebouw, aan een kinderdagverblijf of aan een huis, je vertrouwt ze aan een persoon toe om voor ze te zorgen,” aldus een moeder uit het onderzoek. Een deel van de ouders heeft echter nog onvoldoende vertrouwen in de opvang door een gastouder. De relatieve onbekendheid met gastouderopvang en twijfels over de professionaliteit van de gastouder spelen hierbij een rol. Gastouderopvang moet dus de juiste combinatie van persoonlijke aandacht en professionaliteit zien te vinden en zich hierop profileren.
Professionaliteit of persoonlijke aandacht? Op zoek naar een combinatie. Te bestellen via www.e-quality.nl>publicaties.
service
2
publicaties Deltaplan Inburgering Het kabinet presenteerde in september 2007 het ‘Deltaplan Inburgering’. Dit Deltaplan biedt nieuwe kansen om de emancipatie van vrouwelijke inburgeraars te bevorderen. E-Quality’s factsheet ‘Deltaplan Inburgering. Kansen voor emancipatie’ vormt een hulpmiddel voor lokale P-teams, organisaties van migranten(vrouwen) en gemeentelijke adviesraden of -commissies om de gemeente te adviseren over de uitvoering van het Deltaplan. De factsheet is tevens geschikt voor beleidsambtenaren en gemeenteraadsleden. Uit & Thuis: Taakverdeling in beeld Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van E-Quality stond het nieuwjaarsboekje van E-Quality in het teken van het cijfer tien. Tien kinderen van rond de tien jaar komen aan het woord en laten in tien tekeningen hun wensen voor de toekomst zien. De publicatie is aangevuld met tien tabellen/grafieken waarin cijfers over taakverdeling centraal staan.
Gezinnen van de toekomst De publicatiereeks 'Gezinnen van de toekomst' beschrijft de huidige situatie van gezinnen in Nederland en de toekomstverwachtingen. Het gezinsleven wordt meer divers. Steeds minder gezinnen bestaan uit twee autochtone ouders – een man en een vrouw - die getrouwd zijn en samen twee of drie kinderen hebben. Eenoudergezinnen, stief-gezinnen, homoseksuele ouderparen, gezinnen met een (deels) buitenlandse achtergrond, de diversiteit neemt toe. Het ouderlijk gezin heeft ook voor steeds meer kinderen niet hun leven lang dezelfde samenstelling. Door echtscheiding en vorming van stiefgezinnen maken kinderen opeenvolgend en soms tegelijkertijd deel uit van verschillende gezinnen. De eerste publicatie van de reeks, ‘Cijfers en Trends’, beschrijft de huidige en verwachte ontwikkelingen rond gezinnen. Het tweede deel, ‘Opvoeding en opvoedingsondersteuning’, gaat in op de manier waarop ouders de opvoeding beleven, de vragen en zorgen die ze hebben en de hulp die daarbij nodig is. Kosten: 17,50 euro per deel.
88% 88% van de ouders is tevreden over de opvoeding Bron: Gezinnen van de Toekomst. Opvoeding en opvoedingsondersteuning
Redactie Agnes Jansen (eindredactie) Sabine Kraus Gerla van Ophem Saskia de Hoog Beeldmateriaal Arenda Oomen (p. 1,4/5) Sabine Plamper (p. 6/7) Vormgeving en druk Vorm Vijf, Den Haag Opmeer drukkerij bv, Den Haag Oplage 5.000
© E-Quality Postbus 85808 2508 CM Den Haag T (070) 365 97 77 F (070) 346 90 47 www.e-quality.nl
[email protected] ISSN-nr: 1389-9430 Informatie opgenomen tot en met 12 maart 2008.
Overname van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding.
gebracht? Dit blijkt te maken te hebben met factoren als het imago en de bekendheid van sommige typen kinderopvang. Ook is inzicht verkregen in de wensen die ouders hebben en de eisen die ze stellen aan de opvang van hun kinderen. Kosten: 17,50 euro. Bovenstaande publicaties kunt u bestellen via de website van E-Quality: www.e-quality.nl> Publicaties, of aanvragen via (070) 3659 777 of
[email protected].
in memoriam Tot onze schrik zijn plotseling overleden Kees de Hoog, emeritus hoogleraar gezinssociologie Wageningen Universiteit en Glenn Willemsen, directeur van het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis). Kees de Hoog heeft in het fusietraject van de Nederlandse Gezinsraad met E-Quality een belangrijke rol gespeeld. Ook heeft hij bijgedragen aan het tot stand komen van de onderzoeken ‘Gezinnen van de toekomst’. Bij de presentatie van de onderzoeken is hierbij stilgestaan. Met Glenn Willemsen heeft E-Quality samengewerkt in diverse projecten over gender en etniciteit. Wij verliezen twee zeer gewaardeerde collega’s.
agenda
Op 5 maart 2008 overhandigde Joan Ferrier de eerste twee rapporten in de reeks ‘Gezinnen van de toekomst’ aan minister André Rouvoet ( Jeugd en Gezin). De minister gaf aan “ze goed te kunnen gebruiken voor de Nota Gezinsbeleid” die na de zomer verschijnt. Gastouderopvang December 2007 presenteerde E-Quality het onderzoeksrapport ‘Professionaliteit of persoonlijke aandacht? Op zoek naar een combinatie. Waarom ouders kiezen voor gastouderopvang of een ander type kinderopvang’. Het onderzoek heeft wensen en keuzes van ouders in beeld gebracht. Hoe kiezen ouders voor een bepaald type opvang, wanneer worden opa en oma gevraagd op te passen en wanneer wordt het kind naar een officiële gastouder of kinderdagverblijf
15 april, 10.00 – 17.30 uur, Utrecht ‘Samen (door) Groeien!’ Organisatie: Zwarte Zaken Vrouwen Nederland (ZZVN), o.a. in samenwerking met E-Quality Tijdens de conferentie wordt het belang van ondernemerschap en de doorstroom van meer vrouwen naar de top toegelicht door prominente sprekers als Sybilla Dekker, Alexander Rinnoy Kan en Marilyn Haíme. Doelgroep: zmv-vrouwen met een eigen bedrijf of ambities in die richting 29 mei Voorjaarsbijeenkomst, Den Haag De bijeenkomst zal in het teken staan van het tienjarig bestaan van E-Quality en tevens vooruitblikken op de toekomst. Kijk op www.e-quality.nl in de Agenda voor meer bijeenkomsten waar E-Quality acte de présence geeft, of die E-Quality organiseert.
update
3
DELTAPLAN INBURGERING Sabine Kraus, senior beleidsmedewerker E-Quality
De Wet Inburgering was nog maar net ingevoerd of er trad een nieuw kabinet aan, met een nieuwe minister voor integratie. Minister Vogelaar heeft een andere visie op inburgering dan haar voorgangster. Zij heeft daarom het Deltaplan Inburgering gepresenteerd. De Wet Inburgering blijft van kracht, maar het Deltaplan biedt wel nieuwe kansen, ook voor de emancipatie van vrouwelijke inburgeraars.
Een van de belangrijkste wijzigingen is dat gemeenten aan alle groepen inburgeraars een aanbod kunnen doen voor een door de overheid betaald inburgeringsprogramma1. Eerst was die mogelijkheid beperkt tot bepaalde groepen2. Nu kan de gemeente bijvoorbeeld een aanbod doen aan nieuwe huwelijksmigrantes. Snel starten met een inburgeringscursus is voor hen belangrijk, omdat hiermee voorkomen kan worden dat ze in een isolement raken, terwijl ze juist hadden verwacht in Nederland nieuwe kansen te zullen krijgen. Bijkomend voordeel van snel starten is dat zij kunnen inburgeren voordat zij de zorg voor kinderen hebben, wat soms een extra drempel vormt. Ook mensen met een baan kunnen dankzij het Deltaplan een aanbod krijgen. Werknemers die genoeg verdienen kunnen de cursus wellicht zelf betalen, of hulp krijgen van hun werkgever. Voor vrouwen met kleine deeltijdbanen waarmee zij niet veel verdienen kan een aanbod echter veel betekenen, zeker als de werkgever het niet zo belangrijk vindt in hen te investeren. Ook de groep vrouwen met een uitkering maar zonder sollicitatieplicht kan veel baat hebben bij een inburgeringsaanbod. Dit zijn met name vrouwen met kleine kinderen. Zij kunnen dan het traject (en wellicht een daarop volgende beroepsopleiding) hebben afgerond op het moment dat de kinderen wat ouder zijn. Maatwerk
Het kabinet streeft met het Deltaplan Inburgering vooral een kwaliteitsverbetering na. Tot nu toe is de vooruitgang in het taalniveau vaak te mager. Meer maatwerk kan tot een betere kwaliteit leiden. Het einddoel van de individuele inburgeraar komt centraal te staan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen groepen
inburgeraars, bijvoorbeeld oudkomers en nieuwkomers, en laag- en hoogopgeleiden. Ook is er aandacht voor mogelijk belemmerende omstandigheden, zoals een gebrek aan flexibele kinderopvang of flexibele lestijden, de afstand tussen huis en leslocatie, problemen thuis, of weerstand bij de partner. Daarnaast komen er veel meer ‘duale programma’s’, waarbij de inburgering hand in hand gaat met participatie in onderwijs, betaald werk, reïntegratie naar werk, ondernemerschap, vrijwilligerswerk, of opvoedingsondersteuning. Mensen leren de taal immers beter als zij die ook in de praktijk gebruiken. Bovendien is het resultaat dan duurzamer. Wijkgerichte aanpak
Het kabinet wil samen met gemeenten een wijkgerichte aanpak ontwikkelen voor inburgeraars waarvoor de stap richting arbeidsmarkt nog ver weg is. ‘Het gaat daarbij voornamelijk om vrouwen die vaak al een groot aantal jaren in Nederland wonen, maar die - mede vanwege andere opvattingen over rolverdeling tussen man en vrouw - een zeer beperkte actieradius hebben. Ze komen hun huis niet of nauwelijks zelfstandig uit behalve voor het naar school brengen van hun kinderen, het doen van boodschappen of voor een bezoek aan de huisarts,’ aldus het Deltaplan. De koppeling van inburgering met participatie is voor deze inburgeraars niet gericht op participatie in opleiding of werk, maar wordt vormgegeven in samenwerking met bijvoorbeeld de basisschool, een buurthuis, een vrouwenontmoetingscentrum of de woningbouwcorporatie. Samen werken zij aan het oplossen van persoonlijke omstandigheden die een hindernis kunnen vormen bij de inburgering.
Rol van de gemeente
Gemeenten hebben een grote beleidsvrijheid bij de uitvoering van de inburgering. P-teams, vrouwen- en migrantenorganisaties, gemeentelijke adviesraden en –commissies kunnen daarbij adviseren over emancipatiekansen. Het is bijvoorbeeld goed als de gemeente bijhoudt wat de m/v-verhouding precies is binnen elk apart onderdeel van het inburgeringsbeleid. Hoeveel vrouwelijke en hoeveel mannelijke nieuwkomers, niet-uitkeringsgerechtigden, werkenden en werklozen krijgen er bijvoorbeeld een inburgeringsaanbod? Hoe verhoudt zich dit tot het percentage vrouwen en mannen binnen de doelgroep? Het is uiteraard niet nodig dat bij elk onderdeel de uitkomst precies naar rato is. Wel is het belangrijk om stil te staan bij de vraag waarom vrouwen naar verhouding minder vaak (of vaker) gebruik maken van een bepaald instrument. Is dat gewenst of ongewenst? Zijn er drempels die we kunnen wegnemen, of is er sprake van bepaalde beeldvorming bij de doelgroep of bij degenen die de intake doen? Het Deltaplan biedt goede kansen voor emancipatie, maar het hangt van de gemeenten af in hoeverre daarvan gebruik wordt gemaakt.
De factsheet ‘Deltaplan Inburgering, Kansen voor emancipatie’ bevat informatie over het Deltaplan en suggesties voor onderwerpen voor advies aan gemeenten. www.e-quality.nl>factsheets
1 met een eigen bijdrage van 270 euro. 2 Zie voor meer informatie over de Wet Inburgering de E-Quality-factsheet Wet Inburgering en emancipatie op www.e-quality.nl>publicaties 2006.
reportage
4
Pilot-project Jongleren Later als ik groot ben… Eva Prins
Hoe zou je later een gezin en werk willen combineren? En wat komt daar allemaal bij kijken? In het project Jongleren worden middelbare scholieren gestimuleerd over deze vragen na te denken aan de hand van een spel en interviews met hun ouders en/of grootouders. 24 januari was de feestelijke afsluiting van het project met leerlingen in de hoofdrol.
“Wiens moeder doet thuis het meeste werk?” In de volgepakte aula van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum in Den Haag gaan bijna alle vingers de lucht in. “En wiens vader?”, vraagt presentatrice Leila Prnjavorac nog ten overvloede. Slechts twee handen gaan omhoog. De ongeveer 150 leerlingen, afkomstig van twaalf middelbare scholen uit het hele land, voeren een debat over de combinatie van werk en zorg. “Die traditionele taakverdeling blijkt ook keer op keer uit onderzoeken”, zegt Leila: “Het meeste huishoudelijk werk komt op de schouders van vrouwen terecht. De man belandt meestal Leerlingen van het Haagse IVKO (Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs) in de hoofdrol.
op de bank.” Een lach van herkenning gaat door de zaal. Hoe zouden de leerlingen het zelf later willen? Vooral samen, lijkt het. Als een jongen aangeeft dat hij vindt dat mannen en vrouwen het huishouden samen moeten doen, wordt hij beloond met een groot applaus. De jongen die vindt dat zijn vrouw voor het huishouden moet zorgen. (“Ik werk voor het geld voor de vrouw”) wordt daarentegen getrakteerd op luid boe-geroep. Uitgesproken meningen
Het debat vormt de afsluiting van Jongleren, een samenwerkingsproject van E-Quality en de Nederlandse Vereniging van Docenten Verzorging (NVDV).
Jongeren laten nadenken over emancipatie, de combinatie van werk en zorg, taaken rolverdeling en de eigen toekomst. Dat was het doel van dit project en dat lijkt aardig gelukt. Aangemoedigd door de rapgroep Kernkoppen (“Sta op en laat je stem tellen”) en uitgedaagd door de prikkelende vragen van Leila Prnjavorac wordt er geanimeerd gediscussieerd. “Ik was eigenlijk nooit zo bezig met mijn toekomst”, zegt Lauren (13). “Ik vond het leuk om daar nu eens over na te denken.” De leerling uit 2 gymnasium van de Werkplaats in Bilthoven is één van de ongeveer dertig leerlingen die tijdens het debat op het podium zit, naast onder andere enkele Tweede Kamerleden, Vincent Duindam (onderzoeker naar
5
vaderschap en zorgend vader) en Tarik Imahda (jongerenwerker en vader). Het debat gaat vooral over taakverdeling, maar ook over parttime en fulltime werken, kinderopvang en zelfs even over ongelijke beloning en pensioen. Maar bij dat laatste onderwerp verslapt zichtbaar de belangstelling – dat is echt nog te ver van hun bed. Over de andere onderwerpen hebben de leerlingen echter vaak uitgesproken meningen. Twee dagen kraamverlof voor vaders? “Veel te weinig”. Twee fulltime werkende ouders? “Zielig voor de kinderen.” Kinderopvang blijkt niet erg populair. De meeste leerlingen vinden een ouder thuis beter dan de crèche. Vader óf moeder, dat maakt niet uit. En ook pubers hebben graag een ouder thuis als ze uit school komen, zegt één van de leerlingen. “Juist dan hebben kinderen veel aandacht nodig.” Quiz en dvd
Het afgelopen half jaar draaide het project Jongleren voor het eerst op twaalf scholen, van vmbo tot gymnasium. Het project bestaat uit vier lessen, waaronder een gastles die is ontworpen en wordt gegeven door studenten van de lerarenopleiding zorg & welzijn van de Hogeschool Utrecht. Deze les bevat onder andere een quiz en een dvd met interviews met drie jongeren en hun (groot)ouders. Zij vertellen over de rol van mannen en vrouwen in het huishouden en betaald werk vroeger en nu. Naar aanleiding hiervan moesten de leerlingen zelf hun vader, moeder, opa of oma interviewen. De resultaten zijn voor, na en tijdens het debat te bewonderen in de naastgelegen ruimte. Daar hebben leerlingen van de deelnemende scholen een eigen kraampje ingericht. Deze hangen vol met kleurrijke werkstukken: foto’s en interviews. Vildan (12), brugklasleerling op het Cosmicus College in Rotterdam, heeft haar vader geïnterviewd. Hij is geboren in Turkije en werkte in Nederland als chauffeur, is te lezen op de poster die ze van het interview heeft gemaakt. Haar moeder is huisvrouw, vertelt Vildan, zelf de derde van vijf kinderen. De rol- en taakverdeling bij hun thuis is traditioneel, maar Vildan zelf wil het anders. "Ik wil architect worden en blijven werken als ik kinderen krijg."
Uitwisseling van kleurrijke werkstukken. Stellingen
‘We willen leerlingen bewust maken van hun eigen geschiedenis en van het feit dat ze invloed kunnen hebben op hun toekomst, dat ze keuzes kunnen maken’, motiveert Joos van Gestel, bestuurslid van de NVDV en docente verzorging op het Mondriaan College in Oss deelname aan het project. Ze is met een bus met 27 leerlingen naar Den Haag gekomen. In het kraampje van het Haagse Maerlant College lokken de leerlingen de bezoekers met het spel E-man. Dit spel bestaat uit een aantal stellingen, onderverdeeld in onderwerpen als kinderopvang of taakverdeling. ‘Ik vind het leuk om andermans mening te horen’, zegt Akash (13) uit 2 vwo die enthousiast met de bezoekers in debat gaat. Voor het project heeft hij een werkstuk over kinderopvang gemaakt.‘Ik heb zelf in Suriname op de crèche gezeten. Dat was heel streng. Ik wilde graag weten hoe Nederlandse jongeren het in een kinderdagverblijf vonden.’ Zijn klasgenoot Vedat (13) zat in Nederland op de voorschoolse opvang. ‘De eerste week was ik alleen maar aan het krijsen en huilen’, vertelt hij. ‘Ik was drie en kon nog geen woord Nederlands.’ Zijn ouders komen uit Turkije, zelf is hij hier geboren. Voor het project heeft hij zijn moeder en tante geïnterviewd. Hij weet nu: ‘Mijn moeder deed mij bewust naar de voorschool om me te leren wennen aan de taal en Nederlandse gewoonten.’ Progressief
Ondertussen loopt het debat op z’n einde. Een groep leerlingen van het Cosmicus
College leidt de gasten met tromgeroffel uit de aula naar de ruimte met kraampjes. Leerlingen van de Haagse Praktijkschool Esloo voorzien hier iedereen van zelfgemaakte drankjes en hapjes. ‘Ik vind het een hartstikke leuk project, vooral de interviews met vorige generaties’, zegt Vincent Duindam wandelend langs de werkstukken. Hij onderzoekt en promoot al jaren dat vaders zich meer met het huishouden en de opvoeding van de kinderen gaan bemoeien. “Het beste van beide werelden” noemt ervaringdeskundige Duindam het ‘zorgend vaderschap’. Ziet hij zo, luisterend naar deze jongeren, in de toekomst meer zorgende vaders komen? “Ik ben gematigd optimistisch”, glimlacht hij. “Opvattingen zijn namelijk altijd iets geëmancipeerder dan de praktijk en uit onderzoeken blijkt ook altijd dat jongeren wat progressiever zijn dan volwassenen.”
meer informatie Van het project is een werkmap voor docenten beschikbaar met een beschrijving van een lessenserie, voorbeeldmateriaal en achtergrondinformatie over het thema arbeid en zorg. Het materiaal is vanaf half april gratis beschikbaar via www.jonglerenopschool.nl. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: • E-Quality, projectleider Agaath Beuk, e-mail:
[email protected] • Jaklien Extra, projectleider namens NVDV, e-mail:
[email protected]
interview
6
Saskia Bolten, wethouder in Delft:
"Economische zelfstandigheid is de basis van emancipatie" Empowerment betekent: uitgaan van de sterke kanten van mensen en hun perspectief bieden. Want alleen dan kom je verder. Dat vindt Saskia Bolten, wethouder inkomen, arbeidsmarkt en emancipatie in Delft. Zij zette emancipatie weer op de politieke agenda. “We moeten werken aan een permanente expositie van emancipatie, in de ruime zin van het woord.”
Als gemeenteraadslid had ze al eerder geprobeerd emancipatie weer op de politieke agenda van Delft te krijgen. Tevergeefs. Maar toen Saskia Bolten (GroenLinks) twee jaar geleden wethouder werd, greep ze haar kans. Ze pleitte voor emancipatie als een volwaardig onderdeel van haar portefeuille. Nu is ze wethouder inkomen, arbeidsmarkt en emancipatie. “In Delft leefde de opvatting dat emancipatie af is - dwars door alle politieke partijen heen. Eind jaren negentig zijn alle Delftse vrouwenprojecten gebundeld in het Vrouw Kind Centrum. Sindsdien is er nooit meer over emancipatie gesproken. De gemeenteraad uit de vorige bestuursperiode had geen visie op emancipatie, laat staan dat er beleid was.” Daar heeft Bolten verandering in gebracht. Met enige moeite loodste ze in februari de nota emancipatiebeleid door de gemeenteraad. Bijzonder is de manier waarop die nota tot stand is gekomen. Omdat de raad als voorwaarde stelde dat de ontwikkeling van het beleid geen extra ‘ambtelijke capaciteit’ mocht kosten, heeft Bolten hulp van buitenaf ingeschakeld. Ze belegde een bijeenkomst met vrouwen uit de stad, die spontaan een werkgroep emancipatie vormden en na een kort onderzoek een rapport uitbrachten over de stand van zaken van emancipatie in Delft. Ook kwamen ze met ideeën hoe die emancipatie een impuls te geven. Dit rapport (‘Delftse vrouwen aan zet’) diende als basis voor de gemeentelijke nota emancipatiebeleid. Niet dat de wethouder alle voorstellen klakkeloos heeft overgenomen. “Sommige ideeën vergen nog discussie, maar er zijn ook dingen die we meteen kunnen uitvoeren. Zoals het beter
zichtbaar maken van emancipatie en vrouwenzaken op de gemeentelijke website.” Sterke kanten
Termen die vaak terugkomen in de Delftse emancipatienota zijn ‘empowerment’ en ‘gender mainstreaming’. “Vreemd genoeg hebben we daar geen Nederlandse woorden voor. Dat geeft al wat aan.” Met empowerment is Saskia Bolten al jaren bezig. Ze zat in de organisatie van de Triomfprijs, een aanmoedigingsprijs voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Deze tweejaarlijkse prijs gaat naar iemand die een bijdrage levert aan de positieverbetering en integratie van vrouwen uit etnische minderheden. Bolten ziet empowerment als een methode van werken die uitgaat van de sterke kanten van mensen. “Je probeert een perspectief te schetsen voor mensen, zodat ze ook verder gaan. Laat ze hun sterke kanten verder ontwikkelen. Waar zijn ze goed in? Wat doen ze graag? Dat is beter dan telkens tegen de zwakke kanten van mensen in werken, dat botst en demotiveert. Accepteer de beperkingen van mensen als een gegeven en kijk naar wat ze wél kunnen, dan kom je verder. Elk stapje vooruit moet je vieren met mensen. Ook is het belangrijk dat er boegbeelden voor hen zijn, rolmodellen waaraan ze zich kunnen optrekken, en dan wel op verschillende terreinen en op verschillende niveaus.” Nuggers
Typisch Delfts aan de emancipatienota is dat niet alleen mensen mét, maar ook mensen zónder uitkering hulp kunnen krijgen bij het vinden van een baan of
opleiding. Het hele gemeentelijke arsenaal aan reïntegratiemiddelen is sinds kort ook beschikbaar voor niet-uitkeringsgerechtigden, de zogenaamde nuggers. Saskia Bolten denkt dat vooral herintreedsters en weduwen hiervan zullen profiteren. “We stellen alle reïntegratietrajecten voor nietuitkeringsgerechtigden beschikbaar. Ze kunnen zes maanden begeleiding krijgen van een reïntegratiebureau, meedoen aan arbeidsmarktprojecten of een relevante opleiding volgen die de gemeente voor hen betaalt. We hebben het idee dat veel vrouwen hierop staan te wachten, niet alleen herintreedsters maar bijvoorbeeld ook vrijwilligsters die hun werk nu wel eens betaald willen doen.” Ook wil Bolten het zelfstandig ondernemerschap onder vrouwen stimuleren. Bijvoorbeeld met bijzondere bijstand voor zelfstandigen, zodat ze een onderneming kunnen starten. “Veel vrouwen willen iets voor zichzelf beginnen in de catering of de zakelijke dienstverlening bijvoorbeeld. Ook zijn er hoger opgeleide vrouwen van de TU die kinderen hebben en iets vanuit huis willen beginnen. Het zou mooi zijn om startende onderneemsters te koppelen aan vrouwen die de weg al kennen in de regels van het ondernemen. De vrouwen van Dea Dia bijvoorbeeld, een netwerk van vrouwelijke ondernemers in Delft.” Parels van Delft
De werkgroep emancipatie, die het rapport ‘Delftse vrouwen aan zet’ schreef, moet een vervolg krijgen. Bolten heeft er al een naam voor: ‘de Parels van Delft’, een werkgroep die permanent bezig zal zijn met emancipatie in Delft. Is dit een soort lokaal Participatieteam? “Nee, beter dan dat, denk ik. Delft vindt zichzelf een
7
Saskia Bolten: “Typisch Delfts aan de emancipatienota is dat niet alleen mensen mét, maar ook zónder uitkering hulp kunnen krijgen bij het vinden van een baan of opleiding”.
uitvinderstad, we doen niet zo snel een ander na. Ten eerste zullen de Parels van Delft niet alleen bestaan uit vrouwen, er moeten ook mannen in. En ten tweede zie ik het als hun taak om aan permanente bewustwording te werken. Een permanente expositie van emancipatie in de ruime zin van het woord, ze vormen een permanent boegbeeld. Zo’n werkgroep overlegt een of twee keer per jaar met de gemeente over de stand van zaken op emancipatiegebied. Wat moet er nog gebeuren? Wat kunnen we van het lijstje afstrepen en wat komt erbij? Zo werken we samen aan permanente vernieuwing.” Naast het emancipatiebeleid is Bolten medeverantwoordelijk voor het integratiebeleid. Ook daarvoor is net een nota aangenomen. “Dit is de laatste specifieke nota voor integratie, het moet straks algemeen beleid worden. We willen niet meer uitgaan van zwarte-, migranten- en vluchtelingengroepen, we gaan ervan uit dat mensen zich mengen. Delft is een kleine stad, maar telt wel 125 nationaliteiten. De verschillen binnen die groep zijn erg groot, van analfabeten tot hoog-
opgeleiden. Die kun je niet bundelen in groepjes, dé allochtoon bestaat niet. Dat is ook de reden waarom de ‘Parels van Delft’ niet speciaal uitgaan van zmvvrouwen. Ook daarin zijn ze anders dan de lokale P-teams in de rest van het land.” Jaren zeventig lucht
Een van de kritiekpunten op de emancipatienota van Bolten was dat er een ‘jaren zeventig lucht’ omheen hing. Steen des aanstoots was een voorstel van de werkgroep emancipatie om de lokale politiek excuses aan te laten bieden voor de wet die er tot 1957 voor zorgde dat vrouwen in overheidsfuncties automatisch ontslag kregen als ze gingen trouwen of zwanger werden. “In de werkgroep emancipatie zaten een paar oudere vrouwen die dit hebben meegemaakt. Ze willen dat we lessen trekken uit het verleden. Vroeger was het een wet die vrouwen belemmerde om te participeren in de samenleving, nu is het een wetmatigheid: vrouwen en ook jongens uit etnische minderheden krijgen moeilijk een baan. Die oudere vrouwen zien nu al aankomen dat deze groep in
dezelfde armoede terechtkomt als zijzelf destijds. Bovendien gaat het ook om erkenning. Het is daarom jammer dat zo’n voorstel belachelijk wordt gemaakt en niet op zijn merites wordt bekeken.” Waarop zal Saskia Bolten met trots terugblikken, als ze over twee jaar haar termijn als wethouder afsluit? “Op mensen die stappen zetten richting economische zelfstandigheid. Want dat is toch de basis van emancipatie. Ik zal tevreden zijn als we een groeiende groep participerende burgers krijgen. Daar kunnen anderen zich dan weer aan optrekken.”
becijferd
8
Huwelijksmigranten Tim de Jong, statistisch medewerker E-Quality
De meeste Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland trouwen met een man van dezelfde afkomst - maar steeds minder van hen laten hun bruidegom uit Turkije of Marokko komen. In 2006 trouwde van de Turkse vrouwen 26% en van de Marokkaanse vrouwen 17% met een man uit het buitenland. Vijf jaar daarvoor was dit meer dan twee keer zoveel. Een op de tien Turkse en Marokkaanse vrouwen huwt met een autochtone man.
dat het de Turkse en Marokkaanse mannen betrof die steeds minder vaak een bruid uit het buitenland kiezen. De media focussen vaak eenzijdig op de ‘importbruiden’ die door Turkse en Marokkaanse mannen naar Nederland worden gehaald1 Het woord ‘import-bruidegom’ hoor je nooit. Wanneer de cijfers van huwende vrouwen en mannen uit deze groepen naast elkaar worden gezet, blijkt dat in werkelijkheid het verschil in partnerkeuze gering is. Bovendien is het zo dat huwelijksmigratie bepaald niet alleen onder Turken en Marokkanen voorkomt. Uit heel veel landen komen migranten naar Nederland om in het huwelijksbootje te stappen. Volgens informatie van de Immigratie- en
Een bericht van dezelfde strekking als bovenstaande verscheen onlangs in het webmagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), met dit verschil
Aandeel importbruiden en importbruidegommen 2001
100%
2006
80%
60%
40%
Naturalisatiedienst (IND) zijn in 2006 ruim 10.000 huwelijksmigranten naar Nederland gekomen. 29% was afkomstig uit Turkije of Marokko. De top 10 van belangrijke herkomstlanden bestond verder uit: Suriname, China, Ghana, Thailand, Brazilië, Indonesië, de Russische Federatie en de VS. Bruid voor autochtone man
70% van alle huwelijksmigranten bestond uit vrouwen. Aangezien het manvrouwverschil bij de Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie gering is, betreft het overschot aan importbruiden juist de andere landen. In veel gevallen gaat het om autochtone mannen die een bruid uit bijvoorbeeld Thailand of Rusland naar Nederland halen. Sinds 2004 zijn de voorwaarden waaronder huwelijksmigranten in Nederland worden toegelaten verscherpt. Uit de cijfers van zowel het CBS als de IND blijkt dat het aantal importbruiden en –bruidegommen uit Turkije en Marokko sindsdien behoorlijk is gedaald. Hetzelfde geldt voor de importhuwelijken onder Surinamers. De instroom van huwelijksmigranten uit de overige top 10-landen is echter nauwelijks of niet gedaald. 1 Zie bijv. Klaas Boomsma, Importbruid wordt zeldzaam (Metro, 8 januari 2008).
20%
1 www.e-quality.nl>Migratiebeleid> 58
26
56
27
51
17
57
Gezinsvorming
23
0% turkse vrouwen
turkse marokkaanse marokkaanse mannen vrouwen mannen
Bron: CBS Top 10 nationaliteiten van huwelijksmigranten 2005
aantal 2.500
2006
Bronnen: • M. van Huis, Minder migratiehuwelijken Turken en Marokkanen (CBS webmagazine 7 januari 2008). • L.T. van Huis, 2008, Partnerkeuze van allochtonen. Demos 24(1), blz. 1-4. • Small Scale Study IV. Gezinshereniging. Immigratie- en Naturalisatiedienst (november 2007).
2.000
1.500
1.000
500
0 turkije
marokko suriname
china
ghana
thailand
brazilië
indonesië
russische federatie
vs