Kwalificeren voor de toekomst Het verpleegkundig onderwijs in perspectief
Verslag Onderwijscongres 20 – 21 maart 2013 Dit is het verslag van het onderwijscongres “Kwalificeren voor de toekomst, het verpleegkundig onderwijs in perspectief”. Het congres werd in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid op 20 en 21 maart 2013 georganiseerd door het Elsje Finck-‐Sanichar College Centrale Opleiding voor Verpleegkundigen en Beoefenaren van Aanverwante Beroepen (EFS College COVAB). Het verslag is aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid. Deelnemers van het congres kunnen het verslag en de presentaties verkrijgen via de website: www.covab.sr
2
Inhoudsopgave Leeswijzer .......................................................................................................................... 4 Inleiding ............................................................................................................................. 6 1. Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 8 1.1 Conclusies .............................................................................................................................. 8 1.2 Aanbevelingen ..................................................................................................................... 11 2. Congresdag één: 20 maart 2013 ................................................................................ 14 2.1 Achtergronden en doelstellingen congres: ....................................................................... 14 2.2 Officiële opening: ............................................................................................................. 16 3. THEMA : CONTEXTEN ................................................................................................ 18 3.1 Driving forces internationaal, regionaal en nationaal ....................................................... 18 3.2 Trends in het verpleegkundig onderwijs ........................................................................... 21 3.3 Invloeden van de zorgpraktijk op het verpleegkundig onderwijs ...................................... 24 4. THEMA: GOVERNANCE .............................................................................................. 27 4.1 Positionering van het verpleegkundig onderwijs .............................................................. 27 4.2 Van concurrentie naar samenwerking ”Lesson learned” ................................................... 29 4.3 Kwaliteit en toezicht ........................................................................................................ 30 5. THEMA STRUCTUUR .................................................................................................. 33 5.1 Huidige inrichting verpleegkundig onderwijs .................................................................... 33 5.2 Kwalificatiestructuur en kwalificatie niveaus binnen het verpleegkundig beroep ............... 35 5.3 Opleidingsstructuur en doorlopende leerlijnen binnen het verpleegkundig onderwijs: .... 37 5.4 Aansluiten op het beroepsonderwijs ................................................................................ 38 6. Impressie van vragen, antwoorden en commentaren ................................................ 40 Dankwoord ...................................................................................................................... 46 Bijlagen ............................................................................................................................ 48 Notitie en achtergronden onderwijscongres .............................................................................. 48 Congresprogramma ................................................................................................................... 53 Uitkomsten werkopdrachten ..................................................................................................... 57
3
Leeswijzer Dit document is het verslag van het congres “ Kwalificeren voor de toekomst, het verpleegkundig onderwijs in perspectief”. Een tweedaagse congres dat werd gehouden op 20 en 21 maart 2013 in Wyndham Garden Hotel in Paramaribo. Het congres had een nationaal karakter en had als onderwerp de toekomst van het beroepsonderwijs van verpleegkundigen. Het congres werd in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid georganiseerd door het bestuur van het Elsje Finck-‐Sanichar College Centrale Opleiding voor Verpleegkundigen en Beoefenaren van Aanverwante Beroepen (EFS College COVAB) Het verslag heeft als doel u te informeren over het inhoudelijk verloop van het congres, de conclusies en de aanbevelingen. Het congres werd gekenmerkt door vakkundige bijdragen van de inleiders en de grote betrokkenheid en het enthousiasme van de deelnemers. Deze betrokkenheid en dit enthousiasme kwamen tot uiting in de hoge opkomst van de verpleegkundige beroepsgroepen, hun deelname aan de discussies en hun bijdragen in de werkgroepen. Unaniem zijn de congresdeelnemers van mening dat dit congres het begin markeerde van het proces dat moet leiden naar activiteiten voor een fundamentele verbetering van het verpleegkundig beroepsonderwijs in Suriname, op de volgende gebieden: • de strategische inbedding (governance); • de onderwijsorganisatie; • de onderwijsstructuur; • het onderwijs aanbod; • de curricula; • de resultaten ( zowel van de kwaliteit: het niveau van de afgestuurden, als van de kwantiteit: het aantal afgestudeerden). Deze verbetering is nodig om de Surinaamse gezondheidszorg op een hoger plan te brengen dan nu het geval is, om zodoende bij te dragen aan gezondheid voor allen in Suriname. Aan het congres namen 105 beroepsbeoefenaren deel. Verpleegkundigen, student-‐verpleegkundigen; directies en leidinggevenden van zorginstellingen; stafmedewerkers uit diverse velden en instellingen in de gezondheidszorg of uit organisaties die verwantschap hebben met het onderwerp van het congres. 4
Het congresprogramma was opgebouwd rond drie hoofdthema’s: • contexten; • governance; • structuur. Deze hoofdthema’s werden onderverdeeld in tien onderwerpen waarover een inleiding werd verzorgd door een terzake deskundige. Daarnaast bevatte het congresprogramma opdrachten. Deze opdrachten waren gerelateerd aan de congresonderwerpen en werden uitgevoerd in werkgroepen bestaande uit de congresdeelnemers. Men kon zich middels inschrijving aanmelden voor een opdracht naar keuze. Het verslag leest als volgt. Na de inleiding leest u in hoofdstuk 1 de conclusies en aanbevelingen zoals uit het congres gedestilleerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de achtergronden en de officiële opening. In de daarop volgende hoofdstukken 3 t/m 5 leest u de weergave van de inleidingen met, aan het beging van ieder hoofdstuk, een toelichting op de betekenis van het hoofdthema waaronder de inleiding valt. Hoofdstuk 6 bevat een impressie van vragen, antwoorden en commentaren. Tot slot vindt u het dankwoord van de voorzitter van het bestuur van EFS College COVAB. Het document “Notitie en achtergronden” welke de uitgangspunten en doelstellingen van dit congres bevat, het congresprogramma, en de uitkomsten van de opdrachten voor de werkgroepen zijn als bijlagen bij het verslag opgenomen.
5
Inleiding Wereldwijd zijn er ontwikkelingen gaande die een fundamentele heroriëntatie op en een herinrichting van de gezondheidzorg vereisen, op elk niveau: politiek, systeem, beleid, bestuur & management, organisatie en aanbod. Deze ontwikkelingen vereisen van verpleegkundigen een herprofilering en herpositionering van hun beroep, een nieuw beroepsprofiel, bijstelling van de beroepskwalificaties, herstructurering en herinrichting van de beroepsopleidingen. Suriname maakt deel uit van de internationale gemeenschap en heeft zich gecommitteerd aan internationale verdragen en afspraken over de gezondheid van en de gezondheidszorg voor zijn bevolking en de opleiding van gezondheidszorgprofessionals, waartoe ook verpleegkundigen behoren. De wereldwijde ontwikkelingen in de gezondheidszorg zullen ook in Suriname hun intrede doen en zijn op sommige terreinen reeds gaande (Primary Healthcare, Thuiszorg). De wereldwijde ontwikkelingen -‐ in internationale fora en discussies over gezondheidszorg driving forces (drijvende krachten) genoemd -‐ zijn complex en divers en waar te nemen in: • aantal en spreiding van verpleegkundigen per hoofd van de bevolking in een land; • demografische ontwikkelingen (migratie, dalende geboorten, vergrijzing, bevolkingsemancipatie, feminisering); • De veranderde contexten van dienstverlening; stijgende kosten; veranderde verwachtingspatroon van de patiënt; • Ontwikkelingen in het beroepsonderwijs (snelle kennisveroudering, internationalisering, internet en ICT-‐toepassingen); • paradigma verschuivingen (vernieuwde inzichten) in het verpleegkundig onderwijs (medisch naar gemeenschaps ontwikkelingsmodel) Tegen deze achtergrond vroeg het Ministerie van Volksgezondheid aan het bestuur van EFS College COVAB een nationaal onderwijscongres te organiseren. Dit congres moest de gelegenheid bieden aan de diverse verpleegkundige beroepsgroepen om met elkaar in gesprek te gaan over de toekomst van het verpleegkundig beroepsonderwijs, met als einddoel te komen tot herinrichting van dit onderwijs op zodanige wijze dat het aansluit op de hedendaagse gezondheidszorg. 6
Bij de inrichting van het congres zijn er een aantal uitgangspunten gebruikt welke u kunt terug vinden in de bijlage in het document “Notitie en achtergronden. De congresdoelen waren strategisch van aard. Ze gingen over het totale systeem van het verpleegkundig beroepenveld, het verpleegkundig beroepsonderwijs en de aangrenzende domeinen. In de hierna volgende hoofdstukken wordt verslag gedaan van dit congres.
7
1. Conclusies en aanbevelingen 1.1 Conclusies
De algemene conclusies zijn alsvolgt; Conclusie 1: de deelnemers aan het congres zijn het eens over de verander noodzaak van het verpleegkundig beroepsonderwijs en de herprofilering en herpositionering van het verpleegkundig beroep in de gezondheidszorg. Conclusie 2: de grote opkomst en de intensiteit waarmee werd deelgenomen in de discussies en werkgroepen, indiceert dat de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen grote waarde hechten aan betrokken te worden en deel te nemen in de veranderingen; ook heeft men ideeën over de uitvoering. Conclusie 3: in retroperspectief moet worden geconcludeerd alhoewel het programma voldoende ruimte bood voor inbreng van de congres deelnemers, er toch grote behoefte bestaat aan het “met elkaar in gesprek gaan”. Het in deze vorm “met elkaar in gesprek gaan” over zaken het beroep rakende is dus sterk aan te raden. Dit creëert betrokkenheid en draagvlak bij de mensen die direct met de veranderingen te maken hebben . Conclusie 4: het congres markeerde het begin van het voldoen aan de behoefte die er leeft onder de beroepsgroepen, om geïnformeerd en betrokken te worden bij de ontwikkelingen die moeten leiden naar structurele vernieuwingen. Conclusie 5: door het congres is de ongelijkheid van informatie bij de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen verminderd waardoor het begin niveau voor deelname in de toekomstige onderwijs ontwikkelingen is gelijkgesteld. Hiermee is een gemeenschappelijk besef van de ernst en de urgentie voor veranderingen, en een gemeenschappelijk denkkader voor de veranderrichting gecreëerd. Conclusie 6: Geconcludeerd moet worden dat het congres voldoende input heeft opgeleverd om te komen tot de beoogde doelstellingen. De noodzakelijke veranderingen kunnen voor een groot deel direct uitgeschreven worden, terwijl voor een aantal zaken er voldoende input is gegeven voor de richting, maar de verdere vormgeving zal nadere discussie behoeven. 8
De inhoudelijke conclusies zijn alsvolgt; Conclusie 1: structuur en niveau van beroepsuitoefening Voor wat betreft de niveaus van beroepsuitoefening kan uit de discussies gehaald worden, dat deze op het niveau van helpende, verzorgende, verpleegkundige moet plaatsvinden. Het niveau van verpleegkundige is weer onderverdeeld in 2 categoriën; nl dat van verpleegkundige en verpleegkundige specialist. Een duidelijke opmerking geplaatst is dat er gekeken moet worden naar zowel de ICN, CARICOM en Nederland v.w.b. de niveau’s van beroepsuitoefening en dat de keuze weloverwogen gemaakt moet worden voor Suriname. Conclusie 2: structuur van de opleiding Uit de discussies kan gehaald worden dat de opleidingen anders gestructureerd moeten worden. Naar analogie van de structuur en niveau van beroepsuitoefening zouden verpleegkundigen op zowel MBO als op HBO niveau moeten worden opgeleidt. In het laatste jaar van zowel de ZV, MBO als de HBO moet een differentiatie worden aangeboden. Een aantal differentiaties zijn genoemd tijdens het congres, doch nadere uitwerking met behulp van data betreffende de gezondheidszorgbehoefte is gewenst. Daarnaast moet er zowel ZV, MBO als op HBO niveau specialisaties worden aangeboden. Er is duidelijk genoemd welk post basis opleidingen de MBO verpleegkundige en welke de HBO verpleegkundige zou kunnen volgen. Enige ordening is gewenst in de opsomming tijdens het congres. Conclusie 3: leerroutes Voor wat betreft het aanbieden van twee leerroutes voor de MBO opleiding is er een duidelijke uitspraak gedaan dat zowel de BOL (Beroeps ondersteunde Leerroute) als de BBL (Beroeps Begeleidende Leerroute) aangeboden moeten worden. Conclusie 4: instroom, doorstroom, uitstroom Aangegeven is dat doorstroom tussen de verschillende opleidingen, maar ook tussen de verschillende niveau’s mogelijk moet zijn. Concreet is aangegeven dat ZV-‐ers zonder propadeause moeten kunnen doorstromen naar de MBO opleidingen dat de doorstroom van GZA’s naar de verpleegkundige opleidingen bekeken moet worden. In welk leerjaar men kan instromen moet nog nader worden uitgezet op basis van het curriculum inhoud en de vooropleiding.
9
De voorstellen gedaan rond de instromen en doorstromen moeten nader uitgewerkt worden met in achtneming van de wijze waarop het algemeen onderwijs in Suriname en het verpleegkundig onderwijs georganiseerd is. Conclusie 5: structuur /modellen van samenwerking Het antwoord op de vraag onder welk ministerie het beroepsonderwijs voor de verpleegkundige beroepsgroepen moet vallen is aangegeven dat er een samenwerking tussen Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) en Volksgezondheid moet zijn. In deze is het voorstel dat MINOV aan kwaliteitsborging doet, terwijl het ministerie van Volksgezondheid als afnemer van de opleidingen de eindtermen vaststelt en bewaakt. Dit behoeft verder uitwerking daar het uitvoeren van deze vorm van samenwerking een gedegen voorbereiding behoeft. Ook tussen de verschillende opleidingen (COVAB,RKZ, AZ) moet er beter worden samengewerkt. Concrete gebieden waarop er samengewerkt moet worden, zijn ook genoemd. Conclusie 6: Werving Uit de discussies is gebleken dat de beroepsgroep voorstander is van een gemenge vorm van werving, waarbij EFS College COVAB ook de ruimte krijgt om zelf studenten voor de ZV, MBO en de post basis opleidingen te werven. Conclusie 7: kwaliteit Uit de discussie van de werkgroepen is aangegven dat voor wat betreft toezicht op onderwijsproces de bekwaamheid ligt bij het MINOV en dat voor wat betreft toezicht op eindtermen (bevoegdheid) deze ligt bij het Ministerie van Volksgezondheid. De bestaande standaarden (ICN, Caricom, Unasur) zouden als raamwerk gebruikt moeten worden om de zaken die van toepassing zijn voor de Surinaamse samenleving, mee te nemen om eigen standaarden te formuleren. Ook het vatstellen en hanteren van het Nationaal curriculum is van belang. Alle docenten moeten bevoegd en bekwaam zijn, waarbij een Pedagogisch getuigschrift verplicht is voor deeltijd docenten en een diploma verpleegkunde en leraar voor alle verpleegkunde docenten. De werkgroep heeft uitgebreide randvoorwarden voor kwaliteit benoemd, welke zeker gebruikt kunnen worden om een goed kwaliteitssysteem op te zetten. 10
1.2 Aanbevelingen
Aanbeveling 1: het verdient aanbeveling om, zo spoedig mogelijk de structuur en niveau van beroepsuitoefening voor de verpleeg-‐ en zorg beroepen goed vast te leggen. Suriname moet er nu toe overgaan om de internationale raamwerken en instrumenten waaraan het zich heeft gecommitteerd, passend te maken voor zijn situatie en te implementeren. Aanbeveling 2: structuur van de opleiding De inrichting van het verpleegkundig onderwijs moet vanuit een brede kwalificatie, waarbij de student na afronding van de opleiding inzetbaar is als beginnend beroepsbeoefenaar in verschillende zorgsettings (van breed naar smal). Het uitgangspunt is hierbij het aanleren van zowel generieke als specifieke beroepsvaardigheden Het voorstel om zowel binnen de ZV, MBO als de HBO opleiding differentiaties aan te bieden moet verder worden uitgewerkt op basis van de behoefte van de gemeenschap. Data betreffende gezondheidszorgbehoefte zal hiervoor moeten worden opgevraagd bij het ministerie van Volksgezondheid. De voorgestelde post basis specialisatie voor de MBO en HBO moeten beter woren geordend m.b.v. duidelijke rationalisatie. Aanbeveling 3: leerroutes Een nationaal curriculum moet aanwezig zijn ter garantie van de kwaliteit van beide leerroutes. Deskundig kader zal ingezet moeten worden om uiteindelijk een nationaal geaccepteerd en gehanteerd curriculum voor beide leerroutes in place te brengen. Aanbeveling 4: instroom, doorstroom, uitstroom Het ontwerpen van goed aansluitende modellen voor instroom, doorstroom moet op kort termijn plaatsvinden. Overleg met het MINOV is noodzakelijk om uitstromers uit het algemeen onderwijs goed aan te laten sluiten op het beroepsonderwijs. Daarnaast moet zorgvuldig uitgwerkt worden hoe uitstromers van verzorgende en verpleeegkundige opleidingen in de diverse opleidingen en tussen de verschillende niveau’s kunnen doorstromen. Met de Medische Zending zullen gesprekken gevoerd moeten worden om ook voor de GZA’s doorstroom te garanderen. 11
Aanbeveling 5: structuur /modellen van samenwerking Het is evident dat door samenwerking de beperkte middelen beter kunnen worden aangewend, maar ook dat de uitkomsten van het onderwijsproces uiteindelijk beter zullen zijn. Samenwerking opleidingen -‐ opleidingen Het zou in deze fase van ontwikkelingen juist zijn om een overleg orgaan voor operationele samenwerking tussen de verpleegkundige opleidingen (AZ, RKZ, COVAB) op te zetten. In dit orgaan zouden de hoofden/managers van de voornoemde opleidingen kunnen participeren om operationele zaken het onderwijs rakende te bediscussieren en te implementeren. In dit overleg zouden ook periodiek docenten en praktijkbegeleiders betrokken kunnen worden. Concrete voorstellen op het gebied van curriculum ontwikkeling, docenten, toetsenbank en eenduidige toepassing van het nationaal curriculum en de examenen regelementen kunnen in dit verband nader worden uitgewerkt. Daarnaast zou de IVV ook in dit overleg moeten participeren, zodat de besluitvorming en implementatie efficienter kan geschieden. Samenwerking opleidingen – praktijk Bij beide leerroutes valt de relatie opleiding ↔ werkveld te typeren als een relatie van wederzijdse afhankelijkheid: de opleiding heeft een werkveld nodig dat het leren in de praktijk mogelijk maakt. In dat kader moeten de opleidingen en het werkveld met elkaar in gesprek om stageplekken en kwalitatieve begeleiding in de praktijk te garanderen. Leerwerkplekken en skillslab’s kunnen hierin een uitkomst bieden. Samenwerking MINOV -‐ Volksgezondheid Gesprekken met zowel het ministerie van Volksgezondheid als het ministerie van Onderwijs moeten gevoerd worden betreffende de positionering van het verpleegkundig onderwijs. Diepgaande discussies met inschatting van de riscico’s is hierbij essentieel. Dit is een verandering op strategisch niveau dat goed overwogen en gepland moet worden. Aanbeveling 6 : Werving Om aan de gemengde vorm van werving inhoud te kunnen geven, zal zeker voor de basis opleidingen eerst studiefinaciering in place gebracht moeten worden. Dit vanwege het feit dat de studenten die nu door de instellingen worden ingestuurd een stipendium krijgen. Aanbeveling 7: voor de kwaliteitsontwikkeling van de verpleegkundige beroepsopleidingen, verdient het aanbeveling een integraal kwaliteitsmanagementsysteem te ontwikkelen en implementeren. 12
De rol van de Inspectie Verplegende en Verzorgende Beroepen als toezicht houder in het verpleegkundig onderwijs te herijken v.w.b rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Tevens zal hierbij de nadruk gelegd moeten worden op de capaciteitsversterking van dit orgaan m.b.t. het verpleegkundig onderwijs. Aanbeveling 8: wet en regelgeving In samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid moeten er relevante wetten voor het verpleegkundig onderwijs gemaakt worden. Aanbeveling 9: way forward Effectieve communicatie met het verpleegkundig beroepenveld voor uiteindelijke doelrealisatie zal van essentieel belang zijn. Onderwijs veranderingen staan niet opzichzelf, maar faciliteren de onwikkelingen in de praktijk en omgekeerd. In het traject dat nu ingezet wordt is het essentieel dat de praktijk functie differentiatie beter vorm gaat geven. Om de verwachtingen van de verpleegkundige beroepsgroepen te managen zal er een strategisch plan met strategie, hoofd-‐ en subdoelen geformuleerd moeten worden ten behoeve van de inrichting van het proces naar doelrealisatie. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, besluitvorming, communicatie en informatie voor de verrichtingen in het proces naar doelrealisatie zullen duidelijk worden uitgezet in dit plan. Voor het schrijven van dit strategisch plan betreffende onderwijs zouden de leden van de commissie welke het onderwijscongres hebben georganiseerd als een task force (met duidelijke doelstelling en mandaat) aangesteld kunnen worden door het ministerie van Volksgezondheid. Het plan zal zich moeten richten op de volgende gebieden: • de strategische inbedding (governance); • de onderwijsorganisatie; • de onderwijsstructuur; • het onderwijs aanbod; • de curricula; • de resultaten ( zowel van de kwaliteit: het niveau van de afgestuurden, als van de kwantiteit: het aantal afgestudeerden). De aanbevelingen zullen op kort termijn na goedkeuring van het ministerie van volksgezondheid in acties worden omgezet zodat het opgestarte proces voortgang kan vinden. 13
2.
Congresdag één: 20 maart 2013
Welkom en opening De moderator van het congres , mevrouw Filia Kramp, heet allen welkom. Een bijzonder welkomstwoord richt ze aan de heer Lesley Resida die namens de Minister van Volksgezondheid de openingstoespraak zal houden; mevrouw Silvina Malvárez uit Argentinië die namens de Pan American Health Organization (PAHO) een inleiding zal geven; de heer André Kurvers uit Nederland, PUM senior expert met ervaring in Suriname, die een inleiding zal geven; de heer Geert van den Brink uit Nederland, directeur van Radboud Zorgacademie Nijmegen, die een inleiding zal geven; de directies van instellingen en het bestuur van EFS College COVAB. Na een korte toelichting op haar functie in het congres, op het congresprogramma en op de werkwijze, geeft mevrouw Kramp het woord aan mevrouw Angéle Wallerlei -‐ Kumbangsila, voorzitter van het bestuur van EFS College COVAB. 2.1
Achtergronden en doelstellingen congres:
Mw. A. Wallerlei -‐Kumbangsila, voorzitter bestuur EFS college COVAB Mevrouw Wallerlei – Kumbangsila heet namens het bestuur van EFS College COVAB allen welkom; in het bijzonder de heer Resida, de vertegenwoordigers van de PAHO, de Nederlandse inleiders en de verpleegkundig leidinggevenden. Hierna schetst ze de achtergronden van dit congres. Het succes van hervormingen in de gezondheidszorg hangt voor een groot deel af van de bijdragen van verpleegkundigen, omdat ze de grootste beroepsgroep zijn in de gezondheidszorg. Elk gezondheidszorgsysteem heeft verpleegkundigen nodig die over intellectuele en emotionele capaciteiten beschikken om bewust de technische en klinische vaardigheden te combineren, met een diep begrip en het vermogen om te zorgen voor de medemens. De dienstverlening vindt plaats binnen veranderende contexten: stijgende kosten; hogere verwachtingen van de patiënt; veranderende demografie en vergrijzing; tekorten aan verpleegkundigen en andere gezondheidswerkers; beperkingen in wetgeving om het verpleegkundig potentieel te benutten. Ook is er de noodzaak om in het verpleegkundig onderwijs over te stappen van het medisch model naar het gemeenschaps ontwikkelingsmodel.
14
De Surinaamse verpleegkundige van de 21ste eeuw zal een drastische heroriëntatie moeten ondergaan, een heroriëntatie die reeds is begonnen met het schrijven van een nieuw beroepsprofiel. Nationaal zijn er ook ontwikkelingen en verwachtingen binnen de gezondheidzorg. De regering heeft plannen voor decentralisatie, bouw van meer ziekenhuizen en gezondheidscentra; met meer ziekenhuizen en gezondheidscentra zal het tekort aan verpleegkundigen alleen maar toenemen. Gedegen beleid op gebied van gezondheidszorg Human Resource Management (health HRM) is dringend gewenst. Tegen deze achtergrond organiseerde het bestuur van EFS College COVAB, op verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, dit onderwijscongres. Een congres waarin de verpleegkundige beroepsgroepen met elkaar in gesprek zullen gaan over het verpleegkundig onderwijs, en hoe dit onderwijs zodanig te herinrichten dat het die resultaten oplevert die gewenst zijn in de hedendaagse gezondheidszorg. Dit congres beoogt de volgende resultaten: • Een overzichtelijke kwalificatiestructuur van waaruit eindtermen van de opleiding op een transparante en samenhangende wijze geformuleerd kunnen worden. • Een geaccepteerde indeling in kwalificatieniveaus. • Een beter georganiseerde opleidingsstructuur en doorstroom naar een hoger kwalificatieniveau. Daaronder vallen o.a. ü een goed stelsel van aansluiting vanuit het algemeen onderwijs naar het verpleegkundig beroepsonderwijs; ü herziene in-‐ en doorstroom criteria; ü doorlopende leerlijnen en doorstroommogelijkheden creëren tot het masterniveau. • Een inhoudelijk en bestuurlijk vernieuwd opleidingsstelsel. • Een advies aan het Ministerie van Volksgezondheid over de organieke positionering van het verpleegkundig onderwijs. Tot slot geeft mevrouw Wallerlei – Kumbangsila aan dat voorgaande betekent dat er veel werk moet worden verzet en dat dit congres een belangrijk forum is voor de beroepsgroep om mee te helpen de ontwikkelingen die nodig zijn in gang te zetten. Ze geeft ook aan te beseffen dat het congres slechts het begin markeert om te komen tot de nodige fundamentele veranderingen in het verpleegkundig beroepsonderwijs. Ze spreekt het vertrouwen uit dat er 15
voldoende capaciteit is om het proces in te gaan dat in gang gezet moet worden en wenst het congres vruchtbare dagen toe met veel discussie en plezier. 2.2
Officiële opening:
Dhr. L. Resida, namens de Minister van Volksgezondheid In zijn voorbereiding voor het officiële openingswoord, heeft de heer Resida zich georiënteerd in zijn dagelijkse werkomgeving, het Bureau Openbare Gezondheidszorg (BOG), waar hij algemeen directeur is. In het BOG zijn er ook verpleegkundigen werkzaam. Deze oriëntatie en zijn ervaringen in verschillende andere werksituaties hebben hem een actueel beeld gegeven van verpleegkundig Suriname. Dit actueel beeld plaatst hij in het groter geheel van de ambities van de Regering, namelijk het Ontwikkelingsplan 2012-‐2016. In het Ontwikkelingsplan 2012-‐2016 heeft de gezondheidszorg een belangrijke plaats. Dit komt tot uiting in het Nationaal Strategisch Plan voor de versterking en de hervorming van de primaire gezondheidszorg in Suriname. Het Nationaal Strategisch Plan definieert vier strategische gebieden, waarvan één gebied management en organisatie betreft. Bij management en organisatie gaat het over Human Resource Management (HRM) dat gericht is op het behalen van de overheidsdoelen voor de gezondheidszorg. Eén van de strategische acties van HRM is het herzien van de onderwijsprogramma’s van de medische en gerelateerde paramedische beroepen en een betere aanpassing van curricula ten behoeve van de primaire gezondheidszorg. Deze herzieningen en aanpassingen worden ingegeven doordat veranderingen in gezondheidspatronen en in ziektepatronen noodzaken tot verschuivingen in de prioriteiten van de gezondheidszorg. Het BOG produceert jaarlijks statistieken onder anderen over doodsoorzaken onder de bevolking. In deze statistieken is er een duidelijke verschuiving waarneembaar. Was ouderdom twee decennia geleden de belangrijkste doodsoorzaak, tegenwoording zijn de belangrijke doodsoorzaken hart-‐ en vaatziekten, kankers en trauma’s (waaronder suïcide). Een andere verschuiving zijn de eisen die aan het BOG worden gesteld. Deze eisen komen niet langer alleen van artsen, maar steeds vaker ook uit de bevolking die door internet toegang heeft tot actuele informatie (over gezondheid en ziekte). 16
Deze verschuivingen vereisen van werkenden in de gezondheidszorg een heroriëntatie die moet leiden naar moderne, relevante en effectieve beroepscompetenties. Suriname heeft internationale en regionale conventies over gezondheidszorg getekend en geratificeerd. In sommige ontwikkelingen doet Suriname het vrij goed en is ze trendsetter ( bestrijding van HIV/Aids, malaria en andere dodelijke infectieziekten). We hebben de taak om deze positie te behouden en hebben daarom die gezondheidswerkers – ook verpleegkundigen -‐ nodig die goed opgeleid en goed gekwalificeerd zijn. Naar de mening van de heer Resida zou dit congres ook moeten komen tot een grotere diversificatie van opleidingen om daarmee onze gezondheidsdoelen beter te bereiken. Tot slot wenst de heer Resida de aanwezigen vruchtbare besprekingen en discussies en opent hiermee het congres officieel.
17
3.
THEMA : CONTEXTEN
Betekenis: context is de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt. (Bron: wikipedia) Verpleegkunde is wereldwijd erkend als professie binnen het sociaal maatschappelijk domein: de gezondheidszorg. Wanneer in dit domein -‐ internationaal, regionaal en nationaal -‐ zich belangrijke gebeurtenissen of ontwikkelingen voordoen, heeft dat gevolgen voor de verpleegkunde. 3.1
Driving forces internationaal, regionaal en nationaal
Mw. S. Malvárez, formal regional adviser nursing PAHO Mevrouw Malvárez opent haar inleiding met te benadrukken dat wanneer we spreken over gezondheidszorg we het hebben over human care, zorg voor mensen. Zorg voor mensen betekent liefhebben, solidariteit en compassie. Dit zijn verpleegkundige waarden. Alvorens in te gaan op de drijvende krachten (driving forces) merkt mevrouw Malvárez op dat -‐ voor een goed begrip van deze krachten, hun onderlinge relaties en wat ons te doen staat -‐ het nodig is te beseffen dat deze krachten geen toevalligheden zijn (zaken die zich buiten onze wil afspelen) maar dat ze het gevolg zijn van menselijke keuzes. Zo is bijvoorbeeld de spreiding van verpleegkundigen en artsen per hoofd van de bevolking van een land, het gevolg van een keuze (een besluit) en geen toeval. Evenals de migratie van verpleegkundigen een keuze is en geen toeval. Onderzoek laat zien dat verpleegkundigen een hoger loon als 4de motief voor migratie noemen. Belangrijkere motieven zijn voor hen: 1. betrokken te worden in de besluitvorming in hun organisaties; 2. invloed te hebben op hun werkomstandigheden en 3. voldoende faciliteiten te hebben om goede zorg te verlenen. Verpleegkundigen migreren, omdat ook zij dromen hebben. De drijvende krachten die leiden naar een wereldwijde crisis van Human Resources in de gezondheidszorg en die noodzaken tot fundamentele veranderingen zijn: • aantal en spreiding van verpleegkundigen per hoofd van de bevolking in een land; • demografische ontwikkelingen (migratie, dalende geboorten, vergrijzing, bevolkingsemancipatie); 18
• falende gezondheidszorg (kostenstijging, slechte kwaliteit, ondoelmatige zorg, onvoldoende toegangkelijkheid, onveiligheid, medische technologie); • beroepsonderwijs (snelle kennisveroudering, internationalisering, internet en ICT-‐toepassingen); • paradigma verschuivingen (vernieuwde inzichten) in de bio-‐medische wetenschappen. Aan de hand van grafieken (hand outs in de bijlagen) laat mevrouw Malvárez de actuele spreiding zien van verpleegkundigen en artsen in de verschillende regio’s in de wereld. De lage dichtheid (weinig aanwezig) van artsen in Afrika contrasteert met de hoge dichtheid (veel aanwezig) van deze beroepsgroep in Europa en Japan. De lage dichtheid van verpleegkundigen op het zuidelijke halfrond contrasteert met de hoge dichtheid van artsen in diezelfde regio en met de hoge dichtheid van verpleegkundigen in Noord Amerika. In Latijns Amerika is de verhouding tussen artsen en verpleegkundigen onevenredig; er zijn veel artsen en weinig verpleegkundigen. In 19 Latijns Amerikaanse landen zijn er veel meer artsen dan verpleegkundigen. Van de verpleegkundigen die er zijn, heeft slechts 30% een professionele beroepsopleiding genoten. De situatie in het engelstalig Caribisch gebied en in Suriname laat een andere verhouding zien; ongeveer 3 verpleegkundigen: 1 arts. Sommige landen, waaronder Suriname, spannen zich onvoldoende in om met behulp van het verpleegkundig beroepsonderwijs, een aantrekkelijke en stabiele arbeidsmarkt voor de gezondheidszorg te creëeren. Het verpleegkundig onderwijs in die landen vertoont de volgende lacunes: • onvoldoende aandacht in het curriculum voor relevante gezondheidsproblemen; • onvoldoende samenwerking met stageverlenende instellingen; • gebrekkige doorstroommogelijkheden voor studenten; • weinig toegang tot kennis uit de verpleeg-‐ en gezondheidswetenschappen; • trage revisie van leerplannen en superspecialisatie; • traditionele en suboptimale didactische methoden; • hoge uitval van studenten (suboptimale studentenzorg); • gebrekkige ICT vaardigheden en toegang tot internet. 19
De spreiding, de samenstelling en de vaardigheden van gezondheidswerkers, houden ongelijke en beperkte toegang van burgers tot de gezondheidszorg in stand. Om in deze situatie verandering te brengen is beleid en planning op gebied van Human Resource nodig. Human Resource Management dat nieuwe organisatienormen, organisatiewaarden en modernere leiderschapsstijlen ontwikkelt en ondersteunt. Dit stelt verpleegkundigen en hun beroepsopleiding voor drie kritieke uitdagingen. 1. Ontwikkelen van HRM voor gezondheidszorg (healthcare HRM). Healthcare HRM dat is gestoeld op analyse en een visie op de toekomst van de gezondheidszorg en van het beroep. Helder gedefinieerd HRM beleid dat zich richt op het ontwerpen en het implementeren van plannen voor een duurzame arbeidsmarkt voor de gezondheidszorg. 2. Ontwikkelen van beleid en management dat erop is gericht om de hele bevolking blijvend te voorzien van voldoende en competente gezondheidszorgwerkers, waardoor gezondheid voor allen kan worden bereikt. 3. Reguleren van de spreiding van gezondheidszorgwerkers om de continue gezondheidskwaliteit van de gehele bevolking te garanderen. Deze spreiding moet worden uitgevoerd met in achtneming van de rechten en vrijheden van burgers om hun professionele en sociale ambities te bereiken. Deze kritieke uitdagingen vereisen samenwerking tussen het beroepsonderwijs voor verpleegkundigen en zorgorganisaties. Een samenwerking met als doel het opleiden van voldoende en competente verpleegkundigen die bijdragen aan het doel van gezondheidszorg: voldoen aan de gezondheidsbehoeften van de gemeenschap. Verpleegkundigen zullen zich beter moeten organiseren en netwerken om positie te verwerven en hun doelen te bereiken. De maatstaven waarlangs gemeten wordt of zorgorganisaties voldoen aan de gezondheidsbehoeften van de gemeenschap en zodoende waarde toevoegen aan het leven van de mensen in die gemeenschap, aan de arbeidstevredenheid van de medewerkers en aan veilige zorg voor iedereen, moeten te herleiden zijn uit de missies en de doelstellingen van die zorgorganisatie. Voor het tot stand brengen van duurzame zorgorganisaties, zullen zorgmedewerkers en de leiding vernieuwde arbeidsrelaties moeten aangaan. Het raamwerk en de instrumenten die hen hierbij ten dienste staan zijn reeds ontwikkeld [ SDH, de Milleniumagenda (MDG’s), the Health for all Agenda for the America’s, Primary Health Care renewal, Rio 20 + ]. Suriname heeft zich gecommiteerd aan deze raamwerken en instrumenten en moet nu overgaan 20
tot het passend maken van de raamwerken en de instrumenten voor zijn realiteit en vervolgens overgaan tot implementatie. Tot slot van haar presentatie geeft mevrouw Malvárez het congres de strategische agenda voor het verpleegkundig onderwijs in Suriname mee. Verpleegkundig onderwijs 2020: uitdagingen voor hernieuwing van Primary Healthcare: • vernieuwen van het verpleegkundig onderwijssysteem; • vernieuwen van het verpleegkundig onderwijsbeleid ; • de behoefte aan voldoende menskracht inlossen; • curriculumvernieuwing; • vernieuwing van onderwijsmethoden; • netwerken (ontwikkelen, activeren en onderhouden); • kwaliteitsverbetering; • permanente in-‐service scholing; • uitbreiding van de verpleegkundige praktijk naar de gemeenschap; • ontwikkelen van verpeekundig onderzoek. 3.2
Trends in het verpleegkundig onderwijs
Dhr. A. Kurvers, senior expert PUM De heer Kurvers gaf zijn inleiding de titel “Een spiegel van een voorbij wandelende PUM expert”. Hij begint met uitleggen waar PUM voor staat: een organisatie van Nederlandse senior experts die bedrijven en instellingen adviseert bij ontwikkelingen en vernieuwingen. In de periode 2012 is een assessment uitgevoerd bij EFS College COVAB. In zijn assessement heeft de heer Kurvers gesprekken gevoerd met verschillende relevante partijen en is hij langsgeweest bij de ziekenhuizen waar EFS College COVAB voor opleidt. In de gesprekken heeft hij nadruk gelegd op de verhouding tussen theorie en praktijk. In zijn rapport heeft hij een aantal aandachtspunten voor de toekomst van EFS College COVAB benoemd. Als men kijkt naar het verpleegkundig beroep dan kijkt men ook naar de sociaal economische factoren die de uitvoering van het beroep beïnvloeden. In veel landen en onder verschillende omstandigheden lopen verpleegkundigen aan tegen overeenkomstige problemen.
21
In iedere zorginstelling hebben verpleegkundigen dezelfde rollen: zorgverlener, regisseur, ontwerper en coach. Het verpleegkundig onderwijs stelt verpleegkundigen in staat om kennis, beroepshouding en probleemoplossende technieken toe te passen die nodig zijn om de patiënt vanuit die rollen bij te staan. Het verpleegkundig onderwijs van EFS college COVAB leidt verpleegkundigen op tot beginnend beroepsbeoefenaar. Verpleegkundigen zijn in verschillende zorgsettings werkzaam en verlenen zorg aan diverse zorgcategoriën ; ziekenhuizen, verpleeghuizen, thuiszorg en transmuraal. EFS College COVAB vertaalt de verschillende rollen van de verpleegkundige in kerncompetenties die worden samengevat in beroepstaken. Verpleegkundigen zijn gedreven om hun wereld en het lot van de patiënt te verbeteren. In de voorbereiding van zijn lezing vroeg de heer Kurvers zich af waar deze gedrevenheid van verpleegkundigen vandaan komt en ging te rade in de recente geschiedenis van de Nederlandse verpleging. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw was de ontevredenheid onder Nederlandse verpleegkundigen zeer hoog. Er was een convenant gesloten tussen sociale partners en overheid, een convenant waar verpleegkundigen zich niet in konden vinden. Ze kwamen massaal in opstand,een opstand die ze “De Witte Woede” noemden. Om de opstand het hoofd te bieden werd een commissie in het leven geroepen (commissie Werner) die de problemen moest analyseren en voorstellen voor verbetering moest aandragen. Eén van die voorstellen was het installeren van verpleegkundige adviesraden in zorginstellingen. In organisaties met een verpleegkundige adviesraad (VAR) is het bestuur (directie en medisch stafbestuur) verplicht de VAR om advies te vragen bij organisatiezaken die verpleegkundigen en de patiëntenzorg betreffen. In vervolg op de werkzaamheden van de commissie Werner, bracht de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden in Nederland (V&VN) een rapport uit dat een toekomstbeeld geeft van de verpleegkundige en verzorgende beroepen in 2020 en waarin tevens staat met welke onderwijssystemen aan deze toekomst kan worden gewerkt. Het rapport komt tot de conclusie dat de vraag naar verpleging en verzorging drastisch toeneemt en dat het werk qua aard en complexiteit sterk verandert. Dit maakt het volgens V&VN nodig om onderscheid aan te brengen in de begrippen beroep (opleidingsniveau) en functie (niveau beroepsuitoefening). 22
Het rapport concludeert dat er in Nederland twee niveaus van verpleegkundigen zijn, te weten de verpleegkundige op Bachelor niveau (HBO) en de verpleegkundige op Master niveau (de verpleegkundig specialist). Dit rapport van de V&VN legt niet alleen de nieuwe basis voor het verpleegkundig onderwijs, maar ook voor de vijf specialisaties in de Nederlandse verpleegkunde: • preventieve zorg bij somatische aandoeningen; • acute zorg bij somatische aandoeningen; • intensieve zorg bij somatische aandoeningen; • chronische zorg bij somatische aandoeningen; • geestelijke gezondheidszorg. Het verpleegkundig onderwijs in Nederland en internationaal (waaronder Indonesië) is probleemgestuurd en studentgericht. Iedereen wil de student erbij betrekken, maar de manier waarop dat zou moeten is nog niet overal van de grond gekomen. In tegenstelling tot traditioneel onderwijs -‐ dat is gericht op de reproductie van kennis en niet bevragen van de status quo -‐ is probleemgestuurd onderwijs (Pgo) een onderwijsmethode die erop is gericht studenten zelfstandig leeractiviteiten te laten ontplooien en ze zelfstandig hun leerproces te laten inrichten. Pgo eist van docenten dat zij toegang hebben tot informatiebronnen; dat ze studenten bejegenen met voorbeeldgedrag en dat ze de ervaring van de student als uitgangspunt nemen in het onderwijsproces. Een Pgo onderwijsorganisatie schept een onderwijsklimaat waarin voorgaande zich kan ontwikkelen en kan gedijen. In een Pgo onderwijsorganisatie “one size does not fit all”. De huidige praktijk in het verpleegkundig onderwijs in Suriname is, dat grote groepen studenten klassikaal luisteren naar één docent die het ene verhaal vertelt. De mogelijkheid om dingen op te zoeken, om kennis voor de praktijk op te doen, is niet altijd voldoende aanwezig. Daarom is het belangrijk dat er goed overleg is tussen praktijkinstelling en onderwijsinstelling; stages moeten goed aansluiten op het binnenschoolse deel van de opleiding en gericht zijn op de verschillende beroepsrollen van de verpleegkundige. Verpleegkundig beroepsonderwijs is onderdeel van de gezondheidszorgketen.
23
De heer Kurvers beveelt aan een structuur te bedenken die iedereen in de leerroute van de student verplicht om te praten over de ontwikkeling van de student. 3.3
Invloeden van de zorgpraktijk op het verpleegkundig onderwijs
Mw. R. Mangroe, verpleegkundig directeur Diakonessenhuis Mevrouw Mangroe begint haar presentatie met een herkadering van het begrip ‘zorgpraktijk’. Ze heeft gemerkt dat de neiging bestaat de zorgpraktijk enkel te associëren met de directe patiëntenzorg aan het bed. In haar opvatting belemmert deze enkelduidige associatie de ontwikkeling van de verpleegkunde en van het verpleegkundig beroepsonderwijs. In de visie van mevrouw Mangroe is de zorgpraktijk: het geheel aan dienstverlening dat wordt geboden aan patiënten, zowel intramuraal als extramuraal. Deze definitie hanteert ze in haar presentatie. Een presentatie waarin elementen uit de vorige presentaties herkenbaar zijn en die is toegespitst op de recente stand van zaken van de zorgpraktijk in Suriname. De veranderingen in de zorgpraktijk in Suriname hebben te maken met een drietal verschuivingen (transities) in de gezondheidszorg. 1. De demografische transitie: mensen worden ouder vanwege stijgende welvaart en technisch-‐wetenschappelijke ontwikkelingen. Er zijn meer diagnostische en therapeutische hulpmiddelen en behandeltechnieken zijn meer gedifferentieerd, meer verfijnd en minder ingrijpend in het lichaam (invasief). Door de afname van geboorten stijgt het aantal ouderen ten opzichte van het aantal jongeren. In Suriname is er nog geen sprake van geboortedaling, maar de trend naar vergrijzing is ingezet omdat ook hier door welvaart en technologie steeds meer senioren hoge leeftijd (>80 jaar) bereiken. Senioren die hoge leeftijd bereiken hebben vaak meerdere (chronische) aandoeningen en meer complexe gezondheidsbehoeften. Ook het aantal casus van dementie als ouderdomsaandoening begint in Suriname te stijgen en er zijn aanwijzingen dat dementie bij ouderen niet wordt waargenomen door zorgverleners. Daarnaast hebben gezonde ouderen gezondheidsvragen die niet duiden op ziekte maar die gerelateerd zijn aan hun levensfase: de ouderdom. Al deze ontwikkelingen moeten worden betrokken in de vernieuwing van het verpleegkundig beroepsonderwijs. 24
Er is tegelijkertijd met de uitvoering van het decentralisatiebeleid van de overheid, sprake van urbanisatie: migratie van het binnenland en de districten naar de stedelijke regio. Volgens de laatste bevolkingstelling woont van de totale bevolking van Suriname 45 % ( ± 215.000) van de mensen in Paramaribo en 22% ( ± 100.000) van de mensen in Wanica. In Suriname zijn er heel veel gebieden en wijken met heel veel woningen die overbevolkt zijn. In parlementaire en politieke kringen wordt hierover gesproken. De vraag is: hoe anticiperen verpleegkundigen op deze ontwikkeling? We geven zorg aan de totale Surinaamse bevolking, maar elke doelgroep heeft specifieke gezondheidsvragen. Dit betekent dat wij doelgerichte preventie en zorgbeleid moeten ontwikkelen en uitvoeren.
2. De epidemische transitie: vaccinatie, antibiotica en betere hygiënische omstandigheden hebben infecties als belangrijke doodsoorzaken naar de achtergrond verdrongen. In de plaats hiervan zijn chronische aandoeningen (hart-‐ en vaatziekten, diabetes, obesitas) gekomen. De stijging van het aantal mensen met chronische aandoeningen, wordt gezien als een epidemie waar we niet op waren voorbereid. Er wordt getracht een grote inhaalslag te maken met programma’s over bewustwording en ziektepreventie, maar in principe zijn we ingehaald door de epidemie. Er is -‐ door verhoogd bewustzijn en vooruitgang in de gezondheidszorg -‐ een daling waar te nemen in de maternale en neonatale sterfte. Maar we hebben nog steeds plaatsen waar er door milieuverontreiniging geen veilig drinkwater meer is. Deze situatie vergroot de kans op het oplopen van infectieziekten. We zitten wat betreft de bevolkingsziekten op een weg met twee sporen: we hebben nog steeds infectieziekten en we hebben tegelijkertijd chronische ziekten. Dit maakt de gezondheidszorg meer complex, en om duurzaam vooruitgang te boeken zullen we ons moeten richten op deze combinatie. 3. De transitie in de gezondheidszorg: de verschuiving van cure (behandeling van een ziekte of aandoening) naar care (integrale gezondheidszorg). Er is een verschuiving van aanbodgestuurde zorg naar vraaggestuurde en patiëntgerichte zorg. Vernieuwde gezondheidszorgconcepten (Primary Health Care , Health approach, multidiciplinaire teams, ketenzorg, verschuiving van taken, kostenbeheersing) en de ontwikkeling van E-‐health (Medische Zending) en geavanceerde ICT zoals het EPD (het electronisch patiëntendossier, dat in Suriname nog niet is geïntroduceerd) beïnvloeden de zorgpraktijk op het micro-‐niveau: de directe relatie tussen de patiënt en de zorgverlener. 25
Patiënten zijn steeds minder lijder en vaker mondig en goed geïnformeerd over hun gezondheidstoestand. In deze nieuwe relatie past een andere beroepshouding: respecteren van de autonomie van de patiënt en de kennis van en de beoordeling over zijn gezondheidstoestand betrekken in de zorgrelatie en in het verpleeg-‐ of behandelplan. Van taakgericht werken naar patiëntgericht werken betekent een omslag in de zorgpraktijk. Een omslag waarbij de zorgorganisatie de patiënt en zijn gezondheidsvraag centraal stelt in plaats van de organisatiestructuur en de organisatiepatronen. Primary Health Care (PHC) heeft in Suriname reeds een goede basis, maar moet nog verder worden geïmplementeerd en geborgd. PHC is gebaseerd op kernwaarden en principes. PHC gaat uit van het basisrecht van de mens op gezondheid, ongeacht diens etniciteit, sekse, relegie, seksuele geaardheid, politieke en maatschappelijke achtergrond. De mens is lid van een gemeenschap, waardoor de gemeenschap waarin hij leeft betekenis krijgt in zijn gezondheid. Dit vergt van gezondheidswerkers dat ze ook de gemeenschap betrekken bij (het ontwikkelen en uitventen van) gezondheidspreventie, gezondheidseducatie en gezondheidsplannen. De transitie in de gezondheidszorg vraagt om gezondheidswerkers die ook vaardig zijn in het initiëren en promoten van verandering: change-‐agents. Change-‐agents zijn ‘de pleitbezorger’ van veranderingen. Ze kunnen onderhandelen, overtuigen, actie voeren, organiseren & leiden, netwerken, coalities vormen. Ze zijn vaardig in het gebruik van ICT en sociale media. De verpleegkundige moet (leren) omgaan met zaken als planning, financiën & budgetten, kostenbeheersing en budgetverantwoordelijkheid. De implementatie van nieuwe werkmethoden en veranderprogramma’s zal gepaard moeten gaan met een begroting, om een serieuze gesprekspartner te zijn voor de organisatieleiding of voor fondsverstrekkers. Surinaamse verpleegkundigen en hun organisaties moeten op voorgaande anticiperen met een hernieuwde visie op het beroep, de beroepsontwikkeling en de beroepsvorming en met zorgpraktijken die een antwoord zijn op de gezondheidstoestand in de Surinaamse gemeenschap. Met deze aanbeveling sluit mevrouw Mangroe haar lezing af.
26
4.
THEMA: GOVERNANCE
Toelichting: governance duidt op de handeling of wijze van besturen, de gedragscode, het toezicht op organisaties. Governance wordt in verband gebracht met beslissingen die verwachtingen bepalen, macht verlenen of prestaties verifiëren. Governance bestaat ofwel uit een afzonderlijk managementproces ofwel uit een specifiek deel van management-‐ of leiderschapsprocessen. Governance is dat wat de overheid (government) doet om het gedrag, de prestaties en de resultaten van organisaties in overeenstemming te houden/te brengen met het doel van die organisaties. (Bron: wikipedia) 4.1
Positionering van het verpleegkundig onderwijs
Dhr. Y. Dipotaroeno, onderdirecteur ontwikkelingsdienst Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling ” Education is the most powerful weapon which you can use to change the world”1: quote Nelson Mandela. Universele uitgangspunten: 1. UNICEF: onderwijs is de sleutel voor de ontwikkeling van een kind én van de samenleving. 2. De United Nation Human Rights proclamatie2 met betrekking tot onderwijs (artikel 26): een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. Kenniseconomie: bewust worden van het belang van onderwijs voor de maatschappij. Met bovenstaande quote en de universele uitgangspunten, die door Suriname zijn erkend, begint de heer Dipotaroeno zijn presentatie.
1 2
Onderwijs is de meest krachtige manier om de wereld te veranderen. De Verenigde Naties verklaring van de universele mensenrechten.
27
Aan de hand van een schema van de structuur, het domein en de werking van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV), gaat hij dieper in op het beroepsonderwijs als domein van het MINOV. Zoals het nu is geregeld valt het verpleegkundig beroepsonderwijs geheel onder het Ministerie van Volksgezondheid en daarmee buiten het domein van het MINOV. Vanwege de herstructurering van het onderwijs die nu in gang is bij het MINOV, is het gewenst de positionering van het verpleegkundig beroepsonderwijs aan de orde te stellen. Daarbij is de centrale vraag: hoort het verpleegkundig onderwijs bij het Ministerie van Volksgezondheid of bij het MINOV? In de beantwoording van deze vraag moet aandacht besteed worden aan drie aspecten, te weten: 1. Het organisatorisch aspect: wie is verantwoordelijk voor het (formeel en beroeps) onderwijs? 2. Het inhoudelijke aspect: wie zijn de belangrijkste stakeholders binnen het (beroeps)onderwijs? 3. Het financieel aspect: wie financiert de scholen en onderwijsinstellingen? Wanneer we uitgaan van het feit dat het domein van het MINOV ook het beroepsonderwijs omvat, dan zal het verpleegkundig onderwijs onder de werking van het MINOV geplaatst moeten worden. Onderstaand schema geeft deze verplaatsing en de verantwoordelijkheden van de betrokken ministeries weer. Ministerie van Onderwijs Ministerie van Volksgezondheid 1. Wettelijke grondslag van alle 1. Vakministerie die kloof theorie (beroeps)opleidingen. Wet – praktijk verkleint. Hoger onderwijs in de maak. 2. Kwaliteit moet gewaarborgd 2. Verantwoordelijk voor license to blijven. Accredetiatie en visitatie operate van verpleegkundigen door onafhankelijk orgaan (vinger in de pap). 3 (NOVA ). 3. Geen ervaring met 3. Historisch gegroeide situatie verpleegkundig onderwijs. Waar (mijn baby syndroom). en hoe inbedding in structuur? 3
Nationaal Orgaan Voor Accreditatie
28
Gezien toekomstige ontwikkelingen in beroepenveld en binnen het verpleegkundig onderwijs, zullen beide ministeries een belangrijke rol spelen in de verdere ontwikkeling van het verpleegkundig beroepsonderwijs. Het doel voor beide ministeries zal moeten zijn het verpleegkundig onderwijs naar grotere hoogte te tillen, waarbij kwaliteit en continuteit gewaarborgd blijven en voorzien kan worden in de behoefte en de vraag vanuit de maatschappij. Volgens de heer Dipotaroeno zullen de belangrijkste stakeholders in de gezondheidszorg (gezamenlijk) het antwoord moeten geven op de vraag onder welk ministerie het beroepsonderwijs moet vallen. In dit congres bevindt zich een belangrijke vertegenwoordiging van die stakeholders: de verpleegkundige beroepsgroepen. 4.2
Van concurrentie naar samenwerking ”Lesson learned”
Dhr. G van den Brink, directeur Radboud Zorgacademie Nijmegen De lezing van de heer van den Brink is getiteld “Cocreatie als samenwerkingsmodel binnen het onderwijs”. Deze titel geeft aan dat zijn inleiding zal gaan over hoe verpleegkundig beroepsonderwijs kan worden ontwikkeld en uitgevoerd in een structurele samenwerking tussen school, ziekenhuisorganisatie, student en zorgpraktijk. Het referentiekader in de presentatie van de heer van den Brink is het Universitair Medisch Centrum Sint Radboud (Nijmegen, Nederland). Het UMC Sint Radboud is een universitair medisch centrum (UMC) en heeft zoals alle UMC drie complementaire kerntaken die wettelijk zijn vastgelegd: 1. patiëntenzorg; 2. onderzoek; 3. onderwijs & opleiden. De structurele samenwerking (de cocreatie) tussen hogeschool, de ziekenhuisorganisatie, de student en de zorgpraktijk is geformaliseerd in de Radboud Zorgacademie. De academie heeft vier ‘subfaculteiten’: verpleegkunde, medisch ondersteunende beroepen, paramedische beroepen, analytische beroepen. De zorgacademie heeft een directeur die verantwoordelijk is voor het academisch beleid en de beleidsuitvoering. Het operationeel management van de academie is ondergebacht in drie secties: 29
1. Sectie basisberoepsopleidingen: - Verantwoordelijk voor alle beroepsopleidingen (ca. 25 beroepen). - Organiseert de stages. - Stemt het curriculum af tussen theorie -‐ praktijk en de vraag vanuit de zorgorganisatie. 2. Sectie vervolgonderwijs: - Verantwoordelijk voor ontwikkeling en uitvoering van de vervolgopleidingen. - Heeft een grote regionale functie (voor andere zorginstellingen) - Is gerelateerd aan de academische functie van het UMC. 3. Sectie bijscholing: - Verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van korte programma’s (bij-‐nascholing en trainingen) - Scholingaanbod ook regionaal (voor andere zorginstellingen). De governance van de Radboud Zorgacademie is ingebed in de besturing van het UMC Sint Radboud. De Raad van Bestuur van UMC Sint Radboud is het bestuur en de interne toezichthouder van de Radboud Zorgacademie. Voor het congres is de waarde van de presentatie van de heer van den Brink, dat het een voorbeeld geeft van hoe er in gezondheidszorgonderwijs (nieuwe) kennis en inzichten ontstaan (lessons learned) die bijdragen aan verbetering van de zorgpraktijk en beroepsonderwijs én hoe bij te dragen aan een aantrekkelijke en stabiele arbeidsmarkt voor de gezondheidszorg. 4.3
Kwaliteit en toezicht
Mw. H. Robles de Medina, verpleegkundig directeur Sint Vincentius Ziekenhuis In haar presentatie met de focus op de kwaliteit van onderwijs, benoemt mevrouw Robles de Medina drie aspecten van kwaliteit: 1. het systeem; 2. de interne kwaliteitscontrole; 3. de externe kwaliteitscontrole. Ze geeft een definitie van het begrip kwaliteit (“Kwaliteit is het leveren van producten die niet terugkomen, aan klanten die wel terugkomen”) en benoemt 5 soorten van kwaliteiten die de econoom Garvin onderscheidt (1984): 1. transcendente kwaliteit: kan herkend worden, maar niet gemeten (bijvoorbeeld schoonheid); 30
2. productgericht kwaliteit: kan aan het product worden afgemeten; 3. waardegerichte kwaliteit: kan worden afgezet tegen de gemaakte kosten; 4. productiegerichte kwaliteit: de mate waarin een product voldoet aan de geijkte standaarden. 5. gebruikersgericht: kwaliteit gericht op de gebruikers. Haar betoog is dat er verschillen zijn in de kwaliteitsbegrippen tussen onderwijs en de industrie omdat: ü de school geen fabriek is; ü de student niet het onderwijsproduct is. In onderwijs is: ü onderwijs het product; ü zijn de klanten: de studenten, hun ouders en hun toekomstige werkgevers; ü en vindt de beoordeling plaats door de maatschappij. Volgens mevrouw Robles de Medina moeten de voorgaande noties in acht worden genomen wanneer men praat over kwaliteit van het beroepsonderwijs voor verpleegkundigen. Kwaliteitsverbetering moet aan de volgende eisen voldoen: ü doelgericht zijn; ü cyclisch verlopen; ü het is systematisch; ü het is integraal en de verantwoordelijkheid van iedereen in de organisatie. Kwaliteitsbeleid dient twee algemene doelen: 1. Verantwoorden en informeren: de school moet voldoen aan wettelijke voorschriften en heeft de plicht verantwoording af te leggen aan belanghebbenden zoals de ouders, studenten en leraren. Een open dialoog met de belanghebbenden over het onderwijsjaarverslag is daarom noodzakelijk. 2. Het draagt zorg voor continue verbetering van het onderwijs en borgt de gemaakte verbeteringen. Kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg gaat over alle beleidsterreinen en heeft betrekking op de hele school. Daarom is een integrale aanpak van belang. Te onderscheiden kwaliteitsdomeinen zijn: ü visie en leiderschap; 31
ü de schoolcultuur; ü leer-‐, onderwijs-‐en begeleidingsprocessen; ü resultaten en waardering. Er is sprake van interne kwaliteitscontrole wanneer de activiteiten van kwaliteitsbeleid het initiatief zijn van de interne onderwijsorganisatie; en van externe kwaliteitscontrole wanneer het initatief van buiten de school komt (inspectie, NOVA). Kwaliteitsbeleid is een integraal onderdeel van bestuur en management van de onderwijsorganisatie en daarmee ingebed in de planning & controlecyclus van de onderwijsorganisatie. Tot slot doet mevrouw Robles de Medina twee aanbevelingen voor structurele kwaliteitsverbetering van het verpleegkundig beroepsonderwijs: 1. Opzetten van een kenniscentrum voor examens voor de beoordeling van: ü de kwaliteit van toetsen en examens; ü alle curricula van het beroepsonderwijs. 2. Toepassen van een total quality management system (TQMS)in het beroepsonderwijs.
32
5.
THEMA STRUCTUUR
Toelichting: structuur duidt op de manier waarop iets in elkaar zit, waarop de elementen van iets met elkaar samenhangen. (Bron: wikipedia). 5.1
Huidige inrichting verpleegkundig onderwijs
Mw. H. Cooman, onderwijsmanager EFS college COVAB Mevrouw Cooman begint haar lezing met een historische schets van het verpleegkundig onderwijs in Suriname. De schets begint bij 1984. In dit jaar werd het nationaal curriculum ontwikkeld en ingevoerd. Redenen voor een nationaal curriculum waren: de behoefte aan uniformiteit in het beroep en het beroepsonderwijs en de behoefte aan de kwaliteitsborging hiervan. In 1988 werd deze operatie ook uitgevoerd voor de opleiding tot ziekenverzorgenden. In 1994 werd er begonnen met opleidingen op HBO-‐niveau, de eerste HBO opleiding was de opleiding tot leraar verpleegkunde. In 2004 vond een revisie plaats van het nationaal curriculum van 1984. Deze revisie was nodig vanwege ontwikkelingen in de beroepspraktijk van verpleegkundigen en in de gezondheidszorg. In 2006 werd in samenwerking met de Karel de Grote Hogeschool (Antwerpen-‐ België) een opleiding tot Bachelor verpleegkundige ontwikkeld en verzorgd. In 2009 ging EFS college COVAB over op modulair onderwijs. Het verpleegkundig onderwijs in Suriname is verdeeld in drie categoriën: 1. Basisopleidingen: helpende zorg, ziekenverzorgende en verpleegkundige 2. Postbasis opleidingen: praktijkbegeleiding, HIV verpleegkundige, CCU4 level 1, dialyse verpleegkundige, oncologie verpleegkundige en schoolverpleegkundige. De postbasis opleidingen worden ook wel specialistische opleidingen genoemd. 3. Opleidingen op HBO/bachelor niveau: leraar verpleegkunde. Momenteel is EFS college COVAB bezig met het ontwikkelen van de opleidingen nursing education en management in de gezondheidszorg. De doorstroom tussen opleidingen/opleidingsniveau’s is nog suboptimaal. Zo kunnen helpenden na hun diplomering niet doorstromen naar een andere opleiding, is de doorstroom van ziekenverzorgenden ten opzichte van verpleegkundigen minder, en is de HBO-‐propedeuse feitelijk een aanvullende 4
CCU: Coronary Care Unit
33
opleiding omdat het geen gezondheidszorgcurriculum heeft. Deze propedeuse is bedoeld voor studenten die afstudeerden met het curriculum uit 1984. EFS College COVAB heeft geen bemoeienis met de werving en selectie van studenten; deze werving en selectie vindt plaats door de ziekenhuizen waarvoor wordt opgeleid. Tussen EFS college COVAB en de instellingen is er geen overleg op het gebied van planning van de capaciteit en stages. Studenten van de interne ziekenhuisopleidingen hebben voorrang op de stageplaatsen van de ziekenhuizen boven de studenten van EFS college COVAB; dit geeft problemen in de stageprogrammering. De toelatingseisen van EFS college COVAB verschillen per opleiding (van niveau LBGO voor opleiding voor helpenden en ziekenverzorgenden tot niveau MULO/HAVO voor verpleegkunde). Voor toegang tot de opleidingen op HBO/Bachelor niveau is een verpleegkundig diploma vereist. De duur per opleiding varieert van één tot en met vier jaar. De afronding van het leerprogramma voor ziekenverzorgenden bevat een praktijkexamen, waarvoor de student een voldoende moet halen om het diploma te verwerven. Daarnaast moeten alle modulen uit het curriculum en alle praktijkstages met minimaal het cijfer 6 zijn beoordeeld. Tevens moeten alle vereiste vaardigheden in het praktijkleerboek zijn afgetekend. Studenten verpleegkunde hebben twee examenmomenten. In het derde leerjaar is er een casus-‐examen dat met een voldoende moet worden beoordeeld om te mogen doorstromen. In het vierde leerjaar is er de scriptiepresentatie die met een voldoende moet worden beoordeeld. Ook moet worden voldaan aan alle vereisten in het praktijkleerboek alvorens het diploma wordt toegekend. Mevrouw Cooman sluit haar presentatie af met het wereldberoemd citaat van Nelson Mandela over de kracht van onderwijs.
34
5.2 Kwalificatiestructuur en kwalificatie niveaus binnen het verpleegkundig beroep
Mw. Y. Lieuw A Soe, directeur EFS college COVAB Ook mevrouw Lieuw A Sjoe gaat in haar inleiding in op de drijvende krachten die van invloed zijn op de gezondheidszorg en het verpleegkundig onderwijs en presenteert onder anderen de belangrijkste conclusies van een stakeholdersmeeting dat in 2006 werd gehouden in Bangkok (Thailand)5: • grote variatie in het instroomniveau van het beroep; • bachelor niveau als minimale instroom eis voor toegang tot het beroep; • onvoldoende verpleegkunde onderwijsinstellingen die op hoger niveau onderwijs aanbieden; • ontwikkelen van competentie gericht curriculum; • normen en leerplannen moeten voldoen aan de unieke culturele situatie van het land waar het onderwijs plaatsvindt; • gebruikers van de dienst zijn belangrijke stakeholders bij het ontwikkelen en uitvoeren van onderwijsprogramma’s . Het verpleegkundig curriculum van Suriname is geen copy van het Nederlandse curriculum, maar komt door de geschiedenis met Nederland er uit voort. Suriname is nu een zelfstandig land dat zijn eigen keuzes moet maken. Gegeven de conclusies uit de stakeholdersmeeting van 2006 is het belangrijk om met het eigene van Suriname (de bevolkingsdiversiteit en de Nederlandse historie) zich in de ontwikkeling van het beroep te gaan verhouden tot de regio, Caricom en de Amerika’s. Aandachtspunten in de beroepsopleiding van verpleegkundigen in de Amerikaanse regio zijn: • verschuiving naar bachelor niveau als minimum eis voor toegang tot het beroep ; • overgaan naar een competentie gericht curriculum; • in het curriculum meer nadruk op primaire gezondheidszorg; • leerplannen in de regio op het zelfde niveau. De ICN (International Council of Nurses) heeft een raamwerk ontworpen dat vergelijking van de verpleegkundige niveau’s tussen landen mogelijk maakt. Dit raamwerk kan dienen als: • communicatie middel; 5
WHO conferentie waar wereldstandaarden voor beroepsonderwijs van verpleegkundigen en verloskundigen werden ontwikkeld.
35
• • • • •
hulpmiddel om verhoudingen te verduidelijken; hulpmiddel bij bepaling kwalificatie niveau; ondersteuning bij leerplanontwikkeling; hulpmiddel bij evaluatie en managen van processen; sturingsmiddel bij de formulering en revisie van beroepscompetenties.
Het onderstaand schema geeft het ICN raamwerk weer; de vergelijking is gemaakt voor Caricom en voor Nederland. Kwalificatieniveaus in de verpleegzorgsector ICN Caricom Nederland 1 Support or assistive 1 Nursing aid 1. Zorghulp worker 2 Enrolled/registered/ 2 Nursing assistent 2. Helpende Licensed practical nurse 3 Registered or licensed 3 Registered Nurse 3.Verzorgende nurse (RN) IG/algemeen 4 Nurse specialist 4Bachelor of science in 4. Verpleegkundige 1e nursing (BScN) niveau (MBO 4) 5 Advance practice nurse 5Advance Nurse (ANP) 5. Verpleegkundige 2e (ANP) MsC, Phd. niveau/ HBO Wanneer we in Suriname de ontwikkeling van een nieuw curriculum voor verpleegkundigen in gang zetten, moet voorgaande worden meegenomen.
36
5.3
Opleidingsstructuur en doorlopende leerlijnen binnen het verpleegkundig onderwijs:
Mw. P. Baumgart, bedrijfsleider onderwijs, opleidingen en onderzoek Academisch Ziekenhuis Paramaribo De presentatie van mevrouw Baumgart heeft twee delen. Het eerste deel handelt over de opleidingsniveaus van verpleegassistent tot verpleegkundige en het tweede deel handelt over de toekomstplannen. De situationele context van de presentatie van mevrouw Baugart is het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. In het eerste deel van de presentatie gaat mevrouw Baumgart in op zaken als de toelatingseisen voor de verschillende beroepsniveaus en de leerroutes van studenten. In het tweede deel van de presentatie besteedt ze aandacht aan de ontwikkeling van nieuwe curricula, in vervolg op het rapport “Gekwalificeerd voor de toekomst”. De nieuwe situatie In de nieuwe situatie zal er sprake zijn van vier niveaus: 1. HBO verpleegkundige (toelatingseis HAVO diploma). 2. MBO verpleegkundige (toelatingseis MULO diploma). 3. Verzorgende (verbreding praktijkervaring en doorstroom naar MBO). 4. Helpende. Voor het MBO niveau zullen er twee leerroutes worden ontwikkeld; de Beroeps Ondersteunende Leerroute (BOL) en de Beroeps Begeleidende Leerroute (BBL). Het verschil in deze leerroutes ligt in de instroomsituatie van de student en de verhouding tussen de theorie en de praktijkstages. De leerinhoud en het curriculum zijn voor beide leerroutes gelijk. In de nieuwe situatie worden de specialistische opleidingen (Intensive Care verpleegkunde, dialyse verpleegkunde) gecontinueerd evenals de nu reeds bestaande postbasis opleidingen. De werving en selectie van studenten De werving en selectie is voor de nieuwe situatie nog niet uitgewerkt. Zo is nog niet vastgesteld of de werving en selectie plaatsvindt door het ziekenhuis of door EFS college COVAB. 37
Het voorstel is om een mengvorm te hanteren, waarbij voor zowel de basisopleiding als de vervolgopleiding het ziekenhuis en EFS college COVAB kunnen werven. Uit de presentatie blijkt dat er behalve het onderwerp werving en selectie, nog veel vragen te beantwoorden zijn (o.a. stages , examinering, uitstroom) en randvoorwaarden moeten worden ingevuld ( o.a. de curriculumcommissie, de samenwerkingsstructuur tussen AZP, Sint Vincentius Ziekenhuis en EFS college COVAB is nog niet geregeld), alvorens de nieuwe opleidingsorganisatie kan worden geoperationaliseerd. 5.4
Aansluiten op het beroepsonderwijs
Mw. C. Palas, hoofd bureau Nijverheidsonderwijs MINOV
Mevrouw Palas plaatst haar inleiding in de context van de visie en de missie van de Hoofdafdeling Beroepsonderwijs (TVE) van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV). Deze visie en missie komen voort uit het Ontwikkelingsplan 2012-‐2016 en de Milleniumdoelen voor onderwijs. Visie TVE TVE voorziet in kwaliteitsonderwijs en gelijke kansen voor alle gemeenschappen en toegang tot onderwijs voor iedereen ongeacht en met respect voor individuele verschillen. Missie TVE Voorzien in onderwijs voor allen. Creëeren van mogelijkheden voor life long learning voor iedereen. Milleniumdoelen onderwijs Onderwijs voor allen. Life long learning. Eén van de doelen in de onderwijsparagraaf van het Ontwikkelingsplan 2012 -‐ 2016 is de kwaliteitsverbetering van het Surinaams onderwijs waarbij de leerling/de student centraal staat. Om dit doel te bereiken is de huidige structurering en inrichting van het beroepsonderwijs en de in-‐ en doorstroommogelijkheden voor leerlingen tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een herstructureringsoperatie voor alle beroepsonderwijs in Suriname. 38
In haar presentatie toont mevrouw Palas (zie hand outs in bijlage) de huidige situatie in het Lager Beroepsonderwijs (LBO). Niet heldere instroomcriteria, weinig doorstroommogelijkheden, ongelijke waardering in gelijke omstandigheden, uitsluitingsmeschanismen, hoge uitval, etc. Deze situatie is te vergelijken met de huidige opleidingssituatie voor de verpleegkundige beroepen. Het verpleegkundig beroepsonderwijs valt niet onder het MINOV en is niet meegenomen in deze herstructureringoperatie. De vraag is wanneer en hoe het verpleegkundig beroepsonderwijs aansluit bij de herstructureringsoperatie van het MINOV. Dat het verpleegkundig beroepsonderwijs moet herstructureren is evident, daar gaat dit congres over. Dat ze moet aansluiten (herpostioneren) ook, anders blijft dit beroepsonderwijs ‘stand alone’. In een globaliserende wereld hangt alles met elkaar samen (zie driving forces), wordt succes bepaald door kennis te delen en samen te werken; is isolatie geen werkend perspectief voor het verpleegkundig onderwijs. De Milleniumdoelen voor onderwijs en samenwerken (ontwikkelen van partnerschap) gelden ook voor het verpleegkundig beroepsonderwijs.
39
6.
Impressie van vragen, antwoorden en commentaren
Toelichting: gedurende het congres werd op verschillende momenten gereageerd op de inbreng uit ‘het veld’ , of commentaar gegeven. Het congres was levendig. Dit hoofdstuk geeft een indruk van de belangrijkste vragen, antwoorden en commentaren. De tekst betreft geen citaten, maar is een verwoording. • Inbreng congresdeelnemer: gezien het feit dat in de samenleving er veel gezondheidszorgproblemen zijn is het wenselijk dat in de opleiding meer aandacht wordt besteed aan preventie. Dat studenten/verpleegkundigen trainingen krijgen om samen met de bevolking de primaire preventie zelf ter hand te nemen, waardoor de gezondheidsproblemen verminderen. Reactie commissielid: dit zal worden meegenomen in de ontwikkeling van het curriculum. Preventie wordt al wel aangeboden maar niet genoeg, gelet op het maatschappelijk belang van preventie. Commentaar congresdeelnemer: bij verpleegkundige specialisatie in de hedendaagse gezondheidszorg laten we ons denken en handelen beperken door het ziekenhuismodel. Terwijl buiten het ziekenhuis er veel gebeurt waar de leidende rol van de verpleegkunde nodig is. Bij de ontwikkeling van de verpleegkundige beroepsopleidingen en de post-‐basis differentiaties moet er veel meer ruimte komen voor Primary Helathcare, de geestelijke gezondheidszorg, out-‐reaching verpleegkundigen etc. • Inbreng congresdeelnemer: het Surinaams verpleegkundig onderwijs is een combinatie van het Amerikaanse, het Europees en het Caricom systeem. Het verpleegkundig beroepsonderwijs heeft wereldwijd grote ontwikkeling doorgemaakt. Er is ontwikkeling in de wereld en er is ontwikkeling in de regio. De WHO, de ICN en Caricom hebben standaarden. De basisopleiding tot verpleegkundige is haast overal ter wereld op bachelor niveau (aan een universiteit of hogeschool). In 2005 heeft Suriname een overeenkomst getekend waarin staat dat de basisopleiding tot verpleegkundige bachelor niveau moet zijn. De vraag is wat EFS college COVAB doet met deze informatie gezien het feit dat deze instelling geen HBO of universitaire status heeft. Reactie commissielid: onderwijs is dynamisch. Het verpleegkundig onderwijs in Suriname bevindt zich in een lerend proces. Dit congres is het juiste moment om met de informatie die er is aan de slag te gaan.
40
• Inbreng congresdeelnemer: één van de factoren die het onderwijs beïnvloeden is de student. Te denken valt aan de persoonlijke gezondheidszorg, de eigen verantwoording etc. Op welke wijze beïnvloedt de student en later de verpleegkundige de opleiding. Reactie inleider: studenten hebben invloed op de opleiding. Maar wanneer ze zaken aankaarten moet ook gekeken worden of het in het systeem past; binnen een systeem kun je niet één ding veranderen zonder aan andere aspecten te komen. Maar dat studenten een stem hebben blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld de casuspresentatie is verschoven van het vierde naar het derde leerjaar. Maar er moet ook gewaakt worden dat het opleidingsniveau niet omlaag gaat door de invloed van studenten. • Commentaar congresdeelnemer: er was geen duidelijk beeld van de opleidingen van EFS College COVAB. Er is gezegd dat de helpenden in het opleidingspakket van COVAB zijn opgenomen, maar is er bij EFS College COVAB toekomst voor ze ? Wat is de huige stand van zaken? De ervaring is dat voortijdige schoolverlaters en (jonge) moeders graag in de zorg willen werken als helpenden. Onze organisatie neemt ze aan, omdat voor ons het belangrijkste instroomcriterium is: de houding tegenover mensen. Men moet mensen wilen verzorgen.De ervaring is dat EFS College COVAB de lat te hoog legt voor deze instromers en er daardoor onnodige concurrentie dreigt te ontstaan op de zorgopleidingsmarkt. Dat is geen goede zaak, omdat deze concurrentie een bedreiging is voor de kwaliteit en voor EFS College COVAB. Ook moet er in Suriname sprake zijn van één verpleegkundig beroep met daarbinnen differentiaties vanaf het basisniveau tot het hoogste onderwijsniveau. Kijk bijvoorbeeld naar de politie of het beroep van leraar. Daar is ook sprake van één beroepsgroep. Commentaar PAHO expert: in de verpleegkunde is er universitair onderwijs en verpleegkundig onderwijs. Het verpleegkundig onderwijs heeft verzuimd de intermediaire rol van verpleegkundigen in de samenleving te herkennen en erkennen, door basisverpleegkundigen te onderwerpen aan langdurige onderwijsprogramma’s. In Bolivia bijvoorbeeld duurt het bachelorprogramma voor verpleegkundigen drie aar. Het gaat er niet om dat verpleegkundigen geen academisch onderwijs moeten volgen, integendeel. Het verpleegkundig onderwijs moet gepositioneerd worden in het regulier beroepsonderwijssysteem en verpleegkundigen moeten toegang hebben tot academisch onderwijs. Maar ga praktisch te werk. Richt je verpleegkundig beroepsonderwijs zodanig in dat er verschillende mogelijkheden voor instroom zijn. En richt het zo in dat vanaf de basis tot het 41
Phd niveau een doorlopende leerlijn is. Wanneer je een competente verpleegkundige bent op het basisniveau en je besluit deel te nemen aan de arbeidsmarkt, alvorens naar het volgend niveau door te stromen, dan is dat goed voor de arbeidsmarkt én voor je klinische ervaring. In vergelijking met sommige vergelijkbare andere landen heeft Suriname goed algemeen vormend onderwijs; maak in je beroepsopleiding voor verpleegkundigen hier gebruik van. Volgens UNESCO6 is het beste systeem van onderwijs een systeem dat praktisch is. Het tweede commentaar is dat het modulair systeem niet het enige moderne onderwijssysteem is. Naar de mening van experts is het modulairsysteem minder geschikt voor verpleegkundig beroepsonderwijs omdat het in feite een ziekenhuismodel is (fragmentair). Het besteedt meer aandacht aan technische vaardigheden en minder aan de integraal sociaal-‐cognitieve aspecten van zorg aan mensen. Er zijn andere onderwijsmodellen die deze lacune niet hebben en die gericht zijn op de ontwikkeling van de mens in zijn omgeving en op de ontwikkeling van samenlevingsdoelen. Het derde commentaar is dat terwijl jullie je bezighouden met een nieuw curriculum jullie tegelijkertijd je ook moeten bezighouden met vragen als: wat zijn de actuele behoeften van de gezondheidszorg in Suriname; welke gezondheidszorgscenario’s moeten in het curriculum. Ik hoorde jullie zeggen dat Suriname niet genoeg stageplaatsen (gezondheidszorgscenario’s) heeft voor verpleegkunde studenten. Het is waar, Suriname heeft niet genoeg intramurale gezondheidszorgscenario’s. Maar jullie hebben heel Suriname als scenario voor stages van studenten. De meeste mensen die ziek zijn, zijn gewoon thuis in hun gemeenschap en niet in een ziekenhuis of andere zorginstelling. Denk na over de vraag waarom heel Suriname als gezondheidszorgscenario niet mogelijk zou kunnen zijn. In de gezondheidszorg, ook bij verpleegkundigen, bestaat de neiging zich exclusief te richten op ziekenhuizen en op artsen. Verpleegkundigen zijn nog niet begonnen hun beroepsopleiding te positioneren binnen de Primary Healthcare. Wanneer ze dat zouden doen, zouden ze alle andere domeinen zien waarbinnen ze hun beroep kunnen aanleren en kunnen uitoefenen. Reactie congresdeelnemer op commentaar PAHO expert: Het is goed dat we geholpen worden anders naar ons beroep te kijken, maar het is teleurstellend dat wij als Surinaamse verpleegkundigen een buitenlandse verpleegkundige nodig hebben om ons erop te wijzen dat we een heel land hebben waar we ons beroep kunnen leren en kunnen uitoefenen. 6
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
42
Laten de goede dingen die we hebben koesteren en verder ontwikkelen. • Inbreng congresdeelnemer: EFS College COVAB is het centrale opleidingsinstituut voor heel Suriname. Hoe komt het dan dat het Academisch Ziekenhuis en het Sint Vincentius Ziekenhuis hun eigen verpleegkundige opleiding hebben? Onder wiens supervisie valt het curriculum van deze opleidingen en heeft EFS College COVAB daar invloed op? Worden de lessen in Het Academisch Ziekenhuis en het Sint Vincentius Ziekenhuis door EFS College COVAB docenten verzorgd? En wat is de verandering die hierin moet komen? Samengevat is de vraag: welke invloed heeft EFS College COVAB op de verpleegkundige opleidingen die decentraal georganiseerd zijn en waarom zijn ze decentraal georganiseerd? Reactie van inleider: de genoemde ziekenhuizen hebben hun eigen opleidingen omdat ze een groot tekort hebben aan verpleegkundigen. Van een ziekenhuis kan men niet verwachten deze toestand te laten bestaan, omdat het niet goed is voor de patiëntenzorg. De eigen opleidingen zijn een noodoplossing voor het tekort van ‘handen aan het bed’. De betrokken ziekenhuizen hanteren het nationaal curriculum en daarnaast is het Academisch Ziekenhuis onlangs begonnen met de beroepsbegeleidende leerweg. Dit curriculum is niet van EFS College COVAB. Maar de ontwikkelingen gaan verder en nu is het moment gekomen om de discussie aan te gaan over hoe we verder gaan met deze situatie. • Inbreng congresdeelnemer: maakt het Ministerie van Volksgezondheid verpleegkundig onderwijsbeleid vanuit de integratiegedachte van de Amerika’s. Of zijn er plannen om dit beleid te maken? Reactie commissielid: aan het huidige verpleegkundig onderwijs is te merken dat Suriname historische banden heeft met Nederland, maar we merken ook dat er nieuw regeringsbeleid is waarin we ons richten op Caricom en UNASUR7. We verwachten dat het Ministerie van Volksgezondheid vanwege voorgaande nieuw onderwijsbeleid zal ontwikkelen, of misschien reeds is begonnen met het ontwikkelen daarvan. Er is op het congres geen vertegenwoordiging namens het ministerie die ons meer informatie kan geven, maar gegeven de nieuwe koers weten we welke richting de nieuwe ontwikkeling zal gaan. Onze historie ligt in Europa maar we zien duidelijk dat onze toekomst ligt in CARICOM en UNASUR. Als beroepsgroep zullen we ons hierop moeten voorbereiden. Commentaar PAHO expert: deze kwestie gaat over de integratie van gezondheidszorgsystemen en de implementatie van internationale afspraken. 7
Union of South American Nations
43
In de documenten die we hier hebben staan basisindicatoren voor de Amerika’s en informatie over Suriname; zeer recente informatie die je waarschijnlijk nog niet hebt. Bestudeer deze informatie , omdat je die nodig hebt in de discussie over de ontwikkeling van je beroep. Een ander punt betreft de internationale standaarden. De verschillende internationale verbanden (ICN, WHO,PAHO) bieden het raamwerk voor verpleegkundigen om de nieuwe ontwikkelingen voor het beroep in gang te zetten. Suriname neemt deel aan ICN, WHO en PAHO. • Inbreng congresdeelnemer: wanneer we aan verbetering willen werken zouden we dan niet breder moeten kijken en OK assistenten en verloskundigen in onze discussie moeten betrekken? Waarom is niet breder gekeken dan de opleidingen van EFS Collge Covab? Reactie commissielid: er moet geen verwarring ontstaan. Verloskunde valt niet onder de verpleegkundige beroepen. Wettelijk valt de verloskunde onder het medisch beroep en kunnen wij daar niet over discussiëren, omdat zij hier niet aanwezig zijn. OK assistenten en dialyse verpleegkundigen zijn technische beroepen waar we wel over moeten discussiëren. Wat doen we met de specialistische verpleegopleidingen; willen we al deze opleidingen apart houden of maken we één basisopleiding waarna in het tweede jaar specialistie volgt? • Inbreng congresdeelnemer: hebben we als Surinaamse verpleegkundigen nog een eigen identiteit? Als we kijken naar het verpleegkundig onderwijs zien we verschillen in opleiding en kwalificatieniveaus bij Caricom, ICN en Nederland. Bijvoorbeeld Caricom heeft geen ziekenverzorgenden, Nederland wel. Wat gaan wij doen. Waar gaan we eigenlijk naar toe en hebben we een eigen visie op verpleegkunde? Reactie inleider: we zullen modellen moeten zoeken die ons verbinden met Caricom en Europa. Wanneer we een eigen koers varen dan is dat niet goed. Het is net zoals met wegen. Elk land bouwt wegen, maar over de betekenis van de verkeersborden is er internationaal overeenstemming; die betekenen overal hetzelfde. We zijn een klein land (bijvoorbeeld te klein om eigen leerboeken te schrijven) daar moeten we ook rekening mee houden. We kunnen veel beter gebruik maken van wat er al is en daarbinnen onze koers uitzetten. Commentaar congresdeelnemer: het is waar dat we als land rekening moeten houden dat we een kleine bevolking hebben, maar teglijkertijd zijn we ook divers. We zitten bijvoorbeeld hier met een gemengde groep. Ik heb het idee dat de focus op het ziekenhuis is, terwijl mensen uit alle sectoren zijn uitgenodigd. Het is goed om te werken aan de verpleegkundige opleiding voor 44
ziekenhuizen, dat is niet het punt. Het punt is dat we niet focussen op wat Suriname echt nodig heeft. EFS College COVAB is bezig met zijn eigen ontwikkeling, Academisch Ziekenhuis is bezig met BBL en BOL, Sint Vincentius Ziekenhuis is bezig met weer iets anders. Er zit geen verbinding in. Wat ik mis is een visie over waar we naar toe gaan en wat voor ons in Suriname gaat werken en wat niet. • Inbreng congresdeelnemer: waarom heeft de werkgroep niet breder gekeken dan wat EFS College COVAB biedt? Dit congres is bedoeld om toekomstgericht te denken. Was de beperking tot wat EFS College COVAB biedt een bewuste? Reactie uit werkgroep: het is een terechte vraag want in de beroepsopleiding hebben we te maken met veel zaken zoals mental health, vergrijzing, dementie. Maar we hadden te weinig tijd om dat alles te betrekken en de werkgroepopdracht uit te diepen. • Slotcommentaren PAHO expert: dit congres verdient een felicitatie; jullie zijn zeer betrokken bij de zaak, er is gemotiveerd en goed samengewerkt. Beschouwing van de gevoerde gesprekken en discussies de afgelopen dagen, levert een drietal belangrijke commentaren om mee te nemen in de vernieuwing van het verpleegkundig beroep. 1. Het begrip ‘markt’ is in het congres een paar keer genoemd. Dat er in de gezondheidszorg ‘markt’ is, valt niet te ontkennen. Maar ‘de markt’ is niet de oplossing van de problemen waar verpleegkundigen voor staan. Voor verpleegkundigen begint de oplossing met de herkenning en erkenning van de legitimiteit van het beroep. Deze legitimeit ligt in de gezondheidsvragen van alle mensen in de samenleving. Wanneer verpleegkundigen deze legitimiteit uit het oog verliezen, zullen ze ‘besluiteloos navelstarend’ met elkaar vergaderen en congresseren over een toekomst die aan hen voorbijgaat. 2. Wanneer je wilt werken aan fundamentele veranderingen in je beroep en beroepsopleiding, moet je durven je onafhankelijk op te stellen ten aanzien van de bestaande situatie. Wereldwijd – ook in Suriname – zijn de gezondheidsvragen van moeder en kind het meest urgent. Verpleegkundige zorg omvat family care; daar valt ook de geboortezorg onder. 3. Het derde commentaar is een aanbeveling: organiseer dat er concrete besluiten worden genomen over je beroepsopleiding en je positie als verpleegkundige. Op dit gebied is er veel ervaring bij expertorganisaties die jullie kunnen ondersteunen.
45
Dankwoord Met heel veel genoegen heeft de commissie “onderwijscongres” de voorbereidingen gepleegd en uitvoering gegeven aan het onderwijscongres. De vele uren die besteedt zijn aan voorbereidingen en brainstormen hebben zeker vruchtbaar grond gecreëerd voor de discussie welke gedurende de twee dagen op nationaal niveau zijn gevoerd. Het heeft ons als verpleegkundigen ervan bewust gemaakt dat het opgestart proces van onderwijsvernieuwing niet één is van luxe, maar een onafwendbaar noodzaak. Wij hebben als beroepsgroep in dit beroepenveld tijdens deze dagen voldoende gemeenschappelijk grond gevonden voor samenwerking, doordat wij gelijkgerichter zijn ingesteld. Gelijkgerichtheid is essentieel om dit enorm en complex proces met de neuzen in een richting in te gaan en te voltooien. Er ligt een grote uitdaging voor ons om vanuit onze historie met de ogen op de toekomst gericht het verpleegkundig onderwijs dusdanig in te richten dat het beantwoordt aan de behoefte. Elke verandering moet worden ontworpen en langs de juiste structuren geïmplementeerd worden. Onvermijdelijk zal het zijn, dat met de inhoudelijke veranderingen ook structuur veranderingen zullen komen. Tijdens dit proces is het essentieel dat we de communicatie met elkaar en met het veld effectief en efficiënt moeten organiseren. Wij kunnen het ons niet veroorloven om het veld ergens tijdens dit traject kwijt te raken. Het concept van “betrekken” zal als basis moeten dienen tijdens dit traject. Indien nodig zal er extra deskundigheid ingebracht moeten worden ter versterking en toevoeging. Daarnaast is het van essentieel belang dat de verpleegkundige beroepsgroep geruggesteund wordt door het ministerie van Volksgezondheid in dit proces. Tijdens het ontwerp, uitvoering en monitoring van de veranderingen, zullen mensen en middelen en de daarbij horende financiën van essentieel belang zijn. Tot slot zegt de commissie dank aan een ieder die op welke wijze dan ook heeft bijgedragen aan het succes van dit congres. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar de PAHO en onze Nederlandse counterparts van de PUM en het Radboud ziekenhuis. De commissie leden Mw. A. Wallerlei – Kumbangsila MBA
Voorzitter
Mw. R. Mangoe Msc.
Bestuurslid COVAB
46
Mw. H. Robles de Medina Msc
Lid presidentiele commissie Gezondheidszorg
Mw. Y. Lieuw A Soe
Directeur COVAB
Mw. H. Cooman
Onderwijsmanager COVAB
A journey of a thousand miles begins with a single step. Lao-‐tzu
47
Bijlagen Notitie en achtergronden onderwijscongres
Het succes van de hervorming binnen het gezondheidszorgsysteem hangt voor een belangrijk deel af van de contributie van verpleegkundigen. Zij zijn verantwoordelijk voor het geven van zorg afgestemd op de behoefte van de patiënt. Meer nog heeft elk gezondheidszorgsysteem Verpleegkundigen nodig die over intellectuele en emotionele capaciteiten beschikken om bewust de technische en klinische vaardigheden te combineren; met een diep begrip en het vermogen om te zorgen voor de medemens; Het is ons allen bekend dat de dienstverlening binnen veranderde contexten uitgevoerd wordt, waarbij stijgende kosten, toegenomen verwachtingen van de klant, veranderde demografie en vergrijzing, tekorten aan verpleegkundigen en andere werkers, beperkingen in wetgeving om het verpleegkundige potentieel te benutten prominent aanwezig zijn. Daarnaast heeft deze regering plannen voor de bouw van diverse ziekenhuizen en gezondheidscentra. Dit vraagt onherroepelijk om goed HRM planning. Er is nu al een groot tekort aan verpleegkundigen en de komst van de vele nieuwe gezondheidsinstellingen zal die alleen maar toenemen. Het is van eminent belang dat de verpleegkundige beroepsgroep haar onderwijs efficiënter gaat inrichten om hierin te voldoen. De volgende zaken zijn van belang: Een groter nadruk op Primaire Gezondheidszorg in het curriculum van het verpleegkundig onderwijs. Verpleegkundigen zullen dus niet meer volgens het Medisch Model moeten worden opgeleidt, maar volgens het Gemeenschapsontwikkelingsmodel, dus Public Health minded (“Gezondheid als resultaat van sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen en actieve betrokkenheid in besluitvorming rond diensten, verbetering van omstandigheden”).
48
Het ontwikkelen van een “nieuwe” verpleegkundige die volledig toegerust is met die competenties welke in boven aangehaalde context vereiste zijn. Zie beroepsprofiel.De Verpleegkundige van de 21ste eeuw in Suriname zal een drastische heroriëntatie moeten ondergaan. Wat is de rol en hoe kan deze “Nieuwe Verpleegkundige” klaargemaakt worden?. Hierbij gaat het om verdieping en verrijking van beroepsspecifieke en -‐ context gebonden vaardigheden. Het verpleegkundig onderwijs kan niet los gezien worden van het regulier onderwijs. Vernieuwingen die worden doorgevoerd in het regulier onderwijs Nationaal, internationaal en regionaal noodzaken ons het verpleegkundig onderwijs in Suriname aan een kritische beschouwing te onderwerpen. In de regio (CARICOM) en international zijn verregaande hervormingen al doorgevoerd. Deze ontwikkelingen zijn op basis van standaarden ontwikkeld voor verpleegkundig onderwijs die specifiek de kaders aangeven voor o.a. werving en opleiden van verpleegkundigen op diverse niveaus. Health Sector Reform en de globaliserende wereld, veranderende rollen, taken en verantwoordelijkheden van verpleegkundigen en veranderingen in demografie en aandoeningen dwingt ons het onderwijs aan een kritische evaluatie te onderwerpen en waarnodig die aanpassingen te plegen om de juiste zorg te kunnen garanderen. De nodige onderwijs en opleiding om invulling te geven aan deze rollen is niet altijd binnen het bereik van de Surinaamse Verpleegkundigen waardoor deze rollen vaak worden vervuld door “niet Verpleegkundigen”. Door diverse international en regionale organisaties zijn de diverse opleidingsniveaus vanaf de basisopleiding -‐ en het hoger onderwijs voor verpleegkundigen aangegeven en beschreven. Genoemd kunnen worden o.a. 1. PAHO /WHO 2. CARICOM ( een gemeenschappelijk curriculum voor het opleiden van verpleegkundigen in de regio) 3. ICN (International Council of Nurses) Bovengenoemde organisaties geven aan dat de basisopleiding van verpleegkundigen op BSc. niveau moet zijn. Voor Suriname zullen hogere beroepsopleidingen moeten voldoen aan de wet NOVA. 49
Door de UNESCO worden kaders voor de verschillende niveaus en gebieden in een onderwijssysteem aangegeven, ISCED – 97 Education standards. Het is noodzakelijk het verpleegkundig onderwijs in Suriname naar het niveau te brengen welke international en regionaal vereist is. Stappen die van belang zijn deze overbrugging te maken: 1. Evaluatie (intern en extern) en accreditatie van de bestaande opleidingen in de verpleging. 2. De vastgestelde hiaten beoordelen en aangeven hoe deze te overbruggen op basis van regionale en international standaarden. 3. Mogelijkheden creëren voor verpleegkundigen opleidingen te volgen voor verwerven van de competenties noodzakelijk voor om invulling te geven aan de nieuwe rollen, taken en verantwoordelijkheden. Waarbij het een noodzaak wordt een faculteit voor verpleegkundige opleidingen in te stellen aan de Universiteit van Suriname of eventuele samenwerking vanuit COVAB met universiteiten en of hoge scholen in (UWI Mona school of Nursing, Brazilië) en buiten de regio (Canada, USA en Europa) aan te gaan. Uitgangspunten: - Beroepentypering van verpleegkundigen (op x niveaus van beroepsuitoefening), verzorgenden en helpende. - Breder kader van opleiden o een brede kwalificatie, de student is na afronding van de opleiding inzetbaar als beginnend beroepsbeoefenaar in verschillende zorgsettings, - Inhoudelijke vernieuwingen: • alle opleidingen dienen zowel in een leren/werken-‐variant als in een leren/stage-‐variant te kunnen worden gedaan, • het aanleren van generieke en specifieke beroepsvaardigheden, • aan het eind van de opleidingen voor de kwalificatieniveaus 3, 4 en 5 kiest de student voor een differentiatie. Dit is een verdieping op één terrein van de beroepsuitoefening en kan de afgestudeerde op het betreffende terrein worden beschouwd als een gevorderd beginnende beroepsbeoefenaar. - De relatie opleiding ↔ werkveld 50
Valt te typeren als een relatie van wederzijdse afhankelijkheid: de opleiding heeft een werkveld nodig dat het leren in de praktijk mogelijk maakt. En vanuit de zorginstellingen bezien hangt de kwaliteit van de zorg voor een belangrijk deel af van de mate waarin de opleiding afgestudeerden levert die adequaat zijn toegerust op de uitvoering van de zorg en op de verdere ontwikkeling en vernieuwing ervan. - Van kennen naar kunnen Het kunnen doen van de student vormt het uitgangspunt bij het ontwerpen van het onderwijs: • Wat doet de toekomstige beroepsbeoefenaar later in de beroepspraktijk? • Wat laat de student op de toetsmomenten bijvoorbeeld in proeven van bekwaamheid zien om te bewijzen dat hij over de vereiste competenties beschikt? • Wat doet de student in de leeractiviteiten om de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven? DOEN
KUNNEN
LATEN ZIEN HOE
WETEN HOE
KENNEN
WETEN WAT
- De praktijk heeft behoefte aan verpleegkundigen die breed opgeleid zijn maar toch beter voorbereid zijn op de beroepsuitoefening voor hun specifieke setting dan nu het geval is. Nadat zij net afgestudeerde verpleegkundigen in dienst nemen, leveren de zorginstellingen nog een flinke opleidingsinspanning om de net afgestudeerden volledig inzetbaar te maken binnen de eigen zorginstelling. - Het nieuwe ‘Beroepsprofiel van de verpleegkundige beschrijft competenties waarover de verpleegkundige dient te beschikken om de zorgvrager gebonden taken, organisatie gebonden en professiegebonden taken uit te voeren en zal ook als uitgangspunt dienen. 51
Directe resultaten beoogd met het congres zijn:
- Te komen tot een overzichtelijke kwalificatie structuur en van daaruit de eindtermen van de opleidingen op een transparante en samenhangende wijze te formuleren - Te komen tot een geaccepteerde indeling in kwalificatieniveaus - Te komen tot beter georganiseerde opleidingsstructuur en doorstroom naar een hoger kwalificatieniveau o Te komen tot een goed stelsel van aansluiten vanuit het algemeen onderwijs naar het verpleegkundig beroepsonderwijs o Te komen tot herziene in en doorstroom criteria o “Doorlopende leerlijn”:Doorstroom mogelijkheden creëren tot en met mastersniveau - Te komen tot een inhoudelijk en bestuurlijk vernieuwd opleidingsstelsel o Te komen tot een goede verdeling binnen het opleidingsveld betreffende de verantwoordelijkheid technische beroepsopleiding voor de verpleging en de niet technische opleidingen o Te komen tot een advies richting het ministerie van volksgezondheid omtrent de organieke positionering van het verpleegkundig onderwijs.
52
Congresprogramma
Woensdag 20 maart 2013 8.00u – 8.30u
Inloop
8.30u – 8.35u
Welkomstwoord
Mw. Drs. Filia Kramp, Moderator
8.35u – 8.45u
Achtergronden en doelstellingen congres
Mw. Angelé Wallerlei – Kumbangsila MBA; Voorzitter bestuur EFS college COVAB 8.45u – 8.55u
Officiële opening
Dhr. Drs. Lesley Resida; Waarnemend Directeur Volksgezondheid 9.00u – 9.30u
Mw. Silvina Alvarez; formal Regional Adviser Nursing PAHO
9.30u – 10.00u
Driving forces Internationaal, regionaal en Nationaal
Trends in het verpleegkundig onderwijs Dhr. Drs. André Kurvers; Senior expert PUM
10.00u – 10.30u Invloeden van de zorgpraktijk op het verpleegkundig onderwijs Mw. Ruth Mangroe Msc.; Verpleegkundig directeur Diakonessenhuis 10.30u – 11.00u Paneldiscussie
53
11.00u – 11.30u Pauze 11.30u – 12.00u Positionering van het verpleegkundig onderwijs Dhr. Yuro Dipotaroeno MSc.; Onderdirecteur ontwikkelingsdienst MINOV 12.00u – 12.30u Van concurrentie naar samenwerking “Lesson Learned” Dhr. Geert van den Brink; Directeur Radboud Zorgacademie Nijmegen 12.30u – 13.00u Kwaliteit en toezicht Mw. Helen Robles de Medina Msc., Verpleegkundig directeur St. Vincentius ziekenhuis 13.00u – 13.30u Paneldiscussie 13.30u – 14.00u Instructie dag 2 en afsluiting 14.00u – 15.30u Lunch
54
Donderdag 21 maart 2013 Programma 8.00u – 8.30u
Inloop
8.30u – 9.00u
Welkom & Terugblik dag 1
Mw. Drs. Filia Kramp, Moderator
9.00u – 9.30u
Huidige inrichting Verpleegkundig onderwijs
Mw. Haidy Cooman B.Ed ; Onderwijsmanager EFS College COVAB 9.30u – 10.00u
Kwalificatie structuur en kwalificatieniveaus binnen het verpleegkundig beroep
Mw. Y. Lieuw Asoe Nrs Ed, RN; Directeur Stg COVAB
10.00u – 10.30u Pauze 10.30u – 11.00u Opleidingsstructuur en doorlopende leerlijn binnen het verpleegkundig onderwijs Mw. Patricia Baumgaart BscN, B.Ed; Bedrijfsleider onderwijs-‐ opleidingen en onderzoek AZP 11.00u – 11.30u Aansluiten op het beroepsonderwijs; Mw. Claudia Palas; Hoofd Bureau Nijverheid Onderwijs 11.30u – 11.45u Instructie werkgroepen
Mw. Drs. Filia Kramp, Moderator
11.45u – 12.15u Pauze 55
12.15u – 14.00u Werkgroepen exercitie 14.00u – 15.00u Presentatie resultaat werkgroepen 15.00u – 15.30u Samenvatting & vervolgafspraken
Mw. Drs. Filia Kramp; Moderator
15.30u – 15.45u Sluiting
Mw. Angelé Wallerlei MBA; Voorzitter bestuur EFS College
COVAB 15.45u – 16.45u Lunch
56
Uitkomsten werkopdrachten Opdracht 1: Structuur en niveaus Uit de presentaties is het duidelijk geworden dat de uitoefening van het beroep op meerdere niveaus moet plaatsvinden. De praktijk vraagt om heterogene teams die de complexe zorgvragen beter kunnen invullen. 1. Ontwerp de niveaus van beroepsuitoefening voor het verpleegkundig beroep in Suriname. 2. Ontwerp je ideale kwalificatiestructuur met de daarbij horende kwalificatieniveaus. Geef in je ontwerp aan wat het beginniveau moet zijn (dus LBGO <-‐>of gelijkwaardig aan; MULO<-‐>of gelijkwaardig aan; HAVO of <-‐> gelijkwaardig aan, etc.) en beargumenteer je ontwerp. Denk hierbij ook aan de doorstromen tussen de verschillende niveaus (Bv ZV naar Verpleegkundige) a. Bij de opdracht is een concept ingesloten. Werk daarin verder en verander of voeg bij naar jullie inzichten Verpleeg assistent
LBO-‐B
Z.V
LBO-‐C
MBO/HBO
Mulo/Havo
1e jaar basis jaar, daarna splitsing MBO of HBO
2e en 3e jaar specialisatie -‐ -‐ -‐ -‐
HJV Schoolnurse Diab Oncol
HBO -
Management IC Leraren Kinderspecialisatie
57
Opdracht 2: Leerroutes, doorstroom en uitstroom Wereld wijd worden er verpleegkundige opleidingen met diverse leerroutes aangeboden. De BBL en de BOL zijn daar bekende voorbeelden van (zie presentatie mw. Baumgaart). Duidelijk is geworden, dat welke leerroute je ook biedt er met een curriculum gewerkt moet worden. Daarnaast moet de leerinhoud en de gebruikte literatuur hetzelfde zijn. Hoe zit het met ons in Suriname? Denk na over de; 1. De diverse leerroutes die aangeboden kunnen worden (BBL/BOL) 2. De doorstroom tussen de verschillende opleidingen. Denk hierbij concreet aan de ZV-‐ ers. Moeten zij nog een propedeuse opleiding en in het eerste jaars de MBOV opleiding starten? 3. De uitstroom voor de verschillende niveaus, maar ook de wijze van afstuderen (bv Casus, Verbeterplan, Empirisch onderzoek) 1. Leerroute: BBL – beroeps begeleidend leerweg (70% praktijk, 30% theorie) BOL – beroeps opleidend leerwerg (30% praktijk, 70% theorie) Surinaamse situatie: COVAB ligt tussen BBL en BOL Advies: BBL en BOL opleiden a) Rekening houden met de leerstijlen van studenten b) Behoefte van de markt (instellingen) 2. Doorstroming -‐ Gelijk na ZV doorstromen naar MBO zonder propadeuse -‐ Letten op de kennis, vaardigheden en competenties -‐ AVO vakken reeds in ZV opleiding -‐ Niet teveel doorstromers in één groep; dit kan vertragend werken. Maximaal 5 per groep
58
Opdracht 3: Structuur van de opleiding De zorgpraktijk heeft grote behoefte aan verpleegkundigen en Verzorgenden die beter invulling kunnen geven aan de hedendaagse zorgvraag en die betere resultaten kunnen bereiken. Daarnaast is er een dringende noodzaak voor heterogene teams. Er is dus een dringende noodzaak voor differentiatie. 1. Ontwerp een differentiatie structuur voor de basis opleiding, waarbij er in het laatste jaar specialisaties zijn. a) Welke majors zouden we al kunnen aanbieden in onze basisopleiding? Denk hierbij aan de verschillende werkgebieden waarbinnen een Verpleegkundige en Verzorgende moet functioneren. b) Voer ook de discussie over wanneer de keuze voor een specialisatie bepaald moet zijn. 2. Welke post basic specialismen willen we aanbieden.? a. Geef aan wat de instroom eisen kunnen zijn bij de verschillende postbasis specialismen en HBO opleidingen. b. Hoe zit het met de technische specialisaties za IC opleiding, de Dialyse, Neurologie, SEH? Zijn deze opleidingen toe aan een andere structuur? Hoe zou die eruit moeten zien? 1a. Majors -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
MGZ GGZ Ger. Verpl. Kind verpl. Klin. Verpl.
1b. -‐ -‐ -‐
1e en 2e jaar: Algemene fase 3e jaar: Diff 4e jaar: S pecialisatie
2. Post Basic -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Stoma verpl. NCD (chronische aandoeningen, DM, HT, HIV, Dyalise) Oncologie Ambulance Schoolnurse PB
HBO -‐ Docenten opleiding -‐ Managers opleiding -‐ Public Health Technische specificaties Instroom = verpleegkundig diploma+praktijk ervaring Algemeen: -‐ Dialyse VP -‐ IC VP -‐ OK -‐ CCU -‐ SEH -‐ Neurologie
59
Opdracht 4: Structuur van samenwerking/modellen Er is sprake van versnippering en gebrek aan cohesie is in het verpleegkundig onderwijs voor verpleegkundigen. Hoe kan volgens jou in deze situatie verbetering worden gebracht. Zoek constructieve oplossingen. 1. Op welke positie in de huidige gezondheidszorgstructuur kan volgens jou de kwaliteit en de continuïteit van de verpleegkundige opleidingen het beste worden geborgd? 2. Benoem voor de gekozen positie minstens drie argumenten vóór en drie argumenten tegen en geef aan hoe je een tegen in een voor kunt ombuigen. 3. Maak voor ieder gekozen positie een conceptstructuur waarin je de inspectie van de verpleegkundige opleiding en van de beroepsuitoefening (de praktijk) positioneert. 1. Positie a. Minov (voor borging + kwaliteit) b. Uitvoering: competentie/ kwalificering voor VGZ
2. Argumenten a. Voor: i. ii. iii. iv. b. Tegen: i. ii.
Regel + wetgeving (docenten) Kwaliteit/standaardisatie/accreditatie Erkenning Doorstroom mogelijkheden Geen adequate onderwijs deskundigen Conflict of interest
60
Opdracht 5: Werving Binnen het zorgveld bestaat er ruime belangstelling voor vervolgopleidingen. De huidige vorm van selectie voor vervolgopleidingen wordt door een groot deel van de beroepsgroep als belemmerend ervaren. 1. Doe een voorstel over de verschillende wijzen waarop mensen de gelegenheid geboden kunnen worden om aan vervolgopleidingen deel te nemen. Denk hierbij niet alleen vanuit je eigen positie als werknemer, maar ook vanuit de positie van de werkgever, dus het ziekenhuis. a) Moeten we het huidig model, waarbij een instelling aangeeft welke vervolgopleiding je kan gaan volgen blijven hanteren? b) Moeten we het open gooien en zeggen dat elke verpleegkundige /Ziekenverzorgende zichzelf kan inschrijven op elke gewenste vervolgopleiding (zolang zij aan de vereisten voldoen)? In dit geval, is de persoon zelf verantwoordelijk voor afspraken met de instelling over werktijden etc. c) Of hanteren we een mengvorm, waarbij met een nader te bepalen formule de school de gelegenheid krijgt om studenten te werven voor de basis opleiding en verplegenden de gelegenheid krijgen om zich ook zonder tussenkomst van de instelling in te schrijven. Beargumenteer je keuze duidelijk! 2. Hoe zit het met de basis opleidingen? Moeten we het huidig model waarbij zorginstellingen de studenten op de basis opleiding in schrijven handhaven of moeten we ook de Verpleegkundige school de gelegenheid geven om studenten te werven? a. Wat kunnen valkuilen zijn.? b. En geef oplossingsmodellen voor de mogelijke valkuilen. Beargumenteer je keuze duidelijk!
61
1a. Samenspraak tussen werkgever en werknemer. 1b. Ja, op basis van arbeidsbehoefte peiling bepaald de instelling wie en welke 1c. Mengvorm; op basis van de de instelling, de school en de gemeenschapsbehoefte 2a. Valkuilen: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Accomodatie niet afdoende Kader ontbreekt Tekort aan stageplekken Stipendium Onbereidwilligheid tot samenwerken
2b. Oplossingen: -‐ -‐ -‐
Betere samenwerking tussen de opleidingsinstituten Meer kader opleiden Betere budgettering
62
Opdracht 6: Randvoorwaarden; Kwaliteit & Toezicht Randvoorwaarden: Als beroepsgroep ontkomen we niet aan om een aantal veranderingen binnen ons onderwijs door te voeren. Bij elke verandering zijn er randvoorwaarden waar we rekening mee moeten houden. Identificeer de randvoorwaarden en geef voor elke randvoorwaarde die in place moet worden gebracht duidelijk aan wat er moet gebeuren en wie er verantwoordelijk is. Geef ook een tijdspad aan. Kwaliteit & Toezicht: Bespreek hoe de kwaliteit van ons onderwijs verbeterd kan worden; denk hierbij aan; -
standaardisatie de toezicht houdende organen en hun rollen
Resultaat Opdracht Kwaliteit & Toezicht: Positionering toezicht Toezicht op onderwijsproces/bekwaamheid ligt bij MINOV. Toezicht op eindtermen (bevoegdheid)ligt bij Ministerie Volksgezondheid. Te hanteren standaarden: De bestaande standaarden (ICN, Caricom, Unasur) als raamwerk gebruiken en de zaken die van toepassing zijn voor de Surinaamse samenleving, meenemen om eigen standaarden te formuleren. Nationaal curriculum vaststellen en hanteren. Profielschets docenten Alle docenten bevoegd en bekwaam. PG(probleemgestuurd?8)-‐opleiding verplicht voor deeltijd docenten. Diploma verpleegkunde verplicht (niet voor gastdocenten). Randvoorwaarden kwaliteit Input: • Instroom van studenten:opleidingsniveau moet duidelijk zijn. • Kennis van studenten. • Selectiemethoden transparent. • Voldoende financiele middelen. • Leerplannen om de 4 jaar herzien en accrediteren. • Voldoende literatuur ter beschikking stellen.
63
• Deskundigheid bevorderen van personeel. • Faciliteiten (leermiddelen, internet voor iedereen). Outputmeting: Evaluatie van het proces Satisfactie studenten en medewerkers Kwaliteit toezicht Inzetten van instrumenten (controle, vorming, monitoring, evaluatie, beleid en management). Volgens duidelijke curricula en modules en reglementen. Zorgdragen voor goede praktijkveld. Leeromgeving moet gezond zijn. Screnen van part-‐time docenten door speciaal ingestelde commissie (kwaliteitsbewakingscommissie). Overkoepeld orgaan voor kwaliteitsbewaking. Toezichthoudende organen: onderwijs en inspectie voor verplegende en verzorgende beroepen. Verantwoordelijken verbeterproces MINO. Ministerie VGZ. De onderwijsinstelling. De gezondheidsinstellingen. De samenleving ??? Tijdsduur invoering Twee jaar
64
65