1 KRUISBESTUIVING Door Jaap Roosjen, uitgesproken op 19 april 2013 tijdens het afscheidssymposium van Bram Grandia in de Regenboogkerk te Hilversum.
Beste mensen, Bram, in ons lijfblad, waar jij nog net niet “onze vaste briefschrijver “ genoemd wordt, Trouw, las ik het volgende: “Tja, soms gaan die dingen zo. Een vriendin raakt bevriend met een andere vriendin of met een zus. Ze kunnen het ineens vreselijk goed met elkaar vinden en de persoon die hen met elkaar in contact heeft gebracht, blijft met lege handen achter. Dat is niet prettig om mee te maken, dat gevoel in de steek gelaten te worden.” Zo begint het antwoord van Beatrijs Ritsema aan “Op de tweede plaats”, een veertig jarige vrouw die zich in de steek gelaten voelt door haar vriendin. Beatrijs gaat verder met: “ Houd voor ogen dat zij – vriendin en zus van schrijfster- niet de bedoeling hebben om u te kwetsen en dat zij niet een bondje tegen u hebben gesloten. Dat zit alleen maar in uw hoofd- dat is de werkelijkheid niet!.....Als u uzelf niet toestaat om te piekeren over de keren dat zij samen optrekken zonder dat u erbij bent (als u hun, kortom, die vriendschap gunt), dan is er ook niets aan de hand. Een beetje meer vertrouwen en een beetje minder angst kunnen heilzaam werken in zo’n vriendschapsdriehoek.” (30.03.13) Een paar dagen later las ik het volgende: “ Er zitten Muppets in uw hoofd. En die kunnen vanaf de zijlijn uw leven danig verzieken. Ze leveren commentaar op alles, klagen en veroordelen, blijven maar zeuren over het verleden en ze zien voortdurend beren op de weg. We schieten voortdurend in de stress, maar al die angst, frustratie en controlezucht maakt onze collectieve burn-out alleen maar groter”. Aldus coach en cabaretier Paul Smit. (02.04.13) Tenslotte, om het drieluik dat ik gebruik als aftrap voor mijn verhaal, compleet te maken, een casus uit mijn praktijk als gesprekstherapeut voor pastores.
2 “Frits is bijna afgestudeerd als theoloog; dat is hij al vier jaar; de laatste jaren heeft hij zich maar niet meer ingeschreven aan de universiteit. Al vijf jaar getrouwd, wonen Frits en zijn vrouw, Yvonne, in een dorp in het Noorden; daar werkt zijn vrouw in haar eerste gemeente. Zij hebben elkaar op de faculteit leren kennen. Frits helpt Yvonne met haar zware werk; preken, elke zondag twee keer; crisis pastoraat, maar ook presentie pastoraat, enz.enz. Vooral voor de preek is Frits belangrijk; hij maakt eigenlijk elke preek, want Yvonne pleegt meestal te stranden halverwege de zaterdagmiddag. Tot hun verdriet zijn Yvonne en Frits kinderloos; onderzoeken lijken uit te wijzen dat Frits onvruchtbaar is. Veel mensen in de omgeving van Frits en Yvonne maken zich zorgen. Bezorgdheid, omdat Frits maar niet tot afstuderen komt. Bezorgdheid, omdat het Yvonne maar niet lukt op eigen dominees-benen te staan. Bezorgdheid, omdat het paar kinderloos is. Frits en Yvonne halen, na lang aarzelen en dubben, er een derde bij en er wordt gepraat. In het eerste gesprek is direct voelbaar en zichtbaar hoe dicht Yvonne en Frits op elkaar zitten; zij houden elkaar verbaal en non-verbaal voortdurend vast en in de gaten. Een centraal thema lijkt te zijn: bezorgdheid voor elkaar, omdat ze zo veel van elkaar houden en vanuit de bezorgdheid de angst van de een dat de ander iets zal overkomen. In het tweede gesprek stond centraal het ouderlijk gezin van Frits. Vader leeft nog en is gepensioneerd; moeder is vier jaar geleden overleden, ongeveer vijf jaar na het plotseling overlijden van Frits’ enige zuster. Moeder en Frits en Frits en moeder: daarover gaan de verhalen, wanneer er naar vroeger gevraagd wordt. Vader is afwezig. Het was moeders liefste wens dat Frits theologie ging studeren. In het derde gesprek wordt uitvoerig stilgestaan bij alle pogingen die door Frits en Yvonne en anderen ondernomen zijn om Frits weer aan de studie te krijgen. Frits zelf lijkt inmiddels af te zien van het afmaken van de studie en denkt erover via jobcoaching iets te gaan doen in het personeelswerk of misschien wel in de uitvaartbegeleiding.
3 Frist krijgt echter de opdracht van de pastor om met zijn vader te gaan praten over het huwelijk van hem met zijn moeder; over hoe vader het overlijden van zijn dochter en vrouw beleefd heeft en hoe vader denkt en voelt over Frits. Tot zover het verhaal van Frits en Yvonne “. Bram, vele lijnen verbinden ons; beiden enig kind komend uit de triade vader/moeder/kind naar Amsterdam gekomen om theologie te studeren, in 1967; in vreugdevolle en verdrietige tijden elkaars maatje in leven en liturgie; elkaars conculega’s in de sollicitatie naar het IKON pastoraat; leerling en leermeester van elkaar kunnen zijn met Friedman in de hand; zo verbindt een systeem van lijnen onze levensverhalen. Eén lijn pak ik er voor vandaag uit; ik noemde hem al: Edwin Friedman, schrijver van het boek “Van geslacht op geslacht, systeemprocessen in kerk en synagoge” , de ‘heilige schrift’ van de Voortgezette Opleiding Pastorale Gespreksvoering. Ik wil deze lijn verbinden met de vignetten uit het drieluik waarmee ik begon. Het gaat dan over: pastoraat, angst en driehoeken. Pastoraat en angst: Friedman, rabbi en systeemtherapeut stelt dat pastoraat alles te maken heeft met leiderschap. In het pastoraat wordt de pastor opgeleid om leiding te geven aan processen die beoogd worden. Dat is allemaal niet hetzelfde als zeggen hoe het moet. Het gaat om het aansturen van processen naar een beoogd doel, in overleg, in goed contact met de ander(en), waarbij het erom gaat de ogen, de oren en vooral het hart goed de kost te geven om in contact te blijven en wel zo dat het proces voortgang kan vinden. De kern houding die de pastor voor deze vorm van leiding geven nodig heeft is wat Friedman noemt de ‘non anxious presence’, de ‘niet angstige aanwezigheid’ of ‘ de niet angstigbezorgde aanwezigheid’. Hoe groter deze niet angstig-bezorgde aanwezigheid is, des te meer is er sprake van stressbestendigheid. En dat is iets wat we goed kunnen gebruiken!! Want er is vaak sprake van een grote druk in ons werk: er is de dreiging van burn out; er is in veel werkzettingen sprake van reorganisatie; de druk van een leeglopende kerk; word ik serieus genomen door teamgenoten en andere disciplines vraagt de geestelijk verzorger? Allemaal Muppets die hun stem verheffen in het hoofd. Verhoogde druk brengt onherroepelijk angst in de systemen en die angst voelt ook de predikant aan den lijve. Die angst gaat het doen en laten beïnvloeden
4 en dat werkt weer infectueus, waardoor het hele systeem in een niet-vitale, negatieve spiraal terecht komt.
In het vignet van Frits en Yvonne is de angst binnen het systeem hoog opgelopen. Want het gaat niet om het individu, om Frits, die zich aanmeldt met de klacht: “het lukt mij niet om af te studeren; help mij!!” Het perspectief waarmee we kijken naar deze mensen is het perspectief van het systeem, waarbinnen allerlei krachten werkzaam zijn. Al deze krachten zorgen er voor dat het blijft zoals het is. Het systeem is in evenwicht. Wanneer de pastor die met Frits en Yvonne in gesprek gaat even angstig is of wordt (of even bezorgd is of wordt) dan zal deze proberen, geïnfecteerd door de angst van het systeem, Frits aan de studie te krijgen. Hiermee wordt de angst alleen maar versterkt. De pastor heeft meer distantie nodig. En daarmee kom ik bij een kernwoord of liever bij een begrippenpaar uit, dat centraal is voor de non anxious presence: nl. nabijheid en distantie. Heel lang lijkt de pastorale gespreksvoering beheerst geweest te zijn door de nabijheid. Telkens wordt dat woord naar voren gehaald om pastoraat te onderscheiden van de andere disciplines. Binnen de GGZ, de afgelopen dertig jaar mijn werkterrein, hoorde ik dat heel vaak: je hebt behandelaars (artsen, verpleegkundigen, enz.) en die behandelen een aandoening, een klacht; maar, wij, geestelijken, wij zien de hele mens. Wij behandelen niet; wij zijn aanwezig en nabij. Op zich is er niets mis met de kwaliteit van de nabijheid. Maar deze mag niet ten koste gaan van die andere pool van het paar: de distantie. Distantie, als kwaliteit bij het leiding geven, is nodig om overzicht te houden, om zicht te houden op het proces, om de benodigde afstand te bewaren tussen wat er gaande is en de aansturing daarvan. Omdat de beeldvorming binnen de pastorale theologie vol zit met noties van nabijheid dreigt in de praktijk het bewaren van de distantie verloren te gaan. En wat het extra lastig maakt, is dat dit verlies niet als verlies ervaren wordt, maar vaak wordt gerationaliseerd tot een goede kwaliteit. Om dichtbij te kunnen komen is het vermogen tot het houden van afstand een eerste vereiste. Want als je dichtbij komt en je weet niet hoe je weer afstand kunt maken dan zul je in dat contact verdrinken. Dan is de nabijheid slechts de rationalisatie van symbiotische behoeften van de predikant zelf en niet het
5 product van wijs, warm en vooral veilig leiderschap ten behoeve van een godsdienstige gemeenschap binnen of buiten de kerk. “In het gesprek met Frits en Yvonne is distantie nodig om te kunnen zien dat er meer aan de hand is dan het niet kunnen afstuderen van Frits. Teveel nabijheid beneemt je dat zicht”. Nu hebben de woorden “afstand en nabijheid” in dit verband geen geografische, maar een emotionele betekenis. De emotie (angst, verdriet, enz.) van de ander, van de pastorant kan zo sterk zijn dat deze a.h.w. verleidt tot grote nabijheid, want nabijheid (en in uiterste geval versmelting) doet de angst verminderen. Wanneer de angst verminderd is, is de noodzaak tot of het verlangen naar verandering verdwenen en blijft alles bij het oude, de homeostase, de weerstand tegen verandering. Afstand, distantie is dus nodig om daaruit weg te blijven, om niet gevangen te worden in de emotionele overdracht. Wat daarbij kan helpen – wanneer je je bewust bent van die aantrekkingskracht- is “outside the box denken” of “lateraal denken” , zoals Edward de Bono dat noemt. Een voorbeeld: stel je hebt een groot huis (aan de Heilige Geest steeg of zo), met daaromheen een tuin met een hek. Nu besluit je een waakhond te kopen om het spul te bewaken. Thuis aangekomen met de hond constateer je dat de hond niet kan blaffen. Hoe los je dit probleem op? Als je traditioneel denkt en je laat meeslepen door je woede op de onbetrouwbare dierenwinkel, ga je waarschijnlijk de hond terugbrengen en ruilen voor een wel blaffende hond. Als je lateraal, outside the box, denkt, kom je zeker op een ander idee, zoals: je maakt kaartjes met de opdruk “Let op, stille hond, zeer gevaarlijk” en bevestigt deze kaartjes op deur en hek. Lateraal denken kan je dus helpen om de kern houding van de pastor, de non anxious presence, - de niet angstig- bezorgde aanwezigheid - vast te houden. Eén van de methoden die het laterale denken gebruikt, is de techniek van de kruisbestuiving; d.w.z. vraag experts van andere vakgebieden hoe zij het probleem aan zouden pakken. Daarom kijken we met Friedman naar de casus van Frits en Yvonne vanuit het perspectief van het systeemdenken.
6 “Op de een of andere manier Frits weer aan de studie krijgen, versterkt dus de homeostase; vier jaar lang is dat al door velen geprobeerd: het eerste tentamen mislukte; misschien is het beter opnieuw te beginnen aan een andere faculteit, dichterbij de huidige woonplaats, dichterbij Yvonne; er komt elke keer wat tussen. Kortom: allemaal homeostatische bewegingen. Het is Frits’ eigen verantwoordelijkheid wel of niet af te studeren; Yvonne wordt gevraagd zich niet meer te bemoeien met zijn studie. In de gesprekken worden de gezinnen van herkomst betrokken: de wortels van beide gesprekspartners worden in een genogram gezet. De aandacht verschuift naar een complexere homeostase en wel die van Frits en zijn overleden moeder en zuster”. Het middel dat de pastor daarbij gebruikt is het versterken van de differentiatie in het systeem. Als de delen van het systeem versmelten zal er nauwelijks verandering kunnen plaatsvinden. De delen moeten zich differentiëren wil er verandering mogelijk zijn. “Frits: het afmaken, wel of niet van je studie is jouw verantwoordelijkheid. Yvonne: het zelf maken van een preek is zaak van jouw professionaliteit”. Deze differentiatie helpt om niet verstrikt te geraken in de emotionele driehoeken die zich voordoen in het systeem, de triangulatie. De voortgang van het leven schuilt niet in een monade, iets dat op zichzelf staat, noch in een dyade, want ook die blijft in zichzelf besloten, maar in de triade. Volgens het gezinsmodel is dat heel simpel: moeder, vader en de voortgang zit in het verwekken en de geboorte van een kind: de gezinssystemische triniteit. Trianguleren garandeert dus beweging. Zit de communicatie tussen twee mensen of groepen in het team muurvast, dan is er een derde voor nodig om de boel weer vlot te trekken. Dat is de positieve of heilzame werking van de driehoek. Maar trianguleren wordt meestal gebruikt naar zijn homeostatische werking, de niet- heilzame werking. Wanneer een spanning, dilemma of conflict tussen twee personen of groepen niet opgelost kan worden, treedt onherroepelijk triangulatie op. Er wordt een derde bij gehaald om de zaak te forceren. Zo kennen we de triangulerende uitspraken: “ de dominee is het helemaal met me eens” of “ zo staat het in de Bijbel “. Dit is de oplossing via een machtsmechanisme: twee zijn sterker dan een. De tweede werking van triangulering is de spanningsafleiding. Wanneer je boos bent op iemand waarop je niet boos kan of mag worden, dan wordt er op een
7 derde ontladen. De predikant raakt overspannen van zijn werksituatie en reageert zich thuis af. De gespannen relatie van de predikant en zijn werk stabiliseert zich, maar ten koste van de derde partij, het thuisfront. De oplossing om buiten die homeostatische inzuiging te blijven, noemen we de-trianguleren. Daar is veel moed, kracht en inzicht voor nodig. Want, zoals gezegd, homeostase is gebaseerd op reële angst. En als deel van het systeem, de gemeente, het team, hebben wij ook zelf deel aan die angst. En er is heel wat voor nodig om daar buiten te blijven en niet zelf ongemerkt deel te zijn van al die complexe homeostatische bewegingen. De enige manier om daar goed mee om te gaan is om op ontspannen wijze aanwezig te zijn in zo’n driehoek, wat speels, soms paradoxaal opererend. Een beetje als Dik Trom, omgekeerd op de rug van een ezel, outside the box kijkend en denkend. Niet zoals Beatrijs Ritsema adviseert: “blijf zitten waar je zit en pieker niet!”. Maar toch zoiets als bij Frits en Yvonne: “Bij hen was de homeostase verschoven naar een complexer niveau, dat van de wijdere familiekring, of het gezin van herkomst. Na het in kaart brengen van deze betrekkingen en de geschiedenis daarvan, kreeg Frits de opdracht het gesprek aan te gaan met zijn vader. In deze gesprekken werd duidelijk hoe groot de versmelting was tussen Frits en zijn moeder en dat hij deze versmelting herhaalde in de relatie met Yvonne. Het weer, voor het eerst in zijn leven, echt contact met zijn vader te krijgen, zorgde voor een zicht krijgen op zijn positie als man en partner en niet te vervallen in de bekende positie van versmelting of in de positie van afwezigheid. Door deze differentiatie van Frits kwam er ook meer ruimte voor Yvonne haar eigen weg te gaan en zelf te zorgen voor professionele ondersteuning in haar werk. Frits studeerde een jaar later af”. En ze leefden nog en gelukkig……. En dan bedoel ik niet het “gelukkig zijn” wat gepropageerd wordt door coach Paul Smits wanneer hij zegt: ”Maar ik kan zeggen dat ik in de loop der jaren steeds meer uitgezoomd ben en nu het grote geheel zie, zoals in de film ‘The Matrix’ wanneer hoofdpersoon Neo de rode pil neemt en de matrix doorziet. Het leven gaat gewoon verder net als daarvoor”; en even verder…..”het lijkt soms wel of het leven een grap is. Alsof God verstoppertje speelt met al die
8 miljarden wezentjes die allemaal doen alsof ze afgescheiden zijn, maar in feite één zijn….” Zo !, weg Muppets in het hoofd.
En jij, Bram ?..... Een paar woorden voor/over jou: 46 jaar trekken wij met elkaar op, soms dichtbij, soms even niet, maar altijd bereikbaar. Je bent , in het verlengde van de paradox van het verhaal van de Schrift trouw gebleven aan dat laterale denken dat immers gaat over en kijkt naar wat jij noemt het “en toch”. Lef (hart!) hebben om je niet te laten vangen door de anxious presence, maar verder te kijken vanuit de juiste distantie en tegelijk de nabijheid, het contact vast houden. Ik noem dat vandaag maar de “kruisbestuiving door het verhaal van Jezus die in het zand schreef”. Ik kom tot een samenvatting: Men zou het woord problemen moeten vermijden om twee simpele redenen: Er zijn oneindig veel voorbeelden van problemen die er niet zijn – ik kom er zo op terug. Er zijn even oneindig veel voorbeelden van problemen die er wel zijn, maar niet zo worden genoemd – ook hierop kom ik terug. Alle gebeurtenissen bijvoorbeeld, ja alle om ons heen en in ons, ze zijn gebeurd en men vraagt waarom. Vergeef mij mijn enige antwoord: waarom niet? Want alle gebeurtenissen zijn uitzonderingen op al die regels volgens welke ze niet gebeuren.
9 Het is dus beter het woord problemen niet te gebruiken want de problemen die er zijn en er niet zijn zijn dezelfde. Zo zou ik kunnen doorgaan tot ik ophoud. Daar is veel voor te zeggen, niets daarna.