KRITISCH
EN
VRIJDENKEND
IN
ONS
DNA,
MAATSCHAPPELIJK BETROKKEN De VUB moet blijven bestaan, autonoom en financieel gezond. Niet vanuit een nostalgisch verlangen maar omdat een autonome koers de beste garantie biedt op het vrijwaren van de eigenheid van de VUB. De kernwaarden die bij het ontstaan van de VUB in haar gedachtengoed werden
verankerd
zoals
kritisch
denken,
vrij
onderzoek,
en
maatschappelijk engagement vanuit een niet dogmatisch humanistisch perspectief maken samen met haar aanwezigheid in Brussel als enige brede Vlaamse universiteit de VUB blijvend relevant. Het behoort tot onze opdracht om ons te mengen in het maatschappelijk debat zowel rond klassieke ethische thema’s zoals euthanasie en abortus, universele thema’s zoals mensenrechten en vrijheid van meningsuiting, actuele thema’s zoals de vluchtelingenproblematiek en terreurdreiging, en maatschappelijke uitdagingen zoals diversiteit, gezondheidszorg, mobiliteit, milieu en duurzaamheid. In dat alles kan de universiteit standpunten innemen maar moet ook de vrijheid van meningsuiting door individuele academici en studenten worden gerespecteerd. De VUB moet de rol van vrijplaats opeisen, waar het debat gevoerd en gevoederd kan worden maar wel altijd op basis van rationele argumenten en wetenschappelijke inzichten. Maar ook over onderwerpen die ons heel rechtstreeks aanbelangen zoals de manier waarop het universitaire landschap in Vlaanderen wordt uitgetekend, hoe universiteiten worden gefinancierd en gecontroleerd, hoe fundamenteel en toegepast onderzoek worden gefinancierd en geëvalueerd, of hoe de toegang tot het hoger onderwijs wordt geregeld moet de VUB het debat proactief aangaan en actief wegen op het beleid. En tenslotte moet met dezelfde kritische geest en openheid durven gekeken worden naar de manier waarop de 1/8
universiteit zich intern organiseert zowel op gebied van haar bestuurlijke inrichting, haar management model en personeelsbeleid, als op gebied van de inzet van middelen. Onderwijs in het algemeen maar dus ook universitair onderwijs heeft een belangrijke rol als hefboom voor sociale mobiliteit en integratie. Ik wil daarom de voorloperrol die de VUB had bij de democratisering van het hoger onderwijs opnieuw meer in de verf zetten. De toegang tot het academisch onderwijs mag bijvoorbeeld niet ingeperkt worden op basis van instrumenten die niet wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd zijn en waarvan is aangetoond dat ze gender- en afkomstgekleurd zijn. Verdere democratisering van het universitair onderwijs is geen pleidooi om iedereen naar de unief te krijgen. Het gaat om gelijke kansen voor gelijke talenten.
2/8
GEINTEGREERDE INTERNATIONALISERING De VUB is een groeiuniversiteit maar is voor haar basisfinanciering afhankelijk van een competitief financieringsmodel in een quasi gesloten enveloppe. Aanhoudende aandacht voor onze financiële positie is nodig en blijven inzetten op rekrutering en studierendement, speerpunten van vorige ASP’s, is daarom aangewezen. Het rekruteren van internationale studenten is een factor die groei in de onderwijsparameters toelaat. Maar blind mikken op heel veel studenten terwijl het pas in de combinatie met een hoog studierendement financiering oplevert is kortzichtig, ook al omdat de situatie waar vandaag alle buitenlandse studenten worden gesubsidieerd niet noodzakelijk zal blijven bestaan. Ook leidt het laten starten van studenten die niet over de geschikte voorkennis of competenties bezitten tot onnodige persoonlijke drama’s. Daarom moet verder ingezet worden op internationale rekrutering via structurele partnerschappen die kwaliteitsgaranties bieden en daarnaast via goede voorlichting en screening. Internationale instroom heeft ontegensprekelijk een meerwaarde, de aanwezigheid van internationale studenten op onze campussen is een verrijking wanneer ze niet terugplooien, of teruggedrongen worden, in een
aparte
community.
Een
doorgedreven
integratie
van
de
internationale studentengemeenschap binnen de onderwijsprogramma’s en het studentenleven op de campus dringt zich op. Internationalisering doorkruist de kerntaken van de universiteit en ook het korps van vorsers en professoren is meer en meer internationaal. De interactie met de internationale studenten, medewerkers en professoren realiseert het internationalisering@home concept en de interactie met Brussel, volgens verschillende barometers één van de meest internationale plekken op de wereld, versterkt het.
3/8
Brussel is een unique selling point voor nationale en internationale
rekrutering van studenten en medewerkers. Daarenboven maakt de nabijheid van en samenwerking met de ULB het mogelijk om ons te positioneren als een meertalige universiteit (ipv. een tweetalige Nederlands-Engels) wat voor bepaalde opleidingen een heel expliciete meerwaarde betekent en in het algemeen attractief kan zijn voor meertalige jongeren zoals de uitstroom van de Europese en internationale scholen in Brussel maar ook van de groeiende meertalige Brusselse, maar ook Vlaamse en Waalse, jeugd waar het aandeel niet taal-homogene gezinnen toeneemt.
4/8
VERWEVEN
ONDERZOEK
INTERACTIEVE CAMPUSSEN
EN
ONDERWIJS
MULTI-DISCIPLINAIRE
OP
LEVENDE
We moeten resoluut kiezen voor levende campussen. Jongeren moeten zich in de periode dat ze studeren ook persoonlijk ontwikkelen en samenwerken en samen(be)leven met anderen is
daarbij nodig.
Campussen zijn de infrastructuur waar innovatief onderzoek en onderwijs gebeurt, de omgeving waar studenten, onderzoekers en professoren
elkaar
ontmoeten
voor
kennisoverdracht
en
kennisontwikkeling, het forum waar de maatschappelijke discussies mee gevoerd worden en waar cultuur in de breedste betekenis kan beleefd worden. Nieuwe onderwijsvormen en alternatieve vormen van studiebegeleiding die door technologische vooruitgang bestaan volop benut worden. Maar een virtuele universiteit waar studenten van in hun bed van de ene
MOOC (Massive Open Online Course) naar het volgende digitale labo geleid worden is niet het model dat ik voorsta. Maar de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs die kenmerkend is voor academisch onderwijs is in mijn ogen essentieel. Zonder onderzoekonderbouw kan een academische opleiding niet bestaan. Wanneer studenten ook binnen hun opleiding al bij onderzoek worden betrokken en in de onderzoeklabo’s worden ingebed wordt de loop gesloten. Nabijheid zowel in termen van locatie als in termen van de laagdrempelige contacten tussen studenten, vorsers en professoren is één van de sterkste punten van de VUB.
5/8
De VUB campussen zijn hierbij een grote troef. Er is in de afgelopen beleidsperiode op dat vlak heel wat gerealiseerd of in gang gezet. In Jette moeten we samen met het Universitair Ziekenhuis blijven investeren in de verdere uitbouw van de Universitaire Medische Campus waar de rollen
academisch
en
professioneel
opleidingscentrum,
wetenschappelijk en klinisch onderzoekscentrum, en topzorgcentrum voor Brussel samengaan. In Etterbeek moeten we de opportuniteit dat heel uiteenlopende onderzoeksgebieden op één plaats samenzitten nog beter benutten om nog meer in te zetten op multidisciplinair onderzoek. Voor zowel onderzoeks- als onderwijsinfrastructuur moet verder ook voldoende aandacht en middelen gaan naar onderhoud van de bestaande gebouwen en installaties zodat de campussen voor alle werknemers een aangename werkplek blijven. Tenslotte moeten ook de studentenfaciliteiten en het studentenleven een prominente plaats krijgen op de campussen. Alle op stapel staande bouwplannen zullen een geweldige facelift geven aan de campus: XY brengt extra studentenkamers en plaats voor de student gerelateerde diensten en wanneer we samen met de ULB het Learning and
Innovation Center kunnen realiseren wordt dat een geweldige ontmoeting- en werkplaats voor de studenten. Als we dan ook nog samen met de ULB het project ‘Kazernes’ kunnen realiseren met een internationaal studentenhuis, studentenhuisvesting is er plaats voor groei.
6/8
GEINFORMEERD
BELEID
EN
EEN
PERFORMANTE
ORGANISATIE De opdracht van de universiteit is in essentie driedelig: onderwijs, onderzoek en maatschappelijk dienstbetoon. Hoe die drie aspecten correct tegenover elkaar worden afgewogen zowel in individuele dossiers als in externe en interne allocatiemodellen is een fundamenteel aandachtspunt. Hieraan verwant is de andere fundamentele discussie hoe kwaliteit van onderwijs en onderzoek kan gemeten, of liever geëvalueerd,
worden
en
of
dat
over
verschillende
wetenschapsdisciplines heen uniform kan gebeuren. Wetenschappelijke inzichten hierover moeten in een intellectueel eerlijk debat aan bod komen.
Daarnaast
zijn
opdrachtenmatrixen,
allocatie-
en
kostenmodellen wat ze zijn: ze bevatten aan de ene kant meetbare en controleerbare gegevens maar daarnaast parameters en grootheden waarmee gewikt, gewogen en voorspeld wordt. Beleid moet zich niet wegstoppen achter de cijfers na de komma maar in alle openheid durven keuzes maken op basis van transparante cijfers met kwaliteit en duurzame groei als einddoel. Het is verder cruciaal dat academici kunnen focussen op hun kerntaken en kunnen terugvallen op een performante administratie om hen daarbij te ondersteunen. Het competitief financieringsmodel dat vandaag in Vlaanderen wordt gehanteerd bevat onderwijs- en onderzoekparameters en goed scoren op beiden is essentieel om financieel gezond te blijven. Mede door een sterk verhoogde planlast en rapporteringsplicht die door de overheid wordt opgelegd en door een juridisering van de samenleving die de universiteit noodzaakt om strenger toe te zien op regels en procedures leeft bij een groot deel van het personeel het gevoel dat een te groot aandeel administratieve overlast in hun opdracht sluipt. De eerste resultaten van de tijdsmeting bij ZAP geeft aan dat de gemiddelde academicus hard werkt maar dat op 7/8
zich niet erg vindt zolang het gaat om onderwijs, onderzoek, en zelfs maatschappelijke dienstverlening. Het centrale bestuur en/of de centrale diensten wordt dikwijls met de vinger gewezen als zouden zij de administratieve overlast
mede
veroorzaken en er niet de efficiënte dienstverlening tegenover plaatsen die de academici toelaat zich te concentreren op wat ze wel graag doen. Aan de andere kant worden diensten geconfronteerd met academici die zich onder het mom van academische vrijheid aan regels en procedures onttrekken. Eenzelfde spanningsveld is evenzeer aanwezig tussen de centrale diensten onderling of bijvoorbeeld tussen een facultaire administratie en haar vak- of onderzoeksgroepen. Transparantie in de organisatie, duidelijke rollen met respect voor elkaar, uitgepuurde processen,
goede informatiedoorstroming en een dienstverlenende
attitude ondersteund door de juiste ICT kunnen die performante administratie opleveren . De VUB heeft met haar nieuw organiek statuut een belangrijke stap gezet in de richting goed bestuur. Naast een grondige hertekening van de centrale bestuursorganen werd meer uniformiteit in het bestuur van de faculteiten bereikt maar er werd geen consensus bereikt rond een herschikking van de faculteiten. Het model van verkozen mandaten voor bestuursfuncties werd behouden en in combinatie met graadvereisten blijft het in de praktijk een uitdaging om bestuursfuncties op allerlei niveaus conform in te vullen. Een verdere optimisering van de bestuursstructuren moet onderzocht worden waar schaalvergroting van de faculteiten één piste is maar evenzeer kan gekeken worden naar het versoepelen van graadvereisten, aandacht voor bestuursfuncties in bijvoorbeeld het promotiebeleid of een professionele omkadering van de zware bestuursfuncties.
8/8