Nr Nr..
183
Pr ijs 1 St e eu uro : n 2 prij eu s ro :
Krant van de socialistische organisatie Offensief, Nederlandse afdeling van het Comité voor een ArbeidersInternationale (CAI)
Breed vakbondsverzet nodig
Te gen ontslagrecht, ontslagen en langer wer ken Na een paar jaar van opleving, zijn er donkere wolken aan de horizon voor het kapitalisme. Hoewel in Nederland de effecten van de opleving nog naijlen, bijvoorbeeld in de krappe arbeidsmarkt, zie je de eerste effecten van de kredietcrisis zich vanuit de VS verspreiden. Ondernemers in Nederland bereiden zich voor op de klappen die komen gaan door hard in te zetten op de versoepeling van het ontslagrecht. Tegen de tijd dat er een recessie komt, in de loop van 2008 bijvoorbeeld, staan ze sterker tegenover de buitenlandse concurrentie als ze net zo makkelijk als in de VS mensen eruit kunnen gooien. Door Pieter Brans, Offensief Amsterdam Daarnaast proberen ze in een aantal bedrijven hun winsten nu al veilig te stellen door ontslagen, zoals bij Calvé (474 banen in Delft, Loosdrecht en Vlaardingen) en Cordis (700 in Roden). Vele duizenden ontslagen dreigen bij de overgenomen ABN-Amro en zelfs bij overnemer Fortis! De overheid doet hier van harte aan mee door de fusie van CWI en UWV, waardoor 1500 banen verloren gaan en de duizenden al eerder bekend geworden ontslagen in de thuiszorg door de invoering van de marktwerking. Bij al deze ontslaggolven gaan er banen verloren die jonge en toekomstige generaties hard nodig hebben om een redelijk bestaan op te bouwen. En dit zijn de ontslagen die vallen in de huidige tijd van economische opleving. Het is niet moeilijk om uit te tellen wat er in een recessie gaat gebeuren… Ondernemers gaan botweg door met het incasseren van miljoenenbedragen voor hun ‘diensten’, zoals de 30 miljoen euro voor Rijkman Groenink, de man die de ABN-Amro naar de filistijnen hielp. Werkgevers importeren liever werknemers uit Oost-Europa of India dan dat zij geld uitgeven om jongeren zonder opleiding te scholen en aan het werk te helpen. Naast de strijd tegen het flitsontslag en de ontslagen is er een derde, meer taaie en onderhuidse vorm van verzet tegen de dwang van ondernemers om iedereen meer en langer te laten werken. De druk om langer te werken is gericht op vrouwen in deeltijd, ouderen die langer mee moeten
VERDER IN DEZE KRANT Democratisering SP
blz 2
Stakingen Unilever
blz 3
Che Guevara - Revolutionair strijder
blz 4
Regeringscrisis België
blz 6
Leugens over oorlog Afghanistan
blz 6
Boekbespreking: De infantiele consument
blz 7
Verdeling van de tekorten in het onderwijs blz 8
draaien (liefst tot 67 jaar!) maar treft ook mannen als zij korter willen werken voor bijvoorbeeld de zorg van kinderen. Door de opkomst van het neoliberalisme in de
afschaffing van het vroegpensioen destijds heeft het potentieel voor breed vakbondsverzet overtuigend aangetoond. De verslechteringen van het ontslagrecht alleen al is een soortgelijke brede actie meer dan waard. Offensief is er van overtuigd dat een oproep tot verzet van de vakbeweging breed gehoor zou krijgen. Een massale actiedag, gevolgd door een landelijke 24-uursstaking zou de eerste stap kunnen zijn. Tegen het verlies van banen, dat overal in de Europese Unie plaatsvindt, moet de
Het Museumplein moet nodig weer eens vol komen te staan! afgelopen 25 jaar heeft de vakbeweging in de ontwikkelde landen vele stappen achteruit moeten doen; in de onderontwikkelde landen hadden ondernemers al vrij spel. Eén van de gevolgen is geweest dat de inkomensongelijkheid tussen landen en binnen samenlevingen enorm is toegenomen. Ook in Nederland zijn de rijken rijker en de armen armer geworden. Er zijn flinke aantallen werkende armen in Nederland en veel gezinnen hebben schulden. Arbeiders bieden sinds oktober 2004 op een grotere schaal verzet tegen het neoliberale beleid. De beweging tegen de
vakbeweging op Europees niveau in verzet komen. De kaalslag van industriële banen die Thatcher in de jaren tachtig heeft veroorzaakt, heeft overal in Engeland verwoeste gemeenschappen achtergelaten, op het platteland en in steden zoals Liverpool en Glasgow. Dat is het perspectief dat voor ons ligt, als we dit laten gebeuren. Vooral bij de ontslagen buiten de Randstand is dit het geval. Het verzet tegen langer werken heeft een meer passief karakter; de vakbeweging zou dit ook op moeten pakken en duidelijker moeten maken. Wat dit betreft is de eis van een 32-urenweek met behoud van
loon noodzakelijk. Op Europees niveau kan deze eis ook een rem zetten op het verlies van banen. Een belangrijke barrière voor een strijdbare vakbeweging is de vakbondsbureaucratie: de bestuurders en de leiders van de vakbeweging. Binnen de vakbonden zit een hele bureaucratische laag die in zijn dagelijkse werk aan allerlei onderhandelingstafels meer contact met de werkgevers dan met de leden heeft. Natuurlijk zijn ze af en toe genoodzaakt om op te treden, alleen al omdat hun eigen baan afhangt van het voortbestaan van de bonden. Maar in oktober 2004 slaagde de vakbondsleiding er al niet in voort te bouwen op het verzet tegen Balkenende III. Ze liet toe dat het verzet tegen de vervroegde pensioenen weglekte in de CAO-strijd. In het geval van bedrijfssluitingen zie je in bijna alle gevallen dat de vakbonden zich beperken tot het sluiten van een sociaal plan voor de ontslagen medewerkers, maar ze maar zelden tot verzet tegen bedrijfssluitingen oproepen. Om de strijd tegen de plannen voor het ontslagrecht te kunnen laten uitgroeien tot een strijd tegen het hele kabinetsbeleid is een enorme mobilisatie van de basis van de vakbeweging nodig. Het is onmogelijk deze strijd te winnen zonder de actieve inbreng van de leden. De vakbeweging is op dit moment onvoldoende democratisch om de inbreng van de leden mogelijk te maken. Acties worden veel te vaak beschouwd als een soort kraan die je naar believen met broodjes, soep en petjes kunt opendraaien en ook weer naar believen kunt dichtdraaien. De vakbeweging zal rond de komende acties tegen het ontslagrecht en ontslagen als het ware opnieuw moeten worden opgebouwd rond een offensief programma. - Voor brede actie tegen elke versoepeling van het ontslagrecht - Voor een landelijke 24-uursstaking tegen het kabinetsbeleid - Nee tegen alle ontslagen: vecht voor behoud van banen! - Een 32-urenweek met behoud van loon - Herstel van de WW-uitkeringen en de sociale zekerheid - Geen opheffing van de bijstand voor jongeren - Recht op stoppen met werken na 40 jaar
Weg met Balkenende-4!
W WWWW. O WF. FO EF NF S E IN ESFI . ENFL. N L
2 - Offensief SP
Nr. 183
Democratisering SP De SP maakt moeilijke tijden door. Eerst was er de kwestie Yildirim. 26 raadsleden verlieten de partij, voornamelijk vanwege het gebrek aan interne democratie. Een aantal SP-leden van Provinciale Staten stapten eruit. In de peilingen (toegegeven, het zijn maar momentopnamen) staat de SP op 6 zetels verlies. De schijnbaar onstuitbare opmars van de partij lijkt tot stilstand te zijn gekomen. De vraag is wat de oorzaken daarvan zijn. Door Bas de Ruiter, SP-lid in Tilburg Een belangrijke oorzaak is natuurlijk het gebrek aan interne democratie en discussie. Dit schept een ongezond klimaat van kadaverdiscipline. Een afwijkende mening is vaak niet mogelijk. In veel gevallen krijgen afdelingen en kerngroepen te horen dat het niet hun taak is om over de landelijke of gemeentepolitiek te spreken. Dat moet dan altijd ergens anders gebeuren. Afdelingen en kerngroepen worden al snel onder curatele gesteld, tenminste: zo wordt dat ervaren. Soms worden leden met een andere mening er letterlijk uitgewerkt, zoals bij scholingen van ROOD, de jongerenorganisatie van de SP, is gebeurd (een aantal bestuursleden escorteerde de betrokkenen naar de veerboot die ze van het eiland afvoerde waar de scholing werd gehouden). Er is een lange waslijst van autoritair of tenminste krampachtig optreden van bestuursleden. Desnoods werden hele afdelingen of kerngroepen opgeheven omdat een andere mening of opstelling een bestuursorgaan niet zinde. Dit kan duidelijk zo niet langer doorgaan. Wil de partij het politieke strijdmiddel worden van de arbeidersbeweging in Nederland, dan is een vergaande democratisering noodzakelijk. Het congres in november is een eerste gelegenheid om daarover te debatteren en besluiten te nemen. Er kan een begin worden gemaakt met de democratisering door de functie van partijleider en fractievoorzitter te scheiden en door het partijcongres het hoogste orgaan in de partij te maken. Verder moeten dubbele petten vermeden worden. Het zou goed zijn als er meer ledenbijeenkomsten gehouden werden waarop debat en meningsvorming over politieke kwesties kan plaatsvinden. De manier waarop binnen de partij besluiten worden genomen laat ook nog behoorlijk wat te wensen over. Het hoogste orgaan binnen de SP is de partijraad, waarvan het dagelijks bestuur en de regiovoorzitters (samen het partijbestuur) en de afdelingsvoorzitters onderdeel uitmaken. De partijraad neemt formeel
beslissingen - vaak op voordracht vanuit het dagelijks bestuur - over alle ontwikkelingen binnen de partij. Het feit dat alle afdelingsvoorzitters in de partijraad zitten, is echter absoluut geen garantie voor een democratische besluitvorming op het moment dat de leden in de afdelingen hooguit één of twee keer per jaar via algemene ledenvergaderingen beperkte informatie krijgen over wat er op het hoogste niveau binnen de partij is besloten of wat de plannen zijn voor de periode die volgt op die vergaderingen. Bovendien is het voor de leden op die manier ook onmogelijk om direct invloed uit te oefenen op de besluiten die door de partijraad worden genomen.
Als de SP geen zuurstof krijgt in de vorm van interne democratie, zou het wel eens slecht met haar af kunnen lopen...
Natuurlijk blijft “Zonder actie geen fractie” een belangrijk richtsnoer in de partij. Dit is echter te vaak gebruikt als een argument om politieke discussie achterwege te laten. Het is een heel gezond principe dat duidelijk maakt dat de SP er niet is om alleen maar te discussiëren. Maar het wordt niet alleen gebruikt om discussie te smoren: tegenwoordig lijkt actie binnen de leiding van de partij vaak gezien te worden als een instrument dat het behalen van stemmen als voornaamste doel heeft. Het opkomen voor de belangen van de gewone bevolking via acties is niet voldoende meer als doel; nee, die acties moeten ook leiden tot een toename van het aantal raadsleden, andere volksvertegenwoordigers en zelfs
wethouders. De gedachte is ontstaan binnen de partij dat men pas invloed kan uitoefenen als men overal SP’ers op verschillende politieke functies heeft zitten. Tegelijkertijd is het aantal zelfstandige lokale acties in de meeste afdelingen van de SP al jaren aan het afnemen en is de nadruk komen te liggen op het parlementaire werk en zo en nu dan een lokale variant van een landelijke actiecampagne. De actieve mobilisatie van de achterban op straat om fundamentele verbeteringen in de levensomstandigheden van die achterban en de bredere bevolking te realiseren is als instrument onder het stof komen te liggen. Naast democratisering moet de SP zich opnieuw richten op de sociale strijd die in Nederland in opkomst is. De SP is daarbij vaak aanwezig, maar stelt zich vaak ‘op afstand’ op. Bij stakingen, manifestaties, demonstraties etc. vanuit de vakbeweging is de SP te vaak alleen aanwezig als verspreider van steunbetuigingen en soep. Ongetwijfeld heeft de aanwezigheid en betrokkenheid van de SP bij vakbondsacties ertoe geleidt dat de ruime meerderheid van de FNV-leden hun stem heeft uitgebracht op de SP bij de verkiezingen in november 2006. Dat betekent echter niet dat de SP niet meer zou kunnen doen en dat door de achterban binnen de vakbonden niet wordt gevonden dat de SP meer zou moeten doen. Een partij die bij een dusdanig aanzienlijk gedeelte van de arbeidersklasse, de werknemers/werklozen en gepensioneerden, in Nederland zo’n vertrouwen heeft, heeft niet enkel de taak om de eisen vanuit de arbeidersklasse een politieke vertaling te geven via haar volksvertegenwoordigers, maar ook om politiek leiding te geven aan de acties vanuit de vakbeweging. Daarvoor is het in eerste instantie absoluut noodzakelijk dat partijleden zich actief inzetten in bestaande vakbonden en proberen de ideeën van de SP onder collega-vakbondsleden te verspreiden. Het feit dat de SP een afdrachtregeling hanteert voor haar volksvertegenwoordigers is een uitstekend principe. Binnen de socialistische beweging is het altijd een principieel uitgangspunt geweest dat een socialistische volksvertegenwoordiger niet meer verdient dan het gemiddelde salaris van zijn achterban. Dit neemt niet weg dat de wijze waarop de SP aan haar afdrachtregeling uitvoering geeft, meer gebaseerd is op statutaire dwang dan op politieke overtuiging. Binnen de SP wordt
ook nauwelijks aandacht besteed aan de politieke motivering van de afdrachtregeling, anders dan dat een hoge beloning voor een volksvertegenwoordiger niet te rijmen zou zijn met de vele leden die voor de SP vrijwillig actief zijn. Als de afspraken tussen de volksvertegenwoordigers en de partij meer zouden berusten op politieke overtuiging zou een groot aantal problemen kunnen worden voorkomen, zoals de hele ophef over het gebruik van een akte van overdracht van de vergoeding van volksvertegenwoordigers van de overheid naar de SP. Het is duidelijk dat men door op te treden als raadslid voor de SP geen financieel voordeel moet genieten. Maar het moet ook niet leiden tot financieel nadeel. In principe wordt eventueel inkomstenverlies naast onkosten vergoed. In de kwestie van Johan Luijendijk, ex-raadslid te Zutphen, is dit principe in elk geval niet toegepast. Luijendijk die een WAO-uitkering ontving, werd bij een herkeuring geschikt geacht voor werk omdat hij raadswerk verrichtte, en verloor als gevolg daarvan zijn volledige uitkering. De SP weigerde hem in dit geval te compenseren, omdat zij geen juridische aansprakelijkheid zou dragen. Als de SP haar traditionele uitgangspunt in dit geval had gehanteerd, was zij Johan Luijendijk tegemoet gekomen voor de duur van zijn financiële tegenslag: solidariteit binnen de eigen partij en dus niet enkel naar buiten toe. In de komende periode moet in de aanloop naar het congres en daarna het accent liggen op democratisering en aansluiting bij de sociale strijd. De SP zal naar de arbeiders duidelijk moeten kunnen maken dat de partij een door en door democratische organisatie is, waarin plaats is voor open debat. Politieke overtuiging moet de sleutel zijn. De partij moet door aansluiting bij de sociale strijd, bijvoorbeeld tegen het flitsontslag of ontslagen, haar actietraditie vernieuwen. Er moeten binnen de SP een groot aantal veranderingen plaatsvinden op het gebied van interne partijdemocratie en op het gebied van het politiek programma gericht op een fundamentele socialistische verandering van de maatschappij. Onderaan deze pagina doet OFFENSIEF discussie voorstellen voor een 10 punten plan. Na het SP congres zal OFFENSIEF met een concreet programma uitkomen: een voorstel voor een politiek instrument voor het sociale verzet.
OFFENSIEF 10 punten programma 1) Weg met het flitsontslag, beperk tijdelijke contracten; 2) Verlaag de BTW, verhoog de winstbelasting; 3) Geen ruimte voor racisme: wat ons verdeelt, verzwakt ons; 4) Compenseer de prijsstijgingen: een loonsverhoging van 200 euro ineens; 5) Een 32-uren- en vierdaagse werkweek, met behoud van loon; 6) Gratis gezondheidszorg onder controle van de werknemers in de gezondheidszorg en de patiënten, nationaliseer de farmaceutische bedrijven met hun enorme winsten; 7) Herstel de sociale zekerheid: maak de kortingsmaatregelen op de WAO en de WW ongedaan, koppel de bijstand aan de loonstijgingen; 8) Weg met het bouwen voor de rijken: voor een publiek programma van sociale woningbouw, gericht op starters en mensen met lagere inkomens; 9) Goed werkende openbare sectoren – een stop op liberalisering en privatisering. Voor renationalisatie van de spoorwegen en de energievoorziening onder controle van de werknemers en de consumenten; 10) Gratis en degelijk onderwijs voor iedereen onder controle van de werknemers in de onderwijsinstellingen en studenten. Toelichting: Na jaren van neoliberalisme: bezuinigingen, liberaliseringen, privatiseringen en afbraak van sociale zekerheid en openbare sector, is een andere politiek noodzakelijk. De hoop van de gewone werknemers is daarvoor vooral gevestigd op de Socialistische Partij. Hoewel de SP sterk groeide, schoof de SP in de afgelopen jaren jammer genoeg op in de richting van deelname aan coalities met partijen met precies zo’n neoliberaal programma, waaronder de PvdA. Op lokaal niveau stapte ze al in dergelijke coalities. Verzet tegen de NAVO bijvoorbeeld, was niet langer vanzelfsprekend.
In de laatste twee decennia is de geproduceerde rijkdom in Nederland zo goed als verdubbeld, maar voor de meerderheid van de bevolking was er in die periode alleen achteruitgang weggelegd. De ondernemers boeken recordwinsten, maar willen ons laten inleveren op loon, arbeidstijd en sociale zekerheid. En de ondernemers hebben alle traditionele partijen aan hun kant. VVD en CDA stonden daar al, maar in de afgelopen vijftien jaar keerde de PvdA zijn rug naar de werkenden, werklozen en gepensioneerden. De PvdA zit nu in een coalitie met het CDA en samen bezuinigen zij verder terwijl ondernemers jaar na jaar megawinsten incasseren. OFFENSIEF wil met dit
voorstel voor een programma voorkomen dat de SP in de komende jaren dezelfde weg aflegt als de PvdA in het verleden. De regering geeft nu reeds jaren na elkaar miljarden euro’s uit aan lastenverlagingen voor de bedrijven, zonder dat die bedrijven in ruil banen hoeven te creëren. Aan de andere kant bezuinigt ze steeds weer opnieuw op onze overheidsdiensten, onze sociale zekerheid, onze pensioenen. OFFENSIEF gaat daar niet in mee en wil die logica omkeren. De welvaart die we met z’n allen tot stand brengen, moet herverdeeld worden ten gunste van de gewone mensen. Elk miljard dat je wegschenkt aan de ondernemers, kan je net zo goed investeren in wijken en sociale voorzieningen! Na 25 jaar neoliberalisme is het de hoogste tijd voor solidariteit! Solidariteit is een sleutelbegrip. Solidariteit tussen jongeren en ouderen, vrouwen en mannen, mensen met en zonder beperking, met en zonder papieren, homo’s en hetero’s… Maar die solidariteit ligt vandaag onder vuur. In een samenleving met groeiende sociale problemen en een hoge werkloosheid zijn zondebokken snel gevonden. Extreemrechts is er de kampioen in, maar ook de andere partijen bedienen zich ervan om zo de aandacht af te leiden van hun asociaal beleid. Het is van het grootste belang dat kinderen een goede start kunnen nemen in hun leven. Daarom moeten er méér middelen naar het onderwijs. Om alle kinderen, ook die uit arme gezinnen, een mooie kindertijd en kansen tot ontplooiing te bieden,
moet de kinderbijslag opgetrokken worden zodat die de reële kosten dekt. Jonge werkenden moeten echte banen krijgen, niet die eindeloze serie van uitzendbaantjes waarmee ze vandaag hun leven moeten beginnen. Mensen van buitenlandse afkomst en mensen zonder papieren krijgen in onze maatschappij bijzonder vaak te maken met racisme en achterstelling. Die achterstelling kan ondermeer aangepakt worden via maatregelen op het vlak van onderwijs en werk. Migrantenkinderen beginnen vaak reeds met een leerachterstand aan het lager onderwijs en komen daarbovenop vaak in concentratiescholen met veel te grote klassen en overwerkte leerkrachten terecht. Onder jongeren van allochtone afkomst heerst een hoge werkloosheid. De jongeren genoten niet altijd de beste opleiding en moeten opboksen tegen een muur van racistische vooroordelen. Dit vereist de strijd voor een degelijke en vaste baan voor iedereen, met waar nodig specifieke maatregelen. De “speerpunten” uit ons programma zijn: werkzekerheid, verlaging van de BTW, strijd tegen racisme, versterking van de sociale zekerheid, een 32-uren week, strijd voor een beter leefmilieu, een sociaal woonbeleid, basisdemocratie, de herwaardering van overheidstaken en strijd tegen privatisering. Wij nodigen activisten vanuit de SP en de vakbeweging van harte uit om met ons verder te discussiëren en aan deze punten te werken.
Offensief Nr. 183 - 3
Vakbondsstrijd
Stakingen Unilever Europees arbeidsconflict in de maak Op de stakingsdag van 24 oktober in Rotterdam werd al duidelijk dat het vastlopen van de CAO-onderhandelingen eind september niet toevallig een week later werd gevolgd door de aankondiging van de sluiting van de CIF-, Calvé pindakaas- en Conimex-fabrieken in Nederland. De rekenmeesters van het bedrijf in Schaffhausen (Zwitserland) zien er best brood in om de kosten van het sociaal plan (al dan niet met een 2 jarige baangarantie) te halen uit een verschraalde CAO, zogenaamd om de werkgelegenheid te redden.
afkunnen als ze reorganiseren. En ze hebben 50 miljoen euro bespaard door hun bijdrage niet (!) in het pensioenfonds te storten. Ook verdienen ze tientallen miljoenen met de
solidariteit te organiseren en het “Gelijk Loon = Gelijk Werk”principe van Europese vakverenigingen is daarbij toch een geschikt hulpmiddel gebleken. “De jaren van voorwerk die in het
MILIEU Europese netwerk zijn gestoken, zullen zich, in navolging van de havenarbeiders die zich met succes tegen Portpackage 1 en 2 wisten te verzetten, in de komende 2 maanden uit moeten gaan uitbetalen”, aldus Patrick van Klink, OR-lid bij Unilever in Rotterdam. “De centrale eisen zijn de uitvoering van ons banenplan en een werkgarantie van 3 jaar; en anders een 100% garantie op herplaatsing. Zonder dat dit loon en arbeidsvoorwaarden gaat kosten van de andere bedrijven. Het is onder de huidige verhoudingen heel moeilijk om een Multinational tegen te houden. Ons argument; je mag best verplaatsen, als je elders maar hetzelfde betaalt, krijgt steun. Via ons Europese overlegnetwerk is er nu aandacht voor onze acties en ook op Europees vakbondsniveau wordt er steun georganiseerd”. Een belangrijke les die uit de stakingsacties in Nederland bij de diverse locaties werd getrokken, is het “maatschappelijk verantwoord actievoeren”, zoals Van Klink het schertsend noemt. “Het ondernemen van activiteiten in buurten, wijken en bejaardencentra tijdens de
Sluit je aan bij Offensief! Offensief is een radicaalsocialistische organisatie met gelijknamige krant. Wij strijden voor grote en minder grote verbeteringen op scholen en universiteiten, in buurten, en binnen de bonden en in de SP. We verbinden die strijd met de strijd voor een fundamenteel andere maatschappij: het socialisme. Dat socialisme dat wij nastreven heeft niets te maken met de vroegere stalinistische bureaucratieën in OostEuropa, maar slaat op een democratisch geplande economie, waarin iedereen actief mee kan beslissen over productie voor de behoeften van allen in plaats van de winst van enkelen. Offensief organiseert o.a. vergaderingen voor leden, socialistische scholingen voor geinteresseerden & openbare discussiebijeenkomsten, maar
belangrijker nog: Offensiefleden zijn vooral op veel plaatsen actief in de strijd, zoals tegen racisme! Offensief is de Nederlandse afdeling van het Comité voor een Arbeidersinternationale. Wij zijn democratisch, strijdbaar en socialistisch, en hebben leden in meer dan 35 landen en op alle continenten! Kijk op voor meer info op: www.socialistworld.net Wil je meedoen met de strijd tegen afbraak, oorlog en ongelijkheid, en voor een strijdbaar en socialistisch alternatief? Wordt dan lid van Offensief! Wij nemen lidmaatschap serieus. Van leden verwachten wij dat zij: 1. het op hoofdlijnen eens zijn met onze ideeën (zie deze krant, of bezoek eerst eens een vergadering of scholings-
Verdeling van het werk. Een 32-urige werkweek met behoud van inkomen en volledige herbezetting. Onteigening van alle bedrijven die massa-ontslagen willen doorvoeren. Alle uitkeringen en pensioenen moeten naar 100% van het laatstverdiende salaris, of naar het minimumloon voor mensen die nooit hebben kunnen werken. Terugdraaien van alle bezuinigingen op onderwijs, gezondheidszorg, woningbouw, openbaar vervoer en buurt-voorzieningen. Stop privatiseringen. Een massaal woningbouw-programma, zodat binnen 5 jaar niemand langer dan 6 maanden op een passende en betaalbare woning hoeft te wachten.
Schaf racistische immigratiewetgeving af. Neem de oorzaken weg die mensen ertoe bewegen hun land te verlaten. Gelijke rechten voor iedereen die hier woont, inclusief actief en passief kiesrecht voor migranten. Geen spreekrecht voor nazi’s. Voorkom dat ze zich kunnen manifesteren door middel van massale tegenacties.
verkoop van bedrijfsterreinen als de fabrieken zijn gesloopt”. “Het enige wat ze nu doen is de productie verplaatsen, cashen en het geld dan aan de aandeelhouders geven”. Onder de kaderleden en werknemers van Unilever heerst een strijdbare stemming maar met gemengde gevoelens. Via de Europese ondernemingsraad wordt geprobeerd Europese
WERK, INKOMEN EN VOORZIENINGEN
STOP RACISME EN FASCISME
Door Peter den Haan, lid FNV-Bondgenoten Hoewel de directie van Unilever stelt dat de productiekosten te hoog zijn, wordt evenzogoed met kosten van voorraden en investeringen geschoven om de gewenste cijfers te kunnen “produceren”. Lucas Vermaat, bestuurder van FNV-Bondgenoten zegt hierover het volgende: “Unilever spekt nu de winst met korte termijn maatregelen. Zo hebben ze veel uitzendkrachten, zodat ze snel van hun personeel
WAT WIL
bijeenkomst van ons), en die ideeën ook uit willen dragen, zoals bijvoor-beeld door de verkoop van onze krant of je inbreng in andere organisaties 2. actief zijn: zowel binnen Offensief (afdelings- en landelijke vergaderingen bezoeken, meedoen met activiteiten van Offensief) als in bredere organisaties zoals vakbond, leerlingenraad, buurtcomité of SP 3. contributie betalen naar vermogen (voor scholieren minimaal 3,50 euro per maand) Als je hieraan kunt en wilt voldoen, en actief wilt worden, of eerst een persoonlijk gesprek wilt, neem dan contact met ons op!
Mail:
[email protected] Bel: 084 8 310 656 (voicebox) Surf: www.offensief.nl
staking, levert betrokkenheid en solidariteit onder de bevolking op”. De onderhandelingen over de sociale plannen achter de schermen zijn in volle gang. De plannen van Donner over het inperken van de kantonrechtersformule (komt ruwweg neer op een maandsalaris per gewerkt jaar) werpt zijn schaduw al vooruit. Dit bedrag werd stilzwijgend, zowel door werkgevers als werknemerspartijen, altijd als grondslag voor de begroting van elk sociaal plan gebruikt. Er is veel discussie over de aantasting van het ontslagrecht (in 2009 volgens het huidige coalitieakkoord) en het nieuwe Europese Verdrag. Onder nieuwe lagen van arbeiders komt een nieuw internationaal bewustzijn op. Oude actievormen en methodes zoals steun- en solidariteitscomités krijgen een nieuw jasje. De roofzucht van het profijtbeginsel is echter hetzelfde gebleven; “In het streven naar winstmaximalisatie gaat Unilever, maar ook andere bedrijven, voorbij aan het lange termijnbelang van werknemers. FNVBondgenoten vindt het onaanvaardbaar dat fabrieken sluiten voor winstmaximalisatie, zonder dat werknemers iets kunnen doen. Aandeelhouders en managers zijn vaak slechts enkele jaren bij het bedrijf betrokken. Hun plannen dienen dus vaak de korte termijn en de werknemers blijven met de brokken zitten”, aldus Vermaat. Concreet uitvoering geven aan de “gelijk werk = gelijk loon”campagne, een Europees minimumloon en solidariteitsstakingen (en bezettingen) zijn de beste wapens van de vakbeweging tegen dit soort economische sabotage. Maar om de roofzucht in te tomen is het noodzakelijk de productiemiddelen uit de klauwen van deze bloedzuigers te trekken. Bij dreigende sluiting dient een bedrijf genationaliseerd te worden onder controle van de werknemers, de vakbeweging en de consumenten.
Massale uitbreiding van het openbaar vervoer, dat voor iedereen gratis toegankelijk moet zijn. Stop nutteloze prestigeprojecten, zoals de uitbreiding van Schiphol of de Betuwelijn. Sluiting van alle kerncentrales. Investeer in milieuvriendelijke energie. Voor een campagne vanuit de vakbonden om vervuiling bij het productieproces aan te pakken. Controle vanaf de werkvloer of de bestaande milieuwetgeving en veiligheidsmaatregelen wel wordt nageleefd.
ARBEIDERSBEWEGING Voor een strijdbare en democratische vakbeweging. Geen vertegenwoordiger in de vakbeweging mag meer verdienen dan de gemiddelde geschoolde arbeider. Al die vertegenwoordigers moeten door de achterban gekozen worden en op elk moment afgezet kunnen worden.
VREDE Geen imperialistische inmenging of oorlogen. In plaats daarvan steun aan de arbeidersbeweging in het buitenland, die als enige in staat zal zijn voor blijvende vrede en democratie te zorgen. Geen deelname aan ‘vredesmissies’, die, waar dan ook ter wereld, slechts de belangen van de Westerse multinationals dienen en het terrorisme zullen stimuleren, in plaats van het welzijn van de gewone mensen te verbeteren.
EEN SOCIALISTISCH ALTERNATIEF Onteigening van de grote bedrijven, banken en andere financiële instellingen die de economie domineren. De productiemiddelen in handen van de gemeenschap en democratisch gepland voor de voorziening in onze behoeften. Volledige democratie. Alle functionarissen moeten worden gekozen en moeten onder democratische controle staan: niet alleen de regering en de volksvertegenwoording, ook de bestuurders van bedrijven, de rechters en de politiecommissarissen. Voor een socialistische Europese Unie, als eerste stap op weg naar een Wereldfederatie van Socialistische Staten!
4 - Offensief Nr. 183 Marxistische theorie
Che Guevara – revolutionair strijder
40 jaar na zijn dood: Lessen voor vandaag “Revolutionairen moeten niet in hun deurgat zitten wachten tot het lijk van het imperialisme wordt begraven”. Toen Che op 9 oktober 1967 werd vermoord in Bolivia, zou hij nog naar zijn moordenaar hebben geroepen: “Schiet dan toch, lafaard, je zal maar een mens vermoorden.” Che werd vermoord door Felix Rodriguez, een CIA-adviseur in het Boliviaans leger. Hij werd 39 jaar. Door Tony Saunois, LSP/MAS (Belgische zusterorganisatie van Offensief) Als de CIA-adviseur dacht dat hij met de moord op Che ook een einde zou maken aan de inspiratiebron Che, dan kon hij zich niet sterker vergissen. 40 jaar na zijn dood zijn er vlaggen, spandoeken, afbeeldingen en slogans met Che aanwezig op demonstraties over de hele wereld. Hij is ook een symbool in de nieuwe massale revolte die Latijns-Amerika in haar greep houdt. In heel het continent is er een nieuwe golf van strijd en de afbeelding van Che is daarbij overal aanwezig: van de straten van Sao Paulo, Caracas, La Paz, Mexico stad, Santiago en vele andere steden. Schijnbaar stond Che vrij geïsoleerd in Bolivia toen hij werd vermoord. Vandaag is Bolivia een land dat mede het hart van de strijdbewegingen op het continent vormt. Deze zomer nog demonstreerden duizenden Bolivianen in La Paz om te protesteren tegen rechts en de dreiging van de contrarevolutie. Bij de vlaggen en protestborden waren daarbij heel wat afbeeldingen van Che Guevara te zien. Maar ook buiten Latijns-Amerika is de invloed merkbaar. Ook in Europa is er vandaag een nieuwe generatie jongeren met t-shirts en andere attributen waarop Che prijkt. Voor sommigen is dat louter een kwestie van modieus zijn, voor anderen is het wél een politiek statement. Veel jongeren identificeren zich met Che Guevara als symbool van strijd, moedig verzet, internationalisme en uiteindelijk ook een betere, socialistische, wereld. In de meeste landen worden de gevestigde politici en instellingen steeds meer gezien als corrupt, ongeloofwaardig en nietrepresentatief… Che wordt door jongeren gezien als iemand die niet omkoopbaar was en als een principiële revolutionaire strijder. De moord op Che heeft van hem een legende gemaakt. Zoals de slogan op een muur vlakbij de plaats waar hij werd vermoord in Bolivia stelt: “Che – Je leeft zoals ze het nooit wilden”. Op de verjaardag van zijn moord willen we niet alleen hulde brengen aan zijn strijd tegen onderdrukking, maar ook een aantal lessen trekken uit zijn ervaringen. Daarbij willen we zowel ingaan op positieve aspecten als op fouten. Dat is noodzakelijk tegen de achtergrond van een nieuwe golf van strijd in Latijns-Amerika. Er zijn echter ook belangrijke lessen te trekken voor alle arbeiders op internationaal vlak, zeker nu het kapitalisme in een nieuwe periode van crisis en onrust komt. Hoe Che de strijd aan ging Che Guevara werd een toegewijde revolutionair en een socialistische internationalist. Hij brak met zijn middenklasseachtergrond en ging samen met de onderdrukten en armen de strijd aan voor een betere wereld. Als Argentijnse geneeskundestudent kon hij ongetwijfeld een comfortabeler leven hebben gehad. Maar zoals de beste linkse radicalen uit een achtergrond van de middenklasse, was bij bereid om zijn rustige leven de rug toe te keren om zijn leven te wijden aan de strijd tegen imperialisme en kapitalisme. Hij werd actief op politiek vlak nadat hij de armoede en sociale condities van de armste lagen had gezien tijdens twee beruchte rondreizen die hij maakte in 1952 en ’53/’54. Op die basis was hij vastberaden om in te gaan tegen onrechtvaardigheid en tegen het kapitalistische systeem. Zijn reizen hadden ertoe bijgedragen dat zijn leven een andere wending nam. Op
het einde van zijn eerste rondreis erkende hij: “De persoon die deze aantekeningen opschreef is niet dezelfde die ze verder afwerkte op Argentijnse bodem, ik ben mezelf niet: het is te zeggen dat ik niet dezelfde ben als vroeger. Het rondtrekken door ons ‘Amerika’ heeft me meer veranderd dan ik had gedacht.” Deze ervaringen worden in beeld gebracht in de film “Motor Cycle Diaries”. Che kwam tijdens zijn reizen in contact met socialisten in Peru, communistische mijnwerkers in Chili, de prachtige Boliviaanse revolutie en een hele reeks andere gebeurtenissen die een grote indruk op hem maakten. Daarnaast was hij ook sterk onder de indruk van wat hij zag in Guatemala. Daar was hij getuige van de strijd onder de naar radicaal-links neigende populistische regering van Jacobo Arbenz. Die regering werd uiteindelijk met de steun van de CIA omvergeworpen door een staatsgreep. Recent maakte John Pilger een uitstekende documentaire (“The war on democracy”) over deze gebeurtenissen. In Guatemala kwam Che ook voor het eerst in contact met Cubaanse ballingen die hadden deelgenomen aan de aanval op de militaire barakken van Moncada waarmee de dictatuur van Batista in Cuba werd bestreden. Het was pas later, in Mexico Stad, dat hij voor het eerst Fidel Castro zou ontmoeten.
Che Guevara en Fidel Castro Lessen van Guatemala De impact van de nederlaag in Guatemala zou een diepgaande invloed hebben op Che die de gevolgen zag van het falen van de regering-Arbenz. De populaire regering voerde een aantal maatregelen door die ingingen tegen de belangen van het VSimperialisme en van de heersende klasse in Guatemala zelf. Er kwam onder meer een beperkte landhervorming waarbij ook de gehate VS-multinational United Fruit Company werd genationaliseerd. De heersende elite in Washington zag dit met lede ogen aan. Net zoals Bush vandaag, was de heersende elite ook toen niet bereid om een regering te tolereren die niet in haar spoor liep. Zeker niet als het ging om een land dat door het VS-imperialisme werd gezien als de eigen “achtertuin”. Arbenz zat vast omdat hij probeerde een aantal relatief beperkte hervormingen door te voeren zonder echt te breken met het kapitalisme. Door het kapitalisme en het grootgrondbezit intact te laten, gaf hij tijd aan de contrarevolutie om zich te
organiseren. Dat gebeurde dan ook effectief. De staatsgreep met CIA-steun was een eerste in een reeks dergelijke interventies op het Latijns-Amerikaanse continent. Arbenz faalde en zette alle hoop in de “democratische loyaliteit” van het leger aan de grondwet, hij weigerde de massa’s te bewapenen. Toen hij bijna met het mes op de keel stond, gaf hij orders aan de legerleiding om wapens te verdelen onder de bevolking maar de legerleiding weigerde uiteraard. Dezelfde fout werd twee decennia later nog eens herhaald in Chili toen de socialistische president Allende zijn hoop vestigde in de “democratische” loyaliteit van Pinochet en de rest van de legerleiding. Allende sloot een “pact” met de legerleiding en beloofde niet te zullen raken aan de officiers en de top van het leger. Die houding kwam voort uit een linksreformistische visie en een stadiatheorie volgens welke het kapitalisme slechts stap voor stap zou kunnen worden afgeschaft. Dergelijke opvattingen hebben het kapitalisme en de reactie reeds meermaals tijd en ruimte gegeven om haar krachten voor te bereiden op een nieuwe aanval zodra ze hun kans schoon zien, met als doel om de arbeidersklasse te verslaan. Allende weigerde de arbeiders te bewapenen en te mobiliseren om het kapitalisme omver te werpen. Duizenden Chileense arbeiders en jongeren betaalden daar een bloedige prijs voor met de militaire staatsgreep van 1973. De gebeurtenissen in Guatemala destijds zorgden ervoor dat Che op zoek ging naar een alternatieve manier om te strijden tegen het kapitalisme en het imperialisme. Hij voelde zich niet aangetrokken tot de “communistische” (Stalinistische) partijen. Op basis van zijn ervaring stond hij wantrouwig tegenover de CP’s en vooral tegenover hun politiek om “volksfronten” te steunen. Die politiek leidde er namelijk toe dat ze deelnamen aan allianties met het zogenaamd “liberale” deel van de nationale kapitalistische klasse. Deze foute politiek was volgens hen gerechtvaardigd omdat het een tijdelijke en tactische alliantie was, gericht op het bestrijden van het imperialisme. De CP’s kwamen niet in eerste instantie op voor socialisme, maar voor het versterken van de “parlementaire democratie”, de ontwikkeling van een nationale industrie en economie en voor het doorlopen van een fase van kapitalistische ontwikkeling vooraleer het mogelijk zou worden dat de arbeidersklasse de macht zou overnemen. Deze politiek zorgde ervoor dat verschillende CP’s de strijd tegenhielden en de arbeiders vroegen om niet verder te gaan om zo het “progressieve” deel van de kapitalisten niet af te schrikken. Het resultaat was dat de arbeidersbeweging in heel wat landen werd lamgelegd. Dit leidde vaak tot bloedige nederlagen voor de arbeidersklasse. Het was ook deze politiek die ertoe leidde dat het fascistische regime van Franco in 1939 in Spanje aan de macht kon komen na een overwinning in de burgeroorlog. Dezelfde politiek bleek ook rampzalig te zijn in Chili in 1973. Jammer genoeg is er vandaag ook een echo van deze opvattingen in de leiding van de bewegingen in Venezuela en Bolivia. De 26 Juli Beweging en de oorlog Op basis van zijn ervaringen in Guatemala en de discussies over Cuba, begon Che zijn opvattingen te ontwikkelen. Hij verwierp de tweestadiatheorie (waarin eerst de focus lag op het ontwikkelen van een nationaal en “onafhankelijk” kapitalisme en pas daarna, ergens in de verre toekomst, te strijden voor het socialisme), maar had zelf ook niet echt een uitgewerkt alternatief. Hij stond
Che Guevara afkerig tegenover de aanpak van de “Communistische” Partijen (die volgens Che veel te “conservatief” en te “orthodox” waren). Hij voelde zich wel aangetrokken door de strijd die zich ontwikkelde tegen de dictator Batista in Cuba, en in Mexico voegde hij zich bij de 26 Juli Beweging. Che zag die beweging als een meer strijdbare formatie. De 26 Juli Beweging (genoemd naar de mislukte aanval op de barakken van Moncada onder leiding van Fidel Castro die in ballingschap naar Mexico moest) was op dat ogenblik een erg brede organisatie. Er was bijvoorbeeld ook een liberaal-democratische vleugel die enkel de dictatuur van Batista wou omverwerpen om een “democratisch” Cuba te vestigen. Op dat ogenblik stond de beweging niet voor het omverwerpen van het grootgrondbezit en het kapitalisme. Maar de beweging had ook meer radicaal socialistische elementen en Che werd steeds meer een prominente vertegenwoordiger van die vleugel. Op 2 december 1956 trok een klein groepje van 82 slecht georganiseerde guerrillastrijders (waaronder Che Guevara en Fidel Castro) naar Cuba. Dit vormde het begin van een twee jaar durende guerrillastrijd. Het leidde uiteindelijk tot de val van het gehate regime van Batista en voor de ontwikkeling van de Cubaanse revolutie. Slechts een handvol van de oorspronkelijke groep strijders overleefde. Een aantal kwam om door verdrinking toen ze de zee overstaken naar Cuba, anderen vielen ten prooi aan de troepen van het regime, of kwamen om door ziekte en ontbering. Tijdens de oorlog speelde Che een heroïsche rol, een rol die des te opvallender was gezien zijn chronische astma. Ieder obstakel, alle pijn en moeilijkheden die eigen waren aan de guerrillastrijd waren voor Che nog extra zwaar omwille van zijn astma. Zijn revolutionaire vastberadenheid zorgde er echter voor dat zijn gezondheidstoestand geen beperking kon vormen in de strijd die hij mee aanging. Naarmate de oorlog vorderde, kregen de guerrillastrijders steeds meer sympathie en steun van de boeren. Na twee jaar strijd tegen Batista was de guerrilla succesvol. De strijd had ingespeeld op de woede en haat tegen het regime in de steden. Dat zorgde er voor dat het regime ineenstortte en de rebellen de steden konden binnen trekken op nieuwjaarsdag 1959. Ze werden er verwelkomd door een massale algemene staking. De speeltuin van het VS-imperialisme met de vele casino’s en bordelen zou worden gesloten naarmate de sociale revolutie meer momentum kreeg. Socialisme of kapitalisme Het revolutionaire proces in Cuba was uniek: de arbeidersklasse in de steden had een helpende rol gespeeld voor de guerrilla. Een aantal linkse figuren stellen
Offensief Nr. 183 - 5
Marxistische theorie dat de arbeidersklasse pas later op het toneel verscheen maar toch een beslissende rol speelde in het bepalen van het karakter van het regime dat een echt socialistisch regime van arbeidersdemocratie zou worden. Het revolutionaire proces was echter complexer. De afwezigheid van een bewuste en georganiseerde arbeidersbeweging in de leiding van de revolutie had echter juist een negatieve impact op het regime dat naderhand werd gevestigd. In eerste instantie was niet duidelijk hoe ver men zou gaan in Cuba. Ook toen Castro en Che Guevara Havana binnentrokken, was dit nog niet duidelijk. Che was dan wel een overtuigde socialist, maar Castro had het nooit over socialisme. Hij beperkte zich tot het idee van een “schoner” en meer “liberaal” en “humaan” kapitalisme. Dat lijkt wat op de opvattingen die ook Hugo Chávez naar voren bracht toen hij in 1998 voor het eerst aan de macht kwam in Venezuela. Chávez had het toen ook over een meer “humaan kapitalisme” en een “derde weg” voor de “Bolivariaanse revolutie”. Pas de afgelopen jaren werd het idee van socialisme en socialistische revolutie naar voren gebracht. De mislukte staatsgreep in Venezuela, de sabotage van de elite in het bedrijfsleven en de massabeweging van de arbeiders en armen die de reactie een nederlaag toebracht, hebben het proces in Venezuela naar links getrokken. Dat werd weerspiegeld door Chávez die nu stelt dat zijn regering socialistisch is en dat de “revolutie in Venezuela” een socialistische revolutie is. Ondanks deze positieve ontwikkeling, is het kapitalisme vandaag – na bijna 10 jaar dat Chávez aan de macht is – echter nog steeds niet omvergeworpen in Venezuela. Revolutie in Cuba In Cuba werd de revolutie voortgestuwd na een aantal kleine conflicten met de VS, tot uiteindelijk drie jaar later het kapitalisme en grootgrondbezit werden omvergeworpen. Dit proces was mogelijk op dit ogenblik omwille van een combinatie van factoren waaronder een massale druk van onderuit door de arbeiders en boeren, maar ook de weigering van het VS-imperialisme onder president Eisenhower – en zijn opvolgers – om het regime te aanvaarden (en te beïnvloeden). Het bestaan van gecentraliseerde geplande economieën in de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa (geleid door bureaucratische dictaturen) zorgde ervoor dat er schijnbaar een alternatief op het kapitalisme bestond. Een genationaliseerde en centraal geplande economie werd dan ook ingevoerd in Cuba. Dat was een belangrijke stap voorwaarts en het had een inspirerend effect op Latijns-Amerika en ook daarbuiten. Che Guevara speelde een cruciale rol in dit proces en duwde de revolutie vanaf het begin in een meer “socialistische richting”. Vanaf het begin legde hij ook nadruk op de noodzaak om de revolutie internationaal te verspreiden. Hij speelde een belangrijke rol in de opmaak van wat bekend stond als de “Tweede Verklaring van Havana” dat in 1962 werd gepubliceerd. Die tekst is tot op vandaag inspirerend. Zo wordt geantwoord op de vraag waarom de VS zo bitter reageerde op de revolutie op een relatief klein eiland: “(De VS en de heersende klassen) zijn bang dat de arbeiders, boeren, studenten, intellectuelen en progressieve delen van de middengroepen met revolutionaire middelen de macht grijpen… ze zijn bang dat de uitgebuite bevolking van het continent de wapens uit de handen van hun uitbuiters zal nemen om, zoals in Cuba, zichzelf tot vrij volk uit te roepen.” Arbeidersklasse en socialisme Che was ongetwijfeld een aanhanger van het idee van een internationale socialistische revolutie. Zijn grootste zwakheid en grootste tragedie was echter een gebrek aan begrip hoe dat kon worden bereikt. Hij werd aangetrokken tot de guerrillastrijd als methode om de socialistische revolutie voort te stuwen in plaats van zich te baseren op de arbeidersklasse in de steden. Zelfs in landen waar de arbeidersklasse in de steden een minderheid van de bevolking vormde, zorgen haar collectieve rol en het bewustzijn dat voortkomt uit haar sociale condities in de bedrijven en werkplaatsen ervoor dat deze klasse van doorslaggevend belang is om de socialistische revolutie te leiden. Dat was de ervaring van de Russische revolu-
tie in 1917. In de praktijk toonde dit aan dat de kapitalistische klasse in de neokoloniale wereld niet in staat is om een stabiele democratie op te bouwen of om de nationale kwestie op te lossen. Deze taken van een kapitalistische (ofwel burgerlijke) revolutie kunnen in het moderne tijdperk niet meer opgelost worden door de nationale kapitalistische klasse. In landen waar de taken van de burgerlijke revolutie nog niet doorgevoerd zijn, is het aan de arbeidersklasse om met de steun van de arme boeren en anderen het kapitalisme omver te werpen en de socialistische revolutie op de agenda te zetten met tegelijk de noodzaak om die internationaal te verspreiden. In Cuba zorgden de rotheid van het regime van Batista en het politieke vacuüm ervoor dat guerrillastrijd schijnbaar een oplossing kon vormen. In werkelijkheid zagen we echter dat het zelfs in Cuba samenkwam met het uitbreken van een algemene staking nadat de oorlog was gewonnen en de guerrillero’s in Santa Clara, Havana en andere steden binnen trokken. Later zagen we een gelijkaardig proces in Nicaragua toen de Sandinisten de macht overnamen in 1979. In dat land werd zowat 25% van de economie genationaliseerd, maar werden het kapitalisme en grootgrondbezit niet omvergeworpen. Het resultaat was een lange periode van sluimerende contrarevolutie die uiteindelijk in staat was om te overwinnen. Dezelfde Daniel Ortega, de voormalige Sandinistische president, is nu
opnieuw verkozen. Hij heeft het kapitalisme volledig aanvaard en is samenwerkingsverbanden aangegaan met voormalige tegenstanders uit het kamp van de door de VS gesteunde Contras en de rechtse katholieke kerk. Op basis van zijn ervaringen in Cuba, probeerde Che hetzelfde te herhalen in Afrika en Latijns-Amerika, ook al waren de omstandigheden daar totaal verschillend en stond de arbeidersklasse in veel landen veel sterker met meer revolutionaire tradities en ervaringen. Het gebrek aan een uitgewerkt bewust begrip van de rol van de arbeidersklasse in de socialistische revolutie was ongetwijfeld de belangrijkste politieke zwakheid van Che Guevara.
zowel Venezuela als Bolivia. De spontane beweging van de massa’s hield tot nu toe de reactie tegen. Maar de dreiging blijft en als het kapitalisme niet wordt omvergeworpen, zal de reactie zich steeds voorbereiden om opnieuw toe te slaan op het meest geschikte moment. Het is erg positief dat zowel Morales als Chávez over socialisme spreken. Maar de cruciale vraag is natuurlijk hoe socialisme te bereiken en hoe het kapitalisme omver te werpen. Beide regeringen zijn nog niet zo ver gegaan als Allende in Chili of de Sandinisten in Nicaragua op het vlak van het tegengaan van de belangen van de heersende klasse. Evo Morales wordt geconfronteerd met de dreiging van de reactie en maakt dezelfde fouten als Allende in Chili. Hij heeft het over de noodzaak van “democratische” en “grondwettelijke” loyaliteit van de legerleiding en laat hen intussen intact. Che Guevara was niet bereid om aan anderen eisen te stellen die hij zelf niet bereid was te realiseren. Hij keerde terug naar de actieve guerrillastrijd. Hij probeerde de revolutie in Congo te versterken, maar die expeditie was gedoemd om te mislukken. Daarna keerde hij terug naar Bolivia om daar een strijd aan te gaan die hem uiteindelijk zijn leven zou kosten. Voor hij in Bolivia omkwam, kon Che wel zien hoe de revolutie in Cuba leidde tot het omverwerpen van het kapitalisme en het grootgrondbezit. De superioriteit van een geplande economie werd aangetoond.
Voordelen van een geplande economie Zelfs vandaag, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het verlies van de economische steun vanuit het Oostblok samen met de gevolgen van een door de VS opgelegde boycot, komen de verworvenheden van de revolutie tot uiting in één van de beste gezondheidsstelsels ter wereld. Enkele jaren na de revolutie was het analfabetisme zo goed als verdwenen. Er kwam gratis gezondheidszorg voor iedereen. Onderwijs en gezondheidszorg waren de centrale steunpilaren van de revolutie. Met één leraar per 57 inwoners, haalt Cuba één van de beste resultaten ter wereld. Hetzelfde geldt voor het aantal dokters in het land. 73% van de operaties in Pakistan en Kasjmir na de rampzalige aardbeving in 2004 werden verricht door de 2.600 dokters en medisch personeel dat door Cuba werd gestuurd. De levensverwachting in Cuba bedraagt 75 jaar. In Rusland, waar het kapitalisme werd hersteld, viel de levensverwachting terug tot 57 jaar. Deze verworvenheden zouden niet mogelijk geweest zijn zonder de geplande economie en de revolutie. Het CAI (Comité voor een Arbeiders Internationale) steunt deze en andere verwezenlijkingen van de Cubaanse revolutie. Tegelijk moeten we er wel op wijzen dat de vorm van de revolutie bij haar aanvang gevolgen had voor de aard van het regime dat werd gevestigd.
China
Lessen voor vandaag Er kunnen veel lessen getrokken worden voor de nieuwe golf van strijd in het Latijns-Amerikaanse continent. Er kwamen een aantal radicale linkse regeringen aan de macht, in het bijzonder het regime van Hugo Chávez in Venezuela en Evo Morales in Bolivia, wat een belangrijke stap vooruit is voor de arbeidersklasse in deze landen en op internationaal vlak. Deze regeringen kwamen aan de macht na een reeks nederlagen voor de arbeidersklasse in de jaren 1990. Deze regimes hebben een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd en gaan in tegen de belangen van de heersende klasse en het imperialisme. Maar als het kapitalisme niet wordt omvergeworpen, kunnen ook zij geconfronteerd worden met nederlagen en de dreigementen van de reactie. De dreiging van reactie manifesteerde zich reeds eerder in
Welk soort regime? De regering onder leiding van Castro en
Che Guevara na de revolutie was erg populair en kreeg immens veel steun. De afwezigheid van een georganiseerde arbeidersklasse die bewust het revolutionaire proces leidde – zoals in Rusland in 1917 – zorgde er echter voor dat er geen echte arbeiders- en boerendemocratie werd gevestigd. Er waren aanvankelijk elementen van arbeiderscontrole in de fabrieken, maar dat was geen democratische arbeiderscontrole met arbeidersbeheer, maar meer een bureaucratisch geleid regime. Een aantal aspecten van een bureaucratische ‘top down’ aanpak zijn vandaag ook aanwezig in Venezuela. De afwezigheid van een bewuste, onafhankelijke organisatie en van een deelname van de arbeidersklasse is één van de belangrijkste obstakels voor de Venezolaanse revolutie vandaag. Zonder die bewuste deelname van de arbeidersklasse, zagen we in elk land waar het kapitalisme werd omvergeworpen dat er een bureaucratie tot stand kwam die de economie in handen kreeg en vaak in confrontatie ging met de belangen van de arbeidersklasse. In Cuba kwam Che in aanvaring met een aantal bureaucratische obstakels in de revolutie. Che was instinctief tegen alle privileges of voordelen voor ambtenaren. Hij verzette zich sterk tegen iedereen in zijn administratie die zichzelf ook maar het minste privilege toekende. Toen Che naar de Sovjet-Unie en OostEuropa trok was hij verontwaardigd en geschokt door de luxueuze levensstijl en bijbehorende houding van de bureaucraten. Hij was ook steeds meer gefrustreerd door bureaucratische elementen die aanwezig waren in Cuba. Ondanks het feit dat Che reageerde op de bureaucratische dictaturen in de SovjetUnie en Oost-Europa (op een bepaald ogenblik omschreef hij die bureaucratie als “paardenstront”), ontwikkelde Che geen alternatief en zelfs geen methode om het te bestrijden in Cuba. Naarmate hij meer ervaring kreeg als revolutionair zocht hij wel naar zo’n alternatief. De Sovjetbureaucratie bestempelde hem daarom als een “Trotskist”. Che en Trotski Toen Che in Bolivia werd vermoord, had hij een boek van Trotski in zijn rugzak. Sommige bronnen zeggen dat het ging om “De Verraden Revolutie”. Che was reeds eerder in contact gekomen met een aantal teksten van Trotski. De Peruaanse voormalige luchtmachtofficier Ricardo Napuri, die in 1948 had geweigerd om een linkse opstand aan te vallen, gaf Che Guevara een kopie van “De permanente revolutie” toen hij hem ontmoette in Havana in 1959. De Cubaanse revolutionaire Celia Hart, wiens vader Armando Hart samen met Castro en Che vocht en nadien minister werd, stelt dat het Che Guevara was die haar overtuigde om Trotski te bestuderen. Haar vader toonde haar ook een aantal boeken van Trotski in de jaren 1980. Che Guevara was steeds bereid om verschillende opvattingen en ideeën te onderzoeken en te bediscussiëren. Ondanks het feit dat hij voor zijn voortijdige dood op 39-jarige leeftijd een aantal werken van Trotski had gelezen, trok hij daar niet de nodige conclusies uit om een coherent en uitgewerkt alternatief te ontwikkelen. Het zou bovendien erg moeilijk geweest zijn om dat te doen in een compleet isolement, zonder contact, discussie of uitwisseling van ideeën op internationaal vlak. Mocht Che langer geleefd hebben en meer internationale gebeurtenissen en strijdbewegingen van de arbeidersklasse hebben meegemaakt en tegelijk verder het debat en de dialoog was aangegaan, dan zou hij volgens ons de juiste conclusies hebben getrokken over de nodige taken om de internationale socialistische revolutie te bereiken. De beperkingen in het begrip van Che hadden tragische gevolgen voor hemzelf en de voorbeeldfunctie die hij had kunnen spelen voor een nieuwe generatie van jonge arbeiders en jongeren die nu het strijdtoneel betreden tegenover uitbuiting, oorlog en kapitalisme. De positieve aspecten van Che en het blijvende symbool van niet corrupte, zelfopofferende en niet omkoopbare strijd blijven vandaag een inspiratiebron voor een nieuwe generatie. De lessen van zijn fouten moeten we ook trekken om uiteindelijk te kunnen komen tot een internationale socialistische revolutie.
6 - Offensief Nr. 183 Buitenland
Regeringscrisis in België De ware aard van het gekibbel Ten tijde van het schrijven van dit artikel, zitten onze Belgische zuiderburen al meer dan 100 dagen zonder een regering. En nog steeds lijkt er weinig schot in de zaak te zitten. De situatie heeft zich ontwikkeld tot wat de “communautaire crisis” wordt genoemd. Met communautair wordt in België bedoeld “betrekking hebbend op de Vlaamse, Waalse Brusselse en/of Duitstalige gemeenschap”. Aan de ene kant zitten de Vlaamse politici, met als boegbeeld Yves Leterme, te jammeren over onwerkbaarheid met de Walen. Omgekeerd zitten de Franstalige politici, met als koploper Didier Reynders, te jammeren dat Vlaanderen egoïstisch is en het land wil opsplitsen. Door Peter Delsing van LSP België en vewerkt door Bobby Siecker, Offensief Amsterdam Maar wat is nu de werkelijke reden voor al deze ruzie en stennismakerij? Zijn de verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen dan werkelijk zo groot geworden? Grenzen er straks 3 landen aan Nederland in plaats van 2? In België is dit thema in ieder geval wel het gesprek van de dag geworden. Net als in Nederland zijn in België nogal wat bezuinigingen en liberaliseringsprojectjes door de strot van de werkende klasse gedouwd. De koopkracht is er ook zeker niet op vooruit gegaan. Kosten voor eerste levensbehoeften zijn gestegen en het zogenaamde “Generatiepact” heeft ervoor gezorgd dat iedereen nog langer mag werken voor een nog kariger pensioen. Ondertussen zijn er ook een aantal ontslaggolven geweest zoals bij het winstgevende bedrijf Janssen Pharmaceutica waar 688 werknemers de zak kregen. De Vlaamse bazen en politici wijzen met beschuldigende vinger naar “die luie Walen” en omgekeerd beschuldigt de Waalse bovenbouw het “egoïstische Vlaanderen” van alle problemen. Door de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië extra te benadrukken en zich te verschuilen achter eindeloze debatten over het al dan niet bestaan van de gezamenlijke Belgische identiteit probeerden de Vlaamse
en Waalse heersende klassen, en diens politieke marionetten als Leterme en Reynders, de werkelijke aard van de problemen te verhullen. Ze doen nu alsof ze de grootste rivalen zijn, maar ondertussen zijn de bazen van geheel België dikke maatjes als het gaat om het doorvoeren van keihard neoliberaal hak- en slachtwerk. Leterme en Reynders staan allebei hetzelfde harde neoliberale beleid voor waar we hier in Nederland ook al zo ziek van worden. Maar ze schuiven de schuld van de problemen die dat met zich meebrengt liever in de schoenen van de ander. Vooralsnog denken Offensief en haar Belgische zusterpartij LSP/MAS dat een echte splitsing van het land nog niet aan de orde is. Tenminste, niet als de Belgische arbeiders geen stokje steken voor de communautaire show die wordt opgevoerd. Want opsplitsing zou slecht nieuws zijn voor zowel de Vlaamse als Waalse arbeider. Afgezien dat er in geval van splitsing niets verloren zou gaan aan het hypocriete Belgische koningshuis, zullen er grote sociale verslechteringen doorgevoerd worden in zowel Wallonië als Vlaanderen. Dit onder het mom van de “concurrentiestrijd met de buren” te kunnen winnen. Bovendien is opsplitsing van de arbeidersklasse nooit een slimme zaak omdat ze dan
verdeeld wordt. En alles wat de arbeidersklasse verdeelt, verzwakt ze. Als we naar de economische perspectieven kijken komt er na deze periode van zoet (waar tot nu toe alleen nog maar de bazen van hebben mogen proeven) weer zuur aan. Opnieuw zullen er in Nederland aanvallen op de werkenden gepleegd worden en zullen we nog verder uitgekleed worden ten behoeve van de winstmarges van de bedrijven en diens hongerige aandeelhouders. In België zal dat zeker niet
anders zijn. Het is daarom zaak dat de Waalse en Vlaamse werkende bevolking gedag zegt tegen de verdeel- en heerspolitiek van Leterme en Reynders, de handen ineen slaan en korte mette maken met de neoliberale agenda van de bazen. België is zeker een verdeeld land. Maar de werkelijke grens ligt niet tussen de Nederlandstalige regio’s en de Franstalige, maar tussen de werkende bevolking en de patroons.
Afghanistan Hoeveel leugens komen er nog? “Op de Index van Menselijke Ontwikkeling, de meest gebruikte VN-maatstaf om het ontwikkelingsniveau van landen te vergelijken, staat Afghanistan momenteel op plaats 174 van de 178 landen. Maar liefst 6,6 miljoen Afghanen lijden aan ondervoeding. Ongeveer 60.000 Afghaanse kinderen zijn verslaafd aan drugs, nog eens 100.000 kinderen zijn gehandicapt of leden op een andere manier zware fysieke schade door de langdurige conflicten in het land. Afghanistan telt 8.000 voormalige kindsoldaten en naar schatting één miljoen kindarbeiders. In Kabul alleen werken en bedelen meer dan 37.000 kinderen. Afghaanse vrouwen worden nog altijd zwaar gediscrimineerd. Vrouwelijke slachtoffers of verdachten van een misdrijf hebben vaak geen gelijke of eerlijke toegang tot het gerecht.” Deze tekst komt uit het rapport “Bridging Modernity and Tradition: Rule of Law and the Search of Justice”, door het Centre for Policy and Human Development aan de Universiteit van Kabul. Het onderzoek hiervoor werd gedaan in opdracht van het VNprogramma voor Ontwikkeling UNDP (United Nations Development Programme). Door Eefje Schrevel, Offensief Rotterdam In tegenstelling tot deze harde feiten blijft de Nederlandse regering het hardnekkig hebben over vooruitgang en opbouw. Via de televisie worden we echter geconfronteerd met beelden van oorlogstaferelen waarin Nederlandse militairen de hoofdrol spelen. Berichten over de vele burgerslachtoffers,
waaronder vrouwen en kinderen, worden ontkend, of de schuld wordt afgeschoven op de Taliban, die burgers als levend schild zou gebruiken. Zoals afgelopen juni bij de slag om Chora, waar burgers verteld werd in hun huizen te blijven, waarna deze werden platgebombardeerd. Volgens Defensie zijn er geen precieze aantallen burgerslachtoffers bekend, maar de lokale bevolking heeft het over minimaal 80
doden en meer dan 90 gewonden.
meer dan verdubbeld is.
Illegale gevechtsoperaties Een andere leugen wordt “ontmanteld” in het radioprogramma Argos van de VPRO. Argos beschikt over een rapport van het Amerikaanse leger, waarin staat dat Nederlandse commando’s in 2002 hebben meegedaan aan geheime gevechtsoperaties in het zuiden van Afghanistan. Hiervoor hadden ze geen toestemming van het kabinet en de Tweede Kamer. Defensie ontkent nog steeds dat er commando’s in het zuiden waren. Minister van Defensie Van Middelkoop probeert zich hieruit te redden door te beweren dat de bronnen van Argos waarschijnlijk Deense soldaten hebben aangezien voor Nederlandse.
Beïnvloeding van de publieke opinie Het kabinet wil in november een beslissing nemen over de verlenging van de missie na oktober 2008. De berichten over oorlogsmisdaden door Nederlandse troepen en leugens door regering en leger om dit te ontkennen, zullen de steun voor verlenging zeker niet doen verhogen. Ook in het leger is weinig steun: uit een opiniepeiling van Eén Vandaag blijkt dat 54% van de Nederlandse soldaten tegen verlenging is. Om de publieke opinie aan haar kant te krijgen, worden er verschillende trucjes uitgehaald. Zo wordt er een stickercampagne opgezet, en geheime militaire adviezen worden gelekt naar de pers. Ook worden er door Defensie berichten verspreid dat de Nederlandse bevolking zo trots is op de Nederlandse militairen in Uruzgan. Trots op een oorlog die op basis van leugens wordt gevoerd?
Nog verdere verhoging oorlogsbudget Terwijl er flink wordt bezuinigd op o.a. zorg en onderwijs, probeert NAVO-topman Jaap de Hoop Scheffer nog meer geld vrij te maken voor de bezettingsoorlog in Afghanistan. En dat terwijl het oorspronkelijke budget van 300 miljoen euro al
Nederlandse Afghanistan!
troepen
weg
uit
Offensief Nr. 183 - 7
Boekbespreking
Recensie
De infantiele consument Hoe de mar kt kinderen bederft, volwassenen klein houdt en burgers ver trapt Benjamin Barber is de auteur van het boek “Jihad vs Mc World”. Nu komt hij met een nieuw boek over de “infantiele consument”. We kunnen het eens zijn met de ondertitel van het boek en de kritiek die op de markt wordt gegeven. Het destructieve karakter van een kapitalistisch systeem dat zich enkel op de winst richt, wordt in het boek duidelijk gemaakt. Alleen heeft Barber geen alternatieven. Door Peter Taaffe, CAI (Comite voor een Arbeiders Internationale) Wat de auteur omschrijft als de “consumptiesamenleving” houdt hij verantwoordelijk voor het vernietigen van de “traditionele fasen van de levenscyclus, de kindertijd wordt ingekort (...) de adolescentie begint voor de pubertijd en blijft, voor sommigen, maar duren (...) het ontkennen van leeftijd is overal.” De auteur stelt dat het consumptiekapitalisme erop gericht is om de ontwikkeling van volwassenen tegen te gaan in de hoop om de gewoonten en smaken van kinderen te versterken onder volwassenen. Met allerhande spelletjes, gadgets en overbodige consumptiegoederen worden zaken geproduceerd die nutteloos zijn en enkel maar bestaan omdat het kapitalisme nu eenmaal wil verkopen. Er wordt ook gewezen op de pogingen van bedrijven om steeds agressiever in te spelen op “jonge consumenten”. Zelfs het zakenblad The Economist moest enkele jaren geleden toegeven: “Vroeger moest je als volwassene je speelgoed opbergen. Nu gaat een 35-jarige Wall Street analist naar zijn werk op een scooter, terwijl hij naar Moby luistert via zijn koptelefoon met jaarverslagen in zijn rugzak. Deze 35-jarige heeft meer gemeen met een 20-jarige dan wat een generatie geleden het geval was.” Karl Marx Karl Marx stelde reeds dat het kapitalisme steeds probeert nieuwe “interne” markten
Boeken & Br oc hur es Broc ochur hures Hiernaast enkele voorbeelden van onze boeken en brochures. Wilt u één van deze uitgaven bestellen, of heeft u vragen over deze of onze andere uitgaven, neem dan contact met ons op: email :
[email protected] tel. : 084-8310656
te ontwikkelen, waarbij soms wordt ingespeeld op wat ooit “denkbeeldige behoeften” waren (denk maar aan GSM’s of iPods), maar intussen “essentiële” behoeften zijn geworden. Anderzijds heeft Barber wel een aantal correcte punten in zijn kritieken op het “moderne kapitalisme”, zeker als hij het heeft over het winkelen om te winkelen. De “consumptie ethos” heeft een enorme impact in de VS. Dat werd duidelijk gemaakt door Bush na de aanslagen van 11 september 2001. In een poging om de Amerikanen na de aanslagen terug op het pad van het normale leven te brengen, stelde Bush dat het belangrijk zou zijn om tegenover al-Qaeda en co de patriottische kracht van het land te tonen door allemaal naar winkelcentra te trekken en verder te gaan met de consumptie. Winkelen tot je erbij neervalt In 2001 besteedde de VS meer dan 230 miljard dollar aan reclame, met 40 miljard daarvan gericht op kinderen (tegenover 2,2 miljard in 1968 en 4,2 miljard in 1984). In Europa is de reclamesector intussen goed voor zo’n 100 miljard dollar per jaar. De auteur verwijst ook naar Hollywood en de zogenaamde “droommachine” die wordt gebruikt om de bevolking dom te houden. Barber plaatst dat tegenover kritische en radicale films in de jaren 1960. Alles moet vandaag sneller gaan: fast food, snelle muziek, snel regisseren van films, snelle computers, enkel sporten waarin
snelheid telt… Barber spreekt zich daar tegen uit en stelt dat snelheid de dominante trend is in de jongerencultuur en de wereldwijde handel. In India noemt men de nieuwe generatie van snelle consumenten de “zippies”. In Zuidelijk Europa is er steeds meer een aanval op de lange siësta’s en de tijd die wordt genomen voor maaltijden. In Madrid werd zelfs een campagne opgezet om in te gaan tegen de lange middagpauzes: “Twee tot drie uur zijn zeker prettig, maar niet productief”. Met andere woorden: alles moet buigen voor de productie van winst, wat ook de gevolgen zijn op het vlak van stress en de bijhorende gevoelens van ziekte en ongemak. Barber spreekt zich terecht uit tegen de pogingen om de 35-urenweek in Frankrijk af te schaffen. Terwijl de arbeiders in Europa uitkijken naar mogelijkheden om minder lang te werken, probeert de burgerij in de verschillende landen om ons steeds langer en harder te laten werken: zowel de arbeidsduur per week als het aantal jaren dat gewerkt wordt, zou omhoog moeten als het van de burgerij afhangt. Barber verwerpt de stelling van Thomas Friedman in diens boek “The World is Flat” dat de normen en waarden in de VS binnenkort internationaal zullen gelden. In werkelijkheid is er een groeiende kloof tussen noord en zuid, tussen rijk en arm, tussen kleine rijke eilandjes in landen en de arme meerderheid. De tegenstellingen zijn nog nooit zo groot geweest. In plaats van een zogenaamde “platte wereld”, zien we dat de nachtmerrie van de filosoof Hobbes (“iedereen tegen allen”) steeds meer realiteit wordt met armoede, corruptie, misdaad en onveiligheid die voor een groter deel van de wereldbevolking dagelijkse kost geworden zijn. De analyses van Barber zijn niet zozeer
foutief als hij het kapitalisme beschrijft. Het probleem bevindt zich op het vlak van remedies en antwoorden. Op dat vlak komt hij niet verder dan een reformistisch programma dat de scherpste kantjes van het kapitalisme moet afvijlen. Zo heeft hij het over het democratiseren van de globalisering. Het IMF en de Wereldhandelsorganisatie, net zoals de Verenigde Naties, ziet hij terecht als instrumenten van de VS, maar zijn alternatief is “transnationale instellingen gecontroleerd door de globale burgersamenleving”. Dat is utopisch en het zal geen einde maken aan de onmenselijke tendensen van het neoliberale kapitalisme. Remedies voor een ziek system Socialisten en marxisten stellen niet alleen dat het kapitalisme economisch niet efficiënt is, maar vooral dat het geen gebruik kan maken van het enorme potentieel van de productiekrachten. Het kapitalisme wordt vandaag steeds onmenselijker en dat heeft gevolgen, ook op het vlak van cultuur, waarbij de vervreemding toeneemt en de mens steeds meer wordt omgevormd tot ééndimensionale wezens. Democratisch socialisme is de basis om daar een einde aan te maken door de menselijke solidariteit centraal te stellen. Dat zal nieuwe mogelijkheden met zich mee brengen op heel wat vlakken, van kunst en wetenschap tot de samenleving in het algemeen en elk individu. Enkel een georganiseerde arbeidersklasse op wereldvlak die de strijd tegen het kapitalisme aangaat en die opkomt voor een nieuwe socialistische samenleving op nationaal vlak, maar met internationale banden, kan een weg vooruit aanbieden uit het economische en culturele moeras dat Barber goed beschrijft in zijn boek.
8 - Offensief
Nr. 183
Geen verdeling van de tekor ten, meer investeringen in het onderwijs! De aankondiging van minister Plasterk dat hij de inkomens van leraren wil verhogen juichen wij toe. De toenemende druk op leraren in alle niveaus van het onderwijs, onder andere de toename van de arbeidsduur per week, en de achterstanden in salaris maken een salarisverhoging meer dan normaal. Het is echter absurd dat Plasterk de 1,1 miljard die hiervoor noodzakelijk is, zou willen vrijmaken door de basisbeurs af te schaffen met als gevolg dat alle studenten en scholieren in de toekomst een lening zouden moeten afsluiten om hun opleiding te kunnen betalen. Door Bas de Ruiter, Offensief Noord-Brabant Sinds de invoering van de basisbeurs in de jaren ’80 van de vorige eeuw is stelselmatig de hoogte van deze beurs verlaagd, waardoor meer en meer studenten – vooral die van minder vermogende ouders – werden gedwongen om naast hun studie één of meerdere banen te nemen (terwijl een studie al wordt geacht een volledige 40-urige werkweek in beslag te nemen) of te gaan lenen. Deze situatie heeft de toegankelijkheid van het onderwijs enorm beperkt. De kwaliteit van het onderwijs op alle niveaus is tevens onder druk komen te staan door decennia van bezuinigingen en onderinvesteringen door opeenvolgende regeringen. De afname van het aantal docenten in onderwijs, de vergroting van de klassen, de toename van het aantal arbeidsuren per docent en het aantal niet-onderwijsgevende taken in zowel basis-, middelbaar als
sectoren van de economie, zowel in de publieke als de privésector, de salarissen van gewone arbeiders jarenlang bevroren of nauwelijks gestegen (vaak niet eens gelijk aan de inflatie). Tegelijkertijd zijn echter wel de salarissen voor de top in deze sectoren gestegen. De collegevoorzitter van de universiteit in Wageningen ontving over 2006 bijvoorbeeld een jaarsalaris van 203.755 euro en daarbovenop nog een bonus van ruim 31.000 euro. Offensief steunt de scholieren en studenten in hun strijd voor het behoud van de basisbeurs én de leraren in hun wens voor hogere salarissen. Wat ons betreft dienen er forse investeringen plaats te vinden in het onderwijs in plaats van het heen en weer schuiven met geld. Een verhoging van de salarissen van leraren hoort niet gepaard te gaan met verdere bezuinigingen op de studiebeurs. Sterker nog: wij denken dat de studiebeurs moet worden verhoogd naar een bedrag dat voor alle studenten voldoende zou moeten zijn om de studiekosten te betalen, maar daarnaast ook om in hun levensonderhoud te voorzien.
hoger onderwijs vormen het bewijs van deze onderinvesteringen. Net als in het onderwijs zijn in verschillende andere
Om zowel een salarisverhoging te bereiken voor leraren als een toegankelijk en betaalbaar onderwijs voor
iedereen te realiseren, is eenheid in actie tussen leraren en studenten/scholieren nodig. Sinds kort is er via de website www.1miljard.nl een actiecampagne gestart tegen de plannen van Plasterk om de basisbeurs af te schaffen. Wat ons betreft zouden de volgende eisen in die actiecampagne naar voren gebracht moeten worden: - Een studiebeurs voor alle studenten/ scholieren die voldoende is om de kosten van levensonderhoud en studie te dekken; - Een verhoging van de lerarensalarissen naar het niveau in de privésector voor vergelijkbare functies (gelet op opleiding, aantal jaren ervaring etc.) en een jaarlijkse stijging gelijk aan de inflatie bovenop een koopkrachtherstel met terugwerkende kracht; - Een verhoging van de investeringen in het onderwijs, om te beginnen met een verhoging naar 7% van het BNP (Bruto Nationaal Produkt); - Verkorting van de arbeidsweek naar 32 uur met behoud van loon en bijkomende banencreatie; - Kleinere klassen in het basis- en middelbaar onderwijs; - Gratis en kwalitatief goed onderwijs voor iedereen.
Filmrecensie: ‘Sicko’ De Amerikaanse gezondheidsindustrie ontbloot Binnenkort kunnen we in de bioscoop de documentaire ‘Sicko’ van de ophefmakende regisseur Michael Moore bekijken. Na zijn 2 vorige succesvolle documentaires ‘Bowling for Columbine’ en ‘Fahrenheit 9/11’ pakt hij uit met een andere nationale catastrofe in de VS: de gezondheidszorg.
Neoliberalisme: een ziek systeem! Toen het uitlekte dat Michael Moore een film ging maken over de Amerikaanse gezondheidszorg, werd er als het ware een staat van beleg afgekondigd in de betreffende ondernemingen. Moore heeft ondertussen een reputatie opgebouwd om met allerhande stunts de machtigen der aarde met de nodige humor te kakken te zetten voor het brede publiek. Die staat van beleg heeft kennelijk wel effect gehad: in de film is er nergens een fysieke confrontatie te zien tussen Moore en CEO’s of woord voerders van de gezondheidsindustrie, wat immers toch het handelsmerk is van de kritische Amerikaan. Maar wees niet bevreesd: de film bevat andere
Naam :__________________ Adres :__________________ Woonplaats:__________________ Postcode :__________________ Tel./GSM :__________________ E-mail :__________________
stunts. Waar gaat de film inhoudelijk over? De gezondheidszorg in de VS is in vergelijking met andere geïndustrialiseerde landen een regelrechte ramp. En uiteraard zit ‘Tricky Dick’ alias president Nixon er weer voor iets tussen zoals uit de film zal blijken. De documentaire gaat niet over de 47 miljoen Amerikanen die over geen enkele vorm van ziekteverzekering beschikken, maar over de rest die wel een verzekering heeft… Het regelen van een verzekering is al geen sinecure maar dat is nog maar het begin van de lijdensweg. Vanaf het moment dat de private ziekteverzekeringen moeten dokken in plaats van te ontvangen begint meestal de ellende. De winsthonger van de verzekerings-
Omdat verzend- en drukkosten hoger zijn geworden, zijn wij genoodzaakt de prijzen voor een abonnement aan te passen: Abonnementen kosten 15 euro; steunabonnementen 25 euro
O Ik word actief lid van Offensief! O Nodig mij uit voor bijeenkomsten Abonneer je door het bedrag over te of eerst een gesprek maken op giro 2079240, onder O Ik neem een jaarabonnement: vermelding van: “abonnement”.
maatschappijen zorgt voor absurde tot surrealistische situaties waarvan Moore er verschillende ten tonele voert. De speelse manier waarop Moore de verhalen omkadert, verzacht de feiten maar ze blijven daarom niet minder wraakroepend: sommige getuigen hebben er letterlijk en figuurlijk het leven bij ingeschoten: ‘profit kills!’ Enkele komische hoogtepunten zijn het versneld over het scherm rollen van de lijst (35 bladzijden) met ziekten die het afsluiten van een private ziekteverzekering onmogelijk maken… op het bekende Star Wars deuntje. Uiteraard hoort ook een bezoek aan Guantanamo Bay tot de betere scènes. Guantanamo Bay, het Amerikaans fort/gevangenis op Cubaanse bodem, is de enige plaats in de VS waar er universele, gratis gezondheidszorg is… terwijl vele reddingswerkers van 9/11 aan hun lot overgelaten worden! Hoe het bezoek verder verloopt zullen we hier niet verklappen.
Deze documentaire van Michael Moore heeft zoals zijn vorige films de verdienste om zaken aan de kaak te stellen, maar soms wordt er toch wat teveel met de (typisch Amerikaanse?) moraliserende vinger gezwaaid. En zijn benadering van de ‘Europese gezondheidszorg’ is allesbehalve genuanceerd. Europa wordt voorgesteld als een oord van melk en honing waar het harde neoliberale beleid van de laatste jaren kennelijk maar een slechte droom lijkt te zijn. De National Health Service in het Verenigd Koninkrijk wordt bijvoorbeeld de hemel ingeprezen terwijl er als het ware geen week voorbijgaat zonder acties in de NHS… Uiteraard veronderstelt satire een zekere vorm van overdrijving, maar de afbraak van de sociale zekerheid in Europa is volgens ons geen kleine nuance, zoals wij helaas ook in Nederland uit ervaring weten... ‘Sicko’ is een aanrader voor al diegenen die willen weten waar onze neoliberale politici en werkgeversorganisaties ons in de toekomst mee willen opzadelen.
Stuur de bon op naar: OFFENSIEF Postbus 11561 1001GN Amsterdam Gironummer: 2079240
Web: www.offensief.nl Mail:
[email protected] Telefoon: 084-8 310 656 (voicebox) Eindredactie: Eefje Schrevel Nr. 183, november/december 2007
ISSN: 0169-7714