K osovaarse R oma in het W aasland 10 jaar beleid met Roma
in Temse en Sint-Niklaas F rauke D ecoodt & S tijn D e R eu ( redactie )
KOSOVAARSE ROMA IN HET WAASLAND 1 0 jaar beleid met R oma in T emse en Sint-Niklaas
- september 2 0 0 9 -
- september 2 0 0 9 -
Voorwoord
Sinds meer dan 10 jaar wonen er Kosovaarse Roma in Sint-Niklaas, de laatste 5 jaar vinden we ze ook in het centrum van Temse. Het Waasland kende in de jaren 60 en 70 van vorige eeuw een Turkse en Marokkaanse immigratie. De ‘gastarbeiders’ kwamen toen naar hier op uitnodiging van de textielindustrie. Niemand nodigde de Kosovaarse Roma uit. Ze kwamen vanzelf. Op de vlucht voor het geweld in hun land van herkomst en omdat ze daar door geen van de rivaliserende partijen nog gewenst waren. Ze leefden in Kosovo gedurende eeuwen in de marge van de samenleving. Als Roma, want dat willen ze kost wat kost blijven. Hun migratie naar onder meer het Waasland is definitief. Het is niet denkbeeldig dat dit bestaan ‘in de marge’ zich hier verder zet. Als een etnisch-culturele minderheid die leeft van de kruimels die van onze, op de keper beschouwd, rijk gevulde tafels vallen, maar zich verder niet zal verbinden met de rest van de samenleving. Tot ze ook hier weer ongewenst, of wie weet, verjaagd worden. De initiatiefnemers van dit onderzoek gaan ervan uit dat dit geen goede optie is, omdat ze alleen maar negatieve gevolgen zal hebben voor de Roma-gemeenschap en de hele samenleving. Ofwel biedt deze Roma-migratie de mogelijkheid om dit gescheiden samenwonen zowel voor hen en als voor hun omgeving te veranderen in een aangenaam samenleven, met ruimte voor ieders eigenheid. Daarbij valt geen tijd te verliezen. Migrerende mensen en groepen vervallen snel in een leven volgens ingesleten patronen en een ontvangende samenleving gaat niet vanzelf vlot om met nieuwkomers. De komende jaren zijn cruciaal voor het slagen van een goed beleid. Alle beleidsverantwoordelijken, voorzieningen en diensten leveren daarbij inspanningen en zullen dat ook de komende jaren moeten blijven doen. Die, al dan niet specifieke, aandacht voor Roma zal gaandeweg deel uitmaken van hun regulier werk. Vanuit die overtuiging gingen de integratiediensten van Temse en Sint-Niklaas, het onderwijsopbouwwerk van het OCMW van Temse, de vrijwilligerswerking Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VL.O.S.), het Vlaams Minderhedencentrum (VMC) en het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCe) aan de slag om het beleid ten aanzien van Roma uit het voorbije decennium te evalueren en op zoek te gaan naar een goed beleid voor de komende 10 jaar. Professor Herwig Reynaert van het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent hield een oogje in het zeil bij de gehanteerde onderzoeksmethodieken en de opbouw van dit rapport, waarvoor we hem heel erg dankbaar zijn. Dit onderzoek kon evenmin onmogelijk doorgaan zonder de erg gewaardeerde steun van Welzijnszorg en het provinciebestuur van OostVlaanderen. We hopen dat het ook u kan inspireren in uw bijdrage. Namens de stuurgroep Jos Jacobs directeur ODiCe september 2009
Kosovaarse Roma in het Waasland - 5
Inhoud
Inleiding en methodologie
13
1.
Inleiding
15
2.
Methodologie
16
2.1.
Informatieverzameling over Roma in Kosovo en Roma in Temse en Sint-Niklaas
16
Inventariseren van de initiatieven die de afgelopen 10 jaar in Temse en Sint-Niklaas genomen werden.
16
Bevraging van de sleutelfiguren uit de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas.
17
Bevraging via internet van het brede spectrum aan actoren vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas.
17
2.5.
Bevraging van Roma uit Temse en Sint-Niklaas
17
2.6.
Conclusietrekking en aanbevelingen
17
2.2.
2.3.
2.4.
Roma uit Kosovo, wie zijn ze?
19
1.
Vooraf
21
2.
Roma in Kosovo
21
3.
2.1.
Integratie van Roma in Kosovo
22
2.2.
Etnische zuivering van Kosovaarse Roma
23
2.3.
Schets per beleidsdomein van de situatie voor Roma in Kosovo van het Joegoslavische tijdperk tot nu
24
2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4. 2.3.5. 2.3.6. 2.3.7. 2.3.8. 2.3.9.
24 24 25 25 25 26 26 27 27
Economie en werkgelegenheid Huisvesting Sociale zekerheid Gezondheidszorg Onderwijs Rechtspositie Sociale cohesie Positie van meisjes en vrouwen Religie en cultuurbeleving
Verspreiding van Roma binnen Europa en België
28
3.1.
Verspreiding over Europa
28
3.2.
Roma in België
28
Kosovaarse Roma in het Waasland - 6
Inventaris van initiatieven
31
1.
Vooraf
33
2.
Gebiedsoverkoepelende initiatieven van en voor Roma
33
3.
2.1.
Roma Dzuvdipe
33
2.2.
Roma-medewerker ODiCe
34
Initiatieven in Temse 3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
4.
34
Initiatieven specifiek voor Roma
34
3.1.1. 3.1.2. 3.1.3.
34 35 35
Lopende initiatieven Initiatieven uit het verleden Toekomstige initiatieven
Initiatieven voor diensten, voorzieningen en derden
36
3.2.1.
36
Initiatieven uit het verleden
Beleidsondersteunend overleg
36
3.3.1.
36
Lopende initiatieven
Algemene projecten met de focus op Roma
36
3.4.1.
36
Lopende initiatieven
Conclusie
37
Initiatieven in Sint-Niklaas 4.1.
4.2.
4.3.
4.4.
4.5.
38
Initiatieven specifiek voor Roma
38
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3.
38 39 41
Lopende initiatieven Initiatieven uit het verleden Toekomstige initiatieven
Initiatieven voor diensten, voorzieningen en derden
41
4.2.1. 4.2.2.
41 41
Lopende initiatieven Initiatieven uit het verleden
Beleidsondersteunend overleg
42
4.3.1.
42
Lopende initiatieven
Algemene projecten met de focus op Roma
42
4.4.1. 4.4.2.
42 42
Lopende initiatieven Initiatieven uit het verleden
Conclusie
43
De diensten, voorzieningen en het beleid aan het woord
45
1.
Vooraf
47
2.
De mening van de diensten, voorzieningen en het beleid over de werking met Roma
48
2.1.
Wat vinden de diensten, voorzieningen en het beleid positief en negatief aan hun contacten met Roma
48
2.1.1. 2.1.2.
48 49
Positieve aspecten Negatieve aspecten
Kosovaarse Roma in het Waasland - 7
2.2.
Knelpunten die de diensten, voorzieningen en het beleid opmerken bij de werking met Roma
2.2.1. 2.2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
3.
Knelpunten die te vinden zijn bij Roma Knelpunten die te vinden zijn bij de eigenheid van de diensten, voorzieningen en het beleid
50
50 51
De aanpak die diensten, voorzieningen en het beleid hanteren bij hun werking met Roma
53
2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4.
53 53 54 54
Positieve aanpak Negatieve aanpak Het nut van een categoriale aanpak Het nut van een dwingende en bestraffende aanpak
Welke evoluties zien de diensten, voorzieningen en het beleid in de werking met Roma
55
2.4.1. 2.4.2. 2.4.3.
55 55 56
Positieve evolutie Negatieve evolutie Vaststellingen
Wat zijn volgens de diensten, voorzieningen en het beleid mogelijke oplossingen om tot een betere werking met Roma te komen?
57
2.5.1. 2.5.2.
57 57
Voorstellen tot betere werking Voorwaarden om tot oplossingen te komen
Met welke vragen naar de toekomst blijven de diensten, voorzieningen en het beleid zitten rond het werken met Roma?
58
Conclusie
59
Internetenquête
61
1.
Vooraf
63
2.
Enquêtering
63
3.
2.1.
Contact met Roma
63
2.2.
Gebruik van externen bij contact met Roma
64
2.3.
Kennis over Roma
64
2.4.
Werking met Roma
65
2.5.
Personeel
65
2.6.
Samenwerking met andere diensten of voorzieningen
66
2.7.
Samenwerking met Roma
66
2.8.
Prioritaire thema’s
66
Conclusie
Kosovaarse Roma in het Waasland - 8
67
Roma aan het woord
69
1.
Vooraf
71
2.
Welke beleidsthema’s vinden Roma prioritair?
71
3.
2.1.
Wat ervaren Roma als prioritaire beleidsthema’s?
71
2.2.
Wat ervaren Roma als minder prioritair?
72
Hoe denken Roma over de hulpvoorziening?
72
3.1.
Wat vinden Roma positief in de hulpvoorziening?
72
3.2.
Wat vinden Roma negatief in de hulpvoorziening?
74
4.
Wat stellen Roma zelf voor om tot een betere werking te komen?
74
5.
Conclusie
76
Conclusies en Aanbevelingen
77
1.
Vooraf
79
2.
Visie
79
3.
Aanpak
80
4.
3.1.
Een impulsbeleid
80
3.2.
Integraal werken
81
3.3.
Efficiënt communiceren
81
3.4.
Vertrouwensrelaties opbouwen
81
3.5.
Bruggenbouwers en bemiddelaars aanstellen
81
3.6.
Duidelijke regels opleggen
81
3.7.
Afstemmen
81
3.8.
Met meer middelen
81
Beleidsthema’s prioritair voor alle betrokkenen 4.1.
4.2.
4.3.
82
Rechtspositie en juridisch-administratieve basisdienstverlening
82
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4.
82 83 83 84
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Tewerkstelling
84
4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4.
84 86 86 86
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Huisvesting
86
4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.3.4.
86 87 87 87
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Kosovaarse Roma in het Waasland - 9
4.4.
5.
88
4.4.1. 4.4.2. 4.4.3. 4.4.4.
88 89 89 89
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Beleidsthema’s prioritair voor diensten, voorzieningen en het beleid 5.1.
5.2.
5.3.
6.
Gezondheidszorg
90
Sociale cohesie
90
5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.1.4.
90 92 92 92
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Onderwijs
93
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4.
93 94 94 95
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Positie van vrouwen en meisjes
95
5.3.1. 5.3.2. 5.3.3. 5.3.4.
95 96 96 96
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Beleidsthema’s prioritair voor Roma 6.1.
97
Eigen religie en gemeenschapsvorming
97
6.1.1. 6.1.2. 6.1.3. 6.1.4.
97 98 98 98
Samenvatting Vooruitgang Conclusie Aanbevelingen
Bibliografie
99
1.
Roma in Kosovo
101
2.
Roma en dienstverlening in de Europese Unie
101
3.
Roma en dienstverlening in België
101
Bijlagen
103
1.
Lijst van geïnterviewde sleutelfiguren
105
2.
Lijst van personeel uit de voorzieningen die de internetenquête volledig invulden
106
3.
Summiere samenvatting van de conclusies en aanbevelingen per beleidsthema
109
Kosovaarse Roma in het Waasland - 10
Lijst met afkortingen ACV
Algemeen Christelijk Vakverbond
BSO
Beroepssecundair onderwijs
CAW
Centra Algemeen Welzijnswerk
CGG
Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg
CKG
Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
CLB
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
CM
Christelijke Mutualiteit
CSD
Communication for Social Development
ERIO
European Roma Information Office
ERRC
European Roma Rights Centre
EVF
Europees Vluchtelingenfonds
GOK
Gelijke Onderwijskansen
IPBM
Individuele Pedagogische Begeleider Migranten
JAC
Jongeren Advies Centrum
KA
Koninklijk Atheneum
KFOR
Kosovo Force van de NATO
KSRW
Katholieke Scholen Regio Waasland
LOP
Lokaal Overlegplatform
MIWA
Opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Midden-Waasland
MO
Maatschappelijke Oriëntatie
MPIGO
Medisch Pedagogisch Instituut van het GO!
NATO
North Atlantic Treaty Organization
OCMW
Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
ODiCe
Oost-Vlaams Diversiteitscentrum
OLVP
Onze-Lieve-Vrouwe-Presentatie
OOOC
Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum
OTA
Ondersteuningsteam Allochtonen Bijzondere Jeugdbijstand
PTTS
Posttraumatische stressstoornis of syndroom
RVA
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
SBSO
School voor Buitengewoon Secundair Onderwijs
SOVEKA
Sociaal Verhuurkantoor
STOP
Steunpunt en Trainingscentrum Opvoeding
TBC
Tuberculose
UCK
Kosovaars Bevrijdingsleger (Ushtria Çlirimtare e Kosovës)
UNHCR
United Nations Refugee Agency
UNIZO
Unie van Zelfstandige Ondernemers
UNMIK
United Nations Mission in Kosovo
VDAB
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
VL.O.S.
Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas
VMC
Vlaams Minderhedencentrum
VRGT
Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding
VTS
Vrije Technische Scholen
Kosovaarse Roma in het Waasland - 11
Kosovaarse Roma in het Waasland - 12
INLEIDING EN METHODOLOGIE
1.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 14
Inleiding Het rapport dat voor u ligt, is het eerste grondig onderzoek naar Kosovaarse Roma in het Waasland. Vanuit de stuurgroep ‘Roma-medewerker’ werd zo’n onderzoek steeds meer opportuun daar Roma de laatste jaren steeds prominenter naar voren komen binnen de hulpverlening.1 Er werd door de stuurgroep eveneens opgemerkt dat zowel Temse als SintNiklaas vaak met dezelfde problematiek dienen af te rekenen. Een gezamenlijke visie werd reeds meermaals bepleit, en bij bepaalde initiatieven sloegen de diensten binnen en tussen Temse en Sint-Niklaas daadwerkelijk de handen in elkaar. Deze ervaringen bevestigden de noodzaak om de Roma-doelgroep in kaart te brengen en de werking en toegang tot de diensten en voorzieningen te evalueren en daar waar nodig bij te sturen. Er werd een aparte stuurgroep opgericht die de rol van uitvoerder van dit onderzoek op zich nam. De stuurgroep bestond uit: •
De lokale overheden als regisseurs van het lokaal minderhedenbeleid: - De dienst Samenleving en Preventie van de stad Sint-Niklaas - De integratiedienst van de gemeente Temse en onderwijsopbouwwerk OCMW Temse
•
Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VL.O.S.): Belangenbehartiger en ondersteuner van Roma die nauw samenwerkt met georganiseerde Roma en sleutelfiguren uit de Romagemeenschap.
•
Vlaams Minderhedencentrum (VMC): Vlaams expertisecentrum, gespecialiseerd in samenlevingsvraagstukken. Biedt ondersteuning aan integratiecentra, integratiediensten en onthaalbureaus.
•
Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCe): Als provinciaal integratiecentrum ondersteuner van lokaal minderhedenbeleid en van voorzieningen in het verhogen van de toegankelijkheid.
ODiCe nam de coördinerende rol van dit onderzoek op zich en wierf een tijdelijke onderzoeksmedewerkster, Frauke Decoodt, aan die 6 maanden lang (november ’08 – april ’09) met dit onderzoek bezig was. Bij aanvang van het rapport werden door de stuurgroep volgende doelstellingen naar voor geschoven: •
Evaluatie van de aanpak van ruim een decennium Roma-migratie naar het Waasland door de lokale overheid, voorzieningen en belangenbehartigende organisaties.
•
Omschrijven van de actuele knelpunten in de aanpak.
•
Voorstellen van krachtlijnen en bepalen van succesfactoren voor het beleid van de lokale overheid, voorzieningen en belangenbehartigende organisaties in het komend decennium.
•
Streven naar synergie in de aanpak door maximale samenwerking, met respect voor de specifieke verantwoordelijkheden van de actoren. Indien relevant, omschrijven van strijdige belangen en voorstellen van een werkwijze om daar mee om te gaan.
•
Opmaak van een projectvoorstel in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds (EVF) ter ondersteuning van de aanpak van de verschillende actoren, met aandacht voor partnerschap en engagement van actoren (financieel en/of inhoudelijk) en betrokkenheid van Roma.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 De stuurgroep is opgericht door Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VL.O.S.) en het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCe) om de Roma-medewerker van ODiCe, de heer I. Kajtazi, te ondersteunen in z’n opdracht. Deze stuurgroep vergadert driemaandelijks en probeert lijnen omtrent de Roma-werking uit te zetten.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 15
De te volgen methodologie binnen dit onderzoek werd eveneens uitgetekend door de stuurgroep, hierbij ondersteund door Prof. dr. H. Reynaert van het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit van Gent. Prof. dr. H. Reynaert volgde dit onderzoek methodisch op en waakte erover dat de bevraging van dienstverleners en Roma correct uitgevoerd werd. Tijdens het onderzoek werden volgende stappen ondernomen: •
Informatieverzameling over Roma in Kosovo en Roma in Temse en Sint-Niklaas
•
Inventariseren van de initiatieven die de afgelopen 10 jaar in Temse en Sint-Niklaas genomen werden
•
Bevraging van de sleutelfiguren binnen de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas
•
Internetbevraging van het brede spectrum aan actoren vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas
•
Bevraging van Roma uit Temse en Sint-Niklaas
•
Conclusietrekking en suggesties
•
Lay-out rapport
2.
2.1.
Methodologie Informatieverzameling over Roma in Kosovo en Roma in Temse en Sint-Niklaas Tijdstip: december 2008 – januari 2009
De onderzoeksmedewerkster verzamelde een pakket aan informatie over de levensomstandigheden van Roma in Kosovo en hun situatie vandaag in het Waasland. Zo werd er getracht een correcter beeld te krijgen van de problematiek die Roma in Kosovo ervaren en werden hun vluchtredenen gekaderd. Uit deze problematiek kunnen er namelijk directe of indirecte oorzaken gevonden worden voor bepaalde attitudes van Roma in het Waasland. Dit overzicht is echter verre van compleet. De complexe leefsituatie van Roma in Kosovo is een onderzoek op zich. Er wordt in dit onderzoek dan ook heel bewust gekozen om te focussen op die aspecten die te linken zijn met de huidige situatie van Kosovaarse Roma in het Waasland.
2.2.
Inventariseren van de initiatieven die de afgelopen 10 jaar in Temse en Sint-Niklaas genomen werden. Tijdstip: december 2008 – januari 2009
Het inventariseren van initiatieven voor en met Roma was noodzakelijk: enerzijds om een correct overzicht te krijgen van de werking met Roma, anderzijds om leerpunten te trekken uit deze initiatieven. Samen met de dienst Samenleving van de stad Sint-Niklaas en de Integratiedienst van Temse werden jaarverslagen doorzocht op activiteiten waarbij Roma een belangrijke doelgroep vormden. Ook de werkingsverslagen van de zelforganisatie Romano Dzuvdipe, van de vrijwilligersorganisatie VL.O.S. en van ODiCe werden uitgespit. Dit resulteerde uiteindelijk in meer dan 50 initiatieven uit Temse en Sint-Niklaas waarover u meer info vindt in de bijlage van dit onderzoek. In dit onderzoek zelf worden deze initiatieven geëvalueerd en worden de sterke en minder sterke punten besproken.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 16
2.3.
Bevraging van de sleutelfiguren uit de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas. Tijdstip: januari – april 2009
De volgende stap binnen het onderzoek waren diepte-interviews met sleutelfiguren van de diensten, voorzieningen en het beleid binnen Temse en Sint-Niklaas. Er werd door de stuurgroep een selectie gemaakt van de te bevragen figuren. In totaal werden 45 sleutelfiguren door de onderzoeksmedewerkster tijdens gesprekken van soms meer dan twee uur bevraagd over hun ervaring in het werken met en voor Roma.2 Deze tientallen uren aan interviews werden allen digitaal opgenomen en vervolgens per interview samengevat op enkele pagina’s. De stuurgroep besprak deze samenvattingen en deelde de standpunten van de sleutelfiguren op per thema: wat vinden de sleutelfiguren positief en negatief aan Roma, hoe evalueren ze de eigen werking, wat zijn de grootste knelpunten en hoe kunnen deze in de toekomst aangepakt worden.
2.4.
Bevraging via internet van het brede spectrum aan actoren vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid uit Temse en Sint-Niklaas. Tijdstip: december 2008 – april 2009
Aanvullend op de diepte-interviews werd er ook een bevraging via het internet georganiseerd. Deze bevraging werd doorgestuurd naar alle mogelijke diensten en voorzieningen binnen Temse en Sint-Niklaas. In totaal werden 191 diensten en voorzieningen via e-mail aangeschreven. Hiervan vulden uiteindelijk 68 personen de internetenquête volledig in. Dit is een deelname van 36%. Deze deelnemers kwamen hoofdzakelijk uit beleidsdomeinen relevant voor de werking met Roma. Hiermee bedoelen we personen uit het onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en tewerkstelling. Er namen ook een aantal mensen uit minder verwachte beleidsdomeinen zoals sport, toerisme of bibliotheek deel aan de enquête.
2.5.
Bevraging van Roma uit Temse en Sint-Niklaas Tijdstip: april – mei 2009
In dit onderzoek werd er ook gepolst naar de mening van Roma uit het Waasland zelf. Eenentwintig Roma werden bevraagd over hun ervaringen met het beleid, de dienstverlening en de voorzieningen. De interviews werden afgenomen door verschillende dienstverleners die goede contacten onderhouden met de Roma-doelgroep.
2.6.
Conclusietrekking en aanbevelingen Tijdstip: mei – juli 2009
Op basis van alle verworven info werden er uiteindelijk conclusies getrokken en aanbevelingen uitgeschreven. Deze conclusies en aanbevelingen kwamen er na meerdere samenkomsten van de stuurgroep. Daar werden de interviews en de internetenquête bestudeerd, conclusies getrokken, en deze waar nodig aangescherpt. Ook werd er gezocht naar opvallende tendensen en gekeken naar daar waar het beleid, de dienstverlening en de Roma-gemeenschap er een andere opinie op nahouden.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
Een 10tal interviews werden reeds eerder afgenomen (lente 2008).
Kosovaarse Roma in het Waasland - 17
Er werd geopteerd om de conclusies per beleidsthema te groeperen. Dit heeft als voordeel dat de bewuste diensten en voorzieningen, verantwoordelijk in een specifiek beleidsdomein, de conclusies en aanbevelingen die voor hen van toepassing zijn snel kunnen terugvinden. Dit neemt niet weg dat ook conclusies en aanbevelingen uit andere beleidsdomeinen eveneens relevant zijn voor hen die rond één specifiek thema werken.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 18
ROMA UIT KOSOVO, WIE ZIJN ZE? Een bredere kijk op Kosovaarse Roma.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 20
1.
Vooraf
Een tiental jaar geleden kwamen de eerste Roma uit Kosovo aan in het Waasland. Ze vestigden zich in huizen in Sint-Niklaas en later in Temse en trachtten in een voor hen compleet nieuwe samenleving een nieuw leven uit te bouwen. Dat dit niet altijd evident was, bewijst onder andere de noodzaak van dit rapport. Om deze doelgroep beter te kaderen bekijken we in dit eerste hoofdstuk hoe Roma in Kosovo vandaag en vroeger leefden. Hiernaast staan we ook kort stil bij waar Roma vandaag binnen Europa en binnen België leven.
2.
Roma in Kosovo
Roma leven reeds meerdere eeuwen in Kosovo. De eerste referenties gaan terug tot diep in de 14de eeuw. Roma hadden er zowel een sedentair als nomadisch bestaan. Pas in de 19de eeuw worden zo goed als alle Roma sedentair. Ondanks enkele algemene kenmerken zijn Roma in Kosovo verre van een homogene entiteit. Een onderscheid tussen de verschillende groepen kan voornamelijk gemaakt worden op basis van taal en religie. Ook afgaand op hun verstandhouding met de twee grote bevolkingsgroepen in Kosovo, de Albanese Kosovaren en Serviërs, kan er een bepaalde opdeling gemaakt worden.
Figuur 1: Verspreiding van Roma in Kosovo volgens meest recente telling uit 1991 (paarse zones = Roma-gemeenschappen)
Vooreerst zijn er de etnische Roma. Zij spreken Romani en Albanees of Servo-Kroatisch. De meerderheid van de etnische Roma is moslim, anderen volgen het orthodoxe geloof. Een tweede groepering zijn de Ashkali en Egyptiani. Zij spreken Albanees en zijn moslim. Hiernaast hebben we ook nog de Cergari Roma. Zij spreken Servo-Kroatisch en soms Romani. Ze zijn
Kosovaarse Roma in het Waasland - 21
orthodox en hebben als één van de weinigen nog steeds een nomadische levensstijl. Een kleine andere groepering zijn de katholieke Roma. De twee laatste groepen (Cergari en katholieke Roma) worden vandaag wegens identificatie met de Serviërs of de Kroaten meestal veracht door de Albanese Kosovaren. De andere groepen Roma worden dan weer minachtend bekeken door zowel Albanese Kosovaren als Serviërs. Ze worden als zigeuners beschouwd en behandeld. In totaal leefden er voor het uitbreken van de Kosovo-oorlog ongeveer 150.000 Roma in Kosovo (telling uit 1991). Zij leefden verspreid, voornamelijk in gemeenschappen, over het Kosovaarse grondgebied.
2.1.
Integratie van Roma in Kosovo
Etnische Roma in Kosovo behoorden voor de Kosovo-oorlog (1998-1999) tot één van de meest geïntegreerde Roma van Europa. Ze werden door de 2 meerderheidsgroepen binnen Kosovo, de Albanese Kosovaren en de Serviërs, vaak geïdentificeerd als één van hen. Deze identificatie was een gevolg van een doorgedreven sedentarisatie- en assimilatiepolitiek die reeds startte ten tijde van het Ottomaanse Rijk (15de eeuw). De daaropvolgende eeuwen werd de integratie en assimilatie van Roma een onderdeel van de politiek van de overheerser in een poging vijandige bevolkingsgroepen te verslaan. Zo werden Roma sinds de 17de eeuw verplicht zich te settelen om vervolgens ingezet te kunnen worden bij militaire acties. Een terugkerende politiek bestond er ook in om Roma, naargelang de machtsverhoudingen, in het bevolkingsregister als Albanees of Serviër in te schrijven. Zo trachtten de Albanese Kosovaren of de Serviërs hun respectievelijke bevolkingsbalansen de hoogte in te stuwen. Dit inschakelen van Roma uit eigenbelang loopt door tot vandaag. Het Servische onderwijssysteem geeft tegenwoordig bijvoorbeeld toelagen aan Roma-ouders om hun kinderen naar Servische scholen in Kosovo te sturen. Dit in een poging het Servische bevolkingsaantal op peil te houden in het zichzelf onafhankelijk verklaarde Kosovo.
“This is a very hard thing for Roma; they don’t know where to go. They are in the middle; not Albanian and not Serbian.” - Mr. Beriza3 Tijdens het Joegoslavische tijdperk onder Tito (1953-1980) namen Roma een beschermde minderheidspositie in. Opgelegde quota rond participatie van minderheden garandeerden werkzekerheid en enige bescherming tegen discriminatie, zoals in het onderwijs. Roma beschouwen het Tito-tijdperk nog steeds als een positieve periode. Ook onder Milosevic (1989-2000) konden Roma rekenen op tewerkstelling in overheids- en administratieve diensten. Milosevic voerde een beleid van discriminatie ten aanzien van de Albanese Kosovaren en ontsloeg deze uit hun publieke functies. De vrijgekomen vacatures werden door Milosevic aangeboden aan onder andere Roma. Algemeen kan dus gesteld worden dat de integratie en medewerking van Roma in Kosovo altijd van bovenaf bepaald werd en in functie van een politieke agenda. De integratie was beperkt en nooit volgens de voorwaarden die Roma zelf bepaalden. Medewerking met de dominante macht was voor Roma een overlevingsstrategie, eerder dan een bewuste keuze tot integratie.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 Deze en de andere citaten binnen dit hoofdstuk zijn afkomstig uit een tweeënhalf jaar durende studie uitgevoerd tussen 2002-2004 door CSD (Communication for Social Development), een humanitaire organisatie sinds 2000 actief in Kosovo. De studie ‘Who we were, who we are: Kosovar Roma Oral History’ geeft een overzicht van het Kosovo van vroeger en nu en laat tientallen Roma aan het woord. Meer info vindt u op: http://balkanproject.org/roma/index.shtml
Kosovaarse Roma in het Waasland - 22
Ondanks de verschillende integratieprocessen bleven zowel de Serviërs als Albanese Kosovaren, Roma zien als tweederangsburgers. Roma bleven bijgevolg een vrij gemarginaliseerde groep in het economische en politieke leven in Kosovo.
“To one, we’re dogs. To the other, we’re pet dogs.” – Mr. Beriza Deze positie als tweederangsburger kwam uiteindelijk duidelijk naar voren toen het conflict in Kosovo uitbrak.
2.2.
Etnische zuivering van Kosovaarse Roma
Het conflict in Kosovo brak in volle hevigheid los in 1998. De twee grote bevolkingsgroepen in Kosovo, de Serviërs en de Albanese Kosovaren, trokken de messen. Roma zaten al snel gevangen tussen beide partijen. Ze werden gedwongen een kant te kiezen, goed wetende dat er voor hen geen kant was. Op politiek vlak hadden Roma in het verleden voor een overlevingsstrategie gekozen. Zo kwam het dat sommige Roma samenleefden met de Serviërs, terwijl anderen meer aansluiting vonden bij de Albanese Kosovaren. Tijdens de oorlog echter werden Roma, ongeacht hun vroegere relaties, in het nauw gedreven. Zo zagen de Albanese Kosovaren in Roma een soortgelijke vijand als de Serviërs. Vooral het Kosovaars Bevrijdingsleger (UCK) vervolgde Roma. Het feit dat het Roma waren die onder Milosevic de functies van de ontslagen Albanezen innamen, zette kwaad bloed. En terwijl het UCK op Roma joeg, maakte ook de Servische politie jacht op hen. De Serviërs verdreven Roma op dezelfde manier zoals ze bij de Albanese Kosovaren deden: plundering, brandstichting, uitdrijving, mishandeling, verkrachting en moord.
“We fled, and spent three or four months in the tents in Kosovo Polje. Forty people lived in a single tent. It would be better for us to die than to live like that again.” - Mevr. Bajrami Op 10 juni 1999 kwam er uiteindelijk een einde aan de Kosovo-oorlog. De etnische zuiveringen van Roma echter duurden verder. Uit angst voor represailles van de Albanese Kosovaren ontvluchtten vele Roma, samen met de Serviërs, de provincie. De achterblijvers werden het mikpunt van wraak en geweld zowel door individuele Albanese Kosovaren als door leden van het UCK. Roma werden het slachtoffer van intimidaties, vernielingen, ontvoeringen, opsluitingen, mishandelingen en moord. Met deze bedreigingen en intimidaties werd getracht Roma massaal te verdrijven uit Kosovo, waar men uiteindelijk in slaagde. Volgens schattingen woonden er voor het uitbreken van het conflict om en bij de 150.000 Roma in Kosovo. Net na de oorlog was dit cijfer gereduceerd tot een 30.000-tal Roma. Van de meer dan 100.000 vluchtelingen kwamen een 10.000-tal Kosovaarse Roma naar West-Europa. Hiervan kwamen er uiteindelijk 1.000 in het Waasland in Vlaanderen terecht. Tegenwoordig leven er opnieuw tussen de 100.000 en 120.000 Roma in Kosovo.
“We had many Roma here, but as I said, they’ve gone, they’ve left their homes. Some went to Serbia and some went to Europe. Those who could find a solution, a way to live here, they stayed. And those who couldn’t, left to other places.” - Mr. Fetahi Na de oorlog was de veiligheidssituatie voor de Roma-achterblijvers van gebied tot gebied verschillend. Vaak hing de mate van achtervolging af van de specifieke Roma-groep waartoe men behoorde. De etnische Roma en Cergari werden met de Serviërs geassocieerd en verbleven uit veiligheidsoverwegingen in de door de North Atlantic Treaty Organization (NATO) Kosovo Force (KFOR) bewaakte enclaves, niet zelden samen met Serviërs. De Ashkali en
Kosovaarse Roma in het Waasland - 23
Egyptiani werden eerder met Albanese Kosovaren geassocieerd en hadden daardoor iets meer bewegingsvrijheid. Zij woonden in kleine tot middelgrote gemeenschappen verspreid over Kosovo. Algemeen bekeken was de bewegingsvrijheid van Roma in Kosovo na de oorlog beperkt. Dit gaf een aantal verregaande gevolgen op socio-economisch vlak. De toegang tot voedselbronnen, werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg, familieleden en vrienden, administratieve diensten en andere diensten was en is uiterst beperkt.
2.3.
Schets per beleidsdomein van de situatie voor Roma in Kosovo van het Joegoslavische tijdperk tot nu
De systematische vervolgingen die tijdens en net na de Kosovo-oorlog schering en inslag waren komen aan het begin van de 21ste eeuw niet meer voor. Wel werd er in Kosovo een nieuw patroon van geweld, pesterijen en discriminatie vastgesteld waar vooral etnische minderheden, zoals Roma, het slachtoffer van werden. Gevolg is een maatschappij die op alle beleidsdomeinen Roma discrimineert. 2.3.1.
Economie en werkgelegenheid
Traditioneel werkten Roma in Kosovo op de markt, waren ze handelaar of verzamelden schroot. Vaak waren het de minderwaardige jobs die aan Roma toebedeeld werden.
"Roma didn’t have good jobs; they didn’t have the same rights as Serbs and Albanians. They were one step under them." - Mr. Ivanović Tijdens het Joegoslavische tijdperk onder Tito werkten Roma ook als fabrieksarbeider, in de mijnen, binnen de overheidsdiensten. In alle sectoren vond men toen minderheden aangezien er een beleid van positieve discriminatie en gelijke kansen werd gehanteerd. De oorlog veranderde alles. Zo lag na het conflict de werkloosheidsgraad in Kosovo zeer hoog. Maar liefst 65% van de bevolking had geen job. Dit percentage lag nog hoger bij de Romabevolking. De quota voor minderhedentewerkstelling was in onbruik geraakt en er was geen vraag meer naar de traditionele tewerkstellingen van Roma. Wegens een gebrek aan een systeem van uitkeringen waren velen aangewezen op hulp van familieleden. Vandaag hangt de werkloosheidsgraad in Kosovo rond de 50%, voor minderheden stijgt dat cijfer tot 90%. De werkgelegenheidskansen voor Roma zijn dus enorm beperkt, deels door discriminatie en deels door een laag onderwijsniveau. Roma verdienen vandaag wat bij als schroothandelaar of als seizoenarbeider in de landbouwof bouwsector. Traditionele tewerkstelling zoals markthandelaar is zo goed als onmogelijk geworden wegens de bestaande vooroordelen. De praktijk leert dat de meeste Roma-families overleven van kleine voorzieningen van de welzijnszorg en, net zoals bij vele Albanese families, van geld opgestuurd door familieleden uit de diaspora die in het buitenland leven en werken. De Kosovaarse regering publiceerde onlangs een decreet dat een strategie uitstippelt om Roma gelijke werkkansen te bieden en een beleid te hanteren van positieve discriminatie. Op papier een aan te moedigen initiatief, in realiteit lijkt dit echter enorm moeilijk te verwezenlijken. 2.3.2.
Huisvesting
Bij het bestuderen van de huisvestingsproblematiek van Roma in Kosovo moet een onderscheid gemaakt worden tussen Roma die verdreven zijn uit hun huizen tijdens de oorlog en nu in vluchtelingenkampen verblijven, en Roma die ononderbroken in hun eigen gemeenschappen bleven wonen. Zij die ononderbroken in de gemeenschappen wonen, verblijven vaak in mahallas (wat wijk betekent in het Turks). In de mahallas zijn de meeste huizen voorzien van
Kosovaarse Roma in het Waasland - 24
het elementaire basiscomfort. Een minderheid van de huizen echter is in een erbarmelijke staat. Tijdens de Kosovo-crisis werden er ook nog eens 50.000 woningen beschadigd, en evenveel huizen vernietigd.
"We stayed at home in Obilić. More windows were smashed. Three or four times.” – Mevr. Ardita Gevluchte Roma konden na het conflict vaak niet terug naar hun huizen en dorpen. Bij terugkeerprojecten werden ontheemde Roma geconfronteerd met discriminatie, in het bijzonder op het vlak van het verkrijgen van toegang tot accommodatie. De meeste Roma leven vandaag in vluchtelingenkampen in Kosovo. De levensomstandigheden zijn er ruw en er is een groot probleem van overbevolking. 2.3.3.
Sociale zekerheid
Kosovo kende kort na het conflict geen algemeen stelsel van sociale zekerheid. De bestaande tegemoetkoming was niet hoog genoeg om onafhankelijk te kunnen leven. De sociale cohesie binnen de verschillende gemeenschappen in Kosovo is echter vrij groot. Zo steunen de Albanese Kosovaren elkaar waar mogelijk, en kunnen Roma die in financiële problemen raken, rekenen op de steun van een uitgebreid netwerk aan familie en vrienden. Dit sociaal vangnet in noodgevallen ziet men ook terug bij de Kosovaarse Roma in het Waasland. Tegenwoordig worden enkele sociale voorzieningen verstrekt door UNMIK (United Nations Mission in Kosovo), de Kosovaarse regering en de Servische regering. 2.3.4.
Gezondheidszorg
Gezondheidszorg in het Joegoslavië van Tito was goedkoop en zelfs gratis voor kinderen jonger dan vijf jaar. Ook in ziekenhuizen betaalde men niets tot heel weinig. Het Kosovaarse conflict vernietigde echter een groot deel van de infrastructuur en de systemen van gezondheidszorg. Door de beperkte bewegingsvrijheid van etnische minderheden kort na het conflict werd de toegang tot de bestaande gezondheidszorg voor Roma minimaal en etnisch gekleurd. Roma konden enkel terecht bij de ambulante posten en in minderheidsziekenhuizen. 2.3.5.
Onderwijs
De kinderen van de verschillende Roma-groepen in Kosovo gaan niet, of niet regelmatig naar school. De laatste jaren wordt er binnen de Roma-gemeenschap meer belang gehecht aan het onderwijs en is er enige vooruitgang in de onderwijsparticipatie.
“Education, education, education. I don’t know how many times I can say that, I cannot say it enough.” – Mr. Ibrahim Eljšani Schoollopende Roma ondervinden een hoge mate van discriminatie op school. Roma-kinderen worden vaak achteraan in de klas geplaatst en tijdens de lessen genegeerd. Vaak halen de kinderen een volgend leerniveau zonder enige relevante kennis om het nieuwe jaar aan te vangen. De schoolloopbaan van de meeste Roma-kinderen wordt dan ook voortijdig en zonder het behalen van een diploma stopgezet. Ook de financiële situatie van de ouders is een rem op de schoolloopbaan van de Romakinderen. De ouders kunnen vaak het nodige materiaal, zoals boeken, stiften, schone kleren en schoenen, niet bekostigen. Vele ouders zijn bovendien analfabeet waardoor ze hun kinderen niet kunnen helpen met hun huiswerk. Roma hebben historisch gezien ook niet zo’n sterke band met het Westerse onderwijssysteem en bijgevolg waarderen ze de rol van het onderwijs in het leven van hun kinderen minder.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 25
“The rich Roma families, their children actually finished primary school. But people like us finished only four years. We could work as cleaners, or physical labourers; we didn’t think a lot about school.” - Mr. Musliu De door Roma lage appreciatie van het onderwijs heeft ook te maken met het bestaan van 2 verschillende schoolsystemen in Kosovo, namelijk het Albanese en het Servische systeem, en met het gemis aan een eigen onderwijsnetwerk waar de Roma-moedertaal gesproken wordt. Roma-kinderen volgen daarom les in de scholen van dominante gemeenschappen. De toenemende ‘servanisering’ of ‘albanisering’ van het schoolsysteem zorgt tevens voor een verdere vervreemding van Roma van het formele onderwijssysteem. In het Joegoslavische systeem, waar Roma bij wet een gelijkwaardige status genoten, lag de schoolparticipatie van Roma veel hoger. 2.3.6.
Rechtspositie
Wettelijk hebben etnische minderheden dezelfde rechten als de dominante meerderheid in Kosovo. Roma hebben er zelfs een beschermde status als etnische minderheid. Het is in de realiteit weliswaar verre van evident om die status uit te spelen. In de praktijk worden Roma nog steeds gemarginaliseerd en gediscrimineerd. Vooral tijdens de naweeën van het Kosovoconflict waren aanvallen op Roma door racistische groeperingen een veelvuldige realiteit die oogluikend werd toegestaan door de autoriteiten. De politie, die zou moeten instaan voor de bescherming van minderheden, maakte zich in het verleden eveneens schuldig aan mishandeling van Roma. Als minderheden hebben Roma recht op enkele zetels in het parlement. De politieke partijen van de etnische minderheden zijn echter vooral verbonden aan persoonlijkheden en stellen inhoudelijk niet veel voor. Zij zijn dus ook niet effectief in het opkomen voor de rechten van etnische minderheden. Zowat één vierde van de Roma-populatie heeft geen juiste documenten. Velen verloren hun identiteitsbewijzen in de afgebrande huizen of op de vlucht uit Kosovo. Het niet hebben van de juiste documenten levert allerhande problemen op en maakt Roma extra kwetsbaar voor discriminatie. Zo wordt het bijvoorbeeld moeilijk een bankrekening te openen, is het moeilijk om te bewijzen dat men de eigenaar was van een stuk land of huis, etc. Voor de dominante maatschappij is er dus economisch profijt te halen uit het gemis van de juiste documenten bij Roma. 2.3.7.
Sociale cohesie
Zoals eerder gesteld waren de Kosovaarse Roma voor de oorlog één van de meest geïntegreerde Roma binnen Europa. Er was sociale interactie tussen de gemeenschappen, hoewel er dient opgemerkt te worden dat dit beeld vaak ietwat geromantiseerd wordt. Roma werden in praktijk, ook voor de Kosovo-oorlog, aanzien als tweederangsburgers. Na de oorlog was er van sociale cohesie tussen de gemeenschappen geen sprake meer. Roma waren na de oorlog dan ook enorm kwetsbaar voor fysiek en sociaal geweld. Gewelddaden tegen Roma waren tot enkele jaren geleden nog schering en inslag.4 Tegenwoordig is de situatie enigszins verbeterd, maar men kan nog altijd niet spreken van veel sociale interactie en al zeker niet van sociale cohesie. De gemeenschappen leven gescheiden in hun eigen enclaves, wijken of vluchtelingenkampen en er is enorm veel wederzijds wantrouwen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
Update on the Kosovo Roma, Ashkaelia, Egyptian, Serb, Bosniak, Gorani and Albanian communities in a minority situation, UNHCR Kosovo, June 2004: http://www.unhcr.org/refworld/category,POLICY,,,MNE,41249bdd4,0.html
Kosovaarse Roma in het Waasland - 26
2.3.8.
Positie van meisjes en vrouwen
De familie staat centraal in het leven van Roma. De familie is een compacte eenheid die handelt als één orgaan en een patriarchale structuur kent. De Roma-moeder is hierin een centrale en sterke figuur die binnenshuis voor de kinderen zorgt. Zuiverheid is de norm waaraan de vrouw zich strikt dient te houden. Deze zuiverheid wordt onder andere behouden door het vroeg uithuwelijken van de meisjes. Tegenwoordig bedraagt de gemiddelde leeftijd waarop Kosovaarse Roma-meisjes trouwen 16 jaar. De patriarchale structuur van de Roma-families is niet noodzakelijk kenmerkend voor Roma, maar eerder voor de inwoners van Kosovo. Ook Albanese vrouwen worden uitgehuwelijkt om hun zuiverheid te bewaren, zij het rond hun 20 jaar. Algemeen bekeken kan de Kosovaarse samenleving, naar Westerse standaarden, als conservatief omschreven worden. De mate van behoudsgezindheid verschilt niet alleen van gezin tot gezin, maar is verder ook afhankelijk van de locatie. Zo zijn Kosovaren in de stad vaak iets progressiever. Belangrijk te melden is de aantasting van de eerbaarheid van meisjes en vrouwen tijdens het Kosovo-conflict. Tijdens de oorlog werden er op grote schaal Roma-meisjes en vrouwen verkracht en misbruikt. Dit creëerde vele trauma’s bij de slachtoffers. Ook was dit door de agressor een bewuste tactiek om de Roma-gemeenschap verder te destabiliseren en aan te vallen. 2.3.9.
Religie en cultuurbeleving
Roma zijn, afhankelijk van de historische context en van het gebied waar ze leven, moslim, Servisch orthodox of katholiek. Algemeen ondervinden zij geen problemen om hun religie te beleven, hoewel dit in grote mate afhankelijk is van streek tot streek. Moslim Roma die in Servische buurten wonen bijvoorbeeld, voelen zich niet altijd even vrij en veilig om hun religie openlijk te beleven. De Serviërs associëren de islam namelijk met de Albanese cultuur. Na de oorlog was er een islamitische heropleving merkbaar bij de Roma-gemeenschap. De interesse in enkele islamitische normen en waarden, zoals minder alcohol drinken, steeg. Aangezien Serviërs nog steeds wantrouwig staan tegenover de islam, wordt deze islamitische heropleving minder openlijk geuit in regio’s waar Serviërs de dominante bevolkingsgroep zijn. Voor Roma betekent het samenleven met gemeenschappen die een andere godsdienst beleven dat de voorzieningen om hun religie te beoefenen (zoals kerken of moskeeën) niet altijd aanwezig zijn. De enige mogelijkheid voor godsdienstbeleving is dan binnenshuis of in gemeenschapshuizen, als die er zijn.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 27
3.
3.1.
Verspreiding van Roma binnen Europa en België Verspreiding over Europa
Roma leven verspreid over gans Europa. Hun aantal wordt op 9.7 miljoen geschat. De grote meerderheid woont nog steeds in Centraal- en Oost-Europa. Vooral in het voormalig Joegoslavië en in landen als Hongarije, Roemenië, Slowakije, Tsjechië en Bulgarije leven er al eeuwen lang vele honderdduizenden Roma.
Figuur 2: percentage Roma van de bevolking in Oost-Europa.
Ook in West-Europa leven er grote groepen Roma. Zo wordt hun aantal in Spanje op 700.000 geschat. In Groot-Brittannië leven er om en bij de 300.000 Roma. In Italië zouden er dan weer om en bij de 140.000 Roma wonen. In Frankrijk loopt hun aantal op tot 500.000 Roma. In Nederland wordt het aantal Roma op 22.500 geschat, in Duitsland op 100.000.5
3.2.
Roma in België
In België wonen er om en bij de 25.000 Roma. Eén vierde van hen (6.500) woont in Brussel. Hiernaast verblijven er grote groepen Roma in steden als Antwerpen, Gent en Luik. Ook in middelgrote steden als Oostende, Tienen, Sint-Truiden, Charleroi, Namen en Sint-Niklaas wonen er aanzienlijke groepen Roma.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
Cijfermateriaal afkomstig van de Raad van Europa: http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/Documentation/strategies/statistiques_en.asp
Kosovaarse Roma in het Waasland - 28
In Oost-Vlaanderen onderscheiden we twee omvangrijke Roma-groepen. In de regio Gent en Lokeren verblijft de eerste grote groep, namelijk de Slowaakse en Tsjechische Roma. Binnen deze groep Roma zijn een aantal subgroepen te onderscheiden. Een tweede omvangrijke groep wordt gevormd door de ex-Joegoslavische Roma die voornamelijk in het Waasland verblijven. Deze Roma zijn in hoofdzaak afkomstig uit Kosovo, al dan niet rechtstreeks naar België gevlucht. Ze bestaan voor 95% uit etnische Roma die moslim zijn. De overige 5% zijn Ashkali die ook het moslimgeloof beleven. De Kosovaarse Roma spreken voornamelijk Albanees met elkaar. Een beperkt aantal Roma binnen het Waasland is afkomstig uit Bosnië, Kroatië, ServiëMontenegro en Macedonië. Zij onderhouden nauwe banden met Kosovaarse Roma. In het Waasland wonen er momenteel naar schatting een 125-tal Kosovaarse Roma-gezinnen. 75 gezinnen hiervan wonen op het grondgebied van Sint-Niklaas, 50 in Temse. Gemiddeld verblijven er per adres 10 tot 12 personen, meestal in familieverband. In totaal kunnen we dan ook spreken van 1.000 tot 1.200 Kosovaarse Roma in Sint-Niklaas en Temse.6 Het is belangrijk voorzichtig om te springen met de aangevoerde aantallen. Het is geen sinecure om betrouwbare cijfergegevens te vinden over de aanwezigheid van deze minderheidsgroep in onze regionen. Dit heeft onder meer te maken met het gebruik van diverse registers in functie van het statuut van de vreemdeling (wachtregister, vreemdelingenregister, bevolkingsregister). Bovendien is een deel van de personen zonder wettig verblijfsstatuut nergens opgenomen in een register. Schattingen gaan er evenwel vanuit dat ongeveer 10% van de Roma-families in het Waasland geen wettig verblijfsstatuut heeft.7 Roma afkomstig uit Kosovo blijven wel zichtbaar aanwezig in de asielstatistieken. De meerderheid van hen (ongeveer 70 families) kwam sinds de invoering van het subsidiaire beschermingsstatuut op 10 oktober 2007 in aanmerking voor deze bescherming.8 De anderen werden vooral erkend als vluchteling of kregen een regularisatie omwille van medische redenen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
Schatting gemaakt door de stuurgroep, gebaseerd op ervaringen met het werken met deze doelgroep.
7
Ibid.
8
Het subsidiaire beschermingsstatuut biedt een tijdelijke bescherming aan personen die niet in aanmerking komen voor het statuut van vluchteling maar waarbij er wel zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen dat bij een terugkeer naar het thuisland er zich een reëel risico op ernstige schade (willekeurig geweld, foltering, onmenselijker behandeling) voordoet. Dit statuut is geldig voor één jaar en kan jaarlijks, indien de situatie in het thuisland geen verbeteringen vertoont, verlengd worden. Na 5 jaar zal het tijdelijk verblijf omgezet worden in een permanent verblijf.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 29
Kosovaarse Roma in het Waasland - 30
INVENTARIS VAN INITIATIEVEN Initiatieven voor en met Roma in Temse en Sint-Niklaas.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 32
1.
Vooraf
In het kader van dit onderzoek was het noodzakelijk een zicht te hebben welke initiatieven de diensten, voorzieningen en het beleid in het verleden namen, vandaag uitvoeren en in de toekomst plannen. De gedetailleerde inventarisatie van deze initiatieven vindt u terug in de aparte bundel (Inventaris van initiatieven – initiatieven voor en met Roma in Temse en SintNiklaas) die bij dit rapport aangeboden wordt. In dit hoofdstuk overlopen we kort de initiatieven. We staan stil in welke beleidsdomeinen er vooral geïnvesteerd wordt, tot welke doelgroep deze zich richten, welke aanpak er gehanteerd wordt. De initiatieven zijn opgedeeld per regio. In het eerste deel bespreken we initiatieven die gebiedsoverkoepelend zijn en zich richten tot alle Roma en alle diensten en voorzieningen in het Waasland. Vervolgens bekijken we de initiatieven uit Temse, om af te sluiten met deze in Sint-Niklaas. De inventaris heeft niet de pretentie volledig te zijn. Wellicht ondernemen bepaalde personen, al dan niet in organisatorisch verband, acties die ten goede komen aan de integratie van Roma in Temse en Sint-Niklaas. Deze zijn niet altijd gekend en kunnen daardoor ontbreken in deze inventaris. Noot: Tijdens de duur van het onderzoek veranderden er een aantal zaken binnen de initiatieven en de organisaties die met en voor Roma werken. Aangezien het inventariseren van de initiatieven plaatsvond eind 2008-begin 2009 behouden we de info die toen voorhanden was. Wel zal er, waar nodig, een update gemaakt worden zoals die voorhanden was tijdens de eindredactie van dit rapport in juli 2009.
2.
Gebiedsoverkoepelende initiatieven van en voor Roma
Er kunnen in het Waasland twee initiatieven als gebiedsoverkoepelend beschreven worden. We hebben het enerzijds over de zelforganisatie Romano Dzuvdipe, anderzijds de Romamedewerker van ODiCe. We beperken ons hier tot initiatieven die voor en door Roma zelf genomen worden. Gebiedsoverkoepelende initiatieven specifiek voor de diensten en voorzieningen worden verder in dit hoofdstuk besproken.
2.1.
Roma Dzuvdipe
Romano Dzuvdipe, de organisatie van en voor Roma, behartigt in eerste instantie de belangen van Roma en helpt hen bij het integratieproces in de Belgische samenleving. De vereniging doet dit via het verstrekken van informatie en advies, het aanbieden van dienst- en hulpverlening en het geven van vorming en opleiding aan Roma en de dienstverlening. De zelforganisatie werd in 2000 opgericht als Romani Federacia Belgica. In 2002 werd ze hervormd tot Romano Dzuvdipe. VL.O.S. en ODiCe hielpen bij de totstandkoming van deze organisatie. Romano Dzuvdipe, en meer bepaald voorzitter en trekker de heer I. Kajtazi, wordt door meerdere diensten en voorzieningen gevraagd bij de opmaak en uitvoering van initiatieven. I. Kajtazi wordt door velen dan ook beschouwd als de tussenpersoon tussen de Romagemeenschap en de Vlaamse maatschappij. De daadkracht van de zelforganisatie is de laatste tijd sterk gedaald. Hoofdreden hiervoor is de moeilijke zoektocht naar een gepaste locatie voor een ontmoetingsruimte met moskee. Reeds jaren is Romano Dzuvdipe samen met de stad Sint-Niklaas op zoek naar een locatie, die
Kosovaarse Roma in het Waasland - 33
tot nader order nog niet gevonden werd. Voor vele Roma is dit een teken dat het beleid hen geen ruimte wil geven en dat de zelforganisatie bij het bestuur weinig tot geen invloed heeft. Dit verzwakt de achterban van Romano Dzuvdipe in sterke mate. Update: momenteel beperkt de activiteit van de organisatie zich tot de individuele hulp die I. Kajtazi levert aan Roma die er om vragen. De vereniging komt niet meer samen en organiseert geen activiteiten meer.
2.2.
Roma-medewerker ODiCe
Het tweede gebiedsoverkoepelend initiatief is de Roma-medewerker van ODiCe. De Romamedewerker, wederom de heer I. Kajtazi, heeft z’n bureau in het Regiohuis van ODiCe Waasland. Het is een laagdrempelige inloopplaats waar Roma terecht kunnen met hulp-, advies-, en informatievragen. Deze handelen vooral rond de asielprocedure, het subsidiaire beschermingsstatuut, gezinshereniging, tewerkstelling, Roma-attesten, energiefacturen en de mogelijkheid van een afbetalingsplan. De Roma-medewerker wordt ook gecontacteerd over onderwijs, reizen, vertalen van brieven en conflictbemiddeling tussen Roma-families onderling. Hij probeert hen zoveel mogelijk door te verwijzen naar de relevante eerstelijns hulp- of dienstverlening. De opdracht van de Roma-medewerker wordt steeds zwaarder. Enerzijds krijgt hij te maken met een steeds grotere doelgroep, anderzijds is het moeilijk om als objectieve brugfiguur tussen de Vlaamse en de Roma-gemeenschap de nodige autoriteit te behouden. Ook is het moeilijk om de grote verschillen binnen de Roma-gemeenschap te overbruggen. Update: I. Kajtazi koos er eind februari 2009 voor zijn tewerkstelling bij ODiCe stop te zetten. ODiCe wacht op de specifieke aanbevelingen van dit rapport alvorens een nieuwe Roma-medewerker aan te werven.
3.
Initiatieven in Temse
Specifieke aandacht van het lokaal bestuur voor Roma was 5 jaar geleden eerder uitzonderlijk in Temse om de eenvoudige reden dat er weinig Roma in Temse woonden. De laatste jaren gingen echter steeds meer Roma zich vestigen in Temse. Vanuit het lokaal bestuur wordt er sindsdien wel aandacht besteed aan deze doelgroep. Gaandeweg werden er ook specifieke acties voor Roma ondernomen.
3.1. 3.1.1.
Initiatieven specifiek voor Roma Lopende initiatieven
Op het moment van het inventariseren van initiatieven lopen er in Temse 4 projecten waarbij Roma de doelgroep of één van de doelgroepen is. Deze projecten hebben voornamelijk tot doel via onderwijs of vorming de kansen van Roma in de Vlaamse samenleving te vergroten. Onderwijs
Het eerste project bestaat uit wekelijkse bijeenkomsten van Roma-vrouwen tussen 18 en 60 jaar. Op een laagdrempelige manier wordt er aan maatschappelijke vorming gedaan. De integratiedienst en het Onderwijsopbouwwerk van het OCMW van Temse organiseren deze vorming. Dit initiatief richt zich uitsluitend tot Roma. Het project was eerst vrijblijvend, dan verplicht maar momenteel weer vrijblijvend. Het aantal vrouwen die deelnemen blijft constant, wat wijst op de nodige motivatie bij deze doelgroep.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 34
Update: De laatste maanden is de opkomst nihil. Er komen gemiddeld twee tot drie vrouwen naar het project. Wellicht heeft dit te maken met de cursussen Maatschappelijke Oriëntatie (MO) waaraan de vrouwen wekelijks verplicht deelnemen. De integratiedienst van Temse en het OCMW denken eraan deze vrouwenwerking opnieuw verplicht te maken. Het tweede initiatief wordt ondernomen door Groep Intro. Zij ontwikkelden met Europese fondsen het Travak-project om jongeren uit het deeltijds onderwijs actief richting arbeidsmarkt te sturen. 18 van de 20 deelnemers zijn Roma-jongeren. Zowel Roma als de initiatiefnemers zijn positief over dit project. Sociale cohesie
De verplichte inburgeringscursus voor alle nieuwkomers is er ook voor Roma. Via de cursus Maatschappelijke Oriëntatie vinden nieuw aangekomen Roma beter de weg in de Vlaamse samenleving. Deze cursus is verplicht en dit lijkt te werken. De vormingen verlopen vlot en de waardering is groot. Het laatste initiatief zijn de wederkerende informatiesamenkomsten in het gemeentehuis van Temse. Alle nieuwe inwoners van Temse worden uitgenodigd in het gemeentehuis waar ze een rondleiding krijgen en vragen kunnen stellen over hun nieuwe woonplaats. Voor Roma werd dit reeds een aantal keren afzonderlijk georganiseerd. Ook in 2009 zal er zo’n samenkomst plaatsvinden. Het gemeentebestuur grijpt tijdens deze samenkomsten ook de kans om klachten over maatschappelijk onaangepast gedrag te bespreken. Update: Het gemeentebestuur contacteerde I. Kajtazi, voorzitter van Romano Dzuvdipe, om de Roma-inwoners van Temse op deze samenkomst uit te nodigen. Deze samenkomst werd door beide partijen positief geëvalueerd. Bij specifieke klachten nodigt de burgemeester Roma uit in het gemeentehuis voor een persoonlijk gesprek. 3.1.2.
Initiatieven uit het verleden
In het verleden was er een samenkomst met Roma-kinderen in het oude gemeentehuis. Deze vergadering vond in 2005 plaats naar aanleiding van klachten van de buurt over een aantal Roma-kinderen. De Roma-kinderen werden officieel uitgenodigd in het oud gemeentehuis om over de klachten te praten. Er werd met stellingen gewerkt om tot een debat te komen over welk gedrag gepast is en welk niet. Na deze samenkomst werden er minder buurtklachten genoteerd. 3.1.3.
Toekomstige initiatieven
Er staan in Temse een aantal projecten op stapel waarbij Roma specifiek benaderd zullen worden. Zo zal er een Roma-mannen-project opgestart worden. Dit moet de noodzakelijke vertrouwensband tussen Roma-mannen en de dienstverlening creëren zodat problemen op een vlotte manier kunnen aangekaart worden en de medewerking van Roma verkregen wordt bij het oplossen ervan. Dit initiatief komt er op gezamenlijke vraag van het OCMW en de lokale politie. Onderwijsopbouwwerk en de gemeentelijke integratiedienst Temse dienden in 2008 het project ‘Taalbad’ in bij het federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid. De bedoeling was voornamelijk nieuwkomers en anderstaligen tijdens de schooluren intens te begeleiden om hun taalachterstand weg te werken. Het project werd in 2008 niet goedgekeurd. Er zal in 2009 een nieuwe, aangepaste aanvraag ingediend worden. Update: Er werd geen nieuw projectvoorstel ingediend, en er zijn voorlopig geen plannen om dit alsnog te doen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 35
Hiernaast zal er in maart 2009 een ontmoeting plaatsvinden tussen de Roma-ouders en de scholen. Het initiatief komt van de Integratiedienst Temse, Onderwijsopbouwwerk, ODiCe, en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Er zal, in navolging van de gezamenlijke infoavond in Sint-Niklaas, getracht worden een brug te maken tussen Roma-ouders uit Temse en de scholen. Zowel ouders, leerkrachten en directies worden uitgenodigd. Update: Dit initiatief vond op 3 maart ’09 plaats. Maar liefst 27 ouders en 5 schooldirecteurs waren aanwezig. De samenkomst verliep in een positieve sfeer. De focus lag, in tegenstelling tot vorige samenkomsten, meer op de uitwisseling van ervaring en delen van informatie. In het verleden lag het accent vooral op het repressieve.
3.2.
Initiatieven voor diensten, voorzieningen en derden
De diensten en voorzieningen in Temse waren bij de komst van Roma uit Kosovo niet voorbereid op deze nieuwe, vaak moeilijk te bereiken doelgroep. We bekijken welke initiatieven er ondernomen werden om de dienstverlening bij te staan. 3.2.1.
Initiatieven uit het verleden
Er vond in 2004 en 2005 een studiedag plaats waarin de situatie van Roma geduid werd. Deze studiedag was gericht naar personeel uit het onderwijs, sociale dienstverleners, politiediensten, welzijnswerkers en andere geïnteresseerden. Dit initiatief werd door de integratiedienst van Temse, samen met de Dienst Samenleving Sint-Niklaas en ODiCe, georganiseerd. De grote opkomst tijdens deze twee studiedagen (telkens ongeveer 100 deelnemers) wijst erop dat er een nood is aan correcte info over deze doelgroep.
3.3. 3.3.1.
Beleidsondersteunend overleg Lopende initiatieven
Sinds oktober 2008 vindt er tussen de verschillende diensten in Temse een maandelijks overleg plaats waar de Roma-problematiek specifiek besproken wordt. Zowel de burgemeester, Onderwijsopbouwwerk OCMW, Sociale Dienst OCMW, Integratiedienst, politie en dienst Bevolking en Vreemdelingenzaken nemen deel aan dit overleg. Het overleg streeft ernaar een meer samenhangend beleid ten aanzien van Roma te ontwikkelen.
3.4.
Algemene projecten met de focus op Roma
Naast bovenstaande initiatieven ondernemen sommige organisaties projecten voor de gehele bevolking waarbij Roma een extra te bereiken doelgroep zijn. 3.4.1.
Lopende initiatieven
In Temse kunnen er vijf projecten aangehaald worden waarbij vandaag getracht wordt Roma te betrekken bij de werking. Zo is er sinds 2004 de pretcamionette. Hier kunnen kinderen van 6 tot 12 jaar tijdens de paas- en zomervakantie gedurende twee uur per dag spelen met speelgoed uit de pretcamionette. De bedoeling is spelenderwijs Nederlands te oefenen en te leren samenspelen. Hiernaast kunnen kinderen tussen 6 en 12 jaar ook op woensdagnamiddag deelnemen aan activiteiten in het clubhuis in de Sompershoekwijk. In 2006-2007 namen veel Roma-kinderen deel maar ze haakten af na een dispuut rond de terugbetaling van 50 cent voor een versnapering. Het project toont dat er bij Roma een behoefte is om buitenshuis een activiteit te hebben op woensdagnamiddag.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 36
Ook binnen het onderwijs zijn er projecten waarbij Roma kunnen aansluiten. Zo is er het Gelijke Onderwijskansen (GOK) op wieltjes. Dit initiatief tracht aan de hand van educatieve koffertjes die mee naar huis genomen worden anderstalige kleuters taalvaardiger te maken. Er worden weinig Roma-kleuters bereikt via dit project, onder andere omdat deze kleuters onregelmatig deelnemen aan het kleuteronderwijs. Elke 14 dagen vindt er ook een voorleesuurtje plaats in de bibliotheek. Bij de start van dit project namen veel Roma-kinderen deel (van de 20 kinderen waren er 12 Roma). Momenteel nemen de Roma-kinderen niet meer deel aan het voorleesuurtje. De reeds opgelopen leerachterstand en het feit dat er verwacht wordt een lange tijd stil te zitten zijn wellicht de hoofdredenen voor het afhaken. Een laatste algemeen project waarbij Roma een belangrijke doelgroep zijn is Den Azalee (Kringwinkel), die via sociale tewerkstelling in het Waasland kansengroepen te werk stelt. Zo ook Roma-mannen, onder andere uit Temse.
3.5.
Conclusie
De meeste initiatieven genomen in Temse richten zich tot vrouwen en kinderen. Deze initiatieven zijn waardevol en nodig. Projecten specifiek voor mannen en jongeren komen bijna niet voor in Temse. Mannen zijn de sleutelfiguren binnen het gezin en de gemeenschap. Projecten ter bevordering van de aansluiting van Roma-mannen aan de maatschappij dienen dan ook gestimuleerd te worden. Ook jongeren vervullen een cruciale brugfunctie tussen beide gemeenschappen. Projecten die hun participatie in, en identificatie met beide gemeenschappen bevorderen, lijken momenteel een noodzaak. De huidige initiatieven en deze uit het verleden zijn er blijkbaar op gericht voornamelijk klachten te bespreken en op te lossen. Deze leiden enkel indirect tot het voorkomen van toekomstige klachten en problemen. Initiatieven die een directere preventieve aanpak van problemen voor ogen houden, kunnen een waardevolle aanvulling zijn op de bestaande aanpak. Het gemeentelijke Roma-overleg lijkt daarvoor een gepaste en eerste aanzet. In het verlengde van deze vaststelling komt ook naar boven dat initiatieven eerder ondernomen worden in domeinen waar beleid en maatschappij problemen met Roma ervaren. Er wordt hier voornamelijk gedacht aan de domeinen onderwijs, sociale cohesie en de positie van meisjes en vrouwen. De thema’s huisvesting, tewerkstelling en arbeid zijn eveneens knelpunten. Aan deze thema’s wordt er door de diensten en voorzieningen weliswaar minder aandacht besteed, wellicht omdat men op deze domeinen weinig vat heeft. Beleidsdomeinen zoals rechtspositie, inkomen en eigen cultuurbeleving komen minder prominent aan bod. In Temse leven de meeste Roma zonder geldige verblijfsdocumenten wat een invloed heeft op onder andere hun inkomen en werkmogelijkheden. De bestaans- en verblijfsonzekerheid onder Roma is dan ook groot. Dit heeft een directe invloed op de huisvestingssituatie. Armere gezinnen trekken naar Temse - in het bijzonder naar het centrum van Temse - omdat daar nog goedkope huurwoningen te vinden zijn. Deze woningen bevinden zich vaak in een belabberde staat, een probleem dat in stand gehouden wordt door huisjesmelkerij. De participatie van Roma aan initiatieven loopt over het algemeen vlot, hoewel dit vaak te herleiden is naar het persoonlijk engagement van professionele krachten. Het is een meerwaarde dat zulke geëngageerde vertrouwenspersonen bestaan, het is een zwakte dat de slaagkans van initiatieven vooral op hen steunt.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 37
4.
Initiatieven in Sint-Niklaas
De laatste jaren werden er meerdere initiatieven ondernomen voor Roma in Sint-Niklaas. Zowel met Roma zelf als voor de diensten en voorzieningen vonden er projecten plaats. Het feit dat de stad al een decennium lang met de Roma-aanwezigheid te maken heeft, is wellicht de belangrijkste reden voor het grote aantal initiatieven. In de inventaris bekijken we opnieuw eerst de initiatieven specifiek voor Roma. Daarna kijken we welke initiatieven er ondernomen werden om de diensten en voorzieningen van Sint-Niklaas beter voor te bereiden op vragen en noden van de Roma-gemeenschap. We bekijken vervolgens de beleidsondersteunende initiatieven en sommen uiteindelijk algemene initiatieven op waarbij Roma een belangrijke doelgroep zijn.
4.1. 4.1.1.
Initiatieven specifiek voor Roma Lopende initiatieven
Momenteel lopen er 7 projecten binnen Sint-Niklaas die specifiek op Roma gericht zijn. Onderwijs
Twee van deze projecten zijn toegespitst op het onderwijs. Het gaat over een Roma-mama project en het Travak project. Beide projecten worden door Groep Intro georganiseerd. Het Travak project is een opleidingstraject voor jongeren die deeltijds onderwijs volgen en geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Dit project loopt zowel in Sint-Niklaas als in Temse. Het project wordt door de deelnemers sterk geapprecieerd. Het Roma-mama project is er specifiek voor gehuwde leerplichtige Roma-moeders die niet meer schoollopen. De voornaamste doelstelling van dit project is Roma-meisjes bereiken en hen een aangepaste basisvorming geven. Het aantal cursisten is eerder laag (5 meisjes), maar het project wordt door die 5 deelneemsters wel naar waarde geschat. Update: Het project werd ondertussen stopgezet, onder meer omwille van de te beperkte belangstelling vanuit de Roma-doelgroep. Gezondheidszorg
Ook de gezondheidszorg van Roma krijgt vandaag aandacht binnen de stad Sint-Niklaas. Zo is er het maandelijkse consultatie-uur van Kind en Gezin voor Roma-moeders en is er de Romavrouwenwerking waarin gezondheidszorg de rode draad vormt. Deze Roma-vrouwenwerking bestaat sinds 2000 en wordt door de stedelijke dienst Samenleving georganiseerd. Wekelijks wordt er twee uur les gegeven aan Roma-vrouwen ouder dan 18 jaar. Naast de gezondheidsthema’s is er binnen deze werking ook ruimte voor maatschappelijke oriëntatie en opvoedingsondersteuning. Er is in het verleden al veel geëxperimenteerd met de aanpak binnen dit project. De ene keer vrijblijvend, dan weer dwingend. Momenteel is deelname opnieuw vrijblijvend. Het project is voor vele diensten het ideale forum om specifieke onderwerpen aan te kaarten. Update: Ook dit langlopend initiatief is uiteindelijk stopgezet. Er worden momenteel wel alternatieven uitgewerkt. Zo bekijkt de stedelijke dienst Samenleving, in samenwerking met Kind & Gezin, de Keerkring (centrum voor opvoedingsondersteuning) en ODiCe, de mogelijkheid om aansluitend op het consultatie-uur van Kind & Gezin een vormingsmoment over opvoedingsondersteuning te organiseren.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 38
Sociale cohesie
Er wordt in Sint-Niklaas ook gewerkt aan de sociale cohesie, en dit voornamelijk via vluchtelingenveldwerkster mevrouw E. Erstukajeva. Zij werkt voor de stedelijke dienst Samenleving en besteedt veel van haar tijd aan het oplossen van buurtproblemen, onder andere met Roma. Het werk van de vluchtelingenveldwerkster wordt zowel door de burgers, het beleid als de doelgroep sterk gewaardeerd. De cursussen Maatschappelijke Oriëntatie vinden ook sinds het najaar 2007 in Sint-Niklaas plaats. Alle nieuwkomers worden verplicht ingeschreven in deze inburgeringscursus, zo ook de Roma-nieuwkomers. De reacties op deze cursus zijn positief. Rechtspositie
Een laatste initiatief specifiek voor Roma zijn de informatieavonden asielprocedure, georganiseerd door VL.O.S en Romano Dzuvdipe. Deze avonden vinden enkel plaats als er zich belangrijke wijzigingen in de asielwetgeving voordoen. Dit wordt door de Roma-gemeenschap sterk gewaardeerd. 4.1.2.
Initiatieven uit het verleden
Men kan in Sint-Niklaas teren op een groot aantal initiatieven (16) voor Roma die in het verleden plaatsvonden. Dat deze projecten nu niet meer lopen heeft verscheidene oorzaken. Sommige projecten waren eenmalig van aard, andere blijken na enkele keren niet succesvol, nog andere waren de rechtstreekse aanleiding voor nieuwe projecten. In de inventaris bekijken we deze initiatieven. Onderwijs
Onderwijsprojecten vonden in het verleden op verschillende manieren plaats. Vaak werden deze projecten met meerdere partners gerealiseerd. In 2004-2005 werd er vanuit buurthuis Arcade aan huiswerkbegeleiding gedaan. De Romakinderen uit de buurt namen graag deel aan deze activiteit, maar door het vaak verhuizen van de kinderen stopte het project uiteindelijk. In 2006 werd er door de stad een Roma-moedergroep opgericht. Twee halve dagen per week werden Roma-vrouwen, wiens kinderen op hetzelfde moment school liepen in de basisschool Watermolendreef, de Nederlandse taal aangeleerd. Het project faalde, wellicht wegens een te weinig categoriale aanpak en een gebrek aan vertrouwen tussen beide partijen. In hetzelfde jaar werd er vanuit de Vrije Technische Scholen (VTS) 1, 2 en 3, in samenwerking met Romano Dzuvdipe, dienst Samenleving Sint-Niklaas en ODiCe, een eenmalige sensibiliseringsavond met Roma-ouders georganiseerd. De doelstelling was de ouders te informeren en een rondleiding te geven in de scholen. Deze avond werd door de betrokken partijen positief geëvalueerd. In 2008 werd er voor de hele schoolgemeenschap van Sint-Niklaas en de Roma-ouders een ontmoetingsavond georganiseerd. Dit eenmalig initiatief had als doel om op één moment de Roma-ouders in contact te brengen met de scholen waar veel Roma-kinderen les volgden. ODiCe, Romano Dzuvdipe en VL.O.S namen gezamenlijk het initiatief. Na afloop van de samenkomst kwam er vanuit verschillende hoeken de opmerking dat er wellicht teveel de nadruk werd gelegd op het repressieve en het vermanende. Er was tevens te weinig tijd om Roma zelf aan het woord te laten. Als reactie hierop organiseerde directeur Lybeert van de basisschool Heilig Hart een eigen, meer informele bijeenkomst in zijn school. Uitgangspunt was Roma een welkom gevoel geven en hen duidelijk maken dat de school begrip heeft voor hun specifieke situatie. Het belang van onderwijs werd dan ook op een positieve manier in de verf gezet. Een laatste initiatief over onderwijs is de Roma-kinderwerking van het VL.O.S. In 2008 werden op woensdagmiddag Roma-kinderen tussen 6 en 12 jaar geholpen met hun huiswerk. Hiernaast was er ook tijd en ruimte voor spelletjes, knutselen of een kleine uitstap. Dit project werd uitgevoerd in het kader van Managers van Diversiteit (Vlaamse Gemeenschap). De fondsen werden in 2009 niet verlengd.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 39
Gezondheidszorg
Er vonden in het verleden 2 projecten plaats die met gezondheidszorg te maken hebben. Enerzijds was er in 2003 en in 2004 een vaccinatiecampagne voor schoolgaande Romakinderen. Er werd netoverschrijdend en met de Roma-gemeenschap samengewerkt wat meteen ook het succes van deze campagne verklaart. Een derde grootschalige vaccinatieronde was niet nodig daar de twee eerdere campagnes de meerderheid van de Roma-kinderen reeds bereikt hadden. In 2002, 2003, 2004 en 2008 vonden er door de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT) TBC-screenings plaats. Dit was vooral relevant toen de Kosovaarse Roma vanuit het oorlogsgebied in Sint-Niklaas aankwamen. Tijdens de laatste screening was de opkomst minimaal, vooral omdat de Roma-families het niet meer relevant vonden opnieuw op TBC gecontroleerd te worden. Tewerkstelling
Eind 2005 – begin 2006 vond er een opleidingstraject plaats voor 17 Roma-mannen. Het OCMW en het Forum Lokale Werkgelegenheid waren de initiatiefnemers, maar voor de uiteindelijke werking werd er met meerdere organisaties samengewerkt. De doelstelling van de vorming was de Roma-mannen toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt via maatschappelijke oriëntatie, lessen Nederlands en een stage. Uiteindelijk startten 8 mannen een stage en kregen ze een tijdelijke tewerkstelling. Een doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt vond niet plaats. Sociale cohesie
Voor het bevorderen van het samenleven werden er in het verleden reeds 6 initiatieven ondernomen. In 2001 werd er door de stad voor een eerste keer een officiële ontmoeting tussen de burgemeester en de Roma-gezinshoofden georganiseerd. De bijeenkomst had als doel de Roma-gezinnen dichter bij het bestuur en de maatschappij te brengen. Dit was een eenmalige samenkomst, die door beide partijen positief ervaren werd. Daar er zich problemen voordeden rond afvalbeheer besliste de stad in 2002 om met Romamannen een bezoek te brengen aan het containerpark van de Opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Midden-Waasland (MIWA). Dankzij de steun van Romano Dzuvdipe werden er 17 Roma-mannen bereikt. De Roma-mannen waren tevreden over dit initiatief. In 2004 en 2005 werden er voor verschillende leeftijdsgroepen, voor jongens en meisjes apart, attitudelessen gegeven in Romanes in de tijdelijke lokalen van Romano Dzuvdipe. Op een luchtige manier werden een aantal basisbeginselen over het functioneren van de samenleving uitgelegd. De Roma-gemeenschap organiseerde in 2008 een Roma-feest met de bedoeling de verschillende Roma-groepen bij elkaar te brengen. De opkomst viel echter tegen. Het OCMW van Sint-Niklaas en Beveren hadden vanaf 2005 tot voorjaar 2007 een medewerker specifiek voor Roma in dienst genomen. Het takenpakket van de medewerker beperkte zich niet alleen tot OCMW-beleidsdomeinen zoals huisvesting en tewerkstelling. Ook onderwijsinstellingen konden een beroep doen op deze persoon. Het project werd stop gezet omdat er onvoldoende gebruik werd gemaakt van de aangeboden diensten. Een laatste initiatief dat er op gericht was Roma te ondersteunen en te werken aan de sociale cohesie was het project ‘Managers van de Diversiteit’, gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap. Het project vond plaats in 2008 en bestond uit 3 luiken: gezondheid, overleg tussen betrokken diensten en organisaties en tussen Roma en omgeving, en beeldvorming. Omdat het hele project op één medewerker steunde viel de werking stil toen deze ene persoon het project verliet. Pas na een nieuwe aanwerving en een nieuwe vertrouwensrelatie met Roma kon de werking heropgestart worden. Zoals eerder gezegd, werd de subsidiëring van dit project niet verlengd.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 40
Religie / cultuurbeleving
Bij een overlijden wachten Roma met de rituele wassing totdat familieleden vanuit heel Europa een laatste groet komen brengen aan de overledene. Ook de dagen voor het overlijden komen reeds vele familieleden langs om de laatste woorden van de stervende te horen. Dit heeft een invloed op de omgang met en in het ziekenhuis, met de begrafenisondernemer en op de begraafplaats. In 2008 werd dan ook het overleg ‘Overlijden en begrafenissen bij Roma’ opgericht om tot werkbare overeenkomsten te komen. 4.1.3.
Toekomstige initiatieven
Er staat in Sint-Niklaas een nieuw project op stapel waarbij Roma de specifieke doelgroep zijn. Het moet een project rond woonverbetering en woononderhoud worden, gericht naar Romamannen. Naast klussen en lessen Nederlands zal er ook uitleg gegeven worden over leningen, renovatiepremies, onbewoonbaarheid, etc. De stedelijke dienst Samenleving zal deze cursus organiseren. 4.2.
Initiatieven voor diensten, voorzieningen en derden
De diensten en voorzieningen in Sint-Niklaas komen al een tiental jaar lang in contact met de nieuwe Roma-doelgroep. Dit creëerde een nood aan extra informatie over deze doelgroep en de manier waarop deze bereikt kan worden. In de inventaris wordt gekeken via welke initiatieven de diensten en voorzieningen ondersteund worden in hun werking met Roma. 4.2.1.
Lopende initiatieven
Sinds 2008 komt de tijdelijke werkgroep kleuterparticipatie, gecoördineerd door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en het Lokaal Overlegplatform gelijke onderwijskansen (LOP), samen om de specifieke problematiek van Roma in het onderwijs te bespreken. Op basis van de analyses worden er specifieke projecten opgesteld met als doel meer Roma-kleuters te laten deelnemen aan het onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn een ‘tipwijzer’ voor leerkrachten over omgaan met Roma en een studievoormiddag voor leerkrachten. 4.2.2.
Initiatieven uit het verleden
Er vonden in het verleden een aantal initiatieven over Roma plaats ter ondersteuning van de diensten, voorzieningen en het brede publiek. Zo organiseerde Romano Dzuvdipe in 2003 in Sint-Niklaas een feest in het kader van de internationale Roma-dag. Bedoeling was een breed publiek, dat in aanraking komt met Roma, te informeren over de Roma-problematiek in Kosovo, de situatie van Roma in Vlaanderen en de werking van Romano Dzuvdipe. Diverse diensten en Roma werkten samen en het feest werd positief geëvalueerd. In 2004 en 2005 werd er vanuit de stedelijke dienst Samenleving van Sint-Niklaas, de Integratiedienst en Onderwijsopbouwwerk van Temse en ODiCe een studiedag georganiseerd over Roma.9 Geïnteresseerde dienstverleners uit Temse en Sint-Niklaas konden hieraan deelnemen. Telkens waren er een 100tal geïnteresseerden aanwezig. In 2005 werd er ook nog een aparte studiedag voor de dienstverleners van Sint-Niklaas georganiseerd door Romano Dzuvdipe, VL.O.S, de stedelijke dienst Samenleving en ODiCe. Er waren opnieuw meer dan 100 deelnemers. In de voormiddag waren er lezingen in Sint-Niklaas, in de namiddag vond er een terreinbezoek plaats. Door een te divers publiek en een probleem met de tolken kwam niet alle info volledig over. De basisschool Heilig Hart startte in 2006 het project ‘Babbelcafé’ op om de ouders van nietRoma kinderen te informeren over de Roma-cultuur. Op tweewekelijkse basis kwamen de ouders samen in het babbelcafé en werden onder andere de culturele waarden, gebruiken, de taal en de geschiedenis van Roma gekaderd en besproken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
Zie ook 3.2.1
Kosovaarse Roma in het Waasland - 41
4.3. 4.3.1.
Beleidsondersteunend overleg Lopende initiatieven
Momenteel lopen er in Sint-Niklaas twee beleidsondersteunende initiatieven die erop toezien dat er binnen de Roma-werking goede keuzes gemaakt worden, en die op basis van deze ervaring het beleid ondersteunen en adviseren. Zo is er de stuurgroep Roma-medewerker ODiCe. Deze stuurgroep heeft als doel zicht te krijgen en te houden op de problemen en situatie van Roma en de verschillende projecten en initiatieven die daaromtrent genomen worden. Deze stuurgroep ondersteunt de Romamedewerker de heer I. Kajtazi in zijn werking met de diensten, voorzieningen, beleid en Roma. Update: Door het vertrek van I. Kajtazi en het nog niet aanwerven van een nieuwe Roma-medewerker komt de stuurgroep momenteel hoofdzakelijk samen om aan dit onderzoeksrapport te werken. Deze samenkomsten vinden maandelijks plaats. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal er een nieuwe Roma-medewerker aangeworven worden door ODiCe. Deze zal opnieuw ondersteund worden door de stuurgroep. Hiernaast is er ook de Roma-begeleidersvergadering van het VL.O.S. De bedoeling is om begeleiders van Roma samen te brengen om ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen in hun werking. Zo stemmen verschillende partners hun werking op elkaar af en tracht men aan beleidsbeïnvloeding te doen. Binnen deze werking wordt ook de rol van belangenbehartiger van Roma opgenomen.
4.4.
Algemene projecten met de focus op Roma
In Sint-Niklaas vinden er vele initiatieven plaats waar ook Roma aan kunnen deelnemen. Vaak wordt deze doelgroep niet bereikt. Er zijn echter voorbeelden waarbij, mits extra investering, de Roma-doelgroep wel kan bereikt worden. 4.4.1.
Lopende initiatieven
Drie algemene projecten die lopende zijn vallen op door hun betrachting Roma te bereiken. Zo is er de taal- en speelstage van de Welzijnsdienst van Sint-Niklaas. Personeelsleden van deze dienst geven taal- en speelstage voor kinderen die overgaan van het derde kleuterklasje naar het eerste leerjaar. Er wordt actief getracht Roma-kinderen te bereiken. Ondanks meerdere inspanningen blijkt het betrekken van Roma-kinderen bij de werking geen evidentie. De Jeugddienst van stad Sint-Niklaas startte in de zomer van 2008 met het project pretcamionette. Een camionette met vrijetijdsmateriaal is actief op pleinen en buurten van de stad waar kansarmen wonen. Roma-kinderen pikken heel graag in op dit aanbod. Het patiëntenbestand van het wijkgezondheidscentrum De Vlier wordt op 900 geschat. Hiervan zouden er een 100-tal Roma zijn. Het wijkgezondheidscentrum behandelt de patiënten met zorg en respect, maar vraagt wel een strikte opvolging van afspraken en therapie bij de patiënten. Dit lijkt, een succesformule, ook bij de Roma-patiënten. 4.4.2.
Initiatieven uit het verleden
In 2008 onderzocht the United Nations Refugee Agency (UNHCR) de juridische bijstand aan mensen zonder wettig verblijf in verschillende Europese landen. Van de 36 groepsgesprekken gingen er twee door in Sint-Niklaas. De gesprekken vonden plaats met Roma-mannen en Roma-vrouwen apart. Het doel van de gesprekken was de migratie en aankomst in België in kaart te brengen. Thema’s zoals asielopvang bij aankomst, dienstverlening, juridische bijstand, etc. werden besproken.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 42
4.5.
Conclusie
Het beleid van Sint-Niklaas voor Roma wordt algemeen positief geëvalueerd. Er is een goede balans tussen geven en vragen, tussen verplichten en stimuleren, tussen een preventief en remediërend beleid. Er ligt wel meer nadruk op sommige beleidsdomeinen dan op andere. Zo is er veel werk geleverd om het verblijfstatuut van de meeste Roma in Sint-Niklaas in orde te krijgen. Vele sleutelfiguren haalden aan dat dit statuut cruciaal is om vooruitgang in andere beleidsdomeinen te boeken. Er gebeurt eveneens veel met betrekking tot onderwijs, onder andere omdat in dit beleidsdomein acute knelpunten worden vastgesteld en omdat de diensten, voorzieningen en het beleid een groot belang hechten aan scholing. Dienstverleners uit verschillende beleidsdomeinen geven namelijk aan dat investeren in dit beleidsdomein nodig is daar dit bepalend is voor de toekomst van Roma in Sint-Niklaas. Niet onbelangrijk is tevens dat onderwijs het beleidsdomein is waar Roma het vaakst in contact komen met dienstverleners. Er is ook vooruitgang te zien op het vlak van gezondheidszorg. Roma maken steeds minder gebruik van de spoeddienst van het ziekenhuis en vinden makkelijker hun weg naar het wijkgezondheidscentrum De Vlier. De Vlier bereikt zo de meeste Roma in Sint-Niklaas maar heeft geen projecten specifiek voor Roma. Andere gezondheidszorgprojecten zijn wel specifiek, en in eerste instantie gericht naar Roma-vrouwen. Betreffende eigen religie en gemeenschapsvorming is het gebrek aan een Roma-ontmoetingsplaats een groot knelpunt. Ondanks het feit dat er vandaag geen ontmoetingsruimte is, kan er niet gesteld worden dat de stad Sint-Niklaas de afgelopen jaren hierin geen initiatief nam. Feit is wel dat in de toekomst het wellicht de Roma-gemeenschap zelf zal zijn die zo’n ruimte moet zoeken. Een eigen ontmoetingsruimte is onlosmakelijk verbonden met het beleidsdomein sociale cohesie. Indien Roma zich gesteund voelen in hun eigen cultuurbeleving kan dit een basis zijn om begrip op te brengen voor het samenleven met andere culturen. Doorheen het decennium waren er verschillende initiatieven van zowel de Roma-gemeenschap als de diensten, voorzieningen en het beleid om deze sociale cohesie te bevorderen. Dit neemt niet weg dat er vandaag nog steeds regelmatig bemiddeld moet worden tussen Roma en andere buurtbewoners. Er vonden weinig tot geen initiatieven plaats over huisvesting. Nochtans zijn er binnen dit beleidsdomein meerdere knelpunten zoals overbevolking en verkrotting waargenomen. Een ander beleidsdomein waar er weinig initiatieven plaatsvonden, maar waar er grote knelpunten zijn, is tewerkstelling. Er werd geconstateerd dat doorstroming van Roma naar reguliere tewerkstelling uitzonderlijk is. Er is bijgevolg nood aan brugprojecten die langer duren dan de huidige projecten zodat een juiste arbeidsattitude kan aangeleerd worden. Een meermaals terugkerende opmerking refereert naar het overaanbod aan projecten voor Roma-vrouwen en Roma-kinderen, dit ten nadele van specifieke projecten gericht op Romamannen. (Schoon)vaders spelen namelijk een cruciale rol in het huishouden en in het bestendigen van de tradities. Een vertrouwensrelatie met hen kan bevorderlijk zijn voor vooruitgang op verschillende beleidsdomeinen. Het is bijvoorbeeld van groot belang dat ook de vaders gemotiveerd worden om hun kinderen naar school te sturen. Zij lijken hiernaast de aangewezen doelgroep voor projecten rond huisvesting en tewerkstelling. Een algemene vaststelling is dat men veel moet investeren vooraleer Roma effectief deelnemen aan initiatieven die niet specifiek voor hen ontwikkeld zijn. Dit komt enerzijds door de desinteresse in projecten, anderzijds hebben we ook te maken met grote verdeeldheid binnen de Roma-gemeenschap in Sint-Niklaas. Hierdoor haken Roma van bepaalde subgroepen af als de concurrerende groep wel deelneemt.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 43
Kosovaarse Roma in het Waasland - 44
DE DIENSTEN, VOORZIENINGEN EN HET BELEID AAN HET WOORD Hoe denken zij over hun werking met Roma?
Kosovaarse Roma in het Waasland - 46
1.
Vooraf
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek over 10 jaar beleid met Roma in Temse en SintNiklaas bestaat uit gesprekken met 45 hoofdrolspelers uit de diensten, voorzieningen en beleid uit de desbetreffende gemeenten (zie bijlage 1). De geïnterviewden hebben allen ervaring in het werken met Roma of het bepalen van het beleid. Er werd hen tijdens de interviews naar hun mening gevraagd over de doelgroep, over het beleid, over knelpunten en goede praktijken. De tientallen uren aan gespreksmateriaal werden in samengevatte vorm uitgeschreven en worden in dit hoofdstuk verwerkt. Van de personen die het beleid maken of uitvoerders zijn van het beleid en zo aan de sociale cohesie werken, kwamen 8 sleutelfiguren aan het woord. Over het onderwijs van Romakinderen werden er 10 personen gehoord. Hiernaast werden 3 personen uit de gezondheidssector, 3 uit de tewerkstellingssector en 3 figuren die werken aan de positie van meisjes en vrouwen naar hun mening gevraagd. Over rechtspositie werden 4 mensen gehoord, en over huisvesting gaven 2 hoofdrolspelers hun mening. Twaalf figuren die reeds lang met Roma werken en actief zijn binnen meerdere werkingsgebieden (algemeen: zowel onderwijs, sociale cohesie, gezondheid, etc.) werden ook geïnterviewd. Er werd geen enkele sleutelfiguur gevonden die specifiek actief is omtrent de religie en eigen cultuurbeleving van Roma. We behandelen de meningen van al deze sleutelfiguren als één geheel, goed wetende dat het beleid er soms een andere mening op nahoudt dan de diensten en voorzieningen. De kracht van dit onderzoek is namelijk dat alle meningen naast elkaar aan bod komen. Het gaat erom wat de diensten, voorzieningen en het beleid als geheel positief of negatief vinden aan Roma, wat zij denken dat de knelpunten zijn, wat zij als mogelijke oplossingen zien, etc. Om dit te verwezenlijken werden de interviews steeds op eenzelfde wijze aangepakt en op eenzelfde wijze samengevat. Er werd de geïnterviewde eerst gevraagd wat hij/zij als positief en negatief ervaart bij het contact met Roma. Vervolgens werd nagegaan wat de sleutelfiguren de grootste knelpunten vinden bij Roma zelf en bij het aanbieden van diensten en het uitvoeren van het beleid. Ook werd gekeken welke aanpak de geïnterviewden hanteren bij hun werking met Roma en welke aanpak het meest succesvol leek. Er werd tevens gevraagd naar de evolutie - zowel een positieve als negatieve evolutie - binnen het beleid en in de dienstverlening. Afsluitend gaven de sleutelfiguren aanbevelingen om tot een betere werking te komen. Noot: de punten die worden aangehaald, zijn allemaal persoonlijke meningen van de sleutelfiguren. Bepaalde uitspraken kunnen dan ook enige controverse oproepen. We laten ze hier toch aan het woord omdat het de realiteit weergeeft over hoe de geïnterviewden hun werking met Roma aanvoelen. Dit wil echter niet zeggen dat deze meningen ook als de enige waarheid moeten aanzien worden, of als het oordeel van de gehele voorziening.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 47
2.
2.1.
De mening van de diensten, voorzieningen en het beleid over de werking met Roma Wat vinden de diensten, voorzieningen en het beleid positief en negatief aan hun contacten met Roma
In dit onderdeel halen we de punten aan die de sleutelfiguren tijdens hun interview als positief en negatief aangaven in hun contact met Roma. Bepaalde positieve en negatieve aspecten vinden bij de meeste geïnterviewden weerklank, andere worden maar door enkelen aangehaald. Er dient opgemerkt te worden dat de meeste geïnterviewden lieten weten dat niet alle positieve en negatieve punten aan alle Roma kunnen toegeschreven worden. Vaak gaat het bij de negatieve aspecten bijvoorbeeld over een aantal families waarbij steeds weer problemen opduiken. De dienstverleners geven aan dat deze families wellicht ook in hun thuisland voor de nodige problemen zouden zorgen. 2.1.1.
Positieve aspecten
Een aantal culturele aspecten, eigen aan Roma, komen uit de interviews boven als positieve elementen. De geïnterviewden waarderen de sterke familiale banden die Roma met elkaar onderhouden en hebben respect voor de natuurlijke, levenslustige manier van leven.
“Wat dat betreft kunnen we veel van Roma leren: ze leven voor een stuk natuurlijker. Wij denken dat we vrij zijn, maar eigenlijk zijn we door duizenden wetten, regeltjes en bepalingen gebonden. Dat is iets dat zij niet begrijpen. Die mensen worden gek van wat er bij ons allemaal moet. Wij hebben zelfs een ministerie opgericht ter vereenvoudiging van de administratie.” – algemeen Ook hun sterk groepsgevoel en hun gastvrijheid worden als positief beschouwd. Bijkomend is de erecode die Roma er op nahouden. Roma hebben hun eigen regels die op bepaalde vlakken strenger zijn dan de geldende Westerse regels (zoals alcoholgebruik, druggebruik, etc.). Het belang dat Roma aan hun kinderen schenken, schuiven vele sleutelfiguren naar voren als een waardevol gegeven. De kinderen zelf worden over het algemeen ook als mondig en tof aanzien, en hun zelfstandigheid kan bij de sleutelfiguren op respect rekenen.
“Er moet meer aandacht gaan naar de goede dingen die ze als cultuur meebrengen. De kinderen kunnen al op jonge leeftijd voor veel zorgen, terwijl onze kinderen dat minder kunnen.” - onderwijs Ook de vertrouwensband die je met Roma-families kunt opbouwen, wordt positief ervaren. Vertrouwen maakt veel mogelijk bij Roma. Vooral de vrouwen staan open voor nieuwe initiatieven vanuit de diensten. Er wordt ook opgemerkt dat Roma dankbaar zijn als je hen als dienst of voorziening actief ondersteunt. Het zelfbewustzijn van Roma, het feit dat ze geen minderwaardigheidscomplex hebben, ervaren sommigen ook als positief. Roma zijn trots, zowel op hun familie als op hun bezit. Ze zijn mondig en komen uit voor hun mening. Over de taal zijn er ook een aantal positieve reacties. Over het algemeen leren Roma snel de Nederlandse taal aan. Ze zijn taalvaardig, iets wat vooral opvalt bij de schoolgaande kinderen.
“De kinderen zijn de hoop voor de toekomst. Roma-kinderen leren goed Nederlands, zijn goed bezig op school, zijn erg open.” – beleid/sociale cohesie
Kosovaarse Roma in het Waasland - 48
Roma hebben zich doorheen decennia vaak moeten aanpassen aan de veranderende politieke context in hun thuisland Kosovo. Dit aanpassingsvermogen is ook een positief element. Bepaalde sleutelfiguren zijn van mening dat de aanpassing van Roma sneller verloopt dan deze van andere minderheidsgroepen. Ze zijn creatiever en kunnen beter overleven in een veranderende context. Hierbij aansluitend zeggen een aantal geïnterviewden dat Roma ook ondernemend zijn en bewust zoeken naar sectoren waarin ze iets kunnen bijverdienen. 2.1.2.
Negatieve aspecten
Daar waar er een aantal culturele aspecten als eerder positief worden ervaren, zijn er ook een aantal cultuurspecifieke elementen die de geïnterviewden als eerder negatief beschouwen. Zo is vooral het verschil tussen man en vrouw een doorn in het oog van vele sleutelfiguren. Meisjes worden te vroeg uitgehuwelijkt en raken te jong zwanger. Hierdoor haken ze te snel af op school. Dit thema is volgens de meeste sleutelfiguren onbespreekbaar voor Roma.
“Een van de grootste nog onbespreekbare thema’s is het vroeg uithuwelijken en zwanger worden van meisjes. Het gevolg hiervan is dat meisjes te vroeg de schoolloopbaan stopzetten. Hetzelfde geldt voor de jongens. Zij willen zo snel mogelijk werk zoeken en beseffen de consequenties daarvan niet. “ - onderwijs “Huwelijken van jonge tieners is voor de ouders normaal omdat ze het zelf ook zo hebben meegemaakt. Van zodra een meisje zwanger is, moet ze voor de baby zorgen en kan ze dus niet meer studeren. Jonge meisjes spreken de Nederlandse taal nog niet, en daardoor kunnen ze niet zelf naar buiten komen om hierover te spreken.” - gezondheidszorg Hierbij aansluitend wordt ook de machocultuur op de korrel genomen. Een dure wagen lijkt belangrijker dan goede huisvesting of voedsel.
“De meeste gezinnen zijn groot en hebben weinig geld, en het weinige geld gaat dan nog meestal naar uiterlijk vertoon, want daar hecht men veel belang aan.” – beleid/sociale cohesie “Hun prioriteiten liggen anders, voeding komt op de laatste plaats.” - algemeen De mannen maken er ook een erezaak van om zoveel als mogelijk anderen ‘beet te nemen’ in hun eigen voordeel.
“Ze beschouwen ons als Gadjo10. Als ze u kunnen beetnemen, zullen ze het niet laten.” – beleid/sociale cohesie Volgens een aantal sleutelfiguren verschuilen Roma zich ook achter de noemer cultuur. In naam van het beleven van hun eigen cultuur overtreden Roma de normen en waarden die in de Vlaamse cultuur standaard zijn. Het gebrek aan schoolcultuur zien zo goed als alle geïnterviewden als een negatief aspect. De kleuters stromen te laat in, er wordt zeer onregelmatig school gelopen, de tieners spijbelen veelvuldig en heel vaak verlaten de kinderen de schoolbanken te vroeg. De schoolresultaten zijn dan ook navenant. Het feit dat de ouders hierin te weinig hun verantwoordelijkheid opnemen, wordt als negatief ervaren.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
Roma gebruiken de term Gadjo voor iemand die geen Roma is. Gadjo betekent ‘burger’.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 49
Volgens sommige geïnterviewden zorgen Roma voor buurtoverlast. De mannen zorgen voor lawaaihinder (o.a. met wagen), de huizen worden onvoldoende onderhouden en er wordt afval bij de buren gedumpt. De kinderen spelen ook tot laat buiten.
“Aangezien kinderen weinig te doen hebben tijdens de vakantieperiode vervelen ze zich en halen ze al sneller kattenkwaad uit, zoals aan de bromfiets van de buur prutsen, op straat lopen en het verkeer hinderen, aanbellen en weglopen. Zulke streken ergeren de buurtbewoners na een poosje.” – beleid/sociale cohesie Het feit dat Roma met teveel in één huis wonen, versterkt deze overlast. Sommigen vinden ook dat Roma ongezond leven en een gebrek aan hygiëne hebben. De slechte huisvesting stimuleert dit. Een punt dat, tot slot, velen aanhalen is de slechte tewerkstelling van Roma. Roma hebben geen werkattitude, ze blijven te vaak in OCMW-tewerkstelling hangen en vinden geen vaste job. De werkloosheid creëert volgens de geïnterviewden de andere problemen (huisvesting, gezondheid, onderwijs, etc.).
2.2.
2.2.1.
Knelpunten die de diensten, voorzieningen en het beleid opmerken bij de werking met Roma Knelpunten die te vinden zijn bij Roma
De gezondheid is een pijnpunt. Vele Roma hebben medische problemen, vaak te wijten aan hun levenswijze. Zo roken vele Roma in huis en houden ze er een ongezonde voeding op na.
“Ze hebben een vrij ongezonde manier van leven, waardoor ze ‘snel oud worden’. Het is er voorlopig niet uit te krijgen.” - gezondheid Maar ook werkongevallen of rugklachten komen veel voor bij Roma. Een ander aspect rond de gezondheid is het taboe rond anticonceptiemiddelen met vroege zwangerschappen als gevolg. Ook de pijngevoeligheid en de therapieontrouw van Roma wordt wel eens aangehaald als knelpunt. De huisvesting is tevens een knelpunt. Ondanks het feit dat steeds meer Roma een eigen woning aankopen, verblijven er nog meerdere families in slechte woningen. Vochtige muren, slechte isolatie, te kleine ruimtes voor de grote families, etc. zorgen voor problemen. En niet alle Roma onderhouden de woning voldoende. Hierdoor weigeren steeds meer huiseigenaars om Roma een huurcontract te geven.
“De vernielingen in de huizen gaan soms ver, zo worden deuren uitgebroken, stukken keukens verkocht. Dit doet heel snel de ronde bij verhuurders.” - huisvesting Tewerkstelling is ook een knelpunt. Maar al te vaak is er weinig tot geen motivatie om door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Vaak wordt er verkozen om in de sociale tewerkstelling te blijven of om terug te vallen op een vervangingsinkomen. Hierbij aansluitend is er het feit dat Roma, dankzij de sterke gemeenschapsbanden, op elkaar kunnen terugvallen in gevallen van financiële nood. Dit vangnet creëert volgens de dienstverleners weinig interesse in betaald werk.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 50
“Hoewel Roma tewerkgesteld raken, raken ze ook makkelijk terug in de werkloosheid. Er wordt vastgesteld dat ze het niet erg lijken te vinden om uitgeschreven te worden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) om uiteindelijk opnieuw via het OCMW aan tewerkstelling te komen.” - algemeen Nog een knelpunt is het gebrek aan vertegenwoordigers uit de Roma-gemeenschap. Er is nog te weinig een voorbeeldfunctie aanwezig, en zij die het in Westerse termen ‘beter’ doen, distantiëren zich al snel van hun volksgenoten. Een vertegenwoordiger zou het contact tussen de Vlaamse maatschappij en Roma enkel maar ten goede komen. De houding van bepaalde Roma wordt ook als een knelpunt omschreven. Buurtproblemen, zich niet houden aan de regels of te weinig wil om effectief deel te nemen aan de maatschappij, zorgen voor frustratie en een moeilijke werking. Volgens de sleutelfiguren moeten beide partijen bereidwillig zijn om de problemen actief aan te pakken. Ook het feit dat Roma moeite hebben om op tijd op afspraken aanwezig te zijn, maakt het er niet makkelijker op. De lage prioriteit die Roma aan onderwijs geven, is volgens de geïnterviewden ook een knelpunt. Evenals de, volgens de sleutelfiguren, minderwaardige positie van de vrouw. Een laatste punt dat vaak naar boven komt, is de penibele administratieve situatie van Roma. Er zijn nog steeds illegale Roma-families die geen enkel geldig verblijfsdocument hebben. Dit zorgt voor een ongeïnteresseerde houding en de nodige passiviteit op het vlak van sociale cohesie. 2.2.2.
Knelpunten die te vinden zijn bij de eigenheid van de diensten, voorzieningen en het beleid
De sleutelfiguren waren niet bang om ook in eigen boezem te kijken en de eigen werking aan de kaak te stellen. Zo is er volgens de meerderheid van de geïnterviewden nog steeds een gebrekkige kennis van de Roma-cultuur bij de diensten, voorzieningen en het beleid. Hierdoor worden er soms te weinig of verkeerde acties ondernomen. Bepaalde diensten en voorzieningen bereiken zelfs helemaal geen Roma en doen ook geen enkele moeite om deze groep te bereiken. De werkzoekenden worden volgens de geïnterviewden ook te weinig opgevolgd en te weinig actief gestuurd. De opleidingsprojecten zijn te kort van duur, niet aangepast aan Roma en vaak wordt er na de cursus geen of slechts een beperkt werkaanbod gedaan dat wederom niet op maat is van Roma.
“We moeten ons flexibel opstellen en naar andere vormen van tewerkstelling en opleiding op zoek gaan.” - onderwijs Werkgevers staan ook vaak weigerachtig tegenover het in dienst nemen van Roma. De sleutelfiguren halen ook een tekort aan bemiddelaars en brugfiguren aan. En daar waar er voorbeeldfiguren opstaan, zien we dat deze door de diensten en voorzieningen te vaak en te snel als brugfiguur worden gebombardeerd. Deze raken hierdoor te snel opgebruikt, ook omdat ze bij hun eigen aanhang nog te weinig autoriteit hebben of die dreigen te verliezen door al te vaak te willen/moeten bemiddelen. Over de werking zelf zeggen de geïnterviewden dat er te veel gelijklopende projecten zijn die naast elkaar werken. Er is te weinig overleg, men weet niet altijd wie wat doet en met welke Roma-families. Ook valt het op dat bepaalde beleidsdomeinen zo goed als onontgonnen actiegebieden zijn. Er wordt tevens geopperd dat het middenveld en het beleid nog een te verschillende mening hebben over de werking met Roma. Het beleid wil eerder normeren,
Kosovaarse Roma in het Waasland - 51
terwijl het middenveld gaat voor een zachte, begrijpende aanpak. Hiernaast merken de sleutelfiguren op dat er binnen de sector een groot personeelsverloop is en dat er te weinig tijd en te weinig middelen zijn om zich concreet naar deze specifieke doelgroep te richten. Het onderwijs is ook een knelpunt. Het onderwijs heeft geen specifieke aanpak voor Roma, en daar waar er zich problemen voordoen (zoals spijbelen of tienerhuwelijk met het einde van de schoolloopbaan als gevolg) wordt er door de overheid te laks opgetreden.
“Ik heb de indruk dat de overheid nogal laks is in het toelaten van kindhuwelijken, tienerzwangerschappen en het niet meer naar school gaan. Is dit dan niet strafbaar?” - gezondheid De leerplicht tot 18 jaar is volgens sommige sleutelfiguren ook niet realistisch als je het over Roma hebt. Een ander knelpunt dat meermaals op het voorplan komt, is het gebrek aan ondersteuning in de zoektocht naar en uitbouw van een ontmoetingsplaats voor Roma. Deze ontmoetingsplaats zou de link tussen het bestuur en Roma kunnen worden.
“Waar we voorlopig in gefaald hebben, is het geven van een ontmoetings/ vergaderruimte of moskee. En eigenlijk is dit omdat de buurtbewoners er een stokje voor steken.” - algemeen Hiernaast wordt er volgens de geïnterviewden te weinig gedaan aan de huisvesting van Roma. Vaak worden zij overgelaten aan de privémarkt, met meerdere mistoestanden en huisjesmelkerij als gevolg. Door de slechte reputatie van Roma-huurders weigeren verhuurders van betere huurwoningen ook steeds vaker Roma-kandidaathuurders. En wat betreft de sociale huurwoningen wordt opgemerkt dat deze zo goed als nooit gebouwd zijn om grote gezinnen te huisvesten. Een ander punt is dat Roma vaak in dezelfde wijken gaan samenwonen waardoor Belgische bewoners de buurten verlaten. Er wordt ook opgemerkt dat er meer dient geluisterd te worden naar Roma bij de opmaak van projecten gericht aan hen. De projecten moeten meer afgestemd raken op de noden en vragen van Roma.
“Ik denk dat het belangrijk is om Roma te betrekken in die projecten. Het gaat over die mensen, betrek ze er dan bij. Dat is de evidentie zelf eigenlijk.” – beleid/sociale cohesie Verder wordt er ook gezegd dat er nood is aan projecten rond geestelijke gezondheidszorg. Er zijn Roma die kampen met trauma’s en met PTSS (posttraumatische stressstoornis of syndroom) door het conflict in Kosovo, hun vlucht of door het onzeker verblijfsstatuut in Vlaanderen. Het illegaal statuut van een deel van de Roma-families en het feit dat er vanuit de dienstverlening enkel individuele dossiers kunnen ondersteund worden, creëert ook een gemis. Rechtspositie wordt door vele bevraagden als belangrijk beleidsthema aangekaart. Lobbywerk bij de asielinstanties in Brussel om Kosovaarse Roma als groep een legaal verblijfsstatuut te laten verkrijgen komt te weinig voor. Als laatste laten sommige geïnterviewden weten dat het strafrechtelijk systeem in België te zwak en te laattijdig reageert op misdrijven van Roma. Vaak komt de bestraffing pas één of meerdere jaren na de gepleegde feiten, en is de strafmaat niet in verhouding (te licht) met de begane feiten. Roma linken de bestraffing dan ook niet met de begane feiten. Ook valt op dat Roma vaak in een grijze zone opereren. Er wordt opgemerkt dat doeltreffend optreden tegen zulke mistoestanden moeilijk is. Dit zorgt voor demotivatie bij het personeel.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 52
2.3.
De aanpak die diensten, voorzieningen en het beleid hanteren bij hun werking met Roma
In Sint-Niklaas hebben de diensten en voorzieningen ondertussen bijna een decennium lang ervaring in het werken met Roma. In Temse is dit ondertussen een vijftal jaar. Door de jaren heen werd er op verschillende manieren gewerkt met Roma. Er werden vrijblijvende activiteiten georganiseerd, er werd dwingend opgetreden, er werd gebruik gemaakt van brugfiguren of via folders en flyers informatie verspreid. In dit onderdeel bespreken we welke aanpak de sleutelfiguren al dan niet als succesvol beschouwen. We staan ook even stil bij het nut van een categoriale aanpak en het nut van een dwingende aanpak. 2.3.1.
Positieve aanpak
Over de meest succesvolle manier van werken zijn de meeste geïnterviewden het eens. Een respectvolle aanpak, gebaseerd op wederzijds vertouwen waarbij er duidelijk een aantal grenzen gesteld worden, zou de beste resultaten opleveren. De nodige flexibiliteit, veel geduld en een strikte opvolging sluiten hierbij aan. Een strenge maar rechtvaardige aanpak dus.
“Goed met Roma om kunnen gaan is: met een warm hart streng kunnen zijn.” - onderwijs Huisbezoeken bleken volgens de sleutelfiguren in het verleden ook efficiënt te zijn, net als een eenvoudig taalgebruik en mondelinge contacten. De geïnterviewden vinden ook dat zijzelf, als dienstverlener of beleidsuitvoerder, een bepaalde houding en werkattitude moeten volgen. Zo is veralgemening nooit goed, de ene Roma is namelijk de andere niet. Ook wordt er gezegd dat er best gewerkt wordt met lange termijndoelstellingen, en niet direct resultaatsgebonden. Er is tijd nodig bij het werken met Roma. En als je al resultaatgebonden werkt, dan mag je niet vies zijn van het feit dat de doelstellingen wellicht moeten aangepast worden aan de realiteit.
“Ik pas mijn doelstellingen regelmatig wel aan. Ik denk als je dat niet doet bij het werken met deze groep, dat je gewoon snel gefrustreerd raakt. Soms moet men al eens met weinig tevreden zijn.” - onderwijs Wat zo goed als alle bevraagden nodig achten voor een goede aanpak is samenwerking tussen de verschillende diensten, voorzieningen en het beleid en samenwerking met Roma zelf. Voor het samenwerken met Roma is er de noodzaak aan sterke brugfiguren of vertrouwenspersonen. Deze zijn volgens de meeste geïnterviewden onontbeerlijk om tot een goede samenwerking te komen. 2.3.2.
Negatieve aanpak
Wat volgens de sleutelfiguren in het verleden meermaals is bewezen is de inefficiëntie van schriftelijke communicatie. Iets kenbaar maken via brief of folder/flyer blijkt voor Roma, onder andere wegens analfabetisme, niet te werken.
“De brief is een drempel waar veel Roma niet over komen” - onderwijs Ook wordt er gesteld dat er omzichtig dient omgesprongen te worden met tolken en brugfiguren. Roma zijn een zeer diverse groep met intern vele verschillen. Een brugfiguur kan misschien wel de nodige autoriteit hebben bij de ene groep, terwijl hij bij de andere groep geen gehoor krijgt. De sleutelfiguren zeggen ook dat het niet slim is bepaalde figuren binnen de Roma-gemeenschap te snel als brugfiguur te bombarderen. Het gevolg is namelijk dat deze door de plotse hoge druk er al snel de brui aan geven.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 53
Bij de tolken is onder andere het geslacht belangrijk. In een vrouwengroep waar je over enkele vrouwelijke thema’s wil discussiëren, moet je niet afkomen met een mannelijke tolk. Er is tevens nood aan meer tolken.
“Wij proberen echt wel te vermijden dat kinderen of familieleden moeten tolken. Het is ethisch niet verantwoord dat een kind van acht jaar moet zeggen tegen zijn papa: er is geen geld.” - rechtspositie Veralgemenend werken is ook nefast, vinden sommige sleutelfiguren. Roma zijn een diverse groep. Wat bij de ene familie werkt, werkt daarom niet automatisch voor de rest van de Romagemeenschap. Als laatste dit: Roma discussiëren en onderhandelen graag. De geïnterviewden laten dan ook weten dat blijven onderhandelen en blijven zoeken naar een vergelijk geen nut heeft. Zoals eerder vermeld, is het op voorhand vastleggen van grenzen noodzakelijk. 2.3.3.
Het nut van een categoriale aanpak
De geïnterviewden lijken te worstelen met de voor- en nadelen van een categoriale aanpak. Men geeft toe dat Roma in vele opzichten een specifieke groep zijn met specifieke knelpunten wat een categoriale aanpak vereist. Indien men deze niet hanteert, kan het in sommige gevallen uiterst moeilijk zijn om Roma te bereiken of om vooruitgang te boeken. Een categoriale aanpak heeft in eerste instantie als doel Roma langzaamaan uit het isolement te halen. Deze aanpak kan echter paradoxaal genoeg dat isolement ook bestendigen. Het gevaar bestaat er namelijk in dat Roma nog meer als ‘andere’ groep gedefinieerd worden. Dit kan stigmatiserend werken, wat uiteindelijk een averechts effect heeft en Roma meer behoudsgezind kan maken. Ook kunnen andere bevolkingsgroepen zich door zo’n voorkeursbehandeling verongelijkt voelen. 2.3.4.
Het nut van een dwingende en bestraffende aanpak
De discussie over het al dan niet dwingend werken zorgt bij de sleutelfiguren ook voor tegenstrijdige meningen. Enerzijds zijn de meeste sleutelfiguren ervan overtuigd dat dwingend en bestraffend optreden de laatste zet kan zijn om Roma te overtuigen deel te nemen aan de maatschappij of bepaalde projecten te volgen. Vooral over de afwezigheid op school, tienerhuwelijken en tienerzwangerschappen en in mindere mate rond buurtoverlast wordt er geopperd dat dwingend werken resultaat kan opleveren. Want, zo argumenteren de geïnterviewden, voor wat hoort wat. Als Roma gebruik willen maken van de diensten en voorzieningen, dan wordt ook verwacht dat ze bijdragen aan de maatschappij. Doen ze dit niet, dan kan er uiteindelijk bestraft worden. Het OCMW bijvoorbeeld kan dreigen met de inhouding van het leefloon.
“Als Roma heb je recht op steun van de maatschappij, maar de maatschappij heeft ook recht op jouw bijdrage. In die zin mag je Roma dwingen en bestraffen als ze het niet doen. “ - algemeen Repressief optreden kan zich echter ook tegen je werking keren, vinden sommigen. Roma zijn een trots volk, te bestraffend of dwingend werken kan een averechts effect hebben.
“Door wild tegen deuren te schoppen, gaan ze nog minder opengaan dan beleefd aan te kloppen.” - gezondheid Wat wel algemeen vastgesteld wordt door de sleutelfiguren is dat personen met autoriteit zoals de politie en burgemeester meer macht hebben om iets te kunnen afdwingen. Hen inschakelen kan helpen om positieve evoluties te bekomen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 54
2.4.
2.4.1.
Welke evoluties zien de diensten, voorzieningen en het beleid in de werking met Roma Positieve evolutie
Op meerdere beleidsterreinen zijn er volgens de sleutelfiguren door de jaren heen stappen vooruit genomen.
“Op een termijn van 3 à 4 jaar was er vooruitgang: er begon een besef te ontstaan bij de Roma-gemeenschap over wat er bij ons gangbaar is en wat niet. “ – beleid/sociale cohesie Zo zien de geïnterviewden een vooruitgang in de gezondheidszorg. Ook al is het nog geen open thema binnen de Roma-gemeenschap, stilzwijgend wordt er wel steeds vaker aan anticonceptie gedaan. Er is tevens een grotere bewustwording rond vroege zwangerschappen en de gezinsgrootte.
“Jonge moeders beginnen zich te informeren en interesseren in anticonceptie. De jongere mannen zijn daar ook wel zorgzamer in dan vroeger. Het besef begint te groeien dat een groot gezin kostelijk is.” - gezondheid Ook wordt er ondertussen correcter omgegaan in het nakomen van afspraken bij de dokter en zijn Roma al meer therapietrouw. Ook in het onderwijs vallen er reeds enkele positieve evoluties op te merken. De Romakinderen leren snel de Nederlandse taal aan en er is reeds het besef dat te laat komen of spijbelen niet kan. Er is ook sprake van een verbeterende kleuterparticipatie en een bewustwording dat school een noodzakelijk gegeven is in de opleiding van de kinderen. De scholen zelf hebben zich ook aangepast aan deze nieuwe doelgroep.
“Ik heb het gevoel dat er veel is geïnstitutionaliseerd op de scholen. Er is iets aan het groeien, men is begaan met de problematiek.” - onderwijs Bij de diensten en voorzieningen zelf is er een groeiende kennis over de doelgroep. De sleutelfiguren kennen de gebruiken en cultuur van Roma beter en hebben ervaring in het werken met de doelgroep. In de huisvesting zijn er ook een aantal positieve evoluties merkbaar. Steeds meer Roma kopen zelf een huis, wat automatisch zorgt voor een betere geografische spreiding van de Roma-families en voor beter onderhoud van de eigen woning. Er is volgens de geïnterviewden dan ook steeds minder sprake van mogelijke gettovorming. De sleutelfiguren hebben ook een sterke appreciatie voor het beleid dat de stad Sint-Niklaas voert. Volgens velen hanteert de stad een correct beleid ten aanzien van Roma. In Temse vinden enkele geïnterviewden het schoolopbouwwerk een sterke troef in de werking met Roma. 2.4.2.
Negatieve evolutie
Volgens meerdere sleutelfiguren is er geen evolutie merkbaar in het vroeg uithuwelijken van tienermeisjes. Het vroeg uithuwelijken heeft een versnelde uitstap uit het onderwijs als gevolg en de meisjes verhuizen naar de woning van de echtgenoot (soms van en naar de andere kant van Europa). Deze verhuizing zorgt ervoor dat de meisjes in een nieuwe omgeving terechtkomen waardoor al het werk dat de diensten en voorzieningen reeds uitvoerden kan herbeginnen.
“Door uithuwelijking en verhuis moet er steeds opnieuw begonnen worden en wordt geboekte vooruitgang soms teniet gedaan.” – beleid/sociale cohesie
Kosovaarse Roma in het Waasland - 55
Er moet met andere woorden te vaak repetitief opgetreden worden, ook al omdat er nieuwe Roma bijkomen. Een andere verontrustende evolutie is dat steeds meer Roma afstand nemen van Roma die wel positief evolueren. Geïnterviewden zeggen dat het lijkt alsof voor sommige Roma integratie en ontwikkeling niet te rijmen vallen met het behoud van de eigen cultuur. Vaak wordt ook geopperd dat het allemaal te traag vooruit gaat. Het is een langzame evolutie, terwijl er volgens sommigen nood is aan een heuse revolutie.
“Er is evolutie, maar jammer genoeg geen revolutie. De evolutie gaat heel geleidelijk. Het is zoals een kind dat groeit. Men kan niet verlangen dat een kind vandaag één jaar is en morgen twintig jaar. Dat groeit, dat is een proces.” – beleid/sociale cohesie Een ander negatieve evolutie is het feit dat Roma vandaag geen ontmoetingsplaats meer hebben. Hierdoor zijn Roma niet meer in groep te bereiken, wat volgens de sleutelfiguren de werking moeilijker maakt. Hieraan hangt vast dat er vandaag te weinig brugfiguren zijn die de hele Roma-gemeenschap kunnen vertegenwoordigen. De diensten, voorzieningen en het beleid weten te weinig wie ze nu het best aanspreken om de Roma-doelgroep te bereiken. In de huisvesting zien de sleutelfiguren een achteruitgang op vlak van verhuur van woningen aan Roma. Roma hebben een slechte reputatie opgebouwd bij de huisbazen waardoor de verhuurders steeds minder bereid zijn hun woning aan Roma te verhuren.
“Veel huisbazen schrikken er op den duur voor terug om aan Roma te verhuren. Wellicht is dit nu reeds zo, maar dat zullen we nooit weten. Vaak wordt een andere uitleg, zoals ‘juist verhuurd’ gegeven.” - huisvesting Een laatste negatieve evolutie is de algemene financiële situatie van vele Roma. Er zitten nog steeds Roma financieel aan de grond, wat zich onder andere uitstraalt in slechte huisvesting en het teruggrijpen naar traditionele overlevingsstrategieën. 2.4.3.
Vaststellingen
De sleutelfiguren lieten tijdens de interviews ook nog een aantal vaststellingen optekenen. Zo zeggen er velen dat Kosovaarse Roma die in hun thuisland voor de oorlog een normaal leven leidden, dit nu ook in Vlaanderen doen. Het zijn vooral de gezinnen die ook al in Kosovo voor problemen zorgden die nu in Vlaanderen spanningen creëren. Ook wordt er opgemerkt dat de kennis van de Nederlandse taal bij de ouderen slechts langzaam vooruit gaat. Dit wordt echter gerelativeerd daar dit ook opgemerkt wordt bij andere etnisch-culturele minderheidsgroeperingen. Feit is dat het de werking met de doelgroep natuurlijk wel bemoeilijkt.
“Het zou beter gaan als ik hen zou verstaan, maar als ik hen zou verstaan, zou ik tijd te kort komen.” - gezondheid Er wordt ook vastgesteld dat er in Sint-Niklaas geen schoolopbouwwerk bestaat terwijl dit in Temse wel het geval is. Misschien kan hier iets aan gedaan worden. De geïnterviewden laten ook nog weten dat de nood aan vorming blijft bestaan. Er is zeker al een betere kennis over Roma binnen de diensten en voorzieningen, maar zowel het personeel van de diensten en voorzieningen als de doelgroep verandert. Een continue stroom aan vormingen is bijgevolg noodzakelijk.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 56
2.5.
2.5.1.
Wat zijn volgens de diensten, voorzieningen en het beleid mogelijke oplossingen om tot een betere werking met Roma te komen? Voorstellen tot betere werking
Nu alle knelpunten en goede en slechte praktijken die de sleutelfiguren opmerken bekeken zijn, is het tijd om de geïnterviewden hun mening te laten geven over mogelijke oplossingen om de werking met Roma te verbeteren. Vooreerst is er nood aan meer structurele ondersteuning. Zo is er een duidelijke vraag naar een sterk uitgebouwde eerstelijnszorg. Er moeten meer veldwerkers komen, meer schoolopbouwwerkers, meer brugfiguren. Ook vinden de sleutelfiguren een vaste ontmoetingsplaats voor Roma belangrijk. In zo’n ontmoetingsruimte kunnen Roma elkaar ontmoeten, hun geloof beleven en hun kinderen onderwijzen. Het kan ook evolueren naar een centrale locatie waar diensten en voorzieningen de Roma-individuen kunnen aanspreken.
“De dienstverlening zou naar de mensen toe moeten komen, naar de plaatsen waar zij komen, niet naar waar je wil dat de mensen komen.” - onderwijs Hiernaast vinden de geïnterviewden ook dat er de komende jaren in verschillende beleidsthema’s moet geïnvesteerd worden. Zo is er onder andere op het vlak van tewerkstelling een grote investering nodig. Er moeten opleidingen op maat van Roma gecreëerd worden, er moeten langlopende projecten aangeboden worden zodat Roma de juiste werkattitude aanleren.
“Bij deze doelgroep kan grotere tewerkstelling enkel gerealiseerd worden door een brugproject waar de juiste werkattitudes (zoals op tijd komen en gezag aanvaarden) worden aangeleerd. Daarvoor is de tijd nu, 10 maanden, te kort voor deze doelgroep.” - onderwijs En eenmaal een opleiding doorlopen is moeten de mannen van kortbij opgevolgd worden. Een goede overdracht van het tewerkstellingsdossier tussen het OCMW en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) is hiervoor noodzakelijk. Ook vinden de geïnterviewden dat er naast de opvolging van het schoollopen van Romajongeren ook werk moet gemaakt worden van een jeugdwerking voor de jongeren. Er wordt opgemerkt dat Roma-tieners vandaag geen aansluiting vinden bij het reguliere jeugdwerk. Het oprichten van een buurthuis dat zich naast het gewone publiek ook intensief richt tot Romatieners is noodzakelijk, net als overgangsprojecten waarbij Roma-jongeren voorbereid worden tot deelname aan het reguliere jeugdwerk. Andere aangehaalde thema’s zijn: gezonde levensstijl promoten, verbeteren van de woonkwaliteit, opvolging van de schoolplicht, aanpak van verkrotting, tienerzwangerschappen ontmoedigen, opvoedingsondersteuning, budgetbegeleiding, etc. Tijd en energie investeren in deze thema’s kan in sterke mate bijdragen tot een betere werking met en betere integratie van Roma. 2.5.2.
Voorwaarden om tot oplossingen te komen
Een voorwaarde tot succes die voortdurend opduikt in de interviews met de sleutelfiguren is de nood aan samenwerking. Zo pleiten de meeste geïnterviewden voor een betere afstemming tussen de verschillende diensten en voorzieningen in hun werking met Roma. Dit overleg moet over de beleidsgrenzen heen gevoerd worden. Hierbij aansluitend is het volgens sommigen ook belangrijk dat het beleid en het middenveld op eenzelfde lijn staan.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 57
“Samenwerking tussen bijvoorbeeld het beleid en het middenveld kan beter, is nodig en wenselijk. In tegenstelling tot nu soms, moet er meer geprobeerd worden dezelfde taal te spreken. Een moeilijkheid daarin is een soms fundamenteel verschil op visie.” – beleid/sociale cohesie Vele sleutelfiguren vinden dat de programma’s meer op maat van Roma moeten uitgeschreven worden. Hiervoor is samenwerking met Roma bij de opmaak van de projecten noodzakelijk. Maar al te vaak worden Roma pas in de finale fase bij een project betrokken. Hierbij aansluitend zijn de geïnterviewden er ook van overtuigd dat betrouwbare brugfiguren meer dan noodzakelijk zijn voor een betere werking en communicatie met Roma. Een zekerder verblijfsrecht verricht volgens een aantal geïnterviewden ook wonderen. Het valt namelijk op dat vooral families met een onzekere verblijfssituatie zich onderaan de sociale ladder bevinden. Een wettig verblijf kan hen de nodige motivatie geven deel te nemen aan de maatschappij en actief knelpunten in onderwijs, arbeid en huisvesting weg te werken. Een realistische kijk van de diensten, voorzieningen en het beleid op de werking is ook een belangrijke voorwaarde om tot oplossingen te komen. Er is tijd nodig om zaken te veranderen, overhaasting is uit den boze. Er mag ook niet teveel gefixeerd worden op het behalen van resultaten. De sleutelfiguren laten weten dat vertrouwen creëren doorheen de jaren heen meer succesvol is dan focussen op het resultaat van één specifiek project. Verder dienen het beleid, de diensten en voorzieningen blijvend op de hoogte gehouden te worden over wie Roma zijn en welke knelpunten er zijn. Dit zorgt voor geïnformeerd en gemotiveerd personeel dat beseft dat werken met Roma een proces van lange adem is. De hulp van goede en objectieve tolken is hierbij een belangrijke ondersteuning voor het personeel. Er wordt ook meermaals de nadruk gelegd op het feit dat er ook met mannen moet gewerkt worden. De huidige projecten en die uit het verleden zijn vaak naar vrouwen en kinderen gericht. Terwijl het net de mannen zijn die de beslissingen nemen in het gezin.
“Om verandering te krijgen moet er vooral met mannen gewerkt worden, want zij beslissen.” - tewerkstelling
2.6.
Met welke vragen naar de toekomst blijven de diensten, voorzieningen en het beleid zitten rond het werken met Roma?
De geïnterviewden worstelen nog met een aantal zaken als het gaat om de toekomstige werking rond Roma. Vooreerst is er het punt van de vroege uithuwelijking. Sommige sleutelfiguren weten niet goed hoe hiermee om te gaan, anderen vragen zich af of dit wel zo nodig moet tegengegaan worden. Focust men vanuit het Westers denken niet teveel op deze thematiek? Ook zijn er nog best wat vragen met betrekking tot brugfiguren. De meeste geïnterviewden beseffen dat Roma een diverse groep zijn en dat een brugfiguur wellicht de ene groep kan vertegenwoordigen maar daardoor bij een andere groep helemaal geen gezag heeft. De sleutelfiguren vragen zich af hoe ze hiermee moeten omgaan. Is er nood aan een brugfiguur per clan of moet er eerder geopteerd worden voor een brugfiguur die zelf geen Roma is en zo de hele gemeenschap kan vertegenwoordigen?
Kosovaarse Roma in het Waasland - 58
En wat met de zogenaamde voorbeeldfiguren? Vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid worden sommige Roma naar voren gedragen als voorbeeld van hoe het zou moeten zijn. De geïnterviewden stellen zich echter de vraag wie Roma zelf als voorbeeldfiguur zien. Is voor hen de goed geïntegreerde Roma een voorbeeld of kijken ze eerder op naar Roma die bewust naast de maatschappij leven?
“Ik heb de indruk dat personen waarmee geen problemen zijn en waarvan wij vinden dat ze het goed doen, geen voorbeeldfunctie hebben binnen de gemeenschap zelf. Deze personen distantiëren zich vaak zelf van de Romagemeenschap en Roma zien hen niet als echte Roma.” – beleid/sociale cohesie Een groot onbekend thema is de seksualiteitsbeleving bij Roma-mannen. In het verleden vonden hierover nog geen projecten plaats, en het is verre van geweten of er vanuit de Romamannen vragen zijn rond dit thema. Zoals reeds eerder besproken, heerst er over een al dan niet categoriale aanpak en dwingende aanpak nog heel wat onduidelijkheid binnen de diensten zelf. Stigmatiseer je Roma niet teveel als je specifiek voor hen projecten opricht? En zet je Roma niet met de rug tegen de muur als je dwingend optreedt en met sancties schermt?
3.
Conclusie
De tientallen uren aan gespreksmateriaal geven ons voor het eerst een algemeen zicht op wat de diensten, voorzieningen en het beleid als groep denken over de werking met en voor Roma. Bepaalde opmerkingen werden verwacht, anderen springen iets meer in het oog. Concluderend kan er in ieder geval gesteld worden dat de meeste geïnterviewden vinden dat alle beleidsdomeinen cruciaal verbonden zijn met elkaar. Een integrale aanpak is nodig. Alleen door actief aan alle beleidsdomeinen te werken, kan men vooruitgang boeken in specifieke thema’s zoals tienerzwangerschappen, gezonde levensstijl of onderhoud van de woning. Er is dan ook een grote nood aan een stevige samenwerking over de beleidsgrenzen heen. Er wordt vastgesteld dat er vandaag nog te vaak naast elkaar gewerkt wordt. Hiernaast is het opvallend dat velen rechtspositie / verblijfsdocumenten als een thema ‘buiten categorie’ bekijken. Volgens de meerderheid toont de realiteit dat je niet kunt werken aan betere huisvesting, scholing of arbeid als de verblijfsdocumenten niet in orde zijn. Een geldig verblijfsstatuut staat dus boven de andere beleidsthema’s. Uit de interviews blijkt tevens dat vele sleutelfiguren gezondheidszorg en huisvesting als belangrijke beleidsthema’s omschrijven. Roma werken door hun eerder ongezonde levensstijl en door vroege huwelijken namelijk zelf enkele problemen in de hand. En een slechte gezondheidssituatie heeft ook een directe impact op onderwijs, tewerkstelling, etc. Huisvesting wordt belangrijk geacht omdat een dak boven je hoofd hebben de eerste stap tot integratie is. Huisvesting is ook belangrijk omdat overbevolking en ongezonde woonomstandigheden opnieuw rechtstreekse impact hebben op de andere beleidsdomeinen. Ook wordt er de nadruk op gelegd dat er dringend moet geïnvesteerd worden in het activeren van Roma op de arbeidsmarkt. Een degelijk en vast inkomen kan aan de prioritaire behoeftes voldoen en maakt Roma minder hulpbehoevend. Voor een trots volk als Roma kan het verdienen van eigen kost ook psychologisch belangrijk zijn.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 59
Onderwijs omschrijven de meeste geïnterviewden ook als prioritair, echter wel met de opmerking dat de bovenvermelde domeinen eerst dienen aangepakt te worden vooraleer van succesverhalen op het vlak van scholing te kunnen spreken. Scholing is dus vooral belangrijk vanuit Westers oogpunt. Roma hebben veel minder een schoolcultuur en zien het nut van schoollopen vaak minder in. Onderwijs dient dus realistisch benaderd te worden. Veel geïnterviewden tonen ook onbegrip voor het vroeg uithuwelijken van tienermeisjes. Slechts af en toe hoor je een tegenstem die stelt dat tienerzwangerschap op zich niet als het grootste probleem mag gezien worden.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 60
INTERNETENQUÊTE Bevraging bij het brede spectrum aan diensten, voorzieningen en beleid.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 62
1.
Vooraf
Een bijkomend deel van het onderzoek naar 10 jaar beleid over Roma in het Waasland bestond uit een internetenquête. De enquête werd gericht naar een breed spectrum van medewerkers uit de diensten, voorzieningen en het beleid van Sint-Niklaas en Temse. Er werden 191 diensten en voorzieningen aangeschreven die in het Waasland actief zijn11. Hiervan startten in totaal 79 deelnemers met het invullen van de enquête, 68 individuen vulden de enquête volledig in (zie bijlage 2). Dit is een deelnemerspercentage van 36%. Het grote merendeel, 24 deelnemers, is afkomstig uit de onderwijssector: directie, leerlingenbegeleiders en leerkrachten antwoordden vanuit hun ervaring op de 70 vragen. Vijftien personen uit de gezondheidszorg, gaande van personeel uit organisaties zoals Kind & Gezin en de Christelijke Mutualiteit tot gezondheidscentra, namen ook deel aan de bevraging. Van personen die actief zijn in tewerkstelling / arbeid en huisvesting namen er telkens 5 deel aan de enquête. De tewerkstellingsdeskundigen zijn zowel uit de VDAB als uit verenigingen die actief zijn in de tewerkstelling van onder andere kansengroepen afkomstig. De huisvesting wordt vertegenwoordigd door personeel uit huisvestingsmaatschappijen en door personeel van het bestuur van de betrokken gemeenten. Er is ook een opdeling gemaakt voor initiatieven die zich specifiek bezighouden met de extra zorg voor kinderen. Hieronder wordt zowel pleegzorg, jeugdzorg als naschoolse kinderopvang verstaan. Uit deze sector namen eveneens 5 personen deel aan de enquête. Uit de sector rechtspositie vulden vooral deskundigen van de gemeentediensten van Temse en Sint-Niklaas de enquête in (3 personen). Vanuit welzijn namen er 2 personen deel. Negen andere personen die werken aan minder relevante thema’s zoals toerisme, sport en bibliotheek vulden ook de volledige vragenlijst in. Aangezien 36% van de deelnemers uit de onderwijssector komt zijn bepaalde antwoorden eerder gekleurd vanuit de visie van het onderwijspersoneel. Daar waar aangewezen zal de nodige verduidelijking gegeven worden. Ook opvallend is dat er op meerdere vragen vanuit een grote onwetendheid is geantwoord. Op bepaalde vragen antwoordt tot meer dan 50% dat ze er geen mening over hebben of het helemaal niet weten. Ook dit wordt, waar nodig, geduid.
2.
Enquêtering
De 70 vragen uit de enquête werden na de verwerking in 8 thema’s opgedeeld. Deze worden hieronder kort besproken.
2.1.
Contact met Roma
Meerdere vragen hadden als doelstelling te achterhalen hoe de geïnterviewden hun contact met Roma ervaren. Verloopt dit vlot? Is taal een grote barrière? Zijn er verschillen tussen Roma onderling? En hoe vaak is er contact met Roma? Op deze laatste vraag antwoordt maar liefst 60% dat ze ten minste één maal per week contact hebben met Roma. De grote meerderheid hiervan heeft zelfs dagelijks contact met Roma. Dit is voornamelijk personeel uit de onderwijs-, tewerkstellings- en gezondheidszorgsector. Van hen die werken aan huisvesting komt ongeveer de helft minstens eenmaal per week in contact met Roma.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
Deze diensten en voorzieningen zijn alle organisaties die hun werkingsgebied in het Waasland hebben. Het selecteren van deze organisaties gebeurde door de stuurgroep met de sociale kaart als basisdocument.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 63
Belangrijk hierbij te vermelden is dat 80% van de bevraagden niet bepaald meer of minder in contact komt met Roma dan met andere etnisch-culturele minderheden. Roma zijn met andere woorden een doelgroep als een andere. Enkel 23% van de bevraagden vindt dat het eerste contact tussen de dienst of voorziening en Roma moeilijk tot heel moeilijk verloopt. Dit is eerder een beperkt percentage. Dit cijfer neemt niet weg dat communiceren met Roma geen evidentie is. Slechts 16% vindt dat er na verloop van tijd een vlotter contact met Roma mogelijk is. Deze 16% bestaat vooral uit onderwijspersoneel. Voor de overgrote meerderheid is en blijft een goede verhouding met Roma dus een pijnpunt. Zo antwoordt 26% dat er vandaag geen vlotte communicatie is tussen hun dienst of voorziening en Roma, en heeft 31% van de bevraagden er geen mening over. Slechts 19% spreekt van een algemene goede communicatie. Dit geldt voor de diensten en voorzieningen uit de verschillende beleidsdomeinen. Belangrijk is wel dat 42% van de bevraagden vindt dat bepaalde groepen Roma eenvoudiger te bereiken zijn dan andere. Het gaat dus vooral over bepaalde families waarmee het communiceren moeilijk tot onmogelijk verloopt. Afsluitend kan er op basis van de enquête gesteld worden dat de algemene appreciatie over Roma eerder laag ligt. Slechts 10% van de bevraagden die contact onderhouden met Roma vindt deze doelgroep een positieve groep.
2.2.
Gebruik van externen bij contact met Roma
Contacten met Roma zijn vandaag niet altijd even evident. Een oplossing hiervoor kan het gebruik zijn van tolken of externen. De enquête toont echter dat er weinig gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. Slechts 17% doet meer wel dan niet beroep op externen om de communicatie met Roma te verbeteren. Zevenenvijftig procent maakt nooit of slechts zelden gebruik van externen. Dit is vooral personeel uit de gezondheidszorg, tewerkstelling, huisvesting en rechtspositie. Opvallend is dat het gebruik van tolken (zowel vrijwillig als professioneel) nog lager ligt. Slechts 14% maakt er gebruik van, terwijl maar liefst 65% zo goed als nooit de hulp inroept van tolken. Diegenen die dit wel doen komen zo goed als uitsluitend uit de onderwijssector. De appreciatie over de tolken is wel groot. Van zij die tolken gebruiken, ook al is het slechts eenmaal per jaar, is 78% tevreden over de geleverde diensten.
2.3.
Kennis over Roma
Er is bij het personeel uit de diensten, voorzieningen en het beleid eerder een beperkte kennis waar te nemen over Roma. Tweeëndertig procent geeft dit ook onomwonden toe. Het gaat over personeel uit alle sectoren dat zowel dagelijks als eerder sporadisch in contact komt met Roma. De weinige kennis over de doelgroep uit zich ook in de soms hoge percentagecijfers van deelnemers die op bepaalde specifieke vragen geen mening hebben. Zo weet de helft van de bevraagden niet of Roma waarmee zij werken een afspiegeling zijn van de gehele Romagemeenschap. Meer dan de helft van alle bevraagden (55%) is dan ook sterke voorstander van meer vorming over Roma. Diegenen die geen extra vorming nodig hebben zijn personen die reeds lange tijd intensief met Roma werken of personeel van diensten en voorzieningen dat enkel bij uitzondering in contact komt met Roma. Naast de vorming is er ook nood aan continue begeleiding tijdens het werken met Roma. Negenendertig procent is hier voorstander van, slechts 5% zegt genoeg ondersteund te worden. De extra ondersteuning wordt zowel vanuit de stedelijke diensten als vanuit ODiCe verwacht.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 64
2.4.
Werking met Roma
Belangrijk in deze enquête was na te gaan hoe de bevraagden hun eigen werking met en voor Roma evalueren. Vinden ze dat er efficiënt wordt gewerkt met Roma? Vinden ze hun aanpak de goede? Worden de doelstellingen behaald? En wat met dwingend werken, resulteert dit in een betere dienstverlening? Vooreerst, 58% van de deelnemers aan de enquête vindt dat Roma een heel specifieke doelgroep zijn, vooral op vlak van opvattingen en gebruiken. Ongeveer de helft van de bevraagden (47%) vindt dan ook dat een specifieke aanpak meer vruchten kan afwerpen en 40% vindt flexibiliteit in het werken met Roma noodzakelijk. Daarom vinden 2 op 3 deelnemers aan de enquête het belangrijk om actief met de werking (al dan niet specifiek) naar Roma toe te stappen. De erkenning van het specifieke karakter van Roma en het besef dat specifiek werken tot resultaten kan leiden resulteert echter niet in een werking aangepast aan Roma. Slechts 18% laat weten dat er binnen hun werking doorheen de jaren een aanpassing was. Dit zijn vooral onderwijsinstellingen. Het merendeel van de andere diensten en voorzieningen (54%) wijzigde helemaal niets aan hun werking. Er wordt door hen dan ook vooral een algemeen aanbod voorzien voor Roma. Met andere woorden, er is een duidelijke contradictie over hoe de dienstverleners denken (nood aan specifieke aanpak) en hoe de werking er in de praktijk aan toe gaat (algemeen aanbod). Het feit dat de dienstverleners flexibiliteit belangrijk vinden (40%) en dat er op de werkvloer in de praktijk meer aandacht wordt besteed aan Roma (23%) dan aan andere groepen, relativeert bovenstaande gegevens. De meeste deelnemers aan de enquête vinden dan ook dat ze goed werk leveren. Slechts 5% zegt dat de eigen werking onvoldoende inspanningen doet om Roma te bedienen. De tevredenheid over de eigen werking staat wel in scherp contrast met het bereiken van de doelstellingen. Slechts 10% zegt dat ze de vooropgestelde doelstellingen bereiken, terwijl maar liefst 64% hierover geen mening heeft. Dit zijn opnieuw opmerkelijke cijfers. Enkel een kleine minderheid bereikt z’n doelstellingen, terwijl zo goed als alle bevraagden wel vinden dat ze voldoende inspanningen leveren. De werking die de diensten en voorzieningen aanbieden, is vrijblijvend. Er wordt weinig tot niet met sancties gewerkt. Zo hanteerde 70% van de bevraagden nog nooit een sanctie, en ongeveer 2 personen op 3 zijn er niet van overtuigd dat dwingend optreden ook tot een beter resultaat kan leiden. Dezelfde mening komt naar voren als de deelnemers van de enquête bevraagd worden naar efficiënte en minder efficiënte werkwijzen. De top drie van minst efficiënt werken bestaat uit: repressief optreden, dreigen en schriftelijke communicatie. Wat volgens de bevraagden wel een efficiënte werking bevordert, is: respectvol optreden, tijd maken en een persoonlijke vertrouwensband onderhouden.
2.5.
Personeel
Binnen de enquête werd er ook nagegaan of er bij de dienstverlening voldoende personeel is om Roma te bereiken. Meer dan de helft van de bevraagden (62%) laat weten dat er vandaag binnen hun dienst of voorziening minder dan een halftijdse kracht wordt ingezet specifiek naar Roma toe. Vierenvijftig procent is vragende partij voor een versterking van hun werking met maximum een extra halftijdse kracht. Vooral uit de sector welzijn is er een grote nood naar meer personeel om beter met Roma te kunnen werken. Het merendeel van het personeel uit de onderwijssector kan ook extra personeelsondersteuning gebruiken.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 65
De huidige fondsen waarmee personeel voor Roma wordt aangeworven, komen van de federale overheid (21%), van eigen middelen (18%), van de stad of gemeente (15%) of van de Vlaamse gemeenschap (15%). Bij de Provincie Oost-Vlaanderen wordt er slechts 4% van de fondsen verkregen, bij de Europese gemeenschap 3%.12
2.6.
Samenwerking met andere diensten of voorzieningen
Uit de internetbevraging komt heel duidelijk naar voor dat er nood is aan meer en betere samenwerking. Maar liefst 70% van alle bevraagden is een sterke voorstander van samenwerking, zelfs over de beleidsgrenzen heen. Voor 60% van de deelnemers aan de enquête is samenwerking zelfs topprioriteit. Enkel 15% vindt het zinloos om de koppen bij elkaar te steken. De hoge nood aan samenwerking staat echter in scherp contrast met de huidige realiteit. Slechts 12,5% van de diensten en voorzieningen stelt z’n werking af op andere voorzieningen in de omgeving. Dit zijn een aantal uit het onderwijs, de gezondheidszorg, en enkele alleenstaande gevallen uit tewerkstelling en welzijn algemeen.
2.7.
Samenwerking met Roma
Aansluitend op de bevraging over samenwerking tussen de diensten en voorzieningen werd er ook gepolst of er met Roma zelf wordt samengewerkt in de opmaak van initiatieven. Het betrekken van Roma in het bepalen en uitvoeren van projecten gebeurt vandaag door slechts 8% van de bevraagden. Deze uitzonderingen komen uit het onderwijs, tewerkstelling en extra zorg voor kinderen. Meer dan de helft van de diensten en voorzieningen geeft grif toe dat ze zelfs niet weten of Roma wel willen betrokken worden bij het bepalen van de aanpak. Hierbij aansluitend weet de meerderheid niet of Roma al dan niet tevreden zijn over het huidige aanbod aan initiatieven. Tweeëndertig procent laat wel weten dat samenwerken met Roma een positief effect kan hebben op hun werking. Slechts 6% vindt het compleet zinloos. Er is dan ook nood aan meer ondersteuning vanuit de Roma-gemeenschap zelf. Zo kan een externe brugfiguur specifiek voor Roma zeker nuttig zijn. Achtentwintig procent van de bevraagden ziet zo’n ondersteuning in de toekomst zelfs als een bepalende factor tot succes.
2.8.
Prioritaire thema’s
Er werd eveneens gepolst welke beleidsthema’s de bevraagden als prioritair beschouwen. Onderwijs, gezondheidszorg en ook tewerkstelling kwamen naar voren als beleidsthema’s waar een extra investering nodig is. Deze drie thema’s worden vandaag ook als de grootste knelpunten aanzien. Het moet wel gezegd worden dat de grote deelname van onderwijspersoneel binnen deze enquête er wellicht mee voor zorgt dat onderwijs bovenaan het lijstje prioritaire thema’s prijkt. Hiernaast is het ook belangrijk op te merken dat de bevraagden de culturele eigenheid als een overkoepelend knelpunt aanzien. Bijna 2 op 3 vindt dat de culturele eigenheid van de doelgroep het moeilijk maakt om efficiënt te werken met Roma. Taal sluit hier nauw bij aan. Het beleid wordt door de bevraagden niet met de vinger gewezen, slechts 9% vindt dat het beleid de oorzaak is van een niet optimaal verlopende dienstverlening. De bevraagden wijzen er ook wel op dat de specifieke situatie van bepaalde Roma niet te verwaarlozen is. Vaak zijn meerdere problemen terug te brengen op enkele probleemgezinnen. Dit kwam ook naar voren bij andere vragen uit de enquête.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12
De halftijdse Roma-medewerker van ODiCe wordt door de provincie Oost-Vlaanderen gesubsidieerd. Deze financiering wordt niet in rekening genomen in de 4% waarvan sprake in de enquête.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 66
3.
Conclusie
De enquête trachtte na te gaan wat het brede spectrum van diensten en voorzieningen binnen Sint-Niklaas en Temse vinden van hun werking, hun contacten met Roma, prioriteiten en kennis over de doelgroep. Zwart-wit resultaten werden niet verwacht, daarvoor is de diversiteit binnen de bevraagden te groot. Personeel uit diverse sectoren zoals het onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, tewerkstelling, rechtspositie, welzijn en extra zorg voor kinderen werden bevraagd. Zij hebben allen hun eigen ervaringen in het werken met Roma. Ondanks de diversiteit kunnen er enkele algemene conclusies getrokken worden. Vooreerst kan er gesteld worden dat Roma hun weg vinden naar de diensten en voorzieningen. De meerderheid van de dienstverleners hebben minstens één maal per week tot dagelijks contact met Roma, en beschouwen Roma als één van de andere doelgroepen waarmee ze in contact komen. Verder is er het opvallende verschil tussen de vraag naar specifieke projecten en de praktijk waarbij er vooral algemeen gewerkt wordt. De dienstverleners erkennen de specificiteit van Roma en laten weten dat specifieke projecten hun nut kunnen hebben. Toch blijkt dat de meeste diensten en voorzieningen voornamelijk algemeen werken, ook met Roma. Hiernaast valt ook het verschil op tussen de grote nood aan samenwerking (tot over de beleidsgrenzen heen) en de realiteit vandaag waarbij samenwerking niet tot weinig voorkomt. De meerderheid van de diensten en voorzieningen werkt op z’n eigen eiland en kijkt te weinig naar de andere diensten en voorzieningen die zich tot dezelfde doelgroep richten. Er is ook nood aan meer personeel. Vaak gaat het om een aantal extra uren binnen de eigen dienst die kunnen uitgetrokken worden om met en voor Roma te werken. Een extra halftijdse of zelfs maar kwart werkkracht per dienst kan al wonderen verrichten. Eveneens opvallend is het feit dat er eerder uitzonderlijk wordt samengewerkt met Roma in de opmaak van projecten gericht naar hen. Er is zelfs niet geweten of Roma het huidige aanbod al dan niet appreciëren. Meer dan de helft van de bevraagden wil in de toekomst dan ook een grotere ondersteuning vanuit de Roma-gemeenschap. Hiernaast komt in de enquête naar voren dat de meeste dienstverleners, ook al komen ze minstens eenmaal per week tot dagelijks in contact, nog steeds nood hebben aan specifieke vorming over Roma en hun cultuur. Ook verdere ondersteuning, zowel vanuit het bestuur als vanuit ODiCe wordt door de bevraagden op prijs gesteld. Opmerkelijk is verder het lage percentage van diensten en voorzieningen die van zichzelf vinden dat ze de vooropgestelde doelen met betrekking tot Roma bereiken. Als je daarbij rekent dat de meerderheid er zelf geen idee van heeft of ze de doelen al dan niet bereikt hebben, kan de vraag gesteld worden met welke verwachtingen de diensten en voorzieningen naar Roma toestappen. Nog dit, zoals gezegd is meer dan een derde van de bevraagden actief binnen de onderwijssector. Het is duidelijk dat zij vandaag het vaakst met Roma in contact komen. Het feit dat er maar weinigen uit de sectoren tewerkstelling en rechtspositie deelnamen aan de enquête is sowieso een teken dat er binnen deze beleidsthema’s ook minder aandacht naar Roma gaat. Een dienst of voorziening die specifiek rond religie en eigen cultuurbeleving werkt, werd zelfs niet gevonden.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 67
Kosovaarse Roma in het Waasland - 68
ROMA AAN HET WOORD Wat vinden Roma van het gevoerde beleid?
Kosovaarse Roma in het Waasland - 70
1.
Vooraf
Het is essentieel voor dit onderzoek om ook de mening van de Roma-gemeenschap zelf te kennen. Sleutelfiguren binnen de diensten, voorzieningen en het beleid vermeldden reeds dat er weinig geweten is in welke mate Roma de dienstverlening appreciëren. Vinden Roma dat er een voldoende aanbod is? Staan ze open voor initiatieven? Vinden ze dat de voorzieningen hen correct behandelen? Op deze vraagstelling zal in dit onderdeel van het onderzoek verder worden ingegaan. Hiernaast is het ook belangrijk om te weten wat Roma zelf als prioriteiten zien. Staan zij op eenzelfde lijn als de dienstverleners of stellen zij andere prioriteiten? En hoe denken zij het snelst uit hun problematiek te raken? In welke mate kan de dienstverlening hen hierbij helpen? Er werden 21 Roma geïnterviewd, 12 mannen en 9 vrouwen. Zowel Roma die een vast of tijdelijk verblijf hebben in België (17 deelnemers) als illegale verblijvers (zij zonder geldige verblijfspapieren, 4 deelnemers) werden bevraagd. De geïnterviewden wonen zowel in Temse als in Sint-Niklaas. Er werd hen bij aanvang van het interview absolute anonimiteit gegarandeerd, vandaar dat er geen bijlage is met de namen van de geïnterviewde Roma. We hadden ook graag de Roma-vereniging betrokken bij de bevraging. De laatste maanden is Romano Dzuvdipe echter niet meer actief. De heer I. Kajtazi, voorzitter van de vereniging, stimuleerde Roma wel om deel te nemen aan de enquête. Er zal in dit hoofdstuk eerst bekeken worden welke beleidsthema’s Roma als prioritair aanzien. Vervolgens sommen we enkele positieve en negatieve ervaringen op die Roma ondervinden in de dienstverlening. Ook wordt er opgesomd welke oplossingen Roma zelf zien om tot beter samenleven te komen.
2.
2.1.
Welke beleidsthema’s vinden Roma prioritair? Wat ervaren Roma als prioritaire beleidsthema’s?
Er werd aan de Roma-geïnterviewden gevraagd aan welke beleidsthema’s de meeste aandacht dient besteed te worden. Ze konden kiezen uit 8 thema’s: gezondheid, huisvesting, verblijfsdocumenten, tewerkstelling, inkomen, onderwijs, samenleven / buurt, godsdienstbeleving en politie. Verblijfsdocumenten
Een eerste vaststelling is dat 14 van de 21 deelnemers verblijfsdocumenten in hun top drie van prioritaire thema’s opnamen. Zeven geïnterviewden zetten verblijfsdocumenten zelfs op de eerste plaats. Dit is opmerkelijk daar 16 van de 21 deelnemers lieten weten reeds een legaal verblijf in België te hebben. Deze cijfers vallen wellicht grotendeels te verklaren door het feit dat elke Roma wel iemand kent die geen geldig verblijf heeft. We denken aan de uitgeprocedeerde families of nieuwe gezinssamenstellers die bij aankomst niet over de geldige verblijfsdocumenten beschikken. De nieuwe gezinssamenstellers zijn vaak bruiden of bruidegommen die uit andere Europese landen of rechtstreeks uit Kosovo naar het Waasland komen. Gezondheidszorg
Een andere prioriteit die Roma aangeven is de gezondheidszorg. Zeven bevraagden zetten gezondheidszorg namelijk op de eerste plaats. Dit is niet echt een verrassing, daar er geweten is dat Roma niet zelden een zwakke gezondheid hebben. Dit heeft velerlei redenen. Hun ongezonde levenssituatie is er één van. Ze eten ongezond, roken veel, ook in het bijzijn van de kinderen. Hiernaast is hun woonsituatie ook een belangrijke factor. Vaak wonen Roma in vochtige huizen die slecht geïsoleerd zijn. Dit veroorzaakt ziektes.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 71
Huisvesting
Wonen is voor veel Roma eveneens belangrijk. Maar al te vaak komen Roma terecht in verloederde huurwoningen waaraan ze niets kunnen / durven doen. Tewerkstelling - Inkomen
Opvallend is dat werk bij bijna de helft van de geïnterviewden in de top drie staat. De Romabevraagden zeggen dat ze heel moeilijk toegang vinden tot de arbeidsmarkt, terwijl ze wel bereid zijn te werken. Werk zorgt voor een gegarandeerd loon, kan hen uit de armoede helpen, geeft hen hun eigenwaarde terug. Godsdienstbeleving
Godsdienstbeleving en de nood aan een ontmoetingsruimte met moskee wordt door de Romabevraagden ook als prioritair benaderd. Zo’n ruimte is essentieel om de eigen cultuur te kunnen beleven en de kinderen een goede opvoeding te kunnen geven. Het kan ook een plaats worden waar Roma en dienstverlening elkaar treffen.
2.2.
Wat ervaren Roma als minder prioritair?
Er werd aan de geïnterviewden ook gevraagd wat zij momenteel als minder prioritair zien. Onderwijs
Uit de gesprekken met Roma blijkt dat er aan onderwijs een lage prioriteit wordt gegeven. Dit valt wellicht te kaderen binnen het feit dat onderwijs geen direct, zichtbaar resultaat levert. Een direct nut door dagelijks schoollopen is er niet. Hierbij dient ook de geschiedenis van Roma in Kosovo en de schrik de eigen cultuur te verliezen in rekening gebracht te worden. In de vorige eeuw werden Roma in Kosovo verplicht zich te assimileren met de heersende Albanese of Servische cultuur. Het middel bij uitstek was het onderwijs. Kinderen werden verplicht hun eigen taal, gewoontes en achtergrond aan de schoolpoort achter te laten en net als de Albanese of Servische kinderen school te lopen. Hierdoor ontstond er een groot wantrouwen ten opzichte van het onderwijs. Samenleven/buurt
Roma laten in de interviews opvallend vaak optekenen dat ze weinig buurtproblemen ervaren. Er zijn soms wel problemen, maar vaak zien ze de oorzaak hiervan bij de lichtgevoeligheid van de buurtbewoners. Het zijn de buren die niet tegen spelende kinderen kunnen of die in plaats van Roma aan te spreken als er zich problemen voordoen, direct de politie bellen. Zulke buren worden door de Roma-geïnterviewden dan ook vaak als racisten omschreven. Weinig Roma haalden aan dat ook hun manier van leven wel eens voor buurtproblemen kan zorgen.
3.
3.1.
Hoe denken Roma over de hulpvoorziening? Wat vinden Roma positief in de hulpvoorziening?
Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt dat vele Roma de weg vinden naar de diensten en voorzieningen. En er is op velerlei gebied ook een grote appreciatie voor wat ‘men’ doet voor hen. En met ‘men’ bedoelen Roma niet zozeer de diensten en voorzieningen als instituut, maar wel personen die werken binnen deze diensten. Zo respecteren Roma de dienstverleners die hen op een correcte manier behandelen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de wijkagent. Roma vinden dat de meeste wijkagenten correct handelen. Ze bemiddelen vaak met respect voor beide partijen tijdens buurtconflicten. De wijkagenten hebben ook oor voor de mening van Roma en kunnen zo hun problematiek beter kaderen. Voor de geïnterviewden is dit in ieder geval een groot verschil met de corrupte politie in hun thuisland Kosovo. Dit wil echter niet zeggen dat de wijkagent ook steeds de kant
Kosovaarse Roma in het Waasland - 72
van Roma kiest. De geïnterviewden laten weten dat ze soms op het matje geroepen worden. Maar als dit op een correcte manier gebeurt, zonder discriminerend of met vooroordelen op te treden, dan aanvaarden Roma over het algemeen de acties en sancties. Bepaalde personeelsleden binnen schoolopbouwwerk, het OCMW en verhuurkantoren kunnen ook op grote appreciatie van Roma rekenen. Nogmaals, de geïnterviewden vertrouwen deze individuele dienstverleners omdat ze correct met de Roma-families omgaan. De dienstverleners luisteren naar de problemen en nemen tijd om het hele verhaal te kunnen kaderen. Dit geldt eveneens voor bepaalde figuren binnen de gezondheidssector. Een arts die moeite doet om te luisteren en uitleg geeft over de behandeling, wordt in grote mate gewaardeerd. Sommige Roma laten ook weten dat ze de autoriteit van de burgemeester als belangrijk beschouwen. Ze appreciëren het sterk dat, als er zich problemen voordoen, de burgemeester zelf naar buiten komt en zijn autoriteit gebruikt om de zaken op te lossen. Duidelijk is eveneens dat, ondanks het feit dat een meerderheid van de bevraagden vlot toegang vindt tot de diensten en voorzieningen, ze nog steeds het meeste vertrouwen hebben in de eigen familie en vrienden voor het oplossen van problemen. Als er gevraagd wordt naar wie ze het snelst zullen toestappen in noodsituaties, dan antwoordt zo goed als iedereen “vrienden of familie”. Dit is op zich begrijpelijk. Roma vinden reeds generaties lang vooral steun bij elkaar. In hun thuisland Kosovo werden ze op grote schaal gediscrimineerd en konden ze vaak enkel bij elkaar terecht als er zich crisissituaties voordeden. Dit kweekt een sterke familiale band, groot vertrouwen in elkaar en wantrouwen naar alles wat met de staat te maken heeft. Nogmaals, Roma konden in Kosovo op weinig steun van de overheid rekenen. Het is voor hen dan ook moeilijk om op een aantal jaar tijd het volle vertrouwen te schenken aan alle diensten en voorzieningen in Vlaanderen. Uit de bevraging komt ook duidelijk naar voren dat Roma in sterke mate de godsdienstvrijheid in Vlaanderen appreciëren. De Kosovaarse Roma zijn voornamelijk moslim. Het feit dat er op school aandacht wordt besteed aan halal-eten, dat er in de ziekenhuizen halal-eten geserveerd wordt en dat ze openlijk voor hun godsdienst kunnen uitkomen, zorgt voor grote tevredenheid. Ook hier wordt de vergelijking gemaakt met de situatie in Kosovo. De orthodoxe Serviërs lieten in het verleden weinig ruimte aan Roma om hun geloof te beleven. Misschien eerder onverwacht ervaren meerdere Roma ook de buurtbewoners als een positief gegeven. Er zijn in bepaalde wijken problemen, maar dit kan niet veralgemeend worden. Sommige geïnterviewden laten weten na verloop van tijd goede contacten te onderhouden met hun buren. Eén van de interviewers liet weten dat er buurtbewoners langskwamen tijdens het afnemen van het interview. Wat verwacht werd is het feit dat vele Roma sterke steun vinden bij het VL.O.S. Deze in SintNiklaas gevestigde organisatie komt op voor de rechten van Roma, verwijst Roma door naar de correcte diensten bij problemen en luistert naar hun noden en grieven. Vele Roma komen moeilijke momenten te boven met hulp van VL.O.S. De steun die Roma krijgen van de heer I. Kajtazi, de Roma-medewerker van ODiCe en voorzitter van de belangenvereniging Romano Dzuvdipe, wordt door sommigen ook naar waarde geschat. I. Kajtazi wordt aanzien als een man met veel kennis over de verschillende beleidsthema’s heen en zijn inzet heeft meerdere Roma-families vooruit geholpen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 73
3.2.
Wat vinden Roma negatief in de hulpvoorziening?
Een belangrijke kritiek die de Roma-bevraagden uiten op de dienstverlening en het beleid is het gemis aan een ontmoetingsplaats voor Roma. Er wordt al jaren gestreden voor zo’n ruimte, er zijn pogingen ondernomen en toch heeft de Roma-gemeenschap nog steeds geen eigen ontmoetingsruimte. Een tekort aan politieke wil binnen het bestuur is volgens de bevraagden de hoofdreden hiervoor. Volgens hen is het de taak van de besturen om actief op zoek te gaan naar een gepaste locatie. Roma vinden dit een evidentie en refereren naar het communistisch bewind in Joegoslavië onder Tito. Toen was de staat alomtegenwoordig en intervenieerde die in alle sectoren en op alle gebieden. Als je iets kreeg, moest aanvragen of wou opbouwen dan diende je hierbij steeds het initiatief aan de staat over te laten. Roma gaan er vanuit dat dit ook zo in Vlaanderen is. De overheid moet voorzien in een ruimte, en als ze dit niet doet, dan faalt ze. Verrassend is ook dat er vanuit verschillende hoeken kritiek kwam op sommige artsen uit AZ Sint-Niklaas. Blijkbaar hebben sommige Roma negatieve ervaringen met dit ziekenhuis. Er kwamen klachten over een spoedarts en een gynaecoloog. Deze traden volgens de bevraagden racistisch op en gaven geen uitleg bij de behandeling. Op het gebied van huisvesting hebben Roma ook meerdere negatieve ervaringen. Roma leven vaak in verouderde, niet of slecht onderhouden woningen die door huisjesmelkers verhuurd worden. De huisbazen herstellen de woning niet en vragen te hoge huurprijzen. Voor de grotere gezinnen is het zo goed als onmogelijk om een voldoende ruim huis te vinden. Het beleid, de diensten en de voorzieningen ondernemen volgens Roma dan ook te weinig stappen om in degelijke huisvesting te voorzien. De huisjesmelkers worden ongemoeid gelaten, de sociale huisvestingsmaatschappijen hanteren te lange wachttijden en voorzien niet in woningen voor grote families, de lokale besturen zoeken niet mee naar oplossingen. Ook met bepaalde buurtbewoners hebben Roma negatieve ervaringen. Volgens Roma zijn de buren weinig tolerant. Ze bellen de politie als de kinderen buitenspelen, zijn ronduit racistisch, verdragen niet het minste. Wel zeggen vele geïnterviewden dat, eenmaal een conflict uitgepraat is, de verstandhouding verbetert. Roma ondervinden ook problemen met betrekking tot hun inkomen. De minimuminkomens zijn te klein zodat de meest elementaire kosten, gaande van huishuur over schoolkosten tot voeding, niet betaald kunnen worden.
4.
Wat stellen Roma zelf voor om tot een betere werking te komen?
De voorstellen die Roma doen om tot een betere werking, en zo tot een betere persoonlijk levenssituatie te komen zijn verre van revolutionair. In sommige beleidsdomeinen gaat het om kleine nuances, andere hangen af van legaal verblijf en voorzien in eigen inkomsten. We bekijken hieronder enkele aanbevelingen vanuit de Roma-geïnterviewden: Godsdienstbeleving
Zoals eerder gesteld hechten Roma zeer veel belang aan een eigen ontmoetingsruimte waarin er plaats is voor een eigen moskee. Hier moet dringend werk van gemaakt worden. De lokale besturen dienen volgens de Roma-bevraagden hierbij actief mee te zoeken. Een ontmoetingsruimte geeft Roma de mogelijkheid hun kinderen van straat te houden, op regelmatige basis samen te komen, vormingen te organiseren en hun geloof te beleven.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 74
Huisvesting
De geïnterviewden pleiten sterk voor een kortere wachttijd om naar een sociale woning te worden doorverwezen. Vaak wachten Roma, net als de anderen, jarenlang op een sociale woning. In tussentijd huren ze panden waarin ze vaak mensonwaardig leven. Bepaalde Roma stellen ook voor om hen actief te helpen bij het zoeken naar een eigen huur- of koopwoning. In de praktijk worden zij vaak op basis van hun afkomst geweigerd. Een organisatie die de taak op zich neemt om Roma te begeleiden bij hun zoektocht naar een degelijke woning is noodzakelijk. Verblijfsrecht
De vaak lange asielprocedure of procedure tot regularisatie roept bij Roma zonder verblijfsdocumenten de nodige frustratie op. Zij willen dat de regering haar beloften nakomt en werk maakt van snellere procedures. Hierin kunnen de lokale besturen een ondersteuning bieden. Zij moeten meehelpen door de verschillende dossiers nauwgezet op te volgen en aan Brussel laten weten dat er nood is aan een snellere werking van de asieldiensten. Tewerkstelling
Over tewerkstelling zijn zo goed als alle geïnterviewden het eens. Ze willen werk zodat ze zelf de eigen problemen kunnen oplossen. Zicht op tewerkstelling, op hun niveau, is ook belangrijk voor de schoollopende kinderen. Als ze zien dat de ouders de kans krijgen te werken in België, zullen zij het nut van onderwijs beter kunnen inschatten. Hierbij kunnen de dienstverleners nog veel helpen, onder andere door het aanbieden van opleidingstrajecten op maat van Roma. Een aantal Roma laat ook weten dat dit samenhangt met een wettig verblijf. Het in orde brengen van legale papieren geeft hen de kans actief op zoek te gaan naar werk. Gezondheid
Roma zijn over het algemeen best tevreden over de gezondheidszorg in België. Waar er wel nog aan gewerkt kan worden, is het omgaan met patiënten. Er moet meer en beter uitgelegd worden welke behandeling de dokters voor ogen hebben. Het gebruik van een tolk is nodig indien de Roma-patiënt de Nederlandse taal nog onvoldoende machtig is. Onderwijs
Bepaalde Roma-ouders vinden de Nederlandse taalkennis van hun kinderen nog onvoldoende en zijn vragende partij voor extra lessen Nederlands. Ook huiswerkbegeleiding kan volgens sommigen de Roma-kinderen vooruit helpen. Ook wordt er gezegd dat de scholen rekening moeten houden met de financieel moeilijke positie van Roma. De kosten op school lopen namelijk vaak hoog op. Ook vinden bepaalde ouders het niet kunnen dat de leerkrachten voortdurend de kinderen zelf aanspreken over niet betaalde facturen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 75
5.
Conclusie
De bevraging van Roma in Temse en Sint-Niklaas geeft ons voor het eerst een algemeen beeld op hoe Roma de dienstverlening en het beleid ervaren. Zo is het duidelijk dat Roma de weg vinden naar de diensten en voorzieningen. Dit komt niet zozeer doordat ze een band hebben met het instituut, wel omdat ze bepaalde individuele medewerkers vertrouwen. Deze sterke vertrouwensband is voor Roma het uitgangspunt om naar de toekomst toe een goede werking uit te kunnen bouwen. Opvallend gegeven in de bevraging van de 21 Roma-geïnterviewden is de grote bezorgdheid van Roma over geldige verblijfspapieren. Iedereen kent wel iemand die illegaal is, of heeft nog steeds schrik dat zijn legaal, al dan niet tijdelijk, statuut verbroken wordt. Ook de problematiek van gezinsherenigers (zoals nieuwe bruiden en bruidegommen) die uit andere Europese landen of rechtstreeks uit Kosovo naar het Waasland komen, creëert onzekere verblijfsituaties. De gezondheidszorg wordt ook als belangrijk geacht bij Roma. Enerzijds is er het feit dat Roma vaak ziek worden, anderzijds zien we dat Roma vinden dat ze vaak onheus behandeld worden in ziekenhuizen. Hier zijn Roma sterk vragende partij om de behandeling die de zieke moet ondergaan, beter te duiden. Sommigen klagen dat er boven hun hoofd beslist wordt, en er geen vertaling wordt gegeven over wat er allemaal precies te gebeuren valt. Eerder verrassend was dat ook het thema tewerkstelling als prioritaire beleidstak naar voren werd geschoven door Roma. Roma zeggen te willen werken, en geven duidelijk aan dat dit de mogelijkheid is om eindelijk uit de armoedespiraal te geraken. Ze willen hierbij ondersteund worden door de diensten en voorzieningen, daar werk vinden binnen de reguliere arbeidsmarkt geen evidentie is voor Roma. De meeste Roma missen een Westerse arbeidscultuur en beseffen wellicht te weinig dat reguliere tewerkstelling vereist dat je 5 dagen per week 8 uur werkt. Wat ook uit de bevraging naar voren komt, is dat er bij Roma een bereidheid is tot samenleven met de buurt. De Roma-geïnterviewden geven meermaals aan dat een goede band met de buren belangrijk is. Dit is eerder tegenstrijdig met de realiteit op het veld. Zij die dagelijks met Roma werken nuanceren dan ook deze stelling. Ze beamen dat Roma in theorie samenleven belangrijk vinden, maar duiden er wel op dat het volgens Roma altijd de anderen zijn die voor buurtproblemen zorgen. Roma zien te weinig dat ook hun manier van leven voor problemen zorgt. Ze beseffen niet of willen niet beseffen dat ’s avonds laat op straat roepen, wildplassen, de auto op straat herstellen of de kinderen zonder controle op straat laten spelen voor meerdere, terechte frustraties zorgen bij de buurtbewoners. Scholing is voor Roma niet meteen de eerste prioriteit. Op zich is dit niet zo opmerkelijk aangezien de meeste families wel andere katten te geselen hebben. Ze komen financieel niet rond, wonen in een krot, zijn vaak ziek en vinden geen werk. Onderwijs is een thema dat pas na dit alles aan bod kan komen. Het feit dat onderwijs ook geen korte termijnresultaat genereert, maar enkel na vele jaren studie iets oplevert, zorgt ervoor dat Roma er vandaag het belang nog te weinig van inzien. Hierbij komt dat er ook een vorm van wantrouwen bestaat ten opzichte van het onderwijs. In het verleden werden de kinderen op de scholen in Kosovo in hun eigenheid gekrenkt. Hierdoor voelden de Roma-ouders zich geschonden in hun cultuurbeleving. Diezelfde schrik bestaat er ten opzichte van het Vlaams onderwijs. En dan is er nog de grote vraag van Roma naar een ontmoetingsruimte. Dit is voor hen een eerste voorwaarde om samen aan een betere samenleving te werken. De ontmoetingsruimte geeft Roma de mogelijkheid de jongeren van straat te houden en hen elementaire zaken aan te leren. Ook samenkomsten rond bepaalde beleidsthema’s kunnen in zo’n ruimte georganiseerd worden. Voor Roma is het hierbij ook belangrijk om op deze locatie een eigen bidruimte uit te bouwen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 76
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN VAN DIT ONDERZOEK
Kosovaarse Roma in het Waasland - 78
1.
Vooraf
Om tot gedegen conclusies en aanbevelingen binnen dit rapport te komen is er niet over één nacht ijs gegaan. Zoals u in voorgaande hoofdstukken kon lezen, zijn er meerdere stappen ondernomen in dit onderzoek. De initiatieven uit het verleden en de lopende initiatieven werden geïnventariseerd en geëvalueerd. Meer dan 50 initiatieven, voor Roma of over Roma voor de dienstverlening, succesvol of gefaald, specifiek of algemeen, werden besproken. Hiernaast konden 45 sleutelfiguren uit de dienstverlening, de voorzieningen en het beleid hun mening geven over hoe zij de werking met de Roma-doelgroep zien. Deze diepte-interviews werden aangevuld met een internetbevraging bij het brede spectrum van diensten en voorzieningen binnen Temse en Sint-Niklaas. In totaal namen bijna 70 voornamelijk relevante actoren deel aan deze enquête. Om tot gedragen conclusies en aanbevelingen te komen, werd er ook naar de standpunten van de Roma-gemeenschap geluisterd. In totaal werden 21 Roma bevraagd over hun ervaringen met het bestuur, de voorzieningen en het beleid. Om deze standpunten beter te kunnen kaderen, werd in het onderzoek tevens de historiek van Roma uit Kosovo beschreven. De situatie waarvan ze komen, de jarenlange discriminatie kadert namelijk een aantal van hun gewoontes. Binnen dit hoofdstuk worden de meningen van zowel Roma, dienst- en hulpverleners en het beleid met elkaar geconfronteerd en daar waar mogelijk gekaderd. Deze confrontatie leest u uitgebreid per beleidsdomein. Vervolgens wordt per beleidsthema stilgestaan bij een eventuele vooruitgang, wordt er een korte afsluitende algemene conclusie gemaakt en komen aanbevelingen, gericht naar de spelers op het terrein, aan bod. Dit afsluitende hoofdstuk is uiteindelijk groter uitgevallen dan een klassieke conclusie. Daarom vindt u als bijlage aan dit rapport een summiere samenvatting van de conclusies en aanbevelingen per beleidsdomein terug (bijlage 3). Vooraleer een overzicht te geven van de beleidsthema’s wordt eerst de visie op de Romaaanwezigheid in het Waasland en de te verkiezen aanpak geduid, dit gebaseerd op de bevindingen van de stuurgroep na maanden van onderzoek.
2.
Visie
De stuurgroep stelt de volgende missie voorop, als grondtoon voor het Roma-beleid voor de komende tien jaar: De lokale besturen van Sint-Niklaas en Temse, VL.O.S en ODiCe onderkennen de realiteit zoals ze zich aandient: • Roma hebben zich voor onbepaalde tijd gevestigd in de stad of gemeente en zullen in aantal toenemen door geboorte en gezinsvorming; • verschillende Roma gezinnen leven in mensonwaardige omstandigheden; • er zijn ernstige aanpassingsproblemen - die niet zelden leiden tot spanningen - voor Roma en voor de omgeving: in de buurt, de scholen, de wijken, op de werkvloer, de openbare ruimte, voorzieningen en het beleid, etc. In dit verband is er een grote verscheidenheid binnen de Roma-gemeenschap; • vooruitgang wijst er echter op dat samenleven mogelijk is in de verschillende contexten. Deze realiteit maakt van Roma een prioritaire doelgroep in het lokaal integratiebeleid voor het komend decennium in het Waasland.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 79
Om te komen tot duurzaam, aangenaam samenleven is een gedeelde verantwoordelijkheid en samenwerking van Roma, voorzieningen en beleid noodzakelijk, met respect voor ieders referentiekader. Het duurzaam, aangenaam samenleven is mogelijk als: • Roma de elementaire omgangsvormen en richtlijnen in de samenleving naleven; • de levensomstandigheden van de Roma verbeteren; • alle inwoners de diversiteit in de samenleving aanvaarden en dus ook de aanwezigheid van de Roma; • het beleid en de dienstverlening verder rekening houden met deze diversiteit; • er permanente interactie is tussen de Roma, de omgeving en het beleid en segregatie vermeden wordt.
3.
Aanpak
Tijdens het onderzoek kwamen vele knelpunten, maar ook vele opportuniteiten aan het licht. Sommige waren al jaren gekend, andere kunnen gerust als nieuw omschreven worden. Dit rapport heeft naast het inventariseren en evalueren van 10 jaar beleid met Roma dan ook als doel een werkkader voor de toekomst te scheppen. Duidelijk is dat er een aantal lijnen uitgestippeld moeten worden om de komende jaren Roma actiever te ondersteunen en hen aansluiting te laten vinden bij de maatschappij.
3.1.
Een impulsbeleid
De Kosovaarse Roma leefden gedurende eeuwen in de marge van de samenleving. Hun migratie over heel Europa, en onder meer naar het Waasland, is definitief. Deze toestand kan op twee manieren aangepakt worden. Ofwel wordt het marginaal bestaan van Roma vandaag verder gezet, ofwel biedt deze migratie de mogelijkheid de levenssituatie van zowel Roma als hun omgeving voorgoed om te buigen. De bestendiging van het marginale bestaan van Roma zal alleen maar negatieve gevolgen hebben, zowel voor Roma als voor de Europese samenleving, en meer specifiek deze in het Waasland. De optie de levensomstandigheden voorgoed om te buigen, dient dringend aangepakt te worden. Migrerende mensen en groepen vervallen maar al te vaak in een leven volgens ingesleten patronen, en een ontvangende samenleving gaat niet vanzelf vlot om met nieuwkomers. De komende jaren zijn bijgevolg cruciaal voor het lukken van een goed beleid. Alle voorzieningen en diensten leveren inspanningen en zullen dat ook de komende jaren moeten doen. De al dan niet specifieke aandacht voor Roma zal gaandeweg deel uitmaken van hun regulier werk. Een tijdelijke, krachtige en gecoördineerde impuls gedurende de komende drie jaar kan nieuwe initiatieven op gang trekken en de verworven vooruitgang van lopende acties verder ontwikkelen. Daarna kunnen deze inspanningen met meer overtuiging geïntegreerd en gecontinueerd worden in het reguliere aanbod. Het valt niet uit te sluiten dat bepaalde projectmiddelen omgezet moeten worden in een meer permanente subsidiëring, maar dat hoeft niet het geval te zijn voor alle aspecten. Gedurende de komende drie jaar een tandje bijsteken, en daarna evalueren hoe we verder op kruissnelheid kunnen blijven, is de boodschap.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 80
3.2.
Integraal werken
Hiervoor is er eerst en vooral een integrale aanpak nodig. Focussen op één enkel beleidsthema zorgt er nooit voor dat de knelpunten in andere domeinen weggewerkt worden. Alle diensten en voorzieningen binnen het Waasland zullen dus Roma als specifieke doelgroep moeten leren kennen en hun aanbod aan hen kenbaar maken. Vaak zien we ook dat het specifieke families zijn die binnen meerdere beleidsdomeinen uit de boot vallen. Deze situaties actief opvolgen en die probleemgezinnen uit de multiproblematiek halen kan de knelpunten die nu voor de hele Roma-gemeenschap gelden snel reduceren.
3.3.
Efficiënt communiceren
Belangrijk is ook dat er duidelijk en juist gecommuniceerd wordt met Roma. Op uitzondering van de kinderen zijn zo goed als alle Roma analfabeet. Via briefwisseling communiceren werkt dus niet. Wel wordt de mondelinge communicatie door Roma sterk geapprecieerd, vooral als deze komt van een persoon met autoriteit (burgemeester, politie, etc.). Deze mondelinge communicatie is op zich meer tijdrovend dan een snelle brief. Als er echter rekening gehouden wordt met de efficiëntie, dan blinkt mondelinge communicatie hierin sterk uit.
3.4.
Vertrouwensrelaties opbouwen
Hierbij aansluitend is de manier van werken met deze doelgroep ook belangrijk. Bij Roma begint alles bij het winnen van vertrouwen. Roma gaan niet naar bepaalde diensten omdat ze geloof hebben in de werking ervan. Roma gaan er naartoe omdat ze vertrouwen hebben in het personeel dat er werkt. En eenmaal er vertrouwen is, kan er met Roma, binnen de marges die de organisatie zichzelf stelt, onderhandeld worden en eisen gesteld worden. Ook sancties worden door Roma dan sneller aanvaard.
3.5.
Bruggenbouwers en bemiddelaars aanstellen
Tijdens het onderzoek kwam eveneens duidelijk naar voren dat er een grote nood is aan brugfiguren en bemiddelaars. De afstand tussen de Roma-gemeenschap enerzijds en het bestuur anderzijds is nog steeds heel groot. Een brugfiguur of bemiddelaar moet de objectieve link tussen beiden worden.
3.6.
Duidelijke regels opleggen
Hiernaast moeten Roma meer op hun verantwoordelijkheden gewezen worden. Er moet duidelijk kunnen gesteld worden wat we verlangen van elke inwoner van België. Roma houden er een vrijelijk leven op na, wat op zich niet tegengesteld hoeft te zijn aan de Belgische maatschappij. Wel dienen Roma, als goede burgers, zich aan bepaalde algemene regels te houden.
3.7.
Afstemmen
Hiernaast zien we ook een blijvende rol weggelegd voor de huidige stuurgroep die nu reeds maandelijks samenkomt. De stuurgroep dient het beleid verder op te volgen en advies te verlenen. Permanente en/of occasionele uitbreiding met andere partners moet mogelijk zijn.
3.8.
Met meer middelen
Hoe dit alles in de praktijk verwezenlijkt moet worden, is een andere vraag. Duidelijk is dat de huidige personeelsbezetting van de diensten en voorzieningen binnen Temse en Sint-Niklaas weinig ruimte laat om actief met Roma bezig te zijn. Bijkomende personeelstijd en bijkomende
Kosovaarse Roma in het Waasland - 81
werkingsmiddelen voor een periode van minimaal drie jaar zijn dan ook meer dan nodig om Roma aansluiting te laten vinden bij de samenleving. Deze extra personeelstijd moet over verschillende diensten en voorzieningen gespreid worden en door verschillende personen ingevuld worden. Belangrijk hierbij is de rol die weggelegd wordt voor een tewerkgestelde Roma die als objectieve brugfiguur moet functioneren. De extra personeelstijd moet op volgende terreinen ingezet worden: •
Coördinatie van het beleid en de gevoerde aanpak. Vandaag zien we dat er nog ontzettend veel naast elkaar gewerkt wordt. De deelnemers aan de internetenquête geven dit ook in grote getale aan. De verschillende diensten ondersteunen de probleemfamilies maar weten dit niet van elkaar waardoor er veel tijd en werk verloren gaat. Er moet geïnvesteerd worden in de uitbouw van een multidisciplinair overleg met ruimte voor het gezamenlijk bespreken van concrete cases. Ook een coördinerende stuurgroep over de gemeentegrenzen heen kan een meerwaarde betekenen, want zowel Sint-Niklaas als Temse hebben te maken met dezelfde doelgroep die soortgelijke knelpunten met zich mee brengt. Als laatste willen we er ook op wijzen dat het bestuur en de diensten van de respectievelijke gemeente ook naar een gezamenlijke visie kunnen toewerken;
•
Uitvoeren van een brugfunctie, ondermeer op het beleidsdomein onderwijs. De nood aan een brugfiguur werd meermaals geponeerd als een voorwaarde om Roma te bereiken. Vooral de diensten en voorzieningen zeggen veel ondersteuning te verwachten van zo’n brugfiguur.
Hiernaast moet er ook tijd geïnvesteerd worden in: Socio-cultureel werk met Roma; • Uitvoering van bepaalde projecten; • Versterken van bepaalde vormen van dienstverlening; • Vorming van beroepskrachten uit verschillende sectoren die Roma als cliënt hebben. •
4.
Beleidsthema’s prioritair voor alle betrokkenen
Dit onderzoek toont aan dat zowel het beleid, de diensten en voorzieningen en de Romagemeenschap uit het Waasland bepaalde beleidsthema’s als prioritair aanzien. Het gaat hier over rechtspositie, gezondheid, huisvesting en tewerkstelling. Alle partijen zijn erover eens dat investeren in deze sectoren noodzakelijk is.
4.1. 4.1.1.
Rechtspositie en juridisch-administratieve basisdienstverlening Samenvatting
Rechtspositie wordt door zowel Roma als door de diensten, voorzieningen en het beleid als prioritair aangestipt. Voor de dienstverleners is rechtspositie belangrijk daar de praktijk leert dat een legaal verblijf de voorwaarde is om Roma actief te laten deelnemen aan de maatschappij. Als een Romafamilie continu geconfronteerd wordt met het feit dat ze elk moment gerepatrieerd kan worden, dan is er vanuit hun kant weinig oor naar verantwoord burgerschap. Waarom moeite doen tot integratie als je morgen terug in Kosovo kunt staan? Dit sterke besef bij het beleid en de dienstverleners vertaalt zich eerder gering in initiatieven die zich als doel stellen de verblijfsdocumenten van de Roma-doelgroep in orde te brengen. Het OCMW, het Centrum Algemeen Welzijnswerk Waasland (CAW Waasland), de ODiCe Romamedewerker en de vluchtelingenveldwerker waren in het verleden vooral actief in het behandelen van individuele hulpverleningsdossiers. Het lobbywerk bij de DVZ, het CGVS en andere
Kosovaarse Roma in het Waasland - 82
instanties om een zeker verblijfsstatuut voor Roma als groep te bekomen werd vooral door VL.O.S. en Romano Dzuvdipe opgenomen. Vooral hierdoor blijft het aantal illegale Roma jaarlijks dalen. Vandaag wonen er naar schatting ongeveer 10% Roma zonder geldige verblijfsdocumenten in het Waasland. Dit zijn zowel families zonder papieren als nieuwe bruiden en bruidegommen die zonder geldige verblijfsdocumenten rechtstreeks uit Kosovo of andere Europese landen komen inwonen bij de echtgenoot/echtgenote in Sint-Niklaas of Temse. De situatie in Sint-Niklaas is hierbij anders dan deze in Temse. In Sint-Niklaas zijn Romafamilies zonder geldige verblijfsdocumenten de laatste jaren eerder uitzondering, terwijl deze in Temse wel nog opvallend aanwezig zijn. Wellicht ligt de hoofdoorzaak bij de goedkope huisvesting in Temse. De illegale families leven in armoede, en in hun zoektocht naar zo goedkoop mogelijke huisvesting komen ze al snel terecht in de oude dorpskern van Temse. Daar kunnen nog kleine bouwvallige arbeiderswoningen bij een huisjesmelker gehuurd worden. Dat ook Roma rechtspositie met stip aanduiden als een groot knelpunt was verrassend. Uiteindelijk heeft slechts 10% van hen nog geen geldige verblijfsdocumenten. Men zou er dus van kunnen uitgaan dat voor de overgrote meerderheid van de Kosovaarse Roma verblijfsdocumenten geen punt meer zijn. Dat dit niet zo is, heeft wellicht meerdere oorzaken. Ondanks het feit dat de overgrote meerderheid van Roma legaal in België verblijft, kent elke Roma wel iemand die vandaag nog geen geldige verblijfsdocumenten heeft. Hiernaast is er ook nog de problematiek van de Roma-bruiden en -bruidegommen, die maar al te vaak zonder geldige documenten naar België komen om hier te huwen. Het gevolg is dat zo goed als alle Roma met illegaal verblijf te maken hebben. Niet te onderschatten is tevens de perceptie die Roma over hun eigen verblijfsdocumenten hebben. Ook al is men subsidiair beschermd (geldige verblijfsdocumenten voor 1 jaar met mogelijkheid tot verlenging, na 5 jaar definitief verblijf) of is men erkend als vluchteling (definitief verblijf), toch blijft er bij Roma de schrik inzitten ooit hun geldige documenten kwijt te raken en teruggestuurd te worden naar Kosovo. Pas als ze in het bezit zijn van een Belgisch paspoort is er een gevoel van echt definitief verblijf en kan er vooruit gekeken worden. Een illegaal verblijf brengt ook vaak structurele armoede met zich mee. Mensen zonder papieren bouwen schulden op en dreigen afgesloten te worden van de diensten en voorzieningen. Niet te onderschatten is bijgevolg de erfenis die Roma met een geldig verblijf met zich mee dragen uit de periode toen ze illegaal in België verbleven. 4.1.2.
Vooruitgang
Er is de laatste jaren een vooruitgang geboekt op dit domein. Toen Roma 10 jaar geleden aankwamen in het Waasland hadden ze geen geldige documenten en vroegen ze asiel aan of verbleven ze in de illegaliteit. Doorheen de jaren kreeg de meerderheid een tijdelijk of definitief verblijf, en werden sommigen uiteindelijk Belgisch burger. Het aantal Roma zonder papieren is vandaag gedaald tot om en bij de 10%. Maar ondanks het feit dat de grote meerderheid van Roma ondertussen legaal in België verblijft, is er nog een grote onzekerheid bij Roma over hun verblijfsstatuut. 4.1.3.
Conclusie
Rechtspositie is een beleidsthema dat door zowel de diensten, voorzieningen en het bestuur als door Roma als een belangrijk beleidsthema wordt beschouwd. Een definitief verblijf is namelijk de eerste stap tot verdere integratie in en deelname aan de samenleving.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 83
4.1.4.
Aanbevelingen
Rond dit thema werd in het verleden vooral gekeken naar de zelforganisatie Romano Dzuvdipe en de vrijwilligersorganisatie VL.O.S. Om de laatste 10% precaire verblijvers een legaal toekomstperspectief te bieden, dient er een extra inspanning geleverd te worden door: •
CAW Waasland: versterken van het huidige aanbod rechtspositie voor minderheden, actief de Roma-groep proberen te bereiken;
•
VL.O.S.: verder zetten van hun werking rond deze thematiek (hiervoor is er nood aan structurele ondersteuning);
•
ODiCe: de ondersteuning van team Rechtspositie meer actief aanbieden aan de diensten, voorzieningen en het bestuur van Sint-Niklaas en Temse.
4.2. 4.2.1.
Tewerkstelling Samenvatting
Tewerkstelling is een beleidsthema waarover alle partijen opmerken dat extra inspanning nodig is. De meerderheid is er namelijk van overtuigd dat Roma aan het werk zetten één van de belangrijkste sleutels is tot het wegwerken van knelpunten in beleidsdomeinen zoals huisvesting, gezondheidszorg of scholing. Roma zelf geven dit duidelijk aan. Zij zijn van mening dat een tewerkstelling de snelste manier is om te ontsnappen uit de armoedespiraal en vooruitgang te boeken binnen andere knelpunten. Roma lieten hierbij optekenen dat werkende Romaouders de jongeren kunnen stimuleren om actief school te lopen. Als de tieners zien dat de ouders werken en in hun eigen behoeften voorzien, dan kan het nut van het behalen van een diploma beter gekaderd worden. Het besef van de belangrijkheid van dit thema neemt niet weg dat er momenteel veel Roma werkloos zijn. De redenen hiervan zijn velerlei. Zo is er de vaststelling dat er binnen de dienstverlening in het verleden wellicht te weinig aandacht ging naar het activeren van Roma als specifieke doelgroep. Buiten een eenmalig opleidingstraject eind 2005 van het OCMW in SintNiklaas vonden er geen specifieke acties rond de tewerkstelling van Roma plaats. Er is onder andere een groot tekort aan opleidingscursussen specifiek voor Roma. Maar al te vaak worden Roma opgenomen in de algemene opleidingsprojecten, waardoor men aan de eigenheid en vragen van Roma voorbij gaat. Resultaat is een beperkte deelname door Roma aan zulke projecten en een vroegtijdige uitstroom tijdens de opleiding. Specifieke opleidingstrajecten gericht op de interesses van Roma, zoals zelfstandigenstatuut of autohandel, kunnen bijdragen tot een grotere tewerkstellingsgraad bij Roma. Een aangepaste aanpak binnen instituties zoals de VDAB dringt zich dus op. Vandaag beschouwt de VDAB Roma niet als een aparte groep en ontwikkelt de VDAB geen aparte projecten voor hen. Ook Groep Intro is niet zomaar geneigd om Roma als een aparte groep te benaderen, ondanks het feit dat Roma in belangrijke mate deel uitmaken van hun projecten. Groep Intro streeft naar een evenwichtige deelnemersmix. Enkel het OCMW ontwikkelt projecten specifiek voor Roma. Deze worden wel gekoppeld aan het verkrijgen van het leefloon. De noodzaak aan Roma-specifieke projecten of vooral gericht op de interesses van Roma kwam tijdens het gehele onderzoek duidelijk naar voren. Een andere reden voor de hoge werkloosheidscijfers ligt bij de werkcultuur van Roma. Niet alle Roma kunnen functioneren binnen het Westerse werksysteem. In het Joegoslavische tijdsperk creëerde het quotasysteem namelijk vaste jobs voor Roma. Dit systeem zorgde ervoor dat Roma, ongeacht hun inspanningen, uitzicht op werk hadden. Onze westerse werkcultuur, gefixeerd op prestatie en efficiëntie, staat daar pal tegenover. Plots wordt er verwacht dat Roma een strikte structuur brengen in hun onregelmatig leven, dat ze altijd op tijd komen, nooit ongewettigd afwezig zijn, afspraken naleven, orders moeten opvolgen van een overste, afspraken strikt moeten naleven. Deze attitude is er bij vele Roma vandaag nog niet. En
Kosovaarse Roma in het Waasland - 84
duidelijk is dat dit ook niet gecreëerd zal worden via het huidig aanbod opleidingsprojecten van een gemiddelde duur van 1 jaar. Langere trajecten zijn nodig om tot een ware mentaliteitsverandering te komen. Een volgende verklaring voor de hoge werkloosheidscijfers is de vaak weigerachtige houding van werkgevers om Roma in dienst te nemen. De hierboven beschreven onaangepaste werkcultuur wordt, net als het gebrekkig Nederlands taalgebruik als reden gegeven. Deze veralgemeningen tonen aan dat op het gebied van beeldvorming over Roma nog best wat vooruitgang te boeken valt. Een andere reden voor de niet doorstroming van Roma naar de reguliere arbeidsmarkt is de minieme begeleiding van Roma bij de overschakeling van sociale naar reguliere tewerkstelling.. Vandaag worden Roma teveel vrijblijvend doorgestuurd, na de sociale tewerkstelling wordt ervan uitgegaan dat Roma snel ‘echt’ werk zullen vinden. Dat dit niet zo is, komt opnieuw omdat Roma een andere werkcultuur hebben en de werkgevers niet staan te wachten op hen. Roma dienen dus actiever begeleid te worden naar de reguliere tewerkstelling. Hiervoor is intensere samenwerking nodig tussen de sociale tewerkstellingsprojecten, de VDAB en de private arbeidsmarkt. Wat door Roma tevens werd aangehaald, is dat de aangeboden openstaande vacatures niet zijn afgesteld op de interesses van Roma. Roma worden vandaag vooral naar knelpuntberoepen zoals de bouw doorgestuurd. Anderen worden in de richting van magazijnier of verzorger gestuurd. Veel Roma willen echter vooral als zelfstandige werken, in de autohandel, in de reclamekrantenbedeling. Probleem hierbij is dan weer de te moeilijke opleiding als zelfstandige. Ook de nauwkeurige administratie die bij een zelfstandige baan hoort, lijkt voor velen een drempel waar ze over struikelen. Een belangrijke opmerking bij deze tewerkstellingsdiscussie kwam van enkele sleutelfiguren binnen de diensten en voorzieningen. Zij stellen zich de vraag of hetgeen Roma over werken zeggen wel klopt met de realiteit. Met andere woorden, zeggen Roma te willen werken uit overtuiging of omdat zo’n antwoord sociaal correct is? De sleutelfiguren merken namelijk op dat meerdere Roma in de praktijk weinig geneigd zijn deel te nemen aan tewerkstellingsprojecten en er soms bewust voor opteren binnen de werkloosheid te blijven. De solidariteit tussen de leden van de Roma-gemeenschap wordt paradoxaal genoeg als één van de hoofdfactoren voor het in stand houden van de werkloosheid bij Roma beschouwd. In Kosovo waren sociale netwerken, en dan vooral families, namelijk een vorm van sociale zekerheid. Dit principe geldt hier vandaag nog altijd. Het wegvallen van een loon of van leefloon wordt niet zo dramatisch ervaren omdat men kan rekenen op een sociaal vangnet binnen de gemeenschap. Men valt terug op dit netwerk tot men opnieuw recht heeft op een uitkering of tewerkstelling. Hierdoor is het behoud van het leefloon vastkoppelen aan het volgen van een opleiding niet altijd de meest efficiënte manier van werken. Er wordt door Roma ook een voorkeur gegeven aan tewerkstelling via artikel 60. Dit geeft de mogelijkheid om in een werkregime te komen dat meer op hun leefritme en leefwereld aansluit. Na deze tewerkstelling vindt er slechts bij uitzondering doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt plaats. De meerderheid valt terug op een werkloosheidsuitkering, toont geen interesse in regulier werk, wordt uiteindelijk uitgeschreven bij de RVA, valt terug op het eigen sociaal netwerk en komt uiteindelijk opnieuw bij het OCMW en artikel 60 tewerkstelling terecht. Een vicieuze cirkel dus die moeilijk te doorbreken valt. Een aparte discussie is de tewerkstelling van vrouwen. Meerdere diensten en voorzieningen laten weten deze groep graag aan het werk te zien. Vrouwen buitenshuis laten werken, is een goede manier om vrouwen uit hun isolement te krijgen en te werken aan integratie binnen deze maatschappij. Waar er echter omzichtig dient mee omgesprongen te worden, is het overbelasten van deze groep. Vrouwen moeten sowieso het huishouden doen en de kinderen groot brengen. Net zoals bij bepaalde Belgische vrouwen kiezen ook zij er dus bewust voor om huismoeder te zijn.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 85
4.2.2.
Vooruitgang
Binnen dit beleidsdomein is er de afgelopen 10 jaar weinig tot geen vooruitgang geboekt. Roma blijven in grote getale in de werkloosheid zitten. Nochtans tonen projecten zoals Kringwinkel Azalee aan dat, mits een aangepast werkritme, Roma kunnen geactiveerd worden. 4.2.3.
Conclusie
Tewerkstelling is één van de belangrijkste hefbomen om Roma actief uit de armoedespiraal te halen. Zowel de diensten, voorzieningen, het beleid als Roma zijn het hierover eens. De praktijk echter toont dat het werkloosheidscijfer bij Roma nog steeds hoog ligt. De redenen zijn velerlei en soms tegenstrijdig aan elkaar (Roma willen werken maar nemen niet deel aan opleidingen, dienstverleners willen Roma aan het werk zetten maar bieden geen specifieke projecten aan, etc.). Om Roma aan het werk te krijgen, dient er een inhaalbeweging ingezet te worden. 4.2.4.
Aanbevelingen
De inhaalbeweging dient zich in eerste instantie op volgende thema’s te focussen: •
aangepaste opleidingen;
•
langere trajecten voor arbeidsattitudevorming;
•
warme overdracht van tewerkstellingsdossiers van Roma naar de VDAB;
•
begeleiding voor zelfstandigen;
•
een aanbod voor vrouwen;
•
responsabiliseren van de vaders en jonge mannen als gezinshoofden.
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
VDAB – Werkwinkels: opleidingen op maat aanbieden, de tewerkstellingsdossiers ter harte nemen;
•
OCMW: tewerkstellingsprojecten uitwerken;
•
vakbonden: inzetten van bijblijfconsulenten en diversiteitsconsulenten;
•
UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) – Syntra: opleiding bedrijfsbeheer (zelfstandigestatuut), begeleiding;
•
vorming, opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven door derden (zoals Groep Intro): opleidingen op maat aanbieden.
4.3.
Huisvesting
4.3.1.
Samenvatting
Het thema huisvesting zorgt eveneens voor grote eenstemmigheid bij zowel de diensten, voorzieningen, beleid als Roma. Het ontgaat niemand dat Roma vaak in ongezonde woningen leven die daarenboven nog eens veel te klein zijn rekening houdend met de gezinssamenstelling. Vooral in de beginperiode, na aankomst, zochten Roma de goedkoopst mogelijke manier van wonen. Ze klopten aan bij huisjesmelkers die bouwvallige, vochtige en onveilige panden tegen een lage huurprijs verhuurden. Meerdere Roma verblijven vandaag nog steeds in zulke panden. Goede huurwoningen zijn voor Roma zeer moeilijk te vinden op de privé markt. Verhuurders staan namelijk steeds vaker weigerachtig tegenover Roma-huurders. De reden hiervoor ligt onder andere bij de Roma-huurders zelf. Bepaalde families onderhouden hun huurwoning namelijk niet. Ze renoveren niet, verluchten de woning onvoldoende en verwarmen teveel. Sommige dienstverleners halen zelfs ervaringen aan waarbij een bepaalde Roma de vaste inboedel van de huurwoning (zoals badkamermeubels, keuken) uitbrak en verkocht.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 86
Deze moeilijke toegang tot de huurmarkt creëerde de laatste jaren een nieuwe tendens. We zien steeds vaker dat Roma, uit noodzaak, een eigen woning aankopen. Gevolg echter is dat de kopers vaak te hoge leningen aangaan zodat er weinig tot geen geld over is voor renovatie van de eigen woning. De koophuizen blijven zo in een belabberde staat achter. Er zijn ook gevallen gekend waarbij de Roma-kopers de afbetaling niet aankunnen zodat de eigen woning opnieuw te koop gesteld wordt. Een steeds wederkerende opmerking is dat Roma met teveel onder één dak leven. Deze overbevolking heeft een enorme invloed op de staat van het huis en op het samenleven met de buurt. Aangezien de huizen te klein en slecht geïsoleerd zijn, veroorzaakt dit onder andere veel geluidshinder voor de aanpalende buren. Er wordt door Roma ook meer op straat geleefd, een gewoonte die in Vlaanderen in onbruik is geraakt en ergernis opwekt. Ook hebben Roma de neiging, net als andere bevolkingsgroepen en klassen, om zich te vestigen in buurten waar andere Roma wonen. Dit kan gettovorming veroorzaken. Zeker in Temse lijkt dit vandaag een probleem. In bepaalde straten wordt er door goedkope huisvesting een aanzuigeffect gecreëerd voor kansarmen en mensen met een precair of zonder wettig verblijf. Bepaalde dienstverleners opperden daarom de nood aan een geografische spreiding van verschillende bevolkingsgroepen, inclusief Roma. Het is zeer de vraag hoe dit op korte termijn kan bereikt worden en met respect voor de rechten van iedereen. Maar een spreiding kan een positief effect hebben op knelpunten in andere beleidsdomeinen zoals onderwijs, samenleven en gezondheidszorg. Een betere spreiding van Roma vermindert de overbelasting die bepaalde diensten en voorzieningen, zoals scholen en huisdokters, vandaag ervaren. 4.3.2.
Vooruitgang
Een positieve evolutie is het feit dat Roma eigen woningen kopen. Deze zijn vaker in een betere staat dan de schamele huurwoningen. Deze kooptendens is tevens positief voor de spreiding van Roma. De koophuizen liggen automatisch meer verspreid binnen de gemeentes, waardoor gettovorming minder kans krijgt. 4.3.3.
Conclusie
Er is een consensus dat de huisvesting van Roma een belangrijk beleidsthema is. De vooruitgang die geboekt werd kwam er vooral uit noodzaak. Roma vinden geen goede huurwoningen en beslissen dan maar om zelf een woning aan te kopen. Dit neemt niet weg dat nog steeds vele Roma in slechte huurhuizen wonen en geen alternatief zien. Ook is er de ervaring dat zij die een huis aankopen vaak met een te grote afbetaling zitten. 4.3.4.
Aanbevelingen
Om tot een beter beleid rond huisvesting te komen dient er aan volgende knelpunten gewerkt te worden: •
actief tegengaan van leegstand en verkrotting: dit kan mits het actief en strikt toepassen van de Vlaamse wooncode en het grond- en pandenbeleid. Dit dient met voldoende omzichtigheid gehanteerd te worden om de betere huisbazen niet te bestraffen;
•
begeleiden van Roma bij de aankoop van hun woning: er moet onder andere rekening gehouden worden met realistische afbetalingen met ruimte voor renovatie;
•
informatieverspreiding en cursussen: om tot renovatie van de woningen te komen is er nood aan informatieverspreiding over onder andere de renovatiepremies. Ook cursussen onderhoud van de woning, brandveiligheid en preventie zijn nodig om Roma een aantal algemene principes aan te leren;
Kosovaarse Roma in het Waasland - 87
•
meer en grotere sociale woningen: het overgrote deel van het huidig aanbod aan sociale woningen is gericht op kleine gezinnen. Grotere sociale woningen voorzien, kan tegemoet komen aan de huisvestingsvraag van grote gezinnen;
•
creëren van noodwoningen of een noodhuurfonds voor zij die wegens onbewoonbaarheidsverklaring van de woning of grondige renovatie tijdelijk op straat komen te staan.
De organisaties die kunnen bijdragen tot een betere huisvesting zijn: •
lokale overheid (o.a. via de woonwinkel in Sint-Niklaas): tegengaan huisjesmelkerij en leegstand, vormingen voor Roma over renovatie en aankoop uitwerken, etc.;
•
Sociaal Verhuurkantoor (SOVEKA): aanbod grote sociale gezinswoningen uitbouwen;
•
VL.O.S.: bestendigen en uitbouwen van het noodhuurfonds;
•
bouwmaatschappij Temse: aanbod grote gezinswoningen uitbouwen;
•
Sint-Niklase Maatschappij voor Huisvesting: aanbod grote gezinswoningen uitbouwen;
•
Vlaams Woningfonds: begeleiding van Roma bij aankoop woning;
•
Huurdersbond: Roma-huurders bijstaan en adviseren.
Hierbij dient verder opgemerkt te worden dat er zich vandaag in Temse een aanzienlijk probleem van huisvesting aandient. De oude dorpskern dreigt te verloederen door het groot aanbod van kleine niet gerenoveerde arbeiderswoningen die gehuurd worden door maatschappelijk kwetsbare gezinnen. De problematiek in Sint-Niklaas is eerder anders te definiëren. Daar is er vooral een algemeen tekort aan betaalbare kwaliteitsvolle huurwoningen. 4.4. 4.4.1.
Gezondheidszorg Samenvatting
Gezondheidszorg is voor zowel Roma als voor de diensten, voorzieningen en het beleid een groot zorgpunt. De hulpverlening en Roma leggen wel andere accenten binnen dit beleidsthema. Zo halen de geïnterviewde dienstverleners vaak aan dat een meerderheid van de Kosovaarse Roma vrij ongezond leven. Ze hebben een slecht voedingspatroon, eten weinig groenten en roken veel. Bijgevolg komen ziektes als diabetes, obesitas, tandproblemen, astma, longproblemen, hypertensie en hartproblemen veelvuldig voor. Roma echter zien weinig of geen graten in hun levensstijl en staan eerder weigerachtig ten opzichte van gezondheidscampagnes of acties om te stoppen met roken. Een ander knelpunt is volgens de gezondheidswerkers de zwangerschappen van minderjarige meisjes. Dit is een thema dat heel moeilijk ligt binnen de Westerse samenleving. Het valt moeilijk te aanvaarden dat Roma-meisjes van 16 of 17 jaar zwanger raken. Roma zien echter het probleem niet. Voor hen is zuiverheid de norm waaraan de vrouw zich strikt dient te houden. Het vroeg uithuwelijken van meisjes en de daarbij horende zwangerschap is een manier om te waken over deze zuiverheid. Roma moedigen een vroeg huwelijk en zwangerschap dan ook aan. De dienstverleners kaarten hiernaast meermaals het gebrek aan wachtzaalcultuur aan. Roma respecteren te weinig de afspraken met de dokter, zijn ongeduldig, brengen de hele familie mee op consultatie en zorgen zo voor overlast in de wachtzaal. Ook het gebrek aan therapietrouw zorgt voor frustraties. Wanneer Roma vinden dat ze genezen zijn, stoppen ze op eigen initiatief de behandeling. Voor aandoeningen als diabetes is dit problematisch. Hiernaast zijn Roma ook slordig in het bijhouden van de kleefbriefjes en administratie. Dit zorgt voor extra werk voor de dienstverleners. Wat voor Roma dan weer belangrijk is, is de manier waarop ze door huisartsen of specialisten behandeld worden. Er wordt door hen meermaals aangehaald dat de behandeling onvoldoende uitgelegd wordt en er geen tolk aanwezig is. Hierdoor begrijpt de Roma-patiënt onvoldoende wat er gebeurt en voelen ze onbegrip voor hun problematiek.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 88
Roma geven ook aan dat hun slechte gezondheid niet uitsluitend afhangt van hun ongezonde manier van leven. Zij zien vooral de ongezonde penibele woonsituatie als belangrijkste oorzaak. Deze multiproblematiek vindt men ook terug bij andere kansarme groepen en is niet specifiek aan Roma verbonden. Wat door de voorzieningen en Romano Dzuvdipe als een hiaat omschreven wordt, is het gebrek aan geestelijke gezondheidszorg. Bepaalde Roma kampen met trauma’s en met PTSS (Posttraumatische stressstoornis of syndroom) door het conflict in Kosovo, hun vlucht of door leven in onzekerheid. Tot op vandaag wordt er aan deze problematiek weinig tot geen aandacht besteed. 4.4.2.
Vooruitgang
De dienstverleners halen aan dat er reeds veel vooruitgang is geboekt rond knelpunten in dit beleidsdomein. Zo lijken Roma afspraken met de dokter of specialist beter na te komen en doen ze de behandeling vaker uit tot het einde. Daarnaast krijgen Roma steeds meer inzicht in de dokterspraktijkcultuur. Ook aangaande tienerzwangerschappen ziet men een kleine positieve evolutie. Het gebruik van anticonceptiemiddelen wordt in toenemende mate, weliswaar stilzwijgend, aanvaard. Dit resulteert nu reeds in minder grote gezinssamenstellingen. De eerste jaren na hun aankomst maakten Roma ook onredelijk veel gebruik van de spoeddienst, wat een enorme last legde op deze dienst. Dit knelpunt lijkt nu grotendeels opgelost. Roma hebben hun weg naar de huisarts of het wijkgezondheidscentrum gevonden. 4.4.3.
Conclusie
Gezondheidszorg is, ondanks de positieve evoluties, nog steeds een prioritair beleidsthema voor alle betrokkenen. Roma vullen dit begrip wel anders in dan de dienstverleners. Daar waar beiden tegenover elkaar staan (tienerzwangerschappen, manier van (on)gezond leven, uitleggen van behandeling) dient er de komende jaren extra in geïnvesteerd te worden. 4.4.4.
Aanbevelingen
De extra inspanningen moeten bestaan uit: •
werk maken van toegankelijke anticonceptiva: de dienstverlening geeft aan dat er stilzwijgend steeds meer vraag is naar anticonceptiva. Deze moeten toegankelijk zijn.
•
preventief werken aan een gezond leefpatroon bij Roma: hier denken we vooral aan voeding, tandzorg, regelmaat, stoppen met roken. Ook een betere huisvesting kan voor een gezondere levenssituatie zorgen. Daarnaast moet er ook meer aandacht besteed worden aan de conditie van Roma. Hen aan het sporten zetten of via werk activeren kan leiden tot een gezonder leefpatroon;
•
bijstellen van de beeldvorming omtrent geneeskunde bij Roma: ook al zijn er voornamelijk op dit terrein reeds meerdere stappen voorwaarts genomen, toch kan een betere wachtkamercultuur en therapietrouw ervoor zorgen dat de dienstverleners minder snel gefrustreerd raken en dat Roma andere patiënten zo min mogelijk storen. Het geloof in de traditionele geneeskunde bij Roma moet tevens tegengegaan worden;
•
terugbetaalbaarheid van de zorg optimaliseren: we denken hier vooral aan het verbeteren van de registratie en aan het informeren van de zorgverstrekkers;
•
uitwerken van een aanbod voor geestelijke gezondheidszorg: mensen met vlucht- en migratietrauma’s moeten opgevangen worden en Roma moeten beter leren omgaan met antidepressiva, etc. Ook moet er vanuit de Roma-gemeenschap gewerkt worden aan een correcte houding ten opzichte van mensen met psychosociale problemen. Vandaag hangt er binnen de Roma-gemeenschap nog een te groot stigma rond deze problematiek.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 89
Er zijn meerdere organisaties die kunnen bijdragen tot het behalen van bovenstaande doelstellingen: •
Kind en Gezin: contacten met jonge Roma-moeders, zorg voor het jonge kind, anticonceptiva voorzien, signalen uit de gemeenschap opvangen;
•
CLB: preventief gezondheidsproblemen opsporen;
•
Wijkgezondheidscentrum De Vlier: werking rond o.a. basisgezondheidszorg en preventie verder uitbouwen, anticonceptiva voorzien;
•
Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG): opzetten van initiatieven over geestelijke gezondheidszorg voor getraumatiseerde Roma;
•
AZ Nikolaas: uitbouwen van de multiculturele bemiddeling;
•
OCMW: terugbetaling van de dringende medische hulp voor Roma zonder wettig verblijf;
•
ODiCe: actief de diensten van het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen aanbieden aan de diensten en voorzieningen van Temse en Sint-Niklaas.
Preventiewerking en gezondheidsopvoeding zijn niet meteen thema’s waar Roma massaal op zullen intekenen. Daarom is het belangrijk hieraan te werken via vindplaatsgericht sociaalcultureel werk. Een Roma-ontmoetingsruimte kan de ideale locatie zijn om te werken aan deze problematiek.
5.
5.1. 5.1.1.
Beleidsthema’s prioritair voor diensten, voorzieningen en het beleid Sociale cohesie Samenvatting
Sociale cohesie is een zeer belangrijk thema voor het beleid, de diensten en voorzieningen. Voor Roma is aangenaam samenleven ook belangrijk, maar uit de interviews met hen komt wel naar voren dat zij vooral de attitude van buurtbewoners als aanleiding zien voor buurtproblemen, en niet hun eigen levenswijze. Vanuit het beleid, de diensten en voorzieningen is er in het verleden veel geïnvesteerd in een beter samenleven met Roma. De initiatieven zijn velerlei: actieve buurtbemiddeling in SintNiklaas, informatiesamenkomsten tussen Roma en de burgemeesters van respectievelijk Temse en Sint-Niklaas, info rond afvalbeheer, etc. Deze initiatieven hebben als uiteindelijk doel Roma de Westerse samenlevingsregels bij te brengen en te werken aan een betere inpassing. De meerderheid van deze projecten kwam er vooral na buurtklachten over Roma. Het gaat veelal om steeds terugkerende problemen. Zo zijn er klachten over spelende kinderen op straat, soms heel jonge kinderen, die door hun onvoorzichtigheid de verkeersveiligheid in het gedrang brengen. Ook schade aan de eigendom van anderen wordt vaak naar voren gebracht. Rondslingerend huisvuil, of huisvuil buiten zetten op verkeerde momenten zorgt eveneens voor frustraties binnen de buurt. Verder zorgen verkeerd geparkeerde auto’s voor een belemmering van het verkeer, stoort het onnodig claxonneren, en zorgt het napraten of naroepen op straat, vooral tijdens de zomermaanden, voor nachtlawaai. Ook het uiterlijk luxevertoon via onder andere de aankoop van dure wagens (terwijl er in armoede geleefd wordt) roept vraagtekens op. De klachten nemen niet verwonderlijk toe als er een hoge concentratie van Roma in huizen of buurten zijn. Bij een betere spreiding van deze groep neemt de overlast snel af. Deze veelvuldige buurtproblemen staan haaks op de visie van Roma, die zelf weinig buurtproblemen zien. De vraag is dus of Roma op de samenlevingsvragen een sociaal correct antwoord gaven, of dat ze zich helemaal niet bewust zijn van het feit dat ook zij buurtproblemen veroorzaken.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 90
Andere terugkerende klachten over Roma hebben geen betrekking op overlast maar wel op andere gebruiken die vele dienstverleners en de wijdere omgeving voor de borst stuiten. Dit onbegrip refereert vooral naar het spijbelgedrag en het vroeg uithuwelijken van meisjes. Hier werd meermaals opgemerkt door verschillende dienstverleners dat Roma anders mogen zijn, maar zich moeten houden aan de wetten van het land. Een blik op de genomen initiatieven toont dat er dus vooral probleemoplossend wordt gewerkt met de bedoeling een leefbare buurt te creëren. Op zich is dit begrijpelijk daar het bestuur aan de bevolking verantwoording moet afleggen en dat in sommige buurten het begrip van de buurtbewoners op is. Geen gehoor geven aan deze klachten, of deze klachten niet serieus nemen, is op lange termijn negatief voor alle betrokken partijen. Niet het minst voor Roma, daar verzuring de negatieve beeldvorming over Roma verder bestendigt. Dit kan dan weer een negatieve invloed hebben op tewerkstelling, huisvesting, onderwijs, integratie, eigen cultuurbeleving en zelfs op het verblijfsstatuut van Roma. Actieve opvolging van samenlevingsproblemen moet in de toekomst dus verder gestimuleerd worden. Preventieve acties zullen ook nodig zijn om tot een betere samenleving te komen. De diensten en voorzieningen moeten meer op zoek gaan naar mechanismen die buurtproblemen op voorhand ontzenuwen en actief de sociale interactie bevorderen. Een vaste ontmoetingsplaats voor de jongeren bijvoorbeeld, een ontmoetingsplaats waar Roma-ouders samenkomen en bepaalde sluimerende problemen samen kunnen aanpakken, kan conflictpreventie in de hand werken. Er wordt ook vastgesteld dat problemen zich vaak voordoen met dezelfde families. De dienstverleners vermoeden dan ook dat deze probleemgezinnen wellicht in Kosovo voor soortgelijk ongemak zouden zorgen. Zonder de huidige problematiek te minimaliseren, zou men zich dus kunnen afvragen of samenlevingsproblemen niet eerder te herleiden zijn naar individuele problematische gezinnen dan naar een algemeen ‘Roma zijn’. Omdat het bestuur in Temse en Sint-Niklaas echter altijd met de probleemgevallen te maken heeft, heerst de indruk dat er geen vooruitgang geboekt wordt, terwijl meerdere Roma-families wel probleemloos binnen onze samenleving leven. Deze problematiek beschouwend blijkt dat zowel bij de buurtbewoners, bij de diensten, voorzieningen en het beleid als bij Roma er nog teveel vanuit een typische wij-zij verhouding gedacht wordt. Volgens de dienstverleners doen Roma te weinig moeite tot integratie, zijn ze een zeer moeilijk te bereiken groep en volgen ze slechts zelden de algemene regels. Roma dan weer houden eerder bewust afstand van de Westerse samenleving en beschouwen Roma die zich wel integreren als overlopers. Bepaalde aspecten uit het historisch overzicht in dit rapport verklaren deels dit wantrouwen bij Roma wat betreft sociale cohesie en integratie. Nog maar heel recent waren Roma immers het slachtoffer van etnische zuivering (Balkanoorlog in de jaren '90) in een maatschappij die voordien gekenmerkt werd door een, al dan niet opgelegde, sociale cohesie. Ook moet er rekening gehouden worden met het feit dat Roma, ondanks de positieve discriminatie onder Tito, nog altijd als tweederangsburgers bekeken worden in Kosovo. Roma hebben historisch gezien overwegend een gemarginaliseerde positie in de maatschappij ingenomen. Vanuit die positie kwam er een tegenreactie op de dominante maatschappij en koesteren Roma een trotsheid over hun culturele identiteit. Dit bewustzijn zorgde ervoor dat Roma enigszins hun culturele identiteit bewaarden niet tegenstaande vele assimilatie-, integratie- en eliminatiepogingen van de verscheidene maatschappijen waar ze in woonden, inclusief de Belgische. Er is bij een deel van de Roma-gezinnen dan ook een dubbel gevoel omtrent de vele initiatieven die ondernomen worden om hen te laten aansluiten bij de maatschappij. Enerzijds staan ze er wantrouwig tegenover, vrezen ze hun eigenheid te verliezen, en zijn ze eerder passief binnen de samenleving. Anderzijds appreciëren ze wel sterk de tussenkomst van de burgemeester, de politie en personen als vluchtelingenveldwerkster mevrouw E. Erstukajeva bij samenlevingsproblemen. De Roma-bevraagden geven dan ook duidelijk aan dat een goed contact met de buurt van het grootste belang is en dat ze er in willen investeren.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 91
Het behoud van de culturele Roma-identiteit mag dus niet als iets statisch of uniek bepalend gezien worden. Voor Roma is het behoud van hun identiteit één factor naast vele andere factoren die het handelen bepalen. Dit geldt in feite voor alle volkeren, overal ter wereld. Ieder volk probeert z’n eigenheid te behouden, goed beseffend dat in een globaliserende wereld aanpassingen nodig zijn om bij te blijven. Dat de problemen bij Roma andere redenen hebben dan enkel het behoud van eigen cultuur, wordt onderschreven door enkele dienstverleners. Zij stellen dat klachten over goed samenleven met de buurt vaak gaan over het niet begrijpen, letterlijk en figuurlijk, van de gebruiken van de anderen. Vaak ontzenuwt bemiddeling van wijkagenten of buurtwerkers de conflicten en brengt dit een respect voor elkanders leefwereld op. 5.1.2.
Vooruitgang
Wellicht is er op het vlak van sociale cohesie reeds vooruitgang geboekt, maar dit is niet duidelijk meetbaar. Zoals eerder gesteld krijgen de diensten, voorzieningen en het beleid vooral de probleemgevallen over de vloer. De vele honderden Roma die wel participeren aan de maatschappij komen niet aankloppen bij de dienstverlening en komen niet voor in de statistieken. Er moet hier wel een onderscheid gemaakt worden tussen de situatie in Temse en in SintNiklaas. In Temse zijn de samenlevingsproblemen veel prominenter aanwezig dan in SintNiklaas. Zoals reeds meermaals gesteld, trekt Temse de maatschappelijk meer kwetsbare Roma aan door de goedkope huisvesting binnen de oude dorpskern. Hierdoor ontstaat er gettovorming met meerdere buurtproblemen als gevolg. Duidelijk is wel dat het werk van een buurtbemiddelaarster, vluchtelingenveldwerker of een wijkagent duidelijk resultaat met zich meebrengt. Vaak openen zij de ogen van zowel Roma als van de buurtbewoners voor elkanders gebruiken en leren ze die beter te kaderen tot zelfs te appreciëren. 5.1.3.
Conclusie
Samenlevingsproblemen zijn een duidelijke prioriteit voor het beleid en de diensten daar het de beleidsmakers zijn die rechtstreeks afgestraft worden als ze buurten laten verzieken. Dit resulteert voornamelijk in remediërende initiatieven, meer dan in projecten die werken aan sociale cohesie en preventief problemen ontzenuwen. Roma vinden een goede relatie met de buurt ook belangrijk, maar zien vaak het probleem niet. De inzet van een buurtbemiddelaar of wijkagent kan de ogen van Roma en van de buurtbewoners openen. 5.1.4.
Aanbevelingen
Om tot een betere samenleving met Roma te komen, dient er de komende jaren aan volgende punten extra aandacht besteed te worden: •
actieve buurtbemiddeling: het voorbeeld van mevrouw E. Erstukajeva, vluchtelingenveldwerkster in Sint-Niklaas, toont aan dat zulke initiatieven het samenleven bevordert. Ook wijkagenten kunnen hiertoe bijdragen. Zulke positieve acties dienen verder uitgebouwd te worden;
•
repressieve maatregelen: door kort op de bal te spelen, moeten samenlevingsproblemen actief aangepakt worden. Roma kennen een cultuur van onderhandeling. Bij overtredingen of overlast is er echter geen ruimte voor onderhandeling. Grenzen stellen en daar waar nodig bestraffen is in zulke gevallen nodig;
•
een ontmoetingsplaats voor jongeren: Roma-jongeren vinden vandaag geen aansluiting bij het reguliere jeugdwerk en hangen op straat rond. Er is nood aan een aanbod voor jongeren op een vaste locatie. Roma zelf zijn vragende partij om dit in de eventueel op te richten Roma-ontmoetingsruimte te laten doorgaan;
Kosovaarse Roma in het Waasland - 92
•
activeren van de Roma-gemeenschap: de verschillende Roma-families moeten er zich van bewust worden dat ook hun gedrag ernstige buurtproblemen kan veroorzaken. In een vaste Roma-ontmoetingsplaats kan de gemeenschap als geheel aangesproken worden.
We denken in de eerste plaats aan volgende partners om hiertoe bij te dragen: • wijkagenten: opnemen van bemiddelingsrol; • buurtwerkers: signaleren en analyseren van buurtproblemen en deze preventief indijken; • straathoekwerkers: uitbouwen van een vertrouwensrelatie met de Roma-jongeren en hen toeleiden naar het jeugdwerk; • ODiCe: interculturele training voor bemiddelaars en ordehandhavers; • Roma-gemeenschap: bewustwording, participatie aan de maatschappij.
5.2. 5.2.1.
Onderwijs Samenvatting
Er is in dit onderzoek veel geschreven over onderwijs en Roma. Het is wellicht ook het thema bij uitstek waar Roma en de diensten, voorzieningen en het beleid een tegengestelde mening over hebben. Roma hechten relatief weinig belang aan onderwijs, terwijl vanuit het Westerse denken onderwijs de sleutel is voor een betere toekomst. De uitdagingen waarvoor het onderwijs en Roma staan, zijn echter niet min. Zonder veralgemenend te willen zijn, bestaan er een aantal duidelijke pijnpunten als we het hebben over Roma en onderwijs. Zo spijbelen Roma vaker, stromen kleuters pas laat door naar het onderwijs en is er sprake van absenteïsme bij tienermeisjes die trouwen of zwanger worden. In een poging deze knelpunten weg te werken, werden er reeds in het verleden tot vandaag meerdere initiatieven op poten gezet. We hebben het hier over sensibiliseringsavonden in de scholen, ontmoetingen tussen de Roma-ouders en leerkrachten, projecten om tienermoeders een basisvorming te geven, schoolopbouwwerk, etc. De grote aandacht voor Roma vanuit de onderwijssector kwam ook duidelijk naar voren in de enquêtering van figuren uit het brede spectrum aan diensten en voorzieningen in Temse en Sint-Niklaas. Maar liefst één op drie deelnemers aan de enquête kwam uit de onderwijssector. De grote aandacht van de onderwijssector staat in schril contrast met de prioriteiten van Roma. De praktijk toont namelijk dat vele Roma wantrouwig staan ten opzichte van scholing en regelmatig schoollopen niet als prioritair aanzien. Enige nuance is hier echter wel nodig. Roma leven vaak in een situatie van multiproblematiek. De ouders zijn werkloos, men leeft in erbarmelijke omstandigheden, men sukkelt met de gezondheid. Onderwijs is voor Roma ondergeschikt aan deze problemen. Pas als dit alles in orde is kan er effectief over regelmatig schoollopen gesproken worden. Hiernaast zijn er ook nog een aantal specifieke redenen waarom Roma vandaag weinig schooltrouw zijn. Opnieuw is het goed om de historiek van de Kosovaarse Roma van nabij te bekijken. De school was in Kosovo maar al te vaak het medium om Roma-kinderen openlijk te discrimineren. Ze werden achteraan de klas gezet, belandden in aparte verwaarloosde Romaklasjes of werden doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. Het onderwijs was ook vaak het middel om Roma te assimileren met de Servische of Kosovaarse meerderheid. Dit zorgt voor een groot wantrouwen ten opzichte van het onderwijs, zowel in Kosovo als in België. Want ook hier wordt verwacht dat de kinderen Nederlands spreken, en wordt er, volgens de Roma-ouders, te weinig geluisterd naar hun grieven en te weinig rekening gehouden met hun gebruiken. Het onderwijs in Vlaanderen geeft met andere woorden volgens Roma te weinig ruimte om de eigenheid te kunnen behouden. Op zich zijn deze klachten binnen de onderwijssector niet nieuw, ook andere kansengroepen luiden al langer de alarmbel. Het huidige onderwijs is er één op maat van de middenklasse. Kansarmen vallen vandaag te snel en te vaak uit de boot. Ze komen sneller in een technische
Kosovaarse Roma in het Waasland - 93
of beroepsopleiding terecht of stoppen wegens teveel achterstand de schoolloopbaan. Dit besef leeft binnen de onderwijssector, een structurele aanpassing is hier nodig. Natuurlijk zijn de problemen over Roma in het onderwijs niet enkel binnen het onderwijssysteem zelf te zoeken. Veel van de problemen hebben hun oorsprong bij de schoolcultuur van Roma. Zo starten Roma-kinderen hun schoolloopbaan vaak met een grote achterstand. Ze volgen slechts beperkt kleuteronderwijs waardoor zowel de taal als schoolse eigenschappen hen vreemd zijn eenmaal de leerplicht ingaat. Deze achterstand wordt slechts zelden ingehaald. Veelal blijven de Romakinderen achterop huppelen, met de nodige frustraties tot gevolg. Dit zien we vooral bij de overgang van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs. De Roma-leerlingen kunnen niet volgen, maken hun huiswerk niet en beginnen uiteindelijk te spijbelen. Vaak wordt dit ook toegestaan door de ouders. Ook de jonge tienerhuwelijken zorgen ervoor dat Roma, vóór het behalen van een diploma de school verlaten. Vooral onder tienermoeders is de uitstroom hoog. Er wordt door de (schoon)ouders verwacht dat ze thuis blijven en voor de kinderen zorgen. Onderwijs is van geen nut als je toekomst thuis bij de opvoeding van de kinderen ligt. Een eenduidig antwoord op de vraag welke aanpak binnen de schoolcontext wellicht het meest efficiënt kan zijn, kwam er niet. Drie mogelijke aanpakken werden aangehaald. Wellicht is een combinatie van deze drie het meest efficiënt. Zo is er de preventieve aanpak waarbij het belang van onderwijs sterk in de verf gezet wordt en kinderen vanaf de kleuterleeftijd actief het onderwijs volgen. Een andere aanpak is curatief. Daar waar er zich problemen voordoen, moet er oplossingsgericht gewerkt worden. De laatste aanpak is het repressief werken. Kinderen lopen verplicht school, desnoods door middel van de inhouding van het leefgeld van de ouders. De rol van een schoolopbouwwerker, veldwerker of intercultureel bemiddelaarster is bij al deze aanpakken van het grootste belang. Bepaalde sleutelfiguren uit de onderwijssector lieten optekenen dat er eerst en vooral een vertrouwensband moet gecreëerd worden tussen Roma en het onderwijs. De praktijk toont namelijk dat, eenmaal de school het vertrouwen krijgt van de ouders, deze inzien dat de school goed zorgt draagt voor de kinderen en luistert naar hen. Pas dan kan je werken aan een schoolcultuur bij Roma. Ook een aangepaste communicatie kan reeds veel misverstanden en frustraties verhelpen. Het merendeel (90%) van de Roma-ouders is analfabeet. Infobriefjes meegeven in de schoolagenda heeft dan ook weinig zin daar de ouders deze niet kunnen lezen. Mondelinge communicatie is, ondanks de grotere tijdsinvestering, stukken efficiënter. 5.2.2.
Vooruitgang
Ondanks de uitdagingen waarvoor de onderwijssector vandaag nog steeds staat, zijn er toch al meerdere positieve evoluties merkbaar voor wat betreft Roma en onderwijs. Roma appreciëren steeds meer het onderwijs. Er wordt beter school gelopen dan pakweg 5 jaar geleden. De samenkomsten tussen schooldirectie en Roma-ouders zijn hierbij van groot belang. Ook de taalkennis van de Roma-leerlingen gaat er goed op vooruit. De kinderen kunnen zich snel aanpassen aan de nieuwe omstandigheden en leren snel de Nederlandse taal aan. 5.2.3.
Conclusie
Vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid wordt onderwijs als een zeer belangrijke prioriteit aanzien, hetgeen in contrast staat met de lage prioriteit voor onderwijs bij Roma. De redenen waarom Roma onderwijs niet als prioritair aanzien zijn velerlei. Er zijn culturele en historische redenen, er is de schrik om via het onderwijs de eigenheid te verliezen, maar het is vooral de multi-problematiek waarin Roma leven die het onderwijs naar de achtergrond verdrijft.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 94
5.2.4.
Aanbevelingen
Zoals gesteld door de bevraagde sleutelfiguren binnen de diensten, voorzieningen en het beleid is onderwijs de sleutel tot de toekomst. Om Roma actiever bij het onderwijs te kunnen betrekken zijn volgende acties nodig: •
professionaliseren van het onderwijsopbouwwerk, brugfunctie;
•
vorming voor leerkrachten en CLB’s.;
•
goed uitgedacht aanbod voor de schoolplichtige Roma-mama’s: aantrekkelijk en waar mogelijk afdwingbaar (vb. via de jeugdrechtbank);
•
ondersteunen van kleinschalige huistaakprojecten en soortgelijke initiatieven;
•
cursussen Nederlandse taal voor volwassenen.
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
lokale overheid: flankerende initiatieven en coördinatie (schoolkosten, onthaal, spijbelen, kleuterparticipatie, etc.), brugfiguren in Sint-Niklaas;
•
OCMW Temse (Schoolopbouwwerk): uitbouw van de brugfunctie;
•
CLB’s: opvolging individuele leerlingen;
•
scholen: aanbod voor Roma, Roma-mama project;
•
LOP’s: overleg, afstemming onder elkaar;
•
Samenlevingsopbouw in Sint-Niklaas: project kleuterparticipatie Roma verder uitbouwen;
•
ODiCe: projecten, procesbegeleiding binnen de onderwijssector aanbieden;
•
Groep Intro: Roma-mama project opnieuw opstarten;
•
VL.O.S: naschoolse ondersteuning en huistaakbegeleiding verder uitbouwen.
5.3. 5.3.1.
Positie van vrouwen en meisjes Samenvatting
Over de positie van vrouwen en meisjes binnen de Roma-gemeenschap komt er vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid veel kritiek. Er wordt meermaals gezegd dat Romavrouwen publiekelijk weinig op de voorgrond (mogen) treden. Vanuit het Westers denken van de laatste decennia worden zulke praktijken dan ook als een beknotting van de rechten van de vrouw aanzien. De beperkte vrijheid van Roma-vrouwen en -meisjes kan deels cultureel en deels historisch verklaard worden. Roma komen uit een traditionele Kosovaarse maatschappij waar de kuisheid van de vrouw hoog in het vaandel wordt gedragen. Die kuisheid houdt de eer van de familie hoog. Het vroeg uithuwelijken van de dochters aan Roma-jongens is een manier om deze kuisheid te bewaren en om de culturele identiteit te garanderen. De kuisheidsgedachte is geen unicum voor Roma alleen. In het hele Balkangebied en in de regio rond de Middellandse Zee wordt de maagdelijkheid hoog ingeschat. Tijdens de Balkan-oorlog werd het aantasten van de zuiverheid van vrouwen, en bijgevolg van hun gemeenschappen, echter een belangrijk oorlogswapen. Via het verkrachten van meisjes en vrouwen onteerde en traumatiseerde de agressor niet alleen de vrouwen, maar ook de hele Roma-gemeenschap en hun cultuur. Deze recente praktijken liggen bij Roma nog vers in het geheugen en kunnen deels verklaren waarom Roma in België zo wantrouwig zijn om hun vrouwen alleen op straat te laten of aan cursussen deel te laten nemen. Men mag hierbij niet vergeten dat er wereldwijd een perceptie bestaat over Westerse vrouwen als heel losbandig. Dit alles in ogenschouw nemend, kan de beperkte vrijheid van Roma-vrouwen en het vroeg uithuwelijken van Roma-meisjes, zonder ze te moeten goedkeuren, wellicht beter gekaderd worden. Het is wellicht de enige greep die Roma hebben om het behoud van hun culturele identiteit en hun eer te garanderen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 95
Aangezien de positie van de vrouw zo een sterk symbool is voor de identiteit van de gemeenschap, kan men ook verwachten dat verandering op dit domein de meeste weerstand zal oproepen. Dit neemt echter niet weg dat er onderhuids nu reeds enkele voorzichtige veranderingen merkbaar zijn. Zo stellen gezondheidswerkers vast dat er in toenemende mate vraag is naar anticonceptiemiddelen maar dat dit bewust stil gehouden wordt voor de bredere familie en gemeenschap. In het Westen heeft anticonceptie na enkele decennia van weerstand voor een revolutie in de positie van de vrouw gezorgd. Wellicht zal er zich eenzelfde evolutie binnen de Roma-gemeenschap voordoen. Dit is echter een heel langzaam proces waar overhaasting enkel een tegengesteld effect kan teweegbrengen. Geduld is hier zeker op zijn plaats. Er mag ook niet vergeten worden dat het ene Roma-gezin het andere niet is. Bepaalde gezinnen zijn sterk conservatief en beschermen de vrouwen tegen de, in hun ogen, losbandige Westerse samenleving. Andere gezinnen voeden hun kinderen losser op en laten de dochters schoollopen en deelnemen aan projecten. 5.3.2.
Vooruitgang
Een revolutie in de positie van Roma-vrouwen en meisjes is er het laatste decennium niet gekomen en moet wellicht ook niet nagestreefd worden. Kleine veranderingen die stilzwijgend plaatsvinden, zijn wellicht meer efficiënt. Zulke aanpassingen kwamen de laatste jaren ook voor. Anticonceptiva worden door bepaalde koppels gebruikt en er is een besef dat vroege zwangerschappen de toekomst van het Roma-meisje, en bij uitbreiding de familie, in sterke mate hypothekeert. 5.3.3.
Conclusie
Vanuit het Westers denken hebben Roma-vrouwen maar weinig vrijheid en weinig rechten. Het onbegrip hierover is bij de diensten, voorzieningen en het beleid dan ook groot. Roma beschouwen het beschermen van de vrouwen eerder als een zaak van eer en zien weinig kwaad in het feit dat vrouwen afgeschermd worden van de losbandige Westerse samenleving. Deze tegenstelling toont duidelijk de gevoeligheid aan van dit thema. Inlevingsvermogen en veel geduld zijn van groot belang als er initiatieven opgestart worden om te werken aan dit thema. 5.3.4.
Aanbevelingen
De positie van vrouwen en meisjes verbeteren, hoe klein ook, kan via verschillende kanalen teweeggebracht worden: • een vormingsaanbod voor de jonge moeders; • toegankelijke anticonceptiva; • werken met de schoonmoeders; • een ontmoetingsplaats voor meisjes; • zorgverstrekkers zoals gynaecologen ondersteunen in het beter informeren en begeleiden van Roma-patiënten. Volgende partners kunnen hierbij een actieve bijdrage leveren: Groep Intro: verder uitwerken van het project Roma mama; • Integratiediensten: vrouwengroepen verder uitbouwen; • Kind en Gezin: signaalfunctie, ondersteunen jonge moeders; • CLB: preventief gezondheidsproblemen opsporen. •
Ook hier is het belangrijk om zulke gevoelige thema’s te bespreken op een locatie waar Roma zich thuis voelen. Vrouwengroepen die plaatsvinden op een vindplaatsgerichte locatie (zoals de ontmoetingsruimte) kunnen wellicht op meer bijval rekenen binnen de Roma-gemeenschap en de goedkeuring krijgen van de mannen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 96
6.
Beleidsthema’s prioritair voor Roma
Bepaalde beleidsthema’s zijn voor de ene groep stukken belangrijker dan voor de andere. Zo is er één opvallend thema dat zo goed als alle Roma naar boven halen als één van de meest fundamentele voorwaarden om in België een leven uit te kunnen bouwen: respect voor de eigen religie en nood aan een ontmoetingsruimte.
6.1. 6.1.1.
Eigen religie en gemeenschapsvorming Samenvatting
Roma achten respect voor de eigen religie en een ontmoetingsruimte voor gemeenschapsvorming heel erg belangrijk om te bouwen aan een betere positie binnen de Belgische maatschappij. Zij linken de beide thema’s, zijnde religie en gemeenschapsvorming, ook onlosmakelijk aan elkaar. Enkel als ze hun geloof ten volle kunnen belijden, kunnen ze zich ook als gemeenschap verder ontplooien. De sleutelfiguren binnen de diensten, voorzieningen en het beleid laten in hun interviews ook blijken dat zij het belangrijk vinden dat Roma hun eigen religie en identiteit verder kunnen uitbouwen. Dit is echter geen prioriteit voor hen. Uit de bevraging van Roma blijkt duidelijk dat ze de godsdienstvrijheid in België sterk appreciëren. Ze kunnen openlijk hun moslim-geloof belijden, iets wat in Kosovo verre van evident was. Ook het feit dat er halal-eten geserveerd wordt in de scholen en in het ziekenhuis wordt naar waarde geschat. Over het gevoerde beleid met betrekking tot begrafenissen werden er vanuit het beleid ook meerdere stappen richting de moslims gezet. Zo is er in Sint-Niklaas een locatie waar moslims volgens de geldende tradities hun overledenen kunnen begraven. Roma vinden echter dat er nog te weinig wordt tegemoet gekomen aan hun specifieke gebruiken. Zo willen de Romamannen zelf de begraafput delven en de dodenkist zelf in de put plaatsen. Wegens praktische en wettelijke bezwaren kan dit niet, waardoor het beleid en Roma op dit vlak nog geen echt vergelijk gevonden hebben. Vanuit de diensten, voorzieningen en het bestuur wordt er ook meermaals op gewezen dat Roma vaak afwezig zijn op vergaderingen waar het beleid voor moslims vorm gegeven wordt. Er is volgens hen weinig enthousiasme te vinden bij Roma als er samen met het bestuur moet nagedacht worden rond de organisatie van het offerfeest of andere godsdienstige gebruiken. Zonder twijfel is het meest belangrijke aspect binnen de eigen cultuurbeleving de zoektocht naar een eigen ontmoetingsruimte voor Roma. Roma willen zo’n ruimte gebruiken als vormingscentrum, feestplaats, opvoedingcentrum voor hun kinderen, eigen moskee, etc. Zo goed als alle Roma-bevraagden lieten weten dat zij een eigen ontmoetingsruimte als zeer belangrijk zien voor hun rol binnen de Belgische maatschappij. De ontmoetingsplaats kan volgens de Roma-bevraagden veel knelpunten de wereld uithelpen. Zo zien Roma de ruimte als een locatie waar ze de eigen jeugd beter kan opvoeden. Vandaag hangen vele jongeren op straat rond en de Roma-ouders hebben schrik dat de jeugd de eigen cultuur verliest en in de criminaliteit terecht komt. In de ontmoetingsruimte kunnen jongeren samengebracht worden, kan er een werking uitgebouwd worden, kunnen ze bepaalde vormingen volgen. Een eigen ruimte kan ook de ideale locatie zijn voor feesten die Roma organiseren. Vandaag gebeurt dit vaak in privéhuizen, met buurtoverlast als gevolg. Een ontmoetingsruimte kan aan de vraag voor een grote feestzaal tegemoet komen. De Roma benadrukken ook steeds dat er binnen zo’n eigen locatie ook ruimte voorzien moet zijn om de eigen religie te beleven. Vandaag gaan de Roma-gelovigen naar de Turkse moskee. Probleem echter is dat de imam in de eredienst hoofdzakelijk in het Turks praat, waardoor Roma hun geloof niet ten volle kunnen beleven.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 97
Opvallend is dat Roma het een taak van de lokale overheden vinden om in zo’n ruimte te voorzien. Het beleid deed in het verleden reeds enkele pogingen, maar dit draaide steeds op niets uit. De vorige ontmoetingsruimte en voorgestelde nieuwe ontmoetingsruimte zorgden voor veel buurtprotest, deels gegrond en deels ongegrond. Ook de specifieke locatie voor de ontmoetingsruimte is nog een discussiepunt. Roma willen deze het liefst binnen de woonkern zien zoals andere gebouwen voor erediensten. Het beleid opteert echter, met de vorige buurtklachten in het achterhoofd, voor een locatie buiten de kern. Feit is dat er vanuit het bestuur en de diensten duidelijke signalen kwamen dat het nu aan de Roma-gemeenschap zelf is om in een eigen ruimte te voorzien. De zoektocht of eis naar een ontmoetingsruimte dient vandaag dan ook meer dan ooit realistisch benaderd te worden. Feit is dat zo’n ruimte tegemoet zal komen aan een sterk verlangen van Roma, en dat hierdoor enkele belangrijke openingen naar het beleid toe zullen gecreëerd worden. Maar het zal verre van alle knelpunten, die er vandaag zijn bij Roma, de wereld uithelpen. Roma dienen dat ook te beseffen. Vandaag worden de actuele problemen maar al te vaak weggemoffeld achter het feit dat er geen Roma-ontmoetingsplaats is. Hierbij mag men ook niet vergeten dat zo’n ruimte mogelijks een aantal nieuwe knelpunten veroorzaakt, vooral als de ontmoetingsplaats binnen een dichte woonkern ligt. Roma verplaatsen zich hoofdzakelijk met de auto, parkeren die vaak zoals het hen uitkomt en claxonneren vaker dan andere bewoners. Ze praten lang en luid na op straat, en de kinderen spelen graag op straat. 6.1.2.
Vooruitgang
Op dit beleidsdomein is er ondanks vele pogingen geen vooruitgang geboekt. Men zou zelfs kunnen zeggen dat er sprake is van achteruitgang, daar er in het verleden een ruimte gevonden was die na gedeeltelijke renovatie terug uit handen moest gegeven worden. 6.1.3.
Conclusie
Eigen religie en gemeenschapsvorming zijn voor Roma onlosmakelijk met elkaar verbonden en respect hiervoor is een voorwaarde tot verdere participatie aan de samenleving. Het grootste knelpunt binnen dit beleidsdomein blijft de moeilijke zoektocht naar een ontmoetingsruimte voor Roma. Roma schuiven de hete aardappel door naar het bestuur waarvan ze vinden dat deze moet voorzien in zo’n ruimte. Het bestuur laat echter weten dat het nu aan de Romagemeenschap zelf is om een ruimte te vinden. Een realistische en opbouwende zoektocht door zowel Roma als bestuur is wellicht de enige optie die tot enig succes kan leiden. 6.1.4.
Aanbevelingen
Aan volgende thema’s moet de komende jaren gewerkt worden om ook Roma als religieuze gemeenschap een plaats te geven binnen onze maatschappij: •
een eigen moskee-ontmoetingsplaats;
•
evaluatie oostelijk gericht begrafenisperceel;
•
activeren van Roma ter gelegenheid van het offerfeest en andere godsdienstige gebruiken;
•
Roma organiseren zich, bij voorkeur in meerdere verenigingen.
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
VL.O.S: nood aan versterking binnen VL.O.S voor socio-cultureel werk voor Roma: uitbouwen of revitaliseren en verzelfstandigen van Roma-verenigingen;
•
lokale overheid: faciliteren van de zelforganisaties en inrichting van een ontmoetingsplaats;
•
tewerkstellingsinitiatieven van het OCMW of derden, met Roma: verbouwing en inrichting, onderhoud, toezicht.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 98
BIBLIOGRAFIE
Kosovaarse Roma in het Waasland - 100
1.
•
•
•
• •
•
• •
•
Bogaerts, E. (2001) “Roma uit Kosovo” in Het recent Euro-nomadisme, Roma-zigeuners in een “nieuwe beweging”? in M.Eycken (ed.) Cultuur en Migratie 2001(19) European Roma Rights Centre (ERRC). 2006. Roma rights in Kosovo: joint statement to the organization for security and co-operation in Europe. http://www.errc.org/cikk.php?cikk=2488&archiv=1 European Roma Information Office (ERIO). In the name of a pipe dream called ‘multi-ethnic Kosovo’ http://erionet.org/site/basic100111.html Ministerie van Buitenlandse Zaken (2001) “Kosovo – Situatie” http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/Documentation/strategies/statistiques_en.asp : website van de Raad van Europa over Roma en Travellers. http://balkanproject.org/roma/background.shtml : website over Roma van de hulporganisatie CSD (Communication for Social Development). http://en.wikipedia.org/wiki/Roma_in_Kosovo : wikipedia-website over Kosovaarse Roma. http://kosovoroma.wordpress.com/ : internplatform waar info over Roma in Kosovo bijeengebracht wordt. http://www.geocities.com/~patrin/kosovo.htm : Informatiecentrum over de Roma-cultuur
2.
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
Roma en dienstverlening in de Europese Unie
De Europese Unie en Roma. http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=518&langId=nl&moreLinks=yes Commission of the European Community. 2008. Community instruments and policy for Roma inclusion {COM(2008) 420}. http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=546&langId=en. European Commission, Directorate-General for Employment and Social Affairs. 2004. The situation of Roma in an enlarged European Union. Luxembourg: Office for official publications of the European Communities http://ec.europa.eu/employment_social/publications/2005/ke6204389_en.pdf European Roma Research Centre and Númena. 2007. Social Inclusion through social services. The case of Roma and Travellers http://www.errc.org/db/02/23/m00000223.pdf European Roma Rights Centre (ERRC) 2007: the glass box: exclusion of Roma from employment. Westimprim: Budapest http://www.romadecade.org/portal/downloads/Employment%20Resources/Glass%20Box.pdf European Roma Information Office (ERIO). 2007. Political Participation of Roma, Traveller and Sinti Communities. Fact Sheet 32. European Roma Information Office (ERIO). 2008. The renewed European Social Agenda. Fact Sheet Hollo, L. 2006. ‘Equality for Roma in Europe: A roadmap for action’. Open Society Institute Nicolae, V. . ‘Why the Roma’ European Roma Information Office (ERIO)
3.
•
Roma in Kosovo
Roma en dienstverlening in België
Boons, N. 2008. ‘Roma en onderwijs. De aanpak van een relatieprobleem’. Scriptie voor Bachelor in de gezinswetenschappen aan Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Te verkrijgen
[email protected] Boons, N. 2008. ‘Een leidraad ten behoeve van iedereen die in het Waasland op vlak van onderwijs in contact komt met Roma’. Beknopte versie ‘Roma en Onderwijs’. Te verkrijgen
[email protected]
Kosovaarse Roma in het Waasland - 101
•
• •
•
•
•
•
•
Hasdeu, I. 2009. ‘Scholing van Romakinderen in België: ouders aan het woord’ . Brussel: Koning Boudewijnstichting. Koen Geurts 2009. Communiceren met Roma vraagt diplomatie. Brussel: Foyer Koen Geurts. 2009. Project Schoolbemiddelaars. Seminarie Koning Boudewijn Stichting 19/03/2009Foyer: Brussel Op den Kamp, H.; Van Gyes, G. & Desmedt, E. .2007. Beroepsprofiel Brugfiguur in het Basisonderwijs / Leuven: Katholieke Universiteit Leuven. Hoger instituut voor de arbeid. http://www.pbdgent.be/downloads/brugfiguren.pdf Petintseva, O. 2008. Reflectie over drempels in de hulpverlening t.a.v. Roma. Bachelorproef neergelegd tot het behalen van de graad van Bachelor in de Criminologische Wetenschappen Universiteit Gent Van De Velde E. 2008. ‘Dienstverlening ten aanzien van Kosovaarse Roma in Sint-Niklaas: een terreinverkenning’. Scriptie voor Bachelor in sociaal werk aan Artevelde Hogeschool. Gent: Katholiek Hoger Onderwijs; Werkgroep Roma en Onderwijs. 2008. ‘Motivatieplan scholarisatie Roma’ . Vlaams Minderheden Centrum. Brussel Xhonneux, M. 2008. ‘Ethniciteit, Identiteit en Criminaliteit bij Roma. Het beleid van Sint Niklaas en Luik onder de loep’. Verhandeling voor Master in de Criminologische Wetenschappen. Katholieke Universiteit Leuven.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 102
BIJLAGEN
Kosovaarse Roma in het Waasland - 104
1.
Lijst van geïnterviewde sleutelfiguren
Naam
Functie
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Andries Jan Baert Tom Beeckmans Geert Blyau Karen Boel Cathy Bogaert Jarno Cappaert Sofie Caura Brigitte Cools Kim De Grave Hilde De Ryck Luc De Visscher Sarah De Vogel Isolde De Weggheleire André
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31.
Deconinck Kathy Derop Annemie Dierickx Bart Dooms Stefaan Erstukajeva Elmira Geerts Christel Goeman Luc Hajvazi Safet Hertsens Jozef Heyrman Sofie Janssens Myriam Janssens William Kajtazi Imer Lioen Ortwin Lybeert Ludwig Mollet Leen Pauwels Mark
32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45.
Reynaert Eva Scholliers Ann Şeyhoğlu Fatih Smet Miet Soyez Christine Van der Coelden Kris Van Helsland Veerle Van Hoyweghen Tijs Van Osselaer Katia Van Peteghem Krista Vandenbrande Toon Vandevyvere Ann Verleyen Magda Willems Piet
Directeur Sint-Amelberga basisschool Temse Coördinator interculturele bemiddeling AZ Nicolaas Medewerker CAW de Terp Medewerkster Groep Intro – Roma-mama project Maatschappelijk werkster sociale dienst OCMW Medewerker Huis van het Kind CAW Waasland Huisarts Temse Onderwijsopbouwwerker OCMW Temse Vroedvrouw – Roma-vrouwen project Burgemeester Temse JAC Waasland Medewerkster VL.O.S. Coördinator Koninklijk Atheneum Deeltijds BSO ’t Perron in Sint-Niklaas Inburgering Oost-Vlaanderen vzw, vestiging Waasland Regioverpleegkundige Kind&Gezin Sint-Niklaas Projectverantwoordelijke leerwerkplaats Groep Intro Temse Inwerkingsconsulent VDAB Sint-Niklaas Vluchtelingenveldwerkster stad Sint-Niklaas Schepen voor welzijn en stedelijk basisonderwijs Dienst huisvesting Sint-Niklaas Roma-tolk Voorzitter VL.O.S. Oud-schepen van welzijn en stedelijk basisonderwijs Psychopedagogisch werker CLB Wijkagent politie Temse Roma-medewerker ODiCe & voorzitter Romano Dzuvdipe CAW Waasland Directeur Heilig Hart basisschool Sint-Niklaas Vrijwilligster (schoolopbouwwerker) VL.O.S Coördinerend directeur van het Gemeenschapsonderwijs van het Waasland Sociale dienst bouwmaatschappij van Temse Integratieambtenaar Temse Intercultureel medewerker CLB Waasland Intercultureel bemiddelaarster VTS 3 Sint-Niklaas Hoofdmaatschappelijk assistente OCMW Sint-Niklaas Oud-schepen van Welzijn Sint-Niklaas Wijkgezondheidscentrum de Vlier Sint-Niklaas Straathoekwerker stad Sint-Niklaas CAW Waasland Adjunct-directeur VTS 3 Sint-Niklaas Intercultureel bemiddelaar politie Sint-Niklaas Diensthoofd dienst Samenleving Sint-Niklaas Maatschappelijk werkster sociale dienst OCMW Temse Arts en ondervoorzitter VL.O.S
Kosovaarse Roma in het Waasland - 105
2.
Lijst van personeel uit de voorzieningen die de internetenquête volledig invulden
Naam van de voorziening, organisatie, dienst of overheid
Functie deelnemer
1. 2. 3.
Academie en Vaktekenschool - Temse Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) AZ Nikolaas – Sint-Niklaas
4. 5. 6. 7. 8. 9.
Basisschool de Klimroos & de Zonnebloem - Temse Berkenboom Basisschool De Fontein – Sint-Niklaas Berkenboom Mozaïek Buitengewoon Onderwijs – Sint-Niklaas Bouwmaatschappij van Temse - Temse Buitenschoolse Kinderopvang - gemeente Temse Buitenschoolse Kinderopvang – stad Sint-Niklaas
Directeur Bijblijfconsulente Diensthoofd Sociale Dienst & tijdelijk Coördinator Interculturele Bemiddeling Directeur Directeur OVB- coördinator
10. 11.
Buurtbedrijf Drietakt vzw CAW Waasland - Sociaal Centrum
12.
17. 18. 19. 20. 21. 22.
Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) Zonneheuvel Centrum voor Leerlingenbegeleiding GO! Centrum voor Leerlingenbegeleiding Christelijke Mutualiteit (CM) Waas en Dender De Tandem, Dienst Thuisbegeleiding voor Personen met een Verstandelijke Beperking Oost-Vlaanderen Dienst huisvesting – gemeente Temse Dienst huisvesting - stad Sint-Niklaas Dienst preventie - gemeente Temse Dienst ruimtelijke ordening – gemeente Temse Dienst samenleving en preventie – stad Sint-Niklaas Dienst vreemdelingen – gemeente Temse
23.
Dienst vreemdelingenzaken – stad Sint-Niklaas
24.
28. 29. 30.
Gemeentelijke bibliotheek (n.v.d.r.: gemeente niet aangegeven door enquêtedeelnemer) Gemeentelijke sociale dienst (n.v.d.r.: gemeente niet aangegeven door enquêtedeelnemer) Gesubsidieerde Vrije Basisschool Berkenboom – Sint-Niklaas Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting – Beveren Groendienst – gemeente Temse Groene Zorg Oost-Vlaanderen Groep Intro Oost-Vlaanderen
31. 32.
Groep Intro Vzw Kidz Waas Huis van het Nederlands, antenne Waasland
13. 14. 15. 16.
25. 26. 27.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 106
Sociaal technisch medewerker Diensthoofd Coördinator Buitenschoolse Opvang Deskundige sociale economie Hulpverlener binnen ambulant onthaal Pedagogisch directeur Intercultureel medewerker Gewestsecretaris Thuisbegeleidster Huisvestingsambtenaar Controleur dienst huisvesting Preventieadviseur Stedenbouwkundig ambtenaar Interculturele bemiddelaar Administratief medewerkster dienst vreemdelingen Deskundige burgerzaken - dienst vreemdelingen Bibliothecaris Consulent Sociale Zaken Zorgbegeleider Diensthoofd verhuur Hoofd groendienst Projectverantwoordelijke Projectverantwoordelijke Leerwerkplaats Temse Teamverantwoordelijke Verantwoordelijke regio Waasland (uitz. Lokeren)
33. 34. 35. 36. 37. 38.
39. 40. 41. 42. 43.
Naam van de voorziening, organisatie, dienst of overheid
Functie deelnemer
Kind en Gezin Kind en Gezin Kind en Gezin – Sint-Niklaas Koninklijk Atheneum (KA) Temse Lokaal Overlegplatform - Temse Lokaal Overlegplatform basisonderwijs regio SintNiklaas & Lokaal Overlegplatform secundair onderwijs regio Sint-Niklaas-Temse Lokale Politie Kruibeke/Temse
Regioverpleegkundige Regioverpleegkundige Regioverpleegkundige Directeur Voorzitter LOP-deskundige
Ministerie van onderwijs Medisch Pedagogisch Instituut van het GO! (MPIGO) Zonneken – Sint-Niklaas OCMW – gemeente Temse
49. 50.
Ondersteuningsteam Allochtonen Bijzondere Jeugdbijstand (OTA) – Oost-Vlaanderen Onze-Lieve-Vrouwe-Presentatie (OLVP) Instituut – Sint-Niklaas Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum (OOOC) De Morgenster vzw Revalidatiecentrum Buggenhout Rustoord De Reiger - Temse Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw afdeling Sint-Niklaas Secretariaat - gemeentebestuur Temse Senaat & gemeenteraad
51. 52. 53.
Similes Waas en Dender Sint-Lutgartschool – Sint-Niklaas (Belsele) Sint-Niklase maatschappij voor de huisvesting
54.
58. 59.
Scholengemeenschap Stedelijk Basisonderwijs Sint-Niklaas School voor Buitengewoon Secundair Onderwijs (SBSO) Baken - Sint-Niklaas Sportdienst – gemeente Temse Steunpunt en Trainingscentrum Opvoeding (STOP)team – Sint-Niklaas Toeristische dienst – gemeente Temse VDAB
60.
VDAB, Werkwinkel - Temse
61.
Verpleging aan Huis vzw
62. 63. 64.
Vrij CLB Waas en Dender Vrij CLB Waas en Dender, vestiging Beveren Vrij CLB Waas en Dender, vestiging basisonderwijs Sint-Niklaas VZW Katholieke Scholen Regio Waasland (KSRW)
44. 45. 46. 47. 48.
55. 56. 57.
65.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 107
Hoofdinspecteur - diensthoofd wijkwerking Temse Directie Psychologe type 2 lager Maatschappelijk assistent algemene dienstverlening Intercultureel bemiddelaar Leerlingenbegeleider Directeur Directeur Directeur Opbouwwerker Diensthoofd Parlementair medewerker & gemeenteraadslid Voorzitter Directeur Sociale Dienst Inschrijving kandidaat-huurders Coördinerend directeur Individuele Pedagogische Begeleider Migranten (IPBM) Diensthoofd sport Coördinator Toerismebediende Inwerkingsconsulent & consulent zelfstandig ondernemen Consulente onthaal en basisdienstverlening Verpleegkundige/regioverantwoord elijke Sint-Niklaas Diensthoofd basisonderwijs Diensthoofd Psycho-pedagogisch werker (GOKomkadering) Directeur Don Bosco B
Naam van de voorziening, organisatie, dienst of overheid 66. 67. 68.
Don Bosco-scholen A & B VZW Katholieke Scholen Regio Waas & Sint-Camillus – Sint-Niklaas Wijkgezondheidscentrum De Vlier VZW Zorgcentrum De Ark – Sint-Niklaas
Kosovaarse Roma in het Waasland - 108
Functie deelnemer
Directeur Coördinator Directeur
3.
Summiere samenvatting van de conclusies en aanbevelingen per beleidsthema
1. Rechtspositie en juridisch-administratieve basisdienstverlening
Rechtspositie is een beleidsthema dat door zowel de diensten, voorzieningen en het bestuur als door de Roma als een belangrijk beleidsthema wordt beschouwd. Een definitief verblijf is namelijk de eerste stap tot verdere integratie in en deelname aan de samenleving. Aanbevelingen
Rond dit thema werd in het verleden vooral gekeken naar de zelforganisatie Romano Dzuvdipe en de vrijwilligersorganisatie VL.O.S. Om de laatste 10% precaire verblijvers een legaal toekomstperspectief te bieden, dient er een extra inspanning geleverd te worden door: •
CAW Waasland: versterken van het huidige aanbod rechtspositie voor minderheden, actief de Roma-groep proberen te bereiken;
•
VL.O.S.: verder zetten van hun werking rond deze thematiek (hiervoor is er nood aan structurele ondersteuning);
•
ODiCe: de ondersteuning van team Rechtspositie meer actief aanbieden aan de diensten, voorzieningen en het bestuur van Sint-Niklaas en Temse.
2. Tewerkstelling
Tewerkstelling is één van de belangrijkste hefbomen om Roma actief uit de armoedespiraal te halen. Zowel de diensten, voorzieningen, het beleid als de Roma zijn het hierover eens. De praktijk echter toont dat het werkloosheidscijfer bij Roma nog steeds hoog ligt. De redenen zijn velerlei en soms tegenstrijdig aan elkaar (Roma willen werken maar nemen niet deel aan opleidingen, dienstverleners willen Roma aan het werk zetten maar bieden geen specifieke projecten aan, etc.). Om Roma aan het werk te krijgen, dient er een inhaalbeweging ingezet te worden. Aanbevelingen
De inhaalbeweging dient zich in eerste instantie op volgende thema’s te focussen: •
aangepaste opleidingen;
•
langere trajecten voor arbeidsattitudevorming;
•
warme overdracht van tewerkstellingsdossiers van Roma naar VDAB toe;
•
begeleiding voor zelfstandigen;
•
een aanbod voor vrouwen;
•
responsabiliseren van de vaders en jonge mannen als gezinshoofden.
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
VDAB – Werkwinkels: opleidingen op maat aanbieden, de tewerkstellingsdossiers ten harte nemen;
•
OCMW: tewerkstellingsprojecten uitwerken;
•
vakbonden: inzetten van bijblijfconsulenten en diversiteitsconsulenten;
•
UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) – Syntra: opleiding bedrijfsbeheer (zelfstandigestatuut), begeleiding;
•
vorming, opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven door derden (zoals Groep Intro): opleidingen op maat aanbieden.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 109
3. Huisvesting
Er is een consensus dat de huisvesting van Roma een belangrijk beleidsthema is. De vooruitgang die geboekt werd kwam er vooral uit noodzaak. Roma vinden geen goede huurwoningen en beslissen dan maar om zelf een woning aan te kopen. Dit neemt niet weg dat nog steeds vele Roma in slechte huurhuizen wonen en geen alternatief zien. Ook is er de ervaring dat zij die een huis aankopen vaak met een te grote afbetaling zitten. Aanbevelingen
Om tot een beter beleid rond huisvesting te komen dient er aan volgende knelpunten gewerkt te worden: •
actief tegengaan van leegstand en verkrotting: dit kan mits het actief en strikt toepassen van de Vlaamse wooncode en het grond- en pandenbeleid. Dit dient met voldoende omzichtigheid gehanteerd te worden om de betere huisbazen niet te bestraffen;
•
begeleiden van Roma bij de aankoop van hun woning: er moet onder andere rekening gehouden worden met realistische afbetalingen met ruimte voor renovatie;
•
informatieverspreiding en cursussen: om tot renovatie van de woningen te komen is er nood aan informatieverspreiding over onder andere de renovatiepremies. Ook cursussen onderhoud van de woning, brandveiligheid en preventie zijn nodig om Roma een aantal algemene principes aan te leren;
•
meer en grotere sociale woningen: het overgrote deel van het huidig aanbod aan sociale woningen is gericht op kleine gezinnen. Grotere sociale woningen voorzien, kan tegemoet komen aan de huisvestingsvraag van grote gezinnen;
•
creëren van noodwoningen of een noodhuurfonds voor zij die wegens onbewoonbaarheidsverklaring van de woning of grondige renovatie tijdelijk op straat komen te staan.
De organisaties die kunnen bijdragen tot een betere huisvesting zijn: •
lokale overheid (o.a. via de woonwinkel in Sint-Niklaas): tegengaan huisjesmelkerij en leegstand, vormingen voor Roma over renovatie en aankoop uitwerken, etc.;
•
Sociaal Verhuurkantoor (SOVEKA): aanbod grote sociale gezinswoningen uitbouwen;
•
VL.O.S.: bestendigen en uitbouwen van het noodhuurfonds;
•
bouwmaatschappij Temse: aanbod grote gezinswoningen uitbouwen;
•
Sint-Niklase Maatschappij voor Huisvesting: aanbod grote gezinswoningen uitbouwen;
•
Vlaams Woningfonds: begeleiding van Roma bij aankoop woning;
•
Huurdersbond: Roma-huurders bijstaan en adviseren.
Hierbij dient verder opgemerkt te worden dat er zich vandaag in Temse een aanzienlijk probleem van huisvesting aandient. De oude dorpskern dreigt te verloederen door het groot aanbod van kleine niet gerenoveerde arbeiderswoningen die gehuurd worden door maatschappelijk kwetsbare gezinnen. De problematiek in Sint-Niklaas is eerder anders te definiëren. Daar is er vooral een algemeen tekort aan betaalbare kwaliteitsvolle huurwoningen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 110
4. Gezondheidszorg
Gezondheidszorg is, ondanks de positieve evoluties, nog steeds een prioritair beleidsthema voor alle betrokkenen. Roma vullen dit begrip wel anders in dan de dienstverleners. Daar waar beiden tegenover elkaar staan (tienerzwangerschappen, manier van (on)gezond leven, uitleggen van behandeling) dient er de komende jaren extra in geïnvesteerd te worden. Aanbeveling
De extra inspanningen moeten bestaan uit: •
werk maken van toegankelijke anticonceptiva: de dienstverlening geeft aan dat er stilzwijgend steeds meer vraag is naar deze anticonceptiva. Deze moeten toegankelijk te zijn.
•
preventief werken aan een gezond leefpatroon bij Roma: hier denken we vooral aan voeding, tandzorg, regelmaat, stoppen met roken. Ook een betere huisvesting kan voor een gezondere levenssituatie zorgen. Daarnaast moet er ook meer aandacht besteed worden aan de conditie van Roma. Hen aan het sporten zetten of via werk activeren kan leiden tot een gezonder leefpatroon;
•
bijstellen van de beeldvorming omtrent geneeskunde bij Roma: ook al zijn er voornamelijk op dit terrein reeds meerdere stappen voorwaarts genomen, toch kan een betere wachtkamercultuur en therapietrouw ervoor zorgen dat de dienstverleners minder snel gefrustreerd raken en dat de Roma andere patiënten zo min mogelijk storen. Het geloof in de traditionele geneeskunde bij Roma moet tevens tegengegaan worden;
•
terugbetaalbaarheid van de zorg optimaliseren: we denken hier vooral aan het verbeteren van de registratie en aan het informeren van de zorgverstrekkers;
•
uitwerken van een aanbod voor geestelijke gezondheidszorg: mensen met vlucht- en migratietrauma’s moeten opgevangen worden en Roma moeten beter leren omgaan met antidepressiva, etc. Ook moet er vanuit de Roma-gemeenschap gewerkt worden aan een correcte houding ten opzichte van mensen met psychosociale problemen. Vandaag hangt er binnen de Roma-gemeenschap nog een te groot stigma rond deze problematiek.
Er zijn meerdere organisaties die kunnen bijdragen tot het behalen van bovenstaande doelstellingen: •
Kind en Gezin: contacten met jonge Roma-moeders, zorg voor het jonge kind, anticonceptiva voorzien, signalen uit de gemeenschap opvangen;
•
CLB: preventief gezondheidsproblemen opsporen;
•
Wijkgezondheidscentrum De Vlier: werking rond o.a. basisgezondheidszorg en preventie verder uitbouwen, anticonceptiva voorzien;
•
Centrum voor Geestelijke gezondheidszorg: opzetten van initiatieven over geestelijke gezondheidszorg voor getraumatiseerde Roma;
•
AZ Nikolaas: uitbouwen van de multiculturele bemiddeling;
•
OCMW: terugbetaling van de dringende medische hulp voor Roma zonder wettig verblijf;
•
ODiCe: actief de diensten van het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen aanbieden aan de diensten en voorzieningen van Temse en Sint-Niklaas.
Preventiewerking en gezondheidsopvoeding zijn niet meteen thema’s waar Roma massaal op zullen intekenen. Daarom is het belangrijk hieraan te werken via vindplaatsgericht sociaalcultureel werk. Een Roma-ontmoetingsruimte kan de ideale locatie zijn om te werken aan deze problematiek.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 111
5. Sociale cohesie
Samenlevingsproblemen zijn een duidelijke prioriteit voor het beleid en de diensten daar het de beleidsmakers zijn die rechtstreeks afgestraft worden als ze buurten laten verzieken. Dit resulteert voornamelijk in remediërende initiatieven, meer dan in projecten die werken aan sociale cohesie en preventief problemen ontzenuwen. Roma vinden een goede relatie met de buurt ook belangrijk, maar zien vaak het probleem niet. De inzet van een buurtbemiddelaar of wijkagent kan de ogen van Roma en van de buurtbewoners openen. Aanbevelingen
Om tot een betere samenleving met Roma te komen, dient er de komende jaren aan volgende punten extra aandacht besteed te worden: •
actieve buurtbemiddeling: het voorbeeld van Elmira Erstukajeva, vluchtelingenveldwerkster in Sint-Niklaas, toont aan dat zulke initiatieven het samenleven bevordert. Ook wijkagenten kunnen hiertoe bijdragen. Zulke positieve acties dienen verder uitgebouwd te worden;
•
repressieve maatregelen: door kort op de bal te spelen, moeten samenlevingsproblemen actief aangepakt worden. Roma kennen een cultuur van onderhandeling. Bij overtredingen of overlast is er echter geen ruimte voor onderhandeling. Grenzen stellen en daar waar nodig bestraffen is in zulke gevallen nodig;
•
een ontmoetingsplaats voor jongeren: Roma-jongeren vinden vandaag geen aansluiting bij het reguliere jeugdwerk en hangen op straat rond. Er is nood aan een aanbod voor jongeren op een vaste locatie. Roma zelf zijn vragende partij om dit in de eventueel op te richten Roma-ontmoetingsruimte te laten doorgaan;
•
activeren van de Roma-gemeenschap: de verschillende Roma-families moeten er zich van bewust worden dat ook hun gedrag ernstige buurtproblemen kan veroorzaken. In een vaste Roma-ontmoetingsplaats kan de gemeenschap als geheel aangesproken worden.
We denken in de eerste plaats aan volgende partners om hiertoe bij te dragen: •
wijkagenten: opnemen van bemiddelingsrol;
•
buurtwerkers: signaleren en analyseren van buurtproblemen en deze preventief indijken;
•
straathoekwerkers: uitbouwen van een vertrouwensrelatie met de Roma-jongeren en hen toeleiden naar het jeugdwerk;
•
ODiCe: interculturele training voor bemiddelaars en ordehandhavers;
•
Roma-gemeenschap: bewustwording, participatie aan de maatschappij.
6. Onderwijs
Vanuit de diensten, voorzieningen en het beleid wordt onderwijs als een zeer belangrijke prioriteit aanzien, hetgeen in contrast staat met de lage prioriteit voor onderwijs bij Roma. De redenen waarom Roma onderwijs niet als prioritair aanzien zijn velerlei. Er zijn culturele en historische redenen, er is de schrik om via het onderwijs de eigenheid te verliezen, maar het is vooral de multi-problematiek waarin Roma leven die het onderwijs naar de achtergrond verdrijft. Aanbevelingen
Zoals gesteld door de bevraagde sleutelfiguren binnen de diensten, voorzieningen en het beleid is onderwijs de sleutel tot de toekomst. Om Roma actiever bij het onderwijs te kunnen betrekken zijn volgende acties nodig: •
professionaliseren van het onderwijsopbouwwerk, brugfunctie;
•
vorming voor leerkrachten en CLB’s.;
•
goed uitgedacht aanbod voor de schoolplichtige Roma-mama’s: aantrekkelijk en waar mogelijk afdwingbaar (vb. via de jeugdrechtbank);
•
ondersteunen van kleinschalige huistaakprojecten en soortgelijke initiatieven;
•
cursussen Nederlandse taal voor volwassenen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 112
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
lokale overheid: flankerende initiatieven en coördinatie (schoolkosten, onthaal, spijbelen, kleuterparticipatie, etc.), brugfiguren in Sint-Niklaas;
•
OCMW Temse (Schoolopbouwwerk): uitbouw van de brugfunctie;
•
CLB’s: opvolging individuele leerlingen;
•
scholen: aanbod voor Roma, Roma-mama project;
•
LOP’s: overleg, afstemming onder elkaar;
•
Samenlevingsopbouw in Sint-Niklaas: project kleuterparticipatie Roma verder uitbouwen;
•
ODiCe: projecten, procesbegeleiding binnen de onderwijssector aanbieden;
•
Groep Intro: Roma-mama project opnieuw opstarten;
•
VL.O.S: naschoolse ondersteuning en huistaakbegeleiding verder uitbouwen.
7. Positie van vrouwen en meisjes
Vanuit het Westers denken hebben Roma-vrouwen maar weinig vrijheid en weinig rechten. Het onbegrip hierover is bij de diensten, voorzieningen en het beleid dan ook groot. Roma beschouwen het beschermen van de vrouwen eerder als een zaak van eer en zien weinig kwaad in het feit dat vrouwen afgeschermd worden van de losbandige Westerse samenleving. Deze tegenstelling toont duidelijk de gevoeligheid aan van dit thema. Inlevingsvermogen en veel geduld zijn van groot belang als er initiatieven opgestart worden om te werken aan dit thema. Aanbevelingen
De positie van vrouwen en meisjes verbeteren, hoe klein ook, kan via verschillende kanalen teweeg gebracht worden: •
een vormingsaanbod voor de jonge moeders;
•
toegankelijke anticonceptiva;
•
werken met de schoonmoeders;
•
een ontmoetingsplaats voor meisjes;
•
zorgverstrekkers zoals gynaecologen ondersteunen in het beter informeren en begeleiden van Roma-patiënten.
Volgende partners kunnen hierbij een actieve bijdrage leveren: •
Groep Intro: verder uitwerken van het project Roma mama;
•
Integratiediensten: vrouwengroepen verder uitbouwen;
•
Kind en Gezin: signaalfunctie, ondersteunen jonge moeders;
•
CLB: preventief gezondheidsproblemen opsporen.
Ook hier is het belangrijk om zulke gevoelige thema’s te bespreken op een locatie waar Roma zich thuis voelen. Vrouwengroepen die plaatsvinden op een vindplaatsgerichte locatie (zoals de ontmoetingsruimte) kunnen wellicht op meer bijval rekenen binnen de Roma-gemeenschap en de goedkeuring krijgen van de mannen.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 113
8. Eigen religie en gemeenschapsvorming
Eigen religie en gemeenschapsvorming zijn voor Roma onlosmakelijk met elkaar verbonden en respect hiervoor is een voorwaarde tot verdere participatie aan de samenleving. Het grootste knelpunt binnen dit beleidsdomein blijft de moeilijke zoektocht naar een ontmoetingsruimte voor Roma. Roma schuiven de hete aardappel door naar het bestuur waarvan ze vinden dat deze moet voorzien in zo’n ruimte. Het bestuur laat echter weten dat het nu aan de Romagemeenschap zelf is om een ruimte te vinden. Een realistische en opbouwende zoektocht door zowel Roma als bestuur is wellicht de enige optie die tot enig succes kan leiden. Aanbevelingen •
Aan volgende thema’s moeten de komende jaren gewerkt worden om ook Roma als religieuze gemeenschap een plaats te geven binnen onze maatschappij:
•
een eigen moskee-ontmoetingsplaats;
•
evaluatie oostelijk gerichte begrafenisperceel;
•
activeren van Roma ter gelegenheid van het offerfeest en andere godsdienstige gebruiken;
•
Roma organiseren zich, bij voorkeur in meerdere verenigingen.
De partners die hiertoe kunnen bijdragen zijn: •
VL.O.S: nood aan versterking binnen VL.O.S voor socio-cultureel werk voor Roma: uitbouwen of revitaliseren en verzelfstandigen van Roma-verenigingen;
•
lokale overheid: faciliteren van de zelforganisaties en inrichting van een ontmoetingsplaats;
•
tewerkstellingsinitiatieven van het OCMW of derden, met Roma: verbouwing en inrichting, onderhoud, toezicht.
Kosovaarse Roma in het Waasland - 114
Kosovaarse Roma in het Waasland - 115
De meest besproken groep onder de allochtone gemeenschappen in Temse en Sint-Niklaas is ongetwijfeld de Roma-gemeenschap. Velen denken daarbij onmiddellijk aan overlast door ongepast gedrag in de publieke ruimte, burenhinder, spijbelen, autohandel, overbewoning, tienerhuwelijken, etc. Anderen weten de levensstijl van deze nieuwe inwoners te waarderen: hun levenslust, hun gewoontes en cultuur, hun muziek, hun trots en eergevoel, hun aanpassingsvermogen, etc. Hoe zit dat nu precies? Hoe gaan lokale besturen en de diverse dienstverlenende organisaties om met Kosovaarse Roma als nieuwe stadsgenoten? Op welke moeilijkheden stoten zij? Waar is vooruitgang geboekt? Wat vinden Roma er zelf van? Daarover hebt u nu recent onderzoeksmateriaal vast. Politici, sleutelfiguren uit de hulpverlening, voorzieningen en Roma uit Temse en Sint-Niklaas hebben het over hun ervaringen. Alle mogelijke initiatieven uit de voorbije 10 jaar met en voor Roma werden opgelijst. Op basis daarvan stellen de initiatiefnemers van dit onderzoek beleidsaanbevelingen voor aan verschillende actoren in de samenleving.
Dit werkstuk bestaat uit twee volumes: het rapport ‘Kosovaarse Roma in het Waasland’ en een ‘Inventaris van de initiatieven voor en met Roma in Temse en Sint-Niklaas’.
een initiatief van:
de dienst Samenleving en Preventie van Sint-Niklaas de integratiedienst van Temse het onderwijsopbouwwerk van het OCMW van Temse Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VL.O.S.) het Vlaams Minderhedencentrum (VMC) en het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCe) met de steun van:
Provincie Oost-Vlaanderen Welzijnszorg