Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
Goalmaster Extra voetbal activiteit: de vereniging als organisator
Goalmaster
2
Voorwoord Vereniging als organisator extra voetbalactiviteiten Voetbalwedstrijden organiseren. Dát is de belangrijkste behoefte waarin de KNVB voorziet. De bijna 4000 voetbalverenigingen en de ruim één miljoen leden in ons land putten vooral zoveel voldoening en beleving uit hun geliefde spel omdat ze officiële wedstrijden en competities kunnen spelen. De KNVB is zich goed bewust van haar kerntaak: niet voor niets worden elke week 30.000 wedstrijden georganiseerd. Maar het is niet alleen de KNVB die ervoor verantwoordelijk is dat voetbal voldoening en beleving biedt. Verenigingen kunnen evenzeer een steentje bijdragen aan al dit fraais. Met nevenactiviteiten. Met nevenactiviteiten die op voetbal gericht zijn, welteverstaan. Anno 2012 zijn de meeste leden niet meer tevreden te stellen met louter een wedstrijd in het weekeinde. Voetbalverenigingen dienen daarom creatief te zijn tijdens voorjaars- en najaarsvakanties , tijdens winter- en zomerstop, op woensdagmiddagen en op trainingsdagen. En laten we vooral niet voorbijgaan aan de behoefte aan voetbal wanneer de wedstrijd is afgelast of wanneer er sowieso geen duel op het programma staat. Extra voetbalactiviteiten zijn van belang voor verenigingen die hun leden méér willen bieden dan de gebruikelijke wedstrijden en die daarmee ook willen aansluiten op situaties die in die wedstrijden voorkomen. Een aansprekend voorbeeld van extra voetbalactiviteiten is Goalmaster clinic, in eerste instantie bedoeld voor pupillen, maar zeker ook leerzaam en boeiend voor junioren. Deze brochure gaat over Goalmaster clinics. Concreter: over de manier waarop een voetbalvereniging zelf een Goalmaster clinic kan organiseren voor haar jeugdspelers. In het verleden was het de KNVB die de organisatie voor haar rekening nam. Eigenlijk ging het dan om een incidenteel evenement. Medewerkers van de voetbalbond vertoonden een dag lang hun kunsten, waarna het voorlopig was gedaan met de Goalmaster clinics bij de vereniging. Heel erg vervelend natuurlijk, want de praktijk heeft geleerd dat de activiteiten bij voetballers in de smaak vallen en dat ze er veel meer van zouden willen genieten dan alleen op die ene dag in een lange tijd. Dáár ligt dus een kans voor voetbalverenigingen. De KNVB wil verenigingen helpen die kans te benutten. De Goalmaster clinic moet veranderen van een eenmalig evenement van KNVB-medewerkers naar een steeds terugkerende activiteit van de voetbalvereniging zelf. Een activiteit die voldoet aan de behoefte van leden aan op voetbal gerichte bezigheden. Aan op voetbal gerichte bezigheden die worden aangeboden náást het bekende pakket van officiële KNVB-wedstrijden. Met deze brochure zijn voetbalverenigingen in staat zélf de regie te voeren – zo vaak als gewenst. Hóe krijgt de vereniging alle facetten van de organisatie in de vingers? De KNVB Clubcoach kan de vereniging tijdens het leerproces met raad en daad bijstaan. Hij (voor de leesbaarheid is gekozen voor de ‘hij’-vorm) heeft op voetbaltechnisch vlak – in het jeugdvoetbal – een onder steunende rol voor verenigingen in zijn regio. De KNVB Clubcoach biedt zowel beleidsmatige als voetbaltechnische ondersteuning aan het – vrijwillige – verenigingskader. In ieder KNVB-district is de regiocoach werkzaam als adviseur, vraagbaak en ondersteuner maatwerk levert aan voetbalverenigingen. Hij helpt hen díe invulling te geven aan hun jeugdvoetbalbeleid die precies bij ze past. Het motto van de KNVB is dan ook om verenigingen te helpen het zelf te doen. Na de hulp
Goalmaster
Voorwoord
3
van de KNVB clubcoach moet de vereniging onafhankelijk van de KNVB kunnen opereren. Een KNVB clubcoach kan een vereniging bezoeken, maar het is ook mogelijk dat een regionale bijeenkomst wordt georganiseerd voor een aantal verenigingen met soortgelijke wensen of problemen. In deze brochure staat een echte voetbalactiviteit centraal: Goalmaster clinic. Wat houdt deze clinic in, wat zijn de uitgangspunten en hoe organiseert de vereniging het allemaal? De vereniging doet er goed aan zich tegelijkertijd te realiseren dat een Goalmaster clinic slechts een van de vele voetbalactiviteiten is die ze op touw kunnen zetten. Andere werkboeken uit deze reeks gaan over 4 tegen 4, vooral bedoeld voor pupillen maar vaak ook leerzaam voor junioren, en de Vriendinnendag, welke bedoeld is om meisjes kennis te laten maken met de allerleukste sport die er is. Hoe laat deze handleiding zich lezen? De inleiding biedt de lezer een korte blik op de inhoud van een 4 tegen 4 toernooi. Wat verstaan we er precies onder en waarom kan de vereniging er succes mee boeken? Hoofdstuk 1 beschrijft de uitgangspunten die de KNVB hanteert voor de vragen ‘Wat is voetballen?’ en ‘Jeugdvoetballers, wie zijn dat?’. De spelbedoeling van voetbal is (gebruikmakend van de middelen die in overeenstemming zijn met de regels) méér doelpunten te maken dan de tegenpartij: winnen! En hoe vertaalt dat zich naar pupillen, junioren of senioren? Wat zijn bijvoorbeeld de specifieke kenmerken die horen bij de verschillende leeftijdscategorieën? In hoofdstuk 2 draait het om de praktijk van de Goalmaster clinics. Wat houden de voetbalvormen precies in, hoeveel deelnemers zijn er nodig, welke kaderleden maken hun opwachting? De lezer ziet in hoofdstuk 3 hoe hij aan de hand van een stappenplan op eenvoudige wijze de algemene organisatie kan vormgegeven van een Goalmaster clinic. Het resultaat van dit alles: een leuke, extra voetbalactiviteit voor de leden.
4
Goalmaster
Inhouds opgave 2
Voorwoord
5
Inleiding
6 6 10 14 16
Basispunten – Wat is voetballen? – Jeugdvoetballers, wie zijn dat? – KNVB-visie op jeugdvoetbal – Waarom 4 tegen 4 of 7 tegen 7?
18 18 19 20 21 22 22 23 27 30 38
Goalmaster clinic: de praktijk – Deelnemers – Begeleiding – Benodigde materialen – Veldindeling – Verzorging – Financiën – Uitslag- en scoreformulieren – Uitwerking doordraaisystemen – Organisatie – Stappenplan
41
Nawoord
42 54
Bijlagen – Evaluatieformulier
56
Colofon
5
Goalmaster
Inleiding Elke voetbalvereniging kan een Goalmaster clinic organiseren en daarmee jeugdspelers succesvolle ervaringen gunnen en een waar voetbalfeest teweegbrengen. Een Goalmaster clinic geldt als een extra voetbalinhoudelijke activiteit. Het woord ‘voetbalinhoudelijk’ maakt duidelijk dat we niet te maken hebben met bijvoorbeeld een speurtocht of een bingomiddag, ook mooie middelen om leden tevreden te stellen, maar dat het hier gaat om voetbal als uitgangspunt van de activiteit. Elementen als aanvallen, verdedigen en omschakelen keren dus alle terug. Het zijn stuk voor stuk facetten die ook onderdeel vormen van een voetbal wedstrijd. Goalmaster clinis zijn in eerste instantie bedacht voor pupillen. In de praktijk blijken ze ook dikwijls leerzaam en boeiend te zijn voor junioren. Een Goalmaster clinic duurt ongeveer vier uur: precies een goede tijd om een ochtend, een middag of een avond mee te vullen. De deelnemers krijgen een aantal uiteenlopende voetbalvormen aangeboden. Dankzij een ‘doordraaisysteem’ maken jeugdspelers kennis met alle vormen, waarbij geldt dat deze aansluiten op de specifieke kenmerken die bij hun leeftijd horen. Laat het duidelijk zijn: een bepaalde voetbalvorm moet te rijmen zijn met de mogelijkheden van de deelnemer. De onmogelijkheden laten we buiten beschouwing. Het is de bedoeling dat spelers plezier beleven door succeservaringen op te doen: succes smaakt altijd naar méér en stimuleert de jonge voetballer zich verder te ontwikkelen! Bovendien leren – technisch – kaderleden van de verenigingen al doende zélf een Goalmaster clinic op te zetten. Zij draaien niet langer mee met KNVB-medewerkers, maar denken werkelijk na over de organisatie om deze ook uit te voeren.
Doelstellingen Primair Als vereniging een leuke, voetbalinhoudelijke activiteit aanbieden die is gericht op winnen. Secundair Scholingsactiviteit voor het – technisch – kader. Doelgroepen Primair Pupillen en junioren. Secundair De – technisch – kaderleden.
6
Goalmaster
Basispunten Wat is voetballen? Voetballen. Hoe dikwijls nemen we het woord niet in de mond? Hoe vaak horen we het dagelijks niet om ons heen noemen? Om nog maar te zwijgen over het aantal keren dat binnen een etmaal wereldwijd wordt gesproken over football, futbol, fussball en ga zo maar door. Maar wat is eigenlijk de precieze inhoud van die zo vaak gebezigde term? In deze paragraaf gaan we op zoek naar het KNVB- antwoord op de vraag ‘Wat zijn de centrale kenmerken van voetballen?’. Iedereen kent termen als techniek, conditie of fair play. Maar bedoelt iedereen er ook hetzelfde mee? Willen we elkaar tot in de finesses begrijpen, dan is het zaak helder de betekenis van die begrippen voor ogen te hebben. Op het gevaar af een open deur in te trappen, gaan we van start met de constatering dat voetballen een spel is. Ieder spel wordt gekenmerkt door een doel, middelen om dat doel te bereiken, bepaalde regels en de vrijwillige acceptatie van deze regels. Het spelen van een spel kunnen we kort omschrijven als: vrijwillig pogen onnodige obstakels te overwinnen. Spelbedoeling Het doel van een spel wordt ook wel de spelbedoeling genoemd. Het gaat hier om de definitie van het spel zelf en niet om bijkomende doelen, zoals bevordering van de gezondheid of geld verdienen. De spelbedoeling van voetballen is om, gebruik makend van de middelen die in overeenstem ming zijn met de regels, meer doelpunten te maken dan de tegenpartij. Dit kan kortweg worden aangeduid als: winnen. De spelbedoeling kan alleen worden gerealiseerd door gebruik te maken van díe middelen die in overeenstemming zijn met de regels.
Spelmiddelen Bij de middelen van het voetbalspel denken we in eerste instantie aan een bal, twee teams en een speelveld. Deze middelen krijgen pas betekenis wanneer ze aanleiding geven en uitnodigen tot bepaalde handelingen – ook hier weer in relatie tot de spelbedoeling en de regels. Spelregels De belangrijkste functie van spelregels is dat ze obstakels opwerpen op de weg die leidt naar de spelbedoeling. De belangrijkste basisregel bij voetballen is bijvoorbeeld dat de bal niet met de handen mag worden gespeeld. De middelen van het voetbalspel – of specifieker: de han delingen die door de spelers (moeten) worden uitgevoerd – worden steeds door de spelregels geleid en kunnen zonder die regels dus niet adequaat worden begrepen. Vrijwillige acceptatie Een voorwaarde om een spel te kunnen spelen, is dat de deelnemers vrijwillig de spelregels accepteren. We komen hierop terug onder het kopje ‘Fair play’.
Goalmaster
7
Basispunten
Stefan en de vier voetbalkenmerken Stefan is zeven en wil lid worden van de voetbalvereniging Groen Geel. Zijn vriendjes spelen er al in een F-team. Begeleid door zijn vader meldt Stefan zich aan bij de club. Een paar dagen later traint hij er voor het eerst en wéér een paar dagen later mag hij met de F3 een officiële KNVB-wedstrijd spelen. Stefan vindt het zó spannend, dat hij de avond voor zijn debuut bijna niet in slaap kan komen. Op het moment dat de scheidsrechter de volgende dag fluit voor het begin van de wedstrijd, weet Stefan dat hij rekening moet houden met vier specifieke voetbalkenmerken: – De spelbedoeling: Stefan en zijn ploeg willen winnen. Daartoe moeten zij meer doelpunten maken dan de tegenstander. – De middelen: Stefan en zijn ploeg spelen tegen een ander team, krijgen te maken met een bal en treden aan op een speelveld. – De spelregels: bij het streven naar de overwinning en bij het gebruiken van de middelen is lang niet alles toegestaan. Op weg naar de spelbedoeling hebben Stefan en zijn ploeg te maken met b eperkingen. Stefan weet bijvoorbeeld heel goed dat bij voetballen een veld speler de bal niet met zijn hand mag aanraken. Anders zou het spel wel ‘handbal’ heten. – Vrijwillige acceptatie: Stefan en de andere F-pupillen leggen zich neer bij de beperkingen die voortvloeien uit de spelregels. Accepteren zij de beper kingen niet, zoals het verbod om de bal met de hand te spelen, dan zijn zij niet in staat volgens de spelregels de spel bedoeling te realiseren. Ze zullen nooit een geldig doelpunt maken.
Speelse attitude Het begrip ‘spel’ kan ook in een andere betekenis worden gebruikt dan hierboven. We hebben het dan over spel in de zin van een bepaalde instelling of attitude. In de Engelse taal wordt in dat geval meestal het woord play gebruikt, dat iets anders is dan game. Een speelse attitude kan wel ónderdeel zijn van een game. Het staat enerzijds voor v rijwilligheid en anderzijds voor nieuwe mogelijkheden proberen, een verrassing oproepen, grenzen aftasten. Bij dit alles geldt: voetballen
is en blijft een spel, een game, of het nu wel of niet wordt gespeeld met een speelse attitude. Pedagogisch gezien is het wel van belang dat vooral in het jeugdvoetbal een beroep wordt gedaan op een speelse attitude.
Bewegingshandelingen in het voetbalspel Met bewegingshandelingen in het voetbalspel bedoelen we in algemene zin: manieren van verplaatsend omgaan met de bal, het speel veld, de medespelers en de tegenstanders. Deze manieren van omgaan zijn uiteindelijk gericht op het, overeenkomstig de regels, v erplaatsen van de bal in het doel van de tegenstander: de spelbedoeling. Voetballen is een teamsport en alleen met een team kan de spelbedoeling worden gerea liseerd. We hebben het hieronder dan ook over de handelingen die op teamniveau moeten worden uitgevoerd. Dit wordt in eerste instantie bepaald door het al dan niet in balbezit zijn van een team. Omdat beide teams niet tegelijkertijd in balbezit kunnen zijn, brengen we voetbal handelingen onder in twee overkoepelende – en aan elkaar tegengestelde – categorieën: aanvallen en verdedigen. Teams kunnen bovendien wisselen van balbezit, zodat moet worden omgeschakeld van aanvallen naar v erdedigen of andersom. Op teamniveau hanteren we aanduidingen van voetbalhandelingen die zijn gebaseerd op het al dan niet in balbezit zijn van een team. Het gaat om de volgende teamfuncties: aanvallen, v erdedigen en omschakelen. Aanvallen Binnen aanvallen onderscheiden we de teamtaken opbouwen en scoren. Bij opbouwen gaat het om alle aanvallende handelingen die gericht zijn op het creëren van kansen – om
Goalmaster
8
Basispunten
vervolgens te kunnen scoren. Spelers moeten daartoe bepaalde bewegingshandelingen uitvoeren, zoals passen, dribbelen, passeren, vrijlopen, kaatsen, een voorzet geven en koppen. Het creëren van kansen – via opbouwen – is geen doel op zichzelf. Het staat in dienst van het maken van doelpunten: scoren. Schieten en koppen zijn hier de meest gebruikelijke bewegingshandelingen.
Virgil en de drie teamfuncties Virgil is eerstejaars C-junior bij Groen Geel. Hij heeft de leeftijd waarop een voetballer steeds meer gaat nadenken over de inhoud van het spel. Onlangs heeft zijn coach hem en zijn ploeggenoten verteld over de teamfuncties: aanvallen, verdedigen en omschakelen. – Wanneer Virgil en zijn teamgenoten aanvallen, bestaan hun teamtaken uit opbouwen en scoren. Opbouwen draait om het creëren van kansen. De eerste teamfunctie moet leiden tot de tweede: scoren. – Verdedigen Virgil en zijn ploegmakkers, dan zijn ze bezig met de tegenhanger van aanvallen. Hun twee bijbehorende team taken staan op dat moment dan ook lijnrecht tegenover de teamtaken van aanvallen. Storen is hét middel tegen opbouwen, terwijl doelpunten voorkomen de opponent is van scoren. – Omschakelen. Wanneer het team van Virgil de bal afpakt van de tegenstander of die juist verspeelt, is het voor de spelers zaak zo snel mogelijk om te schakelen van aanvallen naar verdedigen of andersom.
Verdedigen Verdedigen is de logische tegenhanger van aanvallen. We onderscheiden hier de teamtaken storen en doelpunten voorkomen, de respec tievelijke tegenpolen van opbouwen en scoren. Bij storen gaat het om alle verdedigende h andelingen die erop zijn gericht de opbouw van de tegenstander te verhinderen. Om aan deze teamtaak te kunnen bijdragen, moeten spelers bepaalde bewegingshandelingen uitvoeren, zoals jagen, knijpen, dekken, koppen en een sliding maken. Leidt het storen niet tot het gewenste resultaat, dan maakt het plaats voor het verhinderen van scoren, ofwel het voorkomen van een doelpunt. Spelers dragen hieraan bij door bewegings handelingen uit te voeren als afschermen, blokkeren en (weg)koppen. De doelverdediger kan de bal wegwerken met zijn handen. Omschakelen Balbezit kan tijdens het voetballen snel omslaan in balverlies. Bij wisseling van balbezit zullen beide teams – bij voorkeur snel – moeten omschakelen van aanvallen naar verdedigen of omgekeerd.
Individuele techniek De voetbalhandelingen van individuele spelers krijgen pas betekenis vanuit een bepaalde teamfunctie of teamtaak. Op dit individuele niveau kan onderscheid worden gemaakt tussen: 1 bewegingshandelingen met balcontact. 2 bewegingshandelingen zonder balcontact. Het begrip techniek heeft in het eerst geval betrekking op bewegingshandelingen met bal en zegt iets over het niveau waarop een individuele speler in staat is ze uit te voeren. Het is van belang die techniek steeds in relatie te zien tot een bepaalde teamfunctie of teamtaak. Bij bewegingshandelingen zónder balcontact valt te denken aan vrijlopen en jagen op de bal. Spelinzicht en communicatie De andersoortige handelingen ‘spelinzicht’ en ‘communicatie’ vervullen een ondersteunende rol bij de realisatie van de spelbedoeling. Met het oog op spelinzicht is het nuttig te onderstrepen dat individuele voetballers niet alleen moeten kunnen passen, koppen, schieten, vrijlopen of jagen. Ze moeten voetbalsituaties
Goalmaster
9
Basispunten
ook zodanig kunnen waarnemen, herkennen, interpreteren, en anticiperen, dat dergelijke bewegingshandelingen op het juiste moment en op de juiste plaats worden uitgevoerd. S pelinzicht kan dan worden omschreven als: de mate waarin een speler in staat is mogelijk heden waar te nemen om aan een bepaalde teamtaak of teamfunctie gerelateerde bewegings handelingen uit te voeren, zowel die van zichzelf als die van medespelers en t egenstanders. Communicatie Communicatie binnen het voetbalspel kan kortweg worden getypeerd als spelinzicht op teamniveau. Het betreft alle communicatieve handelingen die erop zijn gericht de bewegingshandelingen van individuele voetballers te coördineren en op elkaar af te stemmen. Spelers moeten elkaar aanvoelen, begrijpen en coachen, steeds ook weer in het licht van een bepaalde teamfunctie of teamtaak. Voetbaltraining Al het bovenstaande leidt niet tot één uniforme trainingsmethode. De kern van de zaak is in elk geval: leren van en oefenen op dezelfde voetbalhandelingen die in een wedstrijd van spelers worden gevraagd.
Voetballen en fair play Het is al gemeld: een voorwaarde om het voetbalspel te kunnen spelen, is dat de regels vrijwillig worden geaccepteerd. Doen de deel nemers dat niet, dan handelen ze in strijd met
het principe van fair play. Maar het begrip fair play heeft een wat ruimere betekenis. We hebben het over: spelen volgens en spelen náár de geest van de regels, ofwel formele fair play en informele fair play. Van formele fair play is sprake wanneer de voorgeschreven spelregels zowel worden geaccepteerd als nageleefd. Informele fair play gaat over ongeschreven regels, waarbij we drie principes hanteren: gelijke kansen, spelen met volledige inzet en respectvolle bejegening van de tegenstander. Wat in informele zin als fair of als unfair moet worden aangemerkt, ligt niet steeds op eenduidige wijze vast en is voor verschillende interpretaties vatbaar. Op topsportniveau kan dit ook nog weer anders zijn dan bij jeugdigen of bij recreanten.
Sanne en informele fair play Sanne is centrumspits van Groen Geel A1. Natuurlijk, als aanvaller die op het scherp van de snede duels uitvecht met centrale verdedigers, weet hij precies wat wel en wat niet is geoorloofd volgens de spel regels. In die zin heeft hij oog voor formele fair play: hij accepteert vrijwillig de regels en handelt er ook naar. Wat heb je er aan als je een doelpunt maakt en de scheids rechter een streep door het succes haalt omdat je de bal met je hand hebt gespeeld? Maar de midvoor toont zich óók sportief op een manier die niet verplicht is, op een manier die we informele fair play noemen. Hij schiet de bal buiten de lijnen wanneer een van de spelers van de andere ploeg vanwege een blessure even niet in staat is te voetballen. Dat is het principe van de gelijke kansen. Verder speelt Sanne altijd met volledig inzet. Toen zijn team onlangs al kampioen was, spoorde hij zijn ploeg genoten aan in het laatste competitieduel tegen een degradatiekandidaat gewoon op volle kracht te spelen. Anders zou een andere degradatiekandidaat worden benadeeld, de ploeg nota bene waartegen Groen Geel een week eerder zo zijn best had gedaan omdat in die wedstrijd de laatste drie benodigde punten voor het kampioenschap konden worden gehaald. Tot slot is de respectvolle bejegening van de tegenstander Sanne evenmin vreemd. Zo helpt hij bijvoorbeeld altijd zijn tegen stander overeind wanneer die na een duel is gevallen.
Goalmaster
10
Basispunten
Jeugdvoetballers, wie zijn dat? De spontane en altijd lachende spits of de teruggetrokken en stille verdediger. De 5-jarige die nog onbevangen in het leven staat of de 12-jarige die hard op weg is puber te worden. Zoals de ene mens de andere niet is, zo is ook de ene (jeugd)voetballer de andere niet. Maar hoe ga je als coach om met al die verschillende karakters? Met elkaar omgaan, dat is vaak een kwestie van ervaring opdoen. Er bestaan geen handleidingen voor en er is geen boek waarin panklare oplossingen staan om met iedereen goed op te kunnen schieten. Een nuttig handvat is in elk geval de leeftijds categorie waartoe een speler behoort. Wie zich op de jeugd richt, merkt al snel dat bepaalde gedragspatronen kenmerkend kunnen zijn voor de leeftijd. Let wel: kúnnen zijn. Het is geen gulden regel. Terwijl bepaalde kenmerken bij bijvoorbeeld de ene 9-jarige snel te herkennen zijn, manifesteren ze zich bij de andere 9-jarige juist niet of nauwelijks. Of ze komen bij de ene 9-jarige veel eerder of later aan het licht dan bij de andere. De KNVB onderscheidt bij de pupillen vier leeftijdscategorieën: Mini-pupillen, F-pupillen, E-pupillen en D-pupillen. Bij de junioren is sprake van drie leeftijdscategorieën: C-junioren, B-junioren en A-junioren. Kenmerken van een speler in die afzonderlijke categorieën kunnen zijn:
5-7 jarigen (mini-pupillen) Mini-pupillen zijn jongens en meisjes in de leeftijd van vijf, zes en soms zeven jaar. Deze groep heeft een aantal algemeen geldende leeftijdst ypische kenmerken. Dit wil zeggen dat ze opgaan voor het merendeel van de doel groep. Belangrijk eerste kenmerk voor deze categorie is dat deze kinderen van een globaal beeld hebben van voetballen, maar dat is dan meer gebaseerd op uiterlijkheden, clubkleuren, een naam van een speler, het imiteren van uitingen van ouders (favoriete club, etc.). Wat de bedoeling van het spel is en wat de v erschillende handelingen met en zonder bal zijn, wordt nog niet beseft. Wat kinderen op deze leeftijd beweegt is de bal. Daar waar de bal is daar moet je zijn! Van enig gevoel om dingen samen te doen is nog geen sprake. Van het voetballen om een doel met elkaar te bereiken is totaal geen besef. Het spel voltrekt zich onvoorspelbaar. De bal wordt door een hollende horde in 2 kleuren shirts een bepaalde richting op verplaatst. Er is geen oog voor medespelers (deze zijn vaak door hun enthousiasme meer een weer stand) en tegenstanders. Controle over de bal beperkt zicht tot het tegen de bal schoppen wanneer die binnen hun bereik is. In het begin worden veelal richting van spelen en de belijning van het veld over het hoofd gezien. De bal, die fascineert. In dit ongecontroleerde gekrioel maken kinderen ook de vreemdste t uimelingen, meestal zonder ernstige gevolgen. Ze lijken soms op gummiballen, zo flexibel, zo onkwetsbaar. Hier is geen plaats voor uitleg of correctie van het handelen. Geen langdurige concentratie, geen verhalen over hoe het spel gespeeld moet worden. De simpele organisatie van het spel (afbakening veld, 2 doelen, basis regels, 2 teams, een bal) geeft de garantie dat er gespeeld wordt. Slechts aanwijzingen in de trant van: ‘doe mee’, ‘pak de bal af’, ‘naar voren’, ‘naar de goal’ horen bij de belevings wereld van deze mini-pupillen. 7-9 jarigen (F-pupillen) Snel afgeleid. Kan zich niet lang concentreren. Té speels om te voetballen op de manier die ouderen van hem/haar verlangen. Individueel gericht, heeft nog geen gevoel om dingen
Goalmaster
Basispunten
sámen te doen. Bij de jongsten in deze categorie bevindt bijna elke speler zich dichtbij de bal: kluitjesvoetbal. De bal wordt soms half of helemaal niet geraakt. De bal wordt door een enthousiaste kluwen van rennende en schoppende spelers voortbewogen. Lopen kinderen uit deze categorie wat langer bij de vereniging rond, dan tonen zij de eerste vormen van samenspel. De balbehandeling is dan duidelijker gericht op een bepaalde handeling, al reikt het repertoire nog niet verder dan aan nemen, dribbelen, drijven, een trap naar voren en een schot op doel. 9-11 jarigen (E-pupillen) Al veel meer bereid deel uit te maken van een team. Ziet het verschil tussen wie goed en minder goed voetbalt. Heeft het geduld wat langer dezelfde oefening uit te voeren. Ontwikkelt een betere balbehandeling. De ideale leeftijd om de basisvaardigheden onder de knie te krijgen. Dat laatste gebeurt bewuster en doel gerichter dan bij de F-pupillen. Te denken valt aan het aanleren van samenspel, in de vorm van de eerste echte combinaties. Er ontstaat meer inzicht in dekken en vrijlopen.
11-13 jarigen (D-pupillen) Meer geneigd zich te meten met anderen. Is in staat in teamverband een doel na te streven. Beheerst de eigen bewegingen en is bewust bezig zich te verbeteren. 13-15 jarigen (C-junioren) Vermogen tot beoordelen groeit en een eigen mening ontwikkelt zich. Geldingsgedrang neemt toe, evenals de behoefte zich te vergelijken met anderen. Een speler kan in korte tijd lichamelijk snel groeien: het begin van de pubertijd. Meisjes
11
gaan gemiddeld eerder puberen dan jongens. Als gevolg daarvan kunnen zij in betrekkelijke korte periode ineens een stuk zwaarder worden. Gaat het over verdeling van taken binnen het team, dan kunnen voorzichtig eisen worden gesteld aan C-junioren. De C-speler is voornamelijk bezig met wat zich in zijn pupillentijd begon te ontwikkelen: vrijlopen en samenspelen. De kopduels worden serieuzer: er wordt minder gekopt met de ogen dicht. In verdedigend opzicht is ook verbetering te constateren: minder vaak richt een aantal spelers zich op één tegenstander. Het wordt C-junioren steeds duidelijker welke taken bij een bepaalde positie horen. Ze gaan daar ook naar handelen. 15-17 jarigen (B-junioren) Bij de jongens zet de groei in de lengte zich door. Minder controle over ledematen lijkt daarvan het gevolg te zijn. Meisjes zijn over het algemeen uitgegroeid. Bij zowel jongens als meisjes manifesteren zich alle kenmerken van de pubertijd, zoals lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid. Daar waar meisjes de waarde van een overwinning lijken te relativeren, is een zege voor jongens belangrijker dan ooit. Hun soms te fanatieke houding illustreert dat B-junioren op zoek zijn naar de eigen grenzen. De B-junior is nóg meer in staat echte wedstrijd sport te beoefenen. Hij waagt zich soms aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Denk aan de te laat ingezette sliding of de nonchalante pass met buitenkant voet. Deze handelingen maken duidelijk dat hij zich wil bewijzen. Het tempo is hoger, er wordt korter gedekt. De B-junior moet leren onder druk te spelen en dat gaat hem soms minder goed af. Zijn individuele mogelijkheden moeten meer rendement voor het team gaan opleveren. Dat moet hij zich proberen eigen te maken. 18-19 jarigen (A-junioren) Op weg naar meer evenwicht. Kenmerkend zijn: fysieke groei in de breedte en een zakelijker benadering van de gebeurtenissen. In deze leeftijdsfase beslist de speler meestal of hij prestatieve- of gezelligheidssport gaat bedrijven. Is beter bestand tegen de moeilijk heden die zich voordoen wanneer je in een kleine ruimte speelt. De A-junior is nog niet volleerd, maar hij is wel aan het ‘rijpen’. Tegenover de onrustige B-junior staat het meer beheerste optreden van de A-junior. Spelers letten ook onderling op elkaars handelen: er ontstaat een zekere eigen controle. Treden F- en E-pupillen nog aan op een half voetbalveld in teams van 7 tegen 7, de D-pupillen spelen 11 tegen 11 op een groot veld.
Goalmaster
Basispunten
Zij hebben de periode achter de rug waarin zij er volledig op waren gericht technische vaardig heden onder de knie te krijgen. Nu komt een nieuw hoofddoel om de hoek kijken: inzicht ontwikkelen in het spel. In de wedstrijd moeten D-pupillen leren omgaan met bijvoorbeeld de grootte van het speelveld en met de spelregels, waarvan buitenspel een heel belangrijke is! Verder hebben zij te wennen aan spelen in een opstelling (4-3-3) en vooral aan de belangrijkste principes bij balbezit van hun eigen team en balbezit van de tegenpartij. Meisjes ook De lichamelijke en psychische ontwikkeling van meisjes en jongens loopt grofweg tot het twaalfde jaar parallel. Meisjes beleven voetbal op dezelfde wijze als jongens. Bovengenoemde leeftijdstypische kenmerken voor F-, E- en D-pupillen gelden dus evenzeer voor meisjes als voor jongens. ‘Meisjesvoetbal is Jeugdvoetbal’ In de wedstrijden die door de KNVB worden georganiseerd, kunnen meisjes en jongens tot en met hun achttiende – tot en met de A-junioren – met en tegen elkaar voetballen. Dat enige uitzondering vormen de landelijke A-junioren klassen. Van gemengd voetbal is sprake wanneer een meisjesteam of individuele meisjes uitkomen in een gemengde jeugd competitie. In ons land is gemengd voetbal een geaccepteerd verschijnsel dat als positief wordt ervaren. Sinds meisjes vanaf hun zesde officieel kunnen voetballen en dat dan ook gretig doen, hoeft hun voetbalontwikkeling niet meer te verschillen van die van jongens. Pubertijd Vanaf hun dertiende jaar worden de verschillen tussen jongens en meisjes steeds duidelijker. De meisjes komen wat eerder in de pubertijd dan de jongens. Zij meten zich dan vaak een nonchalante houding aan als protest tegen de door volwassenen opgestelde regels die bepalen waar ze zich aan hebben te houden. Zij weet zelf het beste wat zij wil en wat te doen, zo redeneert het gemiddelde meisje van deze leeftijd. De begeleider in de vereniging kan op deze houding inspelen door meisjes te betrekken bij het opstellen van regels, organiseren van activiteiten en de verzorging van materiaal. Meisjes voelen zich verantwoordelijk voor de keuze die ze hebben gemaakt: voetballen. Doe je voordeel met dat verantwoordelijkheidsgevoel.
12
Opvallend: spelers uit meisjesteams vanaf 13 jaar zijn er zeer op gericht sámen iets bereiken. Deze meisjes streven er – nog – niet naar als individu ‘de beste’ te zijn, maar willen met elkaar een prestatie neerzetten. Het getalenteerde meisje uit een meisjesteam voelt er weinig voor een uitzonderingspositie te bekleden. Dat kan ertoe leiden dat haar prestaties achteruitgaan of dat zij zelfs voor een andere sport kiest. Pas wanneer het meisjes haar evenwicht heeft gevonden, wanneer ze zeventien of achttien jaar is, wil ze zichzelf ‘los’ zien van de rest van het team en kan ze ervoor kiezen een uitzonderingspositie in te nemen. Opvallend is het verschil tussen meisjes uit een meisjesteam en meisjes uit een gemengd team. Laatstgenoemden beleven het voetbal niet wezenlijk anders dan de jongens uit dat team. Het mag duidelijk zijn: de ene speler is de andere niet. Willen jeugdleiders en -trainers kunnen beoordelen wat ze wél en wat ze níet van voet ballers kunnen verwachten, dan is het zaak dat ze over voldoende kennis beschikken van de typische kenmerken die horen bij de verschillende leeftijdsfasen en de sekseverschillen.
Goalmaster
Basispunten
Coachen in de verschillende o ntwikkelingsfasen Coachen is een middel om een speler iets te leren. Een speler bekwaamt zich niet alleen door bepaalde handelingen veelvuldig te oefenen, hij ontwikkelt zijn technische vaardigheden eveneens dankzij een ander die hem coacht in voetballen. Die vaardigheden leert hij vervolgens te gebruiken in spel- en wedstrijdvormen. Het doel: plezier beleven, het spel beheersen en vervolgens winnen. Aan coaching ligt één gouden regel ten grondslag. Behalve spelvreugde staat niet de techniek centraal, maar het spel, de spel ontwikkeling en de spel- en wedstrijdrijpheid. Voor het blindstaren op techniek kunnen we de metafoor gebruiken van ‘droogzwemmen’. Waar bij het laatste het meest essentiële element ontbreekt – water – daar wordt bij een te grote nadruk op techniek eveneens de context uit het oog verloren: het spel. Dikwijls wordt te veel en te lang g eïsoleerd geoefend op technische vaardigh eden als kappen, draaien, schijnbewegingen, balbewegingen, balbeheersing en passen. Natuurlijk, het zijn stuk voor stuk technische vaardigheden die een speler moet kunnen beheersen. Maar niet als truc op zich, losg ekoppeld van het spel of zelf los van de meest eenvoudige speelvorm. Nee, de vaardigheden vormen onderdeel van een groter geheel. Het spelelement geeft richting, vorm en zin aan de technische vaardigheden van spelers. Coachdoelstellingen Wat kun je wél en wat kun je níet van een jeugdspeler verwachten? Leiders en trainers hebben voldoende kennis nodig van de typische kenmerken van de verschillende leeftijdsfasen om het antwoord betreffende een specifieke speler te kunnen geven. De doel stellingen van een coach moeten aansluiten bij die verwachtingen. Elke ontwikkelingsfase van een kind brengt andere coachdoelstellingen met zich mee. Een coach kan van de gemiddelde F-pupil niet verwachten, dat hij in staat is zijn eigen bewegingen te beheersen en in teamverband een doel na te streven. Dat zijn zaken die pas gaan spelen bij D-pupillen. Het coachen van de wedstrijd komt rond het twaalfde jaar echt aan de orde. Het spreekt voor zich dat kinderen daarvóór ook al wekelijks wedstrijdbeleving kennen, maar op een meer onbevangen manier. Wie kinderen vóór hun twaalfde wil leren voetballen, moet de waarde relativeren van de complexe wedstrijd, ofwel de wedstrijd waarin het aantal keuzemogelijk-
13
heden fors is als gevolg van de grote ruimte van het complete voetbalveld en als gevolg het grote aantal – 22 – spelers. Tegenover de complexe wedstrijden staan de spelvormen 4 tegen 4 en 7 tegen 7, vereenvoudigde varianten waar binnen alle aspecten van een wedstrijd aan bod komen, maar waarin het aantal keuzemogelijkheden minder groot is. In relatie tot de verschillende ontwikkelingsfasen, vindt de lezer in hoofdstuk 2 bij iedere uitgewerkte voetbalvorm een aantal coachmomenten/leermomenten waarmee de begeleider spelers kan stimuleren tot verdere ontwikkeling in spel- en wedstrijdrijpheid. Vroeger ontwikkelden kinderen die spelrijpheid op straat, op het strand en in zaaltjes. Altijd in spelvorm. Kinderen speelden om te winnen. Ze gebruikten dus technieken om te winnen, ze ontwikkelden spelinzicht om te kunnen winnen en ze deden dat allemaal niet omdat een coach zei wat ze moesten doen. Binnen een voetbalvereniging is er wel een coach die spel- en wedstrijdrijpheid kan bevorderen.
Goalmaster
14
Basispunten
KNVB-visie op jeugdvoetbal Een bal op maat, een voorzet op maat. Dát is de algemene doelstelling die de KNVB heeft met (jeugd)voetbalontwikkelingsbeleid. De prestatiesfeer moet telkens zodanig op leeftijd, niveau en ambities van de spelers worden afgestemd, dat elke voetballer zich op zijn of haar ‘plek’ voelt binnen het voetballen. Of een speler nou jong is of oud, heel goed kan voetballen of er ondanks heel veel goede wil niet zoveel van terechtbrengt, de vereniging heeft de taak haar activiteiten op ieders specifieke leest te schoeien. Speel in op de mogelijk heden, talenten en ambities van voetballers. Daarbij geldt: het individu staat centraal. Het doel van de voetbalvereniging is niet de vereniging op zich. Probeer als vereniging juist de kunst te verstaan al die individuen binnen de club op maat te bedienen. Streeft een vereniging er inderdaad naar haar spelers op maat te bedienen, dan weet ze dat ‘(leren) voetballen’ bij de meeste leden hoog op het verlanglijstje staat. Het is dus zaak in te spelen op die behoefte. Dat gebeurt wanneer voetballers tijdens training en wedstrijd de karakteristieke elementen van voetbal binnen de spelbedoelingen kunnen leren kennen en ook kunnen léren. Het belevingsperspectief Dít zijn de kernvragen bij de ontwikkeling van een visie op (leren) voetballen: – Wordt het spel nog gespeeld? – Wordt het spel nog geleerd? – Wordt er nog plezier beleefd aan het spelen van het spel? Deze vragen hebben geleid tot een analyse én de algemene doelstelling van het KNVB (jeugd) voetbalontwikkelingsbeleid: activiteiten afstemmen op de mogelijkheden, talenten en ambities van elke voetballer. We gaan daarbij uit van de natuurlijke bewegingsdrang van het kind. Dat leidt tot het principe dat kinderen een spel het best leren door het zoveel mogelijk te spelen. Het leerproces wordt ook bevorderd wanneer het spel past binnen het ‘wereldbeeld’ van kinderen. Voetbal met teams van 4 tegen 4 is een goed voorbeeld: kinderen kunnen dat spel goed overzien, ze komen veel aan de bal en ze leren voortdurend zelf spelproblemen op te lossen. Verenigingen die hun jeugdleden tijdens het (leren) voetballen op maat willen bedienen, hechten waarde aan het begrip ‘optimale
voetbalbeleving’. Daarmee wordt méér bedoeld dan aansluiting bij de ervaringswereld van de leden. Het gaat ook om spelvreugde, samenwerking en inzet voor een goed resultaat. Kortom, we hebben het over het plezier dat een speler ervaart wanneer het spel wordt gespeeld volgens de bedoelingen van het spel.
Het verenigingsbelang We stipten het al aan: niet de vereniging, maar het individu staat centraal. Daarbij wint het jeugdige individu steeds meer aan belang. Gold de voetbalvereniging van origine als een op volwassenen georiënteerd gezelschap, in de zomer van 2004 was onder KNVB-leden de verhouding tussen seniorenspelers en jeugdspelers 47/53%. Bij menige club is de jeugd afdeling groter dan de seniorenafdeling. Verder geldt dat de meeste verenigingen van oudsher veel waarde hechten aan het club belang. Dat leidt onder meer tot een nadruk op het imago, streven naar een kampioenschap en concurrentie binnen een stad of regio. Dikwijls wordt de jeugd geconfronteerd met opvattingen die in het verleden zijn gegroeid en die nog steeds worden gehanteerd. De normen die voor volwassenen gelden en ook door volwassenen zijn bepaald, worden vaak automatisch opgelegd aan de jeugd. Ouderen verliezen daarbij uit het oog dat de jeugdspeler geen v erkleinde uitgave is van de volwassen speler. Ligt het accent op het verenigingsbelang, dan komt het belang van het jeugdige individu veelal in het gedrang. Neem nou de vaak in de voetballerij gehuldigde opvatting ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. Het lijkt wel alsof de jeugd
Goalmaster
Basispunten
als bezit van de vereniging wordt aangemerkt. Die gedachte kan de club belemmeren op verantwoorde wijze de pedagogische taak uit te voeren die hoort bij de relatie met jeugd. Het draait dan om de club in plaats van om al die individuen met hun grote verscheidenheid aan talent, motivatie, verwachtingen, bedoelingen en ga zo maar door. De vereniging dient zich bewust te zijn van haar verantwoordelijkheid voor de sportieve opvoeding als onderdeel van de totale opvoeding. Gaat het om leidinggeven – dus begeleiden en trainen/ coachen van jeugdvoetballers – dan moet een situatie worden nagestreefd die vooral is gericht op de ontwikkeling van het individu. De visie op jeugdvoetbal als uitgangspunt Maatwerk voor het individu. Dat is makkelijk gezegd, maar hoe voer je het uit? Laten we beginnen de ambitie te formuleren dat de v ereniging zúlke voorwaarden moet creëren, dat jeugdvoetballers zich optimaal kunnen ontplooien. Daarbij wordt rekening gehouden met: – leeftijd – aanleg, talent – emotionele ontwikkeling – interesse, motieven, ambities – andere persoonlijke omstandigheden. Omdat jeugdleden nog onvolwassen zijn, moet de vereniging zich wijden aan – sportieve – opvoeding. De club biedt de spelers daarbij de hulp en gelegenheid te komen tot: – o ptimale sportprestaties met behoud van spelplezier: voetbalbeleving – een volwassen sportieve houding – p laatsbepaling van de sport in het totale leven, nu en in de toekomst. Het klinkt als vanzelfsprekend, maar in de praktijk loopt het soms anders: in het jeugdvoetbal vormt de jeugd het uitgangspunt. Binnen de vereniging is kennis van alle kenmerken van de jeugd dus onontbeerlijk. Evengoed is aandacht en zorg noodzakelijk voor álle kinderen, zowel voor de talenten als voor de spelers die het voetballen wat minder makkelijk afgaat. In plaats van zorg kunnen we eigenlijk beter schrijven: máátzorg. Wie kinderen voetbalvaardigheden, spelregels of sociale aspecten aanleert, weet dat het een geleidelijk proces is en dat de snelheid a fhankelijk is van leeftijdsfase van het kind. Opvoeden betekent ook: hulp bieden op weg naar volwassenheid. Houd daarbij voortdurend in de gaten wat een kind zelf al kan en dat het belangrijk is dat het zelf zaken ervaart en ontdekt. Onder volwassenheid verstaan we:
15
het moment waarop iemand in staat is zelf standig taken te vervullen en daarvoor ook verantw oordelijkheid wil en kan dragen. In het jeugdvoetbal zien we dat volwassen gedrag onder meer terug in: – relativeren van winst/verlies – accepteren van leiding – omgaan met regels – positieve wijze van omgaan met medespelers/ tegenspelers/trainer – z ichzelf ontwikkelen tijdens training en wedstrijden – dragen van medeverantwoordelijkheid. Maatwerk op verenigingsniveau: de KNVB Clubcoach Zoals de vereniging het oogmerk heeft haar leden op maat te bedienen, zo heeft de KNVB de taak verenigingen haarfijn te ondersteunen. Het voetballandschap in ons land oogt als een piramide: een smalle top van een handjevol begenadigde topvoetballers en een brede basis van recreatieve spelers. Aan die basis vinden de meeste activiteiten plaats. Zowel de KNVB – denk aan officiële wedstrijden – als vereni gingen – denk bijvoorbeeld aan trainingen – bekleden hier een organiserende rol. De voetbal bond wil verenigingen stimuleren meer voetbalgerichte activiteiten te organiseren voor hun leden – onder meer in de vorm van de Goalmaster clinic die in dit werkboek wordt beschreven. Het is zaak dat verenigingen hun leden nóg meer gaan bieden. In de inleiding kwam de KNVB Clubcoach al voorbij. De KNVB Club coach met raad en daad bijstaan. Ook wanneer het kader van de club zelf extra voetbalactiviteiten wil opzetten. Zoals gezegd: de Goalmaster clinic is een activiteit die de voetbalvereniging zélf voor haar leden kan organiseren. Tegelijkertijd geldt: de Goalmaster clinic is een activiteit die vrijwilligers in de vereniging niet in een handomdraai onder de knie hebben en waarbij ze in eerste instantie dus hulp nodig hebben. Die hulp kan geboden worden door de KNVB Clubcoach onder bepaalde voorwaarden. Hij kan aan de jeugdcoördinator, de trainers en de leiders van de vereniging demonstreren hoe met behulp van de voetbalvormen uit de Goalmaster clinic een optimaal leerklimaat voor de jeugdleden tot stand kan komen. Het jeugdtechnisch kader van nabijgelegen verenigingen kan eveneens van de partij zijn. Het resultaat: velen krijgen inzicht in de inhoud en organisatie van een Goalmaster clinic. Verenigingen kunnen zelf uit de voeten met vervolgactiviteiten en zijn voortaan in staat onafhankelijk dit succesvolle voetbalfeest te organiseren voor de pupillen.
Goalmaster
16
Basispunten
Waarom 4 tegen 4 of 7 tegen 7? Een van de pijlers onder een Goalmaster clinic wordt gevormd door de spelvorm 4 tegen 4 en varianten hierop. Met 4 tegen 4 kunnen coach en vereniging in elk geval perfect inspelen op de behoeften en eigenschappen van pupillen, omdat de teamfuncties aanvallen, verdedigen en omschakelen allen aan bod komen. We schetsen nog even waarom deze vorm garant staat voor maatwerk. Vroeger speelden alle voetballers, van jong tot oud, 11 tegen 11. Zodra kinderen zich aanmeldden bij een club, werden ze onmiddellijk ‘in het diepe geworpen’ en speelden ze op net zo’n groot veld als volwassenen. Dit is voor jonge kinderen sterk af te raden. De redenen: 1 Kinderen die beginnen met voetballen, zijn over het algemeen vijf tot acht jaar oud. In deze leeftijd moeten de kinderen vooral ‘baas’ worden over de bal. We zeggen wel eens: ‘De bal moet je beste maatje worden’. In een wedstrijd 11 tegen 11 raken vele spelers de bal maar heel weinig. Sommigen komen zelfs nooit aan de beurt. Een verkeerde zaak, want heel veel herhaling – in dit geval: veel b alcontact – is een van de belangrijkste leerprincipes.
2 De ruimte. Niet alleen komen bij 11 tegen 11 te veel spelers onvoldoende in balbezit, de ruimte zelf is voor deze kinderen ook een probleem. De afstanden op een regulier voetbalveld zijn te groot en nauwelijks te over bruggen. In voetballen gaat het om het scoren
en het voorkomen van scoren. Als spelers nauwelijks het doel van de tegenpartij kunnen bereiken, kan niet meer van voetballen worden gesproken. Er is dan geen relatie meer tussen aanvallen en verdedigen, het duurt te lang voordat de bal aan de andere kant van het veld is. Kinderen leren hier niets van en hebben er dus ook geen plezier aan. Samenvattend: voetbal met 11 tegen 11 en voetbal op een volledig speelveld brengt onvoldoende balcontacten met zich mee, leidt tot onvoldoende keuzemogelijkheden en houdt in dat maar een gering aantal spelers wordt betrokken bij het spel. De spelbedoelingen worden dus niet gerealiseerd. Omdat je alleen leert voetballen wanneer je vaak aan de bal komt, organiseert de KNVB voor kinderen wedstrijden met kleinere teams. E- en F-pupillen spelen in de competitie 7 tegen 7. Pas bij de D-pupillen is sprake van 11 tegen 11. Dit alles laat onverlet dat 4 tegen 4 tijdens de training of een voetbalactiviteit als de Goalmaster- clinic de ideale spelvorm is om kinderen te leren voetballen. Een andere aanpassing: de afstand tussen de doelen verkleinen. Voetbal is voor kinderen in de jongste leeftijdscategorie veel makkelijker en leuker wanneer er minder spelers zijn en het veld kleiner is. In de allerkleinste KNVB-vorm van voetbal – 4 tegen 4 dus – bestaat nog steeds de mogelijkheid de bal in verschillende richtingen af te spelen: naar voren of naar een zijkant. Zodra kinderen wat ouder worden en meer complexe situaties aankunnen, gaan ze 7 tegen 7 spelen. Waarom 4 tegen 4? – 4 tegen 4 is de kleinste vorm van de echte wedstrijd. – Het is overzichtelijk voor de spelers, omdat het aantal voetballers gering is. – Het is dus ook overzichtelijk voor de coach of begeleider! – Alle kenmerken van het voetbalspel zijn aanwezig; • voorwaarden om breed en diep te spelen. – Het is aantrekkelijk om te spelen; • het is een wedstrijd op zich; • spelers komen veel aan de bal / ze moeten veel oplossingen vinden en keuzes maken; • er kunnen veel doelpunten worden gemaakt; • alle teamfuncties komen aan bod.
Goalmaster
Basispunten
Waarom 7 tegen 7 (en níet 11 tegen 11)? – D oel F-en E-pupillen is ‘baas over de bal worden’; • b ij 11 tegen 11 hebben ze weinig bal contacten: twee voetballen er en negen juichen; • h erhaling is één van de belangrijkste l eerprincipes. Ruimteaspect; • b ij 11 tegen 11 zijn er te veel spelers en dus ook te veel keuzemogelijkheden; • kinderen ‘verdrinken’ op een groot veld; • o nderlinge afstanden zijn te groot en n auwelijks te overbruggen; • b ij voetballen gaat het om scoren, en die kans is klein bij 11 tegen 11 op een groot veld, maar een stuk groter bij 7 tegen 7 op een klein veld.
17
18
Goalmaster
goalmaster clinic: de praktijk Pupillen of junioren een leerzame voetbal ochtend of -middag bieden waarin teams van vijf spelers zeven spelvormen krijgen voor geschoteld. Dát is de competitie die Goal master clinic heet. De spelvormen zijn: 4 tegen 4 basisvorm, 1 tegen 1 lijnvoetbal, 4 tegen 4 met kleine doeltjes, 3 tegen 2 + keeper, 4 tegen 4 lijnvoetbal, shoot-out 2 tegen 1 + keeper en 4 tegen 4 + keepers en 2 grote doelen. Na afloop van het ene spelonderdeel draaien de teams door naar het volgende. In de tweede bijlage van dit hoofdstuk staan doordraaisystemen vermeld voor respectievelijk 20 deelnemers (4 teams), 40 deelnemers (8 teams) en 80 deelnemers (16 teams). Bij doordraaisysteem 1 is het circuitmodel hanteerbaar voor óf 8 óf 16 groepen, dus voor 40 of 80 spelers. Bij doordraaisysteem 2 is het circuitmodel h anteerbaar voor een even aantal groepen, waarbij het aantal van 20 spelers het minimum is.
Deelnemers Een Goalmaster clinic is in eerste instantie bedoeld voor pupillen, maar ook junioren kunnen er voordeel van hebben en er plezier aan beleven. Gaat de begeleider de deelnemers indelen in teams van vijf, dan is het uitgangspunt eenvoudig: de teams dienen gelijkwaardig aan elkaar te zijn. Op basis van eventuele leeftijdsen niveauverschillen kiest de b egeleider voor doordraaisysteem 1 of 2. Voor elk team wordt een van de deelnemers als leider aangewezen. De leider is verantwoordelijk voor de scorekaart. Verder begeleidt deze deelnemer zijn team, vooral tijdens het doordraaien.
Goalmaster
19
Goalmaster clinic: de praktijk
Begeleiding De technisch jeugdcoördinator van de vereniging neemt ruimschoots op de tijd de activiteiten door met de begeleiders. Iedereen weet wat zijn taak is, iedereen weet wat er van hem wordt verwacht en iedereen gaat op de betreffende dag goed voorbereid aan de slag. Het is praktisch als elk spel vaste begeleiders kent en zij de vijftallen ná het spel doorsturen naar het volgende onderdeel. Voordeel van vaste begeleiding per onderdeel is dat regels en hantering/interpretatie van de regels voor alle deelnemers gelijk zal zijn. De begeleiders moeten vooraf goed worden geïnstrueerd over hun rol en de activiteit die ze gaan begeleiden. Een nadeel van vaste begeleiders per spel kan zijn dat begeleiders de hele middag hetzelfde doen. Bedenk echter dat zij in dienst staan van de pupillen, dat zij een middel vormen om het circuit te kunnen spelen en dat dankzij hun inzet geen tijd verloren gaat en er meer wordt gevoetbald. De praktijk heeft uitgewezen dat begeleiders één ronde lang geconcentreerd kunnen blijven en een dergelijk circuit goed blijven begeleiden. Het is belangrijk dat de spelbegeleiders de bedoeling van het spel kort maar krachtig uitleggen aan de deelnemers. Dan blijft er veel speeltijd over. Na afloop van elk spel vertellen de spelbegeleiders aan beide teams naar welk onderdeel ze nu gaan. Op de scorekaart van elk team staat vermeld naar welk onderdeel het team moet doordraaien – de richting van doordraaien moet met een pijl worden vermeld op de scorekaarten. Nog even terug naar het begin: nadat de begeleider zich op de hoogte heeft gesteld van de in niveau tussen de deelnemers, oordeelt hij of de teams tegen elkaar indraaien of juist met elkaar meedraaien. 1 Tegen elkaar indraaien. Voordeel: de deelnemers hebben steeds een andere tegenstander of andere tegenstanders. De deelnemers hebben dezelfde leeftijd. 2 Met elkaar meedraaien Voordeel: het is mogelijk de deelnemers in te delen naar leeftijdsverschillen en/of niveau verschillen. De variaties 4 tegen 4 zijn de ‘kernspelen’. Er wordt per ronde 15 minuten gespeeld.
De ‘rustspelen’ duren 2 x 7,5 minuten (inclusief wisselen). Houd de doordraai- en uitlegtijd zo kort mogelijk (maximaal 5 minuten). Tijd
Spel
Vorm
5 min
1
4 tegen 4 basisvorm
2
1 tegen 1 lijnvoetbal
3
4 tegen 4 op 4 kleine doeltjes
4
3:2 + keeper
5
4 tegen 4 lijnvoetbal
6
Shoot-out 2:1 richting doel
5 min + 10 min 15 min 2x 7,5 min 15 min 2x 7,5 min 15 min
7
15 min
8
4 tegen 4 + keepers op 2 grote doelen drinken + eventueel teamfoto
10 minuten afsluiting en prijsuitreiking Totaal: 2,5 uur (inclusief doordraaien en uitleg) Bij de partijspelen geldt per spelronde de volgende puntentelling: 4 tegen 4 variaties Winst - 10 punten Gelijk - 5 punten Verlies - 0 punten Rustspelen Het aantal gescoorde doelpunten vóór bij het 2:1 en 3:2 wordt op de scorekaart vermeld. Bij 1:1 wordt het aantal gewonnen wedstrijdjes van alle teamleden opgeteld en op de score kaart vermeld. Nadat de aantallen doelpunten óf het aantal gewonnen wedstrijden van elk team per spel zijn opgeteld, is per spel een eindstand te maken. De winnaar krijgt evenveel punten als er teams zijn. Het team dat als laatste is geëindigd krijgt 1 punt. Een voorbeeld: er zijn 10 teams, dus de winnaar krijgt 10 punten, nummer 2 krijgt 9 punten, et cetera. De uitslagen- en scoreformulieren zijn te kopiëren uit de bijlagen die zich verderop in dit hoofdstuk bevinden – zie pagina xx en xx.
--
2
--
--
1
--
--
--
4:4 op kleine doeltjes
4:4 op 2 grote doelen
4:4 lijnvoetbal
1 tegen 1 lijnvoetbal
3:2 + keeper
2:1 + keeper
Drinken
Teamfoto’s
bare
2 vaste 1 verplaats-
--
4:4 basisvorm
Totaal
5 - 2 m doelen
Onderdeel
--
--
1
2
--
--
--
4
2
3 - 1 m doelen
8
1
--
1
--
--
--
--
--
--
F-pupillen
3
1
--
4
4
5
2
6
2
2
ballen
25
--
--
4
4
--
4
4
4
4
pionnen
24
--
--
2
4
12
4
8
4
2
hoedjes
36
--
--
10
10
--
10
10
10
10
hesjes
30/30
fotograaf
tafel/bekertjes
limonade/water/
--
--
--
--
--
--
--
overig
Goalmaster Goalmaster clinic: de praktijk
20
Benodigde materialen
Goalmaster
21
Goalmaster clinic: de praktijk
Veldindeling Voor het 1:1 lijnvoetbal worden 5 veldjes van 15 x 10 meter uitgezet.
3:2 + keeper (30 x 35m) 4:4 basisvorm (40 x 20m)
1:1 lijnvoetbal (15 x 10m)
2:1 (15 x 20m) 4:4 op 4 kleine
lijnvoetbal
doeltjes
(35 x 25m)
(35 x 20m)
4:4 op 2 grote doelen
Goalmaster
22
Goalmaster clinic: de praktijk
Verzorging
Financiën
Een extra voetbalactiviteit organiseren. Het is makkelijk gezegd, maar er komt voor de club heel wat bij kijken. Zoals gezegd: vrijwilligers moeten de voetbalinhoudelijke organisatie van de Goalmaster clinic in de vingers krijgen. Maar er komen vanzelfsprekend nog meer facetten om de hoek kijken. Heeft de vereniging een accommodatie beschikbaar met voldoende speelruimte en voldoende materialen? Welke geledingen binnen en buiten de club moeten goedkeuring, bevestiging of een v ergunning geven? En heel belangrijk: zijn er voldoende EHBO’ers beschikbaar? In het werkboek ‘Voetbalactiviteiten A tot en met Z’ komt in het algemene stappenplan aan bod hoe dit soort zaken kan worden gerealiseerd.
De term ‘extra voetbalactiviteit’ zegt het al: het is een extraatje voor leden. Het komt bovenop het reguliere aanbod van activiteiten. Maar heeft de club voldoende financiële armslag om dat extraatje mogelijk te maken? Zet van tevoren de kosten op een rijtje en onderzoek eventueel de mogelijkheden om geld binnen te krijgen voor deze specifieke voetbalactiviteit. Misschien is een sponsor bereid een steentje bij te bedragen of wellicht bestaan er lokale subsidiemogelijkheden. De vereniging zou zelfs kunnen overwegen de begroting te herzien of een speciale actie te organiseren om de kosten van de extra voetbalactiviteit op te hoesten.
1:1
4 : 4 (4 doeltjes)
3:2
4 : 4 (lijnvoetbal)
2:1
4 : 4 (grote doelen)
2
3
4
5
6
7
6 7 8
2
3
4
Chili
5
Brazilië
1
Eindstand
Totaalaantalpunten
4 : 4 (basisvorm)
1
Argentinië
Duitsland
Engeland
Frankrijk
Ghana
Nederland
Goalmaster Goalmaster clinic: de praktijk
23
Uitslag- en score formulieren
Uitslagenformulier Goalmaster
1:1
4 : 4 (4 doeltjes)
3:2
4 : 4 (lijnvoetbal)
2:1
4 : 4 (grote doelen)
2
3
4
5
6
7
6 7 8
2
3
4
Kroatië
5
Japan
1
Eindstand
Totaalaantalpunten
4 : 4 (basisvorm)
1
Italië
Zweden
Mexico
Noorwegen
Oostenrijk
Portugal
Goalmaster Goalmaster clinic: de praktijk
24
Uitslagenformulier Goalmaster
5
5
4:4 basisvorm (40 x 20m)
3:2 + keeper (30 x 35m)
4:4 op 4 kleine doeltjes (35 x 20m)
4
4
4:4 op 2 grote doelen
3
3
2:1 (15 x 20m)
2
2
4:4 basisvorm (40 x 20m)
3:2 + keeper (30 x 35m)
1:1 lijnvoetbal (15 x 10m)
1
1
1:1 lijnvoetbal (15 x 10m)
Namen spelers
Namen spelers
1:1 lijnvoetbal (15 x 10m)
Team
Team
2:1 (15 x 20m)
4:4 op 4 kleine doeltjes (35 x 20m)
1:1 lijnvoetbal (15 x 10m)
4:4 op 2 grote doelen
Goalmaster Goalmaster clinic: de praktijk
25
Goalmaster spelerskaart
4:4 op 4 kleine doeltjes
3:2 + keeper
4:4 lijnvoetbal
2:1 richting doel
4:4 op 2 grote doelen
Foto en rust
3
4
5
6
7
8
Omcirkel het spel waar het team begint en geef met een pijl de doordraairichting aan!
Totaal aantal punten:
1:1 lijnvoetbal
2
X
4:4 basisvorm
1
Totaal aantal punten:
Foto en rust
4:4 op 2 grote doelen
2:1 richting doel
4:4 lijnvoetbal
3:2 + keeper
4:4 op 4 kleine doeltjes
1:1 lijnvoetbal
4:4 basisvorm
Spel
X
punten
Omcirkel het spel waar het team begint en geef met een pijl de doordraairichting aan!
8
7
6
5
4
3
2
1
Nr.
Spel
Nr.
punten
Team
Team
Goalmaster Goalmaster clinic: de praktijk
26
Goalmaster scorekaart
Goalmaster
27
Goalmaster clinic: de praktijk
Uitwerking doordraaisystemen 4 teams Doordraaisysteem 1 (tegen elkaar indraaien) Ronde
Tijd
spel 1
1
00.00 - 00.15
A-B
2
00.15 - 00.30
3
00.30 - 00.45
4
00.45 - 01.00
5
01.00 - 00.15
6
00.15 - 01.30
7
01.30 - 01.45
8
01.45 - 02.00
spel 2
spel 3
spel 4
spel 5
spel 6
spel 7
spel 8
C-D A-C
B-D
C-D
A-B B-D
A-C
A-B
C-D A-D
B-C
C-D
A-B B-C
A-D
Doordraaisysteem 2 (met elkaar meedraaien) Ronde
Tijd
spel 1
1
00.00 - 00.15
A-B
2
00.15 - 00.30
3
00.30 - 00.45
4
00.45 - 01.00
5
01.00 - 00.15
6
00.15 - 01.30
7
01.30 - 01.45
8
01.45 - 02.00
spel 2
spel 3
spel 4
spel 5
spel 6
spel 7
spel 8
C-D A-B
C-D A-B
C-D A-B
C-D
C-D A-B
C-D
A-B C-D
A-B C-D
A-B
Goalmaster
28
Goalmaster clinic: de praktijk
8 teams Doordraaisysteem 1 (tegen elkaar indraaien) Ronde
Tijd
spel 1
1
00.00 - 00.15
A-B
2
00.15 - 00.30
3
00.30 - 00.45
4
00.45 - 01.00
5
01.00 - 00.15
6
00.15 - 01.30
7
01.30 - 01.45
8
01.45 - 02.00
spel 2
spel 3
spel 4
C-D A-C
C-H
D-E
E-H
D-G B-D
B-F
A-B
B-F
B-H
B-D
B-H
C-F C-D
A-C C-H
C-F
spel 8
G-H
D-G
G-H
spel 7
F-G
A-G
F-G
spel 6
E-F
A-E
E-F
spel 5
D-E A-E
E-H
A-G
Doordraaisysteem 2 (met elkaar meedraaien) Ronde
Tijd
spel 1
1
00.00 - 00.15
A-B
2
00.15 - 00.30
3
00.30 - 00.45
4
00.45 - 01.00
5
01.00 - 00.15
6
00.15 - 01.30
7
01.30 - 01.45
8
01.45 - 02.00
spel 2
spel 3
spel 4
C-D A-B
G-H
C-D
G-H
C-D C-D
E-F
A-B
E-F
E-F C-D
A-B G-H
E-F
G-H
C-D
G-H
spel 8
G-H
C-D
G-H
spel 7
E-F
A-B
E-F
spel 6
E-F
A-B
E-F
spel 5
C-D A-B
G-H
A-B
Goalmaster
29
Goalmaster clinic: de praktijk
16 teams Doordraaisysteem 1 (tegen elkaar indraaien) Ronde
Tijd
spel 1
spel 2
spel 3
spel 4
spel 5
spel 6
spel 7
spel 8
1
00.00 - 00.15
A-B
C-D
E-F
G-H
I-J
K-L
M-N
0-P
2
00.15 - 00.30
C-P
A-E
D-G
I-F
H-K
J-M
L-O
B-N
3
00.30 - 00.45
E-N
G-P
A-I
D-K
M-F
H-O
B-J
C-L
4
00.45 - 01.00
G-L
I-N
K-P
A-M
D-O
B-F
C-H
J-E
5
01.00 - 00.15
I-J
K-L
M-N
O-P
A-B
C-D
F-E
G-H
6
00.15 - 01.30
H-K
M-J
L-O
B-N
C-P
A-E
D-G
I-F
7
01.30 - 01.45
M-F
H-O
B-J
C-L
N-E
P-G
A-I
D-K
8
01.45 - 0.200
D-O
B-F
C-H
J-E
L-G
N-I
K-P
A-M
Doordraaisysteem 2 (met elkaar meedraaien) Ronde
Tijd
spel 1
spel 2
spel 3
spel 4
spel 5
spel 6
spel 7
spel 8
1
00.00 - 00.15
A-B
C-D
E-F
G-H
I-J
K-L
M-N
0-P
2
00.15 - 00.30
O-P
A-B
C-D
E-F
G-H
I-J
K-L
M-N
3
00.30 - 00.45
M-N
O-P
A-B
C-D
E-F
G-H
I-J
K-L
4
00.45 - 01.00
K-L
M-N
O-P
A-B
C-D
E-F
G-H
I-J
5
01.00 - 00.15
I-J
K-L
M-N
O-P
A-B
C-D
E-F
G-H
6
00.15 - 01.30
G-H
I-J
K-L
M-N
O-P
A-B
C-D
E-F
7
01.30 - 01.45
E-F
G-H
I-J
K-L
M-N
O-P
A-B
C-D
8
01.45 - 0.200
C-D
E-F
G-H
I-J
K-L
M-N
O-P
A-B
Goalmaster
30
Goalmaster clinic: de praktijk
Organisatie
4 tegen 4 basisvorm Afmeting 20 x 40 meter Startopstelling De spelers van beide teams staan opgesteld bij de goaltjes. Elk team heeft hesjes met een eigen kleur. De spelbegeleider laat het eerst genoemde team indribbelen van de achterlijn. Organisatie – Er wordt 7,5 minuut gespeeld per helft. – U itballen en cornerballen worden via de grond ingetrapt. – B ij een doelpunt of een achterbal kan de bal door een verdediger van het betreffende doel worden ingedribbeld vanaf de achterlijn. – Hoekschoppen worden genomen vanaf het hoekpunt. Rol spelbegeleider De spelbegeleider dient het spel conform de regels te begeleiden en de spelers coach momenten aan te bieden. Verder houdt hij/zij de score bij en noteert de punten. Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – P roberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een (doel)punt te maken. – D e bal afschermen en de vrije ruimte ind ribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. – D e bal buiten bereik van een verdediger naar een vrijstaande medeaanvaller spelen: samenspelen.
Voor de medeaanvaller – Zich steeds vrij van verdedigers en aanspeelbaar voor de aanvaller met bal opstellen. – Weglopen – ruimte maken – wanneer een medeaanvaller zijn kant opdribbelt. – Zich aanbieden in scoringspositie. Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. – Een afspeellijn sluiten. Puntentelling Bij winst 10 punten, bij gelijkspel 5 punten en bij verlies 0 punten. Wel tellen de doelpunten bij de uitslag. Benodigd materiaal – 4 pionnen. – markeringshoedjes. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks. – 5 ballen.
Goalmaster
31
Goalmaster clinic: de praktijk
1 tegen 1 lijnvoetbal Afmeting 10 x 15 meter Startopstelling De spelers van beide teams staan opgesteld in de veldjes (10x15 meter), zoals in het schema staat weergegeven. Om en om mogen de teams de bal inbrengen op teken van de spelleider. Organisatie – E r worden 5 ronden van 1 minuut gespeeld, na elke ronde wordt gewisseld en is er een pauze van 1 minuut. – D e driehoekjes schuiven tijdens het wisselen 1 plaatsje op naar rechts, de rondjes blijven staan. – Na 10 minuten spelen hebben beide teams een drinkpauze van 5 minuten. Rol spelbegeleider Op teken van de spelleider beginnen de spelers te dribbelen en proberen ze te scoren door de bal, onder controle, te dribbelen over de doellijn van de tegenstander. Na verovering van de bal worden de rollen direct omgedraaid en probeert de nieuwe aanvaller te scoren. Nadat een doelp unt is gemaakt, mag de speler bij wie is gescoord de bal inbrengen. Is de bal buiten het speelveld geraakt, dan mag de speler die de bal niet als laatste heeft aangeraakt met de bal gaan dribbelen. Er wordt niet met corners gewerkt. Mocht de bal door de verdediger over zijn eigen doellijn worden gespeeld, dan mag de andere speler de bal inbrengen bij zijn eigen doellijn. Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – D e bal binnen speelbereik houden, letten op de positie en initiatieven van de verdediger. – R ichting verdediger snelheid maken, zorgen voor een verrassing, de bal afschermen. – D e bal dicht bij de voet houden.
Voor de verdediger – De doorgang van de aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. – Met een lichte kniebuiging klaar zijn om snel te reageren op de bewegingen van de aanvaller. Puntentelling Turf na afloop van elke ronde het aantal gewonnen wedstrijdjes per team. Schrijf na afloop van de 5 speelronden het totaalaantal gewonnen wedstrijdjes van elk team op de scorekaart. De eindstand wordt bepaald door het aantal gewonnen wedstrijden van de 5 spelers van elk team op te tellen, waarbij het team met het hoogste aantal gewonnen wedstrijden winnaar is. Vergelijk het aantal gewonnen w edstrijden dat alle teams achter hun naam hebben staan. Benodigd materiaal – Minimaal 18 markeringshoedjes. – 10 ballen.
Goalmaster
32
Goalmaster clinic: de praktijk
4 tegen 4 met 4 kleine doeltjes Afmeting 20 x 40 meter Startopstelling De spelers van beide teams staan opgesteld bij de goaltjes. Elk team heeft hesjes met een eigen kleur. De spelbegeleider laat het eerstgenoemde team indribbelen van de achterlijn. Organisatie Er wordt 7,5 minuut gespeeld per helft. Uitballen en cornerballen worden via de grond ingetrapt. Bij een doelpunt of een achterbal kan de bal worden ingedribbeld vanaf de achterlijn. Rol spelbegeleider De spelbegeleider dient het spel te begeleiden conform de regels en de spelers coach momenten aan te bieden. Verder houdt hij/zij de score bij en noteert de punten. Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – P roberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een (doel)punt te maken. – D e bal afschermen en de vrije ruimte indribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. – D e bal buiten bereik van een verdediger naar een vrijstaande medeaanvaller spelen: samenspelen. Voor de medeaanvaller – Z ich steeds vrij van verdedigers en aanspeelbaar voor de aanvaller met bal opstellen. – Weglopen – ruimte maken wanneer een medeaanvaller zijn kant opdribbelt. – Z ich aanbieden in scoringspositie.
Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. Puntentelling Bij winst 10 punten, bij gelijkspel 5 punten en bij verlies 0 punten. Wel tellen de doelpunten bij de uitslag. Benodigd materiaal – 4 pionnen. – markeringshoedjes. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks. – 5 ballen. – 4 goaltjes.
Goalmaster
33
Goalmaster clinic: de praktijk
3 tegen 2 + keeper Afmeting 15 x 25 meter Startopstelling Drie aanvallers en twee verdedigers + keeper staan opgesteld in het veldje van 30 x 35 meter. Op teken van de spelleider mogen de drie gaan aanvallen. Organisatie – E én team valt 7,5 minuut aan richting een doel. Daarna worden de rollen omgedraaid en gaat het team verdedigen voor 7,5 minuut. – Z odra de aanval voorbij is en twee nieuwe verdedigers klaarstaan buiten de 16 meter lijn, begint één van de aanvallers die net aan de beurt is geweest samen met twee nieuwe aanvallers aan de volgende aanval. – L et er dus op dat niet steeds dezelfde aanvaller blijft staan, dat er wordt door gewisseld en dat de verdedigers snel naar hun plek gaan en klaarstaan. Rol spelbegeleider Op teken van de spelleider gaan de drie aan vallers van start en proberen ze de verdedigers uit te spelen en te scoren in het grote doel met de keeper erin. Veroveren de verdedigers de bal, dan worden de rollen onmiddellijk omgedraaid en kunnen zíj scoren, in dit geval in een van de twee kleine doeltjes. Nadat een doelpunt is gemaakt, krijgen de aanvallers de bal weer in het midden van hun eigen doeltjes. Is de bal buiten het speelveld geraakt, dan mag de speler die de bal niet als laatste heeft aangeraakt de bal inbrengen. Er wordt niet met corners gewerkt, wanneer de bal door de v erdedigers over de eigen doellijn is gespeeld. In dat geval krijgen de aanvallers de bal bij hun eigen doeltje.
Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – Proberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een (doel)punt te maken. – De bal afschermen en de vrije ruimte indribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. En/of: de bal buiten bereik van verdedigers naar een vrijstaande medeaanvaller spelen: samenspelen. Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. Puntentelling Schrijf het aantal gescoorde doelpunten vóór op de scorekaart. De eindstand wordt bepaald door het aantal gescoorde doelpunten van de aanvallers en de verdedigers van elk team op te tellen, waarbij het team met het hoogste aantal gescoorde doelpunten winnaar is. Vergelijk de aantallen doelpunten die alle teams hebben gemaakt. Benodigd materiaal – 4 pionnen/markeringshoedjes. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks. – 5 ballen. – 2 goaltjes en een groot doel.
Goalmaster
34
Goalmaster clinic: de praktijk
4 tegen 4 lijnvoetbal Afmeting 20 x 40 meter Startopstelling De spelers van beide teams staan opgesteld bij de lijn. Elk team heeft hesjes met een eigen kleur. De spelbegeleider laat het eerst genoemde team indribbelen van de achterlijn. Organisatie – E r wordt 7,5 minuut gespeeld per helft. Uitballen en cornerballen worden via de grond ingetrapt. – B ij een score d.m.v. dubbel over de lijn of een achterbal kan de bal worden ingedribbeld vanaf de achterlijn. Rol spelbegeleider De spelbegeleider houdt de score bij en zorgt ervoor dat het spel op de juiste manier wordt gespeeld. Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – P roberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een (doel)punt te maken. – D e bal afschermen en de vrije ruimte indribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. – D e bal buiten bereik van verdedigers naar een vrijstaande medeaanvaller spelen: samenspelen. Voor de medeaanvaller – Z ich steeds vrij van verdedigers en aanspeelbaar voor de aanvaller met bal opstellen. – Weglopen – ruimte maken – wanneer -een medeaanvaller zijn kant opdribbelt. – Z ich aanbieden in scoringspositie.
Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. Puntentelling Bij winst 10 punten, bij gelijkspel 5 punten en bij verlies 0 punten. Wel tellen de doelpunten bij de uitslag. Benodigd materiaal – 4 pionnen. – markeringshoedjes. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks.
Goalmaster
35
Goalmaster clinic: de praktijk
shoot-out 2 tegen 1 + keeper Startopstelling Twee aanvallers en 1 verdediger + keeper staan opgesteld in het veldje van 15 x 20 meter. Op teken van de spelleider mogen de eerste twee gaan aanvallen. Organisatie Eén team valt 7,5 minuut aan richting een doeltje. Daarna worden de rollen omgedraaiden gaat het team verdedigen voor 7,5 minuut. Zodra de aanval voorbij is en de nieuwe ver dediger klaarstaat, beginnen twee nieuwe aanvallers met de volgende aanval – de verdediger moet voorbij de middenlijn van het veldje zijn. Let er dus op dat de verdediger snel klaar gaat staan, dat hij hardlopend naar zijn plek gaat. Rol spelbegeleider Op teken van de spelleider gaan de twee aanvallers van start en proberen zij de verdediger uit te spelen en te scoren. Na verovering van de bal, waarbij zowel de verdediger als de keeper een rol speelt, worden de rollen onmiddellijk omgedraaid en kan de verdediger scoren op een doeltje van 3 x 1 meter. Nadat een doelpunt is gemaakt, krijgen de aanvallers de bal weer bij hun eigen doeltje. Is de bal buiten het speelveld geraakt, dan mag de speler die de bal niet als laatste heeft aangeraakt de bal weer inbrengen. Er wordt niet met corners gewerkt, wanneer de bal door de verdedigers over de eigen doellijn is gespeeld. In dat geval krijgen de aanvallers de bal bij hun eigen doeltje.
Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – Proberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een (doel)punt te maken. – De bal afschermen en de vrije ruimte indribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. En/of: de bal buiten bereik van de verdediger naar vrijstaande mede aanvaller spelen: samenspelen. Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. Puntentelling Schrijf het aantal doelpunten van het team op het scoreformulier. De eindstand wordt bepaald door de aantallen doelpunten van de aanvallers en de verdedigers van elk team bij elkaar op te tellen. Het team met het hoogste aantal doelpunten is winnaar. Vergelijk daartoe de aantallen doelpunten van alle deelnemende teams. Benodigd materiaal – 4 pionnen. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks. – markeringshoedjes.
Goalmaster
36
Goalmaster clinic: de praktijk
4 tegen 4 met 2 grote doelen Startopstelling De spelers van beide teams staan opgesteld bij de goaltjes. Elk team heeft hesjes met een eigen kleur. De spelbegeleider laat het eerst genoemde team indribbelen vanaf de achterlijn. Organisatie – E r wordt 7,5 minuut gespeeld per helft. Uitballen en cornerballen worden via de grond ingetrapt. – B ij een doelpunt of een achterbal kan de bal door een verdediger van het betreffende doeltje worden ingedribbeld vanaf de a chterlijn. Rol spelbegeleider De spelbegeleider houdt de score bij en zorgt ervoor dat het spel op de juiste manier wordt gespeeld. Leermomenten/ coachmomenten Voor de aanvaller – P roberen samen met andere aanvallers in scoringspositie te komen en een doelpunt te maken. – D e bal afschermen en de vrije ruimte indribbelen, waarbij de bal binnen speelbereik wordt gehouden. – D e bal buiten bereik van verdedigers naar een vrijstaande medeaanvaller spelen: samenspelen. Voor de medeaanvaller – Z ich steeds vrij van verdedigers en aanspeelbaar voor de aanvaller met bal opstellen. – Weglopen – ruimte maken – wanneer een medeaanvaller zijn kant opdribbelt. – Z ich aanbieden in scoringspositie.
Voor de verdediger – Tussen het doel en de aanvaller blijven en scoren voorkomen door de scoorlijn af te sluiten. – De doorgang van een aanvaller afsluiten en de bal afpakken, vooral wanneer de aanvaller die niet binnen speelbereik heeft. Puntentelling Bij winst 10 punten, bij gelijkspel 5 punten en bij verlies 0 punten. Wel tellen de doelpunten bij de uitslag. Benodigd materiaal – 4 pionnen. – markeringshoedjes. – 2 soorten hesjes met afwijkende kleuren, van beide types 5 stuks. – 2 grote doelen (1 verplaatsbaar doel tegenover een vast doel).
Goalmaster
Goalmaster clinic: de praktijk
Ruststation, drinken en foto maken Indrukken verwerken, op adem komen en je voorbereiden op het volgende spel. Elk vijftal belandt tijdens het doordraaien een keer voor een kwartier in het ruststation. Terwijl de andere teams druk bezig zijn punten te scoren, kan dit gezelschap gedurende één onderdeel toekijken. Hoewel: ‘toekijken’ is slechts een van de sleutelwoorden in het ruststation. De spelers hebben er de tijd om te drinken en poseren zelfs voor een fotograaf
37
Goalmaster
38
Goalmaster clinic: de praktijk
Stappenplan Een vereniging die leden een Goalmaster clinic wil bieden, moet beschikken over tijd, energie en enthousiasme. Verder is een stappenplan onontbeerlijk. Een scenario waarin staat beschreven wát moet gebeuren, wanneer en waar het moet gebeuren en wie ervoor verantwoordelijk zijn. Met dat plan in de hand kan de club de benodigde stappen zetten tussen idee en uitvoering van idee. Onderstaand stappenplan heeft specifiek betrekking op de organisatie van een Goalmaster clinic. De antwoorden erin zijn willekeurig en kunnen worden vervangen door gegevens die verband houden met de situatie bij de club in kwestie. Ter aanvulling en ter verdieping is het verder nuttig te weten en te plannen hóe bepaalde zaken worden aangepakt. Vanuit die invalshoek is het algemeen stappenplan opgezet dat de lezer kan naslaan in het werkboek Voetbalactiviteiten A t/m Z.
Planning Vraag Hoe vaak organiseren we een Goalmaster clinic? Antwoord Eén per maand, over het hele seizoen doen we dat gedurende drie perioden van drie maanden.
1 Voetbalvereniging Groen Geel wil een Goalm aster Clinic organiseren voor de E- en D-pupillen. Is dat haalbaar? Een coördinator of een commissie analyseert of het beoogde project kan worden georgan iseerd.
Medewerking Vraag Van wie hebben we medewerking nodig? Antwoord Van: – de E- en D-pupillen, maar promoot de activiteit ook bij overige leeftijdscategorieën; – de vereniging – denk bijvoorbeeld aan het mogelijk maken van gemengd voetbal, aan het indienen van een plan bij het bestuur en aan het toestemming vragen om gebruik te maken van de accommodatie; – de gemeente – denk aan toestemming voor gebruik van de accommodatie; – sponsoring – wordt de Goalmaster clinic financieel mogelijk gemaakt door het verenigingsbudget, door sponsoring of door trainers? – leiders/trainers.
Vraag Hoeveel leden kunnen deelnemen? Antwoord 40. Vraag Hoeveel trainers en leiders heb je nodig om het te organiseren? Antwoord Voor elk van de zeven Goalmaster clinic- onderdelen is een begeleider nodig.
Vraag Wanneer kunnen pupillen telkens meedoen aan de Goalmaster clinic? Antwoord Op woensdagmiddag. Voorbereidingstijd Vraag Hoeveel tijd hebben we nodig om de serie Goalmaster-clinics voor te bereiden? Antwoord Drie weken.
Organisatie Vraag Wie hebben we nodig voor de organisatie? Antwoord – E en coördinator of een aantal coördinatoren. – Technische leiding: trainers en leiders. – B egeleiding deelnemers. – Iemand die de pr verzorgt. – Financiële bewaking: penningmeester. – Kantinemedewerker. – Terreinmedewerker. – Materiaalmedewerker. – E HBO’er/ verzorger.
Goalmaster
39
Goalmaster clinic: de praktijk
Financiële middelen: penningmeester Vraag Waar moet de penningmeester aan denken? Antwoord – K ostenplaatje. – A ccommodatie. – M ateriaal. – P romotie/aandenken. – Consumpties. – V ideobanden en tv. – P rijsjes. Inschakelen/benaderen van benodigde p ersonen/middelen Vraag Wie richt zich op: – S ponsors. – S ubsidie. – B udget vereniging. – Geldwervende actie. Hulpmiddelen Vraag Wie verzorgt: – M aterialen (ballen, hesjes, pionnen, speelschema, speelbenodigdheden, doeltjes, groot verplaatsbaar doel, veldaanduiding, flap-over, schrijfgerei). Promotie Vraag Wie verzorgt: – P osters. – F olders. – P ersbericht. – F oto’s. – Informatie deelnemers. – Certificaat. 2 Concrete voorbereiding: planning Vraag Wanneer kunnen junioren voor het eerst meedoen aan een Goalmaster? Antwoord Op de woensdagavond van de eerste t rainingsweek in het nieuwe seizoen. Wie gaat wat doen? – Taakomschrijving. – Organisatieschema in tijd maken. – Werkgroep formeren. – Technische zaken: trainers/coaches/leiders. – F inanciële zaken: penningmeester. – M edewerkers/vrijwilligers. – P r. – Contactpersoon promotie. – Gebruik accommodatie. Maak afspraken met het bestuur.
Promotie – B rieven leden, met daarop een opgavestrook. – Posters/folders voor kantine. – Clubartikelen vooraf, met daarop een opgavestrook. – Inschakelen van leiders/trainers vereniging. – G ang van zaken: toernooireglement/toernooiorganisatie. Hoe bereiden we het voor? – Data vergaderingen. – Verslag vergaderingen met gemaakte afspraken. – Taken en werkplannen per medewerker. – Informatie KNVB. Welke problemen kunnen we tegenkomen? – Tekort aan medewerkers. – Te veel regen. – O nvoldoende deelname. 3 Dóen: realiseren 12.00 uur Aanwezig: kantinebeheerder/ kantinemedewerkers. 12.15 uur Aanwezig: Jeugdcoördinator, terreinmede werkers, materiaalmedewerker, technische leiding, vrijwilligers, EHBO’er/verzorger.
Goalmaster
12.30 uur Klaarzetten, uitzetten en ophangen: – Veldjes 4:4 (+ veldaanduiding). – Hesjes vooraf controleren. – B allen vooraf controleren. – P lattegrond veldjes 4:4 7:7. – K leedkamerindeling ophangen. – L ijst voor het inchecken. – P laats waar in te checken. – Geluidsinstallatie controleren. – R uimte voor toernooicommissie. – P romotiestand. – Ophangen toernooischema’s, zowel binnen als buiten. – E HBO-post. – Controle toiletten/handdoeken/toiletpapier. – V ideorecorder, tv’s en banden installeren. 13.00 uur Instructie technisch kader (trainers/ leiders). 13.30 uur Ontvangst deelnemers. Uitleg en bedoeling van de dag. Uitdelen consumpties/consumptiebonnen. 13.45 uur Omkleden. 14.15 uur – Begin toernooi. – (samenstellen promotie- en lunchpakketten). 15.30 uur Lunch deelnemers en kaderleden. 16.00 uur Uitleg en instructie technisch kader (trainer/leiders). 16.30 uur Vervolg toernooi. 17.45 uur Douchen deelnemers. 18.15 uur – Afsluiting deelnemers. – Dankwoordje voor medewerkers. – Uitreiken promotiepakketten aan deelnemers. 18.30 uur – Afsluiting door trainers/leiders. – Evaluatie. 18.45 uur – Opruimen kleedkamers. – Materialen. – Veldjes. – Promotiekraam, et cetera. 4 Evaluatie – – – –
40
Goalmaster clinic: de praktijk
E valuatiebijeenkomst. Clubartikel, persbericht. Vervolgactiviteiten. Toevoegen taakschema.
Elf tips bij de ontwikkeling van een idee 1 Wie vooraf niet precies het doel vaststelt dat hij voor ogen heeft, loopt grote kans dat het fout gaat. Verwaar loos bijvoorbeeld bij het streven nieuwe leden te werven het bestaande leden bestand niet. 2 Zet geen actie op wanneer de meeste clubvrijwilligers het razend druk hebben. 3 Houd het simpel. Veel acties die niet van de grond komen, blijken in een eerder stadium te ingewikkeld van opzet te zijn geweest. 4 Zorg ervoor dat de medewerkers de zaak blijven overzien. Anders is de kans groot dat ze afhaken. 5 De begeleiding van een actie is net zo belangrijk als de organisatie. Blijf dus bijvoorbeeld tussentijds over de actie berichten in het clubblad. 6 Passeer geen mensen. Zorg ervoor dat iedereen zich betrokken blijft voelen. 7 Zorg ervoor dat de activiteit blijft léven. Het gebeurt nogal eens dat clubmensen zich in slaap laten wiegen door aanvan kelijk succes en dat ze het in tweede aanleg laten afweten. 8 Zie niet over het hoofd dat mensen die bereid zijn zich in te zetten voor de actie, dikwijls ook een privé- en familie leven hebben. Een bloemetje of een andere attentie kan de zaak stimuleren. 9 Toon na een geslaagde actie waardering aan alle betrokkenen. 10 Ga tijdens evaluatiegesprekken niet in het defensief, maar geef juist iedereen de kans zijn zegje te doen. 11 Breng pas ideeën naar buiten wanneer het duidelijk is wat wél en wat níet haalbaar is.
Goalmaster
41
Nawoord Een concreet hulpmiddel om een extra voetbalactiviteit te organiseren. De KNVB heeft er met deze werkmap naar gestreefd ambitieuze voetbalverenigingen een nuttig instrument aan te reiken. Al het voorgaande stelt clubs in staat op eenvoudige wijze zelfstandig een Goalmaster clinic op te zetten. Met behulp van deze leuke en leerzame voetbalinhoudelijke activiteit kunnen v erenigingen pupillen ervaring laten opdoen, wat een stimulerende werking heeft op het vervolg van hun ontwikkeling! Voor meer informatie of een reactie; kijk op; www.knvb.nl of neem contact op met uw regiocoach.
42
Goalmaster
BIJLAGEN Uitslag- en scoreformulieren Uitnodiging GOALMASTER-CLINIC voor pupillen/junioren We willen je uitnodigen voor de Goalmaster-clinic* op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het zal een groots voetbalfeest worden en wij hopen dat ook jij komt. De Goalmaster-clinic begint om . . . . uur en is afgelopen om ongeveer . . . . . uur. Je kunt je aanmelden via het onderstaande inschrijfformulier. Lever het formulier zo volledig mogelijk ingevuld in op uiterlijk . . . . . . . . . . . . . . . bij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Neem voetbalschoenen, scheenbeschermers en eigen voetbalkleding mee. Bij nat en koud weer is het handig een trainingspak bij je te hebben. Niemand wil natuurlijk blessures of een v erkoudheid oplopen! Natuurlijk zijn je familieleden en vrienden van harte welkom om jou en andere deelnemers aan te moedigen. Tot op
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
!
Met sportieve groet,
De activiteitencommissie *Deelname is op eigen risico
Inschrijfformulier Goalmaster clinic* Ik kan wel/niet deelnemen aan de Goalmaster clinic Naam: Team:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Adres:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Postcode + woonplaats: Telefoonnummer: E-mail:
Leeftijd:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
*Deelname is op eigen risico
Goalmaster
43
Bijlagen
Presentielijst Naam 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Team
Leeftijd
Telefoonnummer
Goalmaster
44
Bijlagen
Presentielijst Naam 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
Team
Leeftijd
Telefoonnummer
Goalmaster
Bijlagen
Veldaanduidingen Op de volgende pagina’s staan de veldaan duidingen: de cijfers 1 tot en met 8. Kopieer deze letters. Zorg er daarna voor dat ze in een plastic mapje komen met een karton erachter. Bevestig de mapjes vervolgens met een nietmachine of punaises op een paaltje van ongeveer 1 tot 1,5 meter lang. Zet de paal zodanig neer, dat de borden vanaf de centrale plaats goed zijn te lezen. Tip Steek het cijfer in een plastic mapje met karton. De opening van het plastic bevindt zich aan de onderkant, zodat het niet kan inregenen. Maak met een nietmachine de onderkant dicht.
45
1 Goalmaster
Bijlagen
46
2 Goalmaster
Bijlagen
47
3 Goalmaster
Bijlagen
48
4 Goalmaster
Bijlagen
49
5 Goalmaster
Bijlagen
50
6 Goalmaster
Bijlagen
51
7 Goalmaster
Bijlagen
52
8 Goalmaster
Bijlagen
53
Goalmaster
54
Bijlagen
Evaluatieformulier Ingevuld door de spelleiders en andere organisatoren Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Club: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Functie: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorafgaand aan de Goalmaster clinic had ik de volgende verwachtingen: .................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
geheel mee eens
mee eens
niet mee eens/oneens
mee oneens
geheel mee oneens
....................................................................................................................................
Ik ben voorafgaand aan de bijeenkomst goed geïnformeerd over de Goalmaster clinic. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
De organisatie was mijns inziens voldoende. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
De jeugdspelers hebben een leuke voetbalactiviteit gekregen en de beleving was goed. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
De duur van de Goalmaster clinic was goed. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
De Goalmaster clinic heeft bijgedragen aan mijn ontwikkeling als trainer-coach/begeleider/organisator. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
De Goalmaster clinic is een leuke activiteit die bij herhaling moet worden georganiseerd. Opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
Goalmaster
Bijlagen
55
Noem drie positieve punten en drie verbeterpunten met betrekking tot de Goalmaster clinic: Positieve punten 1: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....................................................................................................................................
2:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
....................................................................................................................................
3:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
....................................................................................................................................
Verbeterpunten 1: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....................................................................................................................................
2:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
....................................................................................................................................
3:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
....................................................................................................................................
Overige opmerkingen:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
Bedankt voor het invullen!
Goalmaster
56
Colofon Uitgave Koninklijke Nederlandse voetbalbond (KNVB) Postbus 515 3700 AM Zeist Projectcoördinatie Sander Kloos Samenstelling KNVB Amateurvoetbal Voetbaltechnische zaken/voetbalontwikkeling Sander Kloos, Lennard van Ruiven en Antal Vergeer Aanvullende feedback – K NVB Academie – K NVB Medewerkers – v oetbaltechnische zaken – K NVB Regiocoaches – Voetbalverenigingen Fotografie Jeroen Putmans, Richard van Hoek en Eric Verhoeven Redactie Pluma tekst Ontwerp & vormgeving Vandenberg | Concept & Design, Maarn Bronnen – ‘Coachen van voetballers’ (eerste druk 2008) Bert van Lingen, KNVB – ‘Zo doen wij dat Effies’ (derde druk 2003) Tino Stoop, KNVB Academie – ‘E-tjes worden één met de bal’ (tweede druk 2003) Tino Stoop, KNVB Academie – ‘D-pupillen, zo doen we dat’ (eerste druk 2002) Tino Stoop, KNVB Academie – ‘4 tegen 4 - idee, doe er wat mee! Werkboek voor 4 tegen 4 aktiviteiten in de club...’ (1994), KNVB – ‘Opleiding pupillentrainer’ – ‘Opleiding juniorentrainer’ (eerste druk, 2003), Tino Stoop, KNVB – ‘Voetbaltheorie’ (eerste druk 2004), Jan Tamboer, Elsevier, Maarssen