75 Jaar
Koningin Emmaschool
Ondersteuningsplan 2013-2014
1938 2013
Koningin Emmaschool Heiligenbergerweg 185 3816 AJ Amersfoort Ondersteuningsplan 2013-2014 Amersfoort, 8 juli 2013
1
2
ONDERSTEUNINGSPLAN 2013-2014 Koningin Emmaschool Amersfoort
Inhoudsopgave Inleiding
5
Hoofdstuk 1
Visie op Onderwijs en Leerlingenzorg
7
Hoofdstuk 2
Doelgroep, Aanname en Plaatsing
12
Hoofdstuk 3
Doorstroom: Werken aan Ontwikkeling en Evalueren van de voortgang
19
Hoofdstuk 4
Uitstroom
29
Hoofdstuk 5
Evaluatie van de Onderwijscyclus en de Ondersteuning
32
Supplement Inhoudsopgave en Voorlegger Handelingskalender Koningin Emmaschool
37
3
4
Inleiding In het Ondersteuningsplan 2013-2014 wordt verwoord hoe wij de leerlingen ondersteunen in hun weg naar volwassenheid. Dit plan kan niet los gezien worden van het Schoolplan 2012-2016, van onze missie en visie en van onze wettelijke opdracht als ZML school. Om deze taak te realiseren is het van belang, dat we duidelijk in beeld hebben welke ZML-leerlingen wij op onze afdelingen hebben. De Wet Kwaliteit SO/VSO verplicht ons om kritisch te kijken naar onze opbrengsten. De Commissie voor de Begeleiding [CvdB/SO en CvdB/VSO] toetst cyclisch haar procedures m.b.t. onderwijs en ondersteuning en zorgt ervoor dat een nieuwe leerling vanaf de eerste dag opbrengstgericht kan leren en werken. Wij streven ernaar om de opbrengsten – voor zover nu al mogelijk – geobjectiveerd te meten. Voor de doelgroep ZML wordt er op dit gebied landelijk nog veel [door]ontwikkeld. De ZML-scholen van de Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht [Stichting PCOU] hebben samen een Toetskalender geformuleerd. Een implementatietraject is gestart in het schooljaar 2012-2013. Wij zijn op onderdelen nog in een onderzoeksc.q. ontwikkelfase. Door het wegvallen van REaCtys [2012] als bindende factor m.b.t. haar optionele inhoudelijke taken en onze op handen zijnde aansluiting bij de nieuwe Samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs [PO] en Voortgezet Onderwijs [VO] bestaat het gevaar dat wij als ZML-scholen in een isolement terecht kunnen komen ten aanzien van onze specifieke kennis en vaardigheden. Om dat te voorkomen is in 2012 ‘Speciaal Centraal’ opgericht. ‘Speciaal Centraal’ is een kennis- en innovatiecentrum van en voor de ‘oude’ partnerscholen van REaCtys. Wij werken samen aan – het verbinden en uitbouwen van – onze kwaliteit. De ZML-scholen in de regio’s Utrecht en Eemland doen daar nog een schepje boven op door ook gezamenlijke studiedagen in de jaarplanningen op te nemen. Voor de nabije toekomst bestaat er nog een persoonlijke ambitie om te komen tot een cluster ‘Eemland Speciaal Plus’ waarin het [voortgezet] speciaal onderwijs – bestuurlijk – samen optrekt m.b.t. haar organisatie, kwaliteit en dienstverlening. De ambulant begeleiders zijn in 2012 vanuit de centrale locatie van REaCtys in Baarn naar de diverse sub regio’s uitgewaaierd. In de regio Eemland is deze speciale expertise fysiek aan de scholen op de Vosheuvel verbonden als onderdeel van wat wij graag zien als ons ‘Expertisecentrum de Vosheuvel’. Kortom, er is een breed palet aan speciale expertise in huis om samen met u, ouder[s]/verzorger[s] de ondersteuning van onze leerling, uw kind vorm te geven.
8 juli 2013 Hein Kuiper Directeur
5
6
Hoofdstuk 1 Visie op Onderwijs en Leerlingenzorg In dit hoofdstuk wordt onze visie op onderwijs en ondersteuning weergeven. Daarnaast wordt in grote lijnen geschetst welke verantwoordelijkheden de verschillende medewerkers van de school hebben binnen de onderwijszorgcyclus. 1.1
Visie op Onderwijsondersteuning
De Koningin Emmaschool is een school voor leerlingen met een verstandelijke beperking [ZML – Zeer Moeilijk Lerenden]. De afdeling Speciaal Onderwijs verzorgt onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met [maximaal] 13 jaar. De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs richt zich op leerlingen in de leeftijd vanaf 12 tot 20 jaar. De doelstelling van ons onderwijs is leerlingen zo zelfstandig mogelijk maken om hen op een zo volwaardige mogelijke manier te kunnen laten participeren in de maatschappij. Wij richten ons daarbij op de volgende domeinen: • • • •
wonen werken vrije tijd burgerschap en samenleving
Onderwijs helpt leerlingen zich persoonlijk te ontwikkelen, het draagt bij aan maatschappelijke en culturele waarden over én het zorgt ervoor dat leerlingen kunnen deelnemen aan de zich bij voortduring veranderende samenleving. De Koningin Emmaschool hanteert daarbij de Kerndoelen Speciaal Onderwijs ZML 1 en voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs de Kerndoelen VSO als streefdoelen. Daarmee biedt de school een breed en gevarieerd onderwijsaanbod aan. Het aanbod richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, het ontwikkelen van creativiteit, het verwerven van kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Wij werken doelgericht en planmatig toe naar een toekomst die past bij de mogelijkheden en wensen van de leerling. Op de afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs [VSO] van de school wordt uitstroomgericht gewerkt. Dit betekent dat de inhoud van het onderwijs zó is ingericht dat leerlingen zo goed mogelijk worden voorbereid op de periode na hun schooltijd. Daarbij gaat het erom dat leerlingen zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren op de domeinen wonen, werken, vrije tijd, burgerschap en samenleving. Daarbij is de uitstroom naar werk richtinggevend om voor individuele leerlingen de inhoud van het geboden onderwijsprogramma te bepalen. In een paar kernzinnen is onze missie te verwoorden: Onderwijsbehoefte / Elke leerling heeft een eigen specifieke onderwijsbehoefte. Die onderwijsbehoefte vatten wij samen in een ontwikkelings- of uitstroomperspectief. Dit perspectief helpt ervoor te zorgen dat de leerling bij hem of haar passend onderwijs krijgt. De cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld zien wij als basisvoorwaarden voor het welbevinden. Wat op haar beurt een voorwaarde is om open te [kunnen] staan voor [verder] leren. Welbevinden / Bij het maken van onderwijsinhoudelijke keuzes staat het welbevinden van onze leerlingen voorop. Een correcte afstemming op het cognitieve niveau zien we als een belangrijk middel voor het uitbouwen van [zelf]vertrouwen. Talenten worden gestimuleerd en beperkingen proberen we hanteerbaar te maken of te neutraliseren. Leerdoelen zijn binnen de groep afgestemd op een gemiddelde maar we houden oog voor de individuele leerling. Veiligheid / Veiligheid betekent voor ons dat de leerling zichzelf mag en kan zijn en handelt uit zelfrespect, maar ook dat de leerling leert respectvol samen te werken in relatie met anderen. De pedagogisch-didactische vaardigheden van onze medewerkers zijn van een dusdanig niveau, dat we een sterk gedifferentieerde aanpak kunnen waarborgen. Opvoeding / We ondersteunen de ouders bij hun opvoedende taak al dan niet in overleg met andere instanties.
1
Zie Besluit Kerndoelen WEC 2009 [Kerndoelen SO] en [Kerndoelen ZML-MG]
7
De belangrijkste opdracht voor ons is om de leerlingen te begeleiden in hun ontwikkeling richting hun toekomst en hen daarbij – indien belemmeringen optreden – zo passend mogelijke zorg en ondersteuning te bieden. Belangrijke uitgangspunten voor onze speciale zorg en begeleiding zijn: • • • • • • •
wij benaderen hen als medemensen die medeverantwoordelijk zijn voor de toekomst; wij accepteren de leerlingen als volwaardige participanten binnen onze samenleving; wij bieden hen een optimale ontplooiing in een respectvolle, sociale omgeving, zodat zij zich zo volledig mogelijk kunnen ontwikkelen als [mede]mens; wij inspireren hen in hun ontwikkeling: zowel cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch als cultureel; wij bieden hen een doorgaande lijn in het onderwijsaanbod; wij combineren onderwijs en zorg; waar de zorg dienstbaar is aan het onderwijs; wij zien zorginstellingen als partners binnen de gedachte: één kind, één plan.
De Koningin Emmaschool heeft haar systeem van leerlingenzorg in het schooljaar 2012-2013 geëvalueerd en bijgesteld. Op basis daarvan is dit ‘Ondersteuningsplan 2013-2014’ opgesteld. Een Werkgroep ‘Onderwijscyclus’ heeft de nieuwe onderwijszorgcyclus ontwikkeld en vastgelegd in de ‘Handelingskalender’ [Bijlage 0] en in diverse aanvullende formats en bijlagen [Bijlagen 1 t/m 27]. In deze set documenten [ondersteuningsplan, handelingskalender en bijlagen] wordt beschreven op welke manier de ondersteuning van de leerling op de Koningin Emmaschool wordt vorm gegeven én wat de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden zijn van de diverse geledingen binnen de school. Bij het bespreken van leerlingen werkt de Commissie voor de Begeleiding van de Koningin Emmaschool volgens het protocol ‘Handelingsgerichte Diagnostiek (HGD)’, [Bijlage 18]. De handelingsgerichte diagnostiek kent een vijftal fasen die als volgt in schema zijn weer te geven 2:
Uit: ‘Een handreiking voor orthopedagogen en psychologen werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking’, 2007, door N. Pameijer en E. van Laar-Bijman.
2
8
Wij hanteren daarnaast de richtlijnen van werken in 4D’s, zoals ontwikkeld door de CED-Groep: ‘Data, Duiden, Doelen, Doen’. Deze cyclus begint bij het verzamelen van ‘Data’. Vervolgens is het ‘Duiden’ van deze ‘Data’ van essentieel belang. Het proces leidt tot een evaluatie op diverse niveaus: Individueel, groeps- en systeem- of ook wel schoolniveau. De evaluatie leidt op haar beurt tot ‘Doelen’ die vervolgens in uitvoering ter hand worden genomen: ‘Doen’. In schema ziet het principe van het werken in 4D’s en het ‘Onderwijscontinuüm’ er als volgt uit 3:
1.2
Passend Onderwijs en Missie van het [Voortgezet] Speciaal Onderwijs aan Zeer Moelijk Lerenden
Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 wordt de wet Passend Onderwijs van kracht. Concreet betekent dit voor ons dat de afdeling Speciaal Onderwijs en de afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs op dat moment zijn aangesloten bij de nieuwe samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs [PO] en Voortgezet Onderwijs [VO]. Er wordt van de samenwerkingsverbanden voor PO en VO verwacht dat zij onderwijs én ondersteuning bieden aan álle leerlingen binnen hun regio. Daarbij zullen de reguliere scholen binnen deze nieuwe Samenwerkingsverbanden voor PO en VO zich met betrekking tot hun ondersteuningsprofiel en onderwijsaanbod drie kernvragen kunnen stellen: • • •
Wat kunnen wij zelf? Wat kunnen wij met hulp? Wat besteden wij uit?
De scholen voor PO en VO zijn doorgaans gericht op het bieden van onderwijs aan leerlingen die min of meer standaard tot hun doelgroep behoren en waarbij de zorg- en ondersteuningsbehoeftes binnen acceptabele bandbreedtes vallen. De vraag ‘Wat kunnen wij zelf?’ zal doorgaans voor het reguliere PO en VO geen verrassingen opleveren. De scholen voor PO en VO – lees: de samenwerkingsverbanden – kunnen bij de scholen op Scholencomplex de Vosheuvel aankloppen wanneer [zeer] speciale expertise en/of ondersteuning bij leerlingen met een verstandelijke beperking gewenst of noodzakelijk is. Bij het beantwoorden van deze vraag is de ondersteuning aanvankelijk gericht op het inzetten van onze expertise waarbij de leerlingen binnen het reguliere basis- of voortgezet onderwijs blijven. 3
Bron: CED-Groep
9
Binnen de regio Eemland zijn voor het PO en VO ambulante begeleiders actief die leerlingen en hun ouders binnen de reguliere onderwijssetting kunnen begeleiden. De ambulant begeleiders voor de regio Eemland [Cluster 3] gebruiken het Scholencomplex de Vosheuvel als uitvalsbasis. Soms zal deze manier van ondersteuning niet toereikend zijn en kan onze support leiden tot een arrangement waarin voor een leerling een onderwijsaanbod geformuleerd wordt waarbij de onderwijssetting van het [voortgezet] speciaal onderwijs tijdelijk en/of aanvullend in beeld is. De Koningin Emmaschool is binnen de Samenwerkingsverbanden PO en VO een onderwijsvoorziening bij uitstek waar zware ondersteuning geboden kan worden voor leerlingen met een verstandelijke beperking [Cluster 3]. Ons onderwijs is dan het antwoord op de vraag ‘En wat besteden wij – als regulier PO en VO – uit ?’ De doelgroep binnen de Koningin Emmaschool wordt gevormd door leerlingen voor wie het reguliere onderwijs onvoldoende passend is [gebleken]. Wij bieden dieptezorg op het reguliere [voortgezet] onderwijsaanbod. Daarvoor is het van groot belang, dat onze interne leerlingenzorg op orde is. In dit ‘Ondersteuningsplan 2013-2014’ wordt beschreven op welke manier wij de ondersteuning vormgeven en – zoals eerder ook al vermeld – welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden daarin worden gegeven aan c.q. verwacht worden van de verschillende medewerkers in de school. Experiment Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland De Koningin Emmaschool [SO/VSO] participeert sinds 1 augustus 2010 in het Onderwijsexperiment Passend Onderwijs van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland [RNPO Eemland]. Nieuwe Samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs zijn in oprichting, namelijk het Samenwerkingsverband voor PO ‘de Eem’ en het Samenwerkingsverband voor V[S]O ‘Eemland’. In het Onderwijsexperiment van het RNPO Eemland – dat formeel nog loopt tót 1 augustus 2014 – gaat het om het verbinden van de bestaande zorgstructuren in het regionale primair- en voortgezet onderwijs, het vereenvoudigen van de complexe regelgeving rondom de indicatiestelling en de bekostiging. Het RNPO Eemland richt zich verder op het vormen van een sluitend netwerk met ketenpartners en het bieden van een passend onderwijsaanbod bij instroom en doorstroom. Voor meer informatie verwijzen wij naar het Zorgplan 2013-2014 van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland 4. Om de diverse onderwijs- en ondersteuningsvragen te kunnen koppelen aan passende arrangementen is een ‘Onderwijs Loket Bijzondere Zorg’ [OLBZ] ingericht. In het dagelijks verkeer ook wel de ‘Zorgtafel’ genoemd. Een van de drie orthopedagogen van de scholen op de Vosheuvel voegt bij een toerbeurt van een half jaar ‘onze’ speciale expertise toe aan deze Zorgtafel. Wet Arbeid naar Vermogen De wet ‘Arbeid naar Vermogen’ brengt voor de leerlingen van het VSO veranderingen t.a.v. hun uitstroom. Wat dit voor deze leerlingen concreet zal beteken, is nog niet helemaal duidelijk. Mogelijk zal een deel van de leerlingen de school eerder verlaten en doorstromen naar een leerwerkschool als voorbereiding op betaalde arbeid. Als dit het welzijn van onze leerlingen vergroot omarmen we deze maatregel. 1.3
Taken en verantwoordelijkheden binnen de cyclus Leerlingenzorg
In de cyclus handelingsplanning hebben diverse mensen vanuit hun functie een rol en daarbij behorende taken. Deze rollen worden in deze paragraaf nader toegelicht en zijn in de Handelingskalender nader beschreven. De Commissie voor de Begeleiding In principe kan worden gezegd, dat de Commissie voor de Begeleiding verantwoordelijk is voor de cruciale momenten in de schoolloopbaan van de leerling: Instroom, mogelijke knelpunten bij de doorstroom en uitstroom. De commissie kan ook advies geven aan de teamleden die op dat moment verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten in de schoolloopbaan van de leerling. Verder is de Commissie voor de Begeleiding verantwoordelijk voor het monitoren en verbeteren van de kwaliteit van de ondersteuning op schoolniveau.
4
Zie ‘Zorgplan Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland 2013-2014’
10
Het Kernteam van de Commissie voor de Begeleiding bestaat uit de afdelingsleider [adjunct], de orthopedagoog en de intern begeleider. Zij vergaderen als Kernteam SO of Kernteam VSO minimaal 10 keer per jaar. Daarnaast komt de voltallige CvdB/SO of CvdB/VSO (aangevuld met de directeur, de schoolarts en maatschappelijk werkende) minimaal 10 keer per jaar bij elkaar. Het CvdB Kernteam biedt de mogelijkheid aan voor adviesgesprek. Leerkrachten kunnen op basis van het meldingsformulier een aanvraag doen voor een kort gesprek. Zie format ‘Opzet Adviesgesprek CvdB Kernteam’, [Bijlage 17]. Het Kernteam CvdB en de CvdB vergadert volgens een jaarlijks vast te stellen planning en hanteert daarbij vaste agenda’s, zie ‘Jaarplanning en Agenda’s CvdB’, [Bijlage 4]. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘reguliere vergaderingen’ van de CvdB [instroom, doorstroom en uitstroom, vaststellen van OPP/UPP, signaleren van knelpunten bij het behalen van het OPP/UPP, evalueren en overdragen van het OPP/UPP] en ‘evaluatievergaderingen’ [m.b.t. instroom, doorstroom en uitstroom op schoolniveau over het afgelopen jaar en analyse van de data]. In meer specifieke situaties onderhoudt de Commissie voor de Begeleiding contacten met externe instanties zoals het Bureau Jeugdzorg en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling [AMK]. In 2010 is het landelijk signaleringssysteem ‘de Verwijsindex’ toegevoegd. Het landelijke en digitale systeem voorziet in het bij elkaar brengen van risicosignalen van ‘hulpverleners’. De Commissie voor de Begeleiding Speciaal Onderwijs [CvdB/SO] [* Kernteam] bestaat uit: • • • • • • •
Hein Kuiper René Vaarkamp* Agnes IJmker* Diana van Reenen* Sifra Visser Joke van Maris Betty Wijntjes
Directeur Adjunct-Directeur Intern Begeleider Orthopedagoog Jeugdarts GG&GD Eemland Schoolmaatschappelijk Werker MEE Eemland Managementassistent
De Commissie voor de Begeleiding Voortgezet Speciaal Onderwijs [CvdB/VSO] [* Kernteam] bestaat uit: • • • • • • •
Hein Kuiper Eelco Smit* Annelies ten Ham* Judith Lans* Sifra Visser Joke van Maris Betty Wijntjes
Directeur Adjunct-Directeur Intern Begeleider Orthopedagoog Jeugdarts GG&GD Eemland Schoolmaatschappelijk Werker MEE Eemland Managementassistent
Onderwijsgevend Personeel De leerkrachten zijn de spil in het primaire proces; de driehoek leerkracht, leerling, leerstof. Zij voeren het schoolcurriculum uit en volgen kritisch of de leerling de te verwachten vorderingen maakt. De leerkracht neemt in de lijn van de onderwijszorgcyclus doorgaans als eerste ontwikkelingen, stagnaties en knelpunten waar in het onderwijsleerproces van een aan hem of haar toevertrouwde leerling. Vanuit zijn of haar professionaliteit past de leerkracht daarop het handelen met de leerling aan. Die professionaliteit is vaak toereikend om de leerling weer op het juiste spoor te houden en te krijgen. Als de maatregelen niet het gewenste effect opleveren, kan de leerkracht zich laten bijstaan. In Hoofdstuk 3 ‘Niveaus van Ondersteuning’ komen wij uitgebreid terug op de interventies die vervolgens mogelijk zijn. Als de interventies op groepsniveau onvoldoende resultaat genereert, wordt de casus schriftelijk gemeld aan en voorgelegd aan het CvdB Kernteam en/of de Commissie voor de Begeleiding.
11
Hoofdstuk 2 Doelgroep, Aanname en Plaatsing In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van onze doelgroep gegeven. Daarna worden de procedures voor aanname en plaatsing uitgewerkt. 2.1
Doelgroepbeschrijving
Op 08-02-2013 heeft de afdeling Speciaal Onderwijs 88 leerlingen waarvan 7 leerlingen SO/ZMLPlus 5 [8%]. De afdeling voor Voortgezet Speciaal Onderwijs heeft op diezelfde datum 99 leerlingen waarvan 19 leerlingen VSO/ZMLPlus [19%]. De groep leerlingen SO/ZMLPlus is weer groeiende na een tweetal jaren van stilstand in de aanvragen voor herindicatie en de doorstroom van leerlingen SO/ZMLPlus naar het eigen VSO. Het is opmerkelijk dat 65% van de leerlingen in het SO een jongen is en ‘slechts’ 35% een meisje. In het VSO ligt de verhouding jongen-meisje namelijk op 50%-50%. SO % Jongen Blauw [65] – Meisje Oranje [35%]
VSO % Jongen Blauw [50%] – Meisje Oranje [50%]
In het SO heeft 43% van de leerlingen en in het VSO 18% van de leerlingen het Syndroom van Down. SO % Syndroom van Down Blauw [43%]
VSO % Syndroom van Down Blauw [18%]
De populatie [zeer] jonge leerlingen met het Syndroom van Down [SvD] groeit vooral de laatste 3 jaar sterk. Ouders van deze jonge kinderen met het SvD zijn er niet gerust op dat hun kind in het regulier basisonderwijs die zorg en ondersteuning krijgt die het in hun ogen nodig heeft. Naast het Syndroom van Down zijn er leerlingen met andere syndromen en stoornissen.
5
Zie Paragraaf 2.2. Verbrede Toelating.
12
De Koningin Emmaschool kent verschillende uitstroommogelijkheden, die leiden naar werk en vele vormen van dagbesteding met – veelal – componenten van arbeid. In de afgelopen jaren hebben wij in samenwerking met verschillende instellingen en bedrijven in beeld kunnen krijgen welke competenties de leerlingen nodig hebben om er succesvol te kunnen functioneren. Belangrijk is, dat het op school aangeleerde gedrag en de aangeleerde vaardigheden voldoende ‘wendbaar’ zijn en zo de leerling in staat stellen tot ‘leren-leren’. Hieronder wordt onder andere verstaan, dat de verkregen vaardigheden ook toepasbaar moeten zijn in andere contexten dan de school of het vaktechnische domein. Op het gebied van werk leidt het VSO van de Koningin Emmaschool uiteindelijk op naar uitstroommogelijkheden die aansluiten bij de mogelijkheden van de leerlingen. Daarbij verstaan wij onder ‘werk’ niet alleen betaalde arbeidsplaatsen, maar ook vormen van dagbesteding en de sociale werkvoorziening. De uitstroommogelijkheden in het profiel ‘Dagbesteding’ zijn: • Ervaringsgerichte dagbesteding • Licht arbeidsmatige dagbesteding • Arbeidsmatige dagbesteding In het profiel ‘Arbeid’ hebben wij de volgende uitstroommogelijkheden: • Sociale werkvoorziening / Vrije bedrijf met behoud van uitkering • Vrije bedrijf / Betaalde arbeid In een enkel geval zal een leerling uitstromen naar een ‘Vervolgopleiding’, te definiëren als: • Speciaal Basis Onderwijs [SBO] • Praktijk Onderwijs [PrO] of VMBO • MBO niveau 1 Meer specifiek en doorgaans gerelateerd aan gedragsaspecten is door- c.q. uitstroom van een leerling gewenst of noodzakelijke naar een onderwijssetting Cluster 4. Wij hanteren de Kerndoelen voor [Voortgezet] Speciaal Onderwijs en hebben leerroutes ontwikkeld om toe te werken naar de uitstroomperspectieven en de kerndoelen. De leerroutes zijn opgebouwd uit een leerlijnenpakket van ZML-leerlijnen. Uitstroomcijfers over de schooljaren 2008-2012 laten zien dat 11,5 procent van de schoolverlaters VSO uitstroomde naar de Sociale Werkvoorziening. 7,1% van de leerlingen doorstroomde uit naar [vergelijkbare] arbeid in het Vrije Bedrijf. Eveneens 7,1% van de leerlingen stroomde uit naar Vervolgonderwijs. In totaal stroomde 25,7% uit op een bestemming ‘A’. 51,4% van onze leerlingen vindt zijn of haar weg naar [licht] arbeidsmatige dagbesteding. Ervaringsgerichte dagbesteding was voor 14,3% van de uitstromers een feit. Over de jaren 2008-2012 stroomde 8,6% uit op basis van een verhuizing – van het gezin – naar een school voor ZMLK elders. N=70 1-1-2013 A1 Sociale
2008-2009 3
2009-2010 1
2010-2011 4
2011-2012 -
Totaal 8
% 11,5
A2 Vrije Bedrijf A3 Vervolgopleiding
2
2 1
1 -
2 2
5 5
7,1 7,1
B Arbeidsmatige
8
7
9
7
31
44,3
C Licht Arbeidsmatige
2
1
1
1
5
7,1
D Ervaringsgerichte
2
4
3
1
10
14,3
3 20
2 18
1 19
13
6
8,6
Werkvoorziening
of Praktijkonderwijs Dagbesteding Dagbesteding Dagbesteding
Verhuizing Totaal
13
In 2012 stagneerde – op basis van bezuinigingen – de uitstroom naar de sociale werkvoorziening. In het schooljaar 2012-2013 is daarin helaas nog geen verbetering gekomen. Het is een ernstige verschraling in de uitstroommogelijkheden voor onze VSO-ers. Bij het aantrekken van de economie voorzien wij dat vooral leerlingen van het PrO als eerste in aanmerking zullen komen voor de eventueel beschikbare arbeidsplaatsen binnen de Sociale Werkvoorziening. Daarmee signaleren wij mogelijk een probleem in de match tussen de mogelijkheden van de schoolverlater en het naschoolse aanbod aan activiteiten. Immers leerlingen met een uitstroomperspectief Sociale Werkvoorziening [A1] zullen noodgedwongen naar Arbeidsmatige Dagbesteding [B] uitstromen omdat het Vrije Bedrijf [A2] veelal om diverse redenen een brug te ver is. 2.2.
Toelating en Indicatie of Toelaatbaarheidsverklaring
Om toegelaten te worden op een van de afdelingen van de Koningin Emmaschool heeft een nieuwe leerling een ‘Toelatingsverklaring’ [TLV] nodig. Daarbij zijn er twee mogelijkheden. Of de leerling krijgt een ‘Indicatie’ van de Commissie voor de Indicatiestelling van REaCtys [CvI REaCtys] of er wordt een ‘Toelatingsverklaring’ afgegeven door het Onderwijs Loket Bijzondere Zorg van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland [OLBZ RNPOE]. In het eerste geval betreft het een leerling die van buiten de experimenteerregio van Eemland wordt aangemeld. Een indicatie afgegeven door REaCtys is gebaseerd op landelijk vastgestelde criteria. In grote lijnen is dus te zeggen dat alle leerlingen binnen onze scholen aan deze criteria voldoen. Binnen de Koningin Emmaschool hebben wij leerlingen met een diversiteit aan kenmerken. In het document ‘Criteria OPP’, [Bijlage 5] is de populatie leerlingen onderscheiden naar ‘intelligentieniveaus’ en ‘bijkomende [gedrags-]problematieken’. Tevens wordt het ‘didactisch niveau’ geduid en het te verwachten ‘leerrendement’. Het aspect ‘sociale redzaamheid’ wordt in het schooljaar 2013-2014 nader uitgewerkt. Eveneens wordt per cognitief niveau het ‘sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau’ geduid. Vooralsnog is dit geduid met een systematisch scoring van de leerlijnen aan de hand van opgestelde criteria. De implementatie van een valide toetsinstrument [SCOL/ZIEN] zal op korte termijn het niveau onderbouwen. De genoemde criteria leiden tot een duiding van het ‘benodigde ondersteuningsniveau’ en de ‘benodigde [leer-]omgeving’. Aan deze set criteria is ook een te verwachten ‘perspectief m.b.t. uitstroom SO en VSO’ gedefinieerd en is er een arrangement toegewezen. In deze paragraaf beperken wij ons tot de hoofdlijnen. Naar aanleiding van bovengenoemde criteria worden de volgende groepen leerlingen omschreven: 1] Leerlingen met: • Een IQ tussen de 55 en 70. • Bijkomende [gedrags-]problematiek 6 aanwezig of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. • Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van >36 maanden. 2] Leerlingen met: • Een IQ tussen de 35 en 55 met een standaardbehoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning. • Of een IQ tussen de 55 en 70 met extra behoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning naast de standaardbehoefte zoals beschreven in de standaardkaarten bij het verdiepte arrangement. • Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <36 maanden. • En/of in sommige gevallen een bijkomende gedragsproblematiek of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. 3] Leerlingen met: • Een IQ onder de 35 met een standaardbehoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning • Een IQ onder de 35 met een (grote) extra behoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning, naast de standaardbehoefte zoals beschreven in de arrangementkaarten bij het basisarrangement. • In sommige gevallen bijkomende gedragsproblematiek of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. • Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <24 maanden. • Een lichaamsgebonden ervaringsordening (Timmers-Huijgen)
6
ASS/MCDD komen relatief veel voor.
14
Intelligentieverdeling in de school Bij intelligentieonderzoek worden leerlingen vergeleken met normaal begaafde leeftijdgenoten. Omdat de leeftijdgenoten zich op cognitief gebeid sneller ontwikkelen dan de leerlingen met een verstandelijke beperking daalt het IQ in de loop der jaren enigszins. Hoe ‘lager’ een leerling op cognitief functioneert, hoe langzamer hij/zij zich ontwikkelt in vergelijking met normaal begaafde leeftijdgenoten. Deze indeling komt globaal overeen met de voor de leerlingen door de CvdB [voorlopig] vastgestelde uitstroombestemmingen. Het moge duidelijk zijn, dat niet alleen de intelligentie bepalend is voor het gekozen uitstroomperspectief [Zie Bijlage 5, ‘Criteria OPP/UPP’] IQ Verdeling Leerlingen SO [N=88] [12-02-2013] [aantal]
IQ Verdeling Leerlingen VSO [N=99 ] [08-02-2013] [aantal]
1
Lichtblauw
2
Oranje
3
Grijs
4
Geel
5
Donkerblauw
Disharmonisch Profiel [IQ Performaal <> IQ Verbaal] IQ > 55 IQ 35-55 IQ < 35 Syndroom van Down [IQ niet actueel] 7
7 Voor het schooljaar 2013 en 2014 hebben wij ons de opdracht gesteld voor de leerlingen met het Syndroom van Down [SvD] het IQ nader te duiden. Voor het verkrijgen van een beschikking via REaCtys volstond immers voor hen het afgeven van een medische verklaring waarin het SvD door de jeugdarts was vastgesteld.
15
Onderwijsloket Bijzondere Zorg Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland [OLBZ RNPO Eemland] Zowel de Commissie voor de Indicatiestelling [CvI] van REaCtys als het Onderwijsloket Bijzondere Zorg [OLBZ RNPO Eemland] hebben tot 1 augustus 2014 nog als taak de ouders te ondersteunen bij de aanvraag én het compleet maken van het dossier. Het indienen van een verzoek om een indicatie of een toelatingsverklaring is primair de verantwoordelijkheid van de ouders. Dit betekent dat de ouders een volledig ingevuld aanmeldingsformulier met de daarbij behorende en aanvullende gegevens moeten aanleveren bij de CvI van REaCtys of de Zorgtafel [OLBZ] van het RNPO Eemland. De nieuwe Samenwerkingsverbanden voor PO en VO zullen in de aanloop naar 1 augustus 2014 beleid formuleren en vaststellen voor het verkrijgen van een Toelatingsverklaring [TLV]. Wanneer ouders niet aangeven welke school zij bij voorkeur voor hun kind gekozen hebben, wordt contact gezocht met ouders om hen ondersteuning bij dit proces aan te bieden. Ouders kunnen de twee scholen op de Vosheuvel scholen bezoeken om uiteindelijk de in hun ogen geschikte plek voor hun kind te kiezen. In de meeste gevallen maken nieuwe ouders een afspraak met een van de directieleden om de school te bezoeken voor een eerste kennismaking. Voorafgaand aan de feitelijke afspraak wordt door ons de schoolgids toegestuurd. Ouders kunnen zich op deze manier vooraf inlezen en zich een beeld vormen van de Koningin Emmaschool. Het gesprek dat daarop volgt mondt uit in een rondleiding door de school en een nadere inhoudelijke kennismaking [Zie Bijlage 1, ‘Kennismakingsgesprek’]. De oriëntatie kan mogelijk leiden tot een aanmelding van hun kind op de Koningin Emmaschool. Vervolgens melden de ouders zich zo spoedig mogelijk bij het CvI REaCtys of het OLBZ RNPO Eemland. Verbrede Toelating ‘Meervoudig Gehandicapt’ In 2007 heeft de Koningin Emmaschool de status ‘Verbrede Toelating’ verkregen voor SO/ZML-MG en VSO/ZML-MG. Met deze erkenning mogen leerlingen met een beschikking ‘MG’ toegelaten worden op de afdelingen van de Koningin Emmaschool. ‘MG’ staat voor ‘Meervoudig Gehandicapt’. Met het begrip ‘MG’ wil de wet duiden, dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid m.b.t. het niveau en/of het gedrag van de leerling. Veelal betreft het een leerling met een IQ lager dan 35 of een leerling met een IQ tussen de 35 en soms wel 70 waarbij genormeerde kindkenmerken [DSM IV/V] voor bijkomende problematiek zorgen. Deze leerling is daarmee op intensieve ondersteuning aangewezen. In het kader van het onderwijsexperiment in Eemland nemen wij de vrijheid om voor de typering ‘MG’ een nieuwe typering te hanteren: ZMLPlus. Wij hebben als Koningin Emmaschool ruime ervaring rond de begeleiding van leerlingen met een complexe en/of bijzondere hulpvraag. Wij zijn blij, dat wij al vele jaren samenwerken met onze collega’s van de Dr. A. van Voorthuysenschool en de medewerkers van het Kinderdagcentrum Onder één Dak van Amerpoort. Met het verbinden van onze expertise aan die van anderen kunnen wij de kwaliteit van onze diensten voor leerlingen met een bijzondere begeleidingsbehoefte adequaat vormgeven, organiseren en inhoudelijk verbeteren. Samen zorgen wij ook voor de noodzakelijke continuïteit. De leerlingen ZMLPlus zijn in de Koningin Emmaschool verdeeld over drie groepen. Overigens is er door Amerpoort een groep ‘Rode Ster’ voor de allerjongste kinderen ingericht op hun KDC Onder één Dak. Deze groep valt onder de verantwoordelijkheid van Amerpoort en alle leerlingen hebben een volledige ontheffing m.b.t. leerplicht. Vanuit de groep ‘Rode Ster’ van het KDC is doorstroming naar groep Terra mogelijk. Op de Koningin Emmaschool is in het SO groep ‘Terra’ ingericht voor leerlingen van 8 tot 12 jaar. In het VSO zijn de groepen ‘1A’ en ‘2A’ beschikbaar voor leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Is er plaats in een van deze groepen, dan zullen wij de leerling met een beschikking ZMLPlus of een vraag vanuit een bijzondere begeleidingsbehoefte [BBB] bij voorkeur in een van deze groepen voor ZMLPlus plaatsen. 2.3
Feitelijke Aanname / Instroom
Na de eerste kennismaking vullen ouders doorgaans het ‘Aanmeldingsformulier’ in. [Zie Bijlage 2]. Het formulier bevat vragen om als organisatie meer over de aangemelde leerling te weten te komen. Door het formulier te ondertekenen geven de ouders toestemming aan de Koningin Emmaschool voor het opvragen van externe dossiergegevens. Zodra het aanmeldingsformulier ondertekend ontvangen is door de school krijgen de leden van de Commissie voor de Begeleiding SO of VSO een kopie van het aanmeldingsformulier.
16
Procedure De CvdB [SO of VSO] is verantwoordelijk voor de aanname en plaatsing van de aangemelde leerling. Elk lid van de commissie draagt vanuit het eigen vakgebied de nodige informatie aan over de leerling. De CvdB verzamelt de dossiergegevens en de schoolarts vraagt het medisch dossier op. De managementassistent maakt een nieuwe dossiermap aan. De CvdB bouwt lopende de aanvraag van de indicatie/toelatingsverklaring alvast het dossier op. Leden van de CvdB bezoeken de aangemelde leerling binnen de setting van de verwijzende instelling. De aangemelde leerling kan ook worden uitgenodigd voor een – korte – observatieperiode binnen een van de groepen in het SO of VSO. Afhankelijk van het belang van de leerling en zijn/haar ouder[s]/verzorger[s] kan deze periode in omvang variëren. Bijzonderheden worden door de directeur of intern begeleider doorgegeven. In deze kennismakingsperiode kunnen leerkrachten en de leden van de CvdB zich een beeld vormen van de desbetreffende leerling. Gekeken wordt o.a. naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, het gedrag binnen en buiten de groep en de cognitie. De vraag of de school de leerling een passend onderwijsaanbod kan bieden, dient in concept beantwoord te worden. De CvdB neemt uiteindelijk een definitief besluit. De uiteindelijke keuze voor een groep is afhankelijk van de leeftijd, het ontwikkelingsniveau en de sociale redzaamheid [lees: onderwijsbehoefte] van de nieuwe leerling in samenhang met het belang van de zittende leerlingen. Gedurende bovenstaande procedure wordt door de Commissie voor de Begeleiding het startformulier voor het Ontwikkelings- of Uitstroomperspectief ingevuld [Deel I]. Soms is observatie in de eigen setting niet mogelijk omdat vanwege verhuizing de leerling snel op de school moet worden geplaatst. In dat geval kan besloten worden om op basis van het dossier te kiezen voor een observatieplaatsing. Besluit In de CvdB-vergadering wordt de leerling besproken op basis van het ingevulde startdocument OPP/UPP. Daarbij worden vaststaande criteria gehanteerd die zijn vastgelegd in het document ‘Criteria Vaststellen OPP/UPP’, [Bijlage 5]. Leidraad hierbij is of de school de leerling voldoende te bieden heeft en het perspectief van de leerling voldoende aansluit bij het profiel van de school. Als dat het geval is wordt de leerling aangenomen en geplaatst. 2.4
Plaatsingsbeleid
De Commissie voor de Begeleiding besluit of de leerling wordt aangenomen. Ook stelt de CvdB vast in welke afdeling en groep de leerling geplaatst wordt. Na de vergaderingen van de CvdB wordt door de adjunctdirecteur [SO of VSO] z.s.m. contact gezocht met de ouder[s]/verzorger[s]. Als de leerling wordt aangenomen wordt het ontwikkelings- of uitstroomperspectief binnen 6 weken na plaatsing opgesteld. De wet schrijft voor dat vanaf 1 augustus 2014 de ouders moeten instemmen met het opgestelde perspectief. Overleg met de ouder[s]/verzorger[s] m.b.t. het opstellen en vaststellen van het perspectief is een essentiële stap in het proces. Het komt incidenteel voor dat de CvdB tot de conclusie komt dat plaatsing van de aanvankelijk aangemelde leerling op de school niet wenselijk is. De CvdB’s SO en VSO hanteren daarbij twee belangrijke criteria. Criterium één is de mate van ‘begeleidingsbehoefte’ die voorzien wordt. Afwijzing komt ook in beeld als de ‘veiligheid’ in het geding is. Veiligheid m.b.t de leerling zelf, zijn medeleerlingen en/of de medewerkers. Is de begeleidingsbehoefte ‘buitensporig’ en/of is ‘veiligheid’ een grote risicofactor, dan zal de CvdB niet tot plaatsing over gaan. Overigens kan eventueel een aanvullend arrangement helpen om de situatie – tijdelijk – binnen aanvaardbare kaders binnen de school op te lossen. Deze stellingname vraagt om een verheldering, omdat wij met deze handelwijze op de rand van de wet balanceren. Mocht een afwijzing op basis van deze gronden zich voordoen dan zullen de ouders daarover zorgvuldig door ons worden geïnformeerd. Ook zal de ouders duidelijk worden gemaakt dat de school – c.q. het samenwerkingsverband – haar wettelijke zorgplicht dient na te komen. Met de ouders zal in samenspraak met andere instanties – binnen de regio – gezocht worden naar een wel passende onderwijs- of zorgsetting.
17
Een casus ter verheldering: In 2012 werd een leerling aangemeld voor de afdeling SO. Na het doorlopen van de intakeprocedures en aanvullende observaties kwam de CvdB tot de conclusie dat toelating ongewenste effecten zou hebben voor de organisatie en de leerling in kwestie. Het beeld was zeer disharmonisch: Cognitief hoog functionerend in combinatie met een ernstige gedragscomponent [Classificatie DSM IV]. De CvdB had twijfels bij de afgegeven beschikking [cluster 3]. Onze inschatting was dat een beschikking cluster 4 doelmatiger zou zijn, waarmee andersoortige en meer passende voorzieningen in beeld konden komen. Ten eerste zou de leerling aangesproken kunnen worden op zijn – voor ZML begrippen – hoge denkniveau en ten tweede zou door de fijnmaziger groepsbezetting adequaat gestuurd kunnen worden op zijn complexe gedrag. Uiteindelijk is na aanmelding elders een plaatsing in de door ons gewenste onderwijs- en zorgsetting alsnog gerealiseerd waarmee de leerling die vorm van passend onderwijs heeft verkregen waar het behoefte aan en recht op had. Daarmee werd onze feitelijk zorgplicht afgerond. Gedurende het traject zijn contacten onderhouden met de Inspectie van het Onderwijs. Helder is dat wij onze zorgplicht niet wilden en niet willen verzaken, noch voor de leerling die aangemeld wordt, noch voor onze zittende populatie leerlingen. In 10 jaar tijd is de CvdB/SO twee keer tot deze handelwijze over gegaan. Het gaat in dit geval – gelukkig – om de uitzondering op de regel. De ondergrens van onze ondersteuningsmogelijkheden wordt vooral bepaald door het fysieke karakter van het schoolgebouw. Daarbij denken wij aan de populatie leerlingen Mytyl/Tyltyl/LZ die vanuit Eemland vervoerd worden naar onderwijslocaties buiten de regio: Utrecht en Hilversum/Laren. Het Scholencomplex de Vosheuvel is niet ontworpen voor rolstoelgebruik en mist specifieke ruimtes voor [para]medische ondersteuning als fysioen ergotherapie. Leerlingen die gebruik maken van rolstoelen e.d. zullen niet toegelaten kunnen worden. Wat dan wel? Het bevoegd gezag van de Kleine Prins maakt gebruik van de opting-in regeling en is bestuurlijk verankerd in het bestuur van het SWV PO ‘de Eem’. Een jarenlange wens is om voor de leerlingen en nevenvestiging in Amersfoort te realiseren. Tot nog toe heeft de Gemeente Amersfoort daar niet aan mee willen werken. Wij houden rekening met het feit dat het SWV PO ‘de Eem’ in het kader van haar zorgplicht ook deze vorm van onderwijs thuisnabijer wil organiseren. Het SWV V[S]O ‘Eemland’ zal dat voorbeeld willen volgen. Dat neemt niet weg dat op korte termijn niet-rolstoel gebruikers uit de populatie Mytyl/Tyltyl de weg naar onze locatie zullen gaan vinden, mits onze fysieke locatie niet – te – beperkend voor hen is om het vereiste onderwijs te volgen.
18
Hoofdstuk 3 Doorstroom: Werken aan ontwikkeling en evalueren van de voortgang In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier wij de vorderingen van de leerlingen volgen en op welke manier wij knelpunten daarin signaleren. Ook wordt aangegeven op welke manier daarbij extra ondersteuning wordt geboden vanuit de Commissie voor de Begeleiding. Centraal document is onze ‘Handelingskalender’ , Bijlage 0, ‘Onderwijszorgcyclus Koningin Emmaschool’. De genummerde bijlagen waarnaar wordt verwezen zijn de 25 onderliggende documenten bij die ‘Handelingskalender’. Voor de goede orde verwijzen wij naar Bijlage 20, ‘Niveaus van ondersteuning’, Bijlage 8, ‘Format Individueel Handelingsplan’ [IHP], Bijlage 18, ‘Agenda Leerlingbespreking’ en Bijlage 21, ‘Protocol Handelingsgerichte Diagnostiek’ [HGD]. 3.1 Onderwijscyclus Het vaststellen van het OPP/UPP Zoals al eerder aangegeven vult de Commissie voor de Begeleiding bij het proces van aanname en plaatsing het startdocument ‘Format OPP/UPP’ [Bijlage 4] in, een eerste opzet van een Ontwikkelingsperspectief [OPP/SO] of Uitstroomperspectief [UPP/VSO]. Als onderlegger voor het vullen van het voorlopige OPP/UPP wordt het format ‘Verzamellijst onderwijsbehoeften individueel’ [Bijlage 9] gebruikt. Een Algemene Maatregel van Bestuur [concept] duidt dat het perspectief [OPP/UPP] een uitspraak moet bevatten over de verwachten uitstroom [+niveau] en dat moet zijn onderbouwd met betrouwbare gegevens. Tevens moet het perspectief [OPP/UPP] de bevorderende en de belemmerende factoren benoemen en in de af- en overweging meenemen. Zodra de leerling is aangenomen en duidelijk is in welke groep de leerling wordt geplaatst, heeft de adjunctdirecteur van de afdeling namens de CvdB/SO of de CvdB/VSO contact met de ouders. Ook de leerkrachten waarbij de nieuwe leerling geplaatst wordt, worden geïnformeerd. Ter ondersteuning van de adjunct-directeur kan de intern begeleider ingeschakeld worden. Zodra een leerling door de CvdB is toegelaten en geplaatst, kan het onderwijs starten. Echter, om rust op de groepen en de afdelingen te bewaren wordt er bij voorkeur en indien mogelijk gebruikt gemaakt van meer herkenbare instroommomenten. Deze momenten kunnen liggen bij de start van het nieuwe schooljaar of na de voorjaarsvakantie. Indien een leerling echter geen passend onderwijs- of zorgaanbod meer heeft, zal tussentijds [lees: op elk moment van het schooljaar] worden overgegaan worden tot plaatsing. De leerkracht is nu aan zet en voegt de leerling toe aan het ‘Groepsplan’ [Bijlage 6] op basis van het toegekende onderwijsarrangement. Elke – nieuwe – leerling wordt standaard in principe in een basisarrangement geplaatst. De orthopedagoog geeft de CvdB [Kernteam] advies m.b.t. het gedragsmatige functioneren. De intern begeleider brengt advies uit m.b.t. het didactisch functioneren. De leerkracht geeft aan de intern begeleider en orthopedagoog door of het gekozen perspectief passend lijkt. Op de eerstvolgende vergadering van de CvdB wordt het startdocument vastgesteld. Dit gebeurt binnen 6 weken na plaatsing. Signaleren en Diagnosticeren [Data en Duiden] De nieuwe leerling is aangenomen en geplaatst. Er is vastgesteld welk onderwijsaanbod vanuit onze arrangementkaarten de leerling zal krijgen en welke tussendoelen gehanteerd worden om de voortgang te meten. Hoe zorgen wij dat de leerlingen op die afgesproken route blijven? Zijn de opbrengsten conform de gestelde doelen? De systematiek van het werken in 4D’s wordt gehanteerd. Allereerst leidt dat tot het verzamelen van ‘Data’. Bij de leerlingen worden de toetsen afgenomen en worden vorderingen systematisch geobserveerd. Ter stroomlijning van het verzamelen van de ‘Data’ is er een Toetskalender ontwikkeld waarin onze procedures en instrumenten zijn vastgelegd. In januari en mei van elk schooljaar zijn er ‘Toets- en Evaluatieweken’. Alle leerkrachten nemen in die periode de afgesproken toetsen af en evalueren de doelen uit de leerlijnen zoals passend bij het arrangement dat de leerling aangeboden krijgt onder meer door middel van observatie. Deze ‘data’ worden verzameld in het groepsoverzicht door de leerkracht en met de intern begeleidster besproken in de groepsbespreking, zie ‘Agenda Groepsevaluatie’, Bijlage 13.
19
Het doel van de evaluatie is signalerend: Is voor elke leerling het streefdoel behaald? Maar indien niet behaald? Wat is daarvan dan de oorzaak? En hoe gaan we het wel mogelijk maken? Zijn er belemmeringen? Of, misschien presteert de leerling wel beter dan verwacht! Naar aanleiding van de groepsbespreking wordt mogelijk het groepsplan aangepast, om ervoor te zorgen dat de geplande doelstellingen worden behaald. Dit is ‘Niveau 0 van de Ondersteuning’ [zie: Bijlage 20 en pagina 21 verderop in dit Ondersteuningsplan]. Leerlingen en hun ouder[s]/verzorger[s] ontvangen een evaluatie van hun ontwikkelings- of uitstroomperspectief door de CvdB in juni van het jaar. Daarbij worden de meetgegevens vergeleken met de vastgestelde evaluatiecriteria. Mogelijke redenen die kunnen leiden tot het bijstellen van het ontwikkelingsperspectief naar beneden zijn:
En:
•
het leerrendement van de leerling wijkt ten negatieve af van wat dat van een leerling met dit OPP/UPP verwacht mag worden
•
de handelingsplannen die naar aanleiding van de stagnatie van het leerproces zijn opgesteld zijn geëvalueerd en hebben tot op het niveau van de CvdB onvoldoende resultaat opgeleverd.
In combinatie met / te verklaren door één of meer van de onderstaande gegevens: • •
•
het recent gemeten IQ wijkt af van dat wat tijdens vorig onderzoek gemeten is en is niet passend voor wat van een leerling met dit OPP/UPP verwacht kan worden; het recent gemeten sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau [CED-leerlijnen/SCOL] wijkt af van dat wat tijdens vorig onderzoek gemeten is en is niet passend voor wat van een leerling met dit OPP/UPP verwacht kan worden; er is een significante verandering in bevorderende en/of belemmerende factoren, zoals de medische situatie of de thuissituatie.
Mogelijke redenen die kunnen leiden tot het bijstellen van het ontwikkelingsperspectief naar boven zijn:
En:
•
het leerrendement van de leerling wijkt ten positieve af van wat dat van een leerling in met dit OPP/UPP verwacht mag worden
•
de handelingsplannen die naar aanleiding van de positieve ontwikkeling van het leerproces zijn opgesteld zijn geëvalueerd en hebben resultaat opgeleverd: De leerling heeft daarmee aangetoond gedurende langere periode een hoger leerrendement te kunnen behalen.
In combinatie met / te verklaren door één of meer van de onderstaande gegevens: • •
•
het recent gemeten IQ wijkt af van dat wat tijdens vorig onderzoek gemeten is en is niet passend voor wat vaneen leerling met dit OPP/UPP verwacht kan worden; het recent gemeten sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau [CED-leerlijnen/SCOL] wijkt af van dat wat tijdens vorig onderzoek gemeten is en is niet passend voor wat van een leerling met dit OPP/UPP verwacht kan worden; er is een significante verandering in bevorderende en/of belemmerende factoren, zoals de medische situatie of de thuissituatie.
20
Minimaal Beheersingsniveau op de Leerlijnen per Bouw / SO [1 januari 2013] Minimaal Beheersingsniveau 6 jaar
Leeftijd ⇒
A B C D
Niveau 5 ZML leerlijnen Niveau 3 ZML leerlijnen Niveau 2 ZML leerlijnen Niveau 1 ZML leerlijnen
Minimaal Beheersingsniveau 8 jaar
Minimaal Beheersingsniveau 10 jaar
Niveau 6 ZML leerlijnen Niveau 4 ZML leerlijnen Niveau 3 ZML leerlijnen 1e helft niveau 2 ZML leerlijnen
Niveau 7 ZML leerlijnen Niveau 5 ZML leerlijnen Niveau 4 ZML leerlijnen Niveau 2 ZML leerlijnen
Minimaal Beheersingsniveau 12 jaar Niveau 9 ZML leerlijnen Niveau 6 ZML leerlijnen Niveau 5 ZML leerlijnen Niveau 3 ZML leerlijnen
Minimaal Beheersingsniveau op de Leerlijnen per Fase / VSO [1 januari 2013]
Leeftijd⇒
A B C D
Oriëntatiefase
Verdiepingsfase
Integratiefase
Minimaal Beheersingsniveau 14 jaar
Minimaal Bbeheersingsniveau 16 jaar
Minimaal Beheersingsniveau 18 jaar
Niveau 10 ZML leerlijnen Niveau7 ZML leerlijnen Niveau 5 ZML leerlijnen Start Niveau 4 ZML leerlijnen
Eerste helft Niveau 11 ZML leerlijnen Niveau 8 ZML leerlijnen Niveau 6 ZML leerlijnen Niveau 4 ZML leerlijnen
Eerste helft Niveau12 ZML leerlijnen Niveau 9 ZML leerlijnen Niveau 7 ZML leerlijnen Eerste helft Niveau 5 ZML leerlijnen
Integratiefase Uitstroom Minimaal Beheersingsniveau Schoolverlating Niveau 12 ZML leerlijnen Niveau 10 ZML leerlijnen Niveau 8 ZML leerlijnen Niveau 5 ZML leerlijnen
Leerstofaanbod per Bouw / SO [1 januari 2013] Leeftijd ⇒ A B C D
Instroom 4-6 jaar Basisaanbod niv. 1-3 op de leerlijnen/ Plancius
Onderbouw 6-8 jaar Niveau 4 en 5 Niveau 3 en 4 Niveau 1-3 Niveau 1-2 / Plancius
Middenbouw 8-10 jaar Niveau 6 en 7 Niveau 4 en 5 Niveau 3 -4 Niveau 1-3
Bovenbouw 10-12 jaar Niveau (7) 8 en 9 Niveau 5 en 6 (7) Niveau 4-5 Niveau 1-5
Onderwijs-Zorg 8-12 jaar Niveau 6-9 Niveau 5 en 6 Niveau 3-5 Niveau 1-3 / Plancius
Leerstofaanbod per Fase / VSO [1 januari 2013] Leeftijd ⇒ A B C D
Oriëntatiefase 12-14 jaar Niveau 10-11 Niveau 7-9 Niveau 4-6 Plancius t/m 6 Niveau 1-3 Plancius t/m 6
Verdiepingsfase 14–16 jaar Niveau 11-12 Niveau 8-10 Niveau 4-7
Integratiefase 16-18 jaar Niveau 11-13 Niveau 9-11 Niveau 5-8
Uitstroomfase 18-20 jaar Niveau 12-13 Niveau 9-11 Niveau 5-8
Niveau 1-3 Plancius t/m 6
Niveau 1-4 Plancius t/m 6
Niveau 1-4
Zodra er gesignaleerd wordt dat er voor een leerling meer ondersteuning nodig is, wordt niveau 1 van de ondersteuning ingezet. Onderstaand schema van de niveaus van ondersteuning geeft inzicht in de manier waarop dit door ons georganiseerd is. De ondersteuningsniveaus worden verderop in dit hoofdstuk nader geduid.
21
Ook los van de groepsbesprekingen wordt van leerkrachten als ‘professionals’ verwacht dat zij stagnaties en ontwikkelingen in het leerproces van de leerling, die boven de verwachtingen liggen, signaleren en ondersteuning op het gepaste niveau inroepen.
22
Plannen en Uitvoeren [Doelen en Doen] Op basis van de eindevaluatie in juni [en tussentijds mede noodzakelijk gemaakt vanwege het plaatsen van – nieuwe – leerlingen] worden door het CvdB Kernteam uiterlijk 4 weken voor aanvang van de zomervakantie de nieuwe groepen samengesteld. Leerkrachten en ouders worden daarover door de adjunct-directeur centraal geïnformeerd en door de leerkracht[en] in het bijzonder. Op basis van deze groepssamenstelling maakt de leerkracht voor de zomervakantie aan de hand van de arrangementkaarten het groepsplan voor de nieuwe groep. Dit groepsplan wordt aan het begin van het schooljaar besproken door de intern begeleider en de leerkracht[en] in de groepsplanbespreking, zie ‘Agenda Groepsplanbespreking’ [Bijlage 15]. Het groepsplan wordt in de loop van september op een speciale ouderavond met de ouders besproken. Leerkrachten geven vorm aan hun primaire taak, het primair proces: Goed onderwijs verzorgen en dit volgens de beginselen van de Activerende en Directe Instructie [ADI]. Het uitgangspunt in deze manier van lesgeven is dat leerlingen in een actieve stand worden gezet en dat zij deelgenoot zijn van en bijdragen aan het leerproces. Wanneer een leerkracht hulp nodig heeft bij het uitvoeren van de bovenstaande taken Een leerkracht kan het CvdB Kernteam verzoeken om advies m.b.t. een begeleidingsvraag. De leerkracht gebruikt om de vraag voor het CvdB Kernteam en zichzelf te verhelderen daarvoor het ‘Aanmeldingsformulier Handelingsadvies’ [Bijlage 16]. In kernwoorden en –zinnen beschrijft de leerkracht de casus: gedragsmatig of didactisch. Optioneel is dat de leerkracht een moment kan reserveren voor het adviesspreekuur. De ‘Opzet Adviesspreekuur CvdB Kernteam’ [Bijlage 17] beschrijft de structuur van het spreekuur. Doel van dit maandelijkse spreekuur – voorafgaand aan de CvdB – is om knelpunten en/of vragen bij het uitvoeren dan wel behalen van het OPP/UPP weg te nemen door kortdurende interventies voor te stellen en af te spreken. Dit zal met name gevraagd worden in de vorm van handelingsadviezen aan de leerkracht. Een melding van deze interventie wordt gedaan binnen het CvdB Kernteam en/of de CvdB. Het ‘adviesspreekuur’ als zodanig is nog niet breed geïmplementeerd. Het valt te bezien of er in onze praktijk behoefte is aan deze optie in de Handelingskalender. 3.2 (Her)indicatie cluster-3 leerlingen en overige indicatieaanvragen In het geval dat de leerling zich conform de verwachting ontwikkelt, wordt de leerling toch met regelmaat op het niveau van de Commissie voor de Begeleiding besproken. Landelijk worden leerlingen 1 keer per 4 jaar geïndiceerd voor het Speciaal Onderwijs op basis van vastgestelde criteria. Sinds 1 augustus 2010 maakt de Koningin Emmaschool deel uit van het onderwijsexperiment van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs [RNPO] in Eemland. Het experiment is vastgelegd in een document vol spelregels en opgesteld door het ministerie van OC&W. Op basis van dit document mogen wij o.a. de [her]indicatie vormgeven op een manier die wij meer passend vinden. Het experiment loopt tot 1 augustus 2014. Ons kader wordt binnen deze context – nog – ‘Evaluatie van het Onderwijsarrangement’ genoemd. De hoofdlijnen van dat in 2010 geformuleerde kader vormen de basis voor dit driejaarlijkse en verdiepte onderzoek. De systematiek hangt aan de leeftijden van de leerlingen: [6] 8, 8, 11, [14] en 16 jaar. Op deze momenten wordt indien gewenst en mits van toegevoegde waarde aanvullend ook psychodiagnostisch onderzoek uitgevoerd. De cyclus is uitgewerkt in de handelingskalender. De centrale vraag is of een leerling nog aangewezen is op een onderwijsvoorziening als de onze? Op markante momenten in de schoolloopbaan is het waardevol om met extra aandacht te kijken naar de leerling en de onderwijssetting. De leeftijden zijn strategisch gekozen. Bij de jonge leerling [6] is het zaak het OPP definitief vast te stellen. Leerlingen stromen vaak op wat latere leeftijd binnen. Vandaar dat we de leeftijd van 8 jaar dan weer markant vinden. Vooruitlopend op een ‘schoolverlating’ en mogelijke doorstroom naar het VSO of vervolgplek [PrO] wordt de leerling op 11-jarige leeftijd onderzocht. 14 jaar is voorzien in de wetgeving Passend Onderwijs. Na afname van het psychodiagnostisch onderzoek wordt de leerling ingebracht in het CvdB Kernteam of zo nodig in de CvdB. De ouders worden op de hoogte gebracht van de resultaten van het onderzoek. Op aanvraag is er de mogelijkheid voor een gesprek. Tevens wordt – buiten een IQ-bepaling om – het OPP/UPP langsgelopen en zo nodig aangepast.
8
[6] en [14] worden mogelijk ingevoerd n.a.v. landelijke richtlijnen.
23
Na bespreking in het CvdB Kernteam en/of de CvdB gaat het aangepaste OPP/UPP naar de ouders voor instemming en ondertekening. Het getekende origineel wordt toegevoegd aan het papieren dossier en bewaard in ons leerlingenarchief. Ouders ontvangen een kopie van de getekende versie. In ons LVS is een door de ouders en school getekende digitale versie beschikbaar. De leeftijd van 16 jaar vinden wij relevant omdat er voor de VSO leerling ‘Stage’ aan het programma [en aan het UPP] wordt toegevoegd. Tevens wordt er stil gestaan bij het uitstroomprofiel. Voor de 16-jarigen wordt het ‘Stageprotocol’ [Bijlage 12] gebruikt als leidraad. Naast de leerkracht [mentor] en de orthopedagoog komt ook de stage-coördinator in beeld. 3.3 Extra zorg vanuit de leerlingbespreking [Ondersteuningsniveau 2] Als het niet goed gaat: Wat dan? In eerste instantie wordt van de leerkracht verwacht dat hij stagnatie in de ontwikkeling van de leerling signaleert en binnen de klas interventies inzet om deze stagnaties te verhelpen [Ondersteuningsniveau 1]. Als – meerder van – deze kortdurende interventies niet helpen, wordt de leerlingbespreking ingezet [Ondersteuningsniveau 2]. De leerlingbespreking kan worden georganiseerd op verzoek van de leerkracht op elk willekeurig moment. Daarvoor wordt een aanvraag gedaan via en door de intern begeleidster. Ook kan een leerlingbespreking volgen uit een groepsbespreking, waarin knelpunten zijn gesignaleerd. Als leidraad wordt het document ‘Agenda Leerlingbespreking’ [Bijlage 18] gehanteerd. De leerkracht wordt gevraagd de hulpvraag te verwoorden op het aanvraagformulier. Tijdens de bespreking, waarbij de intern begeleidster en de orthopedagoog aanwezig zijn wordt: • •
Een kortdurend handelingsplan voor de leerling opgesteld en een evaluatiedatum afgesproken, of Een intakeformulier CvdB ingevuld [als een kortdurend handelingsplan onvoldoende lijkt te zijn voor de zwaarte van de hulpvraag doorschakelen naar Ondersteuningsniveau 3].
De leerlingbespreking kan leiden tot een – kortdurende – interventie. De interventie als zodanig wordt beschreven in het ‘Individueel Handelingsplan’ [Bijlage 8]. Het plan wordt toegevoegd aan het OPP/UPP en opgenomen in het leerlingendossier. Ouders worden over de interventie geïnformeerd door de leerkracht. 3.4 Extra zorg vanuit de Commissie voor Begeleiding [Ondersteuningsniveau 3] Als de leerlingbespreking en het kortdurend individueel handelingsplan onvoldoende opleveren, wordt er aangestuurd op een interventie door de Commissie voor de Begeleiding [Ondersteuningsniveau 3]. Het intakeformulier wordt ingevuld in de leerlingbespreking en besproken in het CvdB kernteam. De CvdB werkt handelingsgericht en zal in de onderzoeksfase nagaan of er voldoende gegevens beschikbaar zijn om de vraag die wordt gesteld te beantwoorden. De Commissie voor de Begeleiding zal in eerste instantie inzetten op het zoeken van interventies die leiden tot het opheffen van de belemmeringen in de ontwikkeling. Deze zullen worden vastgelegd in een handelingsplan en binnen een vastgestelde termijn worden geëvalueerd. De ouders worden daarover door de leerkracht geïnformeerd. De afspraken worden door de intern begeleider verwerkt in het dossier van de leerling. Indien de interventies van de CvdB tot geen of onvoldoende effect leiden of als in de onderzoeksfase blijkt dat er geen passende interventies lijken te zijn zal de Commissie voor de Begeleiding besluiten tot aanpassing van het ontwikkelingsperspectief c.q. uitstroomperspectief op basis van de vastgestelde criteria [Bijlage 5, ‘Criteria OPP/UPP’]. Bij verandering van het OPP/UPP of de onderliggende uitstroomniveaus die te verwachten zijn, zullen ouders – en de leerling – altijd worden geïnformeerd. Soms blijkt dat het OPP/UPP van de leerling niet past bij het profiel van de Koningin Emmaschool, óf dat de beschermende en belemmerende factoren leiden tot onderwijsbehoeften waarin de Koningin Emmaschool niet kan voorzien. In zulke gevallen zullen ouders altijd tijdig worden geïnformeerd en zal een uitstroomtraject worden ingezet waarna tezamen met de ouder[s]/verzorger[s] naar een passend alternatief gezocht zal worden.
24
Samenvattend De stappen die op de verschillende ondersteuningsniveaus genomen worden zijn als volgt in een schema weer te geven [zie schema volgende bladzijde]:
25
Signalering Gedurende de schoolloopbaan van een leerling kan er in didactische of pedagogische zin een probleem, c.q. handelingsverlegenheid ontstaan in de eerste lijn (groepsniveau) Interventie Tijdens een groepsbespreking/leerlingbespreking wordt het probleem door de groepsleerkracht/mentor ingebracht. Het probleem, c.q. de handelingsverlegenheid kan hier niet opgelost worden. Agendering De intern begeleider agendeert het probleem of de gebleken handelingsverlegenheid voor de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor de Begeleiding. De casus gaat nu over naar de intakefase. De leerkracht definieert schriftelijk de kern van de hulpvraag [probleemanalyse] en legt de vraag voor aan het CvdB Kernteam.
Afspraken Het is van belang zaken in een adequaat tempo te behandelen. 1. Het knelpunt wordt door de intern begeleider op het eerstvolgende CvdB Kernteam of in de CvdB besproken. 2. Het kan omwille van de slagvaardigheid voorkomen dat de onderzoeksfase wordt overgeslagen en dat de Commissie voor de Begeleiding direct een bindend advies uitbrengt. 3. Er is altijd ruimte voor crisisinterventies, agendering wordt gewaarborgd. 4. In geval van crisisinterventies onderneemt de directie en eventueel intern begeleider en orthopedagoog actie; zij informeren de CvdB desnoods achteraf.
Intakefase • De probleemanalyse wordt verspreid naar de leden van het CvdB / CvdB Kernteam. • Het probleem c.q. de handelingsverlegenheid wordt voor de bijeenkomst CvdB / CvdB Kernteam geagendeerd door de Intern Begeleider Strategiebespreking • De verzamelde data/informatie wordt besproken (reflectie) • Het CvdB / CvdB Kernteam bepaalt wat er moet worden gedaan (opbrengstgerichte interventie). • Er wordt expliciet verwoord of, hoe en wanneer ouders/verzorgers betrokken worden in het proces • Alle acties en interventies worden genotuleerd op het formulier ‘actiepunten’ en vormen samen het vervolg (plan van aanpak) Onderzoeksfase en implicaties • Acties worden zo snel mogelijk en op adequate wijze uitgevoerd. Resultaten worden vastgelegd in een beknopt verslag • De intern begeleider bundelt deze beoogde interventie[s] en informeert de groepsleerkracht/mentor
Adviesbespreking en waarborg evaluatie • Er wordt een (bindend) advies geformuleerd en geregistreerd (handelingsgericht). • Er wordt een traject (SMART) afgesproken en een terugkoppeling gepland (evaluatie). • Alle inhoudelijke stukken worden gebundeld en opgeborgen/opgeslagen in het (digitale) leerlingendossier. • De groepsleerkracht/mentor en ouders/verzorgers nemen kennis van de inhoud van de bespreking en verdere stappen. De Intern Begeleider en/of orthopedagoog en/of directie dragen hier zorg voor. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk gedaan worden. Indien dit meerwaarde genereert kan daarbij een ander lid of meerdere leden van de Commissie voor de Begeleiding, de groepsleerkracht of een ander teamlid uitgenodigd worden.
26
3.5 Manier van registreren en rapporteren Van alle leerlingen wordt gedurende de hele schoolperiode een dossier bijgehouden door de orthopedagoog en de intern begeleider. Een dossier bevat onder andere gegevens rond de aanmelding, het OPP/UPP, een psychodiagnostisch onderzoek, eventueel de individuele handelingsplannen, verslag[en] huisbezoek van de schoolmaatschappelijk werkster en eventueel informatie van derden. Tijdens de schoolloopbaan van de leerlingen worden alle verslagen, gesprekken en afspraken in het dossier opgenomen. De administratie zorgt ervoor dat het laatst voor instemming getekende OPP/UPP in het papieren en digitale dossier zit. Vorderingen van de leerlingen worden gevolgd in het digitale leerlingvolgsysteem en worden betrokken bij de jaarlijkse evaluatie van het OPP/UPP. Deze jaarlijkse evaluatie wordt in ondertekende vorm ook toegevoegd aan het dossier van de leerling. De bewaking van dossiers geschiedt in overeenstemming met de wet op de privacy [WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens]. 3.6 Communicatie Een goede communicatie met ouder[s]/verzorger[s]/woongroep vanuit de Commissie voor de Begeleiding en met het onderwijsgevend personeel rond de leerling, is van groot belang en dat niet alleen in de reguliere cyclus leerlingenzorg maar ook als extra ondersteuning wordt ingezet. Communicatie in de reguliere cyclus leerlingenzorg Structureel zijn er vaste contactmomenten betreffende de voortgang van de leerling. De diverse contactmomenten c.q. -mogelijkheden zijn door ons beschreven in het document ‘Communicatie met Ouders SO/VSO’ dat nu aan een update toe is na het recent vernieuwen van onze leerling- en ouderondersteuning. Binnen 6 weken wordt het OPP/UPP van de nieuwe leerling met de ouders besproken. Het adjunct houdt toezicht op deze verplichting[en]. In het begin van het schooljaar (september) is er een informatieve groepsouderavond waarin het groepsplan en algemene zaken van de groep worden besproken. In januari bespreken de groepsleiding en ouders de tussenevaluatie van het OPP/UPP. Aan het eind van het schooljaar wordt de eindevaluatie van het OPP/UPP en nieuwe groep besproken. Daarnaast gaat de groepsleiding SO tenminste één keer per jaar op huisbezoek bij de leerling. Het VSO heeft de afspraak minimaal eenmaal gedurende de groepsfase. In het VSO vullen immers de stagegesprekken de behoefte aan contact op. Bij nieuwe leerlingen gaan de leerkrachten bij voorkeur zo vroeg mogelijk in het jaar of zo spoedig mogelijk na plaatsing. Verslaglegging vindt plaats middels het formulier ‘Huisbezoekverslag’, [Bijlage]. Communicatie in de reguliere cyclus leerlingenzorg Bij inzet van extra ondersteuning voor de leerling – ondersteuning die aanvullend is op de reguliere leerlingenzorg – zal in de bovengenoemde gevallen contact worden opgenomen met ouders door een lid van de Commissie voor de Begeleiding [lees: orthopedagoog]. Dat gebeurt onder andere bij het opstellen van een individueel handelingsplan en het overwegen van het bijstellen van het OPP/UPP of de onderliggende uitstroomniveaus. Tevens kunnen vanuit de groepsleiding en de leerlingbespreking - via de Commissie voor de Begeleiding - vragen komen voor de schoolmaatschappelijk werker om een afspraak te maken betreffende een knelpunt met de leerling in relatie tot de thuissituatie. Overige communicatie met ouders over leerlingenzorg Tussentijds contact (van beide kanten) is uiteraard mogelijk op zoals ook aangegeven staat in de Schoolgids. Via [groeps-]email en telefoon is er regelmatig contact tussen groepsleiding en ouders en soms tussen de ouders en de intern begeleidster en/of de orthopedagoog. Ouders kunnen wanneer zij vragen hebben rond de ontwikkeling, verzorging of opvoeding van hun kind contact opnemen met de schoolmaatschappelijk werkster. Indien een leerling wordt ingebracht in de Commissie voor de Begeleiding zal direct worden afgesproken welk lid de genomen beslissing zal vastleggen in het dossier van de leerling en wie zorg zal dragen voor de terugkoppeling naar de groepsleerkracht van de leerling.
27
Algemeen Zowel de afdeling SO als VSO hebben zoals hierboven vermeld een beleidsnota om de kwaliteit van de communicatie met ouders te bewaken en te borgen. In de nota ‘Communicatie met Ouders SO/VSO’ is beschreven wat ouders van de school mogen verwachten en op welke manier en wanneer er met hen over hun kind wordt gecommuniceerd. Ook zijn de gewenste momenten van ouderbetrokkenheid opgenomen. Deze – nu enigszins gedateerde – beleidsnota zal in het schooljaar 2013-2014 herschreven worden op basis van dit ‘Ondersteuningsplan 2013-2014’ en de publicatie van Noëlle Pameijer ‘Samen Sterk: Ouders & School !’ 9.
Samen Sterk: Ouders & School!, Noëlle Pameijer in samenwerking met het Ouderplatform Gooi & Omstreken, Uitgeverij ACCO Leuven / Den Haag, Eerste Druk, 2012. ISBN 978-90-334-8946-4
9
28
Hoofdstuk 4 Uitstroom In dit hoofdstuk worden de procedures bij uitstroom beschreven. 4.1 Redenen voor uitstroom Er zijn een aantal redenen waarom een leerling kan uitstromen. 1.
2. 3.
Tussentijdse uitstroom door: • Verhuizing of • doordat het onderwijs op onze school niet meer passend is voor de leerling of doordat de benodigde zorg niet bij ons op school geboden kan worden. Uitstroom van het SO naar het VSO van de Koningin Emmaschool [intern: doorstroom genaamd] Uitstroom aan het einde van de opleiding [van VSO naar werk of dagbesteding]
4.2 Tussentijdse uitstroom Bij tussentijdse uitstroom door verhuizing wordt in overleg met ouders en nieuwe school het moment van uitstroom gepland. Het dossier van de leerling wordt met toestemming van ouder[s]/verzorger[s] overdragen. Tussentijdse uitstroom vindt ook plaats als: •
•
het onderwijsaanbod van de school niet – meer – passend is voor de leerling. Met andere woorden: het niveau van de leerling is te hoog of te laag; het OPP/UPP komt niet – meer – overeen met het profiel van onze school. de voor de leerling benodigde ondersteuning niet blijvend door de school geboden kan worden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat vanuit de Commissie voor de Begeleiding meerdere interventies zijn ingezet om de hulpvraag van de leerling te beantwoorden, waaronder interventies waarbij mogelijk externe deskundigen betrokken zijn. Ook kan dit blijken doordat de veiligheid van de leerling, de medeleerlingen en/of het personeel niet langer gewaarborgd kan worden. Wanneer blijkt dat de school de hulpvraag op basis van een buitensporige begeleidingsbehoefte en/of veiligheid niet – meer – kan beantwoorden – doordat deze interventies geen of onvoldoende resultaat opleveren – komt de vraag aan de orde welke plek, school of instelling, dit wel of beter kan.
Ouders worden op de hoogte gesteld van het advies c.q. de bevindingen van de CvdB met betrekking tot uitstroom naar een andere [onderwijs]organisatie. Dit gebeurt in een gesprek met de [adjunct]directeur of de orthopedagoog. Samen met de ouders wordt gezocht naar een wel passende plek. Het OPP/UPP wordt ter communicatie met derden klaar gemaakt door de intern begeleidster en/of orthopedagoog van de afdeling. In bovenstaande gevallen zal op verzoek van de ontvangende school en met toestemming van ouders het dossier van de leerling worden overgedragen. Dit wordt gedaan door de [adjunct]directeur in samenwerking met de managementassistent. 4.3 Uitstroom van SO naar VSO De overgang van een leerling van het SO Koningin Emmaschool naar het VSO Koningin Emmaschool is in de beleving van velen een moment van doorstroom. Feitelijk is dat onjuist. De leerling beëindigt op dat moment de carrière in het SO en vangt een nieuw traject aan – mogelijk – in het VSO van de Koningin Emmaschool. De overgang naar het VSO is zeker binnen de kaders van de Wet Passend Onderwijs [1 augustus 2014] een markante stap en niet alleen in de onderwijsloopbaan van de betreffende leerling. De leerling ‘verlaat’ feitelijk de invloedsfeer van het Samenwerkingsverband PO en treedt toe tot dat van het Samenwerkingsverband VO. Formeel heeft het Samenwerkingsverband VO zeggenschap over de toelaatbaarheid. De zorggelden PO en VO zullen formeel en juridisch gescheiden zijn van elkaar. Zo zijn de wettelijke kaders.
29
Hoe het ‘nieuwe Samenwerkingsverband V[S]O ‘Eemland om zal gaan met deze voor ons min of meer ‘vanzelfsprekende’ doorstroom van SO naar VSO, is nu nog niet duidelijk. Ongetwijfeld zullen zij de uitgangspunten willen blijven hanteren die wij verkregen hebben vanuit de praktijk van het experiment van het RNPO Eemland: ‘zo weinig mogelijk – nieuwe – bureaucratie, vooral pragmatisch en snel’. De wegbereiders van het nieuwe Samenwerkingsverband V[S]O ‘Eemland’ gaan ervan uit dat een VSO kind niet met 12 jaar wordt geboren. Met andere woorden: er is al veel informatie op basis van ervaring beschikbaar. In de praktijk van onze onderwijszorgcyclus zullen wij t.z.t. eventueel nieuwe stappen in formele zin voor de doorstroom van SO naar VSO en nieuwe instroom van leerlingen in ons VSO – moeten – toevoegen. Nu doen we het nog op ‘onze’ en vertrouwde manier. De procedure In het SO mag een leerling blijven tot 14 jaar. Het VSO mag toelaten vanaf 12 jaar. Er zit dus een zekere speelruimte tussen SO en VSO. Daar moeten goede redenen voor zijn om een verlengd traject SO [>12 jaar] in te zetten. Ons uitgangspunt is om leerlingen zo snel als wettelijk mogelijk te laten doorstromen naar het VSO. Bij de overgang van SO naar VSO, die in principe plaatsvindt in het jaar dat de leerling 12 jaar wordt, wordt door de Commissie voor de Begeleiding van het SO het dossier van de leerling overgedragen naar de Commissie voor de Begeleiding van het VSO. Zij kunnen op basis van deze gegevens het voorlopig UPP van de leerling vaststellen. Het document ‘Communicatie met Ouders Overgang SO naar VSO’, [Bijlage 24] wordt gebruikt als leidraad. Ouders worden onder meer uitgenodigd voor informatieavonden in september en maart waarbij vertegenwoordigers van het SO en VSO aanwezig zijn. De procedure voor overgang van een leerling van SO naar VSO kent een aantal fasen: • • • •
Fase van ‘Voorbereiding’ Fase van ‘Overdracht’ Fase van ‘Kennismaken’ Fase van ‘Evaluatie’
De CvdB/SO is als eerste aan zet in dit proces. Vanuit de groepsevaluaties worden leerlingen die voor doorstroming in aanmerking komen in beeld gebracht. De onderwijsbehoeften worden geïnventariseerd en er komt een voorstel voor een UPP dat wordt voorgelegd aan de CvdB/SO [en later in het traject aan het CvdB/VSO]. Meestal betreft het een cluster van leerlingen dat in aanmerking komt voor uitstroom vanuit het SO en instroom naar het VSO [‘Doorstroom’]. Mogelijk ontstaan er n.a.v. de groep leerlingen die om doorplaatsing vragen knelpunten op organisatorisch niveau. Het is dan aan het [P]MT – directie, intern begeleider en orthopedagoog – om daarvoor met elkaar oplossingen aan te dragen en te vinden. Op individueel niveau kunnen knelpunten of begeleidingsvragen neergelegd worden bij de CvdB’s van de beide afdelingen. Het moment van doorstroming wordt tijdens de evaluatie van het OPP in februari door de leerkracht SO met de ouders besproken. De verwijzende leerkracht[en] van het SO en de beoogde nieuwe groepsleerkracht[en] van het VSO plannen een overdrachtsmoment waarbij het met de ouders in februari besproken OPP/UPP op tafel ligt. In juni van elk jaar wordt de definitieve groepsindeling door de CvdB’s vastgesteld en gecommuniceerd met de ouders. Vervolgens worden er voor de doorstromers – en hun ouders – kennismakingsmomenten met de nieuwe groep en groepsleerkracht[en] afgesproken en ingepland. Het is van groot belang de leerlingen pas te informeren over de feitelijke doorstroming op het moment dat inhoudelijk en organisatorisch [groepsindeling] alles rond is en de betrokken ouders hierover zijn geïnformeerd. 4.4 Uitstroom bij aan het einde van de schoolloopbaan [Einde VSO] Bij de reguliere schoolverlating – na het doorlopen van het SO en het VSO – stromen leerlingen veelal uit in de periode tussen hun 18e en hun 20e verjaardag. Doorgaans streven wij ernaar dat de leerlingen zo veel mogelijk het gehele onderwijsprogramma doorlopen, tot hun 20ste verjaardag. Soms verlaten leerlingen op basis van een succesvolle stage al eerder het VSO van de Koningin Emmaschool. Uitstroom op een moment eerder dan de 20e verjaardag is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende criteria: 30
• • • •
De leerling heeft 80% van de doelen in het uitstroomperspectief behaald of er zijn redenen om beredeneerd af te wijken tot een eerdere uitstroom. Er is een uitstroomplek gevonden die past bij het uitstroomperspectief van de leerling. Er is een uitstroomplek gevonden die de instemming heeft van de ouders en de leerling. De leerling heeft een aantoonbaar betere motivatie voor werken in de voorziening van uitstroom dan voortzetting van de loopbaan op de school .
Voor de meeste leerlingen is de Koningin Emmaschool eindonderwijs en doorlopen zij de programma’s van het SO en het VSO. Om de overgang vanuit school naar de nieuwe werkplek goed te laten verlopen worden interne en externe stages ingezet. Tijdens de groepsplanbesprekingen van de VSO Integratiefase wordt vastgesteld welke leerlingen – naar verwachting – het komend schooljaar de school gaat verlaten. Meestal is op basis van de stages die doorlopen zijn al duidelijk geworden welke instelling of welke bedrijf in beeld is om naar uit te stromen. Vanuit de groepsplanbespreking wordt de leerling in beeld gebracht bij de CvdB en de CvdB besluit of en hoe de uitstroom definitief in gang wordt gezet. Als het besluit door de CvdB is genomen wordt er een ‘Overgangsdocument’, [Bijlage 22] opgesteld. 4.5
Nazorg bij Uitstroom
Zowel na tussentijdse schoolverlating, als bij schoolvertaling aan het einde van de schoolloopbaan, worden leerlingen twee jaar gevolgd. De school registreert de werkplek van de leerling en evalueert door middel van een vragenlijst of op basis van een interview of de leerling en zijn/haar ouder[s]/verzorger[s] tevreden zijn over de werkplek én of de school hem/haar de juiste kennis, vaardigheden en attitude heeft bijgebracht. De stagecoördinatoren VSO en de intern begeleiders van het SO en VSO zijn verantwoordelijk voor het proces en de kwaliteit van de uitstroom en de nazorg. Als leidraad wordt – voorlopig – de ‘Monitor Uitstroom’, [Bijlage 23] gebruikt. De gegevens met betrekking tot nazorg en uitstroom worden twee keer per jaar gepresenteerd en besproken in de kwaliteitsvergadering van de Commissie voor de Begeleiding.
31
Hoofdstuk 5 Evaluatie van de onderwijscyclus en -ondersteuning In de voorgaande paragrafen is onze onderwijszorgcyclus beschreven. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke manier de Commissie voor de Begeleiding het onderwijsniveau en het niveau van de geboden ondersteuning jaarlijks evalueert en op welke manier acties ter verbetering worden ingezet.
5.1
Evaluatie van de Onderwijszorgcyclus en de onderwijsopbrengsten
Twee keer per jaar komt de Commissie voor de Begeleiding bijeen voor een evaluatievergadering. In deze vergadering worden de onderwijsopbrengsten en de arrangementen die de school aanbiedt geëvalueerd. Daarnaast worden de interventies die zijn ingezet door de CvdB op schoolniveau geëvalueerd. Ook worden de in-, uit- en doorstroomgegevens verzameld, geanalyseerd en besproken. Daarnaast zijn het functioneren van het team en van de CvdB [en het CvdB Kernteam] aan de orde en wordt de data van de ‘Incidentenregistratie’ [Module in Leerlingvolgsysteem] geanalyseerd. Voor de evaluatievergaderingen worden een vasts formats gehanteerd die in Bijlage 4, ‘Jaarplanning en Agenda’s CvdB’ zijn opgenomen. Evaluatie van de onderwijsopbrengsten en arrangementen Onderlegger bij de evaluaties van de data en de perspectieven zijn de streefniveaus [minimale beheersingsniveaus per arrangement] die de CvdB voor de school in het voorjaar van 2013 – voorlopig – heeft vastgesteld voor het SO en het VSO. Onze ambitie is afgeleid van het landelijk vastgelegde Dakpanmodel 2013. Daarbij valt te constateren dat de landelijke normering voor onze school bij aanvang van de invoering nog te hoog is. Wij zullen als ZML PCOU en als Koningin Emmaschool in het bijzonder ambitieus moeten zijn in het op korte termijn en stapsgewijs opschuiven naar de landelijke normering. Een voorbeeld van een ‘Datamuur’ in dit geval voor het vak Rekenen [SO]1-10-2012 ziet er als volgt uit. Het zet de behaalde resultaten af tegen de landelijke normering [ambities van de school]. In 2013 lijkt deze landelijke standaard nog niet gehaald te worden. De voor het eerst op deze manier verzamelde data zijn overigens nog onvoldoende systematisch en geobjectiveerd verkregen [toetsen].
32
Leeftijd rekenen
Niveau 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 2 1 7
6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 3
7 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 4 3
8 0 0 0 0 0 0 0 1 0 2 5 2
9 0 0 0 0 0 0 0 3 1 3 4 0
10 0 0 0 0 0 0 0 7 2 2 2 0
11 0 0 0 0 0 0 3 2 0 6 2 0
12 0 0 0 0 0 0 1 2 4 3 2 0
13 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
14 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
15 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
16 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
17 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
19 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
7
9
10
11
13
13
12
0
0
0
0
0
0
0
12 9 6 3
13 10 7 3
14 10 7 4
15 11 8 4
16 11 8 4
17 11 9 5
18 12 9 5
19 12 10 5
Leerstandaarden die u wenst te halen met uw school Leeftijd 4 5 6 7 rekenen 25% 4 5 5 6 75% 2 3 3 4 90% 1 1 2 2
(ambities van de school) 8 9 10 11 6 7 7 8 4 5 5 6 2 2 2 3
Percentage leerlingen dan voldoet aan uw gestelde ambitie Leeftijd 4 5 6 7 8 9 rekenen 25% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 75% 0% 0% 0% 11% 10% 27% 90% 0% 86% 57% 67% 80% 100% De leerstandaard die u momenteel haalt met uw school Leeftijd 4 5 6 7 8 rekenen 25% 0 2 2 3 3 75% 0 1 2 2 2 90% 0 1 1 1 2
9 5 3 2
10 0% 54% 100%
11 0% 23% 85%
12 0% 8% 83%
13 14 15 16 17 18 19 ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### #####
10 5 4 3
11 6 3 3
12 5 3 3
13 14 15 16 17 18 19 ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### ##### #####
Analyse in-, uit- en doorstroomgegevens Daarnaast worden de interventies [vastgelegd in de individuele handelingsplannen] geïnventariseerd en geanalyseerd. De evaluaties leiden tot verbeteringen in de cyclus. •
Jaargegevens m.b.t. Instroom o Interessant zijn gegevens als leeftijden, aantallen, moment van instroom en ontwikkelings- en uitstroomperspectieven. Verschilt de instroom in omvang en aard van voorgaande jaren? Is er op basis van de instroom een – nieuwe – tendens vast te stellen m.b.t. de populatie leerlingen?
•
Jaargegevens m.b.t. Doorstroom o Bij de evaluatie van de perspectieven is vooral interessant voor welke leerlingen het perspectief is aangepast door de CvdB. Het moet het inzicht opleveren waarom dit is gedaan. Maar ook, voor hoeveel leerlingen bleek het perspectief passend en kon het OPP/UPP gehandhaafd worden? Zijn de opbrengsten conform onze ambitie? Is het percentage streefdoelen horend bij het perspectief behaald of niet? Zo nee, hoe komt dat? Zijn er significante verschillen in – bijstellen van – perspectieven tussen groepen onderling?
•
Jaargegevens m.b.t. Uitstroom en Nazorg o Hoeveel leerlingen zijn er uitgestroomd? Met welke bestemming? Op welke leeftijd? Conform het perspectief? Interessant is ook om na het beëindigen van de schoolloopbaan vast te stellen hoe vaak het perspectief door de CvdB is bijgesteld en waarom. Is de uitstroom conform verwachtingen? Waren er dilemma’s? Is het aanbod aan voorzieningen toereikend of waren concessie noodzakelijk omdat het passende aanbod aan voorzieningen niet beschikbaar was? Wat kunnen wij als school daar aan doen?
33
Analyse van het ‘Teamfunctioneren’ in relatie tot ‘Professionalisering’ Het ZML PCOU gebruikt voor het ZML een doorontwikkelde versie van de Kijkwijzer [lees: ‘TeamFoto’] voor het verzamelen van data m.b.t. de kwaliteit van de individuele leerkracht. In december 2012 is een eerste inventarisatieronde in het SO en het VSO afgerond. De verkregen data op individueel- en afdelingsniveau zijn samengevoegd met de data uit de observatieperiodes m.b.t. de ‘Activerende Directie Instructie’. M.b.t. het ADI-Model wordt de observatielijst van de CED Groep gehanteerd. Deze inventarisaties worden door de directie geanalyseerd en met de CvdB’s en de medewerkers gedeeld. De leerkrachten worden gevraagd op basis van hun persoonlijke data een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen. Dat heeft aan het einde van het schooljaar 2012-2013 geleid tot een voldoende individuele en collectieve kwaliteit. Alle leerkrachten zitten zogezegd in een basisarrangement op basis van de observatie rond het ADI-Model. Vooraf is de standaard voor de Koningin Emmaschool vastgelegd. De inspanningen binnen het verbetertraject 2012-2013 zijn er op gericht dat ALLE leerkrachten een basisarrangement hebben [m.a.w. zij bezitten 75% van de vereiste vaardigheden]. Beide instrumenten – Teamfoto en ADI Observatielijst – zijn als bijlagen toegevoegd in de documentenset. De resultaten 2012-2013 van de TeamFoto en van de ADI Observatielijst correleren. De instrumenten vullen elkaar overigens aan. Deze opzet is voor de leerkrachten een eerste kennismaking om op een onderzoeksmatige manier de individuele en collectieve professionaliteit te meten, te duiden en te verbinden met individuele en collectieve doelen. Op deze manier wordt inzichtelijk wat de kwaliteit is en realiseert het team zich ook meer dan anders haar verantwoordelijkheid voor haar eigen ontwikkeling. Actief participeren in het ontwikkelen van de professionele kwaliteit levert daarnaast een hoge mate van betrokkenheid op. Aandachtsgebieden voor het in beeld brengen van de professionele kwaliteit zijn: • • • • • • • • •
Pedagogisch handelen o [Traditioneel een kwaliteit van de Koningin Emmaschool] Effectief benutten van de onderwijstijd o [Effectieve lestijd lekt soms weg en niet alleen door onvoorzien gedrag van een leerling] Taakgerichte werksfeer o [De focus ook op een inzichtelijke en overdraagbare groepsadministratie] Activerende Directie Instructie o [Het aandachtgebied in 2012-2013 met als doel de leerling in “de actieve stand” te zetten] Strategieën voor denken en leren o [Evenals het bovenstaande item, hét aandachtgebied voor 2012-2013] Systematisch volgen van vorderingen o [De Toetskalender PCOU – en CITO ZML – draagt het kader en het instrumentarium aan] Afstemming instructie en verwerking o [Taalgebruik van de leerkracht is afgestemd op de leerling; knelpunt is extra leer- en instructietijd voor de ‘zwakke’ leerling alsook de leerling die meer uitdaging behoeft] Leerlingen zijn – op de juiste manier – actief betrokken o [Is prima in orde; soms zelfs te ‘smooth’] Verantwoordelijkheid leerlingen voor organisatie en proces o [Als gevolg van het bovenstaande: Wij nemen de leerling nog te veel uit handen. Deze is tot veel meer in staat als wij het aan hem overlaten. Schep voorwaarden in vormen van samenwerking] Reflecteer met hen en geef complimenten en feedback]
Evaluatie functioneren CvdB [CvdB Kernteam] De Commissie voor de Begeleiding evalueert ook haar eigen functioneren, de gerealiseerde effectiviteit en haar doelmatigheid. De CvdB’s SO en VSO verfijnen in 2013-2014 ‘het nieuwe werken’ conform de Handelingskalender en de Bijlagen en Formats. In 2013-2014 zal de Handelingskalender [Inclusief de Bijlagen en Formats] gemonitord worden op tekortkomingen. Ongetwijfeld gaat dit tot aanpassingen leiden. De CvdB’s beantwoorden ook de belangrijkste vraag namelijk of en welke aanpassingen en/of verbeteringen in het onderwijsaanbod en de onderwijszorgcyclus wenselijk of noodzakelijk zijn? Daarvoor liggen de datamuren op tafel ter verdere analyse. De vraag is steeds weer hoe we stappen vooruit kunnen maken in het halen van onze standaarden?
34
Analyse Incidentenregistratie Wij houden de incidenten die voorvallen bij in ons Leerlingvolgsysteem. Eén keer per jaar [juni] worden ook de verzamelde gegevens van de ‘Incidentenregistratie’, [Module in DataCare LVS2000] geanalyseerd. Met betrekking tot de evaluatie van de in het schooljaar voorgevallen incidenten kunnen aanbevelingen en/of aanpassingen gedaan worden m.b.t. de fysieke en sociale veiligheid van de school en haar omgeving waarin iedereen tot ontwikkeling kan komen. 5.2.
Evalueren en Innoveren
Werken volgens de systematiek van de 4D’s ‘Data, Duiden, Doelen, Doen’ gaat leiden tot een cyclisch verbeteren van onze onderwijskwaliteit, onze opbrengsten. Zo blijven wij collectief en individueel als professional gefocust op passende onderwijsarrangementen voor al onze leerlingen. Immers: evalueren moet leiden tot innoveren. Opbrengstgericht werken in 4D’s Data
Systematisch verzamelen van gegevens over de leeropbrengsten van leerlingen.
Duiden
Analyseren van de gegevens: wat betekenen ze en hoe ga je er mee aan de slag?
Doelen
Beschrijven welk onderwijs je gaat bieden op school. Ambities formuleren en passende onderwijsarrangementen ontwikkelen waarin alle leerlingen tot hun recht komen.
Doen
Voorwaarden scheppen voor een passend en uitdagend onderwijsaanbod, voldoende leertijd, een duidelijk onderwijsplan, activerende instructie en een leerkracht met professionele zelfreflectie.
Verbetertraject 2012-2013 In het Verbeterplan 2012-2013 is onze primaire inspanningsverplichting m.b.t. de domeinen ‘Professionalisering’, ‘Onderwijsaanbod’ en ‘Onderwijscyclus’ vastgelegd. Bij de doelstellingen wordt verwezen naar de Indicatoren uit het Toezichtskader van Inspectie. Ons verbeterplan en –traject 2012-2013 focust zich op het in januari 2012 uitgevoerde PKO en het in mei 2012 uitgevoerde OKV [Onderzoek naar Kwaliteitsverbetering] waarbij de onderstaande criteria – grotendeels – als onvoldoende werden beoordeeld: •
cyclisch proces van kwaliteitszorg,
•
voorwaarden voor kwaliteitszorg,
•
systeem van leerlingenzorg,
•
functionaliteit van de handelingsplanning,
•
onderwijstijd, orthodidactisch handelen
•
uitleg van de docenten en afstemming op de onderwijsbehoeften,
•
actieve en zelfstandige rol van de leerling.
35
De in ons ‘Verbeterplan 2012-2013’ gedefinieerde en uit te voeren doelstellingen zijn gebaseerd op de onderstaande onderwerpen: •
De opbrengsten: o
De opbrengsten van de leerlingen liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen verwacht mag worden
o •
[Toezichtskader 2012 de indicatoren ‘Cyclisch proces van kwaliteitszorg’ en ‘Opbrengsten’]
De onderwijscyclus: o
Er is een samenhangend en cyclisch systeem van instrumenten en procedures voor het volgen
o
[Toezichtskader 2012 de indicatoren ‘Cyclisch proces van kwaliteitszorg’ en ‘Systeem van
van de leerlingen van instroom tot uitstroom Leerlingenzorg’] •
Het onderwijsaanbod: o
Er is een passend leeraanbod ingericht op de uitstroomprofielen van de leerlingen en rekening houdend met de verschillen in onderwijsbehoeften
o
[Toezichtskader 2012 de indicatoren ‘Onderwijsaanbod’ , ‘Onderwijstijd’ en ‘Systeem van Leerlingenzorg’]
•
Het onderwijsleerproces: o
De kwaliteit van de didactische, pedagogische en organisatorische vaardigheden van leraren. De leraren kunnen een actieve, doelgerichte en taakgerichte onderwijssituatie inrichten, gedifferentieerd naar de onderwijsbehoeften van leerlingen
o
[Toezichtskader 2012 de indicatoren ‘Orthodidactisch handelen’ en ‘Actieve en zelfstandige rol van leerlingen]
Aansluitend aan het Onderzoek naar Kwaliteitsverbetering [OKV] van 15 en 16 oktober 2013 zal het Schoolplan 2012-2016 bijgewerkt worden voor de schooljaren 2013-2016. In belangrijke mate zullen de bevindingen van de Inspectie voor het Onderwijs daartoe als onderlegger worden gebruikt
36
SUPPLEMENT INHOUDSOPGAVE en VOORLEGGER Handelingskalender Koningin Emmaschool 10 maart 2013 Toelichting Dit document geeft weer wat de rollen van de verschillende teamleden van de Koningin Emmaschool zijn bij het uitvoeren van de cyclus handelingsplanning en het signaleren van knelpunten daar in. Deze cyclus treed in werking nadat de leerling is toegelaten binnen de school. De toelatingsprocedure staat beschreven in het ondersteuningsplan. Ook procedures die worden gehanteerd bij het bieden van verdiepende ondersteuning en bij uitstroom worden daarin beschreven. De uitwerking van deze procedures in praktische zin is beschreven in deze handelingskalender en de bijlagen. In dit document staat aangegeven wat de taak van de leerkracht, de intern begeleidster, de orthopedagoog en de CvdB is bij het uitvoeren van de handelingskalender. Daarnaast staat aangegeven welke documenten nodig zijn bij het uitvoeren van de verschillende stappen. Bijlagen bij de Handelingskalender zijn: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
BIJLAGE 0 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8 BIJLAGE 9 BIJLAGE 10 BIJLAGE 11 BIJLAGE 12 BIJLAGE 13 BIJLAGE 14 BIJLAGE 14B BIJLAGE 15 BIJLAGE 16 BIJLAGE 17 BIJLAGE 18 BIJLAGE 19 BIJLAGE 20 BIJLAGE 21 BIJLAGE 22 BIJLAGE 23 BIJLAGE 24 BIJLAGE 25 BIJLAGE 26 BIJLAGE 27
Handelingskalender Kennismakingsgesprek Aanmeldingsformulier Format OPP/UPP Jaarplanning en Agenda’s CvdB Criteria Vaststellen en Evaluatie OPP/UPP Groepsplan, Schrijfwijzer en Groepsevaluatie Format Bespreking OPP/UPP Format Individueel Handelingsplan [IHP] Verzamellijst Onderwijsbehoeften [individueel] Verzamellijst Onderwijsbehoeften [groepsniveau] Standaardkaarten SO en VSO Stageprotocol Agenda Groepsevaluatie Datamuur Koningin Emmaschool Format Schoolanalyse Agenda Groepsplanbespreking Aanmeldformulier Handelingsadvies Opzet Adviesgesprek CvdB Kernteam Agenda Leerlingbespreking Format Jaarinformatiebrief [Nog aan te vullen] Schema Niveaus van Ondersteuning Protocol Handelingsgerichte Diagnostiek [HGD] Overgangsdocument [Nog aan te vullen zodra wettelijke eisen bekend zijn] Format Monitor Uitstroom Communicatie met Ouders Overgang SO VSO Klassenconsultaties Vragenlijst Analyse Datamuren Presentatie Uitgangspunten Handelingsgerichte Diagnostiek [HGD]
37
38
Koningin Emmaschool Heiligenbergerweg 185 3816 AJ Amersfoort T 033 4798000 www.emmaschool-amersfoort.nl
[email protected]