Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011
KOERSEN OP KWALITEIT SCHOOLPLAN 2011-2015 ALMERE COLLEGE KAMPEN NOVEMBER 2011
1
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Koersen op Kwaliteit: Schoolplan voor de periode najaar 2011-zomer 2015 Inhoudsopgave (volgt) 1. 1.1. 1.2. 1.3. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.3.4. 3.3.5. 3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4. 3.4.5. 3.4.6. 3.4.7. 3.5. 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3. 3.5.4. 3.6 3.6.1. 3.6.2. 3.6.3. 3.6.4. 3.6.5. 3.6.6. 3.7. 3.7.1. 3.7.2. 3.7.3. 3.7.4. 4.
Inleiding Wat is een schoolplan? Waarom een schoolplan? Besluitvormingsproces Algemene schoolgegevens Naam, denominatie, samenstellende schooltypen en adressen Achtergrond van de school Missie en visie Beleidsvoornemens 2011-2015 Inleiding Proces Personeelsbeleid We zijn simply the best We geven structurele feedback op lessen We investeren in kwaliteitsverbetering op alle niveaus We werken loopbaanfasebewust We communiceren tijdig, éénduidig en volledig Opbrengsten/onderwijskwaliteit We werken opbrengstgericht Onze didactische strategie is van hoog niveau Onze lessen passen bij de doelgroep, zijn uitdagend en modern We bieden een bewust aanbod We hebben een goede leerlingenbegeleiding Onze toetsing en determinatie zijn op orde Ons onderwijs bestaat uit doorlopende leerlijnen Scholing/ontwikkeling We leren met en van elkaar Onze schooldoelen zijn leidend We ontwikkelen prominent en permanent We richten de blik naar buiten Organisatie/cultuur/pedagogisch klimaat/maatschappelijke omgeving We zijn een ontmoetingschool Onze PR en werving zijn attractief en effectief We werken actief samen met partners We werken binnen een professionele cultuur We nemen en geven verantwoording voor ons doen en laten We werken binnen een duidelijke structuur Bedrijfsvoering Onze school is financieel gezond We werken binnen een planning & controlcyclus We werken binnen moderne gebouwen met een goede inventaris We hebben een robuust en stabiel marktaandeel Afsluiting
2
p. 3 p. 3 p. 3 p. 3 p. 3 p. 3 p. 4 p. 4 p. 6 p. 6 p. 6 p. 7 p. 7 p. 8 p. 9 p.10 p.10 p.11 p.11 p.12 p.13 p.14 p.15 p.15 p.16 p.17 p.17 p.18 p.19 p.19 p.20 p.20 p.21 p.22 p.23 p.24 p.24 p.25 p.25 p.26 p.26 p.27 p.28
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 1. Inleiding 1.1. Wat is een schoolplan? Een schoolplan bevat naast de basisinformatie over de school vooral de beleidsvoornemens voor de korte en middellange termijn. Daarbij ligt het accent op het onderwijskundig beleid en het personeelsbeleid. 1.2. Waarom een schoolplan? We zien het schoolplan als een belangrijk beleids- en kwaliteitsdocument, omdat het voor allen die bij school betrokken zijn aangeeft waar de school voor wil staan in de komende vier schooljaren en hoe de school dat denkt te bereiken. Elke school voor VO is daarnaast verplicht een schoolplan op te stellen voor de school zelf en voor de overheid. Een schoolplan beslaat een periode van vier jaar. Het schoolplan maakt uit van een reeks van beleidsdocumenten op verschillend niveau. Basis vormt het strategisch meerjarenplan. Het schoolplan past binnen de kaders die het strategisch meerjarenplan aangeeft en geldt voor een periode van vier schooljaren. De concrete uitwerking van de beleidsvoornemens uit het schoolplan in jaarplannen vindt zijn weerslag in jaarlijks te verschijnen deelschoolplannen. Één plan betreft de deelschool Havo/Vwo en één plan gaat over de deelschool Vmbo. Het jaarplan geeft beknopt de speerpunten voor een schooljaar aan. Dat plan is gebaseerd op de deelschoolplannen en het schoolplan. 1.3. Besluitvormingsproces Het concept schoolplan wordt begin november 2011 door de directie vastgesteld. Daarna ligt het concept in november aan de VR ter instemming voor. De directie stelt vervolgens de definitieve versie van het plan begin december 2011 vast, waarna het aan het College van Bestuur ter goedkeuring wordt voorgelegd. De VR heeft in eerste lezing aangegeven dat ze dit plan ambitieus vindt, te veelomvattend en ontoegankelijk. Om aan de VR tegemoet te komen staat bij doelstellingen (‘in 2015 hebben we bereikt dat’) een aantal punten in cursief. Dat zijn doelen die de directie graag vóór medio 2015 bereikt zou hebben, maar die wat de directie betreft ook later gerealiseerd zouden kunnen worden. Daarnaast heeft de directie van dit plan een verkorte versie opgesteld: het Concept Schoolplan 20112015, Versie Light. 2.
Algemene schoolgegevens
2.1. Naam, denominatie, samenstellende schooltypen en adressen Het Almere College heeft als bestuurvorm de zogenaamde Openbare Rechtspersoon. Het bevoegd gezag is in handen van een éénhoofdig bestuur: de heer Dirk Speelman. Op het handelen van het bestuur wordt toegezien door de raad van toezicht. Het bestuur en de scholen worden ondersteund door het servicebureau. Bezoekadres servicebureau: Engelenbergplantsoen 5 8266 AB Kampen, Telefoon (038) 337 06 00
3
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Het Almere College Kampen is een openbare ontmoetingsschool voor Vmbo Basisberoepsgerichte leerweg , Vmbo Kaderberoepsgerichte leerweg, Vmbo Theoretische leerweg, Havo, Havo Xtra, Vwo, Vwo Xtra en Gymnasium. Voor het Vmbo biedt de school leerwegondersteuning aan (Lwoo). Locatie Marinus Postlaan (Vmbo onderbouw, Havo, Atheneum, Gymnasium) Marinus Postlaan 1 8264 PB Kampen Telefoon 038 3371230 Locatie VIA (Vmbo klas 3 en 4) Flevoweg 68 8265 PL Kampen Telefoon 038 850 83 83 2.2. Achtergrond van de school Het Almere College is een brede scholengemeenschap met een regionale functie. Onze school wordt bezocht vanuit een gebied dat zich uitstrekt tussen de driehoek Genemuiden, Biddinghuizen en Swifterbant. Er zijn twee vestigingen, in Dronten en in Kampen. Dit schoolplan heeft betrekking op de locatie Kampen met 810 leerlingen bij de start van het schooljaar 2011-2012. Het Almere College is qua denominatie een openbare school. Vanuit historie en traditie heeft de school in Kampen, het ‘oude land’, een andere positie dan in Dronten, de polder. De vestigingen proberen zich naar die omgeving te ‘kleuren’ en hebben bestuurlijk de ruimte voor een eigen onderwijskundig beleid. In dezelfde regio is een tweetal andere scholengemeenschappen voor Voortgezet Onderwijs actief: het Ichthus College voor protestants-christelijk onderwijs en scholengemeenschap Pieter Zandt voor reformatorisch onderwijs. Het onderwijs in de Vmbo-bovenbouw wordt door IC en AC gemeenschappelijk gegeven in een gezamenlijke locatie aan de Flevoweg te Kampen: VIA (Vmbo Ichthus Almere). Er is een goede verstandhouding met de scholen voor primair onderwijs. We rekenen ruim 20 basisscholen tot ons voedingsgebied. Het Almere College maakt deel uit van het samenwerkingsverband IJssel/Vechtstreek dat een gezamenlijk orthopedagogisch en didactisch centrum exploiteert, het Lumeijn, bestaande uit een zorgcentrum en een expertiseteam. De aangesloten 10 scholen geven gezamenlijk en in samenhang vorm aan het leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. 2.3 Missie en visie Missie: Onze school is een ontmoetingsschool die qua opbrengsten het beste onderwijs biedt van Kampen en omstreken en waar leerlingen en medewerkers zich wel voelen om optimaal te presteren. Onze school is een kwaliteitschool. Visie: Onze school is een ontmoetingsschool. Bij de inrichting en uitvoering van onderwijs en begeleiding staat de ‘ontmoetingsgedachte’ centraal. Zonder relatie immers geen prestatie.
4
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 We willen een school zijn waarin men op zorgvuldige wijze met de ander omgaat. Waarin ontmoeten cultuur is: we kijken elkaar aan, we groeten elkaar. Iedereen, medewerker en leerling, wordt met respect en vertrouwen tegemoet getreden. Iedereen, medewerker en leerling, dient gezien, gehoord en gekend te worden: “Ik kan wat, ik ben wat, ze zien dat, ik hoor erbij”. Op onze school dagen we elkaar uit om grenzen te verleggen in wat leerlingen en medewerkers willen, kunnen, geloven en durven; met hoofd en hart en handen. In onze school werken professionele medewerkers die veel investeren in het up to date houden van hun vakbekwaamheid en die een passie hebben voor onderwijs. Medewerkers binnen het Almere College werken in teamverband binnen deelscholen. Zij combineren bekwaamheid op het eigen vakgebied met zichtbare betrokkenheid bij en respect voor jongeren. Wie het Almere College verlaat, is gedegen voorbereid op vervolgstudie en maatschappij en kan terugkijken op een fijne middelbare schooltijd. Het Almere College is een ambitieuze, ondernemende en resultaatgerichte school. Wij willen bereiken dat jonge mensen in een uitdagende leeromgeving leren leren. Wij verkennen met elkaar wat passend, haalbaar en maakbaar is en willen zo tot kwalitatief hoogwaardig onderwijs komen. Bij ons halen leerlingen een diploma dat zo goed mogelijk past bij en aansluit op hun talenten en mogelijkheden. Wij bereiden leerlingen voor op hun toekomst in de samenleving. Wij vinden dat onze leerlingen als verantwoordelijke en zelfbewuste burgers in deze maatschappij moeten kunnen handelen. Het Almere College is een organisatie die zich constant ontwikkelt om binnen de eisen van de tijd het optimale onderwijs te kunnen bieden. Wij willen de kwaliteiten en talenten van leerlingen en medewerkers stimuleren en ontplooien. Onze leerlingen en medewerkers halen met elkaar optimale resultaten. De basis daarvoor is oog voor kwaliteit, investeren in relatie en succeservaring. We staan voor onderwijs dat past bij de eisen van de tijd en voorbereidt op de toekomst. Wij streven naar onderwijs dat herkenbaar, uitdagend en spannend is. Daarbij werken we continu aan het samenstellen van een voor ons passende mix van nieuwe inzichten in combinatie met wat vertrouwd is en werkt. Bij ons onderwijs zetten wij moderne middelen in binnen veilige leer- en werkomgeving voor alle betrokkenen. Als ultiem ‘leermiddel’ zien we onze docenten. Zij maken het verschil. Dit is waarin wij willen uitblinken. Onze ambitie is qua leeropbrengsten op alle niveaus uit te groeien tot de beste school van Kampen en omstreken. We leggen de lat hoog en vragen veel van onszelf en onze leerlingen. We willen hoog scoren op ‘lijstjes’ van de Inspectie, Elsevier en Trouw, maar binnen een goede en veilige sfeer. We hanteren het motto ‘de basis op orde en de lat omhoog’. We gaan voor de inhoud en niet voor de vorm. Om dit uit te dragen noemen we ons vanaf najaar 2011 ‘kwaliteitschool’.
5
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 3.
Beleidsvoornemens 2011-2015
3.1. Inleiding Begin 2010 zijn op onze school vier koersuitspraken geformuleerd die breed gedragen worden door medewerkers. Die vier koersuitspraken vormen de basis voor ons onderwijskundig handelen. In het najaar van 2011 kwam er een vijfde koersuitspraak bij. Deze focust op de bedrijfsmatige kant van ons handelen. Ook voor het beleid voor de komende jaren vormen de koersuitspraken de kapstok. De concretisering in plannen per deelschool vormt de aankleding van de kapstok: de jassen, de hoeden en de shawls. Er zijn nieuwe en oudere jassen bij, zeer modieuze en wat traditionelere. Maar ze hangen wel steeds aan de juiste haak; één haak voor de wintercollectie, één haak voor de zomerjassen en één haak voor de tijd ertussenin. De koersuitspraken zijn kortom het organiserend principe. Om welke uitspraken gaat het daarbij? o
o
o
o
o
Wij hebben een passie voor onderwijs en leren, onze leerlingen krijgen les van enthousiaste, bevlogen en vakbekwame docenten; In het schoolplan vertalen we deze uitspraak naar personeelsbeleid. Wij ontwikkelen ons om bij de tijd te blijven, onze leerlingen krijgen onderwijs dat past bij deze tijd en dat hen goed voorbereidt op de toekomst; In dit schoolplan vertalen we deze koersuitspraak naar opbrengsten/onderwijskwaliteit. Wij stellen eisen aan onszelf en aan elkaar, onze leerlingen krijgen onderwijs waarmee ze het beste uit zichzelf halen; In dit schoolplan vertalen we deze koersuitspraak naar scholing/ontwikkeling. Wij staan voor een veilige en warme leer- en werkomgeving, onze leerlingen krijgen onderwijs in een duidelijke, belangstellende en betrokken omgeving. De vertaling van deze koersuitspraak is in dit schoolplan organisatie/cultuur/pedagogisch klimaat/maatschappelijke omgeving Wij werken op een bedrijfsmatig gezonde school; onze leerlingen krijgen onderwijs met optimaal gebruik van de beschikbare middelen. In het schoolplan noemen we dit bedrijfsvoering.
Bovenstaande koersuitspraken staan niet op zichzelf. Ze vormen een samenhangend geheel en geven bij elkaar aan wat voor school we willen zijn. De koersuitspraken vloeien voort uit onze missie en visie. 3.2. Proces Veel van wat in dit schoolplan te vinden is, is ontwikkeld in het schooljaar 2010-2011 en toen ook binnen de afdelingen besproken. Aan het eind van het schooljaar 2010-2011 is op een plenaire studieochtend besproken wat we als kern van onze school zien. Na de zomervakantie in 2011 heeft de directie in een mindmap alle ‘highlights’ voor de komende jaren verzameld en geordend. Het resultaat is aan de deelscholen voorgelegd. Opmerkingen uit de deelscholen zijn in dit schoolplan meegenomen. Het onderstaande is hier een weerslag van.
6
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 3.3.
Personeelsbeleid
Koersuitspraak: Wij hebben een passie voor onderwijs en leren, onze leerlingen krijgen les van enthousiaste, bevlogen en vakbekwame docenten; In het schoolplan vertalen we deze uitspraak naar personeelsbeleid. Ook voor de komende jaren zien we de docent als spil in het onderwijsleerproces. Verhoging van de kwaliteit van leeropbrengsten begint bij de docent. We zien sterk personeelsbeleid als belangrijk middel om topdocenten op te leiden en te behouden. Onder de noemer ‘personeelsbeleid’ hebben we een aantal speerpunten vastgesteld: • • • • •
Simply the best; Structurele feedback op lessen; Loopbaanfasebewust; Eénduidige, tijdige en volledige communicatie; Investeren op kwaliteitsverbetering op alle niveaus.
Deze speerpunten komen nu achtereenvolgens aan bod. 3.3.1. We zijn simply the best De kwaliteit van docenten bepaalt primair de onderwijskwaliteit die we op onze school kunnen bieden. ‘Kwaliteitschool Almere College’ betekent daardoor automatisch een school waar docenten zich in kwalitatief opzicht onderscheiden. In de functiemix (Lc/Ld) geven we dit beleid al vorm: De Lc/Ld functies reserveren we in eerste instantie voor docenten die eerstegraads gekwalificeerd zijn, lesgeven in de bovenbouw van Havo en/of Vwo en een onderwijskundige voortrekkersrol vervullen. Daarna richten we ons op tweedegraads bevoegde docenten die een onderwijskundige voortrekkersrol vervullen. We kiezen niet voor een hogere inschaling op grond van coördinerende taken, maar op grond van de kwaliteit in het primaire proces. Behalve het beschikken over een relevante bevoegdheid verwachten we van Lc en Ld collega’s ook een onderwijskundige voortrekkersrol. Qua eisen die we stellen aan bevoegdheid gaan we verder dan de CAO 2011-2012. Stelt de CAO dat een onbevoegde docent binnen twee jaar bevoegd moet zijn, op onze school willen we dat de docent bevoegd is voor het vak/de vakken waarin hij/zij lesgeeft. De uitzondering komt te liggen bij de basisberoepsgerichte leerweg, waar we opteren voor minder handen voor de klas. In die situatie is de docent in elk geval bevoegd voor een verwant vak (voorbeeld: bevoegd voor geschiedenis, docent geeft geschiedenis, maatschappijleer en aardrijkskunde). (In november 2011 ligt dit voornemen ter instemming bij de MR) Waar we spreken over kwaliteit van docenten bedoelen we kwaliteit op pedagogisch, didactisch en vakinhoudelijk terrein gezamenlijk. Deze aspecten horen op onze school onlosmakelijk bij elkaar om te kunnen spreken van een kwalitatief goede docent. In functionerings- en beoordelingsgesprekken hanteren we als ijkpunt de ‘vijf rollen van de leraar’ (Martie Slooter, De vijf rollen van de leraar, Amersfoort 2010). Deze rollen zijn: -de docent als gastheer (starten van de les); -de docent als presentator (aandacht vangen); -de docent als didacticus (instructie geven); -de docent als pedagoog (orde houden); -de docent als afsluiter (de les afsluiten). De rollen van ‘collega en zelfcriticus’ voegen we daaraan toe.
7
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Daarnaast spelen de wettelijk verankerde competenties van de SBL (Wet Beroepen in het Onderwijs, BIO) een belangrijke rol. Hierbij gaat het om: -interpersoonlijke competentie; -pedagogische competentie; -inhoudelijke en didactische competentie; -organisatorische competentie; -competentie in samenwerken met collega’s; -competentie in samenwerken met de omgeving; -reflectieve en ontwikkelingscompetentie. De vijf rollen van de docent vormen hiervan in feite een vereenvoudigde uitwerking waarbij accent sterk ligt op het handelen van de docent in de klas. Dat is waarvoor we de komende jaren ook kiezen: we zetten het handelen van de docent tijdens het primaire proces centraal. Om ‘simply the best’ docenten aan te trekken en te behouden is het van belang dat het benoemingsbeleid op orde is. Bij elke vacature wordt (intern) geworven en is er maar één doel: de beste man of vrouw op de beste plek. Hierbij hoort ook een correcte functiebeschrijving en -waardering en een op maat gesneden taakbeleid. De verdeling van taken dient zoveel mogelijk recht te doen aan de kwaliteiten en interesses van collega’s. Naast docenten is ook de kwaliteit van het OOP van niet te onderschatten belang voor het realiseren van de ambitie ‘Kwaliteitschool Almere College’. Dat geldt onze OOP-ers die front office werken (conciërgerie, onderwijsassistenten), maar ook de collega’s die back office werken (administratie, secretariaat). Ook bij het OOP zullen we de komende jaren blijven investeren in verdere verhoging van de kwaliteit. Met name de effectiviteit en uitvoering van administratieve processen willen we verbeteren. In 2015 hebben we bereikt dat: • Al onze docenten beschikken over een relevante bevoegdheid of hiervoor aan het studeren zijn; • De functiemix conform CAO op orde is; • Alle functies ge(her)waardeerd zijn; • Alle docenten systematisch werken aan het op peil brengen en/of houden van bovengemiddelde kwaliteit op pedagogisch, didactisch en vakinhoudelijk gebied; • Met alle collega’s naast de jaarlijkse functioneringsgesprekken ook tenminste één beoordelingsgesprek is gevoerd; • We bij de gesprekscyclus vooral uitgaan van de vijf rollen van de docent; • We beschikken over een meerjarenformatieplan, waarmee we tijdig knelpunten binnen het personeelsbestand kunnen voorkomen c.q. oplossen. 3.3.2
We geven structurele feedback op lessen
Om hoge kwaliteit te garanderen en te borgen zal de kwaliteit van ons werk in toenemende mate onderwerp van gesprek worden. Sinds schooljaar 2010-2011 voeren we op school systematisch functioneringsgesprekken met alle medewerkers. Het beoordelingsgesprek voeren we alleen met nieuwe collega’s tegen het eind van ‘het eerste jaar’. De leidinggevenden en de personeelsbegeleider beschikken over voldoende expertise om beoordelingen uit te voeren. De komende periode zal elke collega een beoordelingsgesprek krijgen. Over de instrumenten die we hiervoor inzetten is voor een deel al duidelijkheid: leerling-enquêtes en lesbezoeken door directieleden en collega’s zullen deel uit gaan maken van het beoordelingsproces. Ook bij het jaarlijkse functioneringsgesprek zullen leerling-enquêtes een belangrijke rol gaan spelen. In de
8
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 gesprekscyclus komen ontwikkelpunten van medewerkers aan de orde. Van alle formele gesprekken wordt verslag gemaakt dat wordt bewaard in het personeelsdossier. Intervisie kan een krachtig middel zijn om te werken aan persoonlijke groei van collega’s. Voor startende collega’s zijn er op school al intervisiegroepen. Ook voor ‘zittende collega’s’ zien we intervisie als effectieve vorm voor reflectie en ontwikkeling en zullen we intervisiegroepen starten. Overigens zullen ook de directie en het OOP structureel feedback op hun professionele handelen moeten krijgen. Voor leidinggevenden zal 360º-feedback ingezet gaan worden. In 2015 hebben we bereikt dat: • Alle medewerkers een beoordelingsgesprek hebben gehad, waarbij lesbezoeken door directie en leerling-enquêtes gebruikt worden; • Alle leidinggevenden (directie en coördinatoren) een beoordelingsgesprek hebben gehad op basis van 360º-feedback; • Minimaal 25% van de docenten deelneemt aan minimaal drie intervisiebijeenkomsten per jaar; • We voor lesbezoek een uniforme kijkwijzer hanteren op basis van de ‘vijf rollen van de leraar’. 3.3.3. We investeren in kwaliteitsverbetering op alle niveaus Als school zetten we erop in om ‘kwaliteitschool Almere College’ wáár te maken. Dit betekent dat we niet alleen hoge eisen gaan stellen aan onze leerlingen, maar ook aan onszelf. Een goede docent wil graag op onze school werken omdat hij/zij weet dat we als school ook graag investeren in professionele groei onder het motto; ‘je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden!’ Op basis van de behoeften en beleidskeuzen van de school stellen we jaarlijks een scholingsplan op met begroting. Een deel van de begroting reserveren we voor onvoorzien. Dit past goed in de meer cyclische wijze van Planning&Control die we breed willen hanteren. In de functionerings- en/of jaartaakgesprekken gaat scholing/professionalisering nadrukkelijk aan de orde komen. Daarbij zal het concreet ook gaan over een invulling van de ruimte voor scholing die het taakbeleid biedt. Streven is als school een ‘scholingsmenu’ voor docenten aan te bieden waaruit collega’s verplicht (een deel van) hun scholing kiezen. Het is de vraag of we als school van onze omvang een voldoende gevarieerd aanbod kunnen bieden. Dit maakt dat we de komende jaren nog geen ‘keuzemenu’ aanbieden voor OOP en directie. Dat neemt niet weg dat we ook voor OOP en directie volop op professionalisering en kwaliteitsverbetering blijven inzetten. In 2015 hebben we bereikt dat: • Er jaarlijks een scholingsplan inclusief begroting wordt opgesteld; • Scholing op basis van af te spreken ontwikkeldoelen standaard deel uitmaakt van het functionerings- en/of jaartaakgesprek; • We méér dan landelijk gemiddeld investeren in de ontwikkeling van medewerkers; • We een ‘scholingsmenu’ aanbieden voor docenten met minstens vier keuzemogelijkheden; • We gemotiveerde keuzen kunnen maken met betrekking tot scholing die het beschikbare budget optimaal benutten; • Medewerkers in tevredenheidenquêtes aangeven dat ze tevreden zijn over de ontwikkelingsmogelijkheden die de school hen biedt.
9
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 3.3.4. We werken loopbaanfasebewust In de verschillende fasen van hun loopbaan kunnen collega’s verschillende accenten leggen en diverse kwaliteiten laten zien. Een ‘jonge hond’ kan op een andere wijze van waarde zijn voor de school dan een ‘ervaren rot’. We kunnen veel van elkaar leren en collega’s met name inzetten op de gebieden waar ze goed in zijn. Naast in de CAO geregelde faciliteiten als BAPO (voor ‘ouderen’ en ‘20% lesreductie’ (voor ‘starters’) gaan we ook in het taakbeleid meer aandacht schenken aan de loopbaanfase waarin collega’s zich bevinden. Waar dit leidt tot spanning tussen persoonlijk belang en organisatiebelang, gaat het organisatiebelang in principe wel voor. In 2015 hebben we bereikt dat: • We personeelsbegeleiding op maat kunnen bieden. Naast het reeds bestaande traject voor nieuwe collega’s heeft personeelsbegeleiding ook een aanbod voor collega’s tussen 30 en 40 jaar en vanaf 60 jaar; • We bij de inzet van collega’s in bepaalde mate rekening houden met de persoonlijke omstandigheden, waarbij we zoveel mogelijk maatwerk proberen te leveren in de niet lesgevende taken van de collega; • Focus bij inzet van collega’s ligt op het recht doen aan persoonlijke en professionele kwaliteit. 3.3.5
We communiceren tijdig, eenduidig en volledig
In allerlei vormen van communicatie willen we de kwaliteit verbeteren. Het betreft zowel interne en externe communicatie. Berichtgeving van directie naar OP en OOP moet eenduidig, volledig en vooral tijdig zijn. Maar ook waar de directie tijdig, eenduidig en volledig communiceert blijkt dat de boodschap lang niet altijd goed overkomt. Dat heeft mede te malen met onoverzichtelijkheid in berichtgeving: via prikborden in de personeelskamer, via Teletop, via mail, via papier in postvakken of mondeling. Stroomlijning van communicatiemiddelen is daarom van belang. Ook in onze externe communicatie willen we winst boeken. Weliswaar sturen we regelmatig nieuwsbrieven naar onze ouders, maar die maken qua vorm een gedateerde indruk. Daarnaast, en veel belangrijker, missen de nieuwsbrieven actualiteit. In de lokale pers willen we dat het Almere College zichtbaarder wordt. Als school hebben we meer dan genoeg te bieden en te vertellen, maar lijken we last te hebben van (valse?) bescheidenheid. De uitstraling van de school kan in Kampen sterk toenemen door simpelweg meer aan de weg te timmeren. De website zal de ‘backbone’ moeten vormen en een centrale rol gaan spelen in interne en externe communicatie. Hiertoe wordt de website uitgebreid met een personeelsportal en een ouderportal. In al onze uitingen presenteren we onze school als school met een duidelijk gezicht: een kwaliteitschool die gaat voor de inhoud en waar het goed toeven is voor leerling en medewerker. In 2015 hebben we bereikt dat: • De website de backbone is van interne en externe communicatie. De website bevat een personeelsportal waar medewerkers alle voor hen belangrijke informatie kunnen (terug)vinden. Ouders en leerlingen informeren we snel en actueel via de website; • We periodiek spreken met klankbordgroepen van leerlingen en docenten;
10
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 • • • • • •
We wekelijks nieuwe content bieden op de website. Daarbij leveren de deelscholen via hun ‘correspondent’ materiaal aan de webmaster; We normen hebben opgesteld en naleven over de standaarden die we willen bieden (bijvoorbeeld: ouders worden uiterlijk binnen één werkdag teruggebeld; mail wordt binnen één werkdag beantwoord etc.); Ouders, leerlingen en collega’s in enquêtes aangeven dat ze meer dan gemiddeld tevreden zijn over de wijze waarop de school met hen communiceert; Onze school regelmatig in de lokale pers voorkomt, waarbij het accent ligt op huis-aan-huis bladen; Er een geactualiseerd communicatieplan en PR-plan is gemaakt dat de basis vormt voor tijdige, eenduidige en volledige communicatie (zowel intern als extern); We ons consequent presenteren als kwaliteitschool die gaat voor de inhoud en waar het voor leerlingen en medewerkers goed toeven is.
3.4. Opbrengsten/onderwijskwaliteit Koersuitspraak: Wij ontwikkelen ons om bij de tijd te blijven, onze leerlingen krijgen onderwijs dat past bij deze tijd en dat hen goed voorbereidt op de toekomst; In dit schoolplan vertalen we deze koersuitspraak naar opbrengsten/onderwijskwaliteit. De komende jaren staat het verbeteren van leeropbrengsten centraal. Opbrengstgerichter werken heeft gevolgen voor de wijze waarop we het onderwijs inrichten. Activeren en motiveren van leerlingen zien we als belangrijke voorwaarde om leerresultaat te verhogen. Verhoging van de kwaliteit van leeropbrengsten begint in de les in de interactie tussen leerlingen en docent. Onder de noemer ‘opbrengsten/onderwijskwaliteit’ hebben we een aantal speerpunten vastgesteld: • • • • • • •
Opbrengstgericht werken Didactische strategie op hoog niveau Passend bij kenmerken van de doelgroep, uitdagend en modern Bewust aanbod Leerlingbegeleiding Toetsing/Determinatie Doorlopende leerlijnen
Deze speerpunten komen nu achtereenvolgens aan bod. 3.4.1.
We werken opbrengstgericht
Onze ambitie is de komende jaren ook qua opbrengsten uit te groeien tot de beste school van Kampen en omstreken, het predicaat ‘kwaliteitschool’ waardig. Hierbij gaat het om de zogenaamde ‘harde kant’ van het onderwijs, het rendement. Doelstelling is dat onze leerlingen in zo kort mogelijke tijd het voor hen hoogst mogelijke diploma halen met de voor hen hoogst mogelijke cijfers. Dat doen we op alle niveaus; van de Basisberoepsgerichte leerweg tot en met ons Gymnasium. Omdat we op het Almere College de les centraal blijven stellen in het realiseren van onderwijsopbrengsten, is het van groot belang dat lesuitval zo veel mogelijk wordt beperkt. Hierbij gaat het met name om de lesuitval die relatief eenvoudig vermijdbaar is (lesuitval door studiemiddagen, excursies, leerling-besprekingen, rapportbesprekingen etc.). Ons motto is: zoveel mogelijk les doet ertoe! Zieke collega’s worden zoveel mogelijk vervangen, met accent op de eerste drie leerjaren.
11
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Omdat we de lat voor onszelf hoog leggen nemen we vanaf najaar 2011 deel aan het project ‘High Performance Schools’ van CBE. In dat meerjarige project leren schoolleiders hoe ze het kwaliteitsniveau van hun school kunnen verhogen op een wijze die aansluit bij de schoolsituatie. In 2015 hebben we bereikt dat: • We in elk geval op het onderdeel opbrengsten/rendement een high performanceschool zijn; • We qua rendementsindicatoren minimaal boven landelijk gemiddeld scoren en bij voorkeur behoren tot de beste 10% van scholen in Nederland (percentielscore van 90 of meer); • We qua rendementsindicatoren de beste school zijn in Kampen; • De normindicatoren van de Inspectie voor 60% van 3 naar 4 gaan (m.a.w. 60% van de normindicatoren die in mei 2011 een 3 scoorden komt in 2015 uit op 4); • Onze lesuitval jaarlijks gemiddeld lager scoort dan de landelijke benchmark; • We werken met een Early Warning Systeem waarmee we ouders en leerlingen snel op de hoogte stellen van achterblijvende resultaten en dat koppelen aan een concreet plan van aanpak om de resultaten te verbeteren; • Er op onze school meer opstroom is dan afstroom; • De route van Vmbo TL 4 naar Havo 4 een heel gangbare is (15 % doorstroom). 3.4.2.
Onze didactische strategie is van hoog niveau
We zetten er op in dat goede docenten zoveel mogelijk goede lessen geven met als doel het onderwijsrendement te verbeteren. Dat de lessen kwalitatief van hoog niveau zijn vinden we daarbij van groot belang. Een goed pedagogisch klimaat en een goede vakkennis van de docent zijn daarbij onontbeerlijk. Daarnaast beschouwen we de didactische strategie van groot belang om de leerdoelen te bereiken. Op onze school zien we de les als kern van het onderwijsleerproces. In de lessen ‘gebeurt het’ in interactie tussen leerlingen en hun docenten. Omdat we de les centraal stellen en daarin ook investeren stellen we hoge eisen aan de lessen op onze school. Vooral als de lat in de les omhoog gaat zal dat effect hebben op de opbrengsten. Bij onze zoektocht naar wat werkt in de les is een aantal uitgangspunten van belang: we baseren waar mogelijk op resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is het doel dat leerlingen in een ‘standaardles’ in elk geval zes van de volgende criteria ervaren: een les is voor leerlingen activerend, taakgericht, gevarieerd, gestructureerd, uitdagend, prikkelend, stimulerend, effectief en efficiënt. Doel van het werken aan lessen van didactisch hoog niveau is dat we leerlingen maximaal willen uitdagen op hun niveau eruit te halen wat ze in zich hebben. Dat is voor ons de kern van wat we als kwaliteitschool met onze leerlingen willen bereiken. Met name op het Vmbo zijn ook levensechte stages van belang. Maar voor alle niveaus geldt dat het werkt als lessen binnen een levensechte context worden gegeven. In 2015 hebben we bereikt dat: • Onze leerlingen in tevredenheidenquêtes aangeven dat ze lessen over het algemeen als activerend, taakgericht, gevarieerd, gestructureerd, uitdagend, prikkelend, stimulerend, effectief en efficiënt ervaren (6 van de 9 criteria); • Onze docenten in de gelegenheid zijn gesteld om zich verder te professionaliseren op het geven van lessen conform de criteria; • Dat docenten aangeven dat ze zich voldoende bekwaam vinden om lessen te geven conform de criteria en dat dit ook blijkt uit lesbezoeken;
12
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 •
• • •
We op basis van ‘evidence based’ gegevens standaarden hebben afgesproken over bijvoorbeeld het hanteren van studiewijzers en het controleren van huiswerk en dat minimaal 90% van de docenten deze standaarden ook hanteert. Dit als middel om binnen een herkenbare aanpak betere onderwijsresultaten te bereiken; We de buitenwereld regelmatig de school inhalen om lessen levensechter te maken; Onze deelname aan het partnerschap ‘Opleiden in de School’ zorgt voor inbreng van recente opvattingen en inzichten vanuit de lerarenopleidingen en dat docenten dit ook aangeven in functioneringsgesprekken; Onze leerlingen op alle niveaus één of meerdere stages lopen (inclusief maatschappelijke stage).
3.4.3.
Onze lessen passen bij de doelgroep, zijn uitdagend en modern
Passend bij de doelgroep, uitdagend en modern raken sterk aan de didactische strategie op hoog niveau en hebben er zeker ook overlap mee. Om leerlingen de mogelijkheid te bieden binnen hun kwaliteiten optimaal te laten presteren is maatwerk een vereiste. Ons onderwijs dient zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de individuele leerling. Daarbij maken we gebruik van wetenschappelijke kennis over de werking van het puberbrein. We zoeken het maatwerk wel tussen de verschillende schoolsoorten. We stellen leerlingprofielen op die kenmerken bevatten van de ‘typische of gemiddelde’ Havist, Vmbo-er basis, Vmbo-er TL of Vwoer. Hiermee willen we bereiken dat we niet werken volgens een ‘theezakjesmodel’ waarbij Havo een soort van ‘Vwo-light’ is. We willen dus zoveel mogelijk recht doen aan de verschillende schoolsoorten en op die manier de leerlingen het voor hun optimale onderwijs bieden. Binnen de schoolsoort streven we naar maatwerk op drie niveaus; we hebben altijd een basisprogramma, bieden extra ondersteuning aan de leerling die er wat meer moeite mee heeft en geven extra uitdaging aan wie meer aankan. Dit is een ambitieus streven dat een beroep doet op de individuele docentkwaliteit. Omdat de samenleving steeds minder in ‘hokjes’ is ingedeeld is het doel dat leerlingen ook meer samenhang tussen vakken gaan ervaren. Met name binnen het Vmbo kunnen leergebieden leerlingen helpen door de bomen het bos te blijven zien: focus op overeenkomsten in plaats van benadrukken van verschillen. Samenhang kan ook liggen in een vergelijkbare aanpak binnen de moderne vreemde talen, eenzelfde werkwijze bij het doen van onderzoek bij exacte vakken of een herkenbare opbouw van PTA’ s. Uitdagend en modern onderwijs vraagt ook om moderne, uitdagende leermiddelen in een passende leeromgeving. Daarbij past een leermiddelenmix die gevarieerd is en recht doet aan een waaier van informatiemogelijkheden. Het gebruik van ICT speelt daarin een belangrijke rol, maar blijft middel in plaats van doel. Hetzelfde geldt voor het gebouw waarbinnen we ons onderwijs vormgeven. In VIA is de leeromgeving ‘state of the art’. In het gebouw aan de MP willen we moderniseren om het gebouw optimaal te laten aansluiten voor het onderwijs dat we willen bieden. Aanpassing van practicaruimten en een draadloos netwerk zijn voorbeelden. De huidige ‘generatie Einstein’ is ingesteld op voortdurend sociaal contact met elkaar. Al veel langer is uit onderzoek bekend dat leerlingen vooral naar school komen ‘om elkaar te ontmoeten’. Dat sluit ook aan bij hun ontwikkelingsfase. Omdat samenwerking ook in de maatschappij van groot belang is, richten we ons onderwijs meer op samenwerking in. Zo slaan we meerdere vliegen in één klap: we bereiden onze leerlingen beter voor op vervolgonderwijs, sluiten beter aan bij wat ze op het primair onderwijs gewend zijn, motiveren hen en zoeken aansluiting bij hun ontwikkelingsfase. Ook hierbij geldt echter dat het bieden van variatie het toverwoord is.
13
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • We een leermiddelenbeleid hebben opgesteld en uitgevoerd; • Iedere medewerker beschikt over een digitaal medium; • In een aantal pilotklassen iedere leerling over een digitaal medium beschikt; • We in deze pilotklassen naast ‘de papieren methode’ minimaal 25% digitale content gebruiken; • Onze schoolgebouwen een draadloos netwerk hebben; • Leerlingen in alle leerjaren een aantal uren in de week als band hebben voor zelfwerkzaamheid, extra ondersteuning of verdieping; • Het gebouw MP beschikt over gemoderniseerde practicumfaciliteiten voor de exacte vakken; • In iedere les in principe drie leerroutes herkenbaar zijn: basis, ondersteunend en extra; • De meerderheid van de klaslokalen de tafels in groepsvorm heeft staan; • Onze manier van werken aantoonbaar aansluit bij wetenschappelijke kennis over het puberbrein; • We werken met leerlingprofielen en rond die profielen ook de lessen vormgeven; • We op basis van de leerlingprofielen herkenbaar differentiëren tussen schoolsoorten en we dat van leerlingen en docenten in tevredenheidenquêtes ook terugkrijgen; • Leerlingen in tevredenheidenquêtes en klankbordgroepen aangeven dat ze samenhang tussen vakken ervaren; • Leerlingen in tevredenheidenquêtes en klankbordgroepen aangeven dat ze variatie in werkvormen ervaren; • We samenhang tussen vakken zichtbaar maken in minimaal één vakoverstijgend project per leerjaar; • We werken aan maximaal presteren op alle niveaus en dat we dit in tevredenheidenquêtes en functioneringsgesprekken ook terugkrijgen. Tevens verbeteren onze rendementgegevens hierdoor (zie 3.4.1.). 3.4.4.
We bieden een bewust aanbod
Het Almere College heeft de komende jaren naar verwachting tussen de 800 en 850 leerlingen. Die kleinschaligheid is onze kracht. Tegelijk betekent het dat we keuzen moeten maken in wat we wel en niet doen. Een school die zichzelf ziet als kwaliteitschool gaat voor inhoud. Op onze school leggen we accent op de kernvakken Nederlands, (versterkt) Engels, wiskunde, rekenen en taal. Daarin willen we uitblinken en daar zetten we dus extra op in. Het afgelopen jaar is met name geïnvesteerd in de kwaliteit van docenten voor Nederlands en Engels. Binnen de kernvakken kiezen we breed voor versterkt Engels. Dat doen we in de vorm van Cambridge English. We starten in klas 1 Vwo Xtra en Havo Xtra. Voor Havo en Vwo kiezen we voor een zo volledig mogelijk traject: in onder- en bovenbouw. Gekoppeld aan Cambridge English zal ook internationalisering een prominentere plek op school krijgen. Dat past uitstekend binnen de ontmoetingsgedachte van onze school. Voor het Vmbo staat het herijken van sectorkeuzes op het programma. De nabije toekomst hangt hier sterk af van de mate waarin de samenwerking met partner Ichthus College in het VIA slaagt. Als die samenwerking brengt wat we ervan verwachten, zal een breed aanbod haalbaar blijven. In een ander geval zullen we ons moeten bezinnen op de sectoren die we op ons Vmbo aan willen en kunnen blijven bieden. De aparte sectoren Electro en Bouw zouden in dat geval wel eens te klein voor ons kunnen blijken. Bij het komen tot een bewust aanbod zijn de kernwoorden ‘gevarieerd, organiseerbaar en betaalbaar’ leidend.
14
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • Cambridge English is ingevoerd op Vwo Xtra en Havo Xtra; • We voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde structureel examenresultaten boven het landelijk gemiddelde halen; • We op de landelijke rekentoetsen structureel boven het landelijk gemiddelde scoren; • Er op Havo en Vwo sprake is van de mogelijkheid op uitwisselingsbasis in elk geval één maal deel te nemen aan een internationaliseringproject; • Er volstrekte duidelijkheid is over de mate waarin we op VIA de samenwerking met het Ichthus College gestalte geven. 3.4.5.
We hebben een goede leerlingbegeleiding
Van oudsher is leerlingbegeleiding een sterk punt op onze school. De afgelopen jaren is sterk ingezet op het mentoraat en is ook het zorgcoördinaat verbeterd. Ook voor de komende jaren zien we de mentor als spil in het begeleiden van leerlingen. Leerlingen geven in tevredenheidenquêtes aan dat ze zich veilig voelen op school en de sfeer erg waarderen. Dat doen we dus goed. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben willen we een optimaal traject bieden. In de organisatie en uitvoering kunnen we nog winnen. De plannen ter verhoging van de kwaliteit van de leerlingbegeleiding komen aan bod in een jaarlijks bij te stellen zorgplan. Passend Onderwijs is een fenomeen waarmee we de komende jaren te maken krijgen. Hierop moeten we ons terdege voorbereiden. Met ons ambitieniveau vragen we al veel van docenten en OOP. Het is daarom extra belangrijk dat we aan Passend Onderwijs op een goede en zo soepel mogelijke manier invulling gaan geven. In ons wervingsbeleid kunnen we met de kansen die Passend Onderwijs biedt rekening houden door in voorkomende situaties optimaal gekwalificeerde collega’s aan te trekken. In 2015 hebben we bereikt dat: • We de gevolgen voor Passend Onderwijs voor onze school goed hebben ingepast in onze mogelijkheden en ons aanbod; • Docenten en OOP voldoende zijn geschoold om met de gevolgen van Passend Onderwijs om te gaan en dit ook aangeven in tevredenheidenquêtes en/of functioneringsgesprekken; • We werken conform de opzet zoals die in het Zorgplan 2011-2012 wordt uitgewerkt; • Mentoren in tevredenheidenquêtes en functioneringsgesprekken aangeven dat ze goed op hun taak zijn toegerust; • Leerlingen in tevredenheidenquêtes en klankbordgroepen aangeven dat we ons mentoraat goed op orde hebben; • Mentoren de spil zijn in het Early Warning Systeem, waarbij ouders en leerlingen heel snel worden geïnformeerd als het niet goed gaat of dreigt te gaan. Naast het informeren ondernemen school en leerling ook actie ter verbetering. 3.4.6.
Onze toetsing en determinatie zijn op orde
Een kwaliteitschool die als ambitie heeft tot de beste scholen van Nederland te behoren legt voor zichzelf de lat ook hoog op het gebied van toetsing en determinatie. Voor examentrajecten geldt dat we bovengemiddeld willen scoren op SE en CE (zie 3.4.1.). Maar er is meer dan het examentraject. In onze school willen we dat afstroom tot de uitzonderingen gaat behoren. Eigenlijk kan er alleen van klas 1 naar klas 2 sprake zijn van afstroom. Vanaf klas 2 hoort de leerling op zijn plek te zitten en is er alleen nog afstroom in uitzonderlijke omstandigheden. Iedere leerling die om andere reden
15
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 afstroomt vanaf klas 3 beschouwen we in principe als een tekort van onszelf. We bieden leerlingen extra hulp en ondersteuning in plaats van hen af te laten stromen. Kortom, we geven onszelf één schooljaar om de leerling op de juiste plek te krijgen. Dat stelt eisen aan determinerende toetsen. Vanaf klas 1 zal meer accent op inzicht moeten komen te liggen. Tot nu toe kun je met ‘hard werken’ een heel eind komen in klas 1. In Havo of Vwo 3 zeggen we dan ‘dat het er toch niet inzit, omdat er nu meer inzicht aan te pas komt’. Waar we recht willen doen aan onze schoolsoorten en ook binnen de klas drie leerroutes (basis, ondersteunend, extra) willen bieden, heeft dat gevolgen voor de opzet en samenstelling van toetsen. Dit maakt deel uit van schoolbreed op te stellen toetsbeleid. Waar we afstroom willen tegengaan willen we opstroom juist bevorderen. De doorstroom van Vmbo TL naar Havo heeft hierbij prioriteit. Hier willen we het beter doen dan landelijk gemiddeld. In TL 4 zou een aparte stroom kunnen komen voor diegenen die door willen naar het Havo. Maar ook al in klas 1 willen we deze opstroom stimuleren. Daartoe voeren we een TL/Havo-dakpanklas in klas 1 in. Op termijn kan ook een Havo/Vwo klas 1 in zicht komen. Speciale aandacht komt er voor de determinatie tussen de kaderberoepsgerichte leerlingen en de theoretische leerweg. Tot nu toe vinden we het determineren op beide leerwegen moeilijk. Op te stellen leerlingprofielen kunnen hierbij helpen. In 2015 hebben we bereikt dat: • We werken volgens een breed gedragen toetsbeleid; • Parallelklassen voor alle vakken ook paralleltoetsen krijgen; • We variatie in toetsvormen bieden om recht te doen aan verschil in leerstijl en mogelijkheden; • Vanaf klas 1 op alle niveaus werken met een Programma van Toetsing; • 95% van onze leerlingen na jaar 1 op de juiste plek zit; • Er leerling-profielen zijn die ons ondersteunen in de determinatie, met name voor de kaderberoepsgerichte en theoretische leerweg; • We bij het ‘hinkelpad’ voor het merendeel beter scoren dan landelijk gemiddeld en nergens lager dan landelijk gemiddeld (dus minder afstroom en betere doorstroom/minder vertraging); • Er in klas 1 een Tl/H-stroom is; • Er in leerjaar 4 TL structureel een aangepast programma is voor wie door wil stromen naar Havo; • Onze doorstroom van 4 TL naar Havo groter is dan landelijk gemiddeld en minimaal 15%. 3.4.7.
Ons onderwijs bestaat uit doorlopende leerlijnen
Het voortgezet onderwijs is een schakel in de opleidingsketen van leerlingen. Onze leerlingen komen uit het primair onderwijs en gaan in de meeste gevallen naar het MBO, Hbo of de Universiteit. In de doorlopende leerlijn valt winst te boeken. Wat kunnen onze leerlingen al als ze instromen en wat wordt van hen verwacht als ze uitstromen naar vervolgonderwijs? Maar ook binnen onze school vinden we doorlopende leerlijnen belangrijk. Ons uitgangspunt is intern dat de voorbereiding op het examen begint op de eerste dag in klas 1. Daarbij gaat het om inhoudelijke voorbereiding, maar zeker ook om vaardigheden en studiehouding. Als een leerling met alleen hard werken in Vwo 3 komt en het daar vervolgens niet redt, gaat er iets niet goed. Onze didactiek en padagogiek kan meer aansluiten op wat leerlingen al kunnen en voorbereiden op wat het vervolgonderwijs vraagt. In het primair onderwijs werken leerlingen veelal samen en zijn ze van jongs af aan gewend aan plannen (week- of dagtaken). Studiewijzers/planners bouwen hierop voort in klas 1. Samenwerkend leren sluit bij de beginsituatie van onze leerlingen aan en wordt ook in
16
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 het vervolgonderwijs veelvuldig toegepast. Aan ons de opdracht ervoor te zorgen dat de leerlijn zo ononderbroken mogelijk blijft. In de loopbaanoriëntatie van onze leerlingen is het zoeken naar een goede balans tussen te leveren kwaliteit en beschikbare middelen. Het is de opgave binnen de beschikbare formatie optimale kwaliteit te leveren. Naast de decaan speelt de mentor hierbij een belangrijke rol. De decaan ondersteunt en faciliteert, de mentor voert uit. Digitale ondersteuning kan hierbij behulpzaam zijn. In de LOB leggen we accent op het intern keuzeproces in Vmbo klas 2 en Havo/Vwo klas 3. Naast de praktische sectororiëntatie zoals die op het Vmbo bestaat is het streven te komen tot een vergelijkbare praktische profieloriëntatie voor het Havo en Vwo in klas 3. Vele scholen werken hier al mee. In 2015 hebben we bereikt dat: • Onze leerlingen in tevredenheidenquêtes aangeven dat ze goed worden begeleid in het maken van keuzes; • We in klas 3 Havo en Vwo werken met (een pilot van) praktische profieloriëntatie; • Het aantal leerlingen dat in de bovenbouw nog van vak wisselt beneden het landelijk gemiddelde ligt; • Onze didactiek vanaf klas 1 aandacht heeft voor samenwerkend leren; • Onze docenten geschoold zijn in het toepassen van samenwerkend leren; • Onze docenten in tevredenheidenquêtes en functioneringsgesprekken aangeven dat ze bekwaam zijn op het gebied van samenwerken leren; • Vakgroepen voor hun vak een doorlopende leerlijn hebben ontwikkeld en die ook uitvoeren; • Iedere bovenbouwdocent aangeeft dat leerlingen in de onderbouw goed op de bovenbouw zijn voorbereid; • Leerlingen in klankbordgroepen aangeven dat ze geen grote breuk ervaren tussen de overgang van klas 2 naar 3 (Vmbo, Havo, Vwo) en van klas 3 naar 4 (Havo, Vwo). 3.5. Scholing/Ontwikkeling Koersuitspraak: Wij stellen eisen aan onszelf en aan elkaar, onze leerlingen krijgen onderwijs waarmee ze het beste uit zichzelf halen; In dit schoolplan vertalen we deze koersuitspraak naar scholing/ontwikkeling. Overeenkomsten en overlap met ‘personeelsbeleid’ zijn niet toevallig. Ook voor de komende jaren zien we de docent als spil in het onderwijsleerproces. Verhoging van de kwaliteit van leeropbrengsten begint bij de docent. Onder de noemer ‘scholing/ontwikkeling’ hebben we een aantal speerpunten vastgesteld: • • • •
Leren met en van elkaar Schooldoelen leidend Prominent en permanent Blik naar buiten
Deze speerpunten komen nu achtereenvolgens aan bod. 3.5.1. We leren met en van elkaar Per definitie ontwikkelen medewerkers in het onderwijs zich voortdurend. Het belang hiervan wordt breed onderkend. In principe is 10% van de normjaartaak van 1659 klokuur, 1 fte, gereserveerd voor ontwikkeling. Dat is het equivalent van één dagdeel per werkweek. Dit is niet voor niets. Om te weten wat je wilt leren is zelfreflectie een belangrijke vaardigheid.
17
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Op onze school is zeer veel kwaliteit aanwezig. We beschikken over uitstekende pedagogen, prima vakdidactici en groot vakinhoudelijk specialisme. Op weg om ons ambitieniveau te realiseren kunnen we veel aan elkaar hebben en van elkaar leren. De ervaring leert dat dit maar mondjesmaat vanzelf gebeurt. We zullen het gaan organiseren binnen school. Momenteel is er intervisie voor startende collega´s. Intervisie kan echter voor iedereen een krachtig middel zijn om met en van elkaar te leren. Hetzelfde geldt voor collegiale consultatie. Ad hoc gebeurt dat natuurlijk, maar we willen er structuur in aanbrengen. Binnen school aanwezig expertise op net gebied van School Video Interactie begeleiding, SVIB, willen we sterker benutten. SVIB zetten we breder in dan bij nieuwe collega´s of collega´s die in een coachingstraject zitten. Omdat we vele parels op onze school hebben, kunnen we veel van elkaar leren. Interne masterclasses kunnen hier waarde toevoegen. Hoe weet docent A zijn leerlingen zo goed te motiveren? Wat maakt dat de studiewijzers van collega B zo goed werken? Op welke wijze verwerkt collega C zijn kennis over het puberbrein in de lessen? In dit verband willen we ook meer ruimte scheppen voor externe masterclasses. Omdat we effectief met de schaarse beschikbare middelen moeten omgaan, kiezen we bij voorkeur voor scholing met en van elkaar en, in geval van externen, voor scholing aan een groep. Een krachtig instrument voor ontwikkeling is onze deelname aan het netwerk ´Opleiden in de School´. Hier werken we samen met onze zusterschool in Dronten, het VO in Lelystad en hogeschool Windesheim aan het opleiden van nieuwe docenten. Een student in de klas kan docenten helpen hun vakkennis up to date te houden en nieuwe didactische en pedagogische inzichten op te doen of bestaande tegen het licht te houden. Waarin we als school willen groeien is het gestructureerd en planmatig aanpakken van scholing en ontwikkeling. Tot dusver werken we niet met een jaarlijks scholingsplan. In feite besteden we het budget op basis van wie het eerst komt, die het eerst maalt. Hiervan kan in de nabije toekomst geen sprake meer zijn. In 2015 hebben we bereikt dat: • We structureel werken met een scholingsplan waarin onze prioriteiten staan uitgewerkt en waarin budget wordt toegewezen; • Scholing structureel deel uitmaakt van functioneringsgesprekken; • SVIB ook wordt ingezet voor ervaren docenten; • Opleiden in de School draagvlak heeft verworven onder collega´s en dat zij in functioneringsgesprekken aangeven dat ze leren van het begeleiden van een student; • Er jaarlijks minstens 3 thematische masterclasses plaatsvinden, verzorgd door collega´s. 3.5.2.
Onze schooldoelen zijn leidend
Scholen en ontwikkelen van onszelf is een belangrijk doel om de ambitie die we hebben met ons onderwijs te kunnen verwezenlijken. Scholing en ontwikkeling staat dus in dienst van de schooldoelen/onderwijsdoelen. Waar collega´s met het oog op het bereiken van schooldoelen willen ontwikkelen, moeten ze kunnen rekenen op stimulans vanuit de directie. Ontwikkelgroepen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Dergelijke groepen kunnen onderwijsontwikkeling bevorderen en stimuleren ook het leren en ontwikkelen met en van elkaar. Het scholingsbeleid voorziet in een ´menukaart´waaruit collega´s hun keuze kunnen maken. Op die manier geeft de directie ruimte binnen schoolgebonden kaders. De menukaart zal concrete en doelgerichte scholing bevatten.
18
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • We onze schooldoelen jaarlijks vertalen een scholingsplan; • Medewerkers hierbinnen een keuze kunnen maken; • Er zowel scholing en ontwikkeling plaatsvindt voor OP, OOP als directie; • Medewerkers in tevredenheidenquêtes en functioneringsgesprekken aangeven dat ze voldoende ruimte en mogelijkheden ervaren om zich te ontwikkelen en daarvan ook gebruik maken. 3.5.3. We ontwikkelen prominent en permanent Om onze ontwikkelambitie te bereiken willen we accent leggen op ontwikkelen van medewerkers als vliegwiel om ons onderwijs(rendement) te verbeteren. Goed opgeleid OP en OOP zien we immers als kern van de kwaliteit van ons onderwijs. Een kwaliteitschool heeft kwaliteitsmedewerkers en krijgt daardoor kwaliteitleerlingen. Ontwikkeling komt dus prominent op de agenda en wordt standaard voor iedereen die op onze school werkt. Dat geldt zowel voor het OP als het OOP en de directie. Elk jaar weer stellen we ons doelen die we willen realiseren. Elk jaar weer betekent het dat we ons verder ontwikkelen om die doelen waar te maken. De ontwikkelingen rond Passend Onderwijs vragen de komende jaren speciale aandacht. Dit heeft serieuze gevolgen voor de facilitering die we bieden. Ontwikkelen ten koste van lesuitval wordt in principe vermeden. We zullen moeten wennen aan scholing in de randen van de dag en soms ook op een avond. Financieel zullen we voldoende middelen moeten vrijmaken om in onze ambities te kunnen voorzien. Daarnaast zullen we de beschikbare middelen zo effectief mogelijk moeten inzetten. In 2015 hebben we bereikt dat: • Lesuitval door scholing een uitzondering is; • Scholing structureel gebeurt op basis van een scholingsplan en het koppelen van organisatiedoelen aan persoonlijke ontwikkeldoelen; • Het voorkomen van lesuitval bij de keuze van externe partners een belangrijk criterium is; • Aan scholing per medewerker een hoger bedrag dan landelijk gemiddeld wordt uitgegeven; • Medewerkers in tevredenheidenquêtes en functioneringsgesprekken aangeven dat ze scholing en ontwikkelen als belangrijk ervaren en dat de school hen daarbij goede mogelijkheden biedt; • OP en OOP en directie zowel afzonderlijk als gezamenlijk ontwikkelen en scholen. 3.5.4. We richten de blik naar buiten De hele wereld ligt aan onze voeten. Als school willen we daarop inspelen en naar buiten gericht zijn.. Omdat we intern over veel kwaliteit en expertise beschikken is het ook belangrijk ons te realiseren dat er ook intern veel te halen valt.. Echter, oog voor wat zich afspeelt buiten het schoolgebouw en buiten Kampen kan verrijkend zijn. Een kijkje nemen bij collega-scholen is verrijkend en werkt soms relativerend en inspirerend. Oog voor externe ontwikkeling en het benutten van externe expertise kan onze blik verruimen. Het benutten van digitale informatie van scholen elders in het land kan daarbij een heel eenvoudig en effectief middel zijn. In 2015 hebben we bereikt dat: • Vakgroepen overleg voeren met collega’s van onze zusterschool in Dronten; • De school in Dronten en Kampen bij elkaar een audit uitvoeren.
19
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011
3.6. Organisatie/Cultuur/Pedagogisch klimaat/maatschappelijke omgeving Koersuitspraak: Wij staan voor een veilige en warme leer- en werkomgeving, onze leerlingen krijgen onderwijs in een duidelijke, belangstellende en betrokken omgeving. De vertaling van deze koersuitspraak is in dit schoolplan organisatie/cultuur/pedagogisch klimaat/maatschappelijke omgeving. Onze school staat bekend als veilig en een school met een goede sfeer. In tevredenheidenquêtes scoren deze punten bij leerlingen, ouders én medewerkers hoog. Dat willen we graag zo houden. Zonder relatie immers geen prestatie. Een veilige en warme leer- en werkomgeving zien we als belangrijke voorwaarde om onze kwaliteitambities te kunnen waarmaken. Maar ook de organisatie van ons onderwijs en onze school doet ertoe, evenals onze plek in onze maatschappelijke omgeving. Hoe betrekken we die omgeving nauw bij onze school? Bij sommige punten is het de vraag waar je die het beste onder kunt brengen. Zo past het pedagogisch klimaat ook heel goed bij onderwijskwaliteit (koersuitspraak 2). Bij deze brede thema’s hebben we een aantal speerpunten vastgesteld: • Ontmoeting; • PR/Werving; • Actieve samenwerking met partners; • Professionele cultuur; • Verantwoording geven en nemen; • Structuur. Deze speerpunten komen nu achtereenvolgens aan bod. 3.6.1
We zijn een ontmoetingschool
We noemen onszelf al jaren ontmoetingschool en dat maken we ook waar. Uit tevredenheidonderzoek leren we dat veiligheid en goede sfeer hoog scoren bij leerlingen, ouders en medewerkers. We hebben op dit punt dus een stevige basis die we willen behouden en nog versterken. Want ontmoeting is méér dan veiligheid en goede sfeer. Ontmoeting is misschien wel ons schooleigen woord voor pedagogisch klimaat. Ik kan wat, ik ben wat, ze zien dat, ik hoor erbij. Zo vatten we de ontmoetingsgedachte kort samen. En dat schetst ook het pedagogisch klimaat waarin me ons onderwijs vorm willen geven. En dat geldt niet alleen voor onze leerlingen, maar ook voor medewerkers. We leren immers dagelijks met en van elkaar. De kleinschaligheid van onze school biedt goede mogelijkheden om de ontmoetingsgedachte waar te maken. Conciërges kennen bijna alle leerlingen bij naam. Coördinatoren kennen hun leerlingen. Medewerkers van de mediatheek weten wie er in de bovenbouw zitten. Deelschoolleiders hebben veel contact met docenten en leerlingen. Bij de rector wandelen leerlingen en collega’s makkelijk binnen. Onze kleinschaligheid maakt persoonlijke aandacht en onderlinge betrokkenheid mogelijk. We staan letterlijk dicht bij elkaar en zien elkaar letterlijk. Hoe beter je elkaar kent, hoe beter je maatwerk kunt leveren. Naast maatwerk in de klas vinden we dit ook in onze leerlingbegeleiding essentieel. De mentor is hierbij de spil. We hebben de afgelopen paar jaar stevig op de rol van de mentor ingezet en mentoren ook gefaciliteerd. Dat zal ook de komende jaren zo blijven. De leerlingbegeleiding werken we specifiek uit in het zorgplan. Onderling vertrouwen is wezenlijk bij het ontmoeten van elkaar. Vertrouwen geven én vertrouwen krijgen. Daarbij past een positieve benadering. Uitgangspunt is dat iemand iets kan en wil, dat dingen
20
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 mogelijk zijn, dat we beter kunnen worden en maximaal kunnen presteren. Op basis van dat vertrouwen stellen we ook eisen aan elkaar, leggen we de lat hoog. Naast medewerkers en leerlingen zijn de ouders/verzorgers van onze leerlingen een belangrijke schakel in het onderwijsleerproces. In de driehoek leerling-docent-ouders willen we de ouders nog nadrukkelijker betrekken. Hierbij is het een voorwaarde dat we hen tijdig en goed informeren en dat zij zich welkom weten op school. Lastige ouders bestaan niet, betrokken ouders wel. In 2015 hebben we bereikt dat: • We in tevredenheidenquêtes structureel beter dan landelijk gemiddeld scoren op veiligheid en sfeer bij zowel leerlingen, ouders als medewerkers; • Leerlingen en ouders ons in tevredenheidenquêtes structureel hoger dan landelijk gemiddeld scoren op kwaliteit van het mentoraat; • De tevredenheid van ouders over informatievoorziening (school in algemeen en leerling in bijzonder) in tevredenheidenquêtes minimaal op het landelijk gemiddelde ligt; • Internet een belangrijke rol speelt voor informatievoorziening door een portal voor medewerkers, leerlingen en ouders te bieden (zie ook 3.3.5.); • De rol van de Ouderraad versterkt is en dat er ook per deelschool een oudervertegenwoordiging c.q. klankbordgroep van ouders actief is; • We ook internationaal de ontmoetingsgedachte uitwerken door structurele internationaliseringprojecten, in elk geval in Havo en Vwo. 3.6.2. Onze PR en werving zijn attractief en effectief Deze paragraaf sluit nauw aan bij 3.3.5. In onze PR en werving laten we eenduidig en consequent het gezicht van onze school zien waar we voor staan. Hiermee dragen we onze missie uit: Onze school is een ontmoetingsschool die qua opbrengsten het beste onderwijs biedt van Kampen en omstreken en waar leerlingen en medewerkers zich wel voelen om optimaal te presteren. Onze school is een kwaliteitschool. We volgen het principe van ‘zo buiten, zo binnen’. Wat we extern communiceren is alleen attractief en effectief als we het intern ook waarmaken. Doen wat je belooft. Dat we ook hiermee de lat voor onszelf hoog leggen is duidelijk. Onze PR en werving richten zich met name op het primair onderwijs en de ouders/verzorgers van leerlingen die al bij ons op school zitten. We halen het primair onderwijs de school in. Hierbij kunnen we onze uitstekende sportfaciliteiten benutten of onze practicumruimtes. Onze leerlingen kunnen proeflessen geven aan leerlingen van groep 8. Onze uitingen (papier en digitaal) zijn consequent herkenbaar door een moderne huisstijl, uitgedrukt in een passend logo. Los van uitingen op internet of op papier zijn we als medewerkers zelf de kern van PR en werving. We zijn ambassadeurs van onze school en gedragen ons ook zo. Daarnaast zorgen enthousiaste leerlingen en prima onderwijsopbrengsten de beste PR die we ons kunnen wensen. PR en werving zijn niet iets van anderen of een afdeling, maar van iedereen die op onze school werkt. Om te refereren aan een reclamespot: service is geen afdeling, maar een mentaliteit. Om duidelijk te maken wat we doen en hoe goed we dat doen gaan we actief de boer op. Zo vergroten we onze zichtbaarheid in Kampen en omstreken. Met name de voorlichtingsavonden en open dagen geven op attractieve en wervende wijze een representatief beeld van de school die we (willen) zijn.
21
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • Collega’s in (functionerings)gesprekken kort kunnen aangeven waar de school voor staat en wat daarin hun bijdrage is; • Leerkrachten in groep 8 van het primair onderwijs en hun directeuren weten wat de speerpunten van onze school zijn en hoe we daaraan vorm geven; • We leerkrachten in groep 8 van het primair onderwijs en hun directeuren actief op de hoogte houden van onze onderwijsresultaten; • We jaarlijks een bijeenkomst organiseren tussen onze school en het primair onderwijs met als doel elkaar te informeren en van elkaar te leren; • We minimaal één project hebben waarmee we leerlingen uit het primair onderwijs gebruik laten maken van onze faciliteiten; • We minimaal één project hebben waarin leerlingen van onze school gastlessen geven op het primair onderwijs; • Onze voorlichtingsavonden en open dag ouders en leerlingen op attractieve en wervende wijze laten ervaren wie we zijn; • Ouders en leerlingen groep 8 in een tevredenheidonderzoek aangeven dat ze onze voorlichtingsavonden en open dag overwegend positief waarderen; • De website een effectief medium is om met ouders/leerlingen te communiceren, waardoor ouders (vrijwel) geen papieren post meer ontvangen; • We standaarden hebben afgesproken over onze klantvriendelijkheid, waarvan ouders aangeven dat we die ook nakomen; • We onze huisstijl consequent toepassen en consequent zijn in hetgeen we uitdragen; • We een fris, modern en attractief logo hebben. 3.6.3
We werken actief samen met partners
Naast het versterken van samenwerking met het primair onderwijs is ook samenwerking met vervolgonderwijs (MBO, HBO, Universiteit) en bedrijfsleven (Vmbo) van belang. Primair, secundair en tertiair onderwijs vormen immers één keten. Samenwerking met MBO, HBO en universiteit zal zich vooral richten op loopbaanoriëntatie. Hetzelfde geldt voor de samenwerking met het bedrijfsleven, maar daar spelen ook stagemogelijkheden voor onze Vmbo-ers een rol. Samenwerking met de HBO-instelling Windesheim speelt een speciale rol. Deze instelling maakt deel uit van het partnerschap Opleiden in de School dat we samen met onze zusterschool uit Dronten en het VO in Lelystad vormen om vorm te geven aan het opleiden van nieuwe docenten. Het partnerschap is gesloten in het voorjaar van 2011. De komende jaren zal het partnerschap zich gaan ontwikkelen en zich moeten bewijzen. Ook op een ander vlak is samenwerking met een partner van cruciaal belang: VIA is een gezamenlijke onderneming van twee besturen: het bestuur van het Almere College en het bestuur van de Landstedegroep, waartoe de school voor VO Ichthuscollege behoort. De komende periode moet duidelijk worden of we deze samenwerking in VIA veel sterker vorm gaan geven of dat we kiezen voor twee Vmbo-scholen onder één dak. Een partner die ons nauw aan het hart ligt is onze zusterschool in Dronten. Hoewel beide scholen een eigen onderwijskundige koers varen, ontwikkelen de rectoren van beide scholen samen met de bestuurder beleidsvoorstellen voor beide scholen. Daarbij kiezen we voor het delen van informatie en voor gezamenlijk beleid waar dit voordelen biedt (bijvoorbeeld planning&controlcyclus; formatieproces). Op dagelijks niveau kunnen we veel van elkaar leren op het gebied van ‘best practice’.
22
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 Het belang van actieve samenwerking met ouders is al genoemd. Voor wat betreft overige stakeholders zetten we de komende jaren niet groot in op actievere samenwerking. Zij kunnen wel kennisnemen van onze horizontale verantwoording via onder meer Vensters voor Verantwoording. In 2015 hebben we bereikt dat: • We in VIA in nauwe samenwerking met de Landstedegroep vorm geven aan ons Vmboonderwijs in klas 3 en 4; • Het partnerschap Opleiden in de School aan de vastgestelde doelstellingen ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit voldoet; • Er minimaal één maal per jaar uitwisseling plaatsvindt op docentniveau van best practice tussen Almere College Dronten en Kampen; • Directieleden jaarlijks één dag meelopen op de zusterschool om te reflecteren en te leren; • We ons jaarlijks horizontaal verantwoorden door relevante en actuele informatie te delen via Vensters Voor verantwoording. 3.6.4. We werken binnen een professionele cultuur Al decennia lang werken scholen aan het tot stand brengen van een professionele cultuur. Dit begrip gaat terug op gedachtegoed van Alex van Emst die de professionele cultuur afzet tegen de ambtelijke cultuur en de politieke cultuur. Waar de ambtelijke en politieke cultuur verandering en verbetering belemmeren, vertragen of verhinderen zou de professionele cultuur leiden tot een school waar professionals constant beter worden zonder dat ze ziek zijn. Bestaande culturen en structuren zijn taai. Vandaar dat alle scholen in Nederland aangeven dat ze ‘op weg zijn naar…’. Wij vormen hierop geen uitzondering. Binnen het complexe en veelomvattende concept van de professionele cultuur kiezen we onze speerpunten. Afspraak=afspraak staat voor ons centraal. Zowel afspraken onderling als collega’s, als afspraken met leerlingen en/of ouders. Dit principe helpt ons om een betrouwbare en duidelijke school te zijn. Als we ons niet aan onze afspraken houden, spreken we elkaar aan. Dat hoort bij de aanspreekcultuur. Het is niet alleen de leidinggevende die anderen aanspreekt, collega’s spreken elkaar ook op collegiale basis aan. Dat aanspreken is zowel corrigerend als positief bedoeld. Elkaar complimenteren hoort zeker ook bij onze aanspreekcultuur. Erkende ongelijkheid is de volgende kern. We hebben allemaal onze specifieke kwaliteiten en worden daarin ook herkend en erkend. We hoeven niet allemaal alles te kunnen. In ontwikkelgroepen komen de collega’s die specifiek verstand van of affiniteit met betreffend onderwerp hebben. Niet iedereen hoeft hetzelfde op hetzelfde moment. In feite is dit ook een vorm van maatwerk. Op basis van erkende ongelijkheid stimuleren we proeftuintjes. In veiligheid kunnen collega’s oefenen met nieuwe ontwikkelingen en krijgen ze daar de ruimte voor. De bedoeling is dat proeftuinen na een positieve evaluatie leiden tot verandering op grotere schaal. Om het bovenstaande te realiseren beschouwen we professionele discipline als essentieel. Op onze kwaliteitschool werken ‘simply the best’ medewerkers die hun vak en werk zeer serieus nemen. Fouten maken mag, maar niet steeds dezelfde. Heldere, tijdige en eenduidige communicatie is ook van belang. Binnen de cultuur die we voorstaan gaan we echter niet op elkaar zitten wachten, maar nemen we onze verantwoordelijkheid. Binnen de organisatie hebben we op alle niveaus duidelijk wat we van collega’s verwachten en welke verantwoordelijkheden ze dragen. Werken met verantwoordelijkheden om doelstellingen te bereiken gaat voor ons boven het denken in taken.
23
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • Collega’s in functioneringsgesprekken en klankbordgroepen aangeven dat ze elkaar aanspreken; • Directieleden aangeven dat ze ervaren dat collega’s elkaar aanspreken in plaats van naar de directie te gaan; • Collega’s in functioneringsgesprekken en klankbordgroepen aangeven dat we de norm afspraak=afspraak halen en onze afspraken dus nakomen. Dat geldt op alle niveaus; • Er in school structureel per deelschool minimaal één proeftuintje in ontwikkeling is waaraan collega’s op basis van erkende ongelijkheid deelnemen; • Collega’s tijdens functioneringsgesprekken en klankbordgroepen aangeven dat ze ervaren en erkennen dat werken op een kwaliteitschool eisen stelt aan de professionele kwaliteit. Collega’s geven aan dat ze ‘noblesse oblige’ ervaren; • We voor alle functies passende functieomschrijvingen hebben waarbij accent ligt op verantwoordelijkheden; • Collega’s in functioneringsgesprekken en klankbordgroepen aan geven dat ze een voorbeeldfunctie van de directie ervaren. 3.6.5. We nemen en geven verantwoording voor ons doen en laten Een ambitieuze kwaliteitschool legt verantwoording af over en neemt ook verantwoording voor de bereikte onderwijsresultaten. Hierbij zijn we duidelijk, transparant en open. We roemen de dingen die we goed doen, maar geven ook aan waarover we nog niet tevreden zijn. Daarbij verantwoorden we ons voor de situatie zoals die is. De verantwoording vindt verticaal en horizontaal plaats. Verticaal loopt de verantwoording intern langs de lijn tot de bestuurder. Het uitgangspunt hierbij is je leidinggevende nooit te verrassen. Intern vormen de kwartaalgesprekken tussen bestuurder er afzonderlijke rectoren een belangrijke vorm van verticale verantwoording. De horizontale verantwoording is intern collegiaal en extern naar ouders, primair onderwijs etc. We maken gebruik van instrumenten om deze verantwoording te structureren en te vergemakkelijken. Eén van die instrumenten is Vensters Voor Verantwoording. In 2015 hebben we bereikt dat: • We werken met standaardrapportages waarmee we ons kunnen verantwoorden; • Verantwoordingsmomenten standaard zijn opgenomen binnen de planning & controlcyclus van school; • We werken volgens een logische verticale verantwoordingslijn: bestuur-rector; rectordeelschoolleider; deelschoolleider-docent etc; • Vensters voor Verantwoording ons hoofdinstrument is voor externe verantwoording op alle niveaus. 3.6.6. We werken binnen een duidelijke structuur De komende jaren blijft de deelschool de basis. De deelscholen Havo/Vwo en Vmbo vormen voor docenten en een aantal OOP-ers de uitvalbasis voor hun werk van alledag. In principe geeft een docent zijn meeste lessen in de deelschool waartoe hij/zij behoort. Een kleine directie heeft de leiding over het geheel. De ontwikkeling van VIA kan betekenen dat hier een afwijkend structuur ontstaat. Daarbij valt te denken aan een aparte locatieleiding/-leider voor VIA. Naast hun deelschool werken docenten met name samen in vakgroepen. Die vakgroepen vinden we essentieel waar het gaat om vakontwikkeling en het maken en borgen van doorlopende leerlijnen. De
24
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 vakgroepen zijn ook verantwoordelijk voor de vakgerelateerde onderwijsopbrengsten. Het is de primaire verantwoordelijkheid van de vakgroep om de resultaten boven landelijk niveau te krijgen/houden. In onze kwaliteitschool zijn goed functionerende vakgroepen daarom cruciaal. Binnen deze organisatorische structuur speelt het werken volgens de planning & controlcyclus een belangrijke rol. Die cyclus zorgt voor structuur, ritme en regelmaat. We werken nauw samen met het servicebureau om gegevens te verwerken. Daarbij heeft het servicebureau op grond van aanwezige expertise een ondersteunende rol. Op schoolniveau zal de jaarplanner leidend zijn. Tijdige vastlegging van belangrijke data is herin van belang. In 2015 hebben we bereikt dat: • Docenten in functioneringsgesprekken en klankbordgroepen aangeven dat ze weten wat tot de deelschool behoort en wat tot de vakgroep; • Er eenduidige aansturing in geheel VIA plaats vindt door één locatieleiding; • We standaard onze planning & controlcyclus volgen; • Het aantal afwijkingen van de jaaragenda minder dan 15 is. 3.7
Bedrijfsvoering
Koersuitspraak 5: Wij werken op een bedrijfsmatig gezonde school; onze leerlingen krijgen onderwijs met optimaal gebruik van de beschikbare middelen. In het schoolplan noemen we dit bedrijfsvoering. Hoe hoog onze ambitie ook is en hoe goed we ons onderwijs ook willen laten zijn, alles staat of valt met de financiële mogelijkheden. Binnen smalle marges zullen we zo effectief en efficiënt mogelijk met de beschikbare middelen moeten omgaan. Bedrijfsvoering is breder dan financiën. Maar de hoeveelheid beschikbare Euro’s is wel van grote invloed. Bij dit thema hebben we een aantal speerpunten vastgesteld: • Financieel gezond; • Planning & Control; • Gebouw en inventaris; • Marktaandeel. Deze speerpunten komen nu achtereenvolgens aan bod. 3.7.1. Onze school is financieel gezond Alleen al omdat beschikbare financiën een belangrijke factor zijn in het halen van onze ambities is het van belang om op alle niveaus te werken met budgetten en budgetverantwoordelijken. Verantwoordelijkheid leggen we hierbij zo laag mogelijk in de organisatie. Budgethouders werken op basis van begrotingen en uitputtingsoverzichten en vinden we in elk geval binnen de vakgroep, de deelschool, decanaat, leerlingbegeleiding, administratie en conciërgerie. Het begrotingsmatig denken willen we in school versterken. Om financieel gezond te blijven is het van belang aan betrouwbaar meerjarenbeleid te werken. Daarbij gaat het vooral om meerjarenbegrotingen en meerjarenformatiebeleid. De personeelsformatie beslaat immers zo’n 80% van alle uitgaven. Het wordt een kunst om de ambities uit dit schoolplan met de beschikbare financiële middelen te verwezenlijken. We vragen immers nogal wat: modernisering van het gebouw MP, een modern ICTnetwerk, een moderne internetsite met portals, investeringen in scholing en uitbreiding van bijvoorbeeld personeelsbegeleiding. Strak budgetteren en werken op basis van tevoren opgestelde
25
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 begrotingen is noodzakelijk. Daarnaast zullen we duidelijke keuzen moeten maken in prioritering en fasering. Eén ding moge dit schoolplan duidelijk maken: we willen vóór alles investeren in verdere verbetering van ons onderwijs. Dat betekent met name investeren in docenten en onderwijsassistenten en werken aan goede randvoorwaarden waarbinnen zij hun werk moeten doen. In 2015 hebben we bereikt dat: • We ook financieel planmatig werken op basis van tevoren opgestelde en goedgekeurde begrotingen; • Budgethouders in functioneringsgesprekken aangeven dat ze voldoende in staat zijn om begrotingen op te stellen en budgetten te beheren; • Er periodiek uitputtingsoverzichten zijn voor budgethouders; • We werken op basis van meerjarenramingen m.b.t. financiën en formatie. 3.7.2. We werken binnen een planning & controlcyclus Het is al een aantal keren aan de orde gekomen: het werken binnen een gestructureerde planning & controlcyclus is van belang om een goede bedrijfsvoering te volgen en borgen. Control staat niet voor ‘controleren’, maar voor ‘beheren en beheersen’. We willen op een aantal niveaus met de planning & controlcyclus werken, omdat die het planmatig en gestructureerd werken bevordert. Al onze budgethouders gaan met de planning & controlcyclus te maken krijgen. Bij het werken met planning & control hoort ook dat budgethouders verantwoording nemen voor het besteden van hun budget en er verantwoording over afleggen. Waar de planning & controlcyclus met name gaat over de bedrijfsvoering, werken we daarnaast met de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus). Deze is van toepassing op vernieuwing en verandering. In feite gaat het daarbij om de vraag doen we de dingen goed en doen we de goede dingen? Evalueren en op grond daarvan bijstellen van beleid is voortdurend van belang. In 2015 hebben we bereikt dat: • We op het niveau van vakgroepen, deelscholen en de school als geheel consequent en structureel binnen een planning & controlcyclus werken; • We gestructureerd en planmatig nieuwe ontwikkelingen evalueren en op grond daarvan al dan niet bijstellen. 3.7.3. We werken binnen moderne gebouwen met een goede inventaris De locatie VIA is recent opgeleverd, modern en met een nieuwe inventaris uitgerust. Toch zijn hier de komende jaren investeringen gewenst op grond van gebruikservaringen. Daarnaast vragen beroepsgerichte vakken een voortdurende ‘update’ van machines om enigszins te kunnen blijven aansluiten bij wat in het bedrijfsleven gebeurt. Voor het gebouw aan de MP geldt dat het ruim 30 jaar staat. Het gebouw is weliswaar zeer goed onderhouden, maar de tand des tijds wordt hier en daar zichtbaar. Invulling geven aan de ambities uit dit schoolplan vraagt massieve investeringen. Daarbij gaat het onder meer om kosten voor een draadlos netwerk in het gebouw en modernisering van practicumlokalen. Bij modernisering van het gebouw is het onderwijsconcept leidend. Dat onderwijsconcept vraagt om een moderne, aantrekkelijke en effectieve leeromgeving.
26
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 In 2015 hebben we bereikt dat: • We een meerjarig investeringsplan voor onze gebouwen en inventaris hebben (los van groot onderhoud) en uitvoeren; • Het gebouw MP beschikt over een draadloos toegankelijk netwerk; • De exacte vakken beschikken over moderne practicumfaciliteiten. 3.7.4
We hebben een robuust en stabiel marktaandeel
Het aantal leerlingen in klas 1 heeft de afgelopen jaren sterke fluctuaties gekend en varieerde tussen de 125 en 215. Met zulke grote schommelingen is het werken op basis van meerjaren formatiebeleid en meerjarenbegrotingen lastig. We hebben ook daarom behoefte aan enige stabilisering van de instroom, waarbij we mikken op een marktaandeel van 35-40%. Dat is ambitieus, maar tegelijkertijd ook van belang om ons huidige onderwijsaanbod te kunnen blijven bieden. Los van de fluctuaties van het totaal aantal instromers, zijn er ook verschuivingen binnen de schoolsoorten. Net als landelijk neemt het aantal leerlingen voor de basisberoepsgerichte leerweg af. Ook hier is stabilisering van belang, maar er lijkt lastig op te sturen. We streven naar een evenwichtige verdeling van onze leerlingen over de schoolsoorten als afspiegeling van het totaal. Ook binnen een stabiel marktaandeel zullen we ons bezinnen over welke richtingen we wel en niet kunnen blijven aanbieden. Onrendabele sectoren in het Vmbo kunnen blijven bestaan door de samenwerking met het Ichthus op VIA te versterken. Het kunnen behouden van een breed onderwijsaanbod voor beroepsonderwijs in Kampen is ook de gedachte achter VIA. In 2015 hebben we bereikt dat: • Ons marktaandeel zich heeft gestabiliseerd op 35-40% van het leerlingenaantal dat in ons voedingsgebied naar het VO gaat; • We keuzes hebben gemaakt en uitgevoerd over het onderwijsaanbod dat we gaan/blijven aanbieden.
27
Koersen op Kwaliteit: Schoolplan Almere College Kampen 2011-2015. November 2011 4.
Afsluiting
Dit schoolplan is waarschijnlijk het meest ambitieuze schoolplan ooit van het Almere College Kampen. We willen de lat voor onszelf en onze leerlingen de komende jaren hoger leggen. Alleen dan kunnen we onze missie waarmaken: Onze school is een ontmoetingsschool die qua opbrengsten het beste onderwijs biedt van Kampen en omstreken en waar leerlingen en medewerkers zich wel voelen om optimaal te presteren. Onze school is een kwaliteitschool. We kiezen niet zonder reden voor dit hoge ambitieniveau: Het sluit goed aan bij: • Onszelf. Onze school heeft van oudsher gewerkt aan kwalitatief hoogstaand onderwijs en heeft tot heel recent (examenresultaten 2011) laten zien tot de top van Nederland te kunnen behoren.; • De situatie in Kampen. De profilering van scholen in Kampen is helder: één school profileert zich vooral met de reformatorische achtergrond. Een andere school noemt brede talentontwikkeling als speerpunt. Onze school kiest voor resultaat binnen een goed pedagogisch klimaat en wil daarin de beste zijn; • De landelijke context. Focus ligt voor het voortgezet onderwijs de komende jaren op opbrengstgericht werken onder het motto: ‘De basis op orde, de lat omhoog’. Jaarlijkse deelschoolplannen en jaarplannen op schoolniveau werken de doelstellingen van dit schoolplan (steeds te vinden onder ‘In 2015 hebben we bereikt dat’ ) concreet uit. Het schoolplan gaat met name over ‘wat’ we willen bereiken. Deelschoolplannen en jaarplannen geven per schooljaar invulling aan het ‘hoe’ en de fasering over de komende jaren. Strategisch plan, schoolplan en deeschoolplannen/jaarplan zijn dus nauw met elkaar verbonden en bouwen op elkaar voort. Dat gebeurt vanuit één gemeenschappelijke noemer: we koersen op kwaliteit! Kampen, November 2011. Frank Merten, rector.
28