Studiedag De wereld op z’n KOP(P) 1 december 2005
Cartoons: Patrick Van Oppen
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
Provinciehuis Hasselt
Een initiatief van het Limburgs KOPP / KOAP overleg
2
VERSLAGBOEK
INHOUD Voorwoord .................................................................................................................3 KOPP OP! .................................................................................................................4 Studiedag 1 december 2005 .....................................................................................8 Reacties deelnemers...............................................................................................11 Welkom....................................................................................................................12 KOPP.......................................................................................................................15 KOAP.......................................................................................................................27 De ouder..................................................................................................................40 Workshop 1 ▪ KOPP en KOAP (herkennen), KOPP-telefoon Limburg helpt ..........46
1 december 2005
KOPP KOAP
Workshop 2 ▪ SKILLS, steun aan kinderen in labiele levenssituaties .....................53 Workshop 3 ▪ Supermannen en supervrouwen: de gezonde ouder als draaischijf van het gezin ..........................................................................................56 Workshop 4 ▪ Psychiatrische problemen als groeikansen in het gezin...................60 Workshop 5 ▪ Mijn gids is zelf verdwaald. Eens kind van, altijd kind van?! Beschermende versus risicofactoren, tips voor hulpverleners................................72 Workshop 6 ▪ Good practices..................................................................................80 Workshop 7 ▪ Aandacht voor KOAP in een residentiële setting..............................91 Literatuur ...............................................................................................................101
3
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
VOORWOORD
Op de beurs van het Limburgs Platform voor Zelfhulp- en Ontmoetingsgroepen had ik de eer en het genoegen kennis te maken met Soetkin - kind van - en actief in de KOPPgroep van Similes. Enkele weken later, in de eerste Limburgse filmweek in teken van geestelijke gezondheid was het ook zij die voor de camera getuigde vanuit haar persoonlijke ervaring. Dit persoonlijk contact versterkt mijn overtuiging dat we als provincie op de ingeslagen weg moeten verdergaan om de aandacht voor KOPP en KOAP vooraan op de agenda te zetten. Om dit te realiseren bieden we graag ondersteuning aan het provinciaal KOPP&KOAP-overleg dat mensen en organisaties samenbrengt die concreet aan de slag gaan met deze kinderen van – al dan niet volwassen - of er expliciet aandacht aan besteden in hun werking. De tweede provinciale studiedag Hoor wie KOPP’t daar kinderen? op 6 december 2007 is het resultaat van deze samenwerking in Limburg. Op deze dag willen wij kinderen van, naastbetrokkenen en hulpverleners samenbrengen. We willen aandacht schenken aan noden en antwoorden zoeken op vragen waarover KOPP&KOAP-ers zich zorgen maken. Naar aanleiding van deze KOPP&KOAP studiedag hebben we werk gemaakt van het verslagboek van de eerste provinciale studiedag van 2005. We hopen dat dit verslagboek jou – als betrokkene, naastbetrokkene, hulpverlener of begeleider van kinderen, jongeren en hun ouders – handvatten biedt en de weg wijst naar de nodige ondersteuning. Wij willen samen kinderen van de best mogelijke kansen geven, daarvoor rekenen we ook op jou!
Erika Thijs Gedeputeerde van welzijn en gezondheid, Provincie Limburg Hasselt 9 november 2007
4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP OP!
SKILLS
+
KOPP TELEFOON LIMBURG
=
ONDERSTEUNING EN PREVENTIE BIJ KINDEREN VAN OUDERS MET EEN PSYCHIATRISCH EN/OF AFHANKELIJKHEIDSPROBLEEM SITUERING KOPP OP! (Kinderen van Ouders met een Psychiatrische Problematiek Ondersteuning en Preventie) is een initiatief opgericht door Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, Similes en het Psychiatrisch Centrum Ziekeren, met steun van het Johnson & Johnson Fonds voor Gezondheid. Het project is ontstaan vanuit de fusie van twee afzonderlijke initiatieven, SKILLS en KOPP telefoon Limburg. SKILLS startte in 2001 als een zorgvernieuwingsproject vanuit het DAGG in Maaseik. Het project beoogde het sensibiliseren van hulpverleners die geconfronteerd worden met de KOPPthematiek. In de literatuur vindt men wel onderzoeksresultaten terug m.b.t. de prevalentie van KOPP, maar er wordt weinig bruikbaar materiaal gevonden m.b.t. concrete therapeutische interventies. SKILLS bood hierop een antwoord door het ontwikkelen van een praktijkhandleiding met een integrale strategie wordt aangeboden om via concrete gesprekstechnische interventies het thema KOPP bespreekbaar te maken bij ouders en kinderen. KOPPtelefoon Limburg is ontstaan in 2003 vanuit een samenwerkingsverband tussen Similes, het Psychiatrisch Centrum Ziekeren en Kind en Gezin die elk op hun werkterrein een aantal noden op vlak van KOPP vaststelden. Similes, de vereniging van familieleden en vrienden van personen met psychische problemen, sleutelde al verscheidene jaren aan een preventieve aanpak van KOPPkinderen. Binnen het Psychiatrisch Centrum Ziekeren groeide ondertussen ook de bezorgdheid voor deze kinderen, aangezien veel van de opgenomen patiënten ouder waren. Kind en Gezin werkte daarnaast aan een professioneel antwoord op de problematiek van zeer jonge KOPPkinderen tussen nul en drie jaar en hun ouders. Dit was voornamelijk naar aanleiding van de talloze vragen die ze binnen kregen van de ouders en de regioteamleden van Kind en Gezin rond de opvang en opvoeding van KOPPkinderen. Vanuit hun gezamenlijke bezorgdheid naar deze kinderen toe besloten zij om een vraaggericht aanbod aan te bieden. De KOPPtelefoon had als doelstelling het onthaal, de ondersteuning en de kortdurende begeleiding van KOPPkinderen en hun ouders.
5
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP OP! Aangezien de doelstellingen van beide projecten (SKILLS en KOPPtelefoon) gelijkaardig en cumulatief waren, stemden de initiatiefnemers beide projecten op elkaar af tot één project: KOPP OP!
VOORSTELLING KOPP OP! Doelstelling Uit onderzoek is gebleken dat psychiatrische problemen bij één van de ouders een ernstige belasting vormen voor de geestelijke gezondheid van kinderen. KOPPkinderen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van emotionele en gedragsproblemen op korte termijn en een psychiatrische problematiek op lange termijn. KOPP OP! heeft als doelstelling het voorkomen van deze korte en lange termijn gevolgen bij deze kinderen. Het tijdig informeren, ondersteunen en begeleiden van KOPPkinderen biedt bescherming tegen het ontwikkelen van latere problemen. Het lijkt ons daarom evident bijzondere aandacht te geven aan de KOPPthematiek vanuit alle echelons in de hulpverlening. Ook het doorbreken van het taboe rond psychiatrisch ziek-zijn en het vermijden van stigmatisering is een belangrijke taak binnen het project.
Doelgroep Het project is enerzijds gericht op kinderen van wie één of beide ouders tenminste één keer opgenomen is geweest in een psychiatrisch ziekenhuis, op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis of bij wie door een deskundige een psychiatrisch ziektebeeld is geconstateerd. Daarnaast richten we ons ook naar kinderen waarbij de psychiatrische problematiek van de ouder meer verscholen zit. Vaak komen we gezinnen tegen waar officieel nog geen problematiek is geconstateerd doordat de ouder elke vorm van behandeling weigert, doordat de ouder zijn problemen niet erkent of doordat het gezin de weg naar de hulpverlening niet kent. De invloed op het kind blijft hierdoor echter even sterk. Daarom vinden we het ook belangrijk vinden om eveneens deze kinderen in ons project te betrekken. Ons project is gericht op kinderen bij wie nu nog geen psychische problemen zijn gesignaleerd, maar die wel een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen ervan. Het doel is dan ook om deze kinderen preventief te begeleiden en te ondersteunen. Het project richt zich naar kinderen van alle leeftijden (ook naar volwassen kinderen van) en naar hun ouders. Anderzijds richten we ons op hulpverleners en intermediairen die in hun dagelijkse praktijk te maken hebben met KOPP, in de hulpverlening aan
6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP OP! volwassenen en kinderen (Huisartsen, CLB’s, CAW’s, CGG’s, diensten binnen bijzondere jeugdzorg, psychiatrische ziekenhuizen en PAAZ,…). Opzet KOPP OP! is bereikbaar via een meldpunt (een centraal telefoonnummer en emailadres), waar iedereen die vragen heeft rond KOPP terecht kan; zowel kinderen, ongeacht hun leeftijd, als ouders, hulpverleners en intermediairen. Dit meldpunt is elke werkdag bereikbaar tussen 16u-18u, en op woensdag tussen 13u en 15u. Via dit meldpunt sluizen we de personen naar de geschikte module (zie figuur 1). Het project bestaat uit drie modules. De eerste module is een aanbod naar KOPPkinderen van alle leeftijden en hun ouders. We doen dit aan de hand van infoverstrekking en psycho-educatie, specifieke individuele begeleiding en begeleiding in groep van KOPPkinderen tot 18 jaar en hun ouders. We werken met twee leeftijdspecifieke groepen: een groep voor kinderen van 7 tot 12 jaar en een adolescentengroep voor jongeren tussen 13 en 18 jaar. De doelstelling van deze gespreksgroepen is kinderen en jongeren met elkaar in contact te brengen, zodat ze de mogelijkheid krijgen om ervaringen uit te wisselen, elkaar informatie te geven en te ondersteunen. De invulling van deze gespreksgroepen gebeurt op een speelse manier via spel, knutselopdrachten en ontspanningsactiviteiten. Een kinderpsychologe begeleidt de gespreksgroepen. Naast deze groepen voor kinderen, richten we ook groepen voor de ouders op. Wanneer ouders psychische problemen hebben, heeft dat invloed op hun manier van opvoeden, ongeacht de leeftijd van het kind. De algemene doelstelling van deze gespreksgroepen is het versterken van de opvoedingsvaardigheden van deze ouders en het informeren over de invloed die ze kunnen hebben op hun kinderen. De tweede module is gericht op het sensibiliseren en vormen van hulpverleners en intermediairen uit het brede werkveld over deze problematiek. Via een praktijkhandleiding (bruikbaar voor alle hulpverleners) geven we aan rond welke KOPPthema’s zij in gesprekken met ouders, kinderen, gezinnen en/of subsystemen het beste werken en vooral hoe je dat in een gesprek (in een concrete hulpverleningssituatie) doet. We bieden ook de mogelijkheid aan hulpverleners en intermediairen voor consultatief overleg en het volgen van vormingen omtrent deze problematiek. De derde module behelst het wetenschappelijk onderzoek. Het project zal in samenwerking met de Universiteit van Hasselt wetenschappelijk geëvalueerd worden. In deze evaluatie zijn drie pijlers belangrijk: impact van de ondersteuning van de kinderen en jongeren die rechtstreeks in contact komen met het project, impact van de vorming voor hulpverleners en onderzoek naar de mogelijke maatschappelijke implicaties van het project. Alle gegevens zullen uitmonden in een omvangrijk rapport.Dit rapport is in de eerste plaats belangrijk vanuit wetenschappelijk oogpunt (evidence-based).
7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP OP! De resultaten bieden daarnaast ook de basis voor overleg met de overheid met het oog op structurele financiering in de toekomst. Lokaal en regionaal kunnen ze inzicht bieden voor op te richten zorgcircuits en netwerken.
Figuur 1: structuur KOPP OP!
Contact KOPP OP8 Postbus 4 3550 Heusden-zolder 0472 28 99 39
[email protected]
8
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
STUDIEDAG 1 DECEMBER 2005 Jaarlijks doen niet minder dan 12.000 patiënten in Limburg beroep op hulpverlening enkel en alleen al binnen de geestelijke gezondheidszorg. Velen van hen zijn niet alleen patiënt doch ook moeder of vader. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij de grote groep kinderen-van heel wat onuitgesproken noden en behoeften leven. Kinderen-van blijven hun leven lang de littekens dragen van het opgroeien in een gezin met een psychisch zieke ouder of een ouder met een afhankelijkheidsprobleem. Ouders en hulpverleners hebben dan ook een onmiskenbare opdracht met betrekking tot de opvang en begeleiding van deze kinderen, opdat ze hun eigen weg vinden met zo weinig mogelijk kleerscheuren. Tijdens deze studiedag willen we vooral nagaan hoe je als hulpverlener in jouw werksituatie het verschil kunt maken voor deze kinderen-van. Een minimale opvang vergt geen moeilijke theorieën. Door aandacht te hebben voor de ouderrol (van zowel ambulante als gehospitaliseerde patiënten) en door de opvoedingssituatie van de kinderen bespreekbaar te maken, kan een belangrijke stap worden gezet.
HET PROGRAMMA 08u30 09u00 09u15
10u30 11u00
12u15
12u30 13u45 16u00
Onthaal Inleiding Mevr. Sonja Claes, gedeputeerde De impact van het opgroeien in een gezin met een psychisch zieke ouder op de ontwikkeling van het kind Prof. Dr. Peter Adriaenssens, kinderpsychiater, kliniekhoofd algemene kinderpsychiatrie UZ Leuven Pauze Aandacht voor KOAP Dr. Stan Ansoms, psychiater, hoofdgeneesheer PK Broeders Alexianen Tienen Lotsverbondenheid Mevr. Wivina Van der Steen, partner en medeauteur van het gelijknamige boek Wandellunch Met mogelijkheid tot het bezoeken van de diverse infostanden Keuze uit 1 van de workshops Receptie
9
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
STUDIEDAG DE WORKSHOPS workshop 1 KOPP en KOAP (h)erkennen, KOPP-Telefoon Limburg helpt Inge Meisters, kinderpsychologe, projectmedewerker KOPP-Telefoon In deze workshop gaan we op zoek naar signalen en gesprekspunten waar je op kan letten als je te maken krijgt met een KOPP kind. Zijn de signalen bij een peuter verschillend ten opzichte van de signalen bij een puber? workshop 2 SKILLS, Steun aan Kinderen In Labiele LevensSituaties Marc Geebels, maatschappelijk werker en psychotherapeut Inez Vandewinkel, licentiate medisch-sociale wetenschappen, beiden verbonden aan DAGG Maaseik Aan de hand van een werkmap koppelen we de theorie aan de praktijk. We reiken handvatten aan hoe je over KOPP kan praten met ouders, kinderen en gezinnen. workshop 3 Supermannen en supervrouwen: de gezonde ouder als draaischijf van het gezin Wivina Van der Steen, partner We richten ons tot de gezonde partner, maar evenzeer tot KOPP kinderen en de hulpverleners. Hoe redt een gezonde partner het om vader en moeder, ouder en partner te zijn en ook nog aan zichzelf te denken. Hoe kan hij vermijden dat hij later van zijn kinderen de rekening gepresenteerd krijgt? workshop 4 Psychiatrische problemen als groeikansen in het gezin Dr. Dirk De Wachter, psychiater UZ Kortenberg Naast de negatieve invloed van psychiatrische problemen op partner en kinderen blijven er de groeikansen. We bekijken samen hoe we krachten en verbindingen kunnen mobiliseren.
10
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
STUDIEDAG workshop 5 Mijn gids is zelf verdwaald. Eens kind van, altijd kind van?! Beschermende versus risicofactoren, tips voor hulpverleners Marja Hasert, KOPP contactpersoon en hoofd publiekscontacten Ypsilon, Nederland Uit het leven gegrepen. Waarom word ik wie ik ben? En wie of wat maakt het verschil? Opgroeien in een gezin met een psychisch zieke ouder houdt risico’s in, maar er zijn ook de positief beïnvloedende factoren! workshop 6 Good practices van aandacht voor de kinderen in ambulante en residentiële setting Mevr. Lieve Schuppen, maatschappelijk werker PC Ziekeren Mevr. Gina Lipkens, directeur patiëntenzorg Sancta Maria Dhr. Ben Kwanten, psychotherapeut, verantwoordelijke KOPP-werking GGZ Waas en Dender Uitwisseling van praktijkervaringen. workshop 7 Aandacht voor KOAP in een residentiële setting Mevr. Claire Coolen-Perednia, psychologe, psychotherapeute verbonden aan de PK Broeders Alexianen te Tienen en aan de Mondriaan Zorggroep te Heerlen (NL) Wat kan ik als hulpverlener doen voor en met kinderen en jongeren?
11
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
REACTIES DEELNEMERS
Beknopt, erg boeiend en zinvol. Heeft tot denken aangezet. Vele dingen waren erg duidelijke en blijven hangen! Ik vond dit een heel interessant initiatief, dit maakt mij nieuwsgierig voor in de toekomst
Veel verrijkende info opgedaan, maar ook veel vragen losgeweekt: Waar kan je als school terecht wanneer je situaties vermoedt bij kinderen thuis? Wanneer ouders zelf niet erkennen van problematiek.
Ik vond het heel interessant vandaag; nu heb ik een andere kijk op de wereld van kopp-kinderen Zeer zinvolle en goede vormingsdag; een hele bewustwording voor mij voor degenen rond de zieke persoon.
Alles was interessant en goed verzorgd! Zeer goed allemaal voorbereid! Toffe Limburgers! Initiatief mag herhaald. Een hele goede studiedag! Fijne, leerrijke dag!
12
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
WELKOM
WELKOMSTWOORD Gedeputeerde Sonja Claes Goeiemorgen dames en heren, Ik ben blij jullie hier welkom te heten in het Provinciehuis op een studie- én werkdag rond een problematiek die me nauw aan het hart ligt: kinderen die opgroeien of opgroeiden met een psychisch zieke ouder of een ouder met een afhankelijkheidsprobleem. Toen ik anderhalf jaar geleden uitgenodigd werd door KOPP-Limburg - een Similesgroep - om deel te nemen aan de info-avond KOPP-pijn, gevolgd door een debat, was ik getroffen op verschillende manieren. In de eerste plaats werd ik geraakt door de getuigenissen van KOPP’ers zelf, zij brachten op een serene maar tegelijkertijd beklijvende wijze het verhaal van hun ervaringen als kinderen van. Zij brachten – net als zoëven - ook op een direct sprekende wijze een aantal typische scènes in beeld van hoe zij als kind de omgeving rond hun zieke ouder beleefden. Ik was ook getroffen door het enorme engagement en de kracht van deze Limburgse KOPPgroep. Deze groep van ervaringsdeskundigen ijveren voor een betere opvang van kinderen van van vandaag en morgen. Zij willen vermijden dat kinderen van nu hetzelfde moeten meemaken als hun mama of papa psychisch ziek wordt. Dit willen zij door zoveel mogelijk mensen die met deze kinderen en hun ouders te maken krijgen – persoonlijk of professioneel – uit te nodigen door hun ogen en harten te kijken. Zij getuigen over de gevoelens en de ervaringen die ze zelf hadden. Uit deze KOPPgroep en de aandacht voor deze problematiek vanuit Psychiatrisch Centrum Ziekeren is KOPPtelefoon Limburg ontstaan, een zeer waardevol initiatief voor kinderen van, jong of volwassen, en ouders van heel jonge kinderen. Tegelijkertijd biedt KOPPtelefoon ook een luisterend oor aan en ondersteuning voor begeleiders en hulpverleners van KOPP of KOAPkinderen die vragen hebben rond de problematiek en het omgaan met deze kinderen. Vandaag krijgen jullie de kans om nader kennis te maken met dit aanbod. Diezelfde bewuste info-avond werd ook gesproken over het project psycho-kids wat inmiddels de correctere naam SKILLS kreeg - voorgesteld door Inez Vandewinkel, medewerker van het kinderteam van DAGG Maaseik en projectmedewerker van SKILLS. Aan de ontwikkeling van dit ondersteuningsaanbod voor hulpverleners en begeleiders van KOPP kinderen werd een tijdlang gewerkt met middelen van de federale overheid. Toen deze
13
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
WELKOM subsidie werd stopgezet was het voor het centrum niet meer mogelijk – naast hun begeleidingstaken - dit nog verder uit te bouwen en af te werken. In het debat nadien was er nogal wat interactie tussen panel en publiek rond mogelijkheden van ruimere sensibilisatie rond de problematiek maar ook rond de wenselijkheid van ondersteuning van KOPPtelefoon en SKILLS. Ik heb daarom het initiatief genomen om een aantal partners in deze problematiek samen te brengen om na te gaan hoe er provinciaal ondersteuning kon geboden worden aan KOPP-zorg. Deze opdracht heb ik toevertrouwd aan de preventiemedewerkers van de sectie Geestelijke Gezondheidszorg binnen de Provinciale dienst Welzijn en Gezondheid. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de provinciale projecten welbevinden van kinderen & jongeren. Als beleidsverantwoordelijke vond ik het belangrijk dat in eerste instantie werk gemaakt werd van netwerking rond KOPPtelefoon. Het is immers niet vanzelfsprekend dat kinderen van KOPPtelefoon op eigen houtje vinden én de bereikbaarheid was naar mijn mening te beperkt. Daarom werd ook Kinder-en Jongerentelefoon mee aan tafel gevraagd, gevolgd door tele-onthaal. Beiden zijn laagdrempelige telefoondiensten voor jonge en volwassen kinderen van. Door de provinciale overleggroep is werk gemaakt van een degelijk stappenplan om dit netwerk uit te bouwen en zoveel mogelijk de doelgroep te bereiken. Hiervoor zijn – weliswaar beperkt - middelen vrijgemaakt. Iets meer middelen hebben we vrij gemaakt voor de afwerking van het ondersteuningsaanbod SKILLS voor hulpverleners en begeleiders van kinderen en jongeren voor het DAGG van Maaseik. Deze eenmalige projectsubsidie heeft het centrum de mogelijkheid gegeven de projectmedewerkers en -ontwikkelaars uren vrij te maken voor de afwerking. Ik heb vernomen dat de vormingsmap heel binnenkort zal verschijnen en dat een eerste vormingsreeks achter de rug is. Deze piloot-vormingsreeks voor hulpverleners uit de sector Geestelijke Gezondheid werd zeer positief geëvalueerd. Het DAGG van Maaseik stelt vandaag dit aanbod voor en zij zullen in de toekomst ook vormingsreeksen organiseren. In de deelnemersmap vinden jullie een interesseformulier als jullie op de hoogte wensen te blijven van het SKILLS-aanbod. Het Limburgs KOPP/KOAP-overleg heeft in het anderhalf jaar van hun bestaan heel hard gewerkt. Deze studiedag is daar ook een ongelooflijk duidelijk voorbeeld van. Ik ben als gedeputeerde opgetogen om wat er hier vandaag nog staat te gebeuren. Aan deze zijde van de zaal zullen gedreven mensen komen te staan met hart voor KOPP en KOAP. Ik verwelkom daarom van harte mevrouw Wivina Van der Steen, professor Adriaenssens en dokter Ansoms in dit huis. Ik ben uiteraard ook vereerd dat jullie - aan de andere zijde van de zaal – zo talrijk aanwezig zijn, sommigen onder jullie komen van ver buiten Belgisch Limburg. Ik wens jullie een boeiende en leerrijke dag toe en ik hoop dat jullie hier vandaag heel wat opsteken of kunnen doorgeven wat KOPP- en KOAP kinderen ten goede kan komen in de toekomst.
14
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
WELKOM Ik eindig niet zonder een woord van dank aan een aantal mensen. In de eerste plaats dank ik Jaak Poncelet, vandaag moderator van dienst, maar daarnaast ook voorzitter van het Limburgs KOPP/KOAP-overleg, voorzitter van SPIL, medeinitiatiefnemer van KOPP-telefoon Limburg en directeur van Psychiatrisch Centrum Ziekeren. Jij doet dit allemaal en jij doet het met een engagement om U tegen te zeggen. Dankjewel Jaak. Graag ook een woord van dank aan al de medewerkers van de overleggroep en de respectievelijke organisaties waarvoor jullie werken en alle deelnemers van KOPPLimburg. Zonder jullie was deze dag er niet geweest op deze manier. Ik dank ook alle mensen die zich engageerden om deze namiddag een workshop in te leiden of te begeleiden zodat deze studiedag ook een werk-dag wordt met de bedoeling de KOPP en KOAP- problematiek nog concreter zichtbaar te maken. Ik eindig met een woordje aan Denise Cooreman, coördinator van Similes-Limburg. Denise, ik weet dat vandaag een grote droom van jou is uitgekomen, ook ik ben blij met de verwezenlijking ervan. Ik besef dat die droom ontstaan is uit jouw grote zorg voor jouw KOPP’ers. Onder jouw vleugels komt KOPP-Limburg regelmatig samen om heel veel te delen, lief en leed, vreugde en pijn. Jij bent hun moeke. Dit is me niet ontgaan op de viering van 10 jaar steunpunt Similes Limburg enkele maanden geleden. Dankjewel Denise. En nu geef ik graag het woord terug aan Jaak, met dank voor jullie aandacht, Sonja Claes, Gedeputeerde van Welzijn en Gezondheid
15
VERSLAGBOEK
KOPP DE IMPACT VAN HET OPGROEIEN IN EEN GEZIN MET EEN PSYCHISCH ZIEKE OUDER OP DE ONTWIKKELING VAN HET KIND Prof. Dr. Peter Adriaenssens, kinderpsychiater, kliniekhoofd algemene kinderpsychiatrie UZ Leuven
• Individuele ontplooiing • Keuzevrijheid – Ook bij opvoeden
• Normen minder uniform • Beste voorhebben…zonder voorbeelden • Maar: ‘superbewustzijn’ benadrukt te sterk ‘risico’
Prof.Peter Adriaenssens UZ-KULeuven 1 december 2005
dia 1
KOPP KOAP
Drastische evoluties
“De impact van het opgroeien in een gezin met een psychisch zieke ouder op de ontwikkeling van het kind”
dia 2
Opvoeden • • • •
Opvoeden (in samenleving)
Kwetsbare baby’s Kwetsbare ouders: weinig voorbereiding Fase gebonden kennis ‘ouders van nu’: balans • • • •
• • • •
partneroudergezinsArbeidsproces
dia 3
• Spanning • Spijbelen – Politie – Hulpverleners
dia 4
Opvoeden tot volwassene
Kinderen zijn ‘belangrijk’
Opvoeden = iemand leren functioneren binnen de vereisten van een sociale groep
• Als drager van de dromen van de ouder (correctie op eigen verleden, of naar de toekomst toe het ‘verderzetten’ van het eigen ideaal) • Als bemiddelaar tussen ouders • Als zingever voor existentiële leegte • Vertaler van emoties van derden
1 december 2005
Dwz: ‘leren adequaat functoneren’ – – – –
dia 5
Isolatie Geen speelruimte Veel auto’s Veel hoogbouw
vermijden dat iemand verstorend werkt voor anderen bijdraagt tot de eigen zelfredzaamheid hechte relaties kan aangaan zelf kinderen opvoeden
dia 6
16
VERSLAGBOEK
KOPP DEMOCRATISCH
Kinderwens…
Transgenerationele geschiedenis
OPVOEDINGSSTIJL WAARDENSYSTEEM
Maar is er opvoedingswens?
ONTWIKKELINGSFASEN & OPDRACHTEN VERBONDENHEID INDIVIDUELE & GEZINSONTWIKKELING
dia 7
dia 8
Jongeren en Ouders
Een democratische dialoog als basis
100%
STRATEGIE CONFLICTHANTERING
CONTROLE
STRATEGIE CONTACT BEVORDEREN
1. STANDPUNT NEMEN 2. CONCREET GEVOLG 3. LUISTER & GEEF POSITIEVE KRITIEK 4. VRAAG VOORSTEL HOE RECIDIEF VOORKOMEN ?
AUTONOMIE
KOPP KOAP
KIND
affectie communicatie aanpassing
5. EVALUATIE - BIJSTURING
LEEFTIJD
dia 9
dia 10
Invloed op ontwikkeling hersenen • Omvang van hersenen neemt sterkst toe in eerste levensjaar
dia 11
dia 12
1 december 2005
Geboorte – 3m – 15m – 2j
dia 13
dia 14
17
Regulatie van impulsen • Baby kan:
• Te vaak gaat de volwassene voor. • Denken voor het kind = denken vanuit het kind
– impulsen nog niet reguleren – zichzelf tevreden te stellen – Zelf plannen
…dat vergt rijping van de voorhoofdskwabben
dia 15
dia 16
Maar…
Hebben de kinderen problemen? • Geen problemen: 33% • Tijdelijke problemen: 33% • Langdurige problemen: 33%
• ‘gestoord gedrag’ kan ook een aanpassingsgedrag zijn, waardoor het kind zich aanpast aan een gestoord milieu
• Bij psychotici: 70% van de kinderen heeft een kinderpsychiatrische stoornis.
dia 17
dia 18
Langetermijn studies
Ouders met depressie
• Kinderen van schizofrenen de hoogste score van algemene stoornissen.
• Grote samenhang voor 20-70% • Kinderen langdurig depressief, ernstigere stoornissen, en na drie jaar meer nieuwe stoornissen
– In vgl met controle: 8x meer risico op schizofrenie
• Kinderen van affectief gestoorde ouders hoogste score affectieve stoornissen
dia 19
dia 20
Risico voor ‘kinderen van’
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP
Risico voor ‘kinderen van’
• Meer risico op psychiatrische stoornis • Nog meer indien beide ouders een psychiatrische stoornis hebben
Psychiatrische stoornis bij de ouder verhoogt het risico op instabiele context:
Vooral bij een ouder met: - Bipolaire stoornis - Veralgemeende angsstoornis - ADHD - Schizofrenie - Alcohol/drug verslaving - Depressie
dia 21
– Meer stress in relatie Î partnerconflict Î Risico versterken ziekteproces
– Aantasting opvoedingsvaardigheden Î Aantasting kansen voor het kind
dia 22
18
Het begint bij het begin: • Meer complicatie tijdens zwangerschap en geboorte. • Lager geboortegewicht • Pssief-apatisch gedrag en slechtere score psychomotoriek • Baby’s van depressiev moder minder contact, activiteit • Op 4 mdn: moeilijker temperament • Huil, eet, slaapproblemen • Hechtingsproblemen
KIND
gce²
LEEFTIJD
AANLEG
TEMPERAMENT
PSYCHIATRISCHE BELASTING
dia 23
dia 24
3 typen hechting • veilig gehecht • vermijdend gehecht • weerspannig /angstig aanklampend gehecht • + chaotisch gehecht ?
dia 25
Een gezin is een ontmoeting van hechtingsstijlen
dia 26
Basisveiligheid in een gezin…
VERBONDENHEID IN HET GEZIN
Betekent een gedeeld besef
ZELFMOORD
1/ dat verbondenheid belangrijk is, en dat zorgen voor elkaar een prioriteit is in een gezin 2/ dat gezinsleden elkaar daarbij kunnen steunen
dia 27
DEPRESSIE LEERGEDRAGdia 28
Intergenerationele overdracht
Transgenerationeel ?
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP
• 65% correlatie tussen AAI/SS (Fonagy,Van Ijzendoorn) • Ouderlijke sensitiviteit (versus projectie) • Interne werkmodellen – voorspellen hoe de wereld werkt – mentale representaties van vertrouwen, veiligheid, welzijn – emotionele en cognitieve structuren
dia 29
dia 30
19
Tussen 4 en zes jaar
Tussen 1 en 4 jaar:Separatiefase • Minder spontaan, angstiger • Versterkte separatie-angst en angst voor agressie • Driftig • Minder aanpassing aan stress
dia 31
• Verstoren magisch denken • Depressie, antisociaalgedrag • Geen veilige hechtingsrelatie
dia 32
Temperament STOORNIS Type Duur Ernst
85 80 hartslag
VERSLAGBOEK
KOPP
OUDER
75 70
Gezondheid van zichzelf
65
wiebelen
KIND
stop
dia 33
dia 34
Protectieve factoren voor ‘kinderen van’
‘kinderen aanpassen’ Verstoorde/ Onopgeloste hechting
• Psycho-educatie: weten wat je ouder heeft, en je geen schuld draagt • Hulp en steun van familie • Een stabiele thuis • Het gevoel graag gezien te worden door de zieke ouder • Een gezonde aanleg • Een positief zelfwaardegevoel • Goede probleem oplossende vaardigheden bij het kind
Open relatie
Kind doorheen vroegere verhalen
‘Anders opvoeden’ Corrective script
(On-)Bewuste scenario’s worden herhaald Replicative script
Protectieve factoren voor ‘kinderen van’
1 december 2005
KOPP KOAP
50
• Een sterke band met een beschermende volwassene • Vriendschappen, en positieve ervaringen met vrienden • Succes op school • Gezonde interesse in buitenschoolse activiteiten • Gezinshulp • Kinder- en gezinstherapie beschikbaar
dia 37
INSTABIEL
Relatieproblemen
55
dia 35
Gezondheid partner
GEZIN
60
dia 36
20
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP ANALYTISCHE BENADERING VAN DE PROBLEMATIEK VAN KINDEREN VAN Prof. Dr. Peter Adriaenssens, kinderpsychiater, kliniekhoofd algemene kinderpsychiatrie UZ Leuven Er is steeds groeiende belangstelling voor het gezin dat de psychiatrische patiënt omringt. Ook kinderen vormen het voorwerp van onderzoek, niet in het minst omdat men vaststelt dat ze in de praktijk vaak over het hoofd gezien worden. Er is weinig literatuur voorhanden die een overkoepelend beleid aangeeft, waarbij terdege rekening gehouden wordt met de kinderen van een psychiatrisch gestoorde ouder. We belichten hierbij in de eerste plaats de vraag in welke mate kinderen van een psychiatrisch gestoorde ouder kans maken op psychiatrische stoornissen. Vervolgens geven we aanwijzingen ter preventie van de ontwikkeling van ernstige problemen.
Algemeen voorkomen van problemen In diverse studies signaleert men een hoog voorkomen van psychiatrische stoornissen bij kinderen waarvan één der ouders psychiatrisch patiënt is. Zo schetst men kinderen van psychotische ouders, die een regressief, apathisch gedrag vertonen (Anthony, 1970) terwijl men agressief tot delinquent gedrag vernoemt bij kinderen van schizofrene ouders (Beisser, 1967). Toch moet men zeer voorzichtig zijn bij het interpreteren van deze studies. Onderzoekers die ze aan een kritische analyse onderworpen hebben (Wernand, 1986) wijzen erop dat er zich inderdaad bij kinderen van psychiatrische patiënten relatief vaak problemen voordoen en dat het hier zelfs om ernstige stoornissen kan gaan. De meeste symptomen echter lijken van voorbijgaande aard te zijn en kunnen als tijdelijke reacties op de stress worden opgevat. Bij sommige kinderen gaat het echter om meer verworven stoornissen, waarbij men enerzijds een groep herkent die meer in de actieve zin opvalt (agressief gedrag, destructie) en anderzijds een groep die veel onopvallender is (té meegaand zijn, apathisch). Algemeen genomen kan men stellen dat kinderen van psychiatrisch gestoorde ouders twee keer meer kan slopen op een psychiatrische problematiek dan andere kinderen. Kinderen van psychiatrische patiënten vertonen niet alleen vaker klachten, zij hebben ook meer kans op ontwikkelingsstoornissen. Zo hebben zij kans op meer schoolse moeilijkheden, een lager IQ, een lager diploma, meer moeilijkheden inde sociale relaties met leeftijdsgenoten. Bij jongens zouden deze moeilijkheden opvallender zijn dan bij meisjes, hoewel in het algemeen er geen duidelijke verschillen in de literatuur gevonden worden tussen zonen en dochters van psychiatrische patiënten.
21
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP Op het niveau van de opvoeding spreekt het voor zich dat de psychiatrische problematiek van één der ouders, één of meerdere aspecten van deze functie beïnvloeden kan. We onderscheiden in het ouderschap volgende aspecten:
Het opbouwen van een emotionele band met het kind. Het creëren van een basisveiligheid van waaruit het kind de wereld van exploreren. Model staan voor gedrag en voor oplossen van moeilijkheden. Het bieden van levenservaringen. Het bieden van structuur in de opvoeding en dit op een consequente manier. Het opbouwen van een sociaal netwerk rond het kind.
Het is duidelijk dat één of meerdere aspecten mank kunnen lopen. Toch stellen onderzoekers vast dat één van de belangrijkste invloeden op het kind een dreigend gedrag van de ouder is. Als de ouder agressief is naar het kind, het afwijst, er mishandeling in het gezin optreedt, of verwaarlozing, dan leidt dit tot een toename van psychiatrische stoornissen bij de kinderen. Het gaat hierbij dan niet om een éénmalige, zelfs wat langdurige, crisisperiode. Vooral ernstig gestoord gedrag van de volwassene dat chronisch aanhoudt, oefent een negatieve invloed uit op de jongere. Bij chronische problemen, wordt het kind in meerdere fasen van zijn ontwikkeling geconfronteerd met crisissituaties en hospitalisaties en leeft het gedurende langere tijd onder invloed van de probleematmosfeer.
Invloed op de gezinsinteracties We volgen hierbij kort het effect op de verschillende ontwikkelingsleeftijden. Zuigelingenleeftijd De zwangerschap vormt al een periode van zeer intensief contact tussen moeder en kind. Bij patiënten met psychiatrische problematiek wordt een consequenter voorkomen van ongewenste zwangerschap vastgesteld en een negatief en onaangenaam beleven van deze periode. Deze toename van stress bij zwangerschap en bevalling leidt ook tot een toename van zwangerschaps- en geboortecomplicaties. De zuigelingenleeftijd is een zeer belangrijke periode voor de ontwikkeling van een stabiele emotionele basishouding van het kind. Goede hechting tussen moeder en kind is hiervoor een centraal gegeven. Indien moeder psychiatrische patiënte is kunnen zich juist in deze periode scheidingen voordoen ten gevolge van opname. Het jonge kind kan ook onderworpen zijn aan steeds wisselende opvoedende figuren, die inspringen voor een afwezige moeder. Ook dit belemmert het ontwikkelen van een stabiele één-één relatie. Vermelden we overigens dat het niet noodzakelijkerwijze gaat om een moeder die fysiek afwezig is (bijvoorbeeld door
22
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP hospitalisatie) ook een psychische afwezigheid is niet zonder invloed. Hiermee bedoelen we een moeder die technisch goed voor de baby zorgt (voeding, kledij) maar die affectief geen enkele betrokkenheid op de baby heeft. Zuigelingen geven uiting van ontwikkelingsproblemen door veel te wenen, slecht te slapen, weinig te eten. Hoe beter de moeder zich voelt, hoe meer kans dat de baby zich ook goed voelt. Zo ziet men vaak rust bij de baby herstellen na het verdwijnen van de onrust bij de moeder. Overigens doet zich dit niet alleen voor in situaties waar moeder psychiatrische patiënt is. Is vader de patiënt, dan kan dit onrechtstreeks via moeder effect hebben op de baby. Als moeder onvoldoende sociale steun krijgt, alleen moet instaan voor de organisatie van het huishouden en tegelijkertijd zorg moet dragen voor haar man, kan het niet anders dan dat het stressniveau waar zij onderhevig aan is ook een weerslag op haar relatie met baby heeft. Tussen één en drie jaar Het kind leert experimenteren met nabijheid en verwijdering van de ouders. Veiligheid is nodig als basisgevoel, opdat het kind zou durven enige afstand te nemen van de ouders en een aanvang te maken met zijn ontwikkeling als individu. Indien het kind in een beangstigende omgeving leeft, zal het minder geneigd zijn een eigen identiteit te ontwikkelen. Het zal dit uiten met huilbuien, psychosomatische klachten, nachtmerries. Het kind kan zich ook vastklampen aan een gezonde ouder uit angst dat deze verdwijnen zou. Van drie tot zes jaar Deze leeftijdsgroep reageert in normale omstandigheden al wat angstiger op het wereldgebeuren. De scheiding tussen de wereld van de fantasie en de realiteit is in opbouw maar nog niet voltrokken. De problematiek van de ouders kan de angst om niet meer bemind te worden versterken. Jonge kinderen kunnen zich hiertegen wapenen door zelf afstand te nemen van de betrokken ouder. Door te zeggen: ik zie u niet graag, tracht het kind zich minder kwetsbaar te maken voor de pijn van het verlies van de ouder. Zeker in deze leeftijdsgroep zal men aandacht moeten hebben voor het onderhouden van het contact tussen het kind en de betrokken ouder. Van zeven tot elf jaar Vanaf de lagere school kan men het kind al beter informeren. Dit hoeft niet te betekenen dat het kind ook steeds de indruk zal geven hiermee begaan te zijn. Ouders zijn soms verrast dat hun kind niettegenstaande de problemen thuis wenst naar de jeugdbeweging te gaan of naar een verjaardagsfeestje. Het betekent echter niet dat het kind emotioneel niet betrokken is bij wat dat er thuis gaande is. Het is belangrijk dat een kind een deel van zijn energie leert voorbehouden voor zijn eigen ontwikkeling. In deze levensjaren betekent dat het verruimen van de horizon, vriendjes een plaats geven in het leven. Dit is beter dan 100 % van de tijd met slechts één aspect van het leven bezig te zijn. Als het kind moeilijkheden heeft met de thuissituatie zal het zich, in deze leeftijdsfase, vooral uiten door schoolmoeilijkheden, gedragsproblemen of zich terugtrekken in zichzelf. Zeker
23
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP voor kinderen zal men aandacht moeten hebben voor het praten over de ziekte van de ouder en het aanmoedigen van de eigen ontwikkeling van het kind. Van twaalf tot zeventien jaar Pubers en adolescenten kunnen uiteraard heel wat beter met de volwassene meepraten, doch zullen dit bij voorkeur eerder zelden met hun eigen ouder doen als de problemen hen nauw aan het hart liggen. De rol van het sociale netwerk is hier zeer groot en ouders moeten kunnen begrijpen dat jongeren uit deze leeftijdsgroep ruimte nodig hebben voor een gesprek met hun eigen vrienden. Daarnaast vormt de puberteit ook de leeftijd van het zoeken naar de eigen identiteit. Vragen als: is dit erfelijk of wie heeft de schuld voor de ziekte, komen nagenoeg bij alle jongeren voor. Soms vrezen zij dat zij uitgesloten worden van hun vriendengroepen indien deze te weten zouden komen dat één van hun ouders een psychiatrische problematiek heeft. Soms wijzen ze de gezonde ouder af omdat ze deze verantwoordelijk houden voor de ziekte van de partner. Soms nemen ze ook té veel verantwoordelijkheid op hun schouders, omdat ze denken dat de problemen die ze opvoedkundig stellen aan de basis liggen van de psychiatrische problematiek van de ouder. De puber leeft zelf in een verwarrende emotionele fase en ziet soms geen onderscheid tussen zijn eigen onregelmatig gedrag en gedachtegang en die van de psychiatrische patiënt. Bereidheid tot gesprek en duidelijke informatie geven kan hier heel wat moeilijkheden tijdig beperken.
Ouders als partners Vanaf de schoolgaande leeftijd zullen kinderen steeds meer geneigd zijn om in huis zelf een verzorgende rol op te nemen, indien dit door één van de ouders niet kan vervuld worden. Hoewel hulp altijd welkom zal zijn, is het belangrijk dat er een onderscheid blijft bestaan tussen kinderen en ouders. Jongeren kunnen té veel last op hun schouders nemen en hier op termijn ook aan onderdoorgaan. In sommige situaties speelt de partner van de psychiatrische patiënt hier een rol in, door zelf te verkiezen dat één van de kinderen als het ware de partner van de patiënt wordt. Het kan de gezonde partner toelaten om zich weinig zorgen te moeten maken over het gezin. Het consequenter voorkomen van echtscheidingen bij echtparen met een psychiatrische partner, brengt met zich mee dat kinderen nogal eens in de positie tussen beide partners verzeilen kunnen. In al deze situaties gebeurt er een overmatige overdracht en soms een ronduit onrechtvaardige overdracht, van verantwoordelijkheid naar het kind toe. Onderzoekers hebben dan ook de belangrijke invloed aangetoond van een goede huwelijksrelatie op de kinderen. Het risico op psychiatrische stoornissen bij de kinderen neemt namelijk toe naarmate er meer problemen gelijktijdig voorkomen. Het hebben van een psychiatrisch gestoorde ouder lijkt minder problematisch te zijn indien de partner op een positieve manier de problematiek gescheiden kan houden van de ontwikkeling van de kinderen.
24
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP Dit betekent vooral dat de kinderen moeten voelen dat er weliswaar problemen zijn, doch dat de ouders blijven kiezen voor elkaar en de kinderen als een verrijking van hun samenleven beschouwen. Het is deze factor die ook een duidelijke rol speelt bij het voorkomen van wat men weerbare kinderen noemt. Men stelt vast dat een aantal kinderen een normale ontwikkeling doormaken, ondanks het bestaan van heel wat geassocieerde problematiek in hun leven. Toch gaat het hier niet om gewoonweg onkwetsbare kinderen. Geen mens is onkwetsbaar. Onderzoek van de gezinnen waaruit ze afkomstig zijn, wijzen op de eergenoemde kwaliteiten. Naast de ernstige problematiek, bestaan er ook heel wat positieve waarden zoals een warme gezinsband, positieve contacten tussen ouders en kinderen, een vervulde kinderwens, enz… Kauffman (1979) spreekt in dit verband over kinderen afkomstig uit gezinnen die gekenmerkt zijn door een georganiseerde chaos.
Hulpverlening Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn dat er in gezinnen al heel wat plaatsgehad heeft vóór dat de feitelijke diagnose van psychiatrische stoornis bij een ouder gesteld wordt. Kinderen zijn meestal al getuige geweest van heel wat moeilijkheden en dit moet iedereen motiveren om van bij de aanvang van de behandeling van een volwassene met psychiatrische problematiek, zicht te hebben op de betekenis hiervan voor het ganse gezinssysteem, zowel patiënt, partner als kinderen. Kinderen worden vooral verontrust door het onbekende. De ziekte van een ouder wordt zeer vaak onterecht geheim gehouden. Tegelijkertijd krijgt het kind heel wat boodschappen dat er iets ernstigs aan de hand is. Het ziet een ouder wenen, er zijn veel telefoongesprekken, er wordt gefluisterd. Kinderen vullen dit informatietekort aan met hun eigen fantasie. Niet zelden gaat deze fantasie verder dan de realiteit. Zo kan een kind zich emotioneel al voorbereiden op het verlies van een ouder, omdat het meent dat de vastgestelde symptomatologie verwijst naar een terminale ziekte. Het is belangrijk kinderen te laten deelnemen aan datgene wat in een gezin leeft. Vreugde en verdriet moeten kunnen gedeeld worden in een bondgenootschap als gezinspartners, zonder dat dit uiteraard wil betekenen dat men de problemen overdraagt naar het kind. In het gesprek met het kind, zal de volwassene vaak de eerste aanzet moeten geven. Kinderen tasten af hoe moedig de volwassene is om zelf iets te vertellen. Wat men precies vertelt en hoever deze informatie moet gaan, wordt dan weer vooral bepaald door het luisteren van het kind. Kinderen moeten antwoorden krijgen op hun vragen, zonder dat men daarin te ver gaat en zelf te veel uitwijdingen eraan toevoegt. Als een kind de positieve ervaring opdoet dat een vraag een ernstig antwoord krijgt, zal het ook in de toekomst vragen blijven stellen.
25
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP Op basis van de ervaring van diverse auteurs kan men volgende aanbevelingen doen:
Bij het stellen van de diagnose, bij opname van een ouder, moet men aandacht hebben voor de totaalsituatie. Men zal informeren naar het welzijn van de kinderen. Het is goed ook te lijken of er al vroegtijdige signalen zijn van probleemgedrag bij de kinderen. Eveneens is het belangrijk de eventuele problemen bij kinderen niet meteen te dramatiseren of te psychiatriseren. Vaak zijn hun reacties het gevolg van het zoeken naar een nieuw evenwicht en dus voorbijgaand. Het is belangrijk een goed sociaal steunend en dragend netwerk rond het kind uit te bouwen. Belangrijke sleutelfiguren worden best ingelicht over wat er gaande is (huisarts, school). De leerkracht dient voldoende informatie te krijgen, zodat deze extra aandacht kan hebben voor het kind en het steunen kan in moeilijke momenten. De bedoeling kan uiteraard niet zijn dat iedereen het kind aanspreekt over wat er gaande is, doch wel dat iedereen beter begrijpt wat de betekenis is van bepaalde gedragswijzigingen die men bij het kind observeert. Zeker het onderwijs heeft heel wat mogelijkheden om het kind aan te moedigen in die domeinen waar het nog goed functioneert. Steun voor de partner van de patiënt betekent dus ook steun voor de kinderen. Hoe beter de partner de moeilijkheden het hoofd kan bieden in samenwerking met andere volwassenen, hoe minder de kinderen zich persoonlijk belast zullen voelen door de probleemsituatie. De interactie tussen de patiënt-ouder en de kinderen moet onderhouden worden via tekeningen, briefwisseling, bezoek, daghospitalisatie, enzomeer. Relevante dagen zoals verjaardagen, familiefeesten, moederdag, vaderdag, mogen niet uit het oog verloren worden. In dat opzicht zou men mogen verhopen dat de residentiële psychiatrie bijkomende inspanningen zou doen om aan kinderen te tonen dat ook zij welkom zijn op de opnameafdelingen. We denken hierbij aan de aanwezigheid van spelmateriaal in de wachtkamer of een ruimte waar de verjaardag van een kind kan gevierd worden door de gezinsleden zonder aanwezigheid van derden. Familieplanning wordt door diverse auteurs bepleit, in de periode dat al de aandacht van ouders en gezinsleden naar de behandeling en het herstel van de zieke ouder gaat. Alle factoren die voor onnodige stress kunnen zorgen worden best vermeden. Een ongeplande en nog meer een ongewenste zwangerschap behoort hier zeker toe. Preventief voor het kind gelden alle initiatieven die de eigen weerbaarheid van het kind verhogen kunnen. Dit omvat zowel het geven van uitleg op het niveau van het kind, als het aanmoedigen van de assertiviteit (wat zou je kunnen zeggen als men in de klas met je lacht), inschakelen van ontspanningsactiviteiten, samenwerking met de school, het verzekeren van gepaste en stabiele opvang op momenten dat ouders afwezig zijn.
26
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP Een bijzondere aandacht dient men ook te hebben bij het ontslag van een ouder na een opname in een psychiatrische afdeling. Na lange hospitalisaties of indien bezoeken eerder zeldzaam waren, reageren vooral kleine kinderen nogal eens afwijzend ten opzichte van de thuiskomende ouder. Ze hebben zich in de tussentijd sterk gehecht aan de aanwezige figuur, ze zijn soms ook bang deze herstelde ouder terug ziek te zien worden. Overigens hebben sommige kinderen ook een aanpassingsperiode nodig omdat de terugkerende ouder niet alleen psychisch maar ook fysiek hersteld is en aldus als anders kan voorkomen. Begrip voor deze aanpassingsreacties en steun om de eigen gedachten en vooral angsten te kunnen uiten zullen het kind al heel wat hulp aanreiken. De toenemende aandacht voor kinderen en voor de wijze waarop zij de wereld van de volwassenen beleven is eigen aan onze tijd. Het is een gelukkig feit dat deze generatie hierover nadenken wil, het betekent tegelijkertijd dat er nog een hele weg af te leggen valt. De sensibilisatie voor deze problematiek door Similes, hulpverleners en onderzoekers zal ons steeds verder op het spoor zetten om te groeien van alleen met twee naar alleen met zijn allen.
Gekwetste ouders – kwetsbare kinderen, Wernand JJ. Tijdschrift voor Psychiatrie, 28, 1986/10,687-715
27
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP AANDACHT VOOR KOAP Dr. Stan Ansoms, psychiater, hoofdgeneesheer PK Broeders Alexianen Tienen
Tijdschrift Similes , 26ste jaargang, nr 107, januari 2004, Prof.Ansoms, Alcoholisme: een gewoon probleem van gewone mensen
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
28
KOAP
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
29
KOAP
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
30
KOAP
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
31
KOAP
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
32
KOAP
1 december 2005
KOPP KOAP VERSLAGBOEK
33
KOAP
34
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP
ALS JE OUDERS DRINKEN... Ongeveer één op de tien kinderen heeft een ouder die te veel alcohol drinkt. In België gaat het naar schatting om 183 000 kinderen onder de 15 jaar. Vaak lukt het deze gezinnen om de dagdagelijkse werkzaamheden min of meer normaal uit te voeren. Althans, voor de buitenwereld. Want ouders die drinken, schudden het hele gezin door elkaar. Dit betekent stress, angst, onzekerheid: Hoe zal de stemming zondagmiddag zijn, als papa terugkomt van de voetbalkantine? of Zal mama weer gedronken hebben als ik thuiskom van school? Alcoholafhankelijkheid betekent vaak chaos en onvoorspelbaarheid in het gezin, soms ook geweld. Tijdens deze derde week van november −traditioneel de week waarin alcoholproblemen in de kijker staan− brengt VAD de problematiek van kinderen wiens ouders drinken in beeld. Kinderen van ouders met een alcoholprobleem vormen een risicogroep Kinderen wiens ouders drinken, hebben vier maal meer kans om later zelf een alcoholprobleem te ontwikkelen Ook hebben ze meer kans op andere vormen van psychopathologie (angsten, depressies...) in de kindertijd, adolescentie en/of volwassenheid. Dit betekent dat ze kwetsbaarder zijn, maar níet dat ze per se een alcoholgerelateerd probleem krijgen. Wél behoren ze tot een groep die daar meer gevoelig voor is. Hoe komt dat?
Als alcohol thuis voor problemen zorgt, dan kunnen kinderen daar ongelukkig of onzeker van worden. Soms ga je daardoor later zelf naar alcohol grijpen. Als de ouders veel drinken, dan kunnen kinderen dat gewoon gaan vinden en later die gewoonte overnemen. Er bestaat ook een erfelijke aanleg voor alcoholproblemen.
Er zijn ook een aantal elementen die bescherming bieden of weerstand tegen problemen kunnen vergroten: inzicht in de problematiek, autonomie, relatievaardigheid, zin voor initiatief, creativiteit, humor... Meisjes lijken van nature meer over deze copingvaardigheden te beschikken dan jongens. Cruciaal is ook om het gezin draaiende te houden door waarde te blijven hechten aan familierituelen en dagelijkse routine (bijvoorbeeld samen eten, op vakantie
35
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP gaan, kerstmis vieren...). Ten slotte kan ook de niet-drinkende ouder voor steun, stabiliteit en bescherming zorgen. Een labyrint van gedachten en gevoelens Kinderen zoeken naar verklaringen waarom hun papa of mama problemen heeft met alcohol. Ze bouwen redeneringen of gedachten op die niet altijd kloppen met de werkelijkheid. Op de duur kan de pijnlijke gedachte ontstaan dat papa of mama hen niet graag ziet. Schuldgevoelens Kinderen voelen zich dikwijls schuldig over het drinken van hun ouder. Ze voelen zich verantwoordelijk voor wat er thuis gebeurt. Ze denken dat hun gedrag een invloed heeft op het drinken van papa of mama: Het is door mijn slecht rapport dat mijn mama terug beginnen drinken is. Het gebeurt wel eens dat de drinkende ouder daar misbruik van maakt om zijn of haar drinkgedrag te rechtvaardigen. Ik los het op Vanuit hun schuldgevoelens willen kinderen vaak de problemen zelf aanpakken. Zo ontstaan er soms magische gedachten: Als ik nu al de flessen met alcohol verstop of weggiet, dan zal mijn papa wel stoppen met drinken. Schaamtegevoelens Hoewel Vlaanderen een groot aantal kinderen van ouders met een alcoholprobleem telt, blijven heel wat kinderen met hun problemen zitten. Ze lopen er niet mee te koop dat hun papa of mama drinkt. Integendeel, ze schamen zich er vaak over en hebben het gevoel dat ze de enigen zijn met een papa of mama die problematisch drinkt. He, ik ben er ook nog Iemand die drinkt, eist vaak alle aandacht op voor zichzelf. Als kind krijg je dan soms minder aandacht dan je verdient: een goed rapport, een belangrijke volleybalmatch,... het lijkt allemaal van geen tel. De relaties tussen de gezinsleden zijn verstoord. Een kind moet kind kunnen zijn! Kinderen die opgroeien in een gezin met een ouder die problematisch met alcohol omgaat, kunnen daar heel verschillend op reageren. Sommigen gaan zelf tijdens hun adolescentiejaren overmatig alcohol of drugs gebruiken. Ze beginnen te spijbelen. Of ze vertonen delinquent gedrag. De meeste kinderen echter passen zich aan en proberen net te zijn zoals andere kinderen, maar in hun binnenste hebben ze veel verdriet. Ze durven er met niemand over te praten, vaak omdat ze heel loyaal zijn naar het gezin. Uit de klinische praktijk kunnen we een aantal rollen onderscheiden. Doordat kinderen van drinkende ouders zich vaak vastbijten in hun rol, missen ze dikwijls een deel van hun kinderjaren:
36
De verantwoordelijke (vaak de oudste (dochter) van het gezin) Ze proberen de boel recht te houden in het gezin. Ze voelen zich verantwoordelijk en gaan ouderlijke taken opnemen. Ze zwijgen over wat thuis gaande is, proberen alles in orde te brengen zodat de buitenwereld geen slecht beeld zou krijgen over hun gezin. Een voorbeeldje: Vorige zomer ben ik voor het eerst met de scouts op kamp geweest. Toen ik thuis kwam stond ons huis helemaal op stelten: de afwas was in die week niet gedaan. Mijn mama was blijkbaar terug beginnen drinken. Ze was boos omdat ik haar in de steek gelaten had. Ik ga nooit meer op kamp.
De aanpasser Deze kinderen vinden alles goed en gaan zo weinig mogelijk problemen veroorzaken. Op de duur houdt het gezin nog weinig rekening met hen. Een voorbeeldje: Ik ga elke zaterdag naar de muziekles. Normaal brengt mijn moeder me naar de muziekschool maar vorige zaterdag was het weer serieuze ambras thuis. Mijn vader was vrijdag na zijn werk op café blijven hangen. Hij was voor de zoveelste keer met de auto tegen een muurtje of een paaltje gereden. Mijn moeder was me blijkbaar vergeten. Ik heb dan maar gewoon op mijn kamer wat gitaar gespeeld.
De zondebok Dit zijn de probleemkinderen binnen het gezin. Ze komen in opstand en zijn boos op alles en iedereen. Het gaat vaak mis op school en thuis, waardoor de aandacht afgeleid wordt van het alcoholprobleem thuis. Het zijn ook deze jongeren die vroeg experimenteren met alcohol of andere drugs. Een voorbeeldje: Ach, ik heb er echt genoeg van thuis. Iedereen van de buurt denkt dat we het gelukkigste gezinnetje van de hele buurt zijn, maar ze moesten eens weten…. Mijn moeder zit van ’s morgens reeds aan de alcohol en mijn vader die is nooit thuis omdat hij altijd moet werken. Nooit doen we iets samen, zelfs eten niet. En mijn zus die denkt dat zij de kuisvrouw van het huis is! Met mij niet zenne! Het enigste plezante in mijn leven is wat rond hangen op het dorpsplein en dan een jointje paffen. En dan ik krijg ik ruzie van mijn pa dat ik te weinig voor school doe.
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP
De clown (vaak de jongste van het gezin) Door grapjes te maken slagen deze kinderen erin in het middelpunt te staan en zo de spanning binnen het gezin te verlichten. De clown is vaak zeer actief zonder zijn eigen gevoelens bloot te geven.
37
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP Een voorbeeldje: Als mijn vader op familiefeestjes dronken was en vervelend begon te doen, deed ik hem op een grappige manier na. Ik moest nog maar een gek gezicht trekken en heel de familie lag al plat van het lachen.
Alcoholhulpverlening: meer en meer aandacht voor deze kinderen Hulpverlening inzake problematisch alcoholgebruik was vroeger vooral afgestemd op de probleemdrinker zelf. De laatste tijd is er binnen de alcohol- en drughulpverlening in Vlaanderen meer aandacht voor de omgeving van de probleemdrinker vanuit het besef dat de omgeving zelf ook ondersteuning kan gebruiken. De partner van de probleemdrinker wordt betrokken bij de behandeling via onder andere psycho-educatie en gezinstherapie. Wat betreft kinderen van ouders met een alcoholprobleem ontwikkelde VAD in 2001 in samenwerking met het Psychiatrisch Centrum Broeders Alexianen te Tienen een groepsprogramma voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem: Gezinnen onder invloed, invloedrijke gezinnen. Dit leverde vier publicaties op: een literatuurstudie, een draaiboek voor hulpverleners en twee werkboekjes voor de kinderen, één voor junioren en één voor tieners. Hulpverleners gebruiken deze publicaties om kinderen van ouders met een alcoholprobleem te informeren en te ondersteunen. Wij zijn nu 4 jaar verder en we zien dat er binnen een aantal gezondheidscentra (psychiatrische ziekenhuizen en Centra Geestelijke Gezondheidszorg,...) interventieprogramma’s zijn voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem. Binnen deze interventieprogramma’s verzamelen kinderen op een speelse manier informatie over problematisch alcoholgebruik. Ook kunnen ze hun ervaringen uitwisselen met lotgenoten. Hulpverleners proberen de stilte rond de verslaving te doorbreken en de communicatie binnen het gezin te stimuleren. Het nadeel van sommige initiatieven is dat ze nogal hoogdrempelig zijn. De drinkende ouder moet vaak al in behandeling zijn vooraleer de kinderen in zo’n groep terechtkunnen.
1 december 2005
Taboe doorbreken: informeren en communiceren De meeste kinderen van ouders met een alcoholprobleem komen niet in contact met de hulpverlening omdat pa of ma (nog) niet in behandeling is. Voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem kan het al een hele steun zijn te weten dat ze niet de enigen zijn met zo'n thuissituatie. Op een meer laagdrempelige manier wil VAD kinderen, jongeren en ook volwassenen de kans geven om op hun eigen tempo en aanvoelen informatie te vergaren over alcohol en alcoholproblemen. Daarom sleutelde VAD aan de websites www.acoolworld.be (voor 10-15-jarigen) www.gratisdrank.be (voor 16-25-jarigen) en www.boodschapineenfles.be (voor 26-45-jarigen) Deze bevatten nu allemaal extra informatie voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem. De drie sites maken deel uit van de meerjarencampagne Alcohol.
38
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP Bekijk het eens nuchter. Ze worden nu gebundeld in de portaalsite www.bekijkheteensnuchter.be, die we onder andere via een postkaartje (verspreiding via MAKS! Klasse voor jongeren en via Boomerang) ruim bekend maken. Kinderen van ouders met een alcoholprobleem vinden op de portaalsite www.bekijkheteensnuchter.be informatie over alcoholproblemen thuis. Deze informatie staat ook in folder als je ouders drinken die preventiewerkers en (eerstelijns)hulpverleners, bij een eerste contact, aan kinderen kunnen geven. Daarnaast is er nog een affiche die de problematiek aankaart en duidelijk aangeeft waar kinderen meer informatie kunnen vinden. We verspreiden affiche en folder naar preventiewerkers, hulpverleners en eerstelijnswerkers zoals huisartsen, hulpverleners binnen de bijzondere jeugdzorg, medewerkers van de Centra voor Leerlingenbegeleiding en van de Jongerenadviescentra,… We willen hen informeren en sensibiliseren om aandacht te hebben voor deze doelgroep, want ze komen regelmatig in contact met kinderen van ouders met een alcoholprobleem. Informatie inwinnen is één. Erover praten is twee. En dat is nu net voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem vaak moeilijk. Meer dan eens voelen ze zich immers heel loyaal ten opzichte van hun ouders en denken ze hen te verraden als ze de alcoholproblemen bespreken. Toch lucht praten over op. Daarom stimuleren we kinderen om te spreken met vrienden of iemand anders die ze vertrouwen. Of met De DrugLijn: tel 078 15 10 20, anoniem en objectief. Ter illustratie: waar vinden kinderen van ouders met een alcoholprobleem meer info? www.bekijkheteensnuchter.be Op deze portaalsite vinden kinderen, jongeren en volwassenen wiens ouder drinkt, informatie over alcoholproblemen thuis. De site geeft ook toegang tot websites over alcohol voor verschillende leeftijdsgroepen: www.acoolworld.be (voor 10-15-jarigen) www.gratisdrank.be (voor 16-25-jarigen) en www.boodschapineenfles.be (voor 26-45-jarigen) De drie sites maken deel uit van de meerjarencampagne Alcohol. Bekijk het eens nuchter. www.druglijn.be Je vindt er niet alleen info, je kan er ook per e-mail je vraag stellen. Je kan ook anoniem bellen (078 15 10 20). www.koap.be Op deze Vlaamse site vind je informatie en tips over hoe je kan omgaan met een drinkende papa of mama. Je vindt er ook adressen voor advies en hulp.
39
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP www.drankjewel.nl Deze Nederlandse site is er speciaal voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem. Je vindt er naast informatie, tips… een forum waar je ervaringen en verhalen kan uitwisselen. www.al-anonvl.be Heb je het gevoel dat je met niemand over je gevoelens kan praten? Wil je je gevoelens delen met andere kinderen? Dan is Alateen iets voor jou. Alateen is een praatgroep voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem. In Vlaanderen zijn er een aantal praatgroepen. Op hun website vind je daar meer informatie over. www.kopp-vlaanderen.be Voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen
Contact Gilles Geeraerts VAD – stafmedewerker 02 422 03 03
[email protected]
40
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER LOTSVERBONDENHEID Wivina Van der Steen, partner en medeauteur van het boek Lotsverbondenheid Dames en heren, Als ouder en als partner ben ik de organisatie van deze studiedag dankbaar dat ik de kans krijg om vanuit mijn eigen ervaring en beleving het woord tot jullie te richten. Ik voel mij verbonden met mijn lotgenoten in de zaal en met de aanwezige KOPP kinderen. En ik heb vooral een boodschap voor de hulpverleners. De hulpverleners die zorg dragen voor de zieke ouder én de hulpverleners hier aanwezig die zich ook afvragen hoe het met de kinderen gaat. Zijn er ook hulpverleners die zich de vraag stellen hoe het met de gezonde ouder gaat? Dat is een vraag die ik mij stel. In het kader van KOPP kinderen een zeer pertinente vraag. Hoe kan men spreken over KOPP kinderen zonder de link met de ouders te leggen? Hoe kan men kinderen loskoppelen van hun ouders, de zieke ouder die ondanks alles toch vader of moeder blijft, en de gezonde ouder, de zogenaamde partner van, die in de dagdagelijkse realiteit de belangrijkste toeverlaat van deze kinderen wordt. Kinderen, groot en klein, hebben een volwassene nodig die hen begeleidt in hun zoektocht naar hun eigen levensweg. De ouders zijn de eerste en meest natuurlijke coach. Wanneer de zieke ouder niet in staat is om een dergelijke rol te vervullen, valt deze functie ten volle bij de gezonde ouder of partner. Deze partner krijgt een immense verantwoordelijkheid om binnen zeer moeilijke omstandigheden het leven van de kinderen te vrijwaren. Elke hulpverlener kent het begrip parentificatie. Elke hulpverlener erkent het belang van preventie. Daarom hebben ouders van KOPP kinderen meer dan ooit recht op ondersteuning in het vervullen van hun ouderrol. Daarom verdienen deze ouders op een studiedag als deze de gepaste aandacht, niet in het minst de gezonde ouder die een enorme verantwoordelijkheid krijgt. Deze ouder kan mee voorkomen dat kinderen door de situatie al te veel schade oplopen. Op voorwaarde dat hij zelf de situatie kan dragen en dat hij zich bewust is van de risico’s die zijn kinderen lopen. Dat is niet vanzelfsprekend. Daarom mogen de hulpverleners deze gezonde ouder en partner niet uit het oog verliezen. Hulpverleners kunnen niet naast de onverbrekelijke band tussen ouder en kind. Het is een band die in de gegeven omstandigheden zeer schadelijk kan zijn, maar ook bijzonder helend en verbindend. Ouders en kinderen zijn immers lotsverbonden. Deze lotsverbondenheid kan ook een belangrijke hulpbron zijn, zowel voor het kind als voor de zieke ouder. De gezonde ouder is mee verantwoordelijk in hoeverre deze hulpbron wordt gerespecteerd en gewaardeerd. Lotsverbondenheid verwijst naar de loyaliteit maar ook naar de pijn die wezenlijk
41
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER deel uitmaakt van familierelaties, soms over de generaties heen. Het leven van de kinderen is verbonden met het leven van de ouders. Het is deze lotsverbondenheid die de gezonde ouder en partner voor enorme uitdagingen stelt. In deze lotsverbondenheid dreigt hij te verstikken in een web van belangen, tegenstellingen en loyaliteiten. Als ouder en als partner loopt hij vast op de existentiële dimensie van lotsverbondenheid. Ik citeer uit de inleiding van het gelijknamige boek. Lotsverbondenheid gaat over het leven, over de mens in relatie tot zijn medemens, en over de existentiële dimensie van deze relaties. Daarom gaat lotsverbondenheid over de essentie van het menselijk bestaan. Partners en familieleden die in hun dierbaarste relaties geconfronteerd worden met psychische lijden stoten op grenzen. Grenzen van het menselijk bevattingsvermogen en grenzen in het vinden van oplossingen. Zij worden geconfronteerd met onmacht. Daarom worden zij ook geconfronteerd met zichzelf. Zij komen oog in oog te staan met hun eigen bestaan. Na een langdurige zoektocht naar antwoorden, verklaringen en onmogelijke oplossingen komen zij op een grens waar zij keuzes moeten maken. De keuze tussen leven of overleven, tussen constructief of destructief omgaan met zichzelf en met de anderen. Zij worden geappelleerd op het nemen van verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die Levinas drie dimensioneel heeft beschreven. De verantwoordelijkheid ten opzichte van zichzelf, de verantwoordelijkheid ten opzichte van de lijdende andere, de imperatief van het menselijk gelaat. En de verantwoordelijkheid ten opzichte van derden. Voor de gezonde ouder en partner vertaalt zich deze laatste verantwoordelijkheid in de toekomst van de kinderen. Het boek Lotsverbondenheid. Constructief omgaan met het ethische appel van de psychisch gekwetste mens is het resultaat van een vruchtbare samenwerking tussen drie auteurs. Hilde Vanderlinden wijdt uit over de ethische dimensie van de hulpverlening. Bernard Lernout biedt aan partners en familieleden een aantal inzichten en praktische tips hoe zij in de dagdagelijkse praktijk kunnen omgaan met hun ziek familielid. En mijn bijdrage beschrijft het verhaal van de partner, gebaseerd op mijn eigen ervaringen en levensverhaal. In de mapjes vinden jullie meer uitleg over dit boek. Ik wil het hier hebben over het verhaal van de partner. De partner die met vallen en opstaan een moeizaam proces doormaakt en evolueert vanuit een verstikkende gebondenheid naar een helende verbondenheid. Dat is geen vanzelfsprekende evolutie. Heel wat partners dreigen al van bij het begin vast te lopen. De confrontatie met de eigen onmacht is bijzonder pijnlijk en soms ook de voorwaarde om met deze onmacht constructief te leren omgaan. Het verhaal van de partner beschrijft als het ware een model hoe deze evolutie, dit proces van verstikking naar bevrijding zou kunnen verlopen. Het proces zelf, de weg die éénieder gaat, is immers voor iedereen anders. Het verhaal staat stil bij de vele factoren die dit proces positief of negatief kunnen beïnvloeden. Het ziektebeeld en de persoonlijkheid van zieke partner, de
42
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER draagkracht en de weerbaarheid van de gezonde partner, de interactie tussen beide partners. De kinderen, de omgeving met de familie, de schoonfamilie, de werksituatie en de vriendenkring. En tenslotte de hulpverlening. De hulpverlening die zich focust op de patiënt. De hulpverlening die zich weinig afvraagt hoe het met de partner gaat. Ook in functie van de kinderen wordt deze vraag niet gesteld. De partner wordt aan zijn lot overgelaten. Maar het verhaal heeft vooral een positieve en een constructieve boodschap. De partner wordt beschreven in zijn mogelijkheden tot groei. Er wordt rekening gehouden met de enorme belasting van de verstikkende situatie. Maar er wordt vooral ook gewaardeerd hoe hij ondanks alles overleeft. Hoe hij doorheen de pijnlijke ervaringen impliciet leert om met deze extreem moeilijke situatie om te gaan. Hoe hij vanuit zelfbehoud zijn grenzen begint te stellen en opnieuw begint te leven. Hoe hij geleidelijk aan herstelt en nieuwe draagkracht ontwikkelt. De partner leeft, beleeft en leert uit zijn ervaringen. Het proces is een ingrijpend leerproces. Het is een groei en bewustwordingsproces. Het is levenslang leren vanuit een krachtige en dwingende leercontext. Dit verhaal van de partner is verweven met het verhaal van de kinderen. In de schaduw van de ouders spelen zich niet zelden kinderdrama’s af. De pijn van de kinderen wordt te weinig gezien en vaak niet erkend. Deze kinderen leven in angst. Ze verliezen hun identiteit en ze verliezen het contact met hun eigen leven. Ze worden genegeerd. Ze moeten braaf en stil zijn. Ze mogen zich niet laten gelden en ze voelen zich waardeloos. Hun zelfbeeld wordt zwaar aangetast. Ze krijgen als persoon geen gepaste aandacht, ze missen erkenning en bevestiging. Ze krijgen amper nog bestaansrecht. Hun leven telt niet mee. Kinderen met littekens, kinderen in de kou, kinderen erfelijk belast… De situatie wordt ook vanuit de invalhoek van de kinderen belicht. Maar tegelijkertijd beschrijft het verhaal hoe de partner zich bewust kan worden van het leed van zijn kinderen. En hoe verpletterend dit bewustzijn kan zijn. De partner krijgt een immense verantwoordelijkheid voor de toekomst van zijn kinderen. Hij komt in een aartsmoeilijke positie terecht. Hij zit gekneld tussen de zieke partner, de kinderen en zichzelf. Het is in deze verstrikking dat hij niet zelden vastloopt. Hij stoot op de grenzen van zijn mogelijkheden. De onzichtbare lotsverbondenheid manifesteert zich in een kluwen van belangen en loyaliteiten die soms onverzoenbaar zijn. En toch probeert hij met alles en iedereen rekening te houden. Niet zelden verliest hij zichzelf. Hier schuilt de grootste kwetsbaarheid van de partner. Hij wordt geconfronteerd met een opdracht die hem overstijgt, met een onmogelijke en haast onmenselijke taak. Ik citeer een contextuele hulpverlener: In al deze ingewikkelde belangentegenstellingen op zoek gaan naar acties, die de onverbrekelijke band tussen ouders en kind respecteren, is in concrete situaties dikwijls een zeer moeilijke opgave, die haast bovenmenselijke wijsheid en rijpheid
43
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER vraagt en waar partners recht hebben op alle mogelijke steun van hun omgeving, niet in het minst van de hulpverlening. Het zijn deze dilemma’s die de partner onderuit halen. Het is vanuit deze positie dat zijn noodkreet komt, zijn vraag om hulp. Ik lees een citaat uit het boek: En toch is het een uitdaging. Zeker als er kinderen zijn. Deze kinderen hebben recht op beide ouders, een papa en een mama. Voor hun welzijn is het gezond dat zij in contact blijven met beide ouders. Geen gemakkelijke opdracht voor de gezonde partner. Niet zelden wordt deze verscheurd door een keuze voor de kinderen of een keuze voor de partner. In beide gevallen dreigen de kinderen het slachtoffer te worden. Ofwel blijven zij in de schaduw van de zieke partner wiens problematiek hun leven ingrijpend beïnvloed. Ofwel dreigen zij het contact met één van hun ouders te verliezen. De aanwezigheid van kinderen maakt het geheel nog complexer en moeilijker. De gezonde partner geraakt verstrikt in een web van verbondenheid, een kluwen van loyaliteiten waarin hij niet zelden zichzelf verliest. De kinderen en de zieke partner zetten hem emotioneel onder druk. En dan zwijgen we nog over de praktische en de financiële kant van de zaak. Geen wonder dat men in dergelijke situaties aan de grens van zijn mogelijkheden komt. Ik ben geen supermens was letterlijk het gevoel dat bij mij naar boven kwam. En dan krijg je vanuit de hulpverlening het deksel op de neus. Met als resultaat dat je nog meer de indruk krijgt dat je er alleen voor staat en dat jij de persoon bent die de situatie moet redden. Met als gevolg: je stoot nog meer op je eigen grenzen… Met als resultaat: je hebt nog meer iemand nodig die je ondersteunt. De partner wordt bedolven onder de gebeurtenissen. Hij kan zich amper handhaven. Hij heeft hulp nodig, in eerste instantie voor zichzelf. Hij moet zijn draagkracht herstellen. Dan pas kan hij op een gepaste manier zijn kinderen opvangen. De ondersteuning die hij nodig heeft kan hij krijgen van de hulpverlening. Maar ook de directe omgeving, vrienden en familie kunnen een belangrijke steun betekenen. Wanneer dit netwerk echter wegvalt en de partner geïsoleerd achterblijft, heeft de hulpverlening de opdracht en de plicht om deze partner op te vangen. Om hem te begeleiden in zijn zoektocht naar herstel en naar een nieuwe levensweg. Een zoektocht naar een nieuw kader en zingeving voor een veranderde relatie en een veranderde situatie. Deze begeleidingsopdracht is de hulpverlening ook verschuldigd in functie van de kinderen. Wanneer de partner het niet redt is dit een bijkomende belasting voor de kinderen. Het ligt aan de hulpverlening de kinderen hiervan te vrijwaren en de gezonde ouder te ondersteunen zodat hij de kinderen kan opvangen en niet omgekeerd.
44
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER Ik citeer uit het boek: Ik ben eerder bij toeval een hulpverlener tegen het lijf gelopen die ondersteuning bood vanuit de invalshoek van de kinderen. Ik heb veel geluk gehad. Want wat gebeurt er met de kinderen als ook de gezonde partner er onderdoor gaat. Dat had die hulpverlener goed gezien. Dat heb ik zelf ook heel sterk ervaren. Als jezelf niet OK bent en belast wordt door talloze vragen en zorgen, twijfels en pijn, wordt het zeer moeilijk om er op een goede manier voor de kinderen te zijn. Ook al probeer je hen niet te belasten met jouw verdriet, ze voelen het heel spontaan aan. En je bent te gespannen om hen de ruimte, de aandacht en het geduld te geven die ook zij zo broodnodig hebben. Je bent zelfs amper nog in staat jezelf in te leven in hun verdriet en pijn. Je wordt helemaal in beslag genomen door wat er met jou en je partner gebeurt. Niet alleen de impact van de gebeurtenissen belet de gezonde ouder voldoende aandacht voor de kinderen te hebben. Soms is de partner zich ook te weinig bewust van de risico’s die de kinderen lopen. Het is ook niet gemakkelijk om deze risico’s voor elk individueel kind in te schatten. En het is niet evident een goed evenwicht te vinden tussen gepaste bezorgdheid en gezond vertrouwen. Soms is de partner gewoonweg niet in staat zich in de gevoelens van de kinderen in te leven. Zijn beleving als volwassene kan heel verschillend zijn van de beleving van het kind. Als volwassene beschikt hij over andere mechanismen en instrumenten om de situatie te overzien en controle te behouden. Een kind daarentegen is totaal overgeleverd aan de situatie. In de afhankelijkheid van een kind kan een verwarrende situatie soms levensbedreigend overkomen. De volwassene rationaliseert, het kind dramatiseert. Beiden staan lijnrecht tegenover elkaar. De volwassene relativeert, het kind wordt overspoeld door angst en paniek. Een citaat uit het boek: Tijdens een gespreksavond van Similes met partners en KOPP kinderen tezamen werd ik getroffen door de reactie en het medeleven van een (volwassen) KOPP kind toen ik het verhaal van mijn dochter vertelde. Zij was er werkelijk van aangedaan. Ik zag hoe zij zich inleefde in de angst en de paniek van mijn dochter. Terwijl ik juist als volwassene de situatie rationaliseerde en vooral vermeed om te dramatiseren. Dat stond haaks op de beleving van mijn dochter. Meer nog, ik merkte dat ik zelfs niet in staat was die sterke emoties te voelen. Ik heb dat nooit meegemaakt. Ik ben nooit geconfronteerd met existentiële angst, zoals blijkbaar vele KOPP kinderen. Het gevoel overgeleverd te zijn aan een volwassene die men moeilijk kan inschatten raakt je basisgevoel van veiligheid. Nu begrijp ik waarom dit thema zo dikwijls terugkomt bij KOPP kinderen. Die avond bracht mij ongemeen heldere en belangrijke inzichten. Dat is de kern van een uitwisseling tussen partners en KOPP kinderen. Voeling krijgen met elkaars standpunten, invalshoeken en emoties. Want de beleving als ouder en als kind is totaal anders en verschillend. Als partner sta je daar te weinig bij stil.
45
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
DE OUDER Het verhaal beschrijft ook hoe de partner en de kinderen elkaar ondersteunen. Hoe kinderen de belangrijkste hulpbron voor de ouders blijven, zowel voor de zieke als voor de gezonde ouder. Hoe zij in lotsverbondenheid op elkaar terugvallen en elkaar recht houden. Zoals zij ook in lotsverbondenheid elkaar kwetsen en beschadigen. Soms komt het tot een relationele breuk tussen de ouders. Desalniettemin zoekt de partner creatieve oplossingen om toch het contact met de zieke ouder te vrijwaren in functie van het kind. Het kind heeft recht op een vader én een moeder. Meer dan wie ook voelt de partner het belang en de diepgang van deze lotsverbondenheid aan. Maar soms moet ook elk contact met de zieke ouder verbroken worden. Wanneer de situatie te schadelijk wordt voor het kind. Wanneer het contact destructief is voor het kind. Dan kan een breuk onvermijdelijk zijn. Lotsverbondenheid heeft zijn grens. De grens tussen destructief en constructief omgaan met. Een grens die de partner niet alleen voor zichzelf, maar ook in functie van de kinderen moet bewaken. Dat is de grootste uitdaging in de omgang met en als antwoord op het ethische appel van de psychisch gekwetste mens. Al deze thema’s komen in het boek aan bod met een duidelijke boodschap: Ouders en kinderen zijn lotsverbonden. Wanneer de partner geen hulp krijgt en er onderdoorgaat, wanneer beide ouders hun eigen leven moeten overleven, dan wordt het kind fundamenteel tekort gedaan. Dan blijft het kind achter met een gekwetst bestaan. Niemand zal ontkennen dat deze kinderen voluit recht hebben op ondersteuning en hulp. Niemand zal ontkennen dat het hoog tijd is dat hun verhaal in de schijnwerpers komt. Maar het is een verhaal wezenlijk verbonden met het verhaal van de ouders. Een verhaal dat alleen maar erkenning kan krijgen als ook naar het verhaal van de ouders wordt geluisterd.. Als ook beide ouders, de zieke en de gezonde partner, de hulp en de ondersteuning krijgen die zij broodnodig hebben. Pas dan kan het kind zich losmaken van het verhaal van de ouders en een eigen leven leiden. Pas dan kan het constructief omgaan met de lotsverbondenheid die hem bindt met het lot van zijn ouders. Ik eindig met een citaat van een KOPP kind: Mijn ouders zijn beide erg gevoelige mensen. Het is verschrikkelijk om hen zo vaak in psychische nood te zien en het is verschrikkelijk niemand te kunnen vinden die hen daadwerkelijk kan helpen. Ik voel me niet schuldig aan mijn mama’s ziekte en mijn vaders problemen, wel dat ik er niet in slaag om hen te helpen. Het besef dat ze het moeilijk hebben, maakt het voor mij ook moeilijk om van het leven te genieten. Ik dank u voor uw aandacht
46
WORKSHOP 1
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON KOPP EN KOAP (H)ERKENNEN, KOPP-TELEFOON LIMBURG HELPT Inge Meisters, kinderpsychologe, projectmedewerker KOPP-telefoon In deze workshop gingen we op zoek naar signalen en gesprekspunten waar je op kan letten als je te maken krijgt met een KOPP kind. Zijn de signalen bij een peuter verschillend ten opzichte van de signalen bij een puber?
Inhoud
Erkennen Herkennen Aandachtspunten
1 december 2005
KOPP KOAP
Gesprek met ouders Gesprek met kind
Vraagstelling
dia 2
dia 1
Erkennen
Herkennen
Psychisch probleem is een probleem van het hele gezin => aandacht aan de gezinsleden (partner én kinderen) Geen diagnose ? geen KOPP-kind. Iedereen kan werken met KOPP-kinderen.
dia 3
Signalen verschillen per ontwikkelingsfase Baby (0-1j.) Peuter (1-4j.) Kleuters (4-6j.) Lagere schoolkind Puber/adolescent
dia 4
Baby (0-1j.)
Peuter (1-4j.)
KOPP: onveilige hechting
KOPP:
Mogelijke signalen:
dia 5
Niet tonen van affectie Angstig gedrag (scheidingsangst) Veel of weinig huilen Eet- en slaapproblemen
Mogelijke signalen:
dia 6
moeilijke separatie Gebrekkige ego-ontwikkeling: grenzen tussen ik en ander zijn zwak ontwikkeld
Ontwikkelingsachterstand (spraak, cognitief, concentratie,…) Niet tot spelen komen of bizarre spelsituaties Minder spontaan, angstig en gespannen gedrag Vreemde fantasiën of extreem magisch denken Regressief gedrag (broekplassen, terugval in praten, babygedrag vertonen,…)
47
WORKSHOP 1
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON Kleuters (4-6j.)
KOPP KOAP
KOPP:
Mogelijke signalen:
Vasthouden aan egocentrisme Voorbeeldfunctie verstoord Belemmering realistisch, logisch denken (gedrag zieke ouder= realiteit)
dia 7
sociale onhandigheid (gemis rolmodellen) Weinig zelfvertrouwen / geen vertrouwen in anderen Achterstand ontwikkeling logisch denken problemen met naar school gaan
dia 8
Lagere schoolkind (6-12j.)
1 december 2005
Kleuters (4-6j.)
Lagere schoolkind Mogelijke signalen: verandering in stemming
KOPP: - gedrag zieke ouder beter begrijpen (afstand)
dia 9
verandering in sociaal gedrag Weinig vertrouwen in anderen en zichzelf rolwisseling psychosomatische klachten verandering in schoolprestaties eigen gevoelens en behoeften op de achtergrond overmatige (on)gehoorzaamheid Schuldgevoelens, schaamte en angst
dia 10
Puber/adolescent
Puber/adolescent
KOPP: - losmaken moeilijk vanuit verantwoordelijkheid, loyaliteit naar de ouder
dia 11
Mogelijke signalen: - opstandigheid - crimineel gedrag - in zichzelf gekeerd gedrag - wegloopgedrag - negatief zelfbeeld - extreem verantwoordelijkheidsgevoel - onvermogen tot omgaan met eigen gevoelens - moeilijkheden met intieme relaties - ontbreken van normale puberteitsverschijnselen - Rolwisseling
dia 12
Aandachtspunten en belangrijke thema’s
Aandachtspunten: gesprek met ouders
Gesprek met de ouders Gesprek met de kinderen
Vraag naar de kinderen: maak het bespreekbaar!!! ? ?
dia 13
dia 14
Erkenning Weerstand
Geef ruimte om hun schuldgevoel te verwoorden Ondersteun hun in hun ouderrol Schat in of je je zorgen moet maken om de kinderen
48
WORKSHOP 1
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON
KOPP KOAP
Geven de ouders informatie aan de kinderen? Is er een open communicatie in het gezin? Leeft het gezin in een sociaal isolement? Krijgen de ouders ondersteuning van buitenaf? Hebben de kinderen een vertrouwenspersoon? Kunnen de kinderen ‘kind zijn’? Zien de ouders veranderingen in het gedrag van hun kinderen? Wordt de routine behouden in het gezin?
dia 15
Geef kinderen de ruimte om erover te praten Luister aandachtig Maak duidelijk dat het kind niet verantwoordelijk is Laat het kind het tempo bepalen
dia 16
Belangrijke gesprekspunten
1 december 2005
Aandachtspunten: gesprek met kind
Belangrijke thema’s
dia 17
Weet het kind wat er thuis aan de hand is? Heeft het kind buitenhuis activiteiten? Heeft het kind een vertrouwensfiguur? Neemt het kind niet te veel verantwoordelijkheid op? Kan hij/zij nog ‘kind zijn’? Hoe voelt het kind zich?
Samen halen we de kinderen uit de schaduw!!!! Luisterend oor + signaalfunctie
dia 18
49
WORKSHOP 1
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON
ONDERSTEUNING EN PREVENTIE BIJ KINDEREN VAN OUDERS MET EEN PSYCHIATRISCH EN/OF AFHANKELIJKHEIDSPROBLEEM
1 december 2005
KOPP KOAP
SITUERING KOPP OP! (Kinderen van Ouders met een Psychiatrische Problematiek Ondersteuning en Preventie) is een initiatief opgericht door Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, Similes en het Psychiatrisch Centrum Ziekeren, met steun van het Johnson & Johnson Fonds voor Gezondheid. Het project is ontstaan vanuit de fusie van twee afzonderlijke initiatieven, SKILLS en KOPP telefoon Limburg. SKILLS startte in 2001 als een zorgvernieuwingsproject vanuit het DAGG in Maaseik. Het project beoogde het sensibiliseren van hulpverleners die geconfronteerd worden met de KOPPthematiek. In de literatuur vindt men wel onderzoeksresultaten terug m.b.t. de prevalentie van KOPP, maar er wordt weinig bruikbaar materiaal gevonden m.b.t. concrete therapeutische interventies. SKILLS bood hierop een antwoord door het ontwikkelen van een praktijkhandleiding waarin een integrale strategie wordt aangeboden om via concrete gesprekstechnische interventies het thema KOPP bespreekbaar te maken bij ouders en kinderen. KOPPtelefoon Limburg is ontstaan in 2003 vanuit een samenwerkingsverband tussen Similes, het Psychiatrisch Centrum Ziekeren en Kind en Gezin die elk op hun werkterrein een aantal noden op vlak van KOPP vaststelden. Similes, de vereniging van familieleden en vrienden van personen met psychische problemen, sleutelde al verscheidene jaren aan een preventieve aanpak van KOPPkinderen. Binnen het Psychiatrisch Centrum Ziekeren groeide ondertussen ook de bezorgdheid voor deze kinderen, aangezien veel van de opgenomen patiënten ouder waren. Kind en Gezin werkte daarnaast aan een professioneel antwoord op de problematiek van zeer jonge KOPPkinderen tussen nul en drie jaar en hun ouders. Dit was voornamelijk naar aanleiding van de talloze vragen die ze binnen kregen van de ouders en de regioteamleden van Kind en Gezin rond de opvang en opvoeding van KOPPkinderen. Vanuit hun gezamenlijke bezorgdheid naar deze kinderen toe werd besloten om een vraaggericht aanbod aan te bieden. De
50
WORKSHOP 1
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON KOPPtelefoon had als doelstelling het onthaal, de ondersteuning en de kortdurende begeleiding van KOPPkinderen en hun ouders. Aangezien de doelstellingen van beide projecten (SKILLS en KOPPtelefoon) gelijkaardig waren, en wegens het cumulatieve karakter werd besloten om de projecten samen te smelten tot één allesomvattend project.
VOORSTELLING KOPP OP! Doelstelling Uit onderzoek is gebleken dat psychiatrische problemen bij één van de ouders een ernstige belasting vormen voor de geestelijke gezondheid van kinderen. KOPPkinderen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van emotionele en gedragsproblemen op korte termijn en een psychiatrische problematiek op lange termijn. KOPP OP! heeft als doelstelling het voorkomen van deze korte en lange termijn gevolgen bij deze kinderen Het tijdig informeren, ondersteunen en begeleiden van KOPPkinderen biedt bescherming tegen het ontwikkelen van latere problemen. Het lijkt ons bijgevolg evident bijzondere aandacht te geven aan de KOPPthematiek vanuit alle echelons in de hulpverlening. Ook het doorbreken van het taboe rond psychiatrisch ziek-zijn en het vermijden van stigmatisering is een belangrijke taak binnen het project.
Doelgroep Het project is enerzijds gericht op kinderen van wie een of beide ouders tenminste één keer opgenomen is geweest in een psychiatrisch ziekenhuis, op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis of bij wie door een deskundige een psychiatrisch ziektebeeld is geconstateerd. Daarnaast richten we ons ook naar kinderen waarbij de psychiatrische problematiek van de ouder meer verscholen zit. Vaak komen we gezinnen tegen waar officieel nog geen problematiek is geconstateerd doordat de ouder elke vorm van behandeling weigert, doordat de ouder zijn problemen niet erkent of doordat het gezin de weg naar de hulpverlening niet kent. De invloed op het kind blijft hierdoor echter even sterk. Daarom dat we het ook belangrijk vinden om eveneens deze kinderen in ons project te betrekken. Ons project is gericht op kinderen bij wie nu nog geen psychische problemen zijn gesignaleerd, maar die wel een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen ervan. Het doel is dan ook om deze kinderen preventief te begeleiden en te ondersteunen. Het project richt zich naar kinderen van alle leeftijden (ook naar volwassen kinderen van) en naar hun ouders.
51
WORKSHOP 1
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON Anderzijds richten we ons op hulpverleners en intermediairen die in hun dagelijkse praktijk te maken hebben met KOPP, in de hulpverlening aan volwassenen en kinderen (Huisartsen, CLB’s, CAW’s, CGG’s, diensten binnen bijzondere jeugdzorg, psychiatrische ziekenhuizen en PAAZ,…). Opzet KOPP OP! is bereikbaar via een meldpunt (een centraal telefoonnummer en emailadres), waar iedereen die vragen heeft rond KOPP terecht kan; zowel kinderen, ouders als hulpverleners en intermediairen. Dit meldpunt is elke werkdag bereikbaar tussen 16u-18u, en op woensdag tussen 13u en 15u. Via dit meldpunt zullen de personen naar de geschikte module gesluisd worden (zie figuur 1). Het project bestaat uit drie modules. In de eerste module wordt er een aanbod gedaan naar KOPPkinderen van alle leeftijden en hun ouders aan de hand van infoverstrekking en psycho-educatie, specifieke individuele begeleiding en begeleiding in groep van KOPPkinderen tot 18 jaar en hun ouders. Er wordt met twee leeftijdspecifieke groepen gewerkt: een groep voor kinderen van 7 tot 12 jaar; en een adolescentengroep voor jongeren tussen 13 en 18 jaar. De doelstelling van deze gespreksgroepen is de kinderen en jongeren met elkaar in contact te brengen, zodat ze de mogelijkheid krijgen om ervaringen uit te wisselen, elkaar informatie te geven en te ondersteunen. De invulling van deze gespreksgroepen gebeurt op een speelse manier via spel, knutselopdrachten en ontspanningsactiviteiten. De gespreksgroepen worden begeleid door een kinderpsychologe. Naast deze groepen voor kinderen, worden er ook groepen opgericht voor de ouders. Wanneer ouders psychische problemen hebben, heeft dat invloed op hun manier van opvoeden, ongeacht de leeftijd van het kind. De algemene doelstelling van deze gespreksgroepen is het versterken van de opvoedingsvaardigheden van deze ouders en het informeren over de invloed die ze kunnen hebben op hun kinderen. De tweede module is gericht op het sensibiliseren en vormen van hulpverleners en intermediairen uit het brede werkveld omtrent deze problematiek. Via een praktijkhandleiding (die gebruikt kan worden door alle hulpverleners) wordt aangeven rond welke KOPPthema’s er in gesprekken met ouders, kinderen, gezinnen en/of subsystemen moet gewerkt worden, maar vooral hoe je dat in een gesprek (in een concrete hulpverleningssituatie) doet. Ook wordt er de mogelijkheid geboden aan hulpverleners en intermediairen tot het plegen van consultatief overleg en het volgen van vormingen omtrent deze problematiek. De derde module behelst het wetenschappelijk onderzoek. Het project zal in samenwerking met de Universiteit van Hasselt wetenschappelijk geëvalueerd
52
WORKSHOP 1
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOPP-TELEFOON worden. In deze evaluatie zullen drie pijlers belangrijk zijn: impact van de ondersteuning van de kinderen en jongeren die rechtstreeks in contact komen met het project, impact van de vorming voor hulpverleners en onderzoek naar de mogelijke maatschappelijke implicaties van het project. Alle gegevens zullen uitmonden in een omvangrijk rapport, dat dienstig kan zijn vanuit meer wetenschappelijk oogpunt, maar ook naar de overheid met het oog op reguliere financiering en lokaal naar de op te richten zorgcircuits en netwerken. Figuur 1: structuur KOPP OP!
Contact KOPP OP8 Postbus 4 3550 Heusden-zolder 0472 28 99 39
[email protected]
53
WORKSHOP 2
VERSLAGBOEK
SKILLS SKILLS, STEUN AAN KINDEREN IN LABIELE LEVENSSITUATIES Marc Geebels, maatschappelijk werken en psychotherapeut Inez Vandewinkel, licentiate medisch-sociale wetenschappen beiden verbonden aan DAGG Maaseik Aan de hand van een werkmap koppelen we de theorie aan de praktijk. We reiken handvatten aan hoe je over KOPP kan praten met ouders, kinderen en gezinnen.
Zoektocht rond KOPP
1 december 2005
KOPP KOAP
- DAGG Maaseik - SKILLS (Steun aan Kinderen in Labiele Levenssituaties) Marc Geebels Inez Vandewinkel
dia 1
Steun aan Kinderen In Labiele Levenssituaties Werken rond KOPP in gesprekken met ouders,kinderen en gezinnen
Maaseik 2005
i.s.m. Limburg.be
dia 2
Definities
Definities
- Inleiding
- Definitie DAGG Maaseik “Kinderen van wie minstens één van beide ouders behandeld wordt/werd door psychiatrische voorzieningen (PAAZ of psychiatrisch ziekenhuis, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, dagbehandeling, revalidatiecentra, beschut wonen, privé-therapeuten,…). En waar volgens de DSM-classificatie een aandoening werd vastgesteld op as I of op as II. Alleszins gaat het om een problematiek die een ernstige belasting betekent voor het dagdagelijkse functioneren van de patiënt in kwestie en waar met redelijke zekerheid kan ingeschat worden dat er ook een belastend effect is op de naaste familiale omgeving, casu quo de kinderen.”
- Definitie landelijk preventieplatform KOPP NL “Kinderen van wie minstens één van de ouders tenminste één keer opgenomen is geweest in een psychiatrisch ziekenhuis of op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, of bij wie door een deskundige een psychiatrisch ziektebeeld is geconstateerd (Bielen, S. e.a. 2000-2001)”
- Motivatie eigen definitie
dia 3
dia 4
Werken rond KOPP in gesprekken met ouders
Gezinssysteem • Inleiding
• Doel van het gesprek
• Motivatie
• Vragen laten stellen • Ondersteunen in de ouderrol
• Identificatiegegevens
• Wat is goed genoeg ouderschap
• Gezinssystemen
• Schuldgevoelens
- klassiek gezin
• Emotionele betrokkenheid
- één – oudergezin en/of gescheiden gezin
• Informeren van kinderen
- nieuw samengesteld gezin
• Leeftijdsgebonden rollen bij kinderen • Onderlinge steun in het gezin versterken • Is er voldoende externe sociale steun en zonodig versterken
dia 5
dia 6
•…
54
WORKSHOP 2
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SKILLS Werken rond KOPP in gesprekken met kinderen
Werken rond KOPP in gesprekken met kinderen
• Doel van het gesprek
Inleiding
• Je bent niet alleen
Ontwikkeling
• Informatie
Signalen
• Emotionele vrijheid
• Vertrouwensfiguur / sociale steun
• Gevoelens
• Ontspannende / afleidende activiteiten
Risico – en beschermende factoren
• Vaardigheidstraining •…
dia 7
dia 8
Werken rond KOPP in gesprekken met gezinnen
Vraagstelling
• Ter voorbereiding met ouders • Ter voorbereiding met kinderen • Gezinsgesprek • Algemeen besluit
dia 10
dia 9
w or u o v t ank acht! d e B d aan
dia 11
Met dank aan: Ellen Gorissen (ontwerp logo) en Nathalie Joosten (ontwerp Power Point)
55
WORKSHOP 2
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SKILLS SKILLS staat voor Steun aan Kinderen in Labiele Levenssituaties. Dit project startte oorspronkelijk onder de naam Psychokids . Later wijzigden we de naam in SKILLS, omdat de doelgroep de term psychokids als stigmatiserend aanvoelde. De nieuwe naam van het project benadrukt meteen ook beter de positieve dynamiek van het ontwikkelen van vaardigheden voor hulpverleners. SKILLS beoogt het sensibiliseren van hulpverleners die geconfronteerd worden met de KOPP-thematiek. Hiervoor ontwikkelden we een werkmap die onze ervaring in de praktijk koppelt aan de theorie. De bedoeling hiervan is het voor hulpverleners makkelijker te maken om te praten over KOPP. We hebben immers zelf opgemerkt dat literatuur rond KOPP heel wat thema’s aangeft die van belang geacht worden in het werken rond KOPP. Hoe je dit in de praktijk bespreekt komt weinig aan bod. Men schrijft zeer terecht dat het nodig is om informatie te geven over ziektebeelden, om aandacht te hebben voor leeftijdsgebonden rollen en voor goed genoeg-ouderschap, dat men moet zoeken naar sociale steun en vertrouwensfiguren, enzovoort…. Doordat er te weinig aangegeven wordt hoe hulpverleners dit kunnen doen, gebeurt dit in de praktijk weinig systematisch. De werkmap van SKILLS is een weergave van onze ervaringen rond KOPP, binnen onze eigen dienst. Het is niet evident om hier rond te werken en voor de meeste hulpverleners is het nog een zoektocht. Door vorming en studiedagen te geven rond SKILLS beogen we dat er meer hulpverleners vertrouwd geraken met KOPP en zo en ook hun eigen manier vinden om hierover te spreken binnen hun eigen werkcontext. Een eerste stap hiertoe zijn vormingcycli zijn die in het najaar van 2005 starten. Hiervoor kunnen we rekenen op ondersteuning van de provincie Limburg. DAGG Maaseik Marc Geebels en Inez Vandewinkel
Geebels, M. & Vandewinkel, I. (2005). SKILLS: Steun aan kinderen in Labiele Levenssituaties. In : TOKK , 30ste jaargang december p. 213-214
56
WORKSHOP 3
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SUPERMANNEN EN SUPERVROUWEN SUPERMANNEN EN SUPERVROUWEN: DE GEZONDE OUDER ALS DRAAISCHIJF VAN HET GEZIN Wivina Van der Steen, partner We richten ons tot de gezonde partner, maar evenzeer tot KOPP kinderen en de hulpverleners. Hoe redt een gezonde partner het om vader en moeder, ouder en partner te zijn en ook nog aan zichzelf te denken. Hoe kan hij vermijden dat hij later van zijn kinderen de rekening gepresenteerd krijgt?
Verslag door Anneliese Hendrix, stafmedewerker Kind en Gezin Wivina Van der Steen heet alle aanwezigen van harte welkom. Wivina is vooral blij met het gemengde karakter van de deelnemers. Het is uniek dat zowel KOPP kinderen, partners en hulpverleners rond de tafel zitten. De grote opkomst van hulpverleners is ook hoopgevend, want de aandacht voor de partner van mensen met psychiatrische problemen is erg nodig. Wivina Van der Steen’s partner heeft reeds lange tijd psychische problemen. Zelf is hij een KOPP kind. Samen zijn ze ouder van twee dochters, dus ook KOPP kinderen. De psychische problemen van haar man zijn ontstaan toen hun kinderen nog erg klein waren en zijn volgens Wivina rechtstreeks gerelateerd aan de pijn uit zijn eigen KOPP kindertijd. Wivina schreef haar belevingen en reflecties neer in een boek. Samen met Hilde Vanderlinden en Bernard Lernout schreven ze Lotsverbondenheid. Constructief omgaan met het ethisch appel van de psychisch gekwetste mens. Het schrijven van dit boek was voor Wivina zelf een onderdeel van haar verwerkingsproces, maar wil daarnaast ook een ondersteuning geven aan lotgenoten en destigmatiserend werken. De Workshop van Wivina Van der Steen heet Supermannen en supervrouwen. De gezonde partner als draaischijf van het gezin. Wivina ondersteunt partners in de Similes groepen, en praat dus in deze workshop niet enkele uit eigen ervaring. Hoe redt de partner het om vader én moeder, partner én ouder te zijn en ook nog aan zichzelf te denken? Hoe kan hij of zij vermijden later de rekening gepresenteerd te krijgen door de kinderen? De workshop begint met een voorstellingsronde van de hulpverleners, de partners en de KOPP kinderen. Vaak lopen rollen door elkaar en zijn hulpverleners ook
57
WORKSHOP 3
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SUPERMANNEN EN SUPERVROUWEN KOPP, of partner. Uit de voorstellingsronde komen al enkele vragen naar voren, zoals wat verwacht de partner van de hulpverlening, en wat met partners zonder kinderen. De workshop wordt gestart met het voorlezen van een levensecht verhaal. In kleine groepjes worden dan vragen en opdrachten over deze verhalen besproken. Het is de bedoeling dat de groepjes gemengd zijn (hulpverlener, KOPP, partner) om zoveel mogelijk ervaringsuitwisseling te bekomen. Aan de hand van de schets van de personages vertelt Wivina verder. Kleine groepjes beantwoorden volgende vragen en stellingen.
Neerslag van de antwoorden uit de groepjes stelling 1 als het goed gaat met de gezonde ouder, dan gaat het ook goed met de kinderen Het kàn goed gaan met de kinderen, mits je als partner goed ondersteund wordt. Als partner en als KOPP leef je voortdurend in de angst dat er iets fout kan gaan, zelfs al gaat het op dat moment goed. Als partner sta je er vaak alleen voor want je partner leeft in feite in een andere wereld. De gezonde ouder kan nooit de twee ouders worden. Als KOPPkind weet je soms pas als je zelf ouder wordt wat je allemaal gemist hebt. Zoals alle kinderen hebben ook de KOPPers ieder een eigen persoonlijkheid en reageren ze elk anders. KOPPers beseffen vaak zeer goed wat er rond hen gebeurt. Zij zien de toekomst vaak als zorgen voor de zieke ouder. Ouders hebben vooral behoefte aan een vast aanspreekpunt en aan begrip en concrete tips van de hulpverlening. Zelfs al wil de zieke partner niet geholpen worden, zou er hulp moeten kunnen aangeboden worden aan de partner en de kinderen. Partners verwachten dat de hulpverleners ook de signalen van de kinderen begrijpen. Om deze signalen te begrijpen is er een specifieke KOPP deskundigheid nodig. Praktische, concrete tips kunnen bijvoorbeeld gaan over waar je als partner of KOPP hulp kan vinden, waar men hulp aanbiedt. De huisartsen bieden te weinig informatie aan. Ze zouden de partner meer moeten doorverwijzen naar specifieke hulp. Ook bevestiging en erkenning zijn belangrijk. Wanneer je bevestiging en erkenning krijgt, vermijdt je dat je in een klaagzang blijft steken. Een vertrouwensband en de klik zijn noodzakelijk. Een aandachtspunt voor de hulpverlening is om steeds
58
WORKSHOP 3
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SUPERMANNEN EN SUPERVROUWEN waardevrij en zonder veroordeling te handelen. De hulpverlening moet zijn rol ook behouden en mag de rol van de ouder niet overnemen. Het is erg belangrijk om als partner betrokken te worden in de hulpverlening aan de zieke partner én om zélf hulp te krijgen. De hulpverlening mag daarbij niet vergeten dat de partner kwetsbaar is en in een moeilijke levensfase verkeert. Daardoor is de partner soms niet assertief genoeg om zelf naar hulp op zoek te gaan, of om betrokkenheid in de hulpverlening aan de partner te vragen of op te eisen. De hulpverlening zou hiervoor sensitief moeten zijn en hulp en betrokkenheid aanbieden. Partners staan vaak voor de keuze, of worden voor de keuze gesteld, van blijven of scheiden. Hier wordt door de hulpverlening weinig aandacht aan besteed. Vragen waarmee partners, die aan scheiden denken, vaak worstelen zijn: in welke mate kan de zieke partner het hoederecht over de kinderen krijgen, wat met het bezoekrecht van de zieke partner,… Partners zijn ook vragende partij om hulp aan huis te krijgen zodat de zieke partner niet alleen bij de kinderen is wanneer de gezonde partner een afspraak heeft met een hulpverlener. Ook is er nood aan een specifieke opvang voor KOPP kinderen, zoals bijvoorbeeld een babysit die op de kinderen past als de gezonde partner even weg wilt en de zieke partner thuisblijft.
stelling 2 naar aanleiding van het vervolg op het verhaal, verteld door Wivina: de partner geraakt verstrikt in belangen en loyaliteiten Iedereen in het verhaal toonde een grote inzet, maar voor elk personage loopt deze inzet verkeerd af: de moeder wilde alles organiseren, de vader doet wat volgens hem van hem gevraagd werd, de dochter doet zaken uit bezorgdheid, in de opvang zijn de medewerkers ook bezorgd omwille van de paniek van de dochter,… Elke actor in het verhaal is kwetsbaar, wat zich onder meer uit in de bezorgdheid en de loyaliteit naar de vader. Vooral de dochter is kwetsbaar. Zij hoeft in feite geen verantwoordelijkheid te dragen maar neemt toch de verantwoordelijkheid op. Haar geloofwaardigheid wordt in twijfel getrokken. Wat zij ervaart is hoop en vertrouwen en tenslotte teleurstelling in de volwassenen en in haar ouders in het bijzonder. Waar de dochter volgens de deelnemers nood aan had was een bevestiging van haar goede bedoelingen en van haar positieve gedrag. Broodnodig is dat de ouders hun eigen angsten niet op hun kinderen projecteren.
59
WORKSHOP 3
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
SUPERMANNEN EN SUPERVROUWEN Duidelijke afspraken en communicatie waren nodig. Na het voorval zou met de dochter alles overlopen kunnen worden. Eerlijkheid op maat van het kind is een leidraad in de gesprekken. Voor het kind zou ook hulpverlening moeten gezocht worden. Wivina voegt toe dat het ideaal zou zijn als een hulpverlener na dit voorval het hele gezin bij elkaar zou gebracht hebben om de zaak te bespreken en eenieders inzet te benoemen en te waarderen. Wivina voegt toe dat de moeder haar dochter in het verhaal voor 100% ontschuldigt maar tegelijkertijd de schuld volledig bij haar man legt. Dit brengt de vader in diskrediet bij zijn dochter. Als reactie hierop legt de vader de schuld weer helemaal bij zijn dochter. In de groep deelnemers ontstaat een discussie of de moeder wel verantwoordelijkheden aan de vader zou mogen gegeven hebben. Wivina besluit dat áls alles goed was gelopen dit een positieve zaak was geweest. Spijtig genoeg is het niet zo goed verlopen.
stelling 3 de partners moet zich positioneren in functie van zichzelf en de kinderen De tijd vloog tijdens deze interessante workshop. Om over stelling 3 te discussiëren was er geen tijd meer over. Wivina van de Steen verwijst naar de teksten in de deelnemersmap en voegt toe dat grenzen stellen in functie van zichzelf en de kinderen, een heel ingrijpend proces is voor de partner. Tot slot van deze workshop heeft Wivina Van der Steen enkele suggesties:
voor de hulpverlening om zich te informeren over de contextuele hulpverlening als invalshoek
voor de partner om haar boek Lotsverbondenheid te lezen. In dit boek staan veel tips over hoe je als partner kan omgaan met een psychisch zieke levensgezel.
Voor de partners zonder kinderen zegt Wivina tenslotte dat zij voor zichzelf naar de hulpverlening kunnen stappen, zonder dat dit noodzakelijk dezelfde hulpverleners als die van hun partners moeten zijn.
60
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN ALS GROEIKANSEN IN HET GEZIN Dr. Dirk De Wachter, psychiater UZ Kortenberg Naast de negatieve invloed van psychiatrische problemen op partner en kinderen blijven er de groeikansen. We bekijken samen hoe we krachten en verbindingen kunnen mobiliseren.
Veranderingen in de psychiatrie (+ 1980) 1. Desinstitutionalisering (Community – Based Psychiatry) 2. Noden van families erkend (SIMILES) 3. Biologisch paradigma in psychiatrische ziekte 4. Wetenschappelijk onderzoek naar impact op het gezin (burden) 5. Belang van het gezin in behandeling (cotherapie) 6. Onderzoek naar effecten van gezinsinterventies 7. Aandacht voor rechten van het gezin
Psychiatrische problemen als groeikansen voor het gezin Dr. Dirk De Wachter UC St. Jozef Kortenberg Studiedag SIMILES: “DE WERELD OP ZIJN KOP(P)” Hasselt, 01/12/2005
dia 1
dia 2
Toekomstige veranderingen (?) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Paradigma: Familie: Nadruk op: Behandelaar: Families: Benadering: Doel:
Ziektemodel Pathologie / dysfunctie Zwakte / ziekte Paternalisme “Patiënt” Diagnostisch Behandeling Verandering
Æ Æ Æ Æ Æ Æ Æ
“Symptomen” in het gezin (I)
Gezondheidsmodel Competentie/potentie Sterke punten/gezondheid Coöperatie Medewerker Competenties Versterking Eigen processen
dia 3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
dia 4
“Symptomen” in het gezin (II)
Gezin: coping-strategieën (I)
7. Ambivlantie tegenover de “zieke” 8. (Verborgen) nood aan hulp van anderen 9. Gevaar op middelengebruik / misbruik 10. Schuldgevoelens 11. Zelfdestructief gedrag 12. Overcontrole / isolement
dia 5
Secundaire symptomen Grensproblemen : breuk / overbescherming Somatisatie Wantrouwen in buitenwereld Parentificatie van kinderen Ontkenning / vermijding
1. Accepteer het probleem 2. Zie het impact op alle gezinsleden 3. Vermijd beschuldiging en zondebokposities 4. Wees tolerant voor verandering 5. Wees verbonden met elkaar 6. Communiceer openlijk
dia 6
61
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN Crisis als groeimoment
Gezin: coping-strategieën (II) 7. Toon gevoelens aan elkaar 8. Let op flexibele rol-aanpassing 9. Tracht hulp te genereren van buitenaf 10. Gebruik geen geweld 11. Wees sociaal ingebed 12. Vermijd destructief gedrag (middelen gebruik) 13. Verlies de humor niet
dia 7
• • • •
Barst in vastgeroeste situaties Heftige gezinsfase-overgang Mogelijkheid voor externe hulp Bespreken van het “onzegbare” (catharsis)
dia 8
Gezin en zin
Aanbevelingen voor gezinsleden 1. 2. 3. 4.
FILOSOFIE
5. 6. 7.
PSYCHOLOGIE
Volg opleidingen over ziekte / gezin / genezing Zie ziekte als een bio-psycho-sociaal gegeven Denk ook na over je eigen persoon Vorm een collaboratief netwerk met familie / vrienden / professionelen Leer van anderen / gezinnen Zorg goed voor jezelf (eigen netwerk) Lees boeken, kijk films, ga op reis en kijk rond in de wereld
(NEURO)FYSIOLOGIE
dia 9
dia 10
Mobilisatie van communicatievaardigheden
Gemobiliseerde klachten • • • • • • •
1. Kom snel ter zake • Formuleer helder en kort (vermijd lange zinnen en introducties) • Gebruik directe en eenvoudige taal
Begripvol Flexibel Verbonden met netwerk Geduldig Begrensd Bewust van de problemen Houden rekening met eigen noden
dia 11
2. Uit je gevoelens op een directe manier • Gebruik ik-boodschappen • Geef je gevoel weer bij feedback over gedrag
dia 12
Mobilisatie van communicatievaardigheden
dia 13
Mobilisatie van communicatievaardigheden
3. Prijs uw familielid • Maak concreet welk gedrag u prettig vond • Gebruik een ik-boodschap • Maak oogcontact
5. Wees specifiek • Concentreer u op concreet gedrag (niet op houding of persoonlijkheidstrekken) • Geef in een verzoek precies aan wat u wilt • Breng één onderwerp per keer ter sprake
4. Ga na wat de ander denkt of voelt • Luister aandachtig en geduldig • Stel vragen als u iets niet begrijpt • Herhaal wat u gehoord hebt en vraag of uw familielid dat bedoelde
6. Tips voor conflicthantering • Vermijd beschuldigingen • Blijf kalm • Blijf bij de hoofdzaak, benadruk die kort en helder • Vraag naar de mening van uw familielid • Richt u op specifiek gedrag
dia 14
62
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN
Principes van Ken Alexander
Algemene richtlijnen voor het gezin • • • • • • • • • • • •
dia 15
Geef elkaar de ruimte Blijf kalm Handel niet overhaast, herstel neemt tijd Los problemen stap voor stap op Negeer wat je niet kunt veranderen Houd het eenvoudig (met name de communicatie) Stel grenzen Blijf doen als altijd Reageer op vroege voortekenen van ziekte Houd contact met behandelend arts Probeer realistische verwachtingen te hebben Zoek steun
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
dia 16
Besef dat psychiatrische ziekten niet zeldzaam zijn Zoek zo snel mogelijk goede informatie over de ziekte Hoedt u voor zelfverwijt! Ga op zoek naar professionele, resultaatgerichte hulpverleners Leg contact met een zelfhulpgroep voor gezinnen Accepteer dat het omgaan met psychiatrische ziekte extra training vergt Leer de oorzaken kennen van de stress waaronder familieleden lijden Besteed ook aandacht aan de behoeftes van de andere gezinsleden Onvoorwaardelijke zelfopoffering staat effectieve zorg en probleemhantering in de weg Grote hoeveelheden tijd doorbrengen met de patiënt kan de situatie verergeren Onderhoud en begin nieuwe vriendschappen, bezigheden en hobby’s, vooral buitenshuis Streef naar passende onafhankelijkheid voor uw familielid en voor uzelf Het vermogen tot verandering en op een nieuwe manier tegen dingen aankijken is onmisbaar Zorg heel goed voor uzelf
63
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN FAMILIES IN CRISIS: EEN PLEIDOOI VOOR MEER BETROKKENHEID Dr. Dirk De Wachter, psychiater-psychotherapeut Diensthoofd gezins- en systeemtherapie UC St. Jozef-Kortenberg Opleider familietherapie communicatiecentrum KUL Acute psychiatrische crisissen zijn bijna nooit beperkt tot de geïdentificeerde patiënt alleen. Door een circulair mechanisme van actie en reactie is de directe omgeving betrokken in een gelijkaardig proces van acute nood. In deze bijdrage beschrijven we kort enkele typische reacties van gezinnen en naastbestaanden in een ernstige crisissituatie.
Secundaire reacties: niet de patiënt, maar de partner, ouder of kind komt bij de hulpverlener met een acute hulpvraag. De crisis wordt als het ware uitgebracht door een ander gezinslid dan de zieke persoon. Deze situatie bewijst het belang van een bredere kijk op ziekte in het algemeen en op crisis in het bijzonder: de ziekte achter het symptoom en de zieke achter de ziekte.
Grensproblemen: gezinnen in crisis staan onder grote druk, waardoor de relaties in twee richtingen kunnen omslaan: ofwel conflicten, afstandelijkheid en onomkeerbare breuken ofwel overbescherming, overbezorgdheid tot fusionele vergroeiingen. In beide gevallen wordt het evenwicht tussen autonomie en verbondenheid soms diepgaand verstoord.
Somatisatie van gevoelens: gezinsleden neigen ertoe hun eigen gevoelens in te houden, niet te uiten, zich sterk te houden om de anderen te sparen. Het opstapelen van schuld, kwaadheid, en triestheid zal zich dan dikwijls uiten in lichamelijke (somatische) klachten. Een vertrouwvolle context waar plaats is voor het verhaal van de verschillende betrokkenen kan deze reacties voorkomen. In een latere fase is deze opvang veel moeilijker omdat het proces van somatisatie vlug vastloopt in een onbespreekbaar patroon.
Wantrouwen in de buitenwereld (en in de hulpverlenging). Het is eigen aan gezinnen in crisis dat ze op zichzelf terugplooien en afstandelijk, vijandig en zelf beschuldigend omgaan met de bredere omgeving. De hulpverlener dient rekening te houden met dit mechanisme en zal trachten rustig en geduldig te reageren en zelf actief de stap zetten naar de omgeving toe. Het spreekwoordelijke papiertje in de wachtzaal (u mag altijd bellen) is ruim onvoldoende om de omgeving tijdig en krachtig genoeg te betrekken.
64
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN
Ambivalente gevoelens tegenover de patiënt zijn eerder regel dan uitzondering. Het gelijktijdige optreden van medelijden en beschuldiging, van overbescherming en afwijzing, zijn soms erg verwarrend en hulpverleners moeten zich bewustzijn van plotse omslagen en veranderingen. De hulpverlener zal de tegenstrijdige reacties van de verschillende gezinsleden en in de gezinsleden in zich opnemen in een niet veroordelend begrip om het gezin te behoeden voor impulsieve emotionele beslissingen.
Rolverwisseling: in crisis kunnen de normale gezinsrollen behoorlijk veranderen. Kinderen nemen ouderlijke functies over en volwassenen komen in afhankelijke posities. Dit is een normaal mechanisme dat het voortbestaan van het gezin in crisis kan helpen. Als deze patronen echter langdurig blijven bestaan ontstaan er fundamentele problemen van ontwikkelingsstoornissen bij kinderen (KOPP kinderen) of bestendigen van ziektegedrag bij ouders. Belangrijk is de flexibiliteit van gezinnen te onderkennen en de overlevingsmechanismen te bevorderen en te bespreken.
Diepe nood aan opvang en steun: alle gezinsleden, ook en misschien vooral diegene die het niet uiten, hebben behoefte aan (dringende) opvang. In bevragingen achteraf blijkt dat de hulpverlenging vooral hierop wordt beoordeeld: het gehoord worden, zijn verhaal kunnen doen, zijn standpunt kunnen verwoorden wordt als zeer belangrijk beleefd en bepaalt de sfeer tot medewerking in het verdere beleid. Het nalaten van deze zorg kan leiden tot problemen bij de gezinsleden zelf: agressieve reacties, medicatiemisbruik, sociaal isolement.
Crisissituaties zijn niet alleen momenten van pijn en destructie. Tegelijk mobiliseren gezinnen hierbij krachten die voorheen onbekend en ongebruikt waren. Hulpverleners dienen deze krachten te onderkenen en te faciliteren. Het actief betrekken van familieleden bij crisis is een unieke gelegenheid om het vertrouwen te funderen dat nog lang nadien nodig zal zijn om de complexe processen van therapie en genezing in de psychiatrie verder op te bouwen. Het is een noodzakelijke medische act zoals het meten van de bloeddruk van de hartpatiënt of het aanleggen van een halskraag bij een mogelijke nektrauma: tegenindicaties zijn er niet.
65
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN Verslag door Miet De Ceulaer, stagiaire bij Similes, Criminologie KULeuven Dr. D. De Wachter werkt in het UC Sint-Jozef te Kortenberg en heeft ook een privépraktijk. Hij komt dus in contact met zeer zieke mensen, voornamelijk chronische patiënten. Een belangrijk uitgangspunt is dat psychiatrische patiënten niet zoveel verschillen van gezonde mensen. Zij zijn niet met andere dingen bezig dan gezonde mensen. Hun leven bestaat niet alleen uit miserie, kommer en kwel, maar ook uit groeikansen. Veranderingen in de psychiatrie Psychiatrie is de laatste 25 jaar veel veranderd. Vroeger werden deze patiënten geplaatst in een asiel, ver weg van hun familie. Dat is nu (bijna) gedaan. Er vinden geen levenslange opnames meer plaats. De psychiatrie is meer community based geworden. Men tracht nu zo snel mogelijk terug te werken naar een leven in de maatschappij. Het gevolg hiervan is dat de families wel meer belast worden met de problematiek. Sinds 20 jaar erkent men de noden van de families meer en meer. Daarvóór betrok men de familie niet bij de behandeling. De oorzaak van psychiatrie ziet men nu ook meer als een erfelijke/biologische factor zoals bijvoorbeeld factoren in de hersenen. In tegenstelling tot vroeger, waar men deze oorzaak zocht in de opvoeding. Men besteedt nu ook meer aandacht aan de impact en het belang van het gezin in de behandeling. Door onderzoek is bewezen dat de effecten van gezinsinterventies de prognose veel beter maken. Men besteedt meer aandacht aan de rechten van het gezin, hoewel de balans nog niet volledig in evenwicht is. De rechten van de patiënt staan nog veel meer op de voorgrond. Toekomstige veranderingen(?) Dr. D. De Wachter plaatst het gezondheidsmodel op de voorgrond, niet het ziektemodel. Hij benadrukt dat er steeds gezonde mechanismen zijn in een gezin en dat deze de meeste aandacht verdienen. Door zijn ervaringen weet hij dat sommige families ongelooflijke overlevings-skills hebben. Je moet de competenties van families willen zien en de nadruk leggen op hun sterke punten in plaats van op hun disfunctie. Hij is sterk gekant tegen het paternalistisch model waarin de behandelende arts alles alleen besliste en dacht alles te weten. Hij zet het coöperatief model op de voorgrond. Het is belangrijk om samen te zoeken, zowel in een team als met de familie erbij, zoals in een netwerkmodel. De benadering was vroeger veel meer diagnostisch, nu richt men zich meer op de competenties. Hierdoor verschuift het doel van verandering naar versterking.
66
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN Gezinssymptomen Mensen zijn altijd verbonden met een omgeving. Life is social. Wat gebeurt er nu in een gezin waar iemand ziek wordt? 1. Er doen zich secundaire symptomen voor. Deze komen voor bij het gezin, NIET bij de patiënt, bijvoorbeeld spanningen,… Hier is het belangrijk een goede huisarts te hebben die heel het gezin ziet. Hij moet werken vanuit een gezinskijk en mag niet werken met een geïsoleerde patiënt want het gaat uiteindelijk altijd om een gezinsproblematiek. 2. Deze gezinnen vertonen problemen naar de buitenwereld toe. Langs de ene kant sluiten ze zich af, voelen ze zich beschaamd en willen er niet over spreken. Hierdoor gaat het probleem zich inbolsteren. Ze gaan zich ertegen overbeschermen. Je zou er juist wel over moeten praten, maar dit gebeurt helaas nog niet veel in de psychiatrie. Om dit te kunnen oplossen is vaak acting-out nodig en dus ook een goede huisarts. Langs de andere kant gebeurt het soms dat het gezin versplintert. Bijvoorbeeld moeder en vader die ruzie maken waardoor ze mekaar verliezen en het tot een breuk komt. Je ziet ook soms een combinatie van beide. 3. Somatisatie. De meeste patiënten komen initieel niet bij de Geestelijke Gezondheidszorg of de psychiater terecht, maar bij de huisarts. Stress uit zich vaak via lichamelijke klachten, waardoor men de stress vaak over het hoofd ziet en er niet over spreekt. Indien de dokter niet ziet wat er achter deze klachten schuilt, wordt de hulp uitgesteld, wat de prognose minder gunstig maakt. 4. Wantrouwen in de buitenwereld. De mensen voelen zich onbegrepen door de buitenwereld, zowel door familie als door hulpverlening. Volgens Dr. De Wachter is dit te wijten aan het feit dat men nog te vaak het paternalistisch model in plaats van het coöperatief model hanteert. Mensen hebben vaak ook slechte ervaringen met het in vertrouwen nemen van een aantal personen. Of er wordt verder over geroddeld, of ze krijgen een heleboel verwijten naar hun hoofd geslingerd. 5. Parentificatie van kinderen. Dit is een belangrijke KOPP-problematiek. Toch wil Dr. D. De Wachter dit nuanceren. Hij vindt dat je voorzichtig moet zijn om hier uitspraken over te doen, omdat het niet altijd slecht hoeft te zijn. Als je het kind bijvoorbeeld niet laat helpen, kan het zijn dat de situatie thuis alleen maar verergert, ook voor het kind zelf. Het is zeker wel belangrijk om dit te bespreken indien het zich voordoet en het kind te ondersteunen, zowel thuis als op school.
67
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN 6. Ontkenning/vermijding. De meeste mensen zijn allemaal een beetje redders en willen gewoon geen hulp. Daarom is het belangrijk om er niet direct op te springen, maar wel hulp aan te bieden en een vertrouwensrelatie te creëren. Je moet er de tijd voor nemen en doseren. 7. Ambivalentie tegenover de zieke. Het gebeurt vaak dat de zieke thuis de boel zo op stelten zet dat de moeder het enerzijds niet meer aankan en het zich allemaal beklaagt. Dat ze wel eens in het geheim durft wensen dat ze van haar zoon afwil, maar dit zeker niet luid op durft zeggen. Anderzijds kan ze het ook niet over haar hart krijgen om haar zoon te laten opnemen, want hij is toch zo een goede en lieve jongen die ze doodgraag ziet. Dit dubbele gevoel, enerzijds negatief en anderzijds positief, is normaal. 8. (Verborgen) nood aan hulp van anderen. Hulp aanbieden en de mogelijkheid open houden, aan de mensen zelf om ze te gebruiken of niet. De patiënten willen dikwijls hun familie niet zien of horen. In dit geval vindt Dr. De Wachter dat je deze familieleden, die ook recht hebben op hulp, best door verwijst naar een andere hulpverlener. Best een hulpverlener die je zelf kent waardoor het gemakkelijker wordt om ermee samen te werken. Na een tijd komen de patiënt en zijn familie meestal spontaan samen. 9. Gevaar op middelengebruik/misbruik. Mensen verdoven vaak hun miserie. Ze nemen kalmerende middelen omdat ze de spanningen niet meer aankunnen. Dit is een belangrijk aandachtspunt. 10. Schuldgevoelens. Familieleden kampen vaak met de vraag wat ze mis hebben gedaan. Deze gevoelens spelen altijd mee. 11. Zelfdestructief gedrag. Familieleden die destructief gedrag gaan stellen. Dit kan in alle richtingen gaan. Bijvoorbeeld heel hard en/of dronken met de auto gaan rijden, automutilatie,… 12. Overcontrole/isolement uit schrik voor bijvoorbeeld een nieuwe suïcidepoging. Wat daaraan doen? Coping-strategieën 1. Accepteer dat er een probleem is. Ontkenning is een veel voorkomend probleem. Hier gaan soms maanden over. Men moet over het probleem eens geraken en er samen een oplossing voor vinden (in de praktijk is dit meestal niet het geval en bestaan er verschillende hypothesen voor het probleem) 2. Het heeft een impact op álle gezinsleden. Het is een probleem van iedereen, niet alleen van de patiënt. Dit hoort men gezamenlijk aan te pakken.
68
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN Vraag uit publiek: Maar ziet de patiënt wel dat ook die gezinsleden een probleem hebben? Antwoord: Dit hoort onder dit puntje. Het is belangrijk om de patiënt te leren inzien dat het ook een probleem is van de gezinsleden. Dat is inderdaad moeilijk maar alles wat hier wordt gezegd is moeilijk. Men moet erover spreken. Het feit dat hij een ziekte heeft, is geen excuus. 3. Vermijd beschuldigingen en zondebokposities. Mensen gaan dikwijls zoeken naar wie de oorzaak is van de psychiatrische ziekte. Dit gebeurt heel gemakkelijk en is ook menselijk, iedereen doet het. Daarom is het belangrijk te werken met een team waarin verschillende visies kunnen worden gehoord en men niet alles centreert op één persoon. 4. Wees tolerant voor veranderingen. Wij zijn gewoontedieren en streven naar herkenbaarheid. In geval van ziekte is dit nog sterker aanwezig. Toch is het belangrijk om eens te zoeken naar een andere manier/methode. 5. Wees verbonden met elkaar (zie versplintering, heel vaak bij borderline) 6. Openlijk communiceren. Vaak hoor je dat de familieleden over geheime agenda’s beschikken. De ziekte is taboe en wordt nooit besproken. Je ziet vaak in families dat er in het verleden altijd wel iemand was die ook psychische problemen had, waarover men nooit sprak. Hier wordt vaak over gezwegen. 7. Toon gevoelens aan elkaar. Mensen denken dat dit niet mag en slikken hun gevoelens in. Hierdoor gaan ze somatiseren. We moeten uiteraard rekening houden met de draagkracht van deze mensen en we moeten hen dus ook respectvol en voorzichtig behandelen. 8. Let op flexibele rolaanpassing. Zie parentificatie. Soms is dit goed voor de samenleving in het gezin. 9. Tracht hulp te genereren van buitenaf. Psychiaters moeten altijd een beetje een maatschappelijk helper zijn. Dit kan heel eenvoudig zijn, bijvoorbeeld een poetsvrouw of budgetteringshulp. Zodat het dagelijkse leven kan verder gaan. 10. Gebruik geen geweld. Het is belangrijk een plan te maken voor in noodsituaties, een noodplan. Hierin zou moeten staan wat er moet gebeuren bij escalaties. Op wie kunnen ze beroep doen, wat kunnen ze zelf doen, waar kunnen ze terecht? Dit zijn cruciale vragen waar je op voorhand best een oplossing voor bedenkt. Het hoeft niet altijd hoogintellectueel te zijn, maar het is zeer belangrijk.
69
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN 11. Wees sociaal ingebed. Je moet proberen het gezin in een bredere context te krijgen. Het gezin uit zijn bolster halen. 12. Vermijd destructief gedrag (middelengebruik) 13. Verlies de humor niet. Mensen denken vaak dat ze niet meer mogen lachen hoewel dit een goede manier is om je gevoelens te kunnen tonen. Tijd voor een pauze. Daarna wordt de vraag gesteld wat de mensen nog graag willen doen de resterende tijd van de workshop. Willen ze een discussie en vragen stellen of willen ze dat Dr. D. De Wachter verder gaat met zijn PowerPoint of hierin een selectie maakt? Iemand stelt voor om verder in te gaan op de aanbevelingen voor gezinsleden. Daarom start Dr. D. De Wachter met een belangrijke slide over Gezin en Zin. Op deze slide zien we een toren waarbij in de onderste (en grootste) blok neurofysiologie staat, in de blok daarop psychologie, in de blok daarop filosofie en in de bovenste (en kleinste) blok religie en spiritualiteit. Psychiaters zitten volgens Dr. D. De Wachter dikwijls te hard vast in het onderste vak (neurofysiologie), hoewel het psychologische aspect ook belangrijk is. Nog belangrijker is het filosofische aspect, waarbij je jezelf de vraag stelt: Waar zijn we mee bezig? Dit aspect overstijgt de psychologie en is bijzonder verrijkend. Het belangrijkste aspect is dat van het spirituele, het religieuze, de kunst. Het niet zichtbare bij jezelf proberen te vinden. Vervolgens geeft hij enkele aanbevelingen voor gezinsleden. Hij wijst erop dat deze aanbevelingen dezelfde zijn als voor een hulpverlener en dat dit zo belangrijk is om een burn-out te voorkomen. 1. Volg opleidingen over ziekte/gezin/genezing. Het gevoel te hebben dat je het begrijpt, voelt goed aan, ook om een burn-out te voorkomen. 2. Zie ziekte als een bio-psycho-sociaal gegeven. 3. Denk ook na over je eigen persoon. Waarom doe ik dit werk? Wat zit ik hier te doen? Je eigen existentie in vraag stellen. 4. Vorm een collaboratief netwerk met familie/vrienden/professionelen. Het is belangrijk dat je niet alleen staat. 5. Leer van anderen/gezinnen. De kracht van deze mensen is leerrijk. Dr. D. De Wachter denkt dikwijls als hij deze mensen ziet dat hij dit zelf niet zou kunnen, ze beschikken vaak over een enorme kracht.
70
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN 6. Zorg goed voor jezelf/eigen netwerk. 7. Lees boeken, kijk films, ga op reis en kijk rond in de wereld. Houd een breed bewustzijn, vereng je niet. Anders zie je dat de kans op suïcide enorm stijgt. Tot slot worden nog enkele vragen gesteld. 1. Gebruik je dit model ook privé? DDW: Het zou maar erg zijn als ik het zelf niet zou doen. Ik werk ook veel samen met andere hulpverleners. Maar vanuit de GGZ heb ik de ervaring dat het geen evidentie is om met families te werken. DDW:Ik heb de indruk dat het betert, ook het politieke probleem. De druk moet komen vanuit Similes (Mieke), de druk moet komen vanuit de basis. 2. Jongeren tussen 12 en 18 jaar oud hebben het wel moeilijk met het feit dat het gezin erbij wordt betrokken. DDW: verwijst naar puntje 2 (zie terug). Dan snijd je in je eigen vel. Dit is een proces van jaren. Je moet geen noten proberen te kraken, maar je moet ontdooien. Dit werkt soms en soms ook niet. Het moet zeker wel besproken worden. Therapie is een proces. Je weet op voorhand niet waar je gaat uitkomen, maar het kunnen bespreken is al positief, dan heb je kans op beter. Denise: Het is de manier waarop het aangeboden wordt DDW: Ik zie de familie als gelijken, er zijn op dat moment geen statuten. Het gebeurt ook vaak dat kleine kinderen er niet bij betrokken worden, maar ik vind dat juist het interessantste. Hun humor en waarheid versterkt de coherentie heel sterk. 3. Klopt het dat familie niet altijd gesproken wordt bij een opname? DDW: Ja. Hoewel dat dit op het moment van een crisis een noodzaak is. Dan moet de familie gesproken worden, daarna zie je ze misschien niet meer. Dit zou het liefst moeten gebeuren door het hoofd van de afdeling, niet gewoon door de maatschappelijk werker. Er zou een terugbetalingssysteem voor moeten zijn. 4. Door contacten met andere hulpverleners in het zelfde gezin wordt je soms tegengewerkt. DDW: Je moet er naar streven, hoewel het niet altijd kan. Soms heb je ook juridische hulp nodig. Soms moeten we aan de grenzen van onze mogelijkheden toegeven. Maar toch proberen een netwerk te maken en naar positieve krachten in het gezin blijven zoeken. Opmerking: het is toch kunst en vliegwerk? Mensen moeten eerst zien voor ze kunnen accepteren. Dus je moet ze ergens kunnen confronteren, maar als je het niet goed doet, lopen ze weg. (soms komen ze wel terug)
71
WORKSHOP 4
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GROEIKANSEN IN HET GEZIN DDW: We zaaien om ooit te kunnen oogsten. Het is soms op eieren lopen. Opmerking: Ze zeggen altijd, je moet de tijd nemen, maar je krijgt de tijd meestal niet. Er wordt druk achter gezet. DDW: Slagen op school kan goed zijn voor het welbevinden van het kind. Maak dus een netwerk waarin je overeenkomt, met gemeenschappelijke doelstellingen. Er is niet altijd een oplossing. Het is een proces van bezig zijn. Het probleem is dat je soms niet beseft wat je doet, maar door één gesprek (waar er niet direct iets door verandert) kan het zijn dat het kind tien jaar later naar een therapeut gaat (of iets doet) waardoor het dan wel wordt geholpen. Wij vallen allemaal heel erg terug op ons gezin, onze bloedband is heel sterk. In Nederland en in de VS is dit opener. Het is soms goed ter ondersteuning van jouw omgeving.
72
WORKSHOP 5
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN MIJN GIDS IS ZELF VERDWAALD. EENS KIND VAN, ALTIJD KIND VAN?! Beschermende versus risicofactoren, tips voor hulpverleners Marja Hasert, KOPP contactpersoon en hoofd publiekscontacten Ypsilon, Nederland Uit het leven gegrepen. Waarom word ik wie ik ben? En wie of wat maakt het verschil? Opgroeien in een gezin met een psychisch zieke ouder houdt risico’s in, maar er zijn ook de positief beïnvloedende factoren! dia 1
Mijn gids is zelf verdwaald Eens kind van altijd kind van?!
1 december 2005
KOPP KOAP
dia 2
Uit het leven gegrepen Een kleine inleiding Ik stel u voor aan en laat u direct weer afscheid nemen van; Alida, mijn moeder! dia 3
Waarom ben ik wie ik ben? Mijn jeugd heeft mij gevormd Mijn positieve en negatieve symptomen dia 4
Wie heeft voor mij het verschil gemaakt? Mijn broer Eigen familie Mijn gezin Mijn therapeute dia 5
Wat heeft voor mij verschil gemaakt? Mijn 4 jarige therapie Het contact met lotgenoten Mijn werk bij de Vereniging Ypsilon dia 6
Welke invloeden zijn negatief Het onbegrip en de vooroordelen De slechte informatie en ondersteuning van de hulpverlening Het ontbreken van professionele ondersteuning
73
WORKSHOP 5
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN dia 7
Welke risico’s zijn er? Tijdens de jeugd: Verwaarlozing; emotioneel en fysiek Uitval tijdens de schooltijd Een zeer negatief zelfbeeld Angst voor je toekomst (over/voor alles) dia 8
Welke risico’s voor later? In het volwassen leven: Belemmerd worden in relaties Zelf ten prooi vallen aan die rotziekte Nooit tot volledige wasdom komen Depressieve of andere psychische klachten
1 december 2005
KOPP KOAP
dia 9
Positieve factoren Mijn jeugd heeft me gevormd Geleerd blij te zijn met kleine zonnetjes Sterker geworden Mijn kinderen veel mee kunnen geven Veel van mijn gezin meegekregen Mijn kracht leren benutten voor anderen dia 10
De balans De balans slaat in alles, wat mijn gevoel betreft, door naar de positieve kant. Ik ben in evenwicht, ondanks alles! dia 11
Tips
Geef kinderen van aandacht Maak helder wat er aan de hand is Betrek hen, in zekere mate, in de zorg Zorg dat de gezonde ouder het volhoudt Bespreek het schuldgevoel Wees een aanspreekpunt
74
WORKSHOP 5
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN Afscheid van Alida, Marja Hasert, KOPP contactpersoon en hoofd publiekscontacten Ypsilon, Nederland Afgelopen zomer heb ik een echt gesprek met je gehad. Een gesprek dat ik eigenlijk nooit met je had. Het ontstond spontaan, wonderlijk genoeg, omdat ik mijn mond hield. Ik ging zitten en bleef zitten. Af en toe keek ik naar je en jij naar mij. Had je tijd? vroeg je na een uur stilte. Ja, ik heb tijd. Ik wilde zien hoe het met je gaat. Ach wat, zei je, zoals wel vaker, en je haalde je schouders op. Je ontweek graag vragen en dus ook antwoorden. Weet je Mam, ik heb me de laatste tijd heel vaak afgevraagd of ik oprecht van je hou. Je haalde weer je schouders op. Inmiddels weet ik dat dit wel zo is zei ik. Ik weet het omdat ik verdrietig word als ik nadenk over het leven dat je geleid hebt. Ik had je zo graag een beter leven gegund. Je keek me lang aan en zei dat je mijn twijfel over mijn liefde herkende. Je vertelde me dat je zelf ook die twijfel bij jouw ouders had gehad. Ik denk vaak aan ons gesprek terug. Ik ben ruim 2,5 uur bij je geweest en stapte huilend in de auto. Op mijn vraag of je dood wilde, je at immers nauwelijks, zei je nee, dat niet. Als je zo doorgaat, is dat wel het gevolg, probeerde ik nog. Ach wat, zei je weer schouderophalend. Alsof je daarmee wilde zeggen dat is dan maar zo. Dat laatste maakt dat de bevrijding waarover we soms spreken toch wat dubbel is. Zal je het zelf als een bevrijding ervaren of heb je door je ziekte, schizofrenie, de consequentie niet ingezien van je levenswijze? Ik vrees dat daar nooit een antwoord op zal komen. Je ziekte heeft als een donderwolk boven je leven gehangen. Het is de oorzaak geweest van de scheiding van mijn vader. Vanaf 1966 heb je er met twee jonge kinderen alleen voor gestaan. Ondanks dat, zijn er lange periodes geweest dat je er het beste van maakte. Zeker in de tijd dat je trouw je injecties ging halen met de medicijnen waar je niet buiten kon, heb je een redelijk gelukkig leven geleid. Sinds je eerste en enige opname in Santpoort in de zomer van 1975 gebruikte je deze medicijnen. Je werd opgenomen omdat je een gevaar voor jezelf was. Je woog nog maar 28 kilo. Je knapte al gauw op en na zes weken hield je het voor gezien. Je nam de benen. Vaak was je een volgzaam mens, maar even zo vaak kwamen je vaders Kooter trekken boven. Die overigens in al je broers en zussen en naar ik weet ook in mij terug komen. De Kooter trekken zijn vooral eigengereidheid, eigenwijsheid en opstandigheid. Als je iets in je kop had, had je het niet in je kont. In de jaren die volgden zag je langzaam maar zeker verbetering optreden. Alsof de medicijnen,
75
WORKSHOP 5
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN als je ze langer gebruikt, steeds beter gingen werken. Je hebt zelfs op vaste dagen op Dennis gepast, als ik ging werken. Dat deed je toch maar mooi. Je emoties kwamen stukje bij beetje terug. De oude ben je nooit meer geworden, maar je kon zichtbaar genieten van je kleinkinderen en uitstapjes. Je zei het nooit met zo veel woorden, maar wie je kende, zag het aan je. Het is jammer, je zussen hebben wel eens verteld dat je net als ik was, op jeugdige leeftijd. Een vrolijke spring in ‘t veld. Helaas hebben Wim en ik dat niet mogen meemaken. Wel heb je je gevoel voor humor behouden. Samen met André kon je geiten om de gekste dingen. Ook schuine moppen waren aan je besteed. Op verjaardagen kwam je altijd, als je het maar tijdig wist. Met de feestdagen werd je het liefst met rust gelaten. Een van de dagen ging je meestal naar je zus en zwager, maar de andere dag wilde je graag alleen thuis zijn. Ongeveer 25 jaar geleden kreeg je opnieuw verdriet te verwerken. Wim, jouw zoon en mijn broer, heeft alle stress die we in onze jeugd te verwerken kregen niet goed doorstaan. Als de man in huis, ving hij de klappen op. Dat ging zich wreken. Zijn toekomst die er rooskleurig uitzag, kreeg een heel andere wending. Daarom ben ik ook zo trots op hem, jouw zoon, mijn grote broer. Ook dit verdriet uitte je niet echt. Aan kleine opmerkingen die je maakte merkte je jouw zorgen om hem. Meerdere malen heb je al of niet met opzet geen medicijnen gebruikt. Dat resulteerde steevast in een flinke dip. Na de laatste keer, heb je verkondigd dat je dat niet meer zou laten gebeuren. De stemmen in je hoofd waren gekmakend zoals je het zelf omschreef. Daar heb ik toen helemaal op vertrouwd. Onterecht zoals is gebleken. Ongeveer 3,5 jaar geleden heb je kort na je 70ste verjaardag, tijdens mijn maandelijkse schoonmaak woensdag, triomfantelijk gemeld dat je al twee keer geen injectie had gehaald. Ik kan niet vertellen wat deze mededeling bij mij teweeg heeft gebracht. Ik ben zo ontzettend boos op je geweest. Boos dat je dit op eigen houtje had gedaan. Zonder overleg met de arts, zonder overleg met Wim en mij. Je had niets met mijn boosheid te maken, je maakte het zelf uit, zei je. Woedend en verdrietig ben ik naar huis gereden. De hele weg heb ik gehuild. In de periode daarna hebben Wim en je zussen hebben meerdere pogingen gedaan om je op andere gedachten te brengen. Allemaal zonder resultaat. Na een verwerkingsperiode heb ik geaccepteerd dat jij, en alleen jij over je lijf en je leven mocht beslissen. Ondanks je ziekte. Ik heb toen voor mezelf gekozen, niet tegen jou, maar vóór mezelf. En gepaste afstand van je genomen. Met lede ogen en machteloos hebben we allemaal moeten toezien hoe je met jezelf omging. Twee jaar geleden heb je alle medicijnen voor je longen ook aan de wilgen gehangen. Je rookte al jaren als een schoorsteen en bleef dat doen. Alle medicijnen om de ademnood te verlichten en het hoesten te verzachten verdwenen in de kast. Tot onze stomme verbazing heb je nog nooit zo weinig gehoest als na die tijd. En benauwd was je ook niet meer. Voer voor onderzoekers dus. Toch kon deze
76
WORKSHOP 5
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN positieve wending niet verbloemen dat je jezelf aan het verwaarlozen was. Je viel kilo’s af. De 28 kilo van 1975 heb je vrijwel zeker geëvenaard. Allemaal hebben we moeten toezien hoe je jezelf uithongerde. Vier weken voor je overlijden hebben we voor de keus gestaan, halen we er een dokter bij of respecteren we je wens. Een keus die onmenselijk is. We zullen ons altijd blijven afvragen of we je niet hadden moeten dwingen. In gedachten hoor ik je met een schelle stem tekeer gaan als we er een dokter bij hadden gehaald. We hadden op zijn Kooter’s de wind van voren gekregen. André en ik wisten niet wat we hoorden toen de brandweer je huisdeur openbrak. Je ging tekeer. Tegen een van de politieagentes riep je snotneus. Dat had je nog goed gehoord ook, het was een jonge vrouw. Wij werden er in navolging van de agenten uit gebonjourd. We moesten je met rust laten en ons niet met je bemoeien. Iedere woensdag in de weken die volgden, hielden we ons hart vast, wat ons nu weer boven het hoofd zou hangen. Tot afgelopen woensdag. Er is een einde gekomen aan een leven dat zo veel mooier had kunnen zijn. Je hebt, sorry dat ik het zelf zeg, twee prachtige kinderen op de wereld gezet en twee heerlijke kleinzoons, Dennis en René gekregen. Je was stapel op André. Je hebt hem vanaf het eerste ogenblik in je armen gesloten en pikte ook heel veel van hem. Alle ingrediënten waren er om 94 jaar te worden. Dat had op je 65ste verjaardag aangekondigd te zullen halen. Met gebruik van de broodnodige medicijnen en omringd door de liefde en zorg van je kinderen en kleinkinderen had je het misschien gehaald. Helaas, heeft het niet zo mogen zijn. Voorgoed verdwenen achter de wolken. Achter de wolken schijnt de zon. Ik hoop lieve mama dat die zon nu ook voor jou schijnt en dat je bevrijd bent van je ziekte.
77
WORKSHOP 5
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN Verslag door Ingrid Goorts, stafmedewerker Tele-onthaal Limburg Als inleiding stelt Marja ons voor en laat ze ons afscheid nemen van haar moeder. Betreffende tekst heeft Marja ook voorgelezen op haar begrafenis 2 jaar geleden. Vervolgens licht Marja via een PowerPoint presentatie de vraag toe Eens kind van, altijd kind van?! Als kind van stel je je de vraag waarom ben ik wie ik ben? Ook als kind van word je gevormd in je jeugd. Marja beschrijft enkele risico’s die kinderen van tijdens de jeugd kunnen lopen. Ze denkt hierbij aan emotionele en fysieke verwaarlozing, uitval tijdens de schooltijd, het ontwikkelen van een zeer negatief zelfbeeld en angst voor de toekomst. Als mogelijke risico’s voor kinderen van op volwassen leeftijd ziet Marja het belemmerd worden in relaties, het zelf ten prooi vallen aan die rotziekte, nooit tot volledige wasdom komen en het ontwikkelen van depressieve of andere psychische klachten. Verdere factoren die van negatieve invloed kunnen zijn, is het onbegrip en de vooroordelen van de omgeving, slechte informatie van de hulpverlening en het ontbreken van professionele ondersteuning. Als Marja momenteel voor zichzelf de balans opmaakt, dan kan ze stellen dat deze, wat haar gevoelsleven betreft, volledig doorslaat naar de positieve kant. Ondanks alles voelt ze zich in evenwicht! Al terugblikkend, geeft ze aan wie voor haar het verschil heeft gemaakt. Ze vernoemt hierbij haar oudere broer (haar steun en toeverlaat die helaas later ook de ziekte heeft gekregen), haar eigen familie, haar gezin en haar therapeute. Wat voor haar het verschil heeft gemaakt, is haar werk bij de Vereniging Ypsilon, het contact met lotgenoten en haar 4-jarige therapie. Samenvattend stelt Marja dat ze door haar jeugd gevormd is en er sterker door is geworden. Ze kan blij zijn met kleine dingen, heeft haar kinderen veel kunnen meegeven, ze kan ook ontvangen van haar kinderen en ze kan haar kracht benutten voor anderen. Door steun en wilskracht heeft Marja haar negatieve ervaringen uit het verleden kunnen ombuigen tot positieve energie in het hier-en-nu. Het contact met lotgenoten geeft haar energie. Ze heeft geleerd om het verhaal van een ander bij een ander te laten. Marja kan zich inleven in de problemen van anderen en kan deze onderscheiden van haar eigen problemen. Soms maakt ze gebruik van haar
78
WORKSHOP 5
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN eigen problemen om een ander op zijn gemak te stellen: Ik begrijp je, mijn moeder heeft ook schizofrenie. Marja sluit haar uiteenzetting af met enkele praktische tips voor mensen die in contact komen met kinderen van. Ze benadrukt het belang van aandacht geven aan deze kinderen, van het duidelijk stellen wat er aan de hand is, van het betrekken van deze kinderen (tot op zekere hoogte) in de zorg, het bespreekbaar stellen van het schuldgevoel en van het vormen van een aanspreekpunt. Ook de ondersteuning van de gezonde ouder, opdat deze het zou kunnen blijven volhouden, ziet Marja als zeer belangrijk. Na Marja haar uitzetting was er ruimte voor een discussie rond deze problematiek. Zowel ervaringsdeskundigen als professionelen kwamen aan het woord. De volgende vragen of opmerkingen kwamen aan bod.
1 december 2005
KOPP KOAP
Vanuit een psychiatrisch ziekenhuis is het vaak heel moeilijk om de kinderen van te bereiken. En als deze al bereikbaar zijn, dan hebben ze al een groot stuk van de zorg op zich genomen. Kan de gezonde ouder hier dan niet ingeschakeld worden om toegang te krijgen tot de kinderen? Vaak is er geen partner meer aanwezig. Dan blijft er enkel de patiënt over die hier ook aanspreekbaar op dient te zijn. Het CGG organiseert cursussen voor kinderen van, maar het psychiatrisch ziekenhuis vindt hier geen kandidaten voor. Misschien via scholen? In Nederland wordt hier veel opener over gecommuniceerd. Belgen zijn eerder terughoudend. ↓ Via de huisarts kinderen van bereiken?
79
WORKSHOP 5
Vaak wilt de betrokken patiënt niet geholpen worden en vindt er een gedwongen opname plaats. Het komt dan ook vaak voor dat de patiënt weigert dat het ziekenhuis contact opneemt met de partner. Problemen rond aandacht voor kinderen worden voornamelijk belemmerd door het beleid van een instelling en niet zozeer door de mensen op de werkvloer. Het beleid heeft vaak geen zicht op wat er leeft op de werkvloer. Algemeen: Ouders en kinderen van hebben vaak tijd nodig om zich niet beoordeeld te voelen. Ze dienen eerst een band op te bouwen met de hulpverlening. De loyaliteit tussen de zieke ouder en kind is vaak heel sterk. De opleiding tot hulpverlener is vooral gericht op de patiënt, niet echt op het gezinssysteem. Het verdriet van kinderen van wordt heel treffend geïllustreerd in de KOPPboeken van Similes. Alle KOPP worden zeer jong volwassen. Ze hebben ondersteuning nodig om zelf verder te kunnen ontwikkelen. Later beseffen ze pas dat het normaal is om soms een steuntje in de rug te zoeken.
1 december 2005
Men dient ook tijdens de nazorg meer ruimte te maken voor de kinderen, niet enkel tijdens een opname! Dit komt vaak naar voren in lotgenoten contact groepen. Wordt de zorgverlener getraind in het geven van zorg aan het gezin? Hoe wordt de gezonde partner opgevangen zodat deze de boodschap naar de kinderen toe kan overbrengen? Repliek psychiatrische ziekenhuizen:
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
BESCHERMENDE VS RISICOFACTOREN
Wat gebeurt er met de kinderen zonder gezonde ouder? Repliek bijzondere jeugdzorg: Deze kinderen worden vaak uit huis geplaatst. Het merendeel onder hen beschikt niet over een sociaal netwerk (↔ Marja). De ouders vinden vaak van zichzelf dat ze geen enkel probleem hebben. Dit terwijl het kind lijdt onder de situatie thuis. Wil je zo’n kind in contact brengen met Similes, dan plaats je zo’n kind in een heel moeilijk positie en krijgt het problemen thuis.
80
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES Verslag door ielde van Der Sypt, projectcoördinator welbevinden van kinderen en jongeren, provincie Limburg In deze workshop maakte we eerst en vooral kennis met elkaar. Daarna wisselden we in vier kleine groepjes ervaringen uit om daarna in plenum te delen. Hierna volgt een overzicht van de kerngedachten uit de 4 gespreksgroepjes, gevolgd door een kort verslag van besprekingen van drie van de vier kleine groepjes - met dank aan de verslaggevers. Nadien volgden praktijkgetuigenissen door Lieve Schuppen uit PC Ziekeren, An Staels uit PZ Sancta Maria Melveren en Ben Kwanten van CGG Waas & Dender uit Sint-Niklaas.
Plenum – kerngedachten uit de 4 groepjes
Taboe o de problematiek is maatschappelijk nog steeds taboe o normale communicatie is belangrijk!
Stigmatisering kinderen van
Kinderen laagdrempelig informeren o www.drankjewel.nl o www.koap.be
Preventie via onderwijs
Kinderen in residentiële setting o Informeren o hulpverlener = boodschapper tussen ouders en kinderen
Jeugdsector o Plaatsing kinderen nav opname ouders o Model o KOPP-boekjes = klein stapjeswerk o Verschil tussen KOPP en KOAP o Pedagogische tips wenselijk (voor gezonde ouder) o sterke figuren o drugverslaving = schrijnend voor kinderen
81
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES
Preventie Buitgengewoon onderwijs o Vertaling van hulpmiddelen o Moeilijk om ouders aan te spreken
Gezin meer problemen Æ focus op ouders Æ kinderen ?
Onderwijs: niet-erkende KOPP-kinderen
Waar naartoe? Ondersteunend netwerk bekend maken aan o Ouders o Kinderen o Hulpverleners
Opvang van kinderen kan gewoon, men hoeft geen expert in KOPP/KOAP te zijn
Groepen voor is hoogdrempelig
Discussie in de ganse groep over wat al dan niet de opdracht van de scholen is in dit verband
Groep 1 geen verslag (zie kerngedachten in samenvatting in plenum)
Groep 2 verslag door Katleen Piette, CKG ’t Hummelhuis Iemand bespreekt zijn eigen ervaring met Similes. Zijn eigen twee kinderen (zoon en dochter) zijn beiden opgenomen in de psychiatrie en zijn al jaren psychiatrisch patiënt. Meneer geeft aan dat hij het jammer vindt dat hij niet eerder met Similes in contact gekomen is, want hij heeft er zeer veel aan gehad. (Het heeft volgens hem ook wel een jaar geduurd eer hij er klaar voor was om deel te nemen aan Similes). Blijkbaar is er ook nog veel schaamte ( over het eigen psychisch ziek zijn of voor familieleden met psychische moeilijkheden). Ervaring uit residentiële setting waar eventueel KOPP of KOAPkinderen verblijven (eventueel bijzondere jeugdzorg): Hierbij wordt aangegeven dat het heel belangrijk is om rekening te houden met de behoeften van deze kinderen. Ook wordt vermeld hoe moeilijk het is om met
82
WORKSHOP 6
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES kinderen over het psychische van de ouders te spreken. Dit wordt vaak bemoeilijkt doordat er nog niet altijd een diagnose gesteld is. Wanneer er een opname is in psychiatrie is er meestal wel een diagnose en dan kan men makkelijker inspelen op de vragen van het kind. Wanneer kleine kinderen tijdelijk opgenomen zijn in een residentiële setting omwille van opname van een ouder in psychiatrie, is het moeilijk, vb. omwille van de leeftijd van het kind om hierover te praten. In praktijk zorgt om het contact tussen ouders en kind(eren) zoveel mogelijk te stimuleren door in de mate van het mogelijke bezoek aan de ouder of het kind. Zo kan men toch werken aan de band ouder - kind. Ouders met psychiatrische problemen brengen in veel gevallen heel wat onvoorspelbaarheid mee voor de kinderen: gaat mijn mama / papa op bezoek komen of niet?. Als hulpverlener is het een aandachtspunt om in deze situatie ook de positie van de ouder te blijven respecteren, de onmacht van de ouder te erkennen. Dit is niet altijd zo gemakkelijk, daar hulpverleners nauw staan aan de kant van het kind.
1 december 2005
KOPP KOAP
Een studente had als opdracht een sociale kaart samen te stellen. Iemand die in een ziekenhuis afdeling psychiatrie werkte gaf aan weinig contact te hebben met de kinderen ( weinig ervaring te hebben met KOPP/KOAP-kinderen) maar voornamelijk met de ouders samen te werken.
Groep 3 Verslag door Lieve Schuppen, maatschappelijk werker PC Ziekeren Aandachtspunten en ervaringen vanuit de groep met KOPP - problematiek:
Binnen de jeugdsector zitten veel jongeren die nooit een echt model gezien hebben van een gezin. Geplaatste kinderen koppelen het ziek-zijn van de mama en het herstel aan het einde van hun plaatsing terwijl dit vaak niet zo is… De KOPP-boekjes helpen maar er is veel kleiner stapjeswerk nodig in het begeleidingsverhaal. Hoe de gezonde partner steunen en tips geven in het omgaan met zijn kinderen en het verhaal van de psychisch zieke ouder en partner? Wat als het teveel is voor de gezonde partner… wie beslist voor wie en wat wanneer…. Als het kind zelf probleemgedrag gaat stellen is KOPP-telefoon een goede opstap maar verdere begeleiding is individueel, langdurig en vaak nodig. Schrijnend zijn de situaties waarbij ouders onder invloed van drugs op bezoek komen bij geplaatste kinderen of de verhalen van die ouders die dan niet op bezoek komen omdat ze in de gevangenis zitten… Zoveel
83
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES
kwetsuren vanuit deze opvoedingssituaties voor kinderen is eveneens stevig vermoeiend voor de begeleiders. Ik sta alleen op deze wereld is vaak de slotsom van de kinderen maar ook van de gezonde partner. Dit vraagt naar veel inzichten van de hulpverlener die daar voor begeleidingswerk moet zorgen.
Groep 4 Verslag aan de hand van nota’s van Winand Rommens, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg Ervaringen deelnemers:
PVT – mentaal gehandicapten o Niet veel ervaring o Tijdens stages wel
Vriendin met alcoholverslaafde moeder o Ruzies o Negatieve ervaring met hulplijnen, zij weet niet goed waarheen o Hulp vanuit CGG Diest voor moeder o Gezinssituatie ontaard, haar jongere zus drinkt
Niet-erkende KOPP-kinderen o Voelen het wel aan o Op school - vanuit de school is het moeilijk om ouders aan te spreken, in buitengewoon onderwijs is dat nog moeilijker o Kinderpsychiatrie hebben wel een mandaat, hier is meer ruimte om te behandelen
Mentaal gehandicapten: alle info dient vertaald te worden
Kinderen uit sociaal mindere gezinnen worden niet bereikt met de hulpmiddelen omdat o Zijn niet beschikken over de vaardigheden o Het moeilijk is om alles te vertalen o Hoe breng je een bepaald ziektebeeld over, vb. borderline ? Alles is gefragmenteerd
Multiproblematisch o men komt er niet toe om specifiek over KOPP te praten o psychiatrische patiënten zitten vol hun eigen problemen, daardoor is het moeilijk om hun kinderen te bereiken o Taboe: het is moeilijk voor ouders om te beseffen dat kinderen problemen hebben
84
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES GOOD PRACTICES VAN AANDACHT VOOR DE KINDEREN IN AMBULANTE EN RESIDENTIËLE SETTING Lieve Schuppen, maatschappelijk werker PC Ziekeren Uitwisseling praktijkervaringen Bijdrage van Lieve Schuppen, maatschappelijk werkster cluster algemene psychiatrie in het Psychiatrisch Ziekenhuis Ziekeren - St.- Truiden Ik begin met een naamloos gedicht van één van onze Kopp- patiënten en de illustratie van een tekening van de dochter van Erik, gemaakt tijdens zijn opname in ons ziekenhuis. Verwachting................................................................................................................. Ik dacht: ik haal het uit de boeken Ik vecht me vrij Ik wil het ver zoeken Waarschijnlijk ligt het heel dicht bij Ik wil het bereiken en vecht ervoor Tot iemand zei, Doe je handen open ....................................................................................................
januari 2005 Kopp – aandachtsjaar cluster algemene psychiatrie
eerste trimester – telling 1/1/2005 27 OPP samen 66 KOPP 23 patiënten zijn zelf KOPP 1/4/2005 er passeerden 81 OPP samen 173 KOPP 44 patiënten waren zelf KOPP
februari 2005 stappenplan in overleg clusterteam A. verspreiding KOPP infofolder op afdelingen B. verspreiding KOPP leesboekjes België, Nederland C. uitzoeken vorming op maat voor medewerkers D. uitzoeken info en zorg op maat voor KOPP kinderen en hun belangrijke gidsen.
85
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES
maart 2005 verdieping in het ideeëngoed van interactie-academie Hove van Sabine Vermeire en de vormingscursus Oost-Vlaanderen Kopp en kliniek Rustenburg van maatschappelijk werkster Vandekerckhove Viv.
lente 2005 financiële steungroep, functionele samenwerking met 11 partners van GGZ Limburg, musical Kopp-ig kind, Nieuwsmagazine PCZ, geschreven pers en aandachtsflyer in tele-krant TV-Limburg. Al deze activiteiten groeiden door de bijzondere inzet en aandacht van Alg. Dir. J. Poncelet van PCZ.
zomer 2005 derde jaarsstage Annelies Desmet met stage en eindwerk over Kopp gekoppeld aan vormingsuurtje voor personeelsleden in samenwerking met Inge van Kopp-telefoon Limburg. Verdere bekendmaking in CC St.-Truiden op gezondheids-body-trip secundair onderwijs. Extra aandacht bij individuele maatschappelijk werkbegeleidingen gericht op de verkenning van KOPP-labyrint.
1 oktober 2005 poging tot realisatie van herfstontmoeting als laagdrempelig info- en contact moment voor KOPP en hun belangrijke gidsen. Wegens te beperkte (10) inschrijvingen is dit niet doorgegaan.
najaar 2005 enkele personeelsleden volgen interactieve vormingsdagen van Kopp-skills en deze studiedag van Similes en studiedag Over bezems en toverstokken VZW Rapunzel.
gans het jaar door groeide het speelhoekje op de afdeling vanuit giften van personeelsleden. Bij het bezoek van kinderen maken ze een heuse speelstraat op de afdeling.
Ondertussen loopt vanaf september een samenwerking met KOPP-telefoon Limburg rond drempelverlagend binnen treden bij patiënten over KOPPproblematiek en dit op al onze clustergebonden- behandelingsafdelingen. Concreet stelt Inge, KOPP medewerkster, de KOPP-werking voor op de leefgroepvergaderingen met nadien mogelijkheid tot een individueel gesprek gevolgd door een motiverende uitnodiging per brief aan de ouders. Deze laatste extra motiverende en informerende invalshoek zorgt voor het maximaliseren van info en aanbod van de KOPP-werking in onze cluster.
86
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES Naar het jaareinde voorzien we nog een evaluatie met tips voor de werking in de toekomst voor het cluster algemene psychiatrie en de verdere implementatie in ons ziekenhuis. Tot slot nog even ter illustratie de tekening van de dochter van een patiënt en een foto van een hoekje van onze speelstraat op de zorgeenheid. Ik dank u voor jullie leesaandacht.
87
WORKSHOP 6
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES GOOD PRACTICES VAN AANDACHT VOOR DE KINDEREN IN AMBULANTE EN RESIDENTIËLE SETTING Ben Kwanten, psychotherapeut, verantwoordelijke KOPP-werking GGZ Waas en Dender
Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problematiek
KOPP-gespreksgroep voor jongeren van 13 tot 16 jaar
KOPP-werking GGZ Waas & Dender
Kinder- en Jongerenwerking Terapiecentrum Sint-Niklaas GGZ Waas & Dender
KOPP KOAP
Kinder- en jongerenwerking Terapiecentrum Sint-Niklaas 1
dia 1
Doelstelling KOPP-werking
Activiteiten KOPP-werking
“Het voorkomen, dan wel verminderen van het risico dat kinderen van ouders met een psychiatrische problematiek zelf psychosociale of psychiatrische problemen ontwikkelen”
9 KOPP-gespreksgroep voor 13-16jarigen 9 Open info-namiddagen voor 9-12jarigen 9 Ouder-kind gesprekken , gezinsgesprekken, … (met beide ouders of één van de ouders) 9 Sensibiliseren van hulpverleners (voordrachten, vorming, …) 9 Hulpverleners motiveren om zelf initiatieven te nemen in het kader van KOPP (o.a. ondersteunen, mee opzetten van activ. in residentiële setting, …) 3
dia 3
4
dia 4
1 december 2005
Concept gespreksgroep
Sessie 1: kennismaking 9 Inleiding: doel van gespreksgroep uitleggen + afspraken 9 Kennismakingsspel 9 Bekijken van videofilm: getuigenis van kopp-jongere + Wat herken je? + Welke vragen heb je, concreet naar je eigen situatie? 9 Bespreken van de vragen – uitwisseling van ervaringen 9 Afsluitronde
9 Praktisch 9 Kennismakingsgesprek 9 Belangrijk principe: vraaggestuurd 9 Doelstellingen: preventie – uitwisselen van ervaringen – informatie over ziektebeelden – ondersteuning naar elkaar – zorg dragen voor zichzelf 5
dia 5
2
dia 2
6
dia 6
88
WORKSHOP 6
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES Afspraken m.b.t. volgen van gespreksgroep
Sessie 2: mogelijke impact van de ziekte van de ouder op de jongere 9 Mogelijke negatieve gevolgen toelichten (via kaartjes) 9 Mogelijke positieve gevolgen toelichten (via kaartjes) 9 Jongeren twee neg. en pos. gevolgen laten kiezen.Welke herkennen ze? Andere, nieuwe laten toevoegen door de jongere zelf. 9 Uitwisseling van hun ervaringen 9 Afsluitronde: + ‘Wat zijn mijn valkuilen?’(zicht krijgen op risico’s) + ‘Wat is mijn kracht?’ (zicht krijgen op kwaliteiten)
• Op tijd starten – op tijd afronden • Vertrouwelijke informatie: niet over een groepslid praten t.o. iemand anders, wel kan je iets over jezelf vertellen tegen een vertrouwenspersoon • Niemand wordt gedwongen om iets te vertellen; je kan ook gewoon luisteren • Soms krijg je “huiswerk” mee waarbij een opdracht gegeven wordt voor de volgende sessie
7
dia 7
8
dia 8
Mogelijke negatieve gevolgen • • • • • • • •
Mogelijke positieve gevolgen
Parentificatie (huishoudelijke zorg – zorg voor br/zu) Angst voor vreemde gedrag van ouder Geen (h)erkenning van de inzet/inspanning vd jongere Schaamte tegenover vriend(inn)en Schuld op zich nemen Angst om zelf de ziekte te krijgen Zich alleen voelen / zich anders voelen dan de anderen Moeite om mensen/hulpverleners te vertrouwen
• • • • • • •
Makkelijker kunnen relativeren Groot doorzettingsvermogen Makkelijker kunnen omgaan met heftige emoties Grote zelfstandigheid Groot empathisch vermogen Groot verantwoordelijkheidsgevoel Zorg dragen voor een ander; goed kunnen luisteren naar anderen
9
dia 9
10
dia 10
Sessie 3: hoe kan ik zorg dragen voor mezelf?
Hoe zorg dragen voor jezelf? • • • • • • • •
9 Hoe zorg dragen voor mezelf? Wat kan ik doen? ° aantal mogelijkheden aanbieden (via kaartjes) ° jongeren brengen zelf voorstellen ° twee mogelijkheden laten kiezen die voor de jongere bruikbaar en uitvoerbaar zijn 9 Uitwisseling van ervaringen 9 Voornemen uitspreken: “De komende dagen ga ik …”
Informatie over ziekte van de ouder verkrijgen Geen schuld op je nemen Vertrouwenspersoon zoeken Stilstaan bij je kwaliteiten Regelmatig ontspannen Toelaten dat anderen iets voor je doen Deelnemen aan groepsbijeenkomsten In begeleiding gaan
1 december 2005
11
dia 11
12
dia 12
Sessie 4: mijn kwaliteiten
Sessie 5: sociaal netwerk
9 Openingsronde: ben ik in mijn voornemen om ‘goed voor mezelf te zorgen’ gelukt? 9 Doel sessie: zicht krijgen op kwaliteiten in het kader van goed zorg dragen voor zichzelf 9 Jongeren vertellen elk een aantal ‘succesverhalen’: groepsleden noteren kwaliteiten en spreken deze uit naar de jongere 9 Gaan staan voor je kwaliteiten: jongere presenteert zich aan de groep aan de hand van zijn/haar kwaliteiten 9 Afsluitronde: complimenten geven en ontvangen
9 Doel: leren steun zoeken en vragen 9 Opmaken van sociogram 9 Bij wie kan je terecht? Wie kan je in vertrouwen nemen? Wie is belangrijk voor je? 9 Komen tot actie: voornemen formuleren 9 Afsluitronde. Opdracht voor laatste sessie: zich presenteren in de groep
13
dia 13
14
dia 14
89
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES Sessie 6: afsluiting 9 Evaluatie en afscheid 9 Vooraf evaluatieformulier invullen aan de hand van volgende vragen: ° Wat heb ik geleerd? ° Wat heb ik nog te doen? ° Wat betekende de groep voor mij? ° Wat wil ik nog zeggen naar de groep – een groepslid – de begeleider? 9 Presentatie in de groep 9 Afscheid – groepsleden schrijven op een kaartje een boodschap naar/over elkaar (als herinnering aan de gespreksgroep) 15
dia 15
90
WORKSHOP 6
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
GOOD PRACTICES GOOD PRACTICES VAN AANDACHT VOOR DE KINDEREN IN AMBULANTE EN RESIDENTIËLE SETTING An Staels, coördinator Gerontopsychiatrie PZ Sancta MAria
April 2004: start KOPPwerkgroep: • Uitgangspunten: 1. In kaart brengen van de KOPP-problematiek in het ziekenhuis. 2. De kind- en gezinsvriendelijkheid verhogen binnen het ziekenhuis 3. Sensibilisatie van de teams rond deze problematiek
Studiedag: De wereld op zijn KOP(P)
Workshop 6: ‘Good practices in ambulante en residentiële settings’ Bijdrage van An Staels Coördinator Gerontopsychiatrie PZ Sancta Maria
dia 1
dia 2 Peilers:
Doelstellingen: • Voorkomen of verminderen van psychische moeilijkheden bij KOPP-kinderen. • Ouder-kind interactie verbeteren • Levenskwaliteit van de patiënt verhogen door de omgeving te ondersteunen en versterken.
• Het geven van systematische aandacht aan: • • • •
Kinderen van psychiatrische patiënten Patiënten die zelf KOPP-kind zijn Patiënten in een ouderrol Aan familie in het algemeen
dia 3
dia 4 Realisaties: • KOPP-problematiek staat op agenda • Infosessies alle teams • Start rondleidingen KOPP (DKn) • Elke afd.: KOPPverantwoordelijke Elke zorgdienst: afgevaardigde KOPPwerkgroep
dia 5
Enquête:
• Brochures voorhanden • Speelhoeken cafetaria, afd. en gezinstherapeute • Kinderstoel en –kussen • Functioneel samenwerkingsverband KOPP- programma Limburg • Bevraging
N=297 • 25% zelf KOPP-kind • 51% van de 297 (= 151)is zelf ‘ouder’ (33%moeders, 18%vaders) • Deze 151 ptn samen: 351 kinderen waarvan 8% (=25 kdrn) psychologische problemen. (Laag cijfer mbt de literatuur)
dia 6
91
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL AANDACHT VOOR KOAP IN EEN RESIDENTIËLE SETTING Claire Coolen-Perednia, psychologe, psychotherapeute verbonden aan de PK Broeders Alexianen te Tienen en aan de Mondriaan Zorggroep te Heerlen (NL) Wat kan ik als hulpverlener doen voor en met kinderen en jongeren (preventief voor kinderen en jongeren van ouders in de hulpverlening en voor kinderen en jongeren in de hulpverlening)?
dia 1
dia 3
dia 2
dia 4
92
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL
dia 5
dia 6
dia 7
dia 8
dia 9
dia 10
dia 11
dia 12
93
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL
dia 13
dia 14
dia 15
dia 16
dia 17
dia 18
94
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL
dia 19
dia 20
dia 21
dia 22
dia 23
dia 24
95
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL
dia 25
dia 26
dia 27
dia 28
dia 29
dia 30
96
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL
dia 31
dia 33
dia 35
dia 32
dia 34
97
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL Verslag door Paula
Interventieprogramma Gezinnen onder invloed – invloedrijke gezinnen. (Draaiboek) Een opname in de kliniek duurt ongeveer een 12 tal weken. Er is ook na-verzorging voor partners op zaterdag. Er is een daggroep (D-groep) genoemd. Opvang groep voor kinderen van… idee is ontstaan rond 1980 Als één van de ouders een probleem heeft, dan heb je problemen, ook bij de kinderen. Deze kinderen maken een kwetsbare groep uit. In 2000 startte het VAD – project met een interventieprogramma: Kwetsbare kinderen -> Weerbare kinderen Ouders moeten met de kinderen betrokken worden – dus ook oudergroepen Er is aandacht voor KOAP in een residentiële setting. Wat kan ik als hulpverlener doen voor een KOPP – KOAP kind?
KOAP kinderen zijn dikwijls de vergeten kinderen bestaat uit Grote groep kinderen tussen 10 à 24 % Risicogroep: ontwikkeling psychologische pathologie angst – agressie Heterogene groep: kwetsbare en weerbare kinderen Men heeft type 1: vroeg starten met mannelijke ouder (delinquente sociale problemen) -> genetische overdracht. Type 2: Late starters – zowel mannelijk als vrouwelijke ouder – 30 % (angst en sociale problemen). Ondersteunen van de partner helpt de kinderen om met stress om te gaan.
Aandacht voor KOAP
Visie hulpverlening – psychoanalytische oriëntatie Gezinsbreed zorgaanbod -> weinig aandacht Hulpverlening voor de volwassenen met aandacht voor de ouderrol, alle gezinsleden werken hieraan mee- is meer gezinsgericht denkend Aandacht voor niet zieke ouder: Hier wordt kinderen in aanraking met alcoholproblemen bekeken door de bril van de partner, daarom moet de partner goed geïnformeerd worden. Omgaan met stress?:KOAP kinderen meer stress door (situaties) leren er mee om te gaan o psycho – manisch-depressieve -> vlugger behandeld o alcoholprobleem -> heeft meer aandacht nodig
98
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL Naast al die therapieën (psycho – ergo) ook stilaan de ouderrol zeer belangrijk, daarom onze aandacht voor hen in het genezingsproces. Vrouwelijke ouder denkt vlugger dat zij een slechte ouder is -> ouder denkt dikwijls mijn kind heeft geen last van het probleem (laag zelfwaarde beeld). Wanneer zij voor de feiten worden gezet doen ze uiteindelijk de stap naar de hulpverlening. Kinderen missen hun ouders – confrontatie brengt soms ommekeer in het drinkgedrag.
Men heeft dikwijls een verkeerd beeld over een psychiatrische kliniek, vooral de kinderen. Kind vraagt zich af waar zijn papa (mama) is Soaps en studiedagen brengen meer aandacht aan de voorstelling van de hulpverlening. Vraag naar meer kindvriendelijke infrastructuur van de klinieken. Vb Psychiatrische kliniek in Luik: o geënte verslavingsprobleem met psychiatrisch ziektebeeld o belangrijk: zowel vrouwen in zwangerschap als ouder met baby’s naar kliniek gaan om als jonge moeder te leren omgaan met hun kinderen op dagdagelijkse basis aangepast op mogelijkheid van de zieke patiënt. o ouders leren om te spreken met hun kinderen o Er moet geleerd worden om open kaart te spelen tussen kinderen en ouders.
Kinderen moeten niet afgeschermd worden van het probleem
Men moet afspraken maken in een open sfeer Verblijf -> weekends -> soms kinderen in veiligheid brengen is soms nodig. Open staan voor signalen: hulpverlener moetenna samenspraak met ouders indien mogelijk kinderen kunnen doorverwijzen. Besluit: Instelling – bezetting tussen ouders en kinderen apart maar toch samenwerking met elkaar mogelijk o Contact onderhouden en afspraken maken o Nood aan samenwerkingsmodellen
Literatuurstudie
KOAPkinderen – risicogroep protectieve factor kinderen – weerbaarheid veranderbaar – onveranderbare kinderen interrelationele overdracht van alcohol
99
WORKSHOP 7
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL Besluit
1 december 2005
KOPP KOAP
KOAP kinderen 4x meer risico op alcoholproblemen o genetisch o omgevingsfactor Groep KOAP: bij klank alcoholisten met positieve verwachtingen met alcohol = hervallen vlugger Bij klank alcoholisme met negatieve verwachtingen = hervallen minder vlug Negatieve verwachtingen kunnen na een tijd overgaan naar positieve verwachtingen (herval zelfs na jaren nuchterheid) Alcohol breekt ook familierelaties af en interacties komen in gedrang Gezond gebruik o niet meer dan 2 consumpties per dag voor de vrouw o niet meer dan 3 consumpties per dag voor de man o aangepast glas en hoeveelheid aan de drank o meer consumptie houdt risico in. Bij een geestelijk gezond gezin o Hoe overleef ik mijn familie? o Hoe overleef ik het leven? Organisatie o gezonde -ongezonde factoren o omgang met de gemeenschap Gezinskenmerken o verbondenheid o meer conflicten -soms zelfs dramatisch o slechte communicatie o hulpmiddelen: groepsprogramma: boekjes junior kinderen hulpverleners
Ouders zowel als de kinderen hebben beiden het idee dat zij niet van elkaar houden of niet door elkaar geliefd worden. (psycho-educatie)
Er is het ontbreken van remmen in de hersenen van de alcoholist Bij het kind : ik ben schuldig aan het drinken van… is foutief Door cognitieve vaardigheidstraining trachten de ontkenning tegen te gaan of te verminderen.(negatieve coping) Alcohol heeft ook onmiddellijk effect -> hersenen reageren Alcoholisme is een ernstige ziekte Alcohol is een chemische stof met + en – eigenschappen Alcohol brengt stress (spanningen) in een gezin Alcoholisme heeft een negatieve invloed op de kinderen Jij kind, jij bent de moeite waard
100
WORKSHOP 7
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
KOAP - RESIDENTIEEL Cognitieve vaardigheidstraining Spel van Debona: spel met de petten. Coping
Omgaan met gevoelens Gezonde of ongezonde gedachten Ik mag – Ik moet Catastrofale gevoelens G+G=G+Gmodel = gebeurtenissen en gedachten = gevoel en gedrag Moet omgebogen of veranderd worden in denken en handelen Ouders helpen in het anders kunnen denken en ander gedrag aannemen
Zorg voor jezelf
Aanleren van sociale vaardigheden Leren zorgen voor jezelf o school o vrije tijd o omgeving o gezin, familie
Module voor de ouders
Motiveren, informeren Ondersteunen van de ouders in hun rol als opvoeders Belonen en straffen Onderhandelen
Voorwaarden opstarten van een groep
Sensibiliseren van de hulpverleners Sensibiliseren van de ouders niet zo eenvoudig Sensibiliseren van de kinderen
ALGEMEEN BESLUIT
Er is nog veel werk aan de winkel! Het vergt veel moed en kracht om aandacht te blijven hebben voor alle betrokkenen. Het is de moeite waard het KOAP kind centraal te stellen en het te geven waar het recht op heeft.
101
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
LITERATUUR BOEKEN Wyckmans, A & De Leener. A.M (2001). Papa is nooit moe! Hasselt: Clavis Boonen,S. & Bosschaert, G.(2001). Een papa met vleugels. Hasselt: Clavis Minne, B. (2001). Het verhaal van mevrouw Eekhoorn en alle dieren in mama’s hoofd.Hasselt: Clavis Baetens, R. (2001). Een regenbui van tranen. Hasselt: Clavis. Storms, W. (2001). Een veilig gevoel. Hasselt: Clavis. Van den Berg, L. (2001). Lege ogen. Hasselt: Clavis Engelbertink,M. e.a. (2004). Het blijven toch je ouders. Ervaringsverhalen van kinderen van verslaafde ouders. Lisse: Harcourt Delfos,M. (1999). PIP. Over opgroeien met psychiatrisch gestoorde ouders.Bussem: Trude Van Waarden Delfos, M. (1997). Oline het olifantje. Bussem: Trude Van Waarden Delfos,M. (1999). Patje de gevlekte panda. Bussem: Trude Van Waarden Janssen,P. (1996). Leven op een zeepbel. Kinderen van psychisch zieke ouders. Amsterdam: Babylon- De Geus Van den Bergh, L. (2000). Maskers: Hasselt: Clavis Baetens,R. (2000). Liefde in een fles: Hasselt: Clavis (alcoholverslaafde vader), vanaf 13 jaar Tijsinger, E. (2001). Nikolaj. Rotterdam: Lemniscaat. (alcoholverslaafde moeder), vanaf 13 jaar. Van Gameren, S. (2006). Leven met een psychisch zieke ouder. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
102
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
LITERATUUR TIJDSCHRIFTEN De Clercq,J. & Danckaerts, M. (2005). KOPP-lopers: de zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen. 30 ste jaargang december. Leuven: Acco
VIDEO EN DVD Hagemann, L. (1994). Video-instructieband KOPP. Nederland: Landelijk centrum GVO The Royal College of Psychiatrists (2004) Being seen and Heard. The needs of children of parents with mental illness. Mama, hou van mij. (2006) Reportage Telefacts. Verbruggen,A. & Millenaar,O. (1997) En dan was mijn moeder de koningin…Gent: VVGG Lamboo,M. (1991) En hoe gaat het met de kinderen-deel 2. Gent: VVGG Prent, G. (1994) En hoe gaat het eigenlijk met de kinderen? Deel 3. Gent: VVGG Lamboo, M. (1991) En hoe gaat het eigenlijk met de kinderen…? Deel 1 (video + begeleidende brochure). Gent: VVGG De Suikerpot (1997) Signature Films & Peanuts Productions Similes (2003) Getuigenissen KOPP- Kwesties DAGG (2005) rollenspelen: Hoe praten met psychisch zieke ouders over KOPP
LIJSTEN Boon,R., Dekkers,B. & Rikken, M. (1994). Lijst voor screening en interventiekeuze. Helmond. RIAGG.
103
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
LITERATUUR WERKMAPPEN Cooreman, D. (2001). Documentatie- en vormingsmap KOPP. Heverlee: Similes. Schellekens,W. & Janssen,P.(2004). Als je mama of papa…werkboek. Antwerpen: Garant. Siegert, E. (2002). Hoe gaat het met de kinderen? Handleiding gespreksgroep voor ouders met psychische problemen. Groningen: GGZ. Tavernier, L. e.a. (2004). Werkmap: een KOPP vol gevoelens. Eindwerk Hogeschool Gent. Hawinkel, R. (2000). Mijn papa blijft toch mijn papa. Heverlee: Similes. Stallard, P. (2002).Denk goed-voel je goed. Werkboek cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren. Amsterdam : uitgeverij Nieuwezijds De Fever, F., Mandelblat, L. & Beyers, M. (2005). Pak van mijn hart!. Een educatief programma voor kinderen met depressieve kenmerken tussen 6-12 jaar. Gent: Impressant + Productiehuis bvba. VAD (2001). Gezinnen onder invloed, invloedrijke gezinnen. Een programma voor gezinnen met alcoholproblemen. Draaiboek voor hulpverleners. Brussel: VAD. Cuijpers, P. & Bolier, L. (2001). Drankjewel.Een zelfhulpgids voor volwassen kinderen van probleemdrinkers.Trimbos-instituut: Utrecht
SPELEN Gardnerspel (2003). Dordrecht: De grote rivieren. Tel +31 78 3 6338855 Babbelspel . Spelenderwijze inzicht krijgen in de sociale vaardigheden. MPI Ter Engelen, Maaseik. Uitg. Baert
104
1 december 2005
KOPP KOAP
VERSLAGBOEK
LITERATUUR BROCHURES Labyrinth. (1998). Is het erfelijk: Brochure voor jongeren van ouders met psychiatrische problemen. Utrecht: Labyrint. Labyrinth (1998). Vriendschap en relaties: Brochure voor jongeren van ouders met psychiatrische problemen. Utrecht: Labyrint. Kipizivero. (2003). Mama is ziek. Een voorleesboekje voor kinderen tot 6 jaar. Utrecht: Trimbos-instituut. Kipizivero. (2003). Mijn beurt. Informatie voor kinderen 6-12 jaar. Utrecht: Trimbosinstituut. Kipizivero. (2003). Ouders van de kaart. Informatie voor kinderen 8-14 jaar. Utrecht: Trimbos-instituut. Kipizivero. (2003). Ouders van de kook. Informatie voor professionels in onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, verslavingszorg en welzijnswerk.Utrecht. Trimbos-instituut. Labyrinth. (2003). Als één van je ouders dood wil.Utrecht: Labyrint.
INTERESSANTE WEBSITES www.koppop.be www.kopp-vlaanderen.be www.kjt.org www.similes.be www.drankjewel.nl www.koap.be www.kopstoring.nl www.survivalkid.nl www.acoolworld.be www.gratisdrank.be www.boodschapineenfles.be www.bekijkheteensnuchter.be
105
VERSLAGBOEK
JOUW NOTA’S ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... .....................................................................................................................................
1 december 2005
KOPP KOAP
..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... ..................................................................................................................................... .....................................................................................................................................