basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
Colofon EDUCATIECEL:
1. De klimaatopwarming is een feit | 4
2. Het Zuiden betaalt de rekening | 6
Marjan Cauwenberg, Jacques Mevis ZUIDCEL:
Freya Rondelez, Kris Vanslambrouck BELEIDSDIENST:
Jean-Pierre De Leener, Tine Lommez CONCEPT EN REALISATIE:
Metronoom
FOTO VOORPAGINA:
Mocicc – Oxfam International VERANTWOORDELIJKE UITGEVER:
Bogdan Vanden Berghe Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel REDACTIE:
Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel
Overname van (delen van) artikelen is toegestaan, mits bronvermelding.
2 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
3. De uitdaging is enorm | 10 4. Niemand wil betalen | 14 5. 19 jaar onderhandelen over het klimaat | 18 6. Onze politieke eisen | 21
|
7. Peru, de ‘centrale bank’ van het leven op aarde 22 Bronnen | 26
edito Klimaat: niets te vroeg Veel te laat, hoorden we wel eens toen we twee jaar geleden beslisten om in 2011 en 2012 klimaat te nemen als centraal campagnethema. De grote klimaatgolf in media en publiek zou al voorbij zijn voor we begonnen, en een belangrijk stuk van de poli tieke strijd geleverd. De realiteit is jammer genoeg anders. Het klimaatprobleem ligt er nog, groter en dringender dan ooit. Niet te laat dus, maar ook niets te vroeg. Het klimaatdebat is al een hele tijd aan de gang. En anderen hebben veel, soms moeizaam, overtuigingswerk geleverd. Er werd alvast op vlak van besef vooruitgang geboekt. Geen zinnig mens durft het gevaar van de klimaatverandering nog ontkennen. Iedereen weet ook stilaan dat we zonder drastisch beleid en radikaal inperken van de CO2-uitstoot afstevenen op regelrechte milieurampen. Wat dat betreft is de toekomst trouwens al begonnen. We kunnen naturlijk niet alle natuurrampen van de jongste tijd exclusief op rekening van de klimaatopwarming schrijven. Denk maar aan het onderlopen van New Orleans, de recente tsunami in Japan, of de superdikke twisters in het zuiden van de VS eind april 2011. Maar ook heel strikt en voorzichtig ingeschat raamt men het aantal ‘klimaatslachtoffers’ op ongeveer 250 miljoen per jaar. En de cijfers gaan in stijgende lijn. De opwarming van het klimaat zal gevolgen hebben voor iedereen, in Ouagadougou én in Steenokkerzeel. Het is een wereldwijd probleem. Maar het heeft een erg scherpe Noord-Zuidkant. Ontwikkelingslanden hebben immers het minst
bijgedragen tot de klimaatopwarming, maar krijgen wel de zwaarste klappen. Dat heeft te maken met hun ligging in ecologisch kwetsbare gebieden. Hun verdediging is bovendien lek, door gebrek aan middelen, aan kaders en adequate organisatie. Van alle slachtoffer valt het grootste deel in het Zuiden. Alleen dat al maakt van klimaat harde 11.11.11-materie. Er is iets aan te doen. En we weten wat. Heel grof samengevat moeten we CO2-uitstoot radikaal inperken en geld ophoesten dat ontwikkelingslanden toelaat om de negatieve gevolgen te temperen en zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Nationaal en internationaal beleid moeten daarvoor zorgen, en dat loopt niet van een leien dakje. De CO2 inperken betekent immers dat we voor een echte ommekeer moeten zorgen in onze economie en ons consumptiegedrag. En de Noordelijke landen zijn zelfs zonder financiële crisis niet erg kwistig met hun centen. Internationale onderhandelingen leveren tot nu toe geen of veel te zwakke akkoorden op. Ook al staat het water intussen echt aan de lippen. Het is een oud lied, maar ook in dit geval zal er weinig veranderen zonder druk van de realiteit én van publieke opinie. Dat maakt van de strijd tegen de klimaatverandering een prioritaire opdracht voor 11.11.11. We bijten er ons in de komende jaren in vast. In dit dossier krijgt u de nodige basisinformatie over het probleem, de impact op het Zuiden, en de valse en echte remedies. Om te lezen, en om er iets mee te doen!
RUDY DE MEYER
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
|3
De klimaatopwarming is een feit
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
Zoals een serre Broeikasgassen zijn altijd aanwezig geweest. Wanneer zonnestralen het aardoppervlak raken, wordt een groot deel daarvan terug in de atmosfeer gekaatst. Broeikas gassen houden een deel van die teruggekaatste stralen vast. Enkel daardoor is leven op onze planeet mogelijk. Moest dit niet het geval zijn, zou het hier veel te koud zijn. Maar waar we nu mee worden geconfronteerd, is dat er steeds meer broeikasgassen in de atmo-
Berekening van broeikasgassen De concentratie van broeikasgassen wordt uitgedrukt in ‘deeltjes per miljoen’ (ppm). Niet alle broeikasgassen dragen in dezelfde mate bij tot het broeikaseffect. Zo is methaan een sterker broeikasgas dan CO2. Om de bijdrage van broeikasgassen aan het broeikaseffect onderling te kunnen vergelijken, worden ze uitgedrukt in CO2-equivalenten (CO2-eq). Een hoeveelheid methaan draagt 21 keer meer bij tot het broeikaseffect dan eenzelfde hoeveelheid CO2 en staat dus voor 21 CO2-eq. Lachgas draagt 290 keer meer bij. Om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden, moet de concentratie van broeikasgassen gestabiliseerd worden op minder dan 450 ppm. Het IPCC berekende dat dit enkel mogelijk is bij een wereldwijde halvering van de uitstoot tegen 2050. (willen we de stijging beperken tot 1,5°C, gaat het zelfs om 350 ppm)
sfeer accumuleren, waardoor er uiteraard ook meer zonnewarmte wordt vastgehouden en de aarde dus opwarmt. Volhardende sceptici zeggen dat de aarde altijd onder hevig is geweest aan warmere en koudere periodes. Dat is niet onjuist, maar de snelheid waaraan de aarde de laatste honderd jaar opwarmt, is nooit gezien. De opwarming gaat zo snel dat de natuur, die wel wat rekvermogen heeft, niet genoeg tijd heeft om zich aan te passen. Bovendien zijn klimaatwetenschappers wereldwijd het intussen eens dat deze snelle opwarming wordt veroorzaakt door menselijk handelen. Het is onze westerse ontwikkeling die bijna uitsluitend gebaseerd is op de verbranding van fossiele brandstoffen, die zorgt voor de enorme hoeveelheid broeikasgassen.
Koolstof ontsnapt Sinds de Industriële Revolutie zijn we in het Westen een steeds grotere hoeveelheid fossiele brandstoffen, zoals CO2, Temperatures and ice ages... steenkool, olie en gas gaan verbranden. In die grondstoffen zit de koolstof opgeslagen die gedurende miljoenen Frank Lansner, civil engineer, biotechnology. It is general accepted that CO2 is lagging temperature in Antarctic graphs. To dig further into this subject therefore might seem a waste of time. But reality is, that these graphs are still widely used as an argument for the global warming hypothesis. But can the CO2-hypothesis be supported in any way using the data of Antarctic ice cores?
Relatie CO2-temperatuur
At first glance, the CO2 lagging temperature would mean that it’s the temperature that controls CO2 and not vice versa.
Temperatuur in °C CO2 in deeltjes per miljoen
Temperatuurverschil
De jaren 90 van de twintigste eeuw waren de warmste tien jaar van het vorige millennium. De hoeveelheid zee-ijs in het Noordpoolgebied is geslonken tot het laagste peil ooit ge meten. Bijna overal ter wereld trekken de gletsjers terug. Ijsboringen in Antarctica hebben aangetoond dat de atmosferische concentraties van de twee belangrijkste broeikasgassen, kooldioxide en methaan nooit zo hoog waren als nu ...
CO2 (ppm)
1
De laatste tien jaren hadden we steeds vaker te maken met extreem weer en natuurrampen. Het klimaat is stilaan de kluts aan het kwijtraken. En het staat vast dat dat komt door de uitstoot van broeikasgassen in de rijke industrielanden. Het Zuiden is hiervan het eerste slachtoffer. De aanpak van de klimaatverandering is dan ook een van de grootste mondiale uitdagingen waar we momenteel voor staan.
Tijdslijn tot nu Fig 1. Source: http://www.brighton73.freeserve.co.uk/gw/paleo/400000yrfig.htm bron: www.brighton73.freeserve.co.uk
But this is the climate debate, so massive rescue missions have been launched to save the CO2hypothesis. So explanation for the unfortunate CO2 data is as follows:
4 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
First a solar or orbital change induces some minor warming/cooling and then CO2 raises/drops. After this, it’s the CO2 that drives the temperature up/down. Hansen has argued that: The big differences in temperature between ice ages and warm periods is not possible to explain without a CO2 driver.
partner
jaren aan de atmosfeer is onttrokken. Daardoor komt die nu opnieuw vrij. We zijn zodanig afhankelijk geworden van fossiele energie dat we er zelfs niet meer bij stilstaan. Zonder fossiele energie zou heel onze manier van leven instorten. Heel onze industrie, ons (overmatig) gebruik van de auto, vliegtuigreizen, de verwarming en de elektriciteit in onze gebouwen, eigenlijk alles wat is gecreëerd om ons leven ‘gemakkelijk’ en ‘comfortabel’ te maken, draagt bij tot de wereldwijde klimaatopwarming. Terwijl deze rechtstreekse verbranding van CO2 goed is voor de helft van alle uitstoot, zijn er nog twee andere belangrijke oorzaken. Onze landbouwmethoden plus het transport van voedingsproducten zorgen ook voor een aan zienlijk deel. Daarnaast wordt ook nog eens één vijfde van de totale uitstoot veroorzaakt door boskap!
Luxe en leed Niet alleen vinden wij al deze luxe vanzelfsprekend, ook lijkt de klimaatopwarming voor ons op het eerste zicht best aangename gevolgen te hebben: de lente begint vroeger, de zomers zijn warmer. Veel erger is dat intussen de mensen in het Zuiden wél nu al grote problemen aan den lijve ondervinden door de op warming van de aarde. Door het smelten van de ijskappen in de Andes of de Himalaya hebben lokale gemeenschappen nu al te kampen met een gebrek aan zoet water. In grote delen van Afrika rukt de woestijn op en palmt de
• RRN, Congo
In Congo doet Réseau Resources Naturelles (RRN) er alles aan om het regenwoud mee te redden. RRN is een netwerk van organisaties die samenwerken rond bosbeheer en opkomen voor de rechten haar bewoners. Joseph Bobia: “Zolang de overheid geen duidelijk nationaal plan heeft dat bepaalt welke stukken regenwoud beschermd gebied worden en waar voorwaardelijke houtkap mogelijk is, moet het verbod op nieuwe concessies behouden blijven. Zo’n plan kan er enkel komen in samenspraak met de lokale gemeenschappen. Ook ijveren we voor een labelsysteem voor hout. Als houtleveranciers met labels te kennen geven in welke omstandigheden het hout gekapt is, kunnen consumenten kiezen voor legaal en gecontroleerd gekapt hout. Zo helpen ze het Congolees regenwoud in stand houden.”
landbouwgronden in. In andere regio’s zijn de regens dan weer veel heviger dan vroeger. Door de stijging van de zeespiegel krijgt een land als Bangladesh steeds vaker te maken met overstromingen. Als we niets doen, zal het aantal natuurrampen alleen maar toenemen, waarbij vooral slachtoffers zullen vallen in de armere landen. Steeds meer mensen zullen op de vlucht gaan naar ‘betere’ gebieden. Al onze inspanningen die we tot hiertoe hebben gedaan voor het bereiken van de Millenniumdoelstellingen dreigen daarbij ook teniet te worden gedaan.
Vijf voor twaalf We zullen dus dringend in actie moeten komen. Om dramatische gevolgen en een onomkeerbare schade te voorkomen aan het klimaat, moeten we de opwarming van de aarde beperken tot max. 2°C in vergelijking met het pré-industriële tijdperk. Een 2°C opwarming waarvan een aantal wetenschappers nu al zeggen dat ze wellicht te hoog is: 1,5°C zou een beter richtcijfer zijn. Aangezien de temperatuur de laatste honderd jaar al met 0,6°C is gestegen, zullen we er alles aan moeten doen om de verdere opwarming onder de 1,5°C te houden. Daarnaast zullen we ook nu al de nodige investeringen moeten doen om ons aan te passen aan de gevolgen.
Wie zorgt voor de uitstoot? Industrie en gewone huishoudens: 50% Landbouw en handel in voedingsproducten: 30% Boskap (door minder CO2-opname): 20%
Waardoor komt CO2 vrij? Verbranding van fossiele energie: 70% Kappen van tropisch bos: 20% Overige: 10%
Welke gassen zorgen voor de klimaatopwarming? Koolstofdioxide (CO2): 64% Methaan (CH4): 19% Gehalogeneerde koolwaterstoffen (HCFK’s): 10% Stikstofmonoxide (N2O): 5% Overige: 2%
Waar worden fossiele brandstoffen gebruikt? Productie van energie: 37% Industrie: 22% Woning en tertiaire sector: 13% Transport: 25% Overige: 3%
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
bron: IPCC
Onze broeikasgassen
|5
Het Zuiden betaalt de rekening De mensen die in ontwikkelingslanden wonen, zijn voor hun levensonderhoud volledig afhankelijk van hun omgeving. Ze halen hun voedsel, drinkbaar water, medicijnen en materiaal om huizen te maken uit de natuur. Wanneer deze natuurlijke hulpbronnen onvoldoende toegankelijk worden of zelfs volledig verdwijnen door droogte, overstromingen of orkanen, verkleinen ook hun overlevingskansen. Daardoor zullen zij zonder twijfel de eerste slachtoffers worden van de klimaatverandering. Ontwikkelingslanden zijn vaak gelegen in geografisch minder gunstige gebieden. Ze liggen in laaggelegen gebieden waar overstromingen sneller toeslaan, of in gebieden die van nature al droog zijn en door de klimaatverandering nog droger worden. Bovendien ontbreekt het hen aan de middelen om zich te wapenen tegen de gevolgen van de klimaatopwarming. De klimaatverandering brengt de ontwikkeling op vijf terreinen in het gedrang:
Er is geen goed weer “ meer om te zaaien ” Julian Pillco – Cusco, Peru
“De zon is niet meer gewoon warm, zij brandt. Tien jaar geleden begon het regenseizoen telkens op hetzelfde moment, maar nu maken we ons telkens zorgen want als we onze aardappelen poten in oktober regent het niet. Daardoor oogsten de aardappelen van slechte kwaliteit. Het klimaat is niet meer zoals vroeger. Het is nooit goed weer om te zaaien, op deze manier kunnen we eigenlijk niets zaaien. De oogst per hectare is met meer dan de helft verminderd. De padden die de insecten controleerden, zijn ook verdwenen. Nu moeten we chemische middelen gebruiken.”
6 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
2
Terwijl het geïndustrialiseerde Noorden voor de klimaatopwarming verantwoordelijk is, krijgt het arme Zuiden de rekening gepresenteerd. Zij zijn de eerste slachtoffers van overstromingen, extreme droogte, en daardoor minder voedselproductie.
1. Minder voedselzekerheid Boeren zowat overal ter wereld zijn afhankelijk van de seizoenen. Door de klimaatverandering worden die seizoenen echter grilliger. De moessonregens in India blijven uit, in andere landen regent het heviger. Daardoor weten landbouwers niet meer wanneer ze best zaaien. Ze hebben minder opbrengsten of nog erger, hun oogsten mislukken volledig. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) waarschuwt dat “in ongeveer 40 arme ontwik kelingslanden, met een gezamenlijke bevolking van twee miljard mensen productieverliezen als gevolg van klimaatverandering tot een dramatische stijging van het aantal ondervoede mensen kunnen leiden, waardoor de vooruitgang in de bestrijding van armoede en voedselonzekerheid ernstig zal worden belemmerd.”
GEERT DE BELDER - WERELDMEDIATHEEK
GEERT DE BELDER - WERELDMEDIATHEEK
2. Te veel water
3. Te weinig water
Door de opwarming van de aarde smelten de ijskappen en stijgt de zeespiegel. Tegen 2080 zou de zeespiegel met 40 cm kunnen stijgen. Overstromingen zouden in dat geval het leven van 94 miljoen mensen bedreigen, dat is zo’n zeven keer meer dan nu. Vooral de kustgebieden van Zuiden Zuidoost-Azië zullen worden getroffen, vanwege de getijdenstormen waardoor het zeewater tot diep in het binnenland binnendringt. Bangladesh ligt gemiddeld maar 10 meter boven de zeespiegel. Een stijging van de zeespiegel met 9 tot 95 cm zou 18% van het grondgebied onder water zetten. Hetzelfde fenomeem herhaalt zich in de delta van de suburbans in India. Sommige kleine eilanden in de Stille Oceaan, zoals Tuvalu, dreigen volledig te verdwijnen onder de zeespiegel. Behalve deze slachtoffers zullen de landbouwgronden verzilten door overstromingen met zout zeewater. Daardoor zullen boeren opnieuw de dupe zijn en komt de productie van voedsel onder druk te staan. Bovendien voorzien klimaatmodellen van het IPCC in een land als Bangladesh 10 tot 15% meer regen en cyclonen tegen 2030.
In andere gebieden dreigt dan weer een watertekort. Door het smelten van de gletsjers in de Andes en de Himalaya drogen de rivieren uit. Een grote stad als La Paz in Bolivia dreigt over een aantal jaren droog te komen staan. In subSahara-Afrika trekt de woestijn op door het uitblijven van de regens. Ethiopië is één van de landen die nu al worden getroffen door toenemende droogte. Een tekort aan water zal in de toekomst leiden tot wateroorlogen. Zo’n oorlog is al aan de gang in Soedan. Hoewel deze burgeroorlog altijd wordt voorgesteld als een oorlog tussen verschillende stammen, is er wel degelijk meer aan de hand. De nomaden in het noorden moeten steeds verder trekken om water te vinden voor hun vee. Daardoor zijn zij terecht gekomen in het gebied van landbouwgemeenschappen. In het noorden van Kenia gebeurt hetzelfde. De Keniaanse Wangari Maathai, die in 2004 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor haar strijd voor het klimaat en milieu, bevestigde dit: “Vele stammenoorlogen in Kenia zijn het gevolg van de opwarming van de aarde, omdat waterputten die nooit uitgeput raakten, dit nu wel zijn.”
THOMAS QUIRYNEN - SURVIVAL
Valse oplossingen • Biobrandstoffen Biobrandstoffen lijken een ideaal alternatief om onze afhankelijkheid van niet-hernieuwbare fossiele brandstoffen te verkleinen. Maar wanneer bossen in het Zuiden worden gekapt voor de teelt van granen, soja of palmolie om ‘milieuvriendelijke’ brandstoffen te maken, worden waardevolle ‘koolstofputten’ vernietigd. Bovendien zet dit de voedselproductie voor miljoenen mensen onder druk. Het zijn de industrielanden die de ontwikkelingslanden aanzetten tot deze ‘industrie’. Europa wil dat tegen 2020 10% van de transportbrandstof biobrandstof is. Dit is op de koop toe energetisch inefficiënt omdat motoren voor transport alle warmteproductie laten verloren gaan. Het gebruik van biobrandstoffen kan beter renderen in warmtekrachtkoppeling voor warmteen elektriciteitsproductie. Als die lokaal wordt geproduceerd uit bijvoorbeeld koolzaad, dan blijft er een restproduct dat dan weer soja in het veevoer kan vervangen.Tropisch bos kappen om brandstof voor onze auto’s te produceren is een valse oplossing.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
|7
Het Zuiden betaalt de rekening
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
5. Verspreiding van ziektes
4. Schade aan ecosystemen Door de snelle klimaatverandering heeft de natuur niet voldoende tijd om zich aan te passen. De helft van de koraalriffen wereldwijd is nu al beschadigd. Hoe meer CO2 in de oceaan wordt opgelost, hoe zuurder het zeewater wordt. Hierdoor zal het plankton afsterven. Plankton staat echter aan de basis van de hele voedselketen van alle leven in zee. Minder plankton betekent minder vissen en dus minder voedsel voor hen die aangewezen zijn op vis als eiwitbron en minder inkomen voor de vissers.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat nu al 150.000 mensen per jaar sterven door de snellere verspreiding van ziektes ten gevolge van hogere temperaturen. Muggen spelen een belangrijke rol in het verhaal over de door de klimaatverandering veroorzaakte verspreiding van ziektes. Ze kunnen malaria, knokkelkoorts, gele koorts en vele soorten van hersenontstekingen verspreiden en overbrengen. Malaria eist momenteel 3.000 doden per dag. Het terugdringen van deze ziekte is trouwens een van de ‘succesverhalen’ binnen het behalen van de Millennium doelstellingen. Maar de inspanningen die hiervoor zijn gedaan zouden wel eens voor niets kunnen zijn geweest, want ondertussen rukt de malariamug terug op. Malaria duikt op in delen van Zuid-Europa, maar vooral in berg gebieden lijkt de mug zich steeds beter thuis te voelen op grotere hoogtes. Daardoor zijn lokale gemeenschappen genoodzaakt weg te trekken naar steeds hogere gebieden. Een volksverhuizing die niet eindig kan blijven doorgaan. Berekeningen hebben uitgewezen dat er tegen het einde van deze eeuw 40 tot 80 miljoen gevallen van malaria per jaar zullen bijkomen.
Er is nu dengue “ waar er vroeger geen was ” Katerine Rosillo – Piura, Peru
“We hebben nu in onze regio veel muggen die drager zijn van het denguevirus, iets wat we nooit eerder hebben gezien. Deze maand hebben we een controle uitgevoerd en daaruit is gebleken dat we aan een index van 1,9 zitten terwijl het gemiddelde 0,9 is. De gezondheidsdienst zal actie ondernemen om de muggen uit te roeien in de huizen. In La Haquilla loopt de hele bevolking risico: kinderen, volwassenen, ouderen. De klimaatverandering heeft veel invloed op de gezondheid: we zien nieuwe ziektebeelden opduiken zoals diarree en ontstekingen van de luchtwegen.”
partner
Jatam in Indonesië is een netwerk van orga nisaties en individuen die de verwoestende exploitatie van steenkoolmijnen in Kalimantan aanklagen. Andrie: “De overheid gaf de laatste jaren honderden nieuwe vergunningen voor steenkoolmijnen in Oost-Kalimantan. Drie kwart van deze steenkool wordt uitgevoerd, op een paar jaar tijd werd Indonesië de grootste exporteur van steenkool, vooral naar India en China. Zij produceren hiermee goedkope elektriciteit die hun economie doet groeien, terwijl hier nauwelijks de helft van de bevolking toegang heeft tot stroom. We moeten volop gaan voor duurzame energiebronnen.”
8 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
WALHI
• Jatam, Indonesië
Het Zuiden betaalt de rekening
Landbouw en voedsel op reis Boskap levert maar liefst een vijfde van de totale CO2-uitstoot! In de plaats komen onder meer landbouwgronden waarop soja wordt geteeld als veevoeder of palmolie voor biobrandstoffen. Deze wijziging van landgebruik heeft grote gevolgen want de bossen zijn van onschatbare waarde voor de opslag van koolstof. Ook het gebruik van pesticiden, het verwarmen van serres en het transport van ons voedsel zorgt voor heel wat extra broeikasgassen. Alle groeiende gewassen, zoals bomen, gras, akker- en tuinbouwgewassen capteren CO2 uit de lucht. De bomen zetten dit om in stammen, takken en bladeren. Grasland fixeert vooral ondergronds in de humuslaag. Dit maakt van de aarde met zijn gewassen één groot koolstofreservoir. Daarnaast wordt ook in oceanen koolstof opgeslagen in het plankton en de algen. Niet alle gewassen nemen echter evenveel CO2 op. De koolstof die akker- en tuinbouwgewassen opslaan, komt jaarlijks opnieuw vrij bij de oogst. Andere koolstofputten zoals onze bossen, tropische savannes, woestijnen en vooral de wetlands (veengebieden) groeien traag en nemen dus relatief weinig CO2 op uit de atmosfeer. De bomen in tropische bossen anderzijds halen wel veel koolstof uit de lucht dankzij voldoende water en hoge temperaturen.
Tropische bossen Als deze koolstofreservoirs worden vernietigd komen heel wat broeikasgassen in de atmosfeer vrij. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer Indonesische wetlands worden gebruikt voor palmolie productie: de methaan opgeslagen in de veengronden gaat de lucht in. Wanneer een tropisch bos wordt gekapt om er soja op te telen of om runderen op te laten grazen daalt bovendien de capaciteit om koolstof te fixeren aanzienlijk doordat gras en gewassen minder koolstof opnemen De koolstofreservoirs die het meest onder druk staan zijn de tropische bossen in Zuid-Amerika, Centraal-Afrika en Zuid-Oost-Azië, waar de bossen meestal gesitueerd zijn in de wetlands.
Voedselproductie en -transport Onze voedselketen zorgt echter voor nog meer uitstoot van broeikasgassen. Het gebruik van fossiele energie voor
het maken van kunstmest en sproeistoffen, het verwarmen van serres voor de productie van tomaten, komkommers, paprika’s en sla, aardbeien, bloemen, potplanten enz., de brandstof voor landbouwmachines, of de verwarming van stallen voor kippen en varkens, enz. Veel producten, bijv. mango’s uit Afrika, kiwi’s uit Australië, of asperges uit Peru reizen daarnaast de halve wereld rond. Dit transport van groenten of fruit per vliegtuig zorgt uiteraard voor een immense CO2-uitstoot. Ook per vrachtwagen legt een kilo broccoli, selder of appelen al gauw ettelijke kilometers af. Producten reizen immers van de boerderij naar de veiling, van de veiling naar een distributiecentrum en van het distributiecentrum naar de supermarkt. Als we dus in maart asperges uit Peru eten, met een lap varkensvlees, geproduceerd met soja afkomstig van een land waar vroeger tropisch bos was, hebben we eigenlijk een flinke portie CO2 op ons bord liggen.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
|9
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties stelt dat de industrielanden hun CO2-uitstoot drastisch moeten verminderen. Liefst 80 à 95% is nodig om de mondiale opwarming van het klimaat onder de 2°C te houden. Dit zal serieuze inspanningen vergen.
3
De uitdaging is enorm, onze eigen uitstoot aanpakken Het IPCC is één van de meest vooraanstaande klimaatcommissies waarin 2.500 klimaatwetenschappers zetelen. Om de zoveel jaar brengen ze een ‘Assesment Rapport’ uit waarin ze rapporteren over de laatste wetenschappelijke inzichten met betrekking tot de klimaatverandering.
Positieve terugkoppelingen In zijn laatste rapport stelde dit panel dat de temperatuur op aarde deze eeuw waarschijnlijk met 1,8° tot 4°C zal stijgen als we niet onmiddellijk in actie schieten. Dit zijn alarmerende cijfers. Immers is gebleken dat als de temperatuur meer dan 2°C stijgt, de gevolgen niet alleen catastrofaal zullen zijn, maar ook onomkeerbaar, en wel door het fenomeen van de zogenaamde ‘positieve terugkoppelingen’. Dit komt erop neer dat klimaatverandering tot meer klimaatverandering zal leiden. Een voorbeeld is het verdwijnen van het regenwoud. Wanneer het regent, nemen bomen en planten het water op. Het overtollige water geven ze via hun bladeren opnieuw af aan de omgeving. Daardoor kan het weer regenen. Maar als er door intensieve boskap minder bomen zijn, komt er minder water in de lucht, regent het minder en hebben de resterende bomen minder water. Tegelijkertijd wordt steeds meer bosbodem blootgesteld aan zonlicht, warmt op en droogt uit. Daardoor sterven op
10 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
termijn steeds meer bomen af. Bij het vergaan geven ze koolstof vrij. Uit het Amazonegebied kan op deze manier 730 miljoen koolstof vrijkomen – ongeveer 10% van onze eigen huidige uitstoot – en dit elk jaar opnieuw, 75 jaar lang. Een geval apart is de bodem in de permanent bevroren gebieden in het hoge noorden. Als deze permafrost gaat ontdooien, komt methaangas vrij. De uitgestrekte veengebieden in West-Siberië, die sinds 2005 zijn beginnen smelten, bevatten naar schatting zo’n 50 miljard ton van dit gas. Het vrijkomen van dit gas zou overeenkomen met 73 jaar van de huidige menselijke CO2-uitstoot!
Is het nu 20, 30, 40 of 100%? Het IPCC becijferde dat de globale broeikasgasuitstoot met 50 tot 85% moet dalen tussen nu en 2050 in verge lijking met 2000. Enkel op die manier kan de opwarming beperkt worden tot 2°C. Als we bovendien rekening houden met het principe van gemeenschappelijke (maar gedifferentieerde) verantwoordelijkheden, stelt het IPCC, dan moeten de geïndustrialiseerde landen hun uitstoot met 25 tot 40% terugdringen tussen nu en 2020, en met 80 tot 95% tegen 2050 (in vergelijking met 1990). De opkomende landen, zoals China, India, Brazilië en Zuid-Afrika zouden hun uitstootgroei moeten beperken met 15 à 30% tegen 2020. Omdat het steeds duidelijker wordt dat met 2°C het klimaatprobleem niet meer beheersbaar zal zijn en dat 1,5°C een betere maatstaf is, moeten we eerder naar de 40% neigen dan naar de 25%, zonder onduurzame biobrandstoffen of het huidige Clean Development Mecha nism waarbij bedrijven hier schone lucht kunnen kopen in het Zuiden. Een échte vermindering zal vergaande maatregelen vergen die in onze eigen achtertuin moeten worden uitgevoerd!
Honger naar grondstoffen
De massale houtkap in Indonesië zorgde voor een gestage achteruitgang van het regenwoudbestand, a rato van twee miljoen ha per jaar, wat overeenkomt met 300 voetbalvelden per uur. Aan het huidige tempo verdwijnt het tropische regenwoud over 10 jaar. Deze houtkap dient niet alleen de honger naar tropisch hardhout, ze wordt eveneens aange dreven door de stijgende vraag naar palmolie. Palmolie kende de afgelopen jaren een stijgend succes in zowel de voedselindustrie, allerlei verzorgings producten en als brandstof in de zogenaamde biodiesel. Tropische bossen worden eveneens gekapt voor de exploitatie van ertsen
als goud, nikkel en koper. Deze zogenaamd ‘moderne’ open mijnbouw verwoest niet alleen waardevol natuurgebied, het veroorzaakt watervervuiling, en ontneemt lokale gemeenschappen hun landbouwgronden. Olie en steenkool zorgen voor een dubbele belasting voor het milieu. Naast alle desastreuze gevolgen bij de ontginning, zijn het ook deze grondstoffen die bij verbranding voor een enorme CO2-uitstoot zorgen. Willen we het klimaat redden, dan zullen we moeten afstappen van de ontginning van fossiele brandstoffen. We zullen moeten overstappen op nieuwe duurzame technologieën. En zullen we de landen
ACCION ECOLOGICA
Naast het kappen van tropische bossen om plaats te maken voor landbouwgronden gaat heel wat bos verloren ten voordele van de exploitatie van de overvloedige natuurlijke rijkdommen in het Zuiden, zoals ertsen, hout, en fossiele grondstoffen. Die zijn wel bijna volledig bedoeld om in onze (overdadige) behoeftes te voldoen.
in het Zuiden moeten vergoeden als zij de kostbare grondstoffen in de grond willen laten zitten en daardoor inkomsten mislopen.
Yasuní: Keep the oil in the ground Acción Ecológica en Oilwatch voeren al jaren campagne tegen petroleumwinning in het Amazonegebied. Enkele jaren geleden lanceerden zij een vernieuwend voorstel: laat de internationale gemeenschap betalen voor de petroleum die in de grond blijft. winnen in een deel van het park, het ITTgebied. De potentiële inkomsten die de staat hierdoor misloopt worden geschat op 7,2 miljard dollar. Ecuador vraagt de internationale gemeenschap om minstens 50% hiervan bij te dragen in ruil voor het behoud van het woud. Tegen eind december 2011 zou een eerste 100 miljoen dollar in het Yasuní-fonds moeten verzameld zijn. Zo niet dreigt president Correa ermee toestemming te geven voor de ontginning. Acción Ecológica houdt door publieke acties nog steeds de druk op de ketel om het niet zover te laten komen. Voorzitster Ivonne Yañez: “We mogen niet opgeven.
Yasuní staat voor meer dan alleen het Yasuní-park. Het staat model voor een nieuwe maatschappij zonder petroleum. Wij hopen dat de idee ook andere landen gaat besmetten, daarom spreken we van ‘yasunizar’. En dat schijnt te lukken. Ook in Bolivia komt een campagne op gang voor een ‘Amazone zonder petroleum’.” Meer info op www.11.be/yasuni
ACCION ECOLOGICA
Petroleumwinning vergiftigt niet alleen het milieu en de mensen die er wonen, maar fossiele brandstoffen zijn ook verantwoordelijk voor het grootste deel van de CO2-uitstoot. Daarom moeten we naar een maatschappij zonder petroleum. Bekendste case is het Nationaal Park Yasuní, in het oosten van het Ecuado raans Amazonegebied. Het is het grootste natuurpark van het land met een uitzonderlijke biodiversiteit. Er wonen verschillende inheemse volkeren waaronder twee groepen die niet of nauwelijks in contact kwamen met de buitenwereld. Maar ondanks zijn status als nationaal park, bleef ook Yasuní niet gespaard van olieontginning. In 2007 nam de Ecuadoraanse regering officieel het voorstel over om geen olie te
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 11
De uitdaging is enorm, onze eigen uitstoot aanpakken
Adaptatie – mitigatie
voor meer dan de helft worden gerealiseerd via aankoop van schone lucht buiten Europa. In realiteit is dit dus geen echte 20% vermindering.
Twee belangrijke begrippen in de aanpak van de klimaatverandering zijn adaptatie en mitigatie. Adaptatie: De klimaatverandering dwingt ons tot maatregelen om ons aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering. Dat noemt men adaptatie. Adaptatie heeft effect op korte termijn en op een specifieke plaats. Dijken worden, bijvoorbeeld, verhoogd tegen de stijgende zeespiegel. Maar ook natuurlijke systemen kunnen helpen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Zo is herstel van mangrovebossen belangrijk om de gevolgen van orkanen te beperken. De zeespiegel stijgt overal, ook in de landen die geen geld hebben voor zware kustversterkingen. Ook landen die niet verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, worden zo gedwongen om zich aan te passen. Het is daarom een grote uitdaging voor het adaptatiebeleid om ook ontwikkelingslanden de middelen te bieden om zich te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Mitigatie: Mitigatie is de term die wordt gebruikt voor maatregelen die beogen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Mitigatie pakt de klimaatverandering aan bij de bron. Voorbeelden van mitigatiemaatregelen zijn energiebesparing (woningisolatie, zuiniger auto’s en apparaten), de overstap naar duurzame energie, maar ook het tegengaan van ontbossing en het stimuleren van CO2-opslag in bossen. De kosten van mitigatie zijn aanzienlijk en de baten ervan liggen in de verre toekomst. Bovendien werkt het pas als alle landen meedoen. Maar zonder mitigatie zullen de gevolgen van klimaatverandering blijven toenemen, tot op een punt waarop ook adaptatiemaatregelen niet meer baten.
Tussen 2015 en 2020 moet de piek in uitstoot bereikt worden om nadien te dalen naar een maximale uitstoot van 1,5 ton per hoofd. Om maar een idee te geven, de VS stoten momenteel 23,5 ton CO2 uit per inwoner, de Europese Unie 10,5 en België 13,2. Het befaamde EU-voorstel met de 20/20/20-doelstelling is ruim onvoldoende. Het staat voor 20% minder CO2uitstoot, 20% meer hernieuwbare energie en 20% minder energieverbruik tegen 2020. En zelfs dat wordt door de meeste lidstaten niet gehaald. Bovendien kan de reductie
Chinese uitstoot Gemakkelijkheidshalve wijzen we naar groeilanden zoals China, dat momenteel globaal gezien de grootste uitstoter is van CO2. Maar met een uitstoot van 5,5 ton per hoofd is China nog lang niet aan eenzelfde hoeveelheid als de VS of zelfs België. En als we het bekijken over de hele periode van de laatste honderd jaar, kan China zeker niet als grote schuldige worden aangeduid. Bovendien mogen we niet vergeten dat een groot deel van de industriële uitstoot in China komt van de productie van goederen die bestemd zijn voor de export naar onze landen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat landen zoals China, maar ook India en Brazilië mee moeten nadenken over een andere manier van ontwikkelen, zodat zij hun groei meteen op een duurzame manier kunnen realiseren. Ook enkele ontwikkelingslanden zoals Indo nesië, Ecuador of Peru zitten nu al min of meer aan of zelfs over de grens van 1,5 ton, wat betekent dat zij geen ruimte meer hebben om nog op dezelfde manier te ontwikkelen als wij dat hebben gedaan.
Hernieuwbare energie Om onze uitstoot zo drastisch te verlagen, zullen we heel wat inspanningen moeten doen. Het lijkt bijna een onmogelijke opdracht, zeker als we niet aan levenskwaliteit willen inboeten. Mits de nodige politieke wil en voldoende finan ciële middelen is een terugdringen van de CO2-uitstoot met 80 tot 95% haalbaar tegen 2050. Wel zullen we resoluut moeten kiezen voor een ontwikkeling die niet gebaseerd is op fossiele brandstoffen. Dit betekent:
Uitstoot per land per hoofd (in ton CO2 – 2005) 30 25 20 15 10 5
Pa kis tan
Co ng o
DR
Ind ia
Ind on es ië
Pe ru
Ec ua do r
Br az ilië
Ch ina
Me xic o
EU Zu idAf rik a
Zu idKo rea
Be lgi ë
Ru sla nd
Ca na da
VS
Au str ali ë
0
bron: World Research Institute
12 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
De uitdaging is enorm, onze eigen uitstoot aanpakken
Thermometer: de gevolgen per graad opwarming tot + 1,5°C Een ambitieus klimaatakkoord: 40% uitstootvermindering tegen 2020!!! + 1,5 tot + 3,5°C Als er een weinig ambitieus klimaatakkoord komt meer dan + 3,5°C Als we niets doen!!!
+ 2°
– Muskieten verspreiden massaal knokkelkoorts – Malaria breidt uit – In Afrika mislukken tot 75% van de oogsten – Voedselprijzen stijgen – Honger dreigt voor 400 miljoen extra mensen – Extreme neerslag en overstromingen – Watertekort bedreigt 3 miljard mensen – Oceanen verzuren en de visserij stort wereldwijd in
+ 6° +5°
+4°
+3°
+2°
+1°
Nu
Nu
– Gletsjers in het Zuiden smelten – Landbouw verschraalt – Te veel water – Te weinig water
– Alle leven op aarde is vernietigd
+ 3°
– Orkanen, stormvloeden, branden, droogtes en hittegolven frequenter en heviger – Ondergang van het Amazonewoud – Oogsten dalen, voedselprijzen stijgen met 30% – 1,3 miljard mensen ondervoed – Watersnood bedreigt Europa – 330 miljoen klimaatvluchtelingen – 3,2 miljard hebben problemen met water
+ 1°
– Oogsten tot 20% lager – Honger neemt toe – De woestijn rukt op – Noordpool smelt – Waterschaarste voor miljoenen mensen – Meer ongelijkheid en conflicten om voedsel en water – Meer hittegolven en zware stormen – 50 miljoen kustbewoners bedreigt door stijgende zeespiegel bron: www.wnf.nl
1. Een radicale ommezwaai naar het gebruik van hernieuwbare energie (zon, wind, waterkracht, geothermie). De keuze voor kernenergie is uitgesloten vanwege de risico’s en jarenlange kosten voor het opbergen van nucleair afval. Kiezen voor hernieuwbare energie vraagt zware in vesteringen die onmiddellijk moeten gerealiseerd worden en pas op langere termijn rendabel worden. Maar de kost van het verbruik van fossiele energie zien we pas als de
vervuiling en de opwarming toeslaat en is niet verrekend in de prijs. De kost voor kernenergie zit evenmin in de elektriciteitsprijs. 2. Bovendien blijkt dat de inzet van hernieuwbare energie maar realistisch is als we de energie veel efficiënter gaan gebruiken. De praktijk leert ons dat we maar gaan besparen op energie of hiervoor de noodzakelijke investeringen doen als de prijs van energie stijgt.
Valse oplossingen • Kernenergie Is CO2-neutraal en zou de oplossing kunnen zijn, mocht het niet zo gevaarlijk zijn. In het recente verleden tonen de kernrampen aan dat er altijd een risico aan vast zit. Bovendien is er nog steeds geen afdoende oplossing voor de opslag van het kernafval. Zomaar onder de grond of de zeebodem stoppen in de hoop dat het er nooit meer uit komt, is niet duurzaam. Voor ons kadert kernenergie niet in de keuze voor duurzame ontwikkeling.
• CCS Staat voor Carbon Capture en Storage en is dé technologische oplossing om gewoon verder te doen met de exploitatie en verbranding van fossiele energiebronnen. We vangen de CO2 op en we steken hem diep onder grond in de hoop dat hij niet meer zal vrijkomen. Er zijn vandaag te weinig zekerheden verbonden aan deze techniek. Daarom zijn we er bij de huidige stand van zaken geen voorstander van.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 13
Het Zuiden moet zich nu al kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Adaptatie aan een hogere zeespiegel, toenemende droogte ... kosten handenvol geld. Deze kosten stijgen, elke dag. Ontwikkelingslanden hebben het recht om zich duurzaam te ontwikkelen. Een ontwikkelingsstrategie met respect voor mens en klimaat op lange termijn, heeft een extra prijskaartje.
4
Niemand wil betalen Rampen als gevolg van de klimaatopwarming vereisen steeds meer geld. Geld dat in de eerste plaats naar noodhulp gaat. Maar waar het waterpeil stijgt, moeten landen zich wapenen tegen overstromingen. Waar de woestijn oprukt of waar gletsjers smelten, moeten boeren het hoofd kunnen bieden aan de toenemende droogte: met irrigatiesystemen, door nieuwe bronnen aan te boren, door herbebossing ... Bovendien is het ondenkbaar dat landen zich wereldwijd ontwikkelen volgens een economisch model dat gebaseerd is op een intensief gebruik van fossiele energie. Een ontwikkeling voor alle landen zoals de industrielanden doormaakten, zou nefast zijn voor het klimaat. Maar de vraag naar energie in het Zuiden neemt geleidelijk toe. Terecht. Het Zuiden wil zich economisch ontwikkelen en dat recht kunnen wij hen niet ontzeggen. Vandaar de nood aan bijkomend geld zodat landen radicaal kunnen kiezen voor een lage koolstofeconomie en op een betaalbare manier toegang krijgen tot de nieuwste duur zame technologieën die meestal uit het Noorden komen. Ook de grootste bossen liggen in het Zuiden. Deze bossen NIET kappen, heeft directe consequenties voor de wereld-
partner
wijde uitstoot van broeikasgassen. Het Noorden profiteert onmiddellijk mee van een gehandhaafd bosbestand. Daarom moeten we het Zuiden vergoeden voor de keuze bossen niet te kappen, maar te beschermen. Deze vergoeding moet ten goede komen van de ontwikkeling van de plaatselijke gemeenschappen.
Hoeveel is er nodig? Er is té lang getreuzeld met het vrijmaken van geld voor structurele maatregelen rond klimaatverandering. Intussen loopt de te verwachten kost op tot 110 miljard euro extra per jaar, vanaf 2013. Ngo’s berekenden dat er wereldwijd nood is aan: • 40 miljard euro om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering (adaptatie) • 40 miljard euro voor een aanpassing in het Zuiden om over te schakelen naar een lage koolstofontwikkeling (mitigatie) • 30 miljard euro als compensatie voor de bossen Als we niets doen zullen de jaarlijkse kosten nà 2013 verder blijven stijgen. Nu geld vrijmaken en maatregelen nemen om
• Jubilee South Asia Pacific
Jubilee South Asia Pacific is een netwerk van ngo’s in het Zuiden die zich aansloten bij de wereldwijde actie tegen klimaatverandering. Jubilee South klaagt onder meer de rol van de Wereldbank aan. Lidy Nacpil, coördinator: “De Wereldbank ondersteunt grote energieprojecten in het Zuiden en beweert daardoor de energie-armoede terug te dringen. Niets is minder waar, de gewone bevolking geniet nauwelijks van deze projecten en bovendien duwt de WB de regeringen richting privatisering van de energiesector. In Indonesië en de Filipijnen leidde dit tot hogere prijzen! Gevolg: nog minder mensen hebben toegang tot energie. Tegelijkertijd beheert de WB klimaatfondsen, maar ze ondergraaft haar geloofwaardigheid door de ‘traditionele’ energiesector met centrales op basis van fossiele brandstoffen te financieren. Daarom eisen wij dat de WB zich niet mengt in de klimaatfinanciering, en er een autonome VN-instantie komt die de fondsen beheert en vertrekt vanuit de noden van de landen.”
14 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
REDD de bossen
Als landen in het Zuiden kiezen om hun waardevolle bossen niet te kappen, lopen ze daardoor inkomsten uit landbouw, hout, en mijnbouw mis. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de verantwoordelijken voor het hele klimaatprobleem hen hiervoor vergoeden.
Duurzaam bosbeheer In Ecuador loopt al een experiment. Zo begon de Ecuadoraanse regering met Socio Bosque een project voor duurzaam bosbeheer in ecologisch waardevolle gebieden. De lokale gemeenschappen mogen het bos gebruiken voor hun eigen levensonderhoud, maar niet voor commerciële verkoop. In ruil krijgen ze 30 dollar per hectare per jaar, dat ze moeten investeren in sociale projecten zoals de bouw van scholen.
Geen uitstootbonus Toch zitten er ook nogal wat addertjes
partner
onder het gras. Zo is het nog de vraag vanwaar het geld moet komen om deze REDD-projecten te financieren. Er bestaan al wel enkele bilaterale en multilaterale fondsen, maar de VN lijkt voorstander van private investeerders. In Bolivia bestaat het Noel Kempf Climate Action Project (NKCAP), waar Exxon, American Electric Power en BP miljoenen dollars investeerden in de bescherming en uitbreiding van het nationaal park. Als compensatie creëerden ze CO2-kredieten, die ze wilden verkopen aan bedrijven of landen die schone boslucht willen kopen in de plaats van zelf intern de uitstoot te verminderen. Dit gaat volledig in tegen de geest van het hele REDD-principe, dat stelt dat REDD niet kan worden ingeroepen om extra uitstootkredieten te maken. Ze maakten daarbij ook nog een lichte
• Walhi, Indonesië
Teguh Surya, klimaat-campagneleider: “We zijn kritisch tegenover REDD omdat er heel wat vraagtekens rijzen over het mechanisme en de uitvoering ervan. Wij willen dat er iets gedaan wordt aan de oorzaken van de ontbossing, nl. de stijgende vraag naar tropisch hout, ertsen, brandstoffen en palmolie. Dat de regering werkt maakt van een duidelijke zonering en de bevolking inzet om bos te beschermen. Maar REDD kijkt enkel naar het algemene beheer van de bossen, gebruikt een vage definitie van ‘bos’, in de ruimste interpretatie zijn zelfs palmolie plantages ‘bos’, en de vraag blijft wat er zal gebeuren met de mensen die in de bossen wonen en aan duurzaam bosbeheer doen.”
THOMAS QUIRYNEN - SURVIVAL
REDD (Reducing Emissions from Deforestation and Degradation) is een mechanisme dat is uitgedacht om de uitstoot afkomstig van ontbossing of bosdegradatie tegen te gaan. Het basisprincipe is simpel: de industrielanden compenseren de landen in het Zuiden voor het behoud van hun tropisch bos.
overschatting van ongeveer 50 miljoen ton CO2 die ze zouden uitsparen. Een betere optie is dat het geld zou komen van publieke bronnen. Een plan voor bosbehoud moet in samenspraak met de inwoners van het bos worden opgesteld en ingepast in het mitigatieplan van het land. Daaraan moet een evaluatiemechanisme worden gekoppeld. De internationale gemeenschap compenseert het land voor het niet achteruitgaan van het bosbestand. De gelden moeten onder andere gebruikt worden voor de ontwikkeling van de bewoners.
onze CO2-uitstoot te beperken is dus een noodzaak om de kosten voor de toekomst in de hand te houden. Uiteraard moet het gaan om ‘nieuwe’ fondsen. Geld dat bovenóp de huidige, beloofde middelen voor bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking (0,7% van het BNI) komen.
De mikmak aan klimaatfondsen Klimaatfinanciering gebeurt liefst met publiek geld, samengebracht door nationale overheden en beheerd en gecontro leerd door de Verenigde Naties. De Europese ngo’s pleiten voor de oprichting van één overzichtelijk klimaatfonds onder de vleugels van de Verenigde Naties. Op dit ogenblik zijn er minstens 18 verschillende interna tionale klimaatfondsen actief. Deze wildgroei is niet alleen erg inefficiënt wat de besteding van de middelen betreft, maar ook erg onoverzichtelijk voor de ontwikkelingslanden die er gebruik van willen maken. Bovendien is het grootste probleem dat de fondsen werken met vrijwillige financiële bijdragen van landen. In de praktijk betekent dit dat zelden of onregelmatig het beloofde bedrag gestort werd. Een aantal landen, zoals Japan, Duitsland, Noorwegen en Australië richtten bovendien ook zelf bilaterale klimaatfondsen op, voor specifieke landen en doeleinden. Het gaat
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 15
Niemand wil betalen
Koolstoftaks De bedoeling van de koolstoftaks is om door een heffing op het verbruik van fossiele brandstoffen de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Met dat geld kan je via subsidies hernieuwbare energie en energie-efficiëntie stimuleren. Sinds het begin van de jaren ‘90 zijn er meerdere pogingen geweest om een eengemaakte koolstofbelasting in te voeren in alle lidstaten van de Europese Unie. Een dergelijke Europese koolstoftaks is er echter nooit gekomen omdat sommige landen hun nationale belastingbevoegdheid niet wensten over te dragen aan Europa.
Emissierechten Vooral onder druk van de bedrijven heeft de Europese Unie haar klimaatpolitiek dan maar opgebouwd rond een Europees systeem van uitstootuitwisseling. Dat maakt het grote industriële ondernemingen moge lijk emissierechten te kopen van groenere ondernemingen wanneer ze hun indivi
duele CO2-uitstootquota overschrijden. Zo helpen ze de Europese Unie om haar verplichtingen in het kader van het Kyotoprotocol over de klimaatverandering te respecteren. Dit systeem bestaat tot einde 2012. Vanaf 2013 komt er een minstens gedeeltelijke veiling van deze emissierechten en krijgen de 12.000 grootste Europese bedrijven een verkapte koolstoftaks opgelegd. Voor de minder intensieve bedrijven, de openbare besturen en de huishoudens is er nog geen koolstoftaks beslist. Een internationale koolstofverbruikstaks zou als sturende heffing kunnen functioneren en geld genereren voor de eigen landelijke switch naar hernieuwbare energie en klimaatfinanciering voorzien voor ontwikkelingslanden.
dan vaak om geld uit de officiële ontwikkelingssamenwerking. Speciale initiatieven rond het Amazonewoud en de Congolese bossen verzamelden dan weer geld op internationaal niveau via de Wereldbank (PPCR). En noodhulp bij rampen veroorzaakt door klimaatverandering, wordt via een consortium van 36 landen en internationale organisaties, het GFDRR, verstrekt.
partner
• Fobomade, Bolivia
Fobomade (Foro Boliviano de Medio Ambiente y Desarrollo) verenigt verschillende organisaties die actief zijn rond bescherming van het milieu en de natuurlijke rijkdommen. Ze zet in op het inperken van de petroleumexploitatie in het Amazonegebied in Bolivia en verdedigt de rechten van de lokale gemeenschappen die hierdoor worden getroffen. Patricia Molina: “Bossen zijn niet enkel koolstofputten maar ook de plaatsen waar inheemse bevolkingsgroepen en landbouwgemeenschappen leven. Zij leven nog in harmonie met hun omgeving. De bossen laten staan betekent respect hebben voor het leven. Het handels- en landbouwbeleid moeten hervormd worden. Op de eerste plaats zouden de behoeften moeten komen van de lokale bevolking, in plaats van de bedrijven. Voedselsoevereiniteit is erg belangrijk. Daarbij staan de rechten van de kleine land bouwer centraal. Wij willen een Amazone zonder olieontginning en kijken daarvoor naar bijvoorbeeld Yasuní.”
16 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
Aan de bron Een andere mogelijkheid voor de klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden is een koolstoftaks aan de bron (= een basisheffing op elke geëxploiteerde liter olie, kg steenkool en m3 gas) die terechtkomt in het VN-fonds. Daarmee zouden de mitigatie- en adaptatieplannen van ontwikkelingslanden kunnen worden gefinancierd. Een taks van 0,15 eurocent per kg olie-equivalent zou voldoende middelen opbrengen. Indien we toelaten dat landen met een uitstoot van minder dan 10 ton CO2 per hoofd niet moeten afdragen, zal het bedrag van de taks in de andere landen stijgen naar 0,25 eurocent per olie-equivalent.
Wereldbank Vooral het klimaatfonds van de Wereldbank doet de wenkbrauwen fronsen. De Wereldbank kan voor ons niet de financiële instelling zijn die de middelen regelt voor adap tatie en mitigatie in ontwikkelingslanden. In eerste instantie geeft de Wereldbank haar steunmaatregelen via leningen. Bovendien investeert de Wereldbank vandaag nog steeds massaal in economische infrastructuurprojecten die gebaseerd zijn op fossiele energie (bv. steenkoolcentrales). En de Wereldbank is niet democratisch in haar besluitvorming waardoor de stem van ontwikkelingslanden niet even hard doorklinkt als die van het kapitaalkrachtige Noorden.
Marktmechanismen Fondsen en middelen die – geheel of gedeeltelijk – geregeld worden via de vrije markt, werken niet! Marktmechanismen zoals Clean Development Mechanisms (CDMs) of het mechanisme waarbij industrielanden ontwikkelingslanden kunnen betalen om in hun plaats projecten uit te voeren die de uitstoot van broeikasgassen verminderen, dragen niet noodzakelijk bij tot échte ontwikkeling in het Zuiden. Voor de financiering van de adaptatie en de mitigatie in ontwikkelingslanden moet er dus een nieuwe financiële structuur worden opgezet. Het is logisch dat dit onder toezicht van de Verenigde Naties gebeurt met verplichte bijdragen, transparante structuren en een democratisch beheer.
Valse start Op de klimaattop van Kopenhagen (2009) engageerde België zich om in 2010, 2011 en 2012 alvast 50 miljoen euro jaarlijks te voorzien voor het klimaat. Deze zogenaamde
Niemand wil betalen
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
fast start-financiering is een eerste stap van een ‘nieuw budget’ voor klimaat financiering, los van de geld dat we nu aan ontwikkelingssamenwerking besteden. Europa en Japan waren de trekkers van dit fast start-initiatief. In 2010 echter maakte Belgie slechts 40 miljoen euro over, die wél op rekening kwam van ontwikkelingssamenwerking ... Voor 2011 en 2012 zijn er nog geen fondsen vrijgemaakt. Geen goed begin als je weet dat België, volgens raming van internationale ngo’s, vanaf 2013 jaarlijks 1 miljard euro ter beschikking zou moeten stellen voor adaptatie en mitigatie in ontwikkelingslanden.
Politieke moed Een optelsom van alle financiële bijdragen vanuit de industrielanden, maakt duidelijk dat er véél te weinig geld gaat naar adaptatie én mitigatie in ontwikkelingslanden. Er móeten nieuwe financiële mechanismen komen die het nodige geld in het laadje brengen. Een systeem dat NIET op vrijwillige bijdragen rust en transparant wordt georganiseerd zodat het duidelijk is waar het geld vandaan komt. Een systeem dat werkt met verplichte, afdwingbare bijdragen, zodat ontwikkelingslanden weten op welke middelen en budgetten ze kunnen rekenen. De ideeën over hóe we deze fondsen bij elkaar sprokkelen, zijn er: Door een internationale heffing op vliegtuigtransport en internationaal bunkerscheepvaart, bijvoorbeeld. Deze sectoren zijn internationaal goed georganiseerd en de inning kan transparant en makkelijk verlopen. Of een internationale financiële transactie taks waarvan een deel onmiddellijk naar klimaatfinanciering gaat. Maar de politieke moed ontbreekt nog.
Europese Ngo’s berekenden deze historische schuld op 35 miljard euro per jaar. Het Belgisch aandeel hierin bedraagt 1 miljard euro. België en Europa zouden daarom vanaf 2013 jaarlijks respectievelijk 1 en 35 miljard euro moeten bijdragen. Liefst gebeurt dit via nieuwe internationale financieringsbronnen . Bij gebrek hieraan kan dit geld samengebracht worden via de veiling van emissierechten van bedrijven in het Europese emissiehandelssysteem (ETS), enerzijds, en door een energie-koolstofheffing bij huishoudens, openbare diensten en bedrijven die niet onder het ETS vallen, anderzijds. Vanaf 2013 zullen de emissierechten die tot nu toe gratis aan bedrijven werden toegekend, volledig of gedeeltelijk worden geveild. Die veiling van emissierechten en die koolstoftaksen kan België ruim 4 miljard aan nieuwe inkomsten opleveren. Dat is ruim voldoende om te investeren in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in eigen land en om jaarlijks 1 miljard te voorzien om onze historische schuld t.o.v. ontwikkelingslanden in te vullen.
Eigen schuld, historische bult Het principe ‘de vervuiler betaalt’ betekent dat vooral de industrielanden moeten betalen om hun verantwoordelijkheid in het klimaatverhaal te compenseren. België (en Europa) hebben een historische schuld. Het Europese economische ontwikkelingsmodel is gebaseerd op een verrijking van het Noorden ten koste van de bevolking en het klimaat in het Zuiden.
Huiswerk voor ontwikkelingslanden
(in miljard euro – 2010)
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
Defensie België Ontwikkelingssamenwerking Bijdragen aan het klimaatfonds van 2013
4,0
bron: Nationaal Instituut voor Statistiek
Vergelijking met andere Belgische uitgaven
De ontwikkelingslanden moeten niet alleen beroep kunnen doen op voorspelbare klimaatfondsen, ze moeten ook eerst zelf hun huiswerk maken. Hun aanpak van de gevolgen van de klimaatverandering moet gebaseerd zijn op een nationaal adaptatieplan (NAPA, National Adaptation Programme of Ac tion) en een nationaal lage koolstofontwikkelingsplan (NAMA, Nationally Appropriate Mitigation Action) Die plannen moeten de landen zelf opstellen, in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de plaatselijke bevolking, met nadruk op de vrouwen en de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Het eerste doel van deze NAPA’s en NAMA’s is immers om deze kwetsbare bevolkingsgroepen te helpen. Om die plannen te realiseren is er niet alleen geld nodig, maar is er ook nood aan transfer van duurzame lage koolstofontwikkelingstechnologie en aan capaciteitsopbouw in deze ontwikkelende landen. Meer info op www.111.be/klimaatfinanciering
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 17
5
Al tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling in 1992 was de internationale gemeenschap zich bewust van het feit dat de aarde door ons toedoen opwarmt en dat we hiertegen maatregelen moeten nemen. 154 leden van de VN ondertekenden een verdrag om tegen 2000 hun CO2-uitstoot sterk te reduceren. 19 jaar en 16 conferenties later is er al veel gepraat, zijn veel plannen gemaakt, maar met het klimaat gaat het nog steeds de verkeerde kant uit. Een overzicht van 19 jaar palaveren.
19 jaar onderhandelen over het klimaat 1992: De milieuconferentie van Rio de Janeiro
1994: Oprichting UNFCC en IPCC
In het kader van het raamverdrag kwam in maart 1994 de internationale gemeenschap opnieuw bijeen met als doel actieplannen uit te werken om de klimaatopwarming daadwerkelijk tegen te gaan. De landen die het verdrag hadden ondertekend en geratificeerd vergaderen sindsdien jaarlijks in december over de voortgang van het werk onder de conventie. Deze jaarlijkse bijeenkomsten worden COP of Conference of Parties, genoemd. Om een wetenschappelijke basis te hebben voor de politieke beslissingen werd het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) opgericht, een panel van ongeveer 2.500 wetenschappers uit verschillende landen. Op regelmatige basis brengen zij evaluatierapporten uit die een stand van zaken opmaken met betrekking tot de gevolgen van de klimaatveranderingen. Het vierde en voorlopig laatste rapport werd in 2007 gepubliceerd. Reeds tijdens de eerste COP-zitting van Berlijn (1995) zag dit beslissingsorgaan in dat de verbintenissen van het verdrag partner niet volstonden om de doelstelling te reaOp aandringen van Filipijnse ngo’s heeft de Filipijnse regering onlangs een speliseren. Er moesten bijkomende kwantitaciaal fonds opgericht om investeringen inzake klimaataanpassing te financieren. tieve doelstellingen voor industrielanden Milo Tanchuling van FDC is hiermee blij: “We beschouwen dit als een belangrijke vastgelegd worden met horizon na 2000 stap in de erkenning van het klimaatprobleem en de impact op de inkomens van (het zgn. mandaat van Berlijn). boeren en vissers. Dit fonds zal gebruikt worden voor concrete projecten van lokale besturen en ngo’s, en we zullen er uiteraard op toezien dat dit zo trans parant en efficiënt mogelijk verloopt. Wij vinden het bijvoorbeeld onaanvaardbaar dat we hiervoor leningen zouden moeten aangaan bij internationale Twee jaar later werden de conclusies van instellingen zoals de Wereldbank. De klimaatprobleBerlijn eindelijk in een akkoord gegoten, men zijn grotendeels het gevolg van de historische het bekende Kyoto-protocol. Dat bepaalemissies van de industrielanden. Het lijkt ons dan de de hoeveelheid broeikasgassen die elk ook normaal dat het Noorden die klimaatschuld land mocht uitstoten en hoeveel het in de aflost en dus geld vrijmaakt voor de landen die de periode 2008-2012 moest reduceren in impact ervan voelen.” vergelijking met 1990. De totale, wereldOp de conferentie in 1992 ondertekenden 154 leden van de Verenigde Naties het zogenaamde raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change). Daarbij waren ook de landen van de EU, de VS, Japan, China, India en Brazilië. Zij beloofden om hun CO2-uitstoot in 2000 terug te brengen tot die van 1990. België ratificeerde het Verdrag op 16 januari 1996. Deze ‘moeder van alle milieuconferenties’ was het startschot van tal van vergaderingen en conferenties voor de strijd tegen de klimaatwijziging. Al vanaf deze allereerste conferentie was het principe dat het logisch en rechtvaardig zou zijn dat de verantwoordelijken voor de klimaatverandering de grootste inspanningen zouden leveren.
• PMCJ en FDC, Filipijnen
1997: Het Protocol van Kyoto
18 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
wijde emissie van broeikasgassen moest met minstens 5% gereduceerd worden, die van de Europese Unie met 8%. Elke ondertekenende partij kreeg wel een hoeveelheid ‘emissierechten’ toegekend. Om het zichzelf makkelijker te maken moest de uitstoot vermindering niet noodzakelijk in eigen land worden gerealiseerd. Daarom werd een aantal nieuwe internationale flexibiliteitsmechanismen opgenomen, (onder meer het ‘Clean Development Mechanism’ (CDM), die de landen mochten gebruiken in aanvulling op nationale maatregelen. Deze nieuwe instrumenten gaven de mogelijkheid om bijvoorbeeld broeikasgasemissierechten uit te wisselen.
Zonder resultaat Het Kyotoprotocol werd niet door de Verenigde Staten ondertekend. Degenen die dat wel deden, zoals Europa en Japan, deden véél beroep op deze CDM’s én zeer weinig inspanningen om de eigen uitstoot te verminderen. Het gevolg is dat, ondanks de wellicht goede bedoelingen van het protocol, de wereldwijde CO2-uitstoot enkel is toegenomen in plaats van afgenomen.
2007: COP 13 in Bali
Solidariteit ver weg Binnen de COP, was men het eens over het feit dat de verantwoordelijken voor de opwarming hiervoor moesten betalen. Helaas is de bereidheid tot solidariteit van het Noorden vandaag nog steeds bedroevend laag: alle 18 bestaande klimaatfondsen (behalve het adaptatiefonds) zijn gebaseerd op vrijwillige bijdragen en de verwachte inbreng is ondermaats. Bovendien is er geen enkele afspraak over hoe het geld moet worden besteed.
• Océan, Congo
Océan (Organisation concertee des ecologistes et amis de la nature) is een Congolese organisatie die ecologische beginselen wil combineren met de zorg voor voedselzekerheid en ontwikkeling. Cyrille: “Het is logisch dat de plaatselijke bevolking economisch vooruit wil geraken, maar wij sensibiliseren haar om op een duurzame manier met het Congolese regenwoud om te gaan. Tegelijkertijd staat ook onze regering onder druk om internationale investeerders toe te laten die uit zijn op onze natuurlijke rijkdommen. Wij zetten druk op de politici om de exploitatie van het regenwoud te regelen en te controleren en een transparent beleid te voeren over de verdeling van de inkomsten. Ook vinden wij het belangrijk dat de lokale bevolking wordt betrokken bij de beslissingen. En we moeten ervoor zorgen dat de inkomsten ook effectief ten goede komen aan de Congolese bevolking.”
was duidelijk dat Kyoto niet de gewenste resultaten had opgeleverd: de uitstoot op wereldvlak nam nog steeds toe. De verwachtingen voor de klimaattop in Kopenhagen waren dan ook hooggespannen: hier zou een ‘echt’ klimaatakkoord tot stand komen! Groot was dan ook de ontgoocheling toen bekend werd dat de VS, China, India, Brazilië en Zuid-Afika onderling een belachelijk miniem akkoord hadden bereikt. Er stonden bijv. geen bindende afspraken in rond uitstootreductie. Bovendien werd te veel belang gehecht aan de ‘markt’ voor het behalen van de reductienormen, een systeem van kopen en verkopen van schone lucht. Tenslotte was het voorgestelde bedrag voor de financiering van adaptatie ruim ondermaats. Toch koos Europa eieren voor haar geld en zette haar handtekening onder het akkoord. De ontwikkelingslanden konden alleen maar toekijken. Bovendien werd door deze zet het hele systeem op losse schroeven gezet.
ACCION ECOLOGICA
Aangezien intussen meer dan duidelijk was geworden dat het Zuiden al volop geconfronteerd werd met de gevolgen van de klimaatopwarming, werd de centrale vraag op deze COP hoe het Zuiden verder zou kunnen ontwikkelen, rekening houdend met de enorme kost voor aanpassingsmaatregelen. De landen geraakten akkoord dat het Zuiden zich kool stofarm moest kunnen ontwikkelen. Er moest aandacht zijn voor een goed beheer van bossen en herbebossing. Hier ontstond het REDD-principe. En via klimaatfondsen zou er geld komen voor heropbouw, voedselhulp, aanpassing, capacity-building, ziektebestrijding, opvang van migratie enz.
partner
2009: COP 15 in Kopenhagen Over drie jaar zou het Kyotoprotocol aflopen. De VN-landen moesten dus dringend de koppen bij elkaar steken om een vervolg hieraan te breien. Het
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 19
19 jaar onderhandelen over het klimaat
partner
• Aksion Klima, Filipijnen
Chito Tionko: “Op de klimaattoppen in Kopenhagen en Cancún stond ik telkens versteld hoe ver de onderhandelaars af staan van de realiteit. Terwijl onze landbouwers steeds meer te kampen krijgen met mislukte oogsten door de klimaatveran dering stellen we vast dat onze overheid de laatste decennia nauwelijks heeft geïnvesteerd in een betere ondersteuning van boeren. Dat maakt dat het nu zelfs goedkoper is om rijst in te voeren. 2010 was een recordjaar inzake invoer van rijst.”
2010: COP 16 in Cancún In Cancún kregen de VN-landen een tweede kans om een nieuw, bindend akkoord te maken voor na 2012. Positief nieuws was dat alle landen, ook de VS en de opkomende landen, er hier in slaagden om een consensus te bereiken over de onderhandelingstekst. Daardoor werd het vertrouwen hersteld tussen de industrielanden, de opkomende landen en de ontwikkelingslanden. Maar veel verder dan het bevestigen van het slechte klimaatakkoord van Kopen hagen kwam men niet. Eén lichtpuntje is de oprichting van een Groen klimaatfonds. Dat kan een stap in de goede richting zijn om de klimaat financiering naar het Zuiden beter te coördineren.
Er werden echter geen duidelijke afspraken gemaakt over hoe dit ‘gemeenschappelijke’ fonds zal worden gespijsd en of de bestaande fondsen ook hierin zullen samenkomen. Ook de kleine stapjes die vooruit zijn gezet op vlak van adaptatie, bosbehoud en technologietransfer zijn ruim onvoldoende om het klimaat te redden. Conclusie, ook hier hebben de staten eerder aan eigenbelang gedacht in plaats van aan het gemeenschappelijk belang. En er is alweer een jaar verloren ...
2011 en 2012: Durban en Rio +20 In 2011 is de volgende top in Durban, Zuid-Afrika. Het zal een belangrijke top worden, omdat de politici hier eindelijk echt hun verantwoordelijkheid zullen moeten nemen, willen we nog een kleine kans hebben om de deadline van een koolstofvrije economie voor 2050 te halen. Als hier geen deftig klimaatakkoord uit de bus komt, lopen we het risico dat na het aflopen van het Kyoto-protocol in 2012 er een gat van tenminste 5 à 6 jaar valt waarin geen nieuwe acties worden ondernomen. Als we deze kostbare tijd verliezen, dreigen we een temperatuurstijging van 3°C niet meer te kunnen stoppen. Door al het getalm van de laatste jaren is het trouwens vandaag al zeker, aldus het IPCC, dat we de knik om naar een reële daling van de CO2-uitstoot te gaan in 2015 niet zullen halen. In 2012 gaan we opnieuw naar Rio de Janeiro, voor de klimaattop Rio +20. Symbolisch, omdat we dat jaar het 20-jarig jubileum ‘vieren’ van evenveel jaar onderhandelen. Twee jaar dat we extra druk op de ketel – en de politici – zullen zetten ...
Valse oplossingen • Clean Development Mechanism Het protocol van Kyoto voorziet bindende reductiedoelstellingen, maar laat toe dat de uitstootvermindering niet noodzakelijk in eigen land moet gerealiseerd worden. Eén van de ‘flexibele mechanismen’ is het CDM (Clean Development Mechanism). Bedrijven en landen kunnen in plaats van de eigen uitstoot te verminderen emissie rechten kopen van projecten in ontwikkelingslanden. De idee is dat investeringen in schone technologie in die landen de uitstoot wereldwijd niet laat stijgen en dat de baten van de investeringen ten goede komen aan de ontwikkeling in deze landen. Intussen wordt steeds duidelijker dat het CDM in de meeste gevallen een valse oplossing is naar vermindering van de uitstoot en bovendien nauwelijks bijdraagt aan de ontwikkeling van de plaatselijke bevolking. In Europa en België maken bedrijven en de lidstaten gretig gebruik van deze valse oplossing. Voor de periode na 2012 heeft Europa beslist dat nog meer beroep kan worden gedaan op CDM-emissierechten. VODO heeft het Belgische en Vlaamse CDM-beleid onderzocht. Voor 11.11.11 is het besluit: beperk gebruik van CDM zo minimaal mogelijk en enkel op voorwaarde dat de huidige praktijk volledig wordt hervormd in de richting van echte duurzame ontwikkeling. Meer info op www.11.be/cdm
20 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
Waar gaan we voor? Na de fiasco’s in Kopenhagen en Cancún richten we onze speren op een goed klimaatakkoord in Durban. Maar ook België en Europa moeten in hun eigen beleid het klimaat vooropstellen. 11.11.11 zet dan ook in op een aantal concrete politieke eisen. Vooral de eerste drie staan centraal in onze klimaatcampagne.
Onze politieke eisen 1. 11.11.11 wil een rechtvaardig internationaal klimaatakkoord met bindende afspraken i.v.m. uitstootvermindering en bindende financiering door de industrielanden van adaptatie, behoud van koolstofputten en een duurzame lage koolstofontwikkeling in het Zuiden. 2. De uitstootvermindering moet ecologisch verantwoord zijn. Dit betekent dat Europa en België tegen 2020 hun uitstoot moeten verminderen met 40%. De vermindering moet vooral intern gebeuren. Valse oplossingen zijn niet gewenst: onduurzame biobrandstoffen zijn uit den boze en het kopen van schone lucht moet zeer sterk worden beperkt. 3. Het klimaatakkoord moet bovendien sociaal rechtvaardig zijn t.o.v. de bevolking in het Zuiden. Dit betekent klimaatfinanciering door de industrielanden. Europa en België moeten nieuwe publieke middelen ter beschikking stellen van het VN-klimaatfonds. Deze nieuwe middelen moeten komen boven op de middelen die afgesproken zijn voor het halen van de Millenniumdoelstellingen. De fast start-financiering 2011 en 2012 moet via dit kanaal worden besteed. Voor de lange termijnfinanciering moeten Europa en België zich engageren om jaarlijks respectievelijk minstens 35 miljard en 1 miljard euro aan nieuwe middelen vrij te maken om adaptatie en mitigatie in ontwikkelingslanden mogelijk te maken. 4. Het akkoord moet eveneens sociaal rechtvaardig zijn voor de bevolking in de industrielanden. De keuze voor een andere ontwikkeling en de overgang naar andere productie- en consumptiemethoden kan maar rechtvaardig zijn als een dialoog wordt gevoerd tussen de overheid en de betrokken partijen in de industrielanden. De transitie naar een andere ontwikkeling moet gepaard gaan met groei in werkgelegenheid, door investeringen in nieuwe technologieën die de natuurlijke rijkdommen respecteren, met een stijgende competentie van de werknemers in deze sectoren, met respect voor het recht op waardig werk en behoud van de sociale verworvenheden. Uitvoering van deze keuze gaat gepaard met het voorzien van doelgerichte financiering. 5. Het nieuwe VN-klimaatfonds, voor financiering van adap tatie en mitigatie in ontwikkelingslanden, moet alle bestaande klimaatfondsen bij elkaar brengen. Dit fonds moet gevoed worden met publiek geld afkomstig van internationaal afgesproken nieuwe financieringsbronnen 6. Een antwoord bieden op de klimaatcrisis betekent ook inspelen op de groeiende vraag naar water dat door de klimaatcrisis steeds schaarser wordt. België en Europa moeten het recht op water garanderen door het verzekeren van het beheer door openbare diensten van het drinkbaar water
en het zoet water voor landbouwproductie. Vooral in de sector van adaptatie moeten hier projecten worden gesteund: water is cruciaal in de strijd voor ontwikkeling. 7. De architectuur van het REDD+mechanisme moet bosbehoud koppelen aan ontwikkelingsdoelstellingen waarbij mitigatie verbonden wordt met het versterken van ecosystemen én armoedereductie. De nationale bosplannen, opgesteld in samenspraak met de inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, moeten uitgevoerd worden met bij voorkeur publieke fondsen. 8. Technologietransfer: Het intellectuele eigendomsrecht moet op de agenda komen van het internationaal klimaatbeleid. Er moet een multilateraal mechanisme opgezet worden voor de evaluatie en het beheer van nieuwe (klimaat)technologie. Binnen de EU moet een beleid worden gevoerd voor een solidaire transfer van klimaattechnologie naar ontwikkelingslanden.
6
9. Flexibele mechanismen zoals de CDM moeten hervormd worden zodanig dat de doelstellingen van effectiviteit, duurzaamheid en ontwikkeling gegarandeerd worden. Kernenergie en CCS zijn geen valabele oplossingen voor het broeikas probleem omdat kernenergie geen duurzaam alternatief is en CCS vandaag niet wetenschappelijk verantwoord kan worden genoemd. 10. Er is nood aan een coherente politiek in verschillende beleidsdomeinen. Vooral het beleid betreffende landgebruik, voedselproductie, handel, biobrandstoffen, ontwikkelingssamenwerking ... moet afgestemd worden. Het principe van voedselsoevereiniteit moet de basis zijn voor de hervorming van de WTO, het voedsel- en handelsbeleid moet gereguleerd worden om toe te laten dat de ‘boerenlandbouw’ opnieuw kansen krijgt om de wereldbevolking te voeden via lokale productie. Onduurzame biobrandstoffen voor export staan vandaag de lokale voedselproductie in de weg. De agro-industrie, de speculatie op voedsel, en de overmatige vleesconsumptie moet aan banden gelegd worden. 11. In Rio+ 20 (juni 2012) zal de balans opgemaakt worden van de vorderingen die gemaakt zijn op het vlak van duurzame ontwikkeling. De twee thema’s die er zullen behandeld worden zijn het institutionele kader en investeren in een groene economie in het kader van armoedebestrijding. Een rechtvaardig en bindend klimaatakkoord in Durban dat ecologisch en vooral sociaal verantwoord is, kan een belangrijke opstap betekenen naar een ruimere consensus van een wereldwijde andere en duurzamere ontwikkeling.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 21
De Andesregio staat bekend om haar rijke biodiver siteit, haar vele kleurrijke culturen en verschillende klimaatzones. De uitgestrekte wouden maken ongeveer 50% uit van het hele Peruaanse grondgebied en zijn één van de belangrijkste waterreserves ter wereld Precies deze regio en haar bewoners voelen vandaag al in grote mate de dreiging van de klimaatverandering.
Het Andesgebergte is de ruggengraat van de Andeslanden. Uitgestrekt van noord naar zuid, gelegen vlak bij de evenaar en de Stille Oceaan, zorgt het voor de waterbevoorrading zowel voor de Amazone als voor de kuststreek. De Andeslanden produceren samen maar liefst 10% van al het zoet water op onze planeet! Dit maakt dat een relatief klein land als Peru talrijke verschillende klimaatzones heeft, met een unieke en rijke biodiversiteit. Al deze ecosystemen zijn op een complexe manier met elkaar verbonden.
Onmisbare gletsjers Dit is allemaal te danken aan de tropische gletsjers van de Andes. Hun economische, sociale en ecologische waarde is gigantisch. Voor de landbouwers op de hoogvlakten en in de valleien die hun velden irrigeren met het gletsjerwater en voor de vele natuurlijke ecosystemen, met name in het Amazonewoud. Dit water is ook onmisbaar drinkwater voor zowat de hele Peruaanse bevolking, en voor hydro-elektriciteitscentrales, die bijna 70% van de elektriciteit in Peru produceren. Het is dan ook logisch dat de ontregeling van heel deze waterhuishouding dramatische gevolgen heeft voor de regio. Het smelten van de gletsjers door de klimaatopwarming is dan ook een grote bezorgdheid.
Als er geen sneeuw is, “ is er geen water ”
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
7
Peru: de ‘centrale bank’ van het leven op aarde
Doordat de winter in Peru tegelijkertijd ook de droge periode is, is de groei van de ijsmassa van de gletsjers niet makkelijk. Wanneer het regenseizoen begint (oktober/november) stijgen ook de temperaturen. Dit zorgt al voor een zeer fragiel evenwicht tussen zomer en winter.
El Niño Een fenomeen dat de gevolgen van de klimaatverandering nog versterkt is ‘El Niño’. Door een verandering in de zeestroming verandert ook de temperatuur en de neerslag. Vroeger kwam El Niño op regelmatige basis eens om de tien jaar voor. De laatste drie decennia is dat veel vaker, om
Cayetano Huanca – Cusco, Peru
De apu Ausangate was vroeger prachtig, indrukwekkend. Vroeger was de gletsjer een bron van zoet water maar nu is hij kleiner geworden. De meren dicht bij de Ausangate waren vol, nu is het water al 50 cm gezakt, net zoals het peil van de rivieren. Dat is het probleem met waterschaarste: als er geen sneeuw is, is er geen water. De waterbronnen en de draslanden zijn niet meer dezelfde. De klimaatverandering tast de begroeiing aan, de ‘ichu’, het gras dat we aan de beesten voeren. Dat is er nu al niet meer.
22 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
‘Buen vivir’ als alternatief ontwikkelingsmodel
Het idee van ‘buen vivir’ komt van de inheemse culturen van de Andes, de Aymara in Bolivia en de Quichua in Ecuador. Buen vivir zoekt een evenwicht met de Pachamama, Moeder Aarde. Het is ontstaan uit hun diepe overtuiging dat alles in relatie staat tot elkaar en afhankelijk is van elkaar. ‘Buen vivir’ staat als een rechtvaardig, ecologisch en duurzaam model van leven en ontwikkeling tegenover ‘vivir mejor’, dat gestoeld is op de idee van eeuwige vooruitgang en onbeperkte economische groei ten koste van onze planeet.
Voor onze Pachamama De idee van ‘buen vivir’ zoekt, in plaats van steeds meer te willen, een evenwichtig systeem, waar iedereen ‘voldoende’ heeft om goed en waardig te leven. Niemand die ‘te weinig’ heeft, maar ook zonder ‘te veel’ te nemen van
de natuur. De Pachamama heeft zelf rechten en kan niet worden gereduceerd tot ‘hulpbron’ die oneindig geëxploiteerd en gecom mercialiseerd kan worden in functie van de mens. Dit idee wordt in de Andeslanden steeds meer opgewaardeerd. Onder meer doordat Ecuador en Bolivia dit principe recent hebben opgenomen in hun grondwet. En hoewel er ook kritiek komt dat beide presidenten dit mooie principe niet in de praktijk omzetten en nog even sterk roofbouw op de Pachamama plegen als hun neo-liberale collega’s uit de buurlanden is het toch een erg belangrijk signaal. ‘Buen vivir’ staat immers voor de zoektocht vanuit het Zuiden zelf naar alter natieven tegen het heersende ontwik kelingsmodel dat de cirkel van sociale
de drie à vijf jaar, en zeer onvoorspelbaar. In de jaren van El Niño start het regenseizoen op de Altiplano later, maar duurt niet langer, dus is er een langere periode van droogte. De aangroei van ijsmassa op de gletsjers is dan nog moeilijker. Het al fragiele evenwicht wordt dus nog meer verstoord. Doordat de jaren met het El Niño-fenomeen elkaar sneller opvolgen gaat het smelten van de gletsjers de laatste decennia ook sneller. In de Amazone en de valleien zorgt dit fenomeen dan weer voor hevige neerslag met overstromingen tot gevolg. De laatste zeven jaren is de noodhulp voor overstromingen, droogtes, en aardverschuivingen verdubbeld! De kostprijs van de schade bij de laatste El Niño in 2003 liep op tot miljoenen dollars. Dit bewijst de kwetsbaarheid van de regio voor klimaatverandering.
Kuststreek In de smalle, droge kuststrook ten westen van de Andes leeft twee derde van de totale bevolking, met slechts 5% van de watervoorraad ter beschikking. Ook zij zijn dus afhankelijk voor hun drinkwater van het water dat uit de
THOMAS QUIRYNEN - OXFAM INTERNATIONAL
Buen vivir, letterlijk ‘goed leven’ wekt het idee van een gemakkelijk, comfortabel leven, waar genieten centraal staat. Integendeel, het principe ‘buen vivir’ slaat op een leven in evenwicht met de anderen en met de natuur. Gegroeid vanuit de principiële wereldvisie van inheemse bevolkingsgroepen, wil het een alternatief ontwikkelingsmodel zijn tegen de klimaatopwarming.
ongelijkheid blijft voeden, alles reduceert tot koopwaar en niet duurzaam is. Het brengt diverse sociale bewegingen bijeen die vanuit verschillende hoeken kritisch staan tegenover dit patroon: de inheemse organisaties die de nadruk leggen op het herwaarderen van hun collectieve manier van samenleven, antikapitalisten die overtuigd zijn dat het systeem niet in staat is om het armoedeprobleem op te lossen, ecologisten die aantonen dat de natuur haar grenzen bereikt. Voor velen is het vormgeven aan deze idee de enige manier om de klimaatcrisis effectief aan te pakken.
De Amazone in de uitverkoop Plannen van de Peruaanse regering in de Amazone voor de aanleg van: – meer dan 4.000 km nieuwe wegen – 4.200 km waterwegen – 5 spoorwegen – 52 projecten voor hydro-elektrische energie – 483 duizend ha voor de teelt van gewassen voor biobrandstoffen Daarnaast heeft ze in concessie gegeven: – 55 miljoen ha voor de exploratie en exploitatie van fossiele brandstoffen – 10 miljoen ha voor mijnbouw – 7,7 miljoen ha voor houtkap. Uit het boek ‘de Peruaanse Amazone in 2021’, waar onze partner DAR aan mee werkte.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 23
Peru: de ‘centrale bank’ van het leven op aarde
“
In het oerwoud vallen soms hagelbollen Misael Salas – Amazone
”
Op een dag waren we een huwelijk aan het vieren toen er ineens iets vreemds uit de hemel begon te vallen. We wisten niet wat het was. Toen we het van dichtbij bekeken, zagen we dat het ijsbolletjes waren, later hoorden we dat dit hagel was. Hoe is het mogelijk dat in het oerwoud waar het warm is ijs bolletjes uit de lucht vallen? We weten dat de ontbossing veranderingen veroorzaakt in het klimaat en in de regens.
bergen komt. Als de gletsjers verder smelten en de rivieren opdrogen zullen ongeveer 20 miljoen mensen in Peru te maken krijgen met ernstige watertekorten.
Andes
THOMAS QUIRYNEN - OXFAM INTERNATIONAL
Ongeveer 30% van de bevolking leeft in de Andes. Het merendeel hiervan zijn landbouwers. Zij bewerken hun eigen stuk land en kunnen zo voedsel voorzien voor hun gezin. De verkoop van hun producten op de lokale markt is tevens hun (enige) bron van inkomsten. Deze campesinos zijn dus volledig afhankelijk van de opbrengsten van hun veld. Slechte oogst, geen voedsel, geen geld.
Enkele cijfers over LatijnsAmerika en de Caraïben – tussen 1990 en 2005 ging er ongeveer 64 miljoen ha tropisch bos voor de bijl – 250 miljoen ha van het gebied worden bedreigd door verwoestijning – Ongeveer 600 miljoen inwoners ondervinden nu al de gevolgen van de klimaatverandering, door droogtes, overstromingen enz. – Tegen 2020 zullen tussen en 7 en en 77 miljoen mensen te kampen hebben met een tekort aan drinkwater, 5 miljoen mensen zullen honger lijden
24 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
En net zij ondervinden nú al de meeste schade van de klimaatopwarming. Vrouwen en kinderen betalen hierbij een hogere prijs. Vrouwen moeten harder zwoegen om eten op tafel te krijgen en kinderen moeten meer werken voor minder voedsel. De productiviteit van de landbouw gaat erop achteruit, door een combinatie van factoren. Temperatuurverschillen zijn extremer en de seizoenen worden onvoorspelbaar. In de regio rond Cuzco is maart een regenmaand. In 2009 bleven 25 van de 31 dagen droog. Op andere momenten is de regen dan weer zo hevig dat de jonge plantjes kapot gaan. Nieuwe plagen tasten de gewassen aan, zoals de aardappels die voor vele gemeenschappen basisvoedsel zijn. Ook de padden zijn verdwenen, die vroeger een deel van de insecten aten. Die kunnen zich nu onbezorgd tegoed doen aan de gewassen. Een deel van de veestapel overleeft de barre koude of verzengende droogte niet. Ook krijgen de bewoners van de hoge Andes te kampen met ziektes die ze vroeger niet kenden, zoals dengue. Vroeger kwamen de muggen die deze ziekte overbrengen niet voor op deze hoogte, maar door de opwarming kunnen ze er nu wel overleven.
Amazone Ten oosten van de Andes strekt zich het Amazonewoud uit, één van de ‘longen’ van onze aarde. Het woud biedt een hele reeks ‘diensten’ aan de mensheid, op vlak van luchtkwaliteit, waterbevoorrading en biodiversiteit. Maar het speelt ook een essentiële rol in de regeling van het klimaat op aarde. Desondanks is de druk om het gebied te ontginnen ongemeen groot. Het beleid van de Peruaanse regering is gericht op een grootschalige uitverkoop van natuurlijke rijkdommen in het Amazonegebied. De projecten voor de aanleg van nieuwe wegen, de exploitatie van petroleum, mijnbouw, de bouw van nieuwe hydro-elektrische centrales, uitbreiding van de gewassen voor bio-fuels etc. stapelen zich steeds maar sneller op. Tegen het huidige ritme zou op 30 jaar tijd minstens 56% van het Peruaanse Amazonewoud oerwoud verdwijnen (43,6 miljoen ha)! Dat zou in het slechtste geval nog kunnen oplopen tot 91% (70,3 miljoen ha). Zelfs de beschermde natuurgebieden en de territoriale reservaten van inheemse volkeren zullen niet gespaard blijven. Vandaag al heeft één vijfde van deze oppervlakte een concessie geregistreerd voor exploitatie van fossiele brandstoffen.
Verantwoordelijkheid Deze grootschalige ontbossing en progressieve uitbreiding van de landbouwgrens vormt de grootste bijdrage van de uitstoot van CO2-equivalenten in Peru, niet de industrie of overmatig energieverbruik. De Peruaanse overheid verklaart op internationale congressen hoe belangrijk bosbehoud wel is, maar ziet de buitenlandse deviezen graag komen en kijkt vooral naar winsten op korte termijn. Toch draagt zij niet de volle verantwoordelijkheid. Dit soort extreem extractivisme wordt gevoed vanuit de algemene ‘globaliseringslogica’, die deze landen nog steeds in het stramien van de exportgerichte groei duwt, met de nadruk op de goedkope uitverkoop van grondstoffen en energie. En deze logica wordt nog steeds gestimuleerd door
Peru: de ‘centrale bank’ van het leven op aarde
de internationale bedrijven zelf, door de aanbevelingen van de Wereldbank én bijv. ook door een recente, nieuwe handelsovereenkomst tussen de EU en Peru.
In het belang van allen
MOCICC - OXFAM INTERNATIONAL
Er bestaat een aantal internationale projecten voor selectief bosbeheer, maar het is duidelijk dat enkel die deze destructieve tendens niet kunnen compenseren.
Er is meer nodig, zoals sensibilisering van de Peruaanse bevolking, iets waar onze partners hard aan werken. Ook zetten zij voortdurend de regering onder druk en houden nauwlettend haar beslissingen in de gaten. Wij moeten hen bij hun acties ondersteunen en ook hier bij de beleidsmakers aandringen op keuzes die het klimaat ten goede komen. Het behoud van het Amazonewoud en de tropische gletsjers is voor de hele wereld een goede zaak.
campagnepartners
• MOCICC
• COOPERACCIÓN
MOCICC is een brede Peruaanse coalitie van COOPERACCIÓN is gespecialiseerd in de gevolgen van mijnbouw voor organisaties van de civiele maatschappij die gemeenschappen en milieu. De sterke uitbreiding van de grootschalige actief zijn rond het thema klimaat. De organisatie mijnbouw in Peru roept al lang grote vragen op. De mijnbouwbedrijven probeert het beleid te beïnvloeden en sensibilileggen beslag op territoria van boerengemeenschappen en het grote seert de bevolking rond klimaatopwarming. verbruik en de vervuiling van het water. In verschillende studies toont Ze verzamelde getuigenissen over de Cooperacción aan dat er al gevolgen voor lokale gemeenschappen. zeer veel ‘waterstress’ is, In het kader van de presidentsver en pleit ervoor zones waar kiezingen van 2011 voert MOCICC waterbronnen ontstaan te campagne onder de slogan ‘Habla canDAR beoogt een beter milieubeheer, behoud beschermen. De organisatie didato’ of Spreek, kandidaat: wat heb je van de biodiversiteit en een verantwoord voert campagne voor een te zeggen over de klimaatopwarming? gebruik van de natuurlijke rijkdommen in het reële ruimtelijke planning, “Wij willen de visie van de kandidaten Amazonegebied in Peru. DAR werkt samen met die duidelijk definieert horen. Hoe kan Peru de strijd tegen de lokale gemeenschappen en hun organisawelke zones beschermd opwarming combineren met ontwikketies en zorgt dat zij betrokken worden bij de moeten worden, welke ling? Hoe komen we tot meer coherentie beslissingen over het beheer van hun woon gronden voor landbouw tussen de verschillende beleidsniveaus? gebied. Ze helpt de organisaties hun rechten zijn voorbehouden en waar De ministeries van Mijnbouw en Eco op te eisen, en de uitvoering van grootschalige eventueel wel extractieve nomie kunnen nu concessies geven projecten te monitoren. DAR tracht ook het activiteiten kunnen plaatsvoor bosontginning voor mijnbouw in beleid van lokale en nationale overheden te vinden. Cooperacción zet gebieden die volgens het ministerie beïnvloeden. Aangezien de projecten dikwijls de bedrijven onder druk om van Leefmilieu beschermd zijn. Er moet gefinancierd worden via leningen van supranatio risico’s zoals overstromingen, een milieubeleid komen dat bindend nale instellingen, richt de organisatie haar pijlen doorbreken van dammen is voor alle ministeries.” ook op de Wereldbank, de inter-Amerikaanse die mijnafval moeten tegenRocio Valdeavellano, coördinatrice ontwikkelingsbank en consoorten. DAR wil houden, aan te pakken. organisaties informeren en bewustmaken over de initiatieven van de Wereldbank m.b.t. klimaat, extractieve industrieën en transparantie. Eveneens versterkt DAR de capaciteiten van organisaties om druk uit te oefenen op internationale financiële instellingen en regeringen.
• DAR
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 25
Bronnen
Meer lezen? De staat van het klimaat. Een koele blik op een verhit debat. Crok, Marcel Amsterdam, Uitgeverij Carrera, 2011, 333 p., ISBN 978-90-4880-983-7 Bestaat er onder wetenschappers een concensus over de klimaatverandering. Staan de fundamenten van het klimaatbolwerk nog overeind? Kunnen wij het IPCC wel vertrouwen? Hoe urgent is de opwarming en waarom komen maatregelen maar niet van de grond?
Welvaart Zonder Groei. Economie voor een eindige planeet. Jackson, Tim Utrecht, Uitgeverij Jan van Arkel, 2010, 258 p., ISBN 978-90-6224-494-2 Enerzijds is economische groei nood zakelijk om de sociale zekerheid veilig te stellen. Zoiets ligt echter buiten de grenzen van het ecologisch mogelijke. Anderzijds dient de economische groei een halt toegeroepen te worden om de noodzakelijke, ecologische doelstellingen te halen. Dit dilemma – onduurzaam of onstabiel – vormt het vertrekpunt van het boek.
Leidt klimaatverandering tot oorlogen? Welzer, Harald; Shea, Jamie In: MO*paper, nr. 39, 19 p., februari 2010 http://www.mo.be/papers
Mogen we nog dieren eten in tijden van klimaat- en voedselcrisis? Foer, Jonathan Safran; Fresco, Louise In: MO*paper, nr. 38, 23 p., januari 2010 http://www.mo.be/papers
De Klimaatoorlogen. Waarom in de 21ste eeuw gevochten wordt. Welzer, Harald Amsterdam, Ambo, 2009, 272 p., ISBN 978-90-263-2184-9 De conflicten van de 21ste eeuw gaan niet over ideologieën of politieke systemen, maar over toegang tot natuurlijke hulpbronnen als water, olie en gas en vruchtbaar land. Welzers analyse laat zien dat de wereldeconomie gebaseerd is op exploitatie van de natuur en dat armste gebieden de grootste klappen krijgen.
Terra reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid. Jones, Peter Tom; De Meyere, Vicky Antwerpen-Berchem, EPO, 2009, 359 p., ISBN 978-90-6445-543-8 Jones en De Meyere laten ons zien dat we als mensheid hopeloos vastlopen, maar ook hoe we het roer kunnen omgooien. De auteurs bespreken nieuwe veranderingsmodellen zoals transitie management en het 4E-model, en integreren die in een nieuwe visie op de omschakeling naar een sociaal-rechtvaardig, ecologisch duurzaam en eco nomische stabiel samenlevingsmodel.
Klimaat crisis. Jones, Peter Tom Antwerpen, Luster, 2009, 51 p., ISBN 978-94-6058-006-2
Interessante internetlinks • De Klimaatcoalitie: coalitie van ongeveer zeventig Belgische verenigingen: milieu organisaties, Noord-Zuidbewegingen en sociale en sociaal-culturele verenigingen http://www.klimaatcoalitie.be/?lang=nl • Mo*, Het Mondiaal Magazine van de Noordzuidbeweging http://www.mo.be/thema/milieu • ‘De Wereld Morgen’: actualiteit, opiniestukken en achtergrondgegevens http://www.dewereldmorgen.be/nieuws/milieu • Dossier klimaatverandering van Greenpeace Belgium http://www.greenpeace.org/belgium/nl/wat-doen-we/klimaat/ • Ecolife http://www.ecolife.be/ • HIER is de klimaatcampagne van ruim 30 maatschappelijke organisaties in Nederland en België http://www.hier.nu/hier Het luik DAAR ben ik, schenkt extra aandacht aan klimaatverandering in het Zuiden en wat wij eraan kunnen doen http://www.daarbenik.nl • Intergovernmental Panel on Climate Change, IPCC Nieuwe studies, verslagen van klimaatconferenties en politieke agenda’s http://www.ipcc.ch/index.htm
26 | basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
De reeks “De Essentie’ gaat actuele thema’s te lijf met korte, gebalde, recente info. Wat zijn de oorzaken van de op- warming van de aarde? Waarin verschilt deze klimaatswijziging met vroegere evoluties? Wat zijn de gevolgen op korte en lange termijn. Jones besluit met een pleidooi voor een mondiaal beleid dat niet alleen de klimaatcrisis indijkt, maar andere voordelen met zich meebrengt.
Het klimaat is de kluts kwijt. Heyerick An (red.) Brussel, VODO, 2009, 26 p. Instapklare brochure over de oorzaken en de gevolgen van de klimaatverandering. http://www.vodo.be/index.php/ phoca/category/3-klimaat.html
Zes Graden. Onze toekomst op een warmere planeet. Lynas, Mark Utrecht, Uitgeverij Jan Van Arkel, 2008, 360 p., ISBN 978-90-6224-476-8 Deze graad-voor-graad-gids beschrijft de gevolgen van de opwarming bij 1, 2, 3, 3, 4, 5 en 6°C. Lynas zet als eerste alle wetenschappelijke scenario’s op een rij. Wat moeten we voorstellen bij een warmer klimaat?
De Ware Energiefactuur. Verbruggen, Aviel Antwerpen, Amsterdam, Houtekiet, 2008, 291 p., ISBN 978-90-8924-017-0 De snelle teloorgang van ons klimaat is het gevolg van ons roekeloos gebruik van goedkope fossiele brandstoffen en atoomenergie. Hernieuwbare energie is duur maar kan door efficiënt gebruik betaalbaar zijn als we belastingen ombouwen én aangepaste prijzen voor onduurzaam energieverbruik vragen.
De aarde heeft koorts. Bewust leven met klimaatverandering. Van Praag, Erik; Van Soest, Jan Paul; McAllister, Judy Kampen, Ten Have, 2008, 237 p., ISBN 978-90-259-5936-4 De situatie waarin de mensheid zich bevindt lijkt wel op die van de koorddanser. Door de grote mondiale problemen, de armoede, de energiecrisis en bovenal de klimaatverandering is onze situatie hachelijk geworden. Hoe kunnen we een toekomst scheppen die kansen biedt op een menswaardige samenleving?
Planeet op drift? Een wetenschappelijke kijk op klimaatverandering en Global Change Vanderborght, Oscar (editor) Brussel, Academic & Scientific Publishers, 2008, 632 p., ISBN 978-90-5487-462-1 Dit toegankelijk wetenschappelijk werk behandelt een 300-tal aspecten van de
mondiale milieuveranderingen en een uitgebreide bibliografie. De auteurs pleiten voor een dringende, noodzakelijke besluitvorming en een rationele vastlegging van prioriteiten en besteding van middelen.
Betalen de armen de prijs van een slecht beleid? Biobrandstoffenbeleid, duurzame ontwikkeling en eerlijke handel Van Hauwermeiren, Saar In: MO*paper, nr. 25, 37 p., november 2008 http://www.mo.be/papers
Klimaat, water en ontwikkeling. Protos, Gent Gent, PROTOS, 2008, 68 p. http://www.protos.be/protosh2o/ water-in-de-wereld/document.2006-0713.9096265364
Het Klimaat Boek. Pleidooi voor een ecologische omslag. Keytsman, Els; Jones, Pater Tom Berchem, Uitgeverij Epo, 2007, 182 p., ISBN 978-90-6445-452-3 Keytsman en Jones bieden een wetenschappelijk overzicht van de stand van zaken omtrent de klimaatcrisis. Vervolgens bepleiten ze concrete maat regelen én een voorstel tot beleidsplan. Het gaat hier om een integrale visie op een ecologische economie met sociaal rechtvaardige oplossingen en nieuwe kansen voor werkgelegenheid en levenskwaliteit.
Een ongemakkelijke waarheid. Het gevaar van het broeikaseffect en wat we eraan kunnen doen. Gore, Al Amsterdam, Meulenhoff, 2006, 325 p., ISBN 90-854-20-954 Onze planeet is in een noodsituatie terecht gekomen. Politieke leiders lijken de waarschuwingen niet te zien of te horen. Maar ‘ongemakkelijke waarheden’ gaan niet weg door de andere kant op te kijken. Als er nu niet gereageerd wordt, zullen de problemen alleen maar toenemen. http://www.youtube.com/ watch?v=wnjx6KETmi4
Terra Incognita. Globalisering, ecologie en rechtvaardige duurzaamheid. Jones, Peter Tom; Jacobs, Peter Gent, Academia Press, 2006, 646 p., ISBN 9038209010 Het Noorden heeft de wereld meege zogen in een uiterst verleidelijk maar helaas onduurzaam ontwikkelingsmodel. Het milieubeslag van de mondiale consumptieklasse is onmogelijk te veralgemenen naar alle mensen op aarde: de ecologische crisis en het
mondiale rechtvaardigheidsvraagstuk zijn als een Siamese tweeling met elkaar verbonden.
De Weermakers. Flannery, Tim Antwerpen, Amsterdam, 2006, 324 p., ISBN 90-450-1385-1 Wat betekent eigenlijk klimaatsverandering? Hoe zal de opwarming van de aarde ons dagelijks leven veranderen? Is zij nu de oorzaak van hevigere stormen in sommige gebieden en vaker voorkomende droogte in andere? En zijn deze gebeurtenissen onontkoombaar? Volgens Flannery staat alvast 1 feit vast: inmiddels maken wij het weer.
De feiten over klimaatverandering. Godrej, Dinyar Rotterdam, Lemniscaat, 2003, 164 p., ISBN 90-5637-465-6 Er zijn de laatste jaren steeds meer ‘recordbrekende’ gevallen van extreme weersomstandigheden: overstromingen, hittegolven, orkanen en langdurige droogtes. De mens is zelf een belang rijke veroorzaker van de klimaatverandering. De auteur geeft een analyse van de politieke strijd over het probleem en van de mogelijke oplossingen.
We bundelen de klimaatkrachten
De wraak van Gaia. Waarom de aarde terugvecht - en hoe we de mensheid alsnog kunnen redden. Lovelock, James Amsterdam, Bert Bakker, 2007, 264 p., ISBN 978-90-351-3085-2 De mens heeft eeuwenlang de aarde misbruikt. Nu de wereld warmer wordt, merken we dat de planeet terug begint te vechten. Gaia, het natuurlijke evenwichtssysteem tussen de biosfeer van de aarde en de ruimte waarin onze planeet zich beweegt, is net zo belangrijk voor de mens als zuurstof. Maar het systeem begint te kraken in zijn voegen.
Samen met de Bond Beter Leefmilieu zal 11.11.11 de komende twee jaar bruggen bouwen tussen de milieu- en de Noord-Zuidgroepen in Vlaanderen. Zijn intussen betrokken bij deze krachtenbundeling:
Hitte. Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt? Monbiot, George Utrecht, Van Arkel, 2006, 360 p., ISBN 978-90-6224-469-0 De klimaatverandering is een feit. Eén vraag resteert: kan de verandering nog worden gestopt? Monbiot doet voorstellen op velerlei terreinen, gesteund door rigoureus onderzoek van wat wel en wat niet helpt, wat de kosten zijn en welke problemen er op de loer liggen.
basisdossier KLIMAATCAMPAGNE
| 27
NATIONAAL SECRETARIAAT:
11.11.11 Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel Tel. 02 536 11 11 Fax 02 536 19 10 PROVINCIALE SECRETARIATEN:
11.11.11 ANTWERPEN Patriottenstraat 27, 2600 Berchem Tel. 03 281 06 62 Fax 03 281 06 89 e-mail
[email protected] 11.11.11 LIMBURG Pastorijstraat 40, bus 7, 3530 Houthalen-Helchteren Tel. 011 87 14 80 Fax 011 85 14 93 e-mail
[email protected] 11.11.11 OOST-VLAANDEREN Dok Noord 4, E 102, 9000 Gent Tel. 09 233 02 03 Fax 09 233 94 84 e-mail
[email protected] 11.11.11 VLAAMS-BRABANT/ BRUSSEL Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel Tel. 02 536 11 53 of 02 536 11 33 Fax 02 536 19 01 e-mail
[email protected] 11.11.11 WEST-VLAANDEREN Hugo Verrieststraat 22, 8800 Roeselare Tel. 051 24 06 13 Fax 051 24 08 39 e-mail
[email protected]
191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. www.detijdloopt.be Armoede moet de wereld uit!