oorspronkelijke stukken
Kleine kans op lymeborreliose na een tekenbeet op Ameland: onderzoek in een huisartsenpraktijk J.J.W.M.Jacobs, G.T.Noordhoek, J.M.M.Brouwers, P.R.Wielinga, J.P.A.M.Jacobs en A.H.Brandenburg
Doel. Onderzoeken van het percentage geïnfecteerde teken en de kans op het ontstaan van de ziekte van Lyme na een tekenbeet op Ameland. Opzet. Prospectief observationeel. Methode. Teken van patiënten die de huisartsenpraktijk te Ballum op Ameland bezochten, werden onderzocht op DNA van Borrelia burgdorferi. Na 6 maanden werden de patiënten aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst geïnterviewd. Resultaten. In de periode 2004-2006 werden 216 teken verzameld bij 167 personen. De meeste teken werden binnen 24 uur verwijderd. Bij 44 teken (20,4%) werd DNA van B. burgdorferi aangetoond. Follow-up vond plaats bij 146 personen, van wie er 41 (28,1%) waren gebeten door een teek die positief was voor B. burgdorferi. Bij geen van de patiënten ontstond erythema migrans. Er meldden 13 personen (9%) een roodheid op de plaats van de tekenbeet, die niet voldeed aan de criteria voor erythema migrans. Van deze 13 personen waren er 5 gebeten door een positieve teek, 8 door een negatieve. Er rapporteerde 1 patiënt die gebeten was door een positieve teek systemische verschijnselen zonder lokale roodheid die zouden kunnen passen bij de ziekte van Lyme, namelijk vermoeidheid, zweten en gewrichtsklachten. Conclusie. De kans op het krijgen van de ziekte van Lyme na een tekenbeet op Ameland is gering, ofschoon een relatief groot percentage van de teken geïnfecteerd is met B. burgdorferi. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat in de meeste gevallen de teek binnen 24 uur werd verwijderd. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2022-6
Het brede publiek raakt de laatste jaren steeds meer bekend met de ziekte van Lyme, veroorzaakt door tekenbeten, en consulteert hiervoor steeds vaker een arts. Bij een onderzoek onder Nederlandse huisartsen, waarin zij over meerdere jaren werden geënquêteerd, werd een verdubbeling gemeld van het aantal consulten wegens tekenbeten en bijna een verdrievoudiging van het aantal diagnosen ‘erythema migrans’ tussen 1994 en 2005.1 Ook vanuit andere Europese landen wordt een toename in de incidentie van lymeborreliose gerapporteerd.2 Lymeborreliose wordt veroorzaakt door spirocheten uit de Borrelia burgdorferi-sensu-latogroep, die meerdere, ge-
Huisartsenpraktijk Ballum, Ameland. Hr.drs.J.J.W.M.Jacobs en mw.drs.J.M.M.Brouwers, huisartsen. Laboratorium voor de Volksgezondheid in Friesland, Leeuwarden. Mw.dr.G.T.Noordhoek, moleculair bioloog; mw.dr.A.H.Brandenburg, arts-microbioloog. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Laboratorium voor Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie, Bilthoven. Hr.dr.P.R.Wielinga, moleculair bioloog. Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Economie en Bedrijfskunde, Groningen. Hr.dr.J.P.A.M.Jacobs, econometrist. Correspondentieadres: hr.drs.J.J.W.M.Jacobs, Nesserweg 4, 9162 ET Ballum (Ameland) (
[email protected]).
2022
netisch te onderscheiden soorten (‘genospecies’) omvat. Infecties bij de mens worden in Europa vooral veroorzaakt door 3 genospecies: B. burgdorferi in strikte zin, B. afzelii en B. garinii.3 Andere genospecies worden beschouwd als niet, onduidelijk of minimaal pathogeen. B. burgdorferi wordt voornamelijk overgedragen door teken van de soortgroep Ixodes ricinus. Tijdens de levenscyclus doorloopt een teek 3 stadia: die van larve, nimf en volwassen teek. In alle 3 stadia heeft de teek één bloedmaal nodig. In alle 3 stadia kan besmetting voorkomen met B. burgdorferi. Larven zijn slechts incidenteel geïnfecteerd, omdat verticale transmissie zelden voorkomt. In Nederland wordt Ameland vaak genoemd als een risicogebied voor teken en voor B. burgdorferi in teken. In een onderzoek van teken op Ameland in 1995 werd DNA van B. burgdorferi-soorten gevonden bij 11% van de volwassen teken en bij 23% van de nimfen.4 5 Het percentage besmette teken is voor de media een jaarlijks terugkerende reden om toeristen te waarschuwen, een directe relatie tussen iedere tekenbeet en de ziekte van Lyme te suggereren en zonder enige onderbouwing antibioticaprofylaxe bij elke tekenbeet te claimen. Om voor Ameland de relatie tussen tekenbeten en het krijgen van de ziekte van Lyme te bepalen, hebben wij het percentage geïnfecteerde teken en de kans op het ontstaan van de ziekte van Lyme na een tekenbeet op Ameland onderzocht.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 13 september;152(37)
methoden Patiënten. Van januari 2004 tot en met december 2006 werden teken verzameld van alle patiënten die de huisartsenpraktijk in Ballum op Ameland bezochten met één of meer tekenbeten. Informed consent werd gevraagd van patiënten of hun ouders voor verwijdering van de teek en de verzameling van gegevens. Tijdens het eerste bezoek werd vastgelegd of er sprake was van één of meerdere teken op de huid; hoe lang de teek ongeveer op de huid had gezeten; of men zelf eerst geprobeerd had de teek te verwijderen; of de teek compleet verwijderd was; waar op het eiland de tekenbeet opgelopen was. Ongeveer 6 maanden na het verwijderen van de teek werd de patiënt telefonisch ondervraagd door een vaste interviewer; een aantal personen werd pas na 12 tot 18 maanden bereikt. Zowel de interviewer als de patiënt wist niet of de teek positief of negatief was voor B. burgdorferi. Tijdens het interview werd vastgelegd: of men een rode, ringvormige verkleuring van de huid op de plek van de tekenbeet opgemerkt had in de weken na de tekenbeet; of er systemische verschijnselen waren gedurende de maanden na de tekenbeet die mogelijk zouden kunnen passen bij lymeborreliose (langdurige koorts en griepachtige verschijnselen, pijnlijke gewrichten, uitval van gezichtsspieren, dubbelzien, neiging tot flauwvallen, hartritmestoornissen); of men daarvoor de eigen huisarts bezocht had en, zo ja, of men met antibiotica behandeld was voor de ziekte van Lyme. Als patiënten aangaven dat zij wilden weten of de teek positief of negatief was voor B. burgdorferi werden zij door de huisarts-onderzoeker teruggebeld over deze uitslag. Verwijdering van de teek. De teken werden door de huisarts met een tekenpincet verwijderd. Hierbij werd de punt van de pincet zo dicht mogelijk bij de monddelen van de teek geplaatst en werd de teek verwijderd met een draaiende beweging onder lichte tractie. De teek werd vervolgens in een kleine container geplaatst met 70% ethanol of in een lysisbuffer (0,5% natriumdodecylsulfaat; 100 mM Tris-HCl; 10 mM ethyleendiaminetetra-azijnzuur; 10 mM NaCl; pH: 8,3; 0,5 mg/ml proteïnase K), en naar het laboratorium gestuurd. Teken in ethanol werden microscopisch gedetermineerd als Ixodes ricinus en geclassificeerd als larve, nimf of volwassen teek en vervolgens in de lysisbuffer gedaan. In de lysisbuffer werden de teken bewaard bij –20°C tot aan de verdere uitvoering van de polymerasekettingreactie (PCR). Polymerasekettingreactie. Voor het aantonen van B. burgdorferi-DNA werd een ruw lysaat gemaakt door de teek een nacht te incuberen in de lysisbuffer bij 55°C. DNA werd geextraheerd met behulp van de methode zoals beschreven door Boom et al.6 De PCR werd uitgevoerd met primers specifiek voor het OspA-gen van B. burgdorferi in brede zin.7 Het PCR-product werd geanalyseerd in een microwell-hybridisatieassay,8 9 waarbij gebruik werd gemaakt van een met
biotine gelabelde probe (5'-GACAAGCTTGAGCTTAAAGGAACTTCTG). Bepaling van het genospecies werd uitgevoerd op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven, zoals elders beschreven.10 11 Serologisch onderzoek. De huisarts-onderzoeker die 6 maanden na de tekenbeet de uitslag van de teek aan de patiënten doorgaf, vroeg aan alle patiënten die waren gebeten door een positieve teek en een deel van de patiënten gebeten door een negatieve teek of zij bereid waren bloed af te staan voor een antistoftest. Wanneer men mee wilde werken, werd het bloed getest op antistoffen tegen B. burgdorferi in een laboratorium in de buurt van de woonplaats van de patiënt, volgens de daar geldende criteria. Hierbij werd in alle gevallen een ELISA (IgM en IgG of Ig-totaal) uitgevoerd als screeningstest. Bij een positieve uitslag van de screeningstest werd vervolgens ter bevestiging een western blot uitgevoerd. De resultaten werden naar de onderzoekers gestuurd. Statistische analyse. Klinische en epidemiologische data van patiënten gebeten door geïnfecteerde teken en die van patiënten gebeten door niet-geïnfecteerde teken werden vergeleken met de exacte toets van Fisher. resultaten Teken. Tijdens de studieperiode werden bij 167 patiënten 216 teken verzameld: 50 in 2004, 59 in 2005 en 107 in 2006 (tabel 1). Van de 167 patiënten waren er 42 (25,1%) door tenminste 1 positieve teek gebeten. Van de 216 teken waren 44 (20,4%) positief voor Borrelia-DNA. Het percentage positieve teken bleef tijdens de studieperiode ongeveer gelijk (22 in 2004, 18,6 in 2005 en 21 in 2006). Van de teken waren er 33 in het larvenstadium; hiervan was er 1 positief (3,0%). Van de 122 teken in het nimfstadium waren dat er 30 (24,6%). Van de 52 teken in het volwassen stadium waren er 11 (21,2%) positief. Van 9 teken kon het stadium niet worden vastgesteld; daarvan waren er 2 (22,2%) positief. Van de 21 patiënten die niet werden bereikt voor een vervolginterview was er slechts 1 (5%) gebeten door een positieve teek. Dat is significant minder dan bij de patiënten die wél bereikt
tabel 1. Aantal teken geïnfecteerd met Borrelia burgdorferi, aangetroffen bij patiënten van een huisartsenpost op Ameland in de jaren 2004-2006; de gegevens zijn ingedeeld naar het stadium van de teek stadium
aantal teken
geïnfecteerd; n (%)
larve nimf volwassen niet te bepalen
33 122 52 9
1 (3,0) 30 (24,6) 11 (21,2) 2 (22,2)
totaal
216
44 (20,4)
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 13 september;152(37)
2023
werden (5%; p = 0,03 in de exacte toets van Fisher). Deze twee groepen patiënten verschilden niet ten aanzien van de andere gegevens die tijdens het eerste bezoek waren vastgelegd. Van de positieve teken werd het genotype bepaald aan de hand van het DNA. Bij 6 teken werd een B. garinii gevonden, bij 12 een B. afzelii en bij 11 een B. ruski, een nauw aan B. afzelii gerelateerd, recent beschreven genotype.12 B. burgdorferi in strikte zin werd niet gevonden. Bij 10 teken kon geen genotype bepaald worden omdat onvoldoende Borrelia-DNA uit het materiaal geïsoleerd kon worden voor typering. Bij 5 teken werd de Borrelia-infectie van de teek wel bevestigd, maar kon geen genotype worden vastgesteld omdat de DNAsequentie niet overeenkwam met die van een van de bekende Borrelia-genospecies. Patiënten. Van de 167 patiënten werden 146 (86,4%) bereikt voor een vervolginterview. Van de geïnterviewde patiënten waren 41 (28,1%) gebeten door tenminste één Borrelia-positieve teek en 105 door één of meer negatieve teken. Bij 7 van de 146 patiënten was de teek niet compleet verwijderd; 27 patiënten hadden eerst zelf geprobeerd de teek te verwijderen. De meeste tekenbeten waren opgelopen in de duinen; het bos kwam op de tweede plaats (tabel 2). Het percentage positieve teken opgelopen in de duinen verschilde niet significant van het percentage dat was opgedaan in het bos (p = 0,20 in de exacte toets van Fisher). Bij het overgrote deel van de patiënten werd de teek binnen 24 uur verwijderd (zie tabel 2). Geen van de 146 patiënten meldde een typisch erythema migrans (zie tabel 2). Er rapporteerden 13 personen een rode verkleuring van de huid op de plaats van de tekenbeet op enig moment gedurende de eerste weken na de tekenbeet. Deze rode verkleuring voldeed echter niet aan de criteria van erythema migrans. Van deze 13 patiënten waren er 5 gebeten door een positieve teek en 8 door een negatieve. Er was geen verschil in het percentage personen met roodheid tussen de groep die door een positieve en die door een negatieve teek gebeten was (p = 0,52 in de exacte toets van Fisher). Het viel op dat 4 van de 5 patiënten die gebeten waren door een positieve teek hun eigen huisarts consulteerden voor deze rode plek, terwijl zij niet op de hoogte waren van de status van de teek. Alle 4 kregen vervolgens doxycycline voorgeschreven door de huisarts. Geen van de 8 personen die waren gebeten door een negatieve teek bezocht de huisarts. Er meldden 5 patiënten systemische verschijnselen in de periode na de tekenbeet, voornamelijk koorts, vermoeidheid en spierpijn; 4 van hen waren gebeten door één of meer negatieve teken. Bij 1 patiënt had een positieve teek langer dan 24 uur op de huid gezeten. Deze patiënt rapporteerde systemische verschijnselen in de periode na de tekenbeet, namelijk moeheid, zweten en gewrichtsklachten. Er was
2024
tabel 2. Epidemiologische en klinische kenmerken van 146 patiënten in een onderzoek naar de kans op het krijgen van lymeborreliose na een tekenbeet op Ameland; de patiënten zijn verdeeld in 2 groepen, gebeten door een teek die positief dan wel negatief was voor DNA van Borrelia burgdorferi kenmerk
teek opgelopen in duinen bos weiland dorp onbekend geschatte duur aanwezigheid teek op het lichaam < 24 h 24-48 h > 48 h symptomen erythema migrans roodheid < 5 cm systemische verschijnselen behandeld met doxycycline
teek negatief (n = 105)
teek positief (n = 41)
49 37 2 6 11
22 9 0 2 8
87 13 5
36 4 1
0 8 4 0
0 5 1 5
geen roodheid op de plaats van de tekenbeet geweest. Deze patiënt bleek serologisch positief te zijn en werd behandeld met doxycycline. Dit was de enige patiënt met een serologisch bewezen lymeborreliose na een tekenbeet. Het percentage infecties na een tekenbeet werd daarmee berekend op 0,7. Serologisch onderzoek. Serologisch onderzoek naar de ziekte van Lyme werd 6 maanden na de tekenbeet verricht bij 36 personen: 29 personen gebeten door een positieve teek en 7 personen gebeten door een negatieve. Dit onderzoek gaf een positieve uitslag bij 2 van de 29 personen met een positieve teek. Eén was de eerdergenoemde patiënt met systemische verschijnselen. Zij meldde al eerder tekenbeten te hebben gehad. De ander was een patiënt zonder symptomen, bij wie de teek binnen 24 uur verwijderd was. Deze gaf aan meerdere tekenbeten in het verleden te hebben gehad. Bij de 29 patiënten gebeten door een positieve teek waren 3 patiënten met de eerdergenoemde roodheid. Bij alle drie was de uitslag van het serologisch onderzoek negatief. Van de 7 serologisch onderzochte personen die waren gebeten door een negatieve teek was de uitslag bij 1 positief. Deze persoon had ook in het verleden een tekenbeet gehad. beschouwing Een relatief hoog percentage (20,4) van de onderzochte teken was positief voor B. burgdorferi. Het percentage was het hoogst in de nimfenpopulatie (24,6%); dit is hetzelfde
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 13 september;152(37)
niveau als eerder werd gevonden op Ameland (23% van de nimfen was toen positief ).4 Het door ons gevonden percentage besmette teken ligt hoger dan de percentages van 11 en 13 in studies verricht door het RIVM, waarbij teken van andere locaties in Nederland werden onderzocht.10-13 Het is echter niet hoger dan het gemiddelde percentage van 23 dat onderzoekers van de Universiteit Wageningen recentelijk rapporteerden voor verschillende gebieden in Nederland.14 Het percentage met Borrelia besmette teken in Nederland kan regionaal en lokaal verschillen, maar zal gemiddeld liggen tussen de 10 en 20. Daarvan wijkt Ameland niet echt af. Hoewel 42 patiënten in deze studie gebeten waren door een teek die besmet was met B. burgdorferi, is slechts bij 1 een Borrelia-infectie vastgesteld. Het is aannemelijk dat dit lage percentage infecties te danken is aan een snelle verwijdering van de teek bij het merendeel van de patiënten. Uit dierproefstudies is bekend dat overdracht van B. burgdorferi vrijwel niet optreedt wanneer de teek binnen 24 uur verwijderd wordt.15 16 Wij verrichtten serologisch onderzoek 6 of meer maanden na de beet en dan nog bij slechts een deel van de populatie. Een positieve serologie-uitslag zou dus in principe ook door een eerdere infectie veroorzaakt kunnen zijn. Bij de meeste geteste personen was de uitslag negatief, ook als zij door een positieve teek gebeten waren. Onze serologische bevindingen ondersteunen dus de veronderstelling dat de kans op overdracht van spirocheten gering is als de teek binnen 24 uur verwijderd wordt. Door 13 personen werd een roodheid gezien op de plek van de tekenbeet. Deze had bij geen van de patiënten een doorsnede van 5 cm of meer en voldeed dus niet aan de criteria voor erythema migrans. Het aantal personen met een roodheid was gelijk verdeeld over de groepen gebeten door een positieve dan wel een negatieve teek. Dit kan goed passen bij een reactie op de tekenbeet zelf, iets wat regelmatig voorkomt. Niet goed verklaarbaar is echter dat 4 van de 5 patiënten gebeten door een positieve teek zich bij hun huisarts meldden met deze roodheid, terwijl geen van de personen gebeten door een negatieve teek dit deed. Het kan dan ook niet worden uitgesloten dat de roodheid bij een deel van de patiënten toch een atypische uiting van een vroege Borrelia-infectie inhoudt. Een mogelijk minpunt van de studie is dat de patiënten pas na 6 of meer maanden werden geïnterviewd. Wij kozen hier in eerste instantie voor om ook symptomen van een Borrelia-infectie die na wat langere tijd optreedt te kunnen onderzoeken. De mogelijkheid bestaat echter dat men zich lichte verschijnselen na een langere tijd niet meer optimaal kan herinneren. Het lage aantal humane Borrelia-infecties dat wij vonden is vergelijkbaar met de percentages van 0,8-3,2 gevonden in andere studies, uit Europa17-19 en Amerika,20-23 naar het risico op infectie na een tekenbeet. De CBO-richtlijn ‘Lymeborreliose’ uit 2004 adviseert antibiotica alleen voor te schrijven bij klinische verschijnselen
van lymeborreliose, en niet na iedere tekenbeet.24 Een roodheid die aspecifiek is voor erythema migrans kan men eerst enige tijd controleren om te kijken hoe deze zich ontwikkelt. Men kan ook aanvullende diagnostiek verrichten door PCR op een biopt uit te voeren óf een seroconversie proberen aan te tonen. Wanneer men echter besluit om pragmatisch met antibiotica te starten, zoals bij de 4 patiënten met roodheid in onze studie gebeurd is, heeft serologisch vervolgonderzoek geen zin, want bij een antibiotische behandeling van een seronegatieve patiënt met erythema migrans blijft de antistofrespons meestal uit.24 conclusie Gemiddeld 20% van de teken op Ameland is besmet met B. burgdorferi. De kans op het daadwerkelijk krijgen van de ziekte van Lyme na een tekenbeet op Ameland is relatief klein (circa 1 op de 100) als de teek tijdig verwijderd wordt. Onze bevindingen ondersteunen de CBO-richtlijn om antibiotica alleen voor te schrijven bij klinische verschijnselen van lymeborreliose, en niet na iedere tekenbeet. Mw.M.Oosting en mw.M.Fonville, analisten, en hr.T.de Vries, interviewer, gaven technische ondersteuning bij deze studie.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 21 juli 2008
Literatuur 1
2 3 4
5
6
7
8
Hofhuis A, Giessen JWB van der, Borgsteede FHM, Wielinga PR, Notermans DW, Pelt W van. Lyme borreliosis in the Netherlands: strong increase in GP consultations and hospital admissions in the past 10 years. Euro Surveill. 2006;11:E060622.2. Smith R, Takkinen J. Lyme borreliosis: Europe-wide coordinated surveillance and action needed? Euro Surveill. 2006;11:E060622.1. Steere AC. Lyme disease. N Engl J Med. 2001;345:115-25. Rijpkema S, Nieuwenhuijs J, Franssen FF, Jongejan F. Infection rates of Borrelia burgdorferi in different instars of Ixodes ricinus ticks from the Dutch North Sea Island of Ameland. Exp Appl Acarol. 1994;18:531-42. Rijpkema S, Bruinink H. Detection of Borrelia burgdorferi sensu lato by PCR in questing Ixodes ricinus larvae from the Dutch North Sea island of Ameland. Exp Appl Acarol. 1996;20:381-5. Boom R, Sol CJA, Salimans MMM, Jansen CL, Wertheim-van Dillen PME, Noorda J van der. Rapid and simple method for purification of nucleic acids. J Clin Microbiol. 1990;28:495-503. Demaerschalck I, Ben Messaoud A, de Kesel M, Hoyois B, Lobet Y, Hoet P, et al. Simultaneous presence of different Borrelia burgdorferi genospecies in biological fluids of Lyme disease patients. J Clin Microbiol. 1995;33:602-8. Kox LFF, Noordhoek GT, Kunakorn M, Mulder S, Sterrenburg M, Kolk AHJ. Microwell hybridization assay for detection of PCR products from Mycobacterium tuberculosis complex and the recombinant Mycobacterium smegmatis strain 1008 used as an internal control. J Clin Microbiol. 1996;34:2117-20.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 13 september;152(37)
2025
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Mansy F, Hoyois B, Vos MJ de, Elsen A van, Bollen A, Godfroid E. Colorimetric solid-phase capture hybridization assay for detection of amplified Borrelia burgdorferi DNA. Biotechniques. 1996;21;122-5. Rijpkema SG, Molkenboer MJ, Schouls LM, Jongejan F, Schellekens JF. Simultaneous detection and genotyping of three genomic groups of Borrelia burgdorferi sensu lato in Dutch Ixodes ricinus ticks by characterization of the amplified intergenic spacer region between 5S and 23S rRNA genes. J Clin Microbiol. 1995;33:3091-5. Wielinga PR, Gaasenbeek C, Fonville M, Boer A de, Vries A de, Dimmers W, et al. Longitudinal analysis of tick densities and Borrelia, Anaplasma, and Ehrlichia infections of Ixodes ricinus ticks in different habitat areas in the Netherlands. Appl Environ Microbiol. 2006;72:7594-601. Alekseev AN, Dubinina HV, Pol I van de, Schouls LM. Identification of Ehrlichia spp. and Borrelia burgdorferi in Ixodes ticks in the Baltic regions of Russia. J Clin Microbiol. 2001;39:2237-42. Schouls LM, Pol I van de, Rijpkema SGT, Schot CS. Detection and identification of Ehrlichia, Borrelia burgdorferi sensu lato, and Bartonella species in Dutch Ixodes ricinus ticks. J Clin Microbiol. 1999;37:2215-22. Rapport Teken, tekenbeten en Borrelia infecties in Nederland. Periode juli-december 2006. De Natuurkalender. Wageningen: Universiteit Wageningen; 2006. Piesman J, Maupin GO, Campos EG, Happ CM. Duration of adult female Ixodes dammini attachment and transmission of Borrelia burgdorferi, with description of needle aspiration isolation method. J Infect Dis. 1991;163:895-7. Piesman J, Mather TN, Sinsky RJ, Spielman A. Duration of tick attachment and Borrelia burgdorferi transmission. J Clin Microbiol. 1987; 25:557-8. Maiwald M, Oehme R, March O, Petney TN, Kimmig P, Naser K, et al. Transmission risk of Borrelia burgdorferi sensu lato from Ixodes ricinus ticks to humans in southwest Germany. Epidemiol Infect. 1998;121:103-8. Nahimana I, Gern L, Blanc DS, Praz G, Francioli P, Péter O. Risk of Borrelia burgdorferi infection in western Switzerland following a tick bite. Eur J Clin Microbiol Infect Dis. 2004;23:603-8. Merino FJ, Nebreda T, Serrano JL, Fernández-Soto P, Encinas A, Pérez-Sánchez R. Tick species and tick-borne infections identified in population from a rural area of Spain. Epidemiol Infect. 2005;133: 943-9. Nadelman RB, Nowakowski J, Fish D, Falco RC, Freeman K, McKenna D, et al. Prophylaxis with single-dose doxycycline for the prevention of Lyme disease after an Ixodes scapularis tick bite. Tick Bite Study Group. N Engl J Med. 2001;345:79-84.
2026
21 Shapiro ED, Gerber MA, Holabird NB, Berg AT, Feder jr HM, Bell GL, et al. A controlled trial of antimicrobial prophylaxis for Lyme disease after deer-tick bites. N Engl J Med. 1992;327:1769-73. 22 Costello CM, Steere AC, Pinkerton RE, Feder jr HM. A prospective study of tick bites in an endemic area for Lyme disease. J Infect Dis. 1989;159:136-9. 23 Agre F, Schwartz R. The value of early treatment of deer tick bites for the prevention of Lyme disease. Am J Dis Child. 1993;147:945-7. 24 Richtlijn Lyme-borreliose. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; 2004.
Abstract Small risk of developing Lyme borreliosis following a tick bite on Ameland: research in a general practice Objective. To investigate the percentage of ticks infected with Borrelia burgdorferi on the Dutch North Sea island of Ameland, and the risk of developing Lyme disease following tick bite on the island. Design. Prospective, observational. Method. Ticks were collected from patients who visited a general practitioner and were tested for the DNA of B. burgdorferi. After 6 months the patients were interviewed by phone using a standardised questionnaire. Results. From 2004-2006, 216 ticks were collected from 167 persons. Most ticks were removed within 24 hours. In 44 ticks (20.4%) B. burgdorferi DNA was detected. Follow up information was available on 146 persons, 41 (28.1%) of whom had been bitten by a Borrelia-positive tick. None of the persons developed a typical erythema migrans. From the 13 persons (9%) reporting a non-specific redness of the skin (diameter less than 5 cm) at the site of the tick bite, 5 had been bitten by a positive tick and 8 by a negative tick. One patient bitten by a positive tick reported systemic symptoms related to Lyme borreliosis, namely fatigue, perspiration and joint ache, without local redness. Conclusion. The probability of developing Lyme borreliosis was low even though a relatively large percentage of the ticks collected were positive for B. burgdorferi. This is probably connected to the fact that in the majority of cases the tick had been removed within 24 hours. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2022-6
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 13 september;152(37)