Modulebeschrijving
Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar1
1
In ontwikkeling
INDEX
Samenvatting
3
A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
4
1. 2. 3. 4. 5.
4 4 4 5 7
Risico- of probleemomschrijving Doel van de module Doelgroep van de module Aanpak van de module Materialen en links
B. Onderbouwing van de module 6. 7. 8. 9.
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Samenvatting onderbouwing Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Onderzoek naar de uitvoering van de module
9 9 11 11 12
C. Effectiviteit
13
10. 11.
13 13
Nederlandse effectstudies Buitenlandse effectstudies
D. Overige informatie
14
12. 13. 14.
14 14 14
Toelichting op de naam van de module Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) Overeenkomsten met andere modules
Bijlage Cap-J classificatieoverzicht (assen en rubrieken)
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 2/18
SAMENVATTING
Doel Bewegen is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. Bewegen wordt ingezet om de omgeving te leren kennen en hiermee in interactie te komen. Er is een relatie tussen de sensomotorische ontwikkeling en de functionele ontwikkeling (sociaal-emotioneel, communicatief, cognitief). Eén en ander kunnen elkaar zowel positief als negatief beïnvloeden, zowel op kwalitatief als op kwantitatief gebied. Kinderfysiotherapie richt zich op de motorische en sensorische ontwikkeling van een kind en de invloed die problemen in deze ontwikkeling uitoefenen op het hele gezinssysteem van het kind. De therapie kan aangrijpen op functie-, activiteiten- en participatieniveau. Het uitblijven van kinderfysiotherapeutische begeleiding leidt tot verergering van de problematiek en heeft consequenties voor het hele gezinssysteem. De kinderfysiotherapeutische behandeling levert een eigen bijdrage aan het opstellen c.q. bijstellen van het totale behandelplan zoals dit binnen het in ontwikkeling zijnde B.E.C. 0-7 jaar wordt aangeboden, dan wel als „stapelmodule‟ binnen de overige zorgprogramma‟s. Concreet betekent dit dat het kind zijn eigen competentie op het huidige niveau van functioneren mag ervaren. Problemen op functie-, activiteiten- en participatieniveau van motoriek en sensoriek zijn verminderd, opgeheven of gecompenseerd en de participatie is geoptimaliseerd.
Doelgroep Kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 7 jaar, waarbij er sprake is van een afwijkend en/of vertraagd verlopende sensomotorische ontwikkeling.
Aanpak De kinderfysiotherapie werkt vanuit een gelijkwaardige interactie van het kind, de taak en zijn omgeving. Concreet betekent dit dat er diverse (meng)vormen van behandeling mogelijk zijn. Welke gekozen wordt hangt af van het kind, het (gezins)systeem en de andere disciplines. Mogelijke vormen zijn: 1. Individuele kinderfysiotherapeutische 2. Educatieve gesprekken 3. Indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding De intensiteit van de behandeling kan sterk variëren. Individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding is minimaal 30 minuten tot maximaal 60 minuten. Educatieve gesprekken of indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding duurt minimaal 30 minuten tot maximaal anderhalf uur.
Onderzoek Er zijn geen studies voorhanden.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 3/18
A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL, AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING
1. Risico- of probleemomschrijving Kinderfysiotherapie richt zich op de motorische en sensorische ontwikkeling van een kind en de invloed die problemen in deze ontwikkeling uitoefenen op het hele gezinssysteem van het kind. De therapie kan aangrijpen op functie-, activiteiten- en participatieniveau. Het uitblijven van kinderfysiotherapeutische begeleiding leidt tot verergering van de problematiek en heeft consequenties voor het hele gezinssysteem.
2. Doel van de module Het uiteindelijke doel van de kinderfysiotherapeutische interventie is het verbeteren van de participatie binnen zijn of haar (gezins)systeem. De interventie kan zich richten op de volgende probleemgebieden en de gevolgen daarvan. Gestoorde neurologische ontwikkeling Een lichamelijke of motorische beperking en/of handicap, die de participatie bemoeilijkt Een slechte of verzwakte conditie, door ziekte of handicap De problemen op stoornis- of vaardigheidsniveau van motoriek en sensoriek De interventie kan insteken op functie- activiteiten- of participatieniveau waarbij uitgegaan wordt van het model van Newell (kind-taak-omgeving), waarbij vooruitgang gemeten wordt middels diverse meetinstrumenten die nader uitgewerkt worden in paragraaf A.3. Als voorbeeld van de verschillende niveaus: er is een kind met een beperkte beweeglijkheid van de enkel op basis van een verkorte spierlengte (functieniveau) die moeite heeft met lopen (activiteitenniveau) heeft problemen met het meedoen met gymnastiek (participatieniveau).
3. Doelgroep van de module 3.1 Voor wie is de module bedoeld? De interventie richt zich op kinderen en hun (gezins)systeem van 0 tot en met 7 jaar, die een indicatie hebben voor dagbehandeling en bij wie sprake is van een probleem dat binnen de expertise van de kinderfysiotherapeut valt zoals verder uitgewerkt onder 4. 3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen, gedragsproblemen of een combinatie daarvan. Kinderen en jeugdigen met een psychiatrische, zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke beperking die redelijk sociaal redzaam zijn, worden ook behandeld en/of opgevangen, als dit past binnen de behandelprogramma‟s en mogelijkheden van Jeugdhulp Friesland. We nemen ook jeugdigen op met een civielrechtelijke maatregel. In specifieke situaties worden kinderen met een strafrechtelijke maatregel behandeld (Gedragsbeïnvloedende maatregel). De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid beschreven in De Betekenis onder het hoofdstuk Doelgroepenbeleid op pagina 15. Deze folder is te downloaden op www.jeugdhulpfriesland.nl onder het tabblad „Jeugdhulp Friesland‟.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 4/18
Voor de module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar gelden naast de algemene indicatiecriteria en contra-indicaties de volgende specifieke indicatiecriteria. Er zijn geen algemene (contra-)indicaties. Voor specifieke behandelmethoden kunnen wel (contra-) indicaties zijn, maar die moeten per (gezins)situatie beoordeeld worden.
3.3 Toepassing bij migranten De module is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Er wordt binnen het afstemmen met ouders/verzorgers rekening gehouden met wensen en normen van ouders/verzorgers. Indien nodig is het mogelijk om gesprekken met ouders te voeren met hulp van een (telefonische) tolk. Een aantal gebruikte vragenlijsten en meetinstrumenten zijn ook in het Engels beschikbaar en worden indien nodig gebruikt.
4. Aanpak van de module 4.1 Structuur en opbouw De kinderfysiotherapie werkt vanuit een gelijkwaardige interactie van het kind, de taak en zijn omgeving. De theoretische onderbouwing van dit model is te vinden onder B6. Afhankelijk van de hulpvraag of de gesignaleerde vertraging of afwijking van de (senso)motorische ontwikkeling door de kinderfysiotherapeut wordt een of meerdere van die aspecten door de kinderfysiotherapeut beïnvloedt. Bij het starten van dagbehandeling wordt met ouders/verzorgers een behandelplan opgesteld (zie module Intake en diagnostiek). Hierin worden specifieke doelen opgesteld met betrekking tot de (senso-)motorische ontwikkeling. Op basis van de bevindingen van de kinderfysiotherapeut is een advies uitgebracht met betrekking tot de interventie. Deze interventie zal met het behandelteam worden besproken. Gedurende de behandeling vindt periodieke evaluatie plaats, waarbij hypotheses met betrekking tot de diagnostiek opnieuw afgewogen en bijgesteld worden. Daarnaast wordt periodiek afgewogen of de fysiotherapeutische behandeling overgenomen kan worden door het voorliggende veld. Criteria om het kind op een locatie van het in ontwikkeling zijnde B.E.C. te behandelen zijn 1) er is regelmatig contact nodig (zowel structureel als ad hoc) tussen diverse behandelaars, omdat er vanuit meerdere (ontwikkelings-)gebieden een hulpvraag ligt, 2) wanneer het gezinssysteem vraagt om een specifieke aanpak (bijvoorbeeld i.v.m. dysbalans draagkracht-draaglast), 3) wanneer de (senso-)motorische problematiek vooral als onderdeel wordt gezien van de totale problematiek waarvoor het kind op het MOD geplaatst is. Zodra de doelen zijn bereikt wordt de behandeling overgedragen aan de het voorliggende veld. Concreet betekent dit dat er diverse (meng)vormen van behandeling mogelijk zijn. Welke gekozen wordt hangt af van het kind, het (gezins)systeem en de andere disciplines. Mogelijke vormen zijn: 1. Individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding krijgt op basis van een sensorisch of motorisch probleem in de ontwikkeling, waarbij ouders betrokken worden. De behandeling bestaat uit een scala van mogelijkheden waarbij bewegen en lichamelijk ervaren centraal staat. 2. Psycho-educatie aan ouders, om inzichten en ervaringen uit te wisselen. 3. Indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding, waarbij ouders en pedagogische medewerkers (evt. andere betrokken disciplines) met het kind spelenderwijs oefenen aan de hand van instructies van de kinderfysiotherapeut. Ouders en/of pedagogisch medewerkers worden in deze situatie gecoacht door de kinderfysiotherapeut. 4. Ambulante begeleiding, waarbij afhankelijk van de hulpvraag een traject met ouders, peuterspeelzaal en/of school overeengekomen wordt. Dit traject kan bestaan uit educatieve gesprekken en/of indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 5/18
Binnen de individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding kan gekozen worden voor diverse aanpakken. Aanpakken die (inter)nationaal beschreven staan zijn onder andere: Neuro Developmental Treatment (NDT) - Dit is een methode die ontwikkeld is voor kinderen en volwassenen met hersenletsel die problemen hebben met bewegen. De therapie richt zich op het aanleren van meer variatie en optimalisatie van dagelijkse vaardigheden. Neuromotor Task Training (NTT) – NTT is ontwikkeld voor kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD). Het richt zich op het stapsgewijs aanleren van taken waarbij het kind problemen ervaart. Het kind wordt geleerd om cognitief zijn handelen te plannen, uit te voeren en evalueren. Hierdoor ontwikkelt het kind vaardigheden waardoor het kind in de toekomst ook andere taken zich eigen kan maken. Sensomotorische Integratietherapie (oftewel zintuiglijke informatieverwerkingtherapie) (SI) – richt zich op het leren omgaan of normaliseren van ervaren problemen met de zintuiglijke prikkelverwerking. Sherborne – methode die zich richt op het ontwikkelen van een basisvertrouwen in je eigen lichaam en je omgeving. Daarnaast worden vaardigheden als leren exploreren en het aangaan van relaties met anderen gestimuleerd. 4.2 Duur De duur van de behandeling/begeleiding hangt samen met de hulpvraag, opgestelde behandeldoelen en verloop van de behandeling. Alle vormen van behandeling/begeleiding maken deel uit van het integrale behandeltraject binnen het in ontwikkeling zijnde BEC, met een gemiddelde duur van 9 maanden, waarbij te allen tijde maatwerk wordt geboden vanuit het principe zo licht als kan en zo zwaar als nodig. 4.3 Frequentie De frequentie van de kinderfysiotherapeutische begeleiding hangt af van de aard en de ernst van de kinderfysiotherapeutische problematiek. Individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding Bij start van de behandeling kunnen ouders worden betrokken bij de behandeling op het MOD. Ouder(s) en kind hebben eenmaal per week 30 - 45 minuten therapie in de zaal. De ouder(s) heeft/hebben voor- of achteraf met de kinderfysiotherapeut een gesprek van een half uur. Een op een met de kinderfysiotherapeut kent een frequentie van minimaal een keer per vier weken tot maximaal twee keer per week. Groepsbehandeling Groepsbehandeling waarbij minimaal twee kinderen tot maximaal zes kinderen mee gaan. Deze vorm van behandeling heeft een frequentie van een keer per week. Deze vorm is met name bedoeld voor kinderen die in een 1-op-1 situatie niet of nauwelijks exploreren, maar wel de specifieke setting van de gymzaal nodig hebben. Indien groepsbehandeling ingezet wordt, wordt er elke zes weken geëvalueerd of de groepsbehandeling het gewenste effect heeft of dat er toch gekozen moet worden voor een meer individueel traject. Educatieve gesprekken De frequentie van educatieve gesprekken varieert sterk, afhankelijk van het proces waarin ouders en kind zitten gedurende de behandeling. Gesprekken kunnen wekelijks plaats vinden gedurende een vooraf vastgestelde periode. Periodieke afspraken om bijvoorbeeld de voortgang te bespreken (bijvoorbeeld eens per twee maanden) is ook mogelijk. Vanuit ambulante begeleiding is het mogelijk om (samen met ouders of in overleg met ouders) educatieve gesprekken te voeren met bijvoorbeeld peuterspeelzaal of school om op die manier expertise over te dragen naar de omgeving van het kind. Indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding Bij het opstarten van dit traject is het contact tussen therapeut en alle betrokkenen intensief. Er vindt instructie en terugkoppeling terug van de voortgang. Instructie bestaat vaak uit een afspraak met ouder(s) en/of pedagogisch medewerker en kind in de oefenzaal. Dit geldt voor alle behandel- en begeleidingsvormen binnen het integrale behandeltraject. In een aantal gevallen is het wenselijk om eerst instructie te geven aan ouder(s) en/of pedagogisch Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 6/18
medewerker zonder het kind erbij. Ook kan gekozen worden om de instructie op de groep of in de speelgang plaats te laten vinden. Dit is afhankelijk van de behoeften van kind en ouder(s). Naar mate het traject vordert neemt de frequentie af. In een aantal gevallen is het mogelijk om terugkoppeling telefonisch te doen.
4.4 Intensiteit De intensiteit van de behandeling kan sterk variëren. Individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding is minimaal 30 minuten tot maximaal 60 minuten. Educatieve gesprekken of indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding duurt minimaal 30 minuten tot maximaal anderhalf uur. 4.5 Setting De (indirecte) behandeling vindt plaats op een locatie van het in ontwikkeling zijnde B.E.C. of ambulant (thuis, school, peuterspeelzaal). Daarnaast is afstemming met de andere disciplines van essentieel belang, om overvraging van het kind en/of het (gezins-) systeem te voorkomen. Indien het kind in het voorliggende veld behandeld wordt, vindt er afstemming plaats tussen de kinderfysiotherapeuten, waarbij de taakverdeling helder is.
5. Materialen en links Minimale eisen inrichting praktijk volgens het NVFK (bron: site NVFK): 5.1. De verschillende ruimten; totaal oppervlak bij voorkeur 60 m² Entree en garderobe Wachtkamer Patiëntentoilet, met toiletverkleiner, opstapje en bij voorkeur “nursery” Personeelsverblijf annex kantoor Behandelruimte Zie richtlijnen praktijkruimte fysiotherapie. 5.2. Behandelruimte (1 behandelaar) Totaal bij voorkeur 40 m² Goed regelbare temperatuur tot 25 C, tochtvrij Afgeschermde radiatoren Beveiligde stopcontacten Rustige basiskleurstelling, het materiaal is kleurrijk Antischimmel, stofvrije, goed te reinigen en goed geïsoleerde vloer Gladde, stofvrije wanden 5.3. Inrichting behandelruimte Extra brede behandeltafel, bij voorkeur in hoogte verstelbaar Tafel en stoel, hoogte aan te passen aan peuter, kleuter, schoolkind, tiener Opbergruimte voor groot en klein oefenmateriaal 5.4. Materialen Algemeen Splintervrij en gifvrij Goed te reinigen Specifiek Testmateriaal voor alle leeftijden Oefen- en speel/leermateriaal voor ontwikkeling van functionele grof- en fijnmotorische vaardigheden, geschikt voor de leeftijdscategorieën 0 – 2 jaar, 2 – 4 jaar, 4 – 8 jaar, jaar, met voldoende variatiemogelijkheid. Videocamera Bij voorkeur cassetterecorder, evt. dictafoon
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 7/18
Bijlage Oefen- en Speelleermateriaal: behorend bij ‘richtlijnen inrichting praktijk kinderfysiotherapie’, nota NVFK mei 1996: 0 – 2 jaar o.a. speelmat, korrelmatrasjes, kussens, wiggen, oefenrol, hangmat, schommel, ballen in diverse maten, rammelaars, knuffel, muziekdoosje, kubusblokken, ringtoren, vormendoos, insteekpuzzel, trekbeest, duwkar, loopfietsje, driewieler, 2 – 4 jaar o.a. zie boven èn: oefenmatten, grote oefenrol, kruiptunnel, sjouwkistjes en sjouwplank, paalkoppen, hoepels, pittenzakjes, werpringen, blokken in diverse maten, minitrampoline, klim- en klautertoestel, gymnastiekbank, grote en kleine wiebelplank, groffe puzzels en kralen, dikke kleurpotloden, knikkerbaan, timmerplank, opzetvormen, lichaamsschema- en ritmiekoefenmateriaal , 4 – 8 jaar o.a. zie boven èn: kegels, werpringen, skippybal, step, fiets, voetbal/basketbal, oefentol, rola, pedalo, groot en klein springtouw, puzzels, kralen, insteekmozaïek, kralenplank, oefensluitingen, schrijfmaterialen in alle vormen en maten en pengrips hiervoor, oefenbladen, schoolbord. Aanwezige materialen op diverse locaties Testmaterialen De Bernebrege (Dokkum) BSID-III M-ABC-2 NL Sensory Profile, herziene versie 4-12 jaar School Companion Testmaterialen MOD ‟t Hofke (Leeuwarden) Bayley scales of infant development -NL (BSID-NL) versie 2 (compleet) en motorische schaal versie 3 (Engelse versie) Movement Assessment Battery for Children 2 (MABC). Sensory Profile Infants/Toddlers (0-36 maanden) en Children (4 t/m 12 jaar) Nederlandse en Engelse versie – screeningslijst m.b.t. zintuiglijke prikkelverwerking/sensorische ontwikkeling Sensory Profile Infants/Toddlers (0-36 maanden) en Children (4 t/m 12 jaar) Nederlandse en Engelse versie – screeningslijst m.b.t. zintuiglijke prikkelverwerking/sensorische ontwikkeling School Companion GasthuisBergtest (GhB) Developmental Test of Visual-Motor Integration (the Beery-Buktenica of VMI) 4e editie Functionele Spierkracht Meting (FSM) Testmaterialen De Lytse Wâlden (Drachten) Bayley scales of infant development -NL (BSID-NL) versie 2 (compleet) Movement Assessment Battery for Children versie 2 (MABC). Sensory Profile Infants/Toddlers (0-36 maanden) en Children (4 t/m 12 jaar) Nederlandse en Engelse versie – screeningslijst m.b.t. zintuiglijke prikkelverwerking/sensorische ontwikkeling kan vanuit Sneek geleend worden. School Companion Testmaterialen De Reinbôge (Sneek) Bayley scales of infant development -NL (BSID-NL) versie 2 (compleet) Movement Assessment Battery for Children versie 2 (MABC). Sensory Profile Infants/Toddlers (0-36 maanden) en Children (4 t/m 12 jaar) Nederlandse en Engelse versie – screeningslijst m.b.t. zintuiglijke prikkelverwerking/sensorische ontwikkeling School companion Relevante websites Nederlandse vereniging voor kinderfysiotherapie; http://nvfk.fysionet.nl/ Network for Childhood Disability Research in The Netherlands; www.netchild.nl Nederlandse stichting voor sensorische informatieverwerking; www.nssi.nl
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 8/18
B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Probleemanalyse Vanuit de kinderfysiotherapie wordt onder andere gekeken vanuit de “Dynamische systeem theorie” (bron Thelen). Deze theorie gaat er vanuit dat ontwikkeling ontstaat door de wisselwerking tussen kind, taak en omgeving. De mogelijkheden en beperkingen van alle drie bepalen hoe de ontwikkeling eruit gaat zien (Thelen). Actueel vaardighedenniveau
kindfactoren
taakfactoren
Omgevingsfactoren
Leeftijd Anatomische bouw Aan-/afwezigheid functiestoornissen
Invloed zwaartekracht Benodigde grootte van bewegingsuitslagen
Aan- / afwezigheid van derden
Intelligentie Motorische capaciteit Geheugencapaciteit Motivatie / aandacht
Motorische of cognitieve zwaarte van de taak Enkelvoudige of complexe taak Nauwkeurigheids- / snelheidseisen
Voorgaande ervaring Beheersingsniveau (leerfase)
Taak met feedbackmogelijkheden (closed-loop) Taak zonder feedbackmogelijkheden (open-loop)
Recreatie Competitie / wedstrijd Één op één in een klinische omgeving Thuis Verwachtingspatronen van sociale context Economische factoren woonomgeving
Potentieel vaardighedenniveau
De “Dynamische systeem theorie” gaat uit van de grote invloed van zogenaamde “constraints” bij het kind, de taak en de omgeving, die bepalen hoe een kind zich gaat ontwikkelen. Een aanvulling hierop is de Neurale groep selectietheorie die de laatste jaren binnen de kinderfysiotherapie veel aanhang heeft (en van waaruit ook concrete behandelprogramma‟s ontwikkeld worden(Hadders-Algra, 2000)). Deze theorie gaat dieper in op de kindfactoren. Deze theorie gaat ervan uit dat er in aanleg is van een genetische “blauwdruk” maar geen gedetailleerd constructieplan. Er is slechts een ruwe schets van de opbouw van de primaire repertoires. De primaire repertoires worden dan ook gekenmerkt door variatie, waarbij door de continue wisselwerking tussen genetische gegevenheden en omgevingsfactoren “ontdekt” wordt welke manier van bewegen in welke situatie het meest efficiënt is. De theorie geeft verder aan dat kinderen die in aanleg afwijkend zijn (te denken valt aan kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een aandachtstekort) minder variatie hebben in hun primaire repertoires, wat zorgt voor een (meer) afwijkende (senso)motorische ontwikkeling. Dit impliceert dat professionals zoals kinderfysiotherapeuten ouders /verzorgers handvatten zouden moeten bieden. De handvatten zijn gericht op het zo optimaal mogelijk laten verlopen van de (senso)motorische ontwikkeling.
Concreet betekent dit dat een kinderfysiotherapeut een kind begeleidt vanuit de principes van motorisch leren (aanleren van vaardigheden en taken). De kinderfysiotherapeut denkt na over of het kind impliciet of expliciet leert, in welke fase het kind zich bevindt (cognitieve, associatieve of autonome fase), of de taak of de omgeving veranderd moet worden volgens de principes
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 9/18
veranderen, verbinden en verzwaren, in welke vorm het kind de taak kan herhalen (bijv. thuis of op de groep), welke vorm van feedback aansluit bij het kind, of de taak in serie of in blokken worden aangeboden etc.. Zo zijn er afhankelijk van taak of ontwikkelingsfase van het kind nog meer variabelen te vinden. Deze zijn onder andere te vinden in het boek Kinderfysiotherapie van Van Empelen et. al. Het bovenstaande punt gaat uit van het kind en de taak. De kinderfysiotherapeut kan echter ook ingrijpen in de omgeving, in de zin van het gezinssysteem. Als ouders of verzorgers het gedrag van hun kind anders kunnen interpreteren dan zoals ze gewend waren, zullen ze anders (hopelijk met meer begrip) op hun kind reageren, wat bij het kind weer een andere reactie zal oproepen. Het is de taak van de kinderfysiotherapeut om ouders te informeren over de invloed die de motoriek of sensoriek heeft op het algehele functioneren van het kind.
Beïnvloedbare factoren De beïnvloedbare factoren zijn per kind en zijn gezinssysteem verschillend, maar grofweg kan op drie punten ingestoken worden: Beïnvloeden van het kind en de kindfactoren. Beïnvloeden van de taak. Beïnvloeden van de omgeving. Daaronder valt de omgeving van de taak, maar ook de omgeving zoals het gezinssysteem. De eerste twee zijn voor de hand liggend. Zoals bij de probleemanalyse bij 6 al beschreven is, kan ook het gezinssysteem beïnvloed worden door uitleg te geven over het functioneren van het kind. Ouders die inzicht hebben gekregen in de (mogelijke) oorzaak van het gedrag van hun kind, zullen anders reageren dan ouders die hier minder vanaf weten. Op die manier zal er voor het kind meer ruimte ontstaan om zich binnen zijn eigen mogelijkheden te ontwikkelen. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Middels kinderfysiotherapeutisch onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen kinderen die wel of geen problemen ervaren in de motorische en/of sensorische ontwikkeling, afgezet tegen het algehele ontwikkelingsbeeld. Het doel van de module is het verkleinen of opheffen van motorische of sensorische problemen in de ontwikkeling van kinderen die binnen deze module vallen. Dit kan door het beïnvloeden van het kind, de taak of de omgeving of een combinatie van deze. Afhankelijk van de aanpak wordt een traject afgesproken met ouders/verzorgers en/of groepsleiding dat deel uitmaakt van het integrale behandeltraject van het kind en zijn of haar opvoeders. Onder A4 zijn de diverse vormen van aanpak beschreven. Bij Individuele kinderfysiotherapeutische begeleiding en Indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding wordt gebruik gemaakt van (het al dan niet samen met ouders) allerlei soorten bewegingsvormen. Middels deze bewegingsvormen leren kinderen concrete vaardigheden, maar ook meer abstracte zaken als lichaamsbesef, het aangaan van relaties en het mogen exploreren. Dit komt de algehele ontwikkeling ten goede. Werkzame factoren /mechanismen Tijdens de behandeling zet de fysiotherapeut zijn/haar expertise op het gebied van de motorische en sensorische ontwikkeling in en begeleidt hij/zij het kind goed onderbouwd, systematisch en gericht stap voor stap richting einddoel. Hiermee biedt de fysiotherapeut het kind de mogelijkheid om in een optimale, gestructureerde therapiesetting te „oefenen‟. Door de indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding, d.w.z. het gericht informeren en begeleiden van opvoeders en pedagogisch medewerkers, kunnen de geoefende vaardigheden worden gestimuleerd en ingebed in de dagelijkse omgeving en tijdens alledaagse interacties. Hierdoor krijgt het kind optimaal de kans om zich te ontwikkelen op het gebied van de motorische en sensorische ontwikkeling. Verantwoording De behandeling is gebaseerd op professionele deskundigheid en praktische ervaring van de kinderfysiotherapeut, onder regie van de gedragswetenschapper van de dagbehandeling.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 10/18
Het therapeutisch behandelaanbod wordt uitgevoerd door bevoegde en bekwame kinderfysiotherapeuten. Er wordt (indien mogelijk) gewerkt met door de COTAN goedgekeurd testmateriaal of materialen die momenteel als Best Practice worden erkend.
7. Samenvatting onderbouwing Een afwijkend en/of vertraagd verlopende motorische en/of sensorische ontwikkeling bij jonge kinderen kan verstrekkende gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling van het kind (cognitief, emotioneel en sociaal). Door kinderfysiotherapeutische behandeling, direct aan het kind en/of indirect door de begeleiding van opvoeders, krijgen deze kinderen de kans om zich optimaal te ontwikkelen op het gebied van de motorische en sensorische ontwikkeling, hetgeen ook een positieve invloed heeft op de andere ontwikkelingsgebieden en het hele gezinssysteem van het kind.
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Een voor het vakgebied relevante afgeronde HBO opleiding inclusief, wanneer dit aan de orde is, bijbehorende registraties (in ieder geval BIG registratie en/of registratie in kwaliteitsregister NVFK 2) of certificering. Enige kennis van paramedische vakgebieden die van invloed zijn op de uitgevoerde diagnostiek en behandeling vanuit het eigen vakgebied. Het volledige profiel is te vinden onder de functieomschrijving “vakspecialist” Jeugdhulp Friesland. 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie De kinderfysiotherapeut houdt voor elke cliënt een dossier bij waarin doelen, werkwijze en therapieverloop wekelijks wordt geëvalueerd. De fysiotherapeut is verantwoordelijk voor een helder en volledig dossier, waardoor de therapie goed kan worden overgenomen door een collega als dat nodig is. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de module wordt bewaakt aan de hand van de resultaten uit de prestatieindicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek. Jeugdhulp Friesland voldoet aan de kwaliteitsnormen HKZ, hetgeen betekent dat de cliënt centraal staat en er continu gewerkt wordt aan het verbeteren van de hulpverlening. 8.4 Kosten van de module Betrokken professionals: Kinderfysiotherapeut Gedragswetenschapper
2
Verblijf: nee Verzorgingskosten: nee Pleeggeld: nee Licentie: nee Training / opleiding: ja, zie 8.1 Specifiek materiaal: zie hoofdstuk 5 Overige kosten: belegd in submodules
Nog nader te bepalen
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 11/18
9. Onderzoek naar de uitvoering van de module Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de module.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 12/18
C. EFFECTIVITEIT
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de module in Nederland “This study reports the findings of an effect-evaluation study of physiotherapy for clumsy children. 18 children were identified by school doctors as having poor motor co-ordination. They were followed for three months in order to exclude spontaneous improvement of motor problems; none spontaneously improved. Subsequently, these children were enrolled on a regular physiotherapy programme. Treatment was administered individually twice a week over three months. The effects of treatment for clumsy children appeared to be promising: important improvements were found on various motor skills. These benefits were maintained for a three-month period after the end of treatment.“ (Schoemaker e.a., 1994). 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Uit onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat diverse motorische vaardigheden van kinderen met een onhandige motoriek verbeteren als gevolg van een fysiotherapeutische behandeling.
11. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen buitenlandse effectstudies voorhanden.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 13/18
D. OVERIGE INFORMATIE
12. Toelichting op de naam van de module Over de naam van de module zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) De module Kinderfysiotherapie wordt uitgevoerd binnen alle locaties van de MOD-jongere jeugd en kan ingezet worden als stapelmodule.
14. Overeenkomsten met andere modules Indirecte kinderfysiotherapeutische begeleiding is een onderdeel binnen de Module Kinderfysiotherapie.
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 14/18
Aangehaalde literatuur Hadders-Algra M; The neuronal Group selection theory: an attractive framework to explain variation in normal motor development. Dev. Med. Child Neurology; 2000; 42: 566-572 Hadders-Algra M; The neuronal Group selection theory: promising principles for understanding and treating developmental motor disorders. Dev. Med. Child Neurology; 2000;42: 707-715
Schoemaker, Marina M., Hijlkema Mariel G.J. & Kalverboer, Alex F. Physiotherapy for clumsy children: an evaluation study. In: Developmental Medicine & Child Neurology, Volume 36, Issue 2, pages 143–155, February 1994 Thelen E; Dynamic systems theory and the complexity of change; Psychoanalytic dialogues; 2005;15:2; 255-283
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
Pagina 15/18
Bijlage CAP- J CAP-J classificatie overzicht (assen en rubrieken): Naam van de module: Onderdeel van het zorgprogramma: Legenda: X (probleem waar de module aan werkt), X! (probleem waar de module aan werkt, niet genoemd in de modulebeschrijving), C (contra indicaties of belemmerende factoren genoemd in de beschrijving), 0 (kenmerken van de doelgroep, genoemd in de moduleomschrijving maar de module is hier niet op gericht) bijv. kind ? (niet duidelijk, discussiepunt)
Kinderfysiotherapie BEC 0-7 jaar
richt zich op CAP-J Groep As A: Psychosociaal functioneren jeugdige A100 Emotionele problemen A101 Introvert gedrag A102 Angstproblemen A103 Stemmingsproblemen A200 Gedragsproblemen A201 Druk en impulsief gedrag A202 Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag A300 Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling en identiteit(sontwikkeling) A301 Problemen met de competentiebeleving A302 Problemen in de gewetensvorming/morele ontwikkeling A303 Identiteitsproblemen A400 Gebruik van middelen/verslaving A900 Overige psychosociale problemen jeugdige A901 Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen A902 Overmatige stress A903 Automutilatie A904 Andere problemen psychosociaal functioneren jeugdige CAP-J groep As B: Lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige B100 Lichamelijke ziekte, aandoening of handicap B101 Gehooraandoeningen B102 Oogaandoeningen B103 Spraakaandoening B104 Motorische handicap B105 (Chronische) lichamelijke ziekte B200 Gebrekkige zelfverzorging, zelfhygiëne, ongezonde levenswijze B201 Problemen met zelfverzorging en zelfhygiëne B202 Ongezonde levenswijze B203 Overgewicht B300 Aan lichamelijke functies gerelateerde klachten B301 Lichamelijke klachten B302 Voedings-/eetproblemen B303 Zindelijkheidsproblemen B304 Slaapproblemen B305 Groeiproblemen B306 Onverklaarbare lichamelijke klachten Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
X! X! 0 0 0 X ? 0
0 0 ? X!
0 0 0 X X X X! X! X X X! X! 0 X Pagina 16/18
B900 Overige problemen lichamelijke gezondheid B901 Andere problemen lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige CAP-J Groep As C: Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige C100 Problemen in de cognitieve ontwikkeling C101 Problemen met schoolprestaties/leerproblemen C102 Aandachtsproblemen C103 Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid C104 Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen C200 Problemen met vaardigheden C201 Sociale vaardigheidsproblemen C900 Overige problemen vaardigheden en cognitieve ontwikkeling C901 Andere problemen cognitieve ontwikkeling jeugdige C902 Andere problemen vaardigheden jeugdige CAP-J groep AS D: Gezin en opvoeding D100 Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding D101 Ontoereikende opvoedingsvaardigheden D102 Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen D103 Pedagogische onwil D104 Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak D105 Problematische gezinscommunicatie D200 Problemen in de ouder-kindrelatie D201 Gebrek aan warmte in ouder-kindrelatie D202 Symbiotische relatie tussen ouder en jeugdige D203 Jeugdige in de rol van ouder (parentificatie) D204 Vijandigheid tegen of zondebok maken van jeugdige door de ouder D205 Problemen in de loyaliteit van jeugdige naar ouder D206 Problemen in de hechting van jeugdige aan ouder D207 Generatieconflict D208 Problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en jeugdige D209 Mishandeling ouder door jeugdige D210 Jeugdige weggelopen van huis D211 Jeugdige weggestuurd door ouders D300 Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel misbruik van de jeugdige in het gezin D301 Jeugdige slachtoffer verwaarlozing D302 Jeugdige slachtoffer mishandeling D303 Jeugdige slachtoffer seksueel misbruik D400 Instabiele opvoedingssituatie D401 Problemen bij scheiding ouders D402 Problemen met omgangsregeling D403 Problemen met gezagsrelaties D404 Problemen die gepaard gaan met het samengaan van twee gezinnen/samengestelde gezinnen D405 Problematische relatie tussen ouders D406 Problematische relatie jeugdige met partner opvoeder D407 Problematische relatie (stief)broers/zussen D500 Problemen van ouder D501 Negatieve jeugdervaring/traumatische ervaring ouder Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
X
X X! 0 0 0 X X!
0 X 0 0 0 X! 0 0 0 0 0 0 0 0 ? 0
0 0 0 0 0 0 0 0 X! 0 0 Pagina 17/18
D502 Problemen met werkloosheid ouder D503 Problemen bij zwangerschap of bevalling D504 Moeilijke start ouderschap D505 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ouder D506 Antisociaal gedrag ouder D507 Gebruik van middelen/verslaving ouder D508 Pleger seksueel misbruik D509 Overmatige stress ouder D510 Psychische/psychiatrische problematiek ouder D600 Problemen van ander gezinslid D601 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ander gezinslid D602 Antisociaal gedrag ander gezinslid D603 Gebruik van middelen/verslaving ander gezinslid D604 Psychische/psychiatrische problematiek ander gezinslid D700 Problemen in het sociaal netwerk gezin D701 Problemen in de familierelaties (niet het gezin) D702 Gebrekkig sociaal netwerk gezin D800 Problemen in omstandigheden gezin D801 Problemen met huisvesting D802 Financiële problemen D803 Problemen met hulpverleners of (vertegenwoordigers van ) instanties D804 Problematische maatschappelijke positie gezin als gevolg van migratie D900 Overige problemen gezin en opvoeding D901 Andere problemen gezin en opvoeding CAP-J Groep As E: Jeugdige en omgeving E100 Problemen op speelzaal, school of werk E101 Problematische relatie met leerkracht, werkgever of leidinggevende/problemen met hiërarchische relatie E102 Problematische relatie met medeleerlingen, collega‟s of groepsleden E103 Motivatieproblemen op school of werk (onder andere spijbelen) E104 Van school gestuurd E105 Problemen met school-, studie- of beroepskeuze of vakkenpakket E106 Problemen met werkloosheid jeugdige E107 Problemen met speelzaal, schoolorganisatie/onderwijsstijl, arbeidsorganisatie E200 Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd E201 Problemen met vrijetijdsbesteding E202 Problemen met verliefdheid/liefde en relaties E203 Problematische relatie met leeftijdgenoten (onder andere gepest worden buiten school/werk) E204 Gebrekkig sociaal netwerk jeugdige E205 Risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen) E300 Problemen in omstandigheden jeugdige E301 Problemen met zelfstandige huisvesting jeugdige E302 Financiële problemen jeugdige E303 Problemen van jeugdige met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties E304 Problematische maatschappelijke positie jeugdige (onder meer a.g.v. migratie) E305 Problemen jeugdige met justitiële instanties E900 Overige problemen omgeving jeugdige E901 Andere problemen jeugdige en omgeving
Module Kinderfysiotherapie 0 tot en met 7 jaar – Behandel- en Expertisecentrum 0-7 jaar
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
X! X! 0 ? 0 ? 0 0 ? 0 0 ? ? ? ? 0 0 0
Pagina 18/18