KINDEREN VAN HET LICHT Verteller: Het gebeurde in een donkere nacht, heel lang geleden, dat er herders in het veld waren, die de wacht hielden over hun schapen. Zij stonden net wat met elkaar te praten, toen zij plotseling een licht zagen. Dat licht was zo mooi en zo helder, dat het leek alsof het dag werd. Maar dat werd het niet. Koor: Eens zal het altijd dag zijn zo helder als kristal de kinderen die lopen zij hopen, zij hopen zij weten van het licht zelfs met hun ogen dicht (laatste 2 regels herhalen) Verteller: Dat licht kwam van een engel. Een engel, die een boodschap kwam brengen van God. Wees maar niet bang, zei de engel, want de herders waren best een beetje geschrokken. Ik kom jullie iets heel fijns vertellen, luister maar. In Bethlehem is een kindje geboren, dat Jezus heet en dat alle mensen gelukkig maken zal. Ga maar kijken, het is in doeken gewonden en het ligt in een kribbe. Koor: Kinderen van het licht zo fluisteren de mensen Kinderen van het licht wat zien zij wel dat wij niet zien We raden maar we raden maar een vonk, een vuurtje of misschien een nog veel groter licht Verteller: Toen de engel dat gezegd had, kwam er nog een engel, en daarna nog een en nog een, net zolang totdat de lucht vol was met engelen. En allemaal zongen zij een lied. Dat lied klonk zo prachtig, dat de herders en de schapen in het veld heel stil stonden te luisteren. Ere zij God, zongen zij, ere zij God in den hoge en vrede op aarde.
Koor: Weet je wat het is met oude verhalen Die worden steeds aan kinderen weer voorgesteld en doorverteld wij gaan voorbij en zingen blij van oude verhalen Verteller: Toen het lied uit was, verdwenen de engelen weer. O, wat was dat mooi, zeiden de herders tegen elkaar. Laten we gauw naar Betlehem gaan, dan kunnen we zien wat de engel ons verteld heeft. En zij gingen op weg Koor: De mensen zien de kinderen gaan en snappen niets van hun gezang ze zitten maar en zitten maar hoewel ze wel het woord verstaan dat gaat over het licht de kinderen gaan de toekomst in ze denken niet, ze doen als 't moet gewoon hun ogen dicht Verteller: Nadat ze een tijdje gelopen hadden, kwamen ze bij een stal. Het was een witte stal met groene houten deuren en een raam, dat niet dicht kon omdat er geen luik was. Het was een stal, waarin de dieren mochten slapen als het buiten te koud was Koor: De kinderen van het licht waar komen ze vandaan Ze hebben weer van anderen een groot verhaal verstaan over een hemels kind een teken van Gods hand dat werd geboren in een stal de dieren aan de kant Verteller: Zou het hier zijn? vroegen de herders aan elkaar. Zou Jezus in een stal geboren zijn? De engel had gezegd, dat ze hem zouden vinden, gewonden in doeken en liggend in een kribbe. En een kribbe is een bak, waar de dieren uit eten. Laten we maar naar binnen gaan, zeiden de herders. Koor: De kinderen op weg van gisteren naar morgen ze zijn vandaag te zien tenminste als we zorgen dat wij niet in de weg staan en als je heel graag wilt dan mag je met ze meegaan
Verteller: En ze vonden een kindje, dat in doeken gewonden was en dat in een kribbe lag, net zoals de engel gezegd had. Naast de kribbe stonden Maria en Jozef. Zachtjes kwamen de herders dichterbij. O, wat waren zij blij dat zij Jezus gevonden hadden. En aan Maria en Jozef vertelden ze van de boodschap, die de engel hun gebracht had. Koor: De kinderen hebben op hun weg de herders en de bedelaars die midden in de lichtkring staan gezien en bij de hand gepakt en zij vertelden van het licht de brave mensen zwegen de kinderen die kregen de zegen op hun weg Verteller: Weet je wie ook naar de stal in Bethlehem gingen? Drie wijze koningen. Een met een zilveren kroon, een met een gouden kroon en een met een tulband, en met een vriendelijk zwart gezicht. Ze hadden prachtige jassen aan, rood, geel en groen, in hun schitterende gewaden waren ze op weg. En ze reden op kamelen. Koor: Kinderen van het licht zo twijfelen de mensen Kinderen van het licht wat zien zij wel dat wij niet zien We raden maar we raden maar een vonk, een vuurtje of misschien een nog veel groter licht Verteller: Toen ze bij de stal gekomen waren, klommen ze van hun kamelen af en haalden alle drie iets moois te voorschijn. De koning met de zilveren kroon een prachtige vaas met wierook. De koning met de gouden kroon een kistje vol met goud. En de koning met de tulband een vaas met mirre. Koor: Voor kinderen en herders maar ook voor wijze koningen verscheen een simpel koningskind zijn naam joeg op de oostenwind over de wereld heen en als je heel goed luistert dan ben je niet alleen (laatste 2 regels herhalen)
Verteller: Toen de koningen in de stal kwamen, haalde Maria het kindje uit de kribbe, zodat zij het heel goed konden zien. En zij gaven hem de vazen met wierook en mirre en ook het goud, want dat hadden ze voor hem meegebracht. Wat waren de koningen blij dat ze Jezus gevonden hadden, die gekomen was om alle mensen gelukkig te maken. En toen Maria vroeg, hoe ze wisten, dat Jezus in deze stal geboren was, vertelde de koning met de tulband een heel mooi verhaal. Luister maar. Koor: Mensen luisteren hun mond gesloten kinderen fluisteren maar horen groten nu echt de kleinen of is het zo dat waarheid slechts uit grote monden komt.... Verteller: Op een avond hadden de koningen, die in een ver land woonden, een ster gezien, die zo mooi was, dat ze tegen elkaar gezegd hadden: er moet wel een heel bijzonder kind geboren zijn, dat er zo'n prachtige ster aan de hemel staat. Laten we hem gaan zoeken en hem iets moois brengen. En ze waren op hun kamelen geklommen, en de ster had hun de weg gewezen. Koor: Eens zal het altijd dag zijn zo helder als kristal de kinderen die lopen zij hopen, zij hopen zij weten van het licht zelfs met hun ogen dicht (laatste 2 regels herhalen) Verteller: Toen het verhaal uit was, zei de koning met de zilveren kroon: laten we nu gaan, we moeten nog een lange reis maken. Zachtjes gingen ze weg en Maria en Jozef bleven zwaaien totdat zij hen niet meer konden zien. Ook de herders gingen weg. En zij vertelden aan alle kinderen die zij tegenkwamen, dat Jezus geboren was. Koor: Van koningen, wijs en waardevast en herders ruw, onaangepast hoorden de kinderen van het licht het blijde nieuws, ze zijn gezwicht en hebben niet gezwegen maar gingen allerwege het licht te zien in hun gezicht en niemand hield ze tegen
Verteller: En al die kinderen vertelden het weer aan andere kinderen, net zolang totdat iedereen het wist. Alle kinderen waren blij en zij spraken met elkaar af, dat elke verjaardag van Jezus een feestdag zou zijn. En dat is Kerstmis. Allemaal: Wij kinderen kregen op een dag het lichtkind in ons hart soms is dat kind heel ver verdwaald vertwijfeld en verward Het blijft een groot en diep geheim dat kind in je bestaan het zal steeds meegaan op je tocht de hoop mag niet vergaan Dat is de hoop die leven geeft te zien in jouw gezicht het licht dat altijd leeft en straalt Zelfs met je ogen dicht En als je goed wilt luisteren dan ben je niet alleen je mag het gaan beleven met de kinderen om je heen Koor: Kinderen van het licht! Kerstverhaal: Uit het boek 'Kerstmis' van Dick Bruna, © Mercis Publishing b.v. 1963 Liedteksten: Naar aanleiding van het boek 'Kerstmis' van Dick Bruna © Gert Jan Slump 1997 Muziek: © Nico Ph. Hovius 1997