Kinderen Van Dewindt – Starter!
– Handleiding voor de leerkracht –
1. Wat is het? “Starter!” is een vakoverschrijdend, educatief simulatiespel waarin de speler een kledingwinkel opstart en beheert. Met dit spel kan je jongeren op een interactieve wijze laten kennismaken met het ondernemerschap. De speler richt tijdens de eerste spelfase een BVBA op. Hij wordt daarbij ondersteund door een raadgever. In de tweede spelfase wordt hij uitgedaagd de winkel een jaar lang succesvol te beheren: sollicitanten beoordelen, voorraden selecteren, de verkoopprijs bepalen, zich meten met de concurrentie, gerichte marketingcampagnes opstarten… Ondertussen wordt de speler geconfronteerd met realistische ecologische, sociale en ethische dilemma’s. Kan de speler zijn winkel een jaar lang financieel gezond houden? Het doelpubliek van “Starter!” zijn leerlingen uit de derde graad secundair onderwijs. Het spel is echter ook een leerrijke en leuke uitdaging voor iedereen.
Starter! - Handleiding voor de leerkracht
1
2. Hoe en waarom gebruik ik het? “Starter!” kan je helpen de inhouden van bepaalde vakken te kleuren en bij de realisatie van een aantal vakoverschrijdende eindtermen. Het spel veronderstelt geen expliciete voorkennis van de leerling. Het spel kan op twee manieren in de klas gebruikt worden:
a) “Ongekaderd” De leerlingen spelen het spel zonder meer. Nadat de leerlingen het spel hebben gespeeld, wordt met de verworven kennis in de klas niet verdergewerkt. Een voorwaarde is wel dat de begeleidende leerkracht hulp kan bieden.
b) Om de doelstellingen van bepaalde vakken te ondersteunen (onder andere doelstellingen van het attest Bedrijfsbeheer) “Starter!” kan een handige instap betekenen voor lessen die het spel voorafgaan. Enkele ideeën: -
Een kledingwinkel in centrum Antwerpen, is dat wel zo’n goed idee? Waarom wel, waarom niet? (Concurrentie, locatie, doelgroep, product, marktinformatie...) Kunnen de leerlingen hun eigen (desnoods vereenvoudigde) financieel plan blijven volgen tijdens het spel? Leerlingen zoeken op welke formaliteiten ze moeten doorlopen om een BVBA op te richten. Hoe interpreteer je een balans en een resultatenrekening? Met welke vaste kosten dien je als ondernemer rekening te houden? Hoe bepaal je de verkoopprijs? Hoe stel je je assortiment samen?
Ook na het spelen van “Kinderen Van Dewindt” kan het spel gebruikt worden als referentiekader: -
-
Waarom wordt er in het spel gekozen voor een BVBA? Wat is het verschil met een NV? In het spel kun je enkel een winkelpand huren: wat zijn de voor- en nadelen van huren en kopen? Hoe kun je succesvol promotie maken voor zo’n winkel? Welke kanalen zijn er, en welke zijn haalbaar? Klassegesprek over de sociale, ethische en ecologische dilemma’s: het “juiste antwoord” ligt vaak voor de hand, maar je kan er als zaakvoerder niet altijd voor kiezen. Waarom niet? Het aantal leveranciers en het aantal artikelen waaruit je kan kiezen is in het spel eerder beperkt. Hoe zou jij je keuze van winkelartikelen en leveranciers bepalen?
Starter! - Handleiding voor de leerkracht
2
3. Hoe verloopt het? a) De eerste spelfase Om een winkel op te richten, moet de speler volgende stappen in volgorde zetten: 1) Bank De speler opent een zichtrekening op naam van een nog op te richten vennootschap. 2) Notaris De speler vraagt de notaris zijn oprichtingsakte op te stellen. 3) Ondernemingsloket De speler registreert zijn onderneming bij de KBO. 4) Winkelpand De speler huurt een winkelpand naar keuze, rekening houdend met huurprijs en opslagruimte. Hier moet hij ook kiezen welk type kledingwinkel hij wil beheren en wie het interieur verzorgt. 5) Goederen en personeel De volgende stappen zijn noodzakelijk om de eerste spelfase te beëindigen, maar de volgorde waarin ze gezet worden is onbelangrijk: a. Bank & Goederen De speler moet zijn eerste goederen aankopen. Dit is echter onmogelijk zonder brandverzekering. Deze kan hij afsluiten bij een van de banken. Daarna kan de speler zijn eerste voorraad inslaan. b. Personeel De speler moet minstens één werknemer aannemen. Zonder personeelsverzekering kan hij enkel kiezen voor uitzendkrachten. Met personeelsverzekering kan hij sollicitanten uitnodigen voor een gesprek. Vanaf stap 4 kan de speler kaskrediet aanvragen. Dit kan enkel bij de bank waar de zichtrekening geopend werd. Evaluatie van de eerste spelfase Elke speler begint de eerste spelfase met honderd punten. Voor elke foute keuze die de speler maakt tijdens de eerste spelfase, worden er vijf punten afgetrokken van deze score. Een foute keuze tussen twee stappen wordt slechts één maal aangerekend ook al maakt de speler nogmaals dezelfde fout tussen diezelfde twee stappen. Bijvoorbeeld: als de speler tussen stap 1 en stap 2 meerdere keren op een winkelgebouw klikt, telt deze fout maar één keer. De evaluatie toont bovenaan de score van de speler op honderd: het groene deel van de balk toont hoeveel punten hij nog overhoudt, het rode deel van de balk geeft weer hoeveel foute keuzes hij maakte. Onder deze scorebalk staan de keuzes van de speler netjes opgesomd.
Starter! - Handleiding voor de leerkracht
3
b) De tweede spelfase Tijdens de tweede spelfase moet de speler zijn winkel een jaar lang succesvol beheren. Succesvol wil zeggen: op het einde van de maand mag de bankrekening geen negatief saldo hebben. Er zijn geen duidelijk omschreven regels zoals in de eerste spelfase om dit te bereiken. Hier volgen enkele tips: -
-
-
ga een kaskrediet aan voor de eerste investeringen (aankopen van voorraad); hou rekening met de maandelijkse vaste kosten; hou rekening met onvoorziene kosten (aangereikt door de dilemma’s); ga in het begin een personeelsverzekering aan en zoek een goede sollicitant; een dure werknemer is niet noodzakelijk een goede werknemer; een dure marketingcampagne is niet noodzakelijk een goede marketingcampagne; neem geen tweede werknemer aan zolang dit niet nodig is (het spel meldt wanneer de werkdruk te groot wordt); als het bezoekersaantal van je winkel aan de lage kant is, kan dit te wijten zijn aan de aantrekkingskracht van je winkel: start een marketingcampagne op of controleer de kwaliteit van je werknemer(s); zorg voor variatie in je aanbod (zowel variatie in kwaliteit als in aangeboden kledingstukken); als je veel bezoekers hebt, maar geen of weinig kopers, zijn je prijzen te hoog; vergelijk je prijzen met die van de concurrentie: kopers kiezen altijd voor de hoogste kwaliteit die ze zich kunnen veroorloven; als je aankoopt per tien stuks, krijg je korting; de leveranciers kunnen niet altijd alles leveren: hun voorraad wordt bijgevuld aan het begin van de maand en de concurrentie koopt ook bij hen in; de dilemma’s hebben een impact op de sociale, ecologische en ethische score van de speler: deze scores hebben op hun beurt een impact op de aantrekkingskracht van de winkel; de aantrekkingskracht die een winkel uitoefent op een potentiële bezoeker, verschilt van bezoeker tot bezoeker: er zijn bijvoorbeeld zogezegde “ecologische” bezoekers die een winkel met een ecologische score lager dan 60 nooit zouden binnenstappen.
Evaluatie van de tweede spelfase Deze evaluatie kan onmogelijk een globale score toekennen aan de keuzes van de speler. Hij krijgt echter wel zijn ecologische, sociale en ethische score te zien. De speler krijgt enkel een overzicht van zijn keuzes bij de dilemma’s en kan zijn balans en resultatenrekening inkijken. Aan de hand van deze gegevens, en dankzij zijn spelervaring, moet hij echter weten waar het fout is gegaan, of waar hij juist heeft gehandeld.
Starter! - Handleiding voor de leerkracht
4