KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN STATISTISCHE REEKSEN UITGAVE 2007
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70 – 1000 BRUSSEL
Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor alle inlichtingen zich wenden tot: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) Departement Ondersteuning – Research en Financiën Trierstraat 70 – 1000 BRUSSEL Website www.rkw.be of www.kindergeld.be Bijkomende exemplaren kunnen op aanvraag verkregen worden. De gegevens mogen enkel worden overgenomen met vermelding van de bron.
INHOUDSOPGAVE INLEIDING .................................................................................................................................................................... 2 1. AANGESLOTENEN................................................................................................................................... 2 2. RECHTHEBBENDEN OP KINDERBIJSLAG ....................................................................................... 4 2.1. Verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens de toegekende schaal ................................................. 5 2.2. Verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens het aantal kinderen..................................................... 6 3. RECHTGEVENDE KINDEREN .............................................................................................................. 7 3.1. Verdeling van de rechtgevende kinderen per schaal................................................................................... 8 3.2. Verdeling van de rechtgevende kinderen per leeftijdsgroep....................................................................... 9 3.3. Rechtgevenden jonger dan 21 met een aandoening .................................................................................. 10 4. GEBOORTES EN ADOPTIES ................................................................................................................ 11 5. UITGAVEN AAN BIJSLAG.................................................................................................................... 12 6. BESLUIT ................................................................................................................................................... 13
INLEIDING In artikel 24 van zijn bestuursovereenkomst 2006-2008 verbond de RKW zich ertoe in 2007 de statistische reeksen te publiceren betreffende de verschillende kinderbijslagstelsels. Met een precies beschrijving van de tendensen in de verschillende doelgroepen geven ze aan de verantwoordelijken voor het beheer van de stelsels een duidelijk beeld van de ontwikkelingen. In deze brochure vindt u de statistieken van de kinderbijslagregeling voor zelfstandigen. Ze zijn opgemaakt op basis van de cijfers meegedeeld door het RSVZ, die zijn opgenomen aan het einde van dit document. De vorige editie van deze reeksen dateert van 2004. Ze analyseerde de gegevens over de jaren 1991 tot 2002. Deze uitgave van 2007 zet die reeksen voort tot het jaar 2005, het laatste jaar waarvoor de cijfers van het RSVZ beschikbaar zijn. Het commentaar hierna wil hoofdzakelijk de belangrijkste evoluties ten opzichte van 2002 aangeven, en nagaan of deze evoluties al dan niet in het verlengde liggen van de tendensen vastgesteld in 2004. De resultaten worden ook vergeleken met de gegevens betreffende het stelsel van de werknemers, waarbij de gelijkenissen en/of verschillen tussen beide stelsels blijken.
1.
AANGESLOTENEN
In 2005 bedroeg het aantal zelfstandigen aangesloten bij een sociaal verzekeringsfonds 868.656. In vergelijking met 2002 was de stijging zeer groot, namelijk 72.462 eenheden, of 9,10%. Ze deed zich voornamelijk voor in 2003 (62.702 bijkomende aangeslotenen), grotendeels als gevolg van de invoering op 1 januari van dat jaar van het statuut van helpende echtgenoot van de zelfstandige. Voor het jaar 2005 alleen bedroeg de aangroei nog 8.001 aangeslotenen (+0,92%) maar deze keer betreft die vrijwel enkel zelfstandigen die hun activiteit als bijberoep uitoefenen. Sinds 1991 zette de globale opwaartse tendens, vastgesteld tot in 2002, zich dus voort tot in 2005. Volgens de groep waartoe de zelfstandigen behoren (activiteit uitgeoefend als hoofdberoep, activiteit uitgeoefend als bijberoep of activiteit uitgeoefend na de wettelijke pensioenleeftijd) zijn de resultaten als volgt:
Tabel I: Aangeslotenen volgens het type van activiteit van 2002 tot 2005
2002 2003 2004 2005 2002-2005
Activiteit uitgeoefend als hoofdberoep Abs. % 580.218 72,87 641.427 74,68 636.713 73,98 636.899 73,32 +56.681 +9,77
Activiteit uitgeoefend als bijberoep Abs. % 154.204 19,37 158.333 18,43 163.869 19,04 170.791 19,66 +16.587 +10,76
Activiteit uitgeoefend na de wettelijke pensioenleeftijd Abs. % 61.772 7,76 59.135 6,89 60.069 6,98 60.966 7,02 -806 -1,3
Totaal Abs. 796.194 858.895 860.651 868.656 +72.462
% 100 100 100 100 +9,1
Ook al had de invoering van het statuut van helpende echtgenoot een weerslag op de eerste hierboven vermelde groep, toch stelt men vast dat de grootste stijging van 2002 tot 2005 zich voordeed in de groep van de zelfstandigen in bijberoep (+10,76%) terwijl de groep van de personen die een zelfstandige activiteit uitoefenden na de wettelijke pensioenleeftijd daalde (-1,30%). Als het effect van de invoering van het statuut van helpende echtgenoot buiten beschouwing wordt gelaten, worden dus de tendensen vastgesteld in 2004 in verband met de eerste twee groepen bevestigd na 2002. Van 1991 tot 2005 steeg het aantal aangeslotenen die hun activiteit als hoofdberoep uitoefenen met 13,59% (tegen meer dan 2/3 van deze stijging tussen 2003 en 2005 wegens de helpende echtgenoten), en dat van de aangeslotenen die hun activiteit als bijberoep uitoefenen met 84,61%. Het aandeel van de eerste groep daalt van 78,28% in 1991 naar 73,32% in 2005, dat van de tweede groep stijgt van 12,92% naar 19,66% tussen deze twee data. De groep van aangeslotenen die hun activiteit uitoefenen na de wettelijke pensioenleeftijd vertegenwoordigde 8,54% van het totale aantal aangeslotenen in 1991 en 7,02% in 2005.
2.
RECHTHEBBENDEN OP KINDERBIJSLAG
De sinds 1991 vastgestelde tegengestelde ontwikkeling van de gegevens over de aangeslotenen en die over de rechthebbenden op kinderbijslag in het stelsel van de zelfstandigen, die onderstreept werd in de statistische reeksen 2004, heeft zich voortgezet. Sinds 2002 is het aantal rechthebbende gezinnen in het stelsel van de zelfstandigen blijven teruglopen: de daling bedroeg 4.241 gezinnen (-3,65%), wat het totale aantal brengt op 112.024 gezinnen in 2005 (tegen 150.144 gezinnen in 1991). Een stijging van 878 gezinnen (+0,79%) valt echter te noteren voor het jaar 2005, de enige stijging geregistreerd sinds 1991. Over de periode van 15 jaar bedraagt de daling echter 25,39%. Ter vergelijking, het aantal rechthebbenden in het stelsel van de werknemers steeg tussen 2002 en 2005 met 2,24%, van 1.025.939 naar 1.048.915. De twee verklaringen die in 2004 werden gegeven voor de uiteenlopende ontwikkelingen bij de rechthebbenden en de aangeslotenen blijven ook geldig voor dit verslag: ten eerste het feit dat de aangroei van het aantal aangeslotenen hoofdzakelijk zelfstandigen in bijberoep betreft (zie hiervoor), die recht op kinderbijslag kunnen verkrijgen in de werknemersregeling als ze minstens halftijds werknemer zijn, en ten tweede het gestaag stijgende aantal echtgenotes van zelfstandigen die rechthebbende op kinderbijslag worden in de werknemersregeling. Die tendens is voortgezet: hun aantal steeg van 70.114 in 2001 naar 74.283 in 2005, een toename met 5,95%. De gecumuleerde stijging van 1991 tot 2005 is 29,30% 1 . Daarnaast moet ook gezegd worden dat de sterke stijging van het aantal zelfstandigen in hoofdberoep die zich in 2003 voordeed als gevolg van het statuut van helpende echtgenoot; logischerwijs geen enkele weerslag had op het aantal rechthebbenden op kinderbijslag. In een gezin is namelijk maar een van beide echtgenoten rechthebbende voor hun kinderen.
1
Deze gegevens over de echtgenotes van zelfstandigen die rechthebbende zijn in de werknemersregeling staan niet in bijgaande tabellen. Ze komen uit de statistiek van de rechthebbenden in de werknemersregeling, waarvan de resultaten meegedeeld zijn in doc. BC 10855 van 7 november 2006.
2.1. Verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens de toegekende schaal
Tabel II geeft de evolutie van 2002 tot 2005 van de verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens de schaal van de kinderbijslag die ze ontvangen:
Tabel II: Rechthebbende gezinnen volgens de schaal van 2002 tot 2005 2002 2003 2004 2005 2002-2005
Gewone schaal Abs. % 106.582 91,67 103.875 91,57 101.845 91,63 102.922 91,88 -3.660 -3,43
Schaal wezen Abs. % 8.239 7,09 8.138 7,17 7.928 7,13 7.786 6,95 -453 -5,50
Schaal invaliden Abs. % 1.444 1,24 1.431 1,26 1.373 1,24 1.316 1,17 -128 -8,86
Totaal Abs. 116.265 113.444 111.146 112.024 -4.241
% 100 100 100 100 -3,65
Hoewel in de periode van 1991 tot 2002 de zwakste daling werd vastgesteld bij de gezinnen die de “wezenschaal” kregen, is de lichtste daling (-3,43%) in de laatste drie jaar vastgesteld bij hen die de gewone schaal ontvangen. Het aandeel van deze groep gezinnen wint ook nog in omvang en telt 91,88% van alle rechthebbende gezinnen in 2005. Het aantal gezinnen dat de “schaal van invaliden” krijgt blijft daarentegen dalen (-8,86%), en hun aandeel in het totale aantal gezinnen daalt naar 1,17% in 2005. De dalingen vastgesteld sinds 1991 bedragen 41,09% voor de gezinnen van invalide werknemers, 25,29% voor die met de gewone schaal en 23,30% voor die met de “wezenschaal”. In absolute cijfers betekent dit echter dat tussen 1991 en 2005, op een daling van 38.120 gezinnen, er 34.837 de gewone schaal ontvingen, 2.365 de wezenschaal en slechts 918 de schaal van invaliden. Vanuit het standpunt van de verdeling van de gezinnen volgens de toegekende schaal, kan opgemerkt worden dat het verschil tussen het stelsel van de zelfstandigen en dat van de werknemers groter werd sinds 1991: het aandeel van de gezinnen die de gewone schaal ontvingen steeg van 91,75% van het totale aantal gezinnen naar 91,88% in 2005 in het eerstgenoemde stelsel, terwijl het aandeel van diezelfde gezinnen in het tweede stelsel daalde van 85,13% naar 81,41%.
2.2. Verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens het aantal kinderen
Tabel III geeft de evolutie van 2002 tot 2005 van de verdeling van de rechthebbende gezinnen volgens het aantal kinderen dat ze tellen:
Tabel III: Verdeling van de rechthebbende gezinnen per aantal kinderen van 2002 tot 2005 2002 2003 2004 2005 2002-2005
1 kind Abs. 46.218 45.095 44.257 46.594 376
% 39,75 39,75 39,82 41,59 0,81
2 kinderen Abs. % 44.770 38,51 43.950 38,74 43.078 38,76 42.303 37,76 -2.467 -5,51
3 kinderen Abs. % 18.605 16,00 17.955 15,83 17.612 15,85 16.945 15,13 -1.660 -8,92
4 kinderen 5 kinderen en+ Abs. % Abs. % 5.112 4,40 1.560 1,34 4.950 4,36 1.494 1,32 4.743 4,27 1.456 1,31 4.767 4,26 1.415 1,26 -345 -6,75 -145 -9,29
Totaal Abs. % 116.265 100 113.444 100 111.146 100 112.024 100 -4.241 -3,65
In afnemende orde betreffen de grootste dalingen die voor de periode van 2002 tot 2005 geregistreerd zijn de gezinnen met 5 kinderen en meer (-9,29%), de gezinnen met 3 kinderen (-8,92%), de gezinnen met 4 kinderen (-6,75%) en de gezinnen met 2 kinderen (-5,51%). De gezinnen met 1 kind zijn de enige die een stijging kennen (+0,81%). De laatstgenoemden blijven het sterkst vertegenwoordigd in het totale aantal rechthebbende gezinnen, 41,59% in 2005, en met een afwijking ten opzichte van de vertegenwoordiging van de gezinnen met 2 kinderen die groter wordt. Op te merken valt dat, als men de gezinnen met 5 kinderen en meer buiten beschouwing laat, bij wie men de sterkste daling zag (-28,93%), deze resultaten maar weinig in het verlengde liggen van wat was vastgesteld van 1991 tot 2002. Na de gezinnen met 5 of meer kinderen waren het namelijk de gezinnen met 1 kind die de sterkste daling kenden (-28,24%), dus in een vrijwel identieke proportie als de eerste groep. De andere drie groepen kenden alle dalingen rond de 17 of 18%. Van 1991 tot 2005 zijn het, nog altijd afgezien van de gezinnen met 5 kinderen en meer (-35,54%), globaal gezien de gezinnen met 1 kind waarvan het aantal het meest terugviel (-27,66%), gevolgd door de gezinnen met 3 kinderen (-24,48%), de gezinnen met 4 kinderen (-23,69%) en de gezinnen met 2 kinderen (-22,89%). In verband met de recente stijging van de gezinnen met 1 kind moet vastgesteld worden dat die zich enkel voordeed in het jaar 2005 (+5,28%) en enkel bij de gezinnen die de gewone schaal ontvangen (+6,52%). Tabel IV hierna vergelijkt voor het jaar 2005 de verdeling van de gezinnen volgens het aantal kinderen in het stelsel van de zelfstandigen met dezelfde verdeling in het stelsel van de werknemers:
Tabel IV:
1 kind 2 kinderen 3 kinderen en+ Totaal
Aantal gezinnen volgens het aantal kinderen – vergelijking tussen het stelsel van de zelfstandigen en dat van de werknemers – Jaar 2005 Zelfstandigen Abs. % 46.594 41,59 42.303 37,76 23.127 20,64 112.024 100
Werknemers Abs. 509.686 392.318 172.714 1.074.718
% 47,43 36,50 16,07 100
In 2005 blijven de grote gezinnen het best vertegenwoordigd in het stelsel van de zelfstandigen: de gezinnen met 1 kind en die met 3 kinderen en meer hebben er respectievelijk een lager en een hoger aandeel dan in het stelsel van de werknemers, en de gezinnen met 2 kinderen zijn eerder gelijk vertegenwoordigd in beide stelsels. In vergelijking met 1991 is de daling van het aandeel van de gezinnen met 1 kind groter bij de zelfstandigen (-1,31%) dan bij de werknemers (-0,87%). Men noteert echter een grotere stijging van het aandeel van de gezinnen met 2 kinderen bij de zelfstandigen (+1,22%) dan bij de werknemers (+0,80%).
3.
RECHTGEVENDE KINDEREN
Vergeleken met de daling van het aantal rechthebbende gezinnen (-3,65%) is de inkrimping van het globale aantal rechtgevende kinderen in het stelsel van de zelfstandigen van 2002 tot 2005 nog duidelijker (-5,32%), wat een verandering is ten opzichte van de tendens die vroeger werd opgemerkt voor de hele periode van 1991 tot 2002 (-20,76% voor de kinderen tegen -22,56% voor de gezinnen). Zelfs in 2005, toen een stijging van het aantal gezinnen werd vastgesteld (zie hiervoor p. 3), bleef het aantal rechtgevende kinderen teruglopen, maar veel langzamer (-0,63%) dan in de vorige jaren. Deze tendens wordt weerspiegeld in het gemiddeld aantal kinderen per gezin, dat daalde van 1,90 kinderen in 2002 naar 1,87 kinderen in 2005, terwijl dit aantal stabiel was gebleven op 1,90 kinderen sinds 1996 en het constant steeg van 1991 (1,86 kinderen) tot 1996. In totaal is voor de hele periode van 1991 tot 2005 de daling van het aantal rechtgevende kinderen iets minder (-24,97%) dan die van het aantal rechthebbende gezinnen (-25,39%).
3.1. Verdeling van de rechtgevende kinderen per schaal
Tabel V geeft de evolutie van 2002 tot 2005 van de verdeling van de rechtgevende kinderen volgens de toegekende schaal, evenals van het gemiddeld aantal kinderen per gezin: Tabel V: Rechtgevende kinderen volgens de schaal en het gemiddeld aantal kinderen per gezin van 2002 tot 2005
2002 2003 2004 2005 2002-2005
Gewone schaal Abs. % Gem. aant. 207.911 94,09 1,95 202.277 93,98 1,95 198.026 94,05 1,94 197.040 94,17 1,91 -10.871 -5,23 -0,04
Schaal wezen % Gem. aant. 10.822 4,90 1,31 10.704 4,97 1,32 10.394 4,94 1,31 10.120 4,84 1,30 -702 -6,49 -0,01 Abs.
Schaal invaliden Abs. % Gem. aant. 2.229 1,01 1,54 2.256 1,05 1,58 2.118 1,01 1,54 2.054 0,98 1,56 -175 -7,85 +0,02
Abs. 220.962 215.237 210.538 209.214 -11.748
Totaal % 100 100 100 100 -5,32
Gem. aant. 1,90 1,90 1,89 1,87 -0,03
Net zoals bij de rechthebbende gezinnen, zijn het de rechtgevende kinderen van de gewone schaal die de lichtste daling kennen (-5,23%), en de rechtgevende kinderen van de schaal van de invaliden de hoogste (-7,85%). Van 1991 tot 2002 was dit al zo voor de laatstgenoemden, terwijl de zwakste daling de rechtgevende kinderen van de wezenschaal betrof. Bijgevolg steeg het aandeel van de rechtgevende kinderen van de gewone schaal tot 94,18% van het totale aantal rechtgevenden in 2005, waarbij het aandeel van de twee andere groepen van rechtgevende kinderen volgens de schaal terugliep, namelijk aandelen in 2005 van 4,84% voor de schaal van de wezen en 0,98% voor de schaal van de invaliden. In vergelijking met 1991 blijft het aandeel van de gewone schaal in 2005 echter ongeveer gelijk (+0,04%), dat van de wezenschaal boekt de grootste vooruitgang (+0,17%) en dat van de schaal van de invaliden daalt in proportie met de toename van de twee andere (-0,21%). Wat betreft het gemiddeld aantal kinderen per gezin is de daling van 2002 tot 2005 groter voor de rechtgevende kinderen van de gewone schaal (1,91 kinderen in 2005, tegen 1,94 in 2002), dan voor de rechtgevende kinderen van de wezenschaal (1,30 kinderen tegen 1,31) en er is een stijging voor de rechtgevende kinderen van de schaal van invaliden (1,56 kinderen tegen 1,54). In vergelijking met 1991 blijft het gemiddeld aantal kinderen in 2005 ongewijzigd op 1,91 voor de rechtgevende kinderen van de gewone schaal en stijgt het voor de rechtgevende kinderen van de wezenschaal (1,30 kinderen tegen 1,28 in 1991), en vooral voor de rechtgevende kinderen van de schaal van invaliden (1,56 kinderen tegen 1,48 in 1991).
In 2005 was het gemiddeld aantal kinderen per gezin (1,87 kinderen) merkelijk hoger dan dat in het stelsel van de werknemers (1,79 kinderen). De stijging opgetekend over de hele periode van 1991 tot 2005 is echter lager (1,86 kinderen in 1991) dan die bij de werknemers (1,76 kinderen in 1991). In de loop van de laatste drie jaar is de daling ook groter bij de zelfstandigen (1,90 kinderen in 2002 tegen 1,87 in 2005) dan bij de werknemers (1,80 kinderen in 2002 tegen 1,79 in 2005).
3.2.
Verdeling van de rechtgevende kinderen per leeftijdsgroep
Tabel VI geeft de evolutie van 2002 tot 2005 van de verdeling van de rechtgevende kinderen volgens de leeftijdsgroep: Tabel VI: Rechtgevende kinderen per leeftijdsgroep van 2002 tot 2005 2002 2003 2004 2005 2002-2005
0 tot 6 jaar Abs. % 39.981 18,09 38.181 17,74 37.177 17,66 36.783 17,58 -3.198 -8,00
6 tot 12 jaar Abs. % 60.929 27,57 58.482 27,17 56.125 26,66 55.103 26,34 -5.826 -9,56
12 tot 18 jaar Abs. % 68.477 30,99 68.150 31,66 67.802 32,20 67.783 32,40 -694 -1,01
18 tot 25 jaar Abs. % 46.401 21,00 45.392 21,09 44.505 21,14 44.750 21,39 -1.651 -3,56
> 25 jaar Abs. % 5.174 2,34 5.032 2,34 4.929 2,34 4.795 2,29 -379 -7,33
Totaal Abs. % 220.962 100 215.237 100 210.538 100 209.214 100 -11.748 -5,32
Van 2002 tot 2005 deden de sterkste dalingen van het aantal rechtgevende kinderen zich voor bij de leeftijdsgroepen van 6 tot 12 jaar (-9,56%) en van 0 tot 6 jaar (-8,00%), evenals bij de groep van gehandicapte rechtgevenden ouder dan 25 (-7,33%). In vergelijking is de daling veel minder uitgesproken bij de leeftijdsgroep van 18 tot 25 jaar (-3,56%) en vooral bij de groep van 12 tot 18 jaar (-1,01%). Van 1997 2 tot 2002 was de daling bij deze twee groepen al het laagst (respectievelijk -14,03% en -11,60%), maar die voor de groep kinderen van 6 tot 12 jaar was niet veel hoger (-15,21%). De groep kinderen jonger dan 6 liep sterker terug (-24,96%). In totaal zijn het voor de hele periode van 1997 tot 2005 diezelfde kinderen jonger dan 6 van wie het aantal het meest daalt (-30,97%), gevolgd door die van 6 tot 12 jaar (-23,32%), die van 18 tot 25 jaar (-17,09%) en die van 12 tot 18 jaar (-12,49%). Bijgevolg ging het aandeel van de kinderen jonger dan 6 in het totale aantal rechtgevenden van 20,29% in 1997 naar 17,58% in 2005, dat van de kinderen van 6 tot 12 jaar van 27,36% naar 26,34%, dat van de kinderen van 12 tot 18 jaar van 29,49% naar 32,40% en dat van de jongeren van 18 tot 25 jaar van 20,55% naar 21,39%. 2
Vóór 1997 waren de leeftijdsgroepen 0 tot 6 jaar, 6 tot 12 jaar, 12 tot 16 jaar en 16 tot 25 jaar. De statistieken van de rechtgevende kinderen per leeftijdsgroep beginnen dus vanaf 1997.
In 2005 vertegenwoordigden de studenten 98,35% van de groep van 18-25 jaar. Ze maakten 21,04% van het totale aantal rechtgevenden in het stelsel van de zelfstandigen uit, tegen slechts 12,24% in dat van de werknemers. Zoals kan afgeleid worden uit de al geciteerde cijfers voor de evoluties van 1997 tot 2005, neemt het aandeel van de studenten nog toe. Op basis van de kinderbijslagschaal die de kinderen krijgen blijft de verdeling per leeftijdsgroep zeer karakteristieke profielen vertonen: veel jongere kinderen dan het gemiddelde voor de gewone schaal en oudere dan gemiddeld voor de schaal van de wezen en van de invaliden. Over het geheel genomen evolueren de leeftijdsprofielen van 1997 tot 2005 volgens de schaal lichtjes naar elkaar toe, ook al blijven ze behoorlijk uiteenliggen. De 18 tot 25-jarigen maken 24,13 % uit van de wezen in 2005 tegen 25,20 % in 1997. De 12 tot 18jarigen maken 35,64 % uit van rechtgevende kinderen met de schaal voor invaliden in 2005 tegen 37,41 % in 1997. Het aandeel van de gehandicapte rechtgevenden ouder dan 25 jaar is zeer hoog bij de wezen 3 en ook vrij hoog bij de kinderen van een invalide rechthebbende4 . Dit aandeel vertoont ook een lichte daling. Vergeleken met het stelsel van de werknemers zijn de rechtgevende kinderen van het stelsel van de zelfstandigen proportioneel talrijker in de hogere leeftijdsgroepen (53,79% zijn in 2005 tussen 12 en 25 jaar, tegen 42,92% bij de werknemers, en 21,39% zijn tussen 18 en 25 jaar tegen 14,44% bij de werknemers). In vergelijking met 1997 nam dit verschil toe: de kinderen tussen 12 en 25 jaar namen met 3,75% toe bij de zelfstandigen tegen 1,48% bij de werknemers, en binnen die groep groeide het bestand van de 18 tot 25-jarigen aan met 0,84% bij de zelfstandigen, terwijl ze met 0,36% terugvielen bij de werknemers. Het aandeel van de gehandicapte rechtgevenden ouder dan 25 is ook hoger in het stelsel van de zelfstandigen (2,29% in 2005 tegen 0,97% bij de werknemers), en sinds 1991 is de daling van hun aandeel er kleiner (-0,02% tegen -0,19% bij de werknemers).
3.3. Rechtgevenden jonger dan 21 met een aandoening
In 2005 telde het stelsel van de zelfstandigen 1.909 rechtgevende kinderen jonger dan 21 met een aandoening, of 0,93% van het totale aantal rechtgevende kinderen van 0 tot 25 jaar. Van deze kinderen kregen er 1.858 in die hoedanigheid een toeslag bij de kinderbijslag. 3 4
38,94 % in 2005 tegen 39,72 % in 1997 4,87 % in 2005 tegen 6,19 % in 1997
Van 2002 tot 2005 was de evolutie van deze rechtgevende kinderen zoals weergegeven in tabel VII: Tabel VII: Rechtgevenden jonger dan 21 met een aandoening van 2002 tot 2005 Zonder toeslag
2002 2003 2004 2005 2002-2005
Met toeslag
17 16 53 51 +34
1.715 1.698 1.741 1.858 +143
Totaal
1.732 1.714 1.794 1.909 +177
Evolutie in %
In % vd. rechtgevenden van 0 tot 25 jaar 0,80 -1,04 0,82 4,67 0,96 6,41 0,93 +10,22
Het effect van de inwerkingtreding op 1 januari 2003 van het nieuwe systeem voor de toekenning van de toeslag 5 voor hen, wordt merkbaar vanaf 2004. Van 2002 tot 2005 werd een stijging van 10,22% genoteerd, terwijl het aantal van deze rechtgevenden vroeger daalde (-27,26% van 1991 tot 2002). Voor de hele periode van 1991 tot 2005 blijft de daling vrij sterk (-19,82%), maar in vergelijking met het totale aantal rechtgevenden van het stelsel van 0 tot 25 jaar is het een stijging (van 0,88% in 1991 tot 0,93% in 2005), gezien de aanzienlijke afname van de globale effectieven die in dezelfde tijd werd opgetekend. Het aandeel van de rechtgevenden met een aandoening ligt hoger bij de wezen (1,10% in 2005) en vooral bij de kinderen van invaliden (2,15% in 2005). Bij deze twee groepen daalt dit aandeel echter ten opzichte van de resultaten van 1991 (respectievelijk met 1,23% en 2,66%), hoewel de tendens omgekeerd is sinds 2003 wegens de toepassing van het nieuwe systeem. Het aantal rechtgevende kinderen met een aandoening is proportioneel kleiner in het stelsel van de zelfstandigen (1,02% van het totale aantal rechtgevenden van 0 tot 21 jaar in 2005 tegen 1,63% bij de werknemers). In vergelijking met het jaar 1997 is de stijging van dit aandeel er kleiner (+0,17% tegen +0,41% bij de werknemers).
4.
GEBOORTES EN ADOPTIES
Van 2003 tot 2005 bedroeg het aantal geboortes in het stelsel van de zelfstandigen per jaar gemiddeld 5.775, terwijl dit 7.397 was voor de periode van 1991 tot 2002. Ten opzichte van het aantal rechthebbende gezinnen ligt het aantal geboortes in 2005 echter hoger (5,12 geboortes per 5
Ce nouveau système d'octroi d'un supplément pour enfant atteint d'une affection est similaire à celui du régime des salariés.
100 gezinnen) dan in 2002 (4,91 geboortes), maar lager dan hetzelfde aantal voor 1991 (6,21 geboortes). Van 1991 tot 2002 bedroeg de gecumuleerde daling van het aantal geboortes 1,31 geboortes per 100 rechthebbende gezinnen, en van 2003 tot 2005 was de gecumuleerde toename 0,21 geboortes. In totaal voor de hele periode van 1991 tot 2005 bedroeg de gecumuleerde daling 1,10 geboortes per 100 gezinnen. De toename van de aantal geboortes sinds 2002 gaat maar op voor de eerste geboortes (+3,98%), want het aantal tweede en volgende geboortes daalt (-2,31%). Voor de hele periode van 1991 tot 2005 is de daling duidelijk meer uitgesproken voor de tweede en volgende geboortes (-45,98%) dan voor de eerste (-26,78%). Het aandeel van de eerste geboortes in het totale aantal geboortes steeg van 38,67% in 1991 naar 44,54% in 2002 en naar 46,08% in 2005. Vergeleken met het stelsel van de werknemers is het aantal geboortes proportioneel lager in het stelsel van de zelfstandigen (5,12 geboortes voor 100 gezinnen in 2005 tegen 8,75 geboortes bij de werknemers), en ten opzichte van 1991 is de daling van dit aandeel er iets sterker (-1,10% tegen -1,05% bij de werknemers). Het aantal adopties geregistreerd voor de laatste drie jaar (van 2003 tot 2005) is het laagste aantal van alle sinds ze als dusdanig geteld worden, dus sinds 1995: 54 adopties in 2003, 50 in 2004 en 50 in 2005. Er waren 79 adopties in 1995, een stijging tot 98 adopties in 1998, en dan bijna elk jaar een daling. In vergelijking met het stelsel van de werknemers is het aantal adopties in 2005 iets lager dan bij de zelfstandigen (4,46 adopties per 10.000 gezinnen tegen 4,92 bij de werknemers), terwijl dit sinds 1995 en tot in 2005 elk jaar hoger lag.
5.
UITGAVEN AAN BIJSLAG
De totale uitgaven aan bijslag (met inbegrip van het kraamgeld en de adoptiepremie) bedroeg in het stelsel van de zelfstandigen 328,5 miljoen EUR voor 2005. Ten opzichte van 2002 is dit bedrag gedaald met 1,1%. Voor de hele periode van 1991 tot 2005 stegen de totale uitgaven van het stelsel met 6,3% 6 . Ter vergelijking, dezelfde uitgaven aan bijslag in het stelsel van de werknemers stegen met 32,07% in de loop van dezelfde periode. Een dergelijke afwijking moet in verband gebracht 6
Het indexcijfer van de consumptieprijzen steeg met 29,36 % tussen 1991 en 2005.
worden met de evoluties en de respectieve samenstelling van de bestanden van de twee stelsels en de verschillen in de toegekende bedragen aan bijslag. De gemiddelde jaarlijkse uitgave voor 1 kind in het stelsel van de zelfstandigen is 1.546,87 EUR voor het jaar 2005, of een stijging met 65,30 EUR ten opzichte van 2002 (+4,41%) en met 459,10 EUR ten opzichte van 1991 (+42,21%). In het verslag van 2004 werd opgemerkt dat de gemiddelde uitgave per kind van het stelsel van de zelfstandigen en diezelfde uitgave in het stelsel van de werknemers in de loop van de periode van 1991 tot 2002 naar elkaar toe geëvolueerd waren, met een verhouding (ratio) tussen deze twee die steeg van 75,69% naar 85,82% tussen deze twee data. Tussen 2002 en 2005 daalde deze ratio lichtjes, en kwam op het einde van de periode op 85,55%. Het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse uitgave in de twee stelsels was toen 261,21 EUR, tegen 244,70 EUR in 2002 en 341,34 EUR in 1991. Ter herinnering, deze duidelijk lagere gemiddelde uitgave per kind bij de zelfstandigen is voornamelijk het gevolg van twee verschillen in de schaal: een lager bedrag voor het kind van eerste rang dat recht heeft op de gewone kinderbijslag en het ontbreken van een leeftijdstoeslag voor het enige kind of het jongste kind. Vanaf 2007 zal de verhoging van de schaal toegekend aan kinderen van eerste rang op basis van het koninklijk besluit van 23 maart 2007, leiden tot een gevoelige vermindering van dit verschil qua gemiddelde uitgave tussen beide stelsels.
6.
BESLUIT
In het verlengde van de tendens sinds 1991 die al was vastgesteld in het verslag van 2004, steeg het aantal aangeslotenen in de regeling met 9,10% sinds 2002. Dit is het gevolg van de erkenning in 2003 van het statuut van zelfstandige voor helpende echtgenoten, en van het steeds talrijker worden van de zelfstandigen die hun activiteit als bijberoep uitoefenen. Net zoals vroeger kenden echter de rechthebbende gezinnen en de rechtgevende kinderen in het kinderbijslagstelsel van de zelfstandigen in de loop van de laatste drie jaar (2003 tot 2005) vrij aanzienlijke dalingen van hun bestanden, respectievelijk met 3,65% en 5,32%. Gecumuleerd met de dalingen geteld sinds 1991, bedragen de totale verminderingen van de bestanden over 15 jaar 25,39% voor de gezinnen (-38.120 eenheden) en 24,97% voor de kinderen (-69.635 eenheden).
De stijging van het aantal aangeslotenen had inderdaad maar weinig weerslag, want als er al een zelfstandige in hoofdberoep in het gezin is die het recht op kinderbijslag opent, dan leidt het verkrijgen van hetzelfde statuut door de helpende echtgenoot in principe niet tot een bijkomende rechthebbende. Bovendien kunnen zelfstandigen in bijberoep recht op kinderbijslag openen in het stelsel van de werknemers als ze ten minste halftijds een activiteit als werknemer uitvoeren. Afgezien van de zeer beperkte weerslag van het aantal aangeslotenen is de vermindering van het aantal rechthebbenden nog steeds voor een groot deel te verklaren door het stijgende aantal echtgenotes van zelfstandigen die rechthebbende worden in de regeling voor werknemers (+ 5,95 % van 2001 tot 2005). Sinds 1991 beloopt de gecumuleerde aangroei van die transferts 29,30 %. Wat betreft de schaal die de gezinnen ontvangen, kan een groeiende kloof vastgesteld worden tussen de zelfstandigenregeling en de werknemersregeling: vergeleken bij 1991 en bij 2002 is het aandeel van de gewone schaal licht gegroeid in de eerstgenoemde regeling, respectievelijk van 91,75 % en 91,67 % naar 91,88 % van het totale aantal gezinnen in 2005, terwijl datzelfde aandeel een terugloop kende van 85,13 % in 1991 naar 82,65 % in 2002 en naar 81,41 % in 2005 in de andere regeling. Wat de gezinsgrootte betreft: de gezinnen met 1 kind blijven duidelijk minder vertegenwoordigd in de zelfstandigenregeling met 41,59 % van het totaal tegen 47,43 % in de werknemersregeling. De aandelen van de gezinnen met 2 kinderen in beide regelingen liggen dichter bij elkaar (37,76 % en 36,50 %), terwijl de gezinnen met 3 of meer kinderen meer dan een vijfde uitmaken van het totale aantal gezinnen bij de zelfstandigen (20,64% tegen 16,07 % bij de werknemers). Ten opzichte van 1991 is het gemiddelde kindertal per rechthebbend gezin licht gestegen in de regeling voor zelfstandigen, van 1,86 naar 1,87 kinderen in 2005, wat een geringere stijging is dan bij de werknemers (van 1,76 naar 1,79 kinderen in dezelfde periode). Dit aantal daalde echter in de laatste drie jaar, en wel sterker bij de zelfstandigen (van 1,90 in 2002 naar 1,87 in 2005 tegenover een daling van 1,80 naar 1,79 bij de werknemers in dezelfde periode). In de zelfstandigenregeling is het aandeel van de rechtgevende kinderen van de hoogste leeftijdsgroepen duidelijk hoger dan in de werknemersregeling: 53,79 % ervan zijn tussen 12 en 25 jaar in 2005 (tegen 42,92 % bij de werknemers) en 21,39 % zijn tussen 18 en 25 jaar (tegen 14,44 %
bij de werknemers). Vergeleken bij 1997 en bij 2002 vertoonde dat verschil een stijgende tendens. Van 1997 tot 2005 is bijvoorbeeld het aandeel van de jongeren van 18 tot 25 jaar gegroeid met 0,84 % bij de zelfstandigen, terwijl het met 0,37 % daalde bij de werknemers. Het aantal kinderen jonger dan 21 jaar met een aandoening is daarentegen minder hoog bij de zelfstandigen (1,02 % van het totaal van de 0 tot 21-jarigen tegen 1,63 % bij de werknemers). Vergeleken bij 1991 en vooral bij 2002 met de invoering van het nieuwe systeem voor de kinderbijslagtoeslag voor die kinderen, is hun aandeel er in mindere mate gegroeid dan in de werknemersregeling (+ 0,14 % tegen + 0,25 %). Het aantal geboortes is naar verhouding lager bij de zelfstandigen (5,12 geboortes per 100 gezinnen in 2005 tegen 8,75 bij de werknemers) en de daling van dit aantal ten opzichte van 1991 is er iets duidelijker (- 1,10 % tegen - 1,05 % bij de werknemers). Maar in de laatste drie jaar was de groei van het aantal geboortes er iets groter (+ 0,21 % tegen + 0,18 % bij de werknemers). Het aantal adopties, dat altijd hoger was bij de zelfstandigen dan bij de werknemers van 1995 tot 2004, is in 2005 lager (4,46 adopties per 10.000 gezinnen in 2005 tegen 4,92 bij de werknemers). De gemiddelde jaarlijkse uitgave per kind ten slotte is in 2005 261,21 EUR lager in de zelfstandigenregeling dan in de werknemersregeling. Dat is met name te verklaren door de verschillende schalen in beide regelingen. In 2002 was dat verschil iets kleiner (244,70 EUR), terwijl het in 1991 veel groter was (341,34 EUR). Van een ratio van 75,69 % in 1991 is de gemiddelde uitgave bij de zelfstandigen ten opzichte van die bij de werknemers geëvolueerd naar 85,82 % in 2002 en naar 85,55 % in 2005.
BIJLAGEN
TABEL 1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE ZELFSTANDIGEN AANGESLOTEN BIJ SOCIALE VERZEKERINGSFONDSEN - 31 DECEMBER
JAREN
Zelfstandigen in hoofdberoep
1991
Bestand 560.702
1992
Index
Zelfstandigen die aanvullend werkzaam zijn
100,00
Bestand 92.515
566.596
101,05
1993
577.007
1994
Index
Zelfstandigen werkzaam na de pensioengerechtigde leeftijd
100,00
Bestand 61.183
98.290
106,24
102,91
110.834
584.088
104,17
1995
587.886
1996
Index
Andere aangeslotenen
100,00
Bestand 1.871
63.579
103,92
1.880
119,80
63.639
104,01
114.146
123,38
64.507
105,43
104,85
120.378
130,12
65.658
591.654
105,52
125.292
135,43
1997
590.857
105,38
129.702
1998
591.119
105,42
1999
588.244
2000
TOTAAL
100,00
Bestand 716.271
100,00
100,48
730.345
101,96
1.682
89,90
753.162
105,15
1.917
102,46
764.658
106,76
107,31
1.637
87,49
775.559
108,28
65.853
107,63
1.516
81,03
784.315
109,50
140,20
65.054
106,33
300
16,03
785.913
109,72
136.075
147,08
64.411
105,28
24
1,28
791.629
110,52
104,91
140.775
152,16
64.071
104,72
35
1,87
793.125
110,73
586.147
104,54
145.891
157,69
62.658
102,41
36
1,92
794.732
110,95
2001
581.411
103,69
150.631
162,82
61.382
100,33
7
0,37
793.431
110,77
2002
580.218
103,48
154.204
166,68
61.772
100,96
0
0,00
796.194
111,16
2003
641.427
114,40
158.333
171,14
59.135
96,65
1
0,05
858.896
119,91
2004
636.713
113,56
163.869
177,13
60.069
98,18
4
0,21
860.655
120,16
2005
636.899
113,59
170.791
184,61
60.966
99,65
0
0,00
868.656
121,27
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
Index
Index
TABEL 2.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTHEBBENDE GEZINNEN VOLGENS DE SCHAAL WELKE ZE ONTVANGEN - 31 DECEMBER
Gewone bijslag
Verhoogde wezenbijslag
Bijslag voor kinderen van invaliden
TOTAAL
JAREN Abs
%
ind
Abs
%
ind
Abs
%
ind
Abs
%
ind
1991
137.759
91,75
100,00
10.151
6,76
100,00
2.234
1,49
100,00
150.144
100
100,00
1992
135.612
91,80
98,44
9.945
6,73
97,97
2.171
1,47
97,18
147.728
100
98,39
1993
135.005
91,87
98,00
9.830
6,69
96,84
2.109
1,44
94,40
146.944
100
97,87
1994
134.741
91,96
97,81
9.690
6,61
95,46
2.093
1,43
93,69
146.524
100
97,59
1995
133.093
92,02
96,61
9.560
6,61
94,18
1.987
1,37
88,94
144.640
100
96,33
1996
130.827
92,04
94,97
9.364
6,59
92,25
1.949
1,37
87,24
142.140
100
94,67
1997
127.357
92,02
92,45
9.243
6,68
91,06
1.794
1,30
80,30
138.394
100
92,17
1998
123.535
92,01
89,67
9.026
6,72
88,92
1.701
1,27
76,14
134.262
100
89,42
1999
118.394
91,95
85,94
8.762
6,81
86,32
1.596
1,24
71,44
128.752
100
85,75
2000
113.696
91,88
82,53
8.564
6,92
84,37
1.491
1,20
66,74
123.751
100
82,42
2001
109.757
91,71
79,67
8.451
7,06
83,25
1.476
1,23
66,07
119.684
100
79,71
2002
106.582
91,67
77,37
8.239
7,09
81,16
1.444
1,24
64,64
116.265
100
77,44
2003
103.875
91,57
75,40
8.138
7,17
80,17
1.431
1,26
64,06
113.444
100
75,56
2004
101.845
91,63
73,93
7.928
7,13
78,10
1.373
1,24
61,46
111.146
100
74,03
2005
102.922
91,87
74,71
7.786
6,95
76,70
1.316
1,17
58,91
112.024
100
74,61
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 2.2.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTHEBBENDE GEZINNEN VOLGENS HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN ALLE CATEGORIEEN - 31 DECEMBER
RECHTHEBBENDEN MET 1 kind Index
2 kinderen Index
3 kinderen Index
4 kinderen Index
5 kinderen en + Index TOTAAL Index
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
64.406
62.865
61.914
60.955
59.404
57.966
55.971
100,00
97,61
96,13
94,64
92,23
90,00
54.858
54.204
54.138
54.247
54.088
100,00
98,81
98,69
98,89
98,60
22.438
22.282
22.434
22.774
100,00
99,30
99,98
101,50
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
53.854
51.330
49.127
47.622
46.218
45.095
44.257
46.594
86,90
83,62
79,70
76,28
73,94
71,76
70,02
68,72
72,34
53.228
52.285
51.001
49.244
47.666
46.116
44.770
43.950
43.078
42.303
97,03
95,31
92,97
89,77
86,89
84,06
81,61
80,12
78,53
77,11
22.662
22.340
21.883
21.431
20.582
19.668
19.047
18.605
17.955
17.612
16.945
101,00
99,56
97,53
95,51
91,73
87,65
84,89
82,92
80,02
78,49
75,52
6.247
6.209
6.291
6.406
6.358
6.416
6.269
6.061
5.804
5.599
5.275
5.112
4.950
4.743
4.767
100,00
99,39
100,70
102,55
101,78
102,71
100,35
97,02
92,91
89,63
84,44
81,83
79,24
75,92
76,31
1.456
1.415
2.195
2.168
2.167
2.142
2.128
2.190
1.986
1.915
1.792
1.691
1.624
1.560
1.494
100,00
98,77
98,72
97,59
96,95
99,77
90,48
87,24
81,64
77,04
73,99
71,07
68,06
150.144
147.728
146.944
146.524
144.640
142.140
138.394
134.262
128.752
123.751
119.684
116.265
113.444
111.146
112.024
100,00
98,39
97,87
97,59
96,33
94,67
92,17
89,42
85,75
82,42
79,71
77,44
75,56
74,03
74,61
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 2.2.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
VERDELING VAN DE RECHTHEBBENDE GEZINNEN VOLGENS HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN GEWONE BIJSLAG - 31 DECEMBER
RECHTHEBBENDEN MET 1 kind Index
2 kinderen Index
3 kinderen Index
4 kinderen Index
5 kinderen en + Index TOTAAL Index
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
54.839
53.495
52.716
51.893
50.570
49.390
47.602
100,00
97,55
96,13
94,63
92,22
90,06
86,80
52.866
52.236
52.178
52.343
52.190
51.330
100,00
98,81
98,70
99,01
98,72
97,09
21.829
21.718
21.872
22.177
22.068
100,00
99,49
100,20
101,59
101,09
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
45.732
43.455
41.523
40.112
38.927
37.951
37.276
39.708
83,39
79,24
75,72
73,15
70,98
69,20
67,97
72,41
50.431
49.180
47.504
45.939
44.408
43.063
42.224
41.390
40.677
95,39
93,03
89,86
86,90
84,00
81,46
79,87
78,29
76,94
21.724
21.302
20.864
20.048
19.147
18.540
18.104
17.445
17.165
16.540
99,52
97,59
95,58
91,84
87,71
84,93
82,94
79,92
78,63
75,77
6.092
6.052
6.130
6.249
6.200
6.260
6.108
5.910
5.658
5.462
5.135
4.987
4.813
4.606
4.630
100,00
99,34
100,62
102,58
101,77
102,76
100,26
97,01
92,88
89,66
84,29
81,86
79,01
75,61
76,00
2.133
2.111
2.109
2.079
2.065
2.123
1.914
1.849
1.729
1.625
1.562
1.501
1.442
1.408
1.367
100,00
98,97
98,87
97,47
96,81
99,53
89,73
86,69
81,06
76,18
73,23
70,37
67,60
66,01
64,09
137.759
135.612
135.005
134.741
133.093
130.827
127.357
123.535
118.394
113.696
109.757
106.582
103.875
101.845
102.922
100,00
98,44
98,00
97,81
96,61
94,97
92,45
89,67
85,94
82,53
79,67
77,37
75,40
73,93
74,71
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 2.2.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTHEBBENDE GEZINNEN VOLGENS HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN VERHOOGDE WEZENBIJSLAG - 31 DECEMBER
RECHTHEBBENDEN MET 1 kind Index
2 kinderen Index
3 kinderen Index
4 kinderen Index
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
8.041
7.877
7.744
7.615
7.502
7.285
7.179
7.012
6.821
6.653
6.545
6.349
6.242
6.100
6.046
100,00
97,96
96,31
94,70
93,30
90,60
89,28
87,20
84,83
82,74
81,40
78,96
77,63
75,86
75,19
1.530
1.515
1.522
1.491
1.476
1.476
1.459
1.434
1.388
1.375
1.373
1.379
1.380
1.346
1.298
100,00
99,02
99,48
97,45
96,47
96,47
95,36
93,73
90,72
89,87
89,74
90,13
90,20
87,97
84,84
444
418
419
437
431
453
453
441
416
407
402
386
389
354
324
100,00
94,14
94,37
98,42
97,07
102,03
102,03
99,32
93,69
91,67
90,54
86,94
87,61
79,73
72,97
104
104
113
109
116
109
109
102
104
97
100
98
103
107
98
100,00
100,00
108,65
104,81
111,54
104,81
104,81
98,08
100,00
93,27
96,15
94,23
99,04
102,88
94,23
32
31
32
38
35
41
43
37
33
32
31
27
24
21
20
100,00
96,88
100,00
118,75
109,38
128,13
134,38
115,63
103,13
100,00
96,88
84,38
75,00
65,63
62,50
TOTAAL
10.151
9.945
9.830
9.690
9.560
9.364
9.243
9.026
8.762
8.564
8.451
8.239
8.138
7.928
7.786
Index
100,00
97,97
96,84
95,46
94,18
92,25
91,06
88,92
86,32
84,37
83,25
81,16
80,17
78,10
76,70
5 kinderen en + Index
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 2.2.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTHEBBENDE GEZINNEN VOLGENS HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN BIJSLAG VOOR KINDEREN VAN INVALIDEN - 31 DECEMBER
RECHTHEBBENDEN MET 1 kind Index
2 kinderen Index
3 kinderen Index
4 kinderen Index
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1.526
1.493
1.454
1.447
1.332
1.291
1.190
1.110
1.054
951
965
942
902
881
840
100,00
97,84
95,28
94,82
87,29
84,60
77,98
72,74
69,07
62,32
63,24
61,73
59,11
57,73
55,05
462
453
438
413
422
422
395
387
352
352
335
328
346
342
328
100,00
98,05
94,81
89,39
91,34
91,34
85,50
83,77
76,19
76,19
72,51
71,00
74,89
74,03
71,00
165
146
143
160
163
163
128
126
118
114
105
115
121
93
81
100,00
88,48
86,67
96,97
98,79
98,79
77,58
76,36
71,52
69,09
63,64
69,70
73,33
56,36
49,09
51
53
48
48
42
47
52
49
42
40
40
27
34
30
39
100,00
103,92
94,12
94,12
82,35
92,16
101,96
96,08
82,35
78,43
78,43
52,94
66,67
58,82
76,47
30
26
26
25
28
26
29
29
30
34
31
32
28
27
28
100,00
86,67
86,67
83,33
93,33
86,67
96,67
96,67
100,00
113,33
103,33
106,67
93,33
90,00
93,33
TOTAAL
2.234
2.171
2.109
2.093
1.987
1.949
1.794
1.701
1.444
1.431
1.373
1.316
Index
100,00
97,18
94,40
93,69
88,94
87,24
80,30
76,14
64,64
64,06
61,46
58,91
5 kinderen en + Index
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
1596 71,44
1491 66,74
1476 66,07
TABEL 3.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VOLGENS DE SCHAAL WELKE ZE ONTVANGEN - 31 DECEMBER
Gewone bijslag
JAREN Abs.
Verhoogde wezenbijslag
%
Ind.
Abs.
%
Ind.
Bijslag voor kinderen van invaliden
TOTAAL
Abs.
%
Ind.
Abs.
%
Ind.
1991
262.514
94,14
100,00
13.019
4,67
100,00
3.316
1,19
100,00
278.849
100
100,00
1992
259.318
94,21
98,78
12.746
4,63
97,90
3.195
1,16
96,35
275.259
100
98,71
1993
259.187
94,26
98,73
12.669
4,61
97,31
3.102
1,13
93,55
274.958
100
98,60
1994
259.959
94,33
99,03
12.551
4,55
96,41
3.093
1,12
93,28
275.603
100
98,84
1995
257.730
94,36
98,18
12.406
4,54
95,29
2.992
1,10
90,23
273.128
100
97,95
1996
254.403
94,36
96,91
12.257
4,54
94,15
2.963
1,10
89,35
269.623
100
96,69
1997
247.760
94,33
94,38
12.145
4,62
93,29
2.745
1,05
82,78
262.650
100
94,19
1998
240.924
94,34
91,78
11.818
4,63
90,78
2.626
1,03
79,19
255.368
100
91,58
1999
231.127
94,33
88,04
11.442
4,67
87,89
2.455
1,00
74,03
245.024
100
87,87
2000
221.982
94,25
84,56
11.183
4,75
85,90
2.358
1,00
71,11
235.523
100
84,46
2001
214.034
94,13
81,53
11.057
4,86
84,93
2.306
1,01
69,54
227.397
100
81,55
2002
207.911
94,09
79,20
10.822
4,90
83,12
2.229
1,01
67,22
220.962
100
79,24
2003
202.277
93,98
77,05
10.704
4,97
82,22
2.256
1,05
68,03
215.237
100
77,19
2004
198.026
94,05
75,43
10.394
4,94
79,84
2.118
1,01
63,87
210.538
100
75,50
2005
197.040
94,17
75,06
10.120
4,84
77,73
2.054
0,98
61,94
209.214
100
75,03
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
GEMIDDELD AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN PER RECHTHEBBEND GEZIN VOLGENS DE ONTVANGEN SCHAAL PER GEZIN 31 DECEMBER
SCHALEN
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Gewone bijslag
1,91
1,91
1,92
1,93
1,94
1,94
1,95
1,95
1,95
1,95
1,95
1,95
1,95
1,94
1,91
Verhoogde wezenbijslag
1,28
1,28
1,29
1,30
1,30
1,31
1,31
1,31
1,31
1,31
1,31
1,31
1,32
1,31
1,30
Bijslag voor kinderen van invaliden
1,48
1,47
1,47
1,48
1,51
1,52
1,53
1,54
1,54
1,58
1,56
1,54
1,58
1,54
1,56
TOTALEN
1,86
1,86
1,87
1,88
1,89
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
1,90
1,89
1,87
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.3.1.
KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN RANG VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN - ALLE CATEGORIEEN - 31 DECEMBER
RANG DER KINDEREN
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Rang 1
150.144
147.728
146.912
146.494
144.609
142.108
138.359
134.262
128.704
123.705
119.625
116.204
113.378
111.065
112.024
Index
100,00
98,39
97,85
97,57
96,31
94,65
92,15
89,42
85,72
82,39
79,67
77,40
75,51
73,97
74,61
Rang 2 Index
85.738 100,00
84.863 98,98
85.043 99,19
85.584 99,82
85.249 99,43
84.186 98,19
82.439 96,15
80.408 93,78
77.441 90,32
74.644 87,06
72.081 84,07
70.090 81,75
68.368 79,74
66.916 78,05
65.430 76,31
Rang 3 Index
30.880 100,00
30.659 99,28
30.911 100,10
31.337 101,48
31.180 100,97
30.967 100,28
30.175 97,72
29.407 95,23
28.206 91,34
26.984 87,38
25.985 84,15
25.328 82,02
24.446 79,16
23.865 77,28
23.127 74,89
Rang 4 Index
8.442 100,00
8.377 99,23
8.458 100,19
8.548 101,26
8.486 100,52
8.606 101,94
8.256 97,80
7.976 94,48
7.597 89,99
7.290 86,35
6.899 81,72
6.669 79,00
6.444 76,33
6.199 73,43
6.182 73,23
Rang 5 en + Index
3.645 100,00
3.632 99,64
3.634 99,70
3.640 99,86
3.604 98,88
3.756 103,05
3.421 93,85
3.315 90,95
3.076 84,39
2.900 79,56
2.807 77,01
2.671 73,28
2.601 71,36
2.493 68,40
2.451 67,24
TOTAAL Index
278.849 100,00
275.259 98,71
274.958 98,60
275.603 98,84
273.128 97,95
269.623 96,69
262.650 94,19
255.368 91,58
245.024 87,87
235.523 84,46
227.397 81,55
220.962 79,24
215.237 77,2
210.538 75,5
209.214 75,0
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.3.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN RANG VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN - GEWONE BIJSLAG - 31 DECEMBER RANG DER KINDEREN
1991
1992
Rang 1 Index
137.759 100,00
Rang 2 Index
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
135.612
134.973
134.714
133.065
130.797
127.320
123.535
118.350
113.651
109.700
106.514
103.811
101.766
102.922
98,44
97,98
97,79
96,59
94,95
92,42
89,67
85,91
82,50
79,63
77,32
75,36
73,87
74,71
82.920 100,00
82.117
82.302
82.860
82.534
81.449
79.764
77.803
74.956
72.192
69.664
67.689
65.942
64.595
63.214
99,03
99,25
99,93
99,53
98,23
96,19
93,83
90,40
87,06
84,01
81,63
79,52
77,90
76,23
Rang 3 Index
30.054
29.881
30.130
30.520
30.364
30.125
29.352
28.623
27.461
26.260
25.275
24.626
23.746
23.232
22.537
100,00
99,42
100,25
101,55
101,03
100,24
97,66
95,24
91,37
87,38
84,10
81,94
79,01
77,30
74,99
Rang 4 Index
8.225 100,00
8.163
8.239
8.328
8.265
8.383
8.022
7.759
7.388
7.087
6.697
6.488
6.255
6.014
5.997
99,25
100,17
101,25
100,49
101,92
97,53
94,33
89,82
86,16
81,42
78,88
76,05
73,12
72,91
3.556
3.545
3.543
3.537
3.502
3.649
3.302
3.204
2.972
2.792
2.698
2.594
2.523
2.419
2.370
100,00
99,69
99,63
99,47
98,48
102,62
92,86
90,10
83,58
78,52
75,87
72,95
70,95
68,03
66,65
262.514 100,00
259.318 98,78
259.187 98,73
259.959 99,03
257.730 98,18
254.403 96,91
247.760 94,38
240.924 91,78
231.127 88,04
221.982 84,56
214.034 81,53
207.911 79,20
202.277 77,05
198.026 75,43
197.040 75,06
Rang 5 en + Index TOTAAL Index
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.3.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN RANG VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN - VERHOOGDE WEZENBIJSLAG - 31 DECEMBER RANG DER KINDEREN
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Rang 1 Index
10.151
9.945
9.830
9.690
9.559
9.362
9.246
9.026
8.762
8.564
8.451
8.248
8.137
7.927
7.786
100,00
97,97
96,84
95,46
94,17
92,23
91,08
88,92
86,32
84,37
83,25
81,25
80,16
78,09
76,70
Rang 2 Index
2.110
2.068
2.086
2.075
2.058
2.079
2.069
2.014
1.941
1.911
1.906
1.899
1.897
1.829
1.740
100,00
98,01
98,86
98,34
97,54
98,53
98,06
95,45
91,99
90,57
90,33
90,00
89,91
86,68
82,46
Rang 3 Index
580
553
564
584
583
606
612
580
553
536
533
522
516
482
442
100,00
95,34
97,24
100,69
100,52
104,48
105,52
100,00
95,34
92,41
91,90
90,00
88,97
83,10
76,21
Rang 4 Index
136
135
145
147
151
150
152
139
137
129
131
124
127
128
118
100,00
99,26
106,62
108,09
111,03
110,29
111,76
102,21
100,74
94,85
96,32
91,18
93,38
94,12
86,76
Rang 5 en + Index
42
45
44
55
55
60
66
59
49
43
36
29
27
28
34
100,00
107,14
104,76
130,95
130,95
142,86
157,14
140,48
116,67
102,38
85,71
69,05
64,29
66,67
80,95
13.019 100,00
12.746 97,90
12.669 97,31
12.551 96,41
12.406 95,29
12.257 94,15
12.145 93,29
11.818 90,78
11.442 87,89
11.183 85,90
11.057 84,93
10.822 83,12
10.704 82,22
10.394 79,84
10.120 77,73
TOTAAL Index
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.3.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN RANG VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN - BIJSLAG VOOR KINDEREN VAN INVALIDEN - 31 DECEMBER RANG DER KINDEREN Rang 1 Index
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2.234
2.171
2.109
2.090
1.985
1.949
1.793
1.701
1.592
1.490
1.474
1.442
1.430
1.372
1.316
100,00
97,18
94,40
93,55
88,85
87,24
80,26
76,14
71,26
66,70
65,98
64,55
64,01
61,41
58,91
Rang 2 Index
708
678
655
649
657
658
606
591
544
541
511
502
529
492
476
100,00
95,76
92,51
91,67
92,80
92,94
85,59
83,47
76,84
76,41
72,18
70,90
74,72
69,49
67,23
Rang 3 Index
246
225
217
233
233
236
211
204
192
188
177
180
184
151
148
100,00
91,46
88,21
94,72
94,72
95,93
85,77
82,93
78,05
76,42
71,95
73,17
74,80
61,38
60,16
Rang 4 Index
81
79
74
73
70
73
82
78
72
74
71
57
62
57
67
100,00
97,53
91,36
90,12
86,42
90,12
101,23
96,30
88,89
91,36
87,65
70,37
76,54
70,37
82,72
Rang 5 en + Index
47
42
47
48
47
47
53
52
55
65
73
48
51
46
47
100,00
89,36
100,00
102,13
100,00
100,00
112,77
110,64
117,02
138,30
155,32
102,13
108,51
97,87
100,00
3.316 100,00
3.195 96,35
3.102 93,55
3.093 93,28
2.992 90,23
2.963 89,35
2.745 82,78
2.626 79,19
2.455 74,03
2.358 71,11
2.306 69,54
2.229 67,22
2.256 68,03
2.118 63,87
2.054 61,94
TOTAAL Index
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.4.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN PER LEEFTIJD ALLE CATEGORIEËN TOESTAND OP 31 DECEMBER Leeftijdsgroepen
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1997-2005
- 6jaar
53.282
50.177
47.216
44.684
41.906
39.981
38.181
37.177
36.783
-30,97% -23,32%
6-12 jaar
71.859
71.217
69.293
66.555
63.863
60.929
58.482
56.125
55.103
12-16 jaar
50.095
48.942
47.751
47.102
46.405
45.869
45.511
45.204
45.172
-9,83%
16-18 jaar 18-21 jaar
27.366 33.931
26.195 33.262
25.031 31.332
23.716 30.090
22.901 28.972
22.608 28.108
22.639 27.494
22.598 27.164
22.611 27.683
-17,38% -18,41%
21-25 jaar
20.044
19.676
18.680
17.814
17.939
18.293
17.898
17.341
17.067
-14,85%
25+ Totaal
6.073 262.650
5.899 255.368
5.721 245.024
5.562 235.523
5.411 227.397
5.174 220.962
5.032 215.237
4.929 210.538
4.795 209.214
-21,04% -20,34%
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.4.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN PER LEEFTIJD GEWONE BIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER Leeftijdsgroepen
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1997-2005
- 6jaar
52.675
49.620
46.672
44.178
41.390
39.521
37.713
36.757
36.372
-30,95%
6-12 jaar 12-16 jaar
70.169 48.113
69.506 46.996
67.634 45.796
64.919 45.133
62.281 44.410
59.437 43.807
57.010 43.472
54.750 43.246
53.774 43.286
-23,37% -10,03%
16-18 jaar
25.836
24.772
23.694
22.386
21.578
21.356
21.317
21.259
21.314
-17,50%
18-21 jaar
31.595
31.019
29.232
28.070
27.018
26.164
25.592
25.293
25.809
-18,31%
21-25 jaar
18.293
17.997
17.129
16.377
16.487
16.816
16.414
15.964
15.731
-14,01%
25+ Totaal
1.079 247.760
1.014 240.924
970 231.127
919 221.982
870 214.034
810 207.911
759 202.277
757 198.026
754 197.040
-30,12% -20,47%
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.4.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN PER LEEFTIJD VERHOOGDE WEZENBIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER Leeftijdsgroepen
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1997-2005
- 6jaar
386
332
320
303
318
279
272
250
224
-41,97%
6-12 jaar 12-16 jaar
1.267 1.480
1.285 1.442
1.259 1.460
1.226 1.479
1.164 1.503
1.089 1.574
1.050 1.533
980 1.519
961 1.443
-24,15% -2,50%
16-18 jaar
1.128
1.077
986
995
997
935
1.008
1.017
1.008
-10,64%
18-21 jaar
1.743
1.678
1.606
1.524
1.500
1.504
1.472
1.447
1.470
-15,66%
21-25 jaar
1.317
1.287
1.215
1.143
1.148
1.181
1.200
1.109
1.073
-18,53%
25+ Totaal
4.824 12.145
4.717 11.818
4.596 11.442
4.513 11.183
4.427 11.057
4.260 10.822
4.169 10.704
4.072 10.394
3.941 10.120
-18,30% -16,67%
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.4.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN PER LEEFTIJD BIJSLAG VOOR KINDEREN VAN INVALIDEN TOESTAND OP 31 DECEMBER Leeftijdsgroepen
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1997-2005
- 6jaar
221
225
224
203
198
181
196
170
187
-15,38%
6-12 jaar 12-16 jaar
423 502
426 504
400 495
410 490
418 492
403 488
422 506
395 439
368 443
-13,00% -11,75%
16-18 jaar
402
346
351
335
326
317
314
322
289
-28,11%
18-21 jaar
593
565
494
496
454
440
430
424
404
-31,87%
21-25 jaar
434
392
336
294
304
296
284
268
263
-39,40%
25+ Totaal
170 2.745
168 2.626
155 2.455
130 2.358
114 2.306
104 2.229
104 2.256
100 2.118
100 2.054
-41,18% -25,17%
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.5.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 18 TOT 21 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG ALLE CATEGORIEËN TOESTAND OP 31 DECEMBER
Niet-gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
32.622
100,00
887
100,00
-
-
33.509
100,00
1998
32.107
98,42
759
85,57
-
-
32.866
98,08
1999
30.389
93,15
598
67,42
-
-
30.987
92,47
2000
29.259
89,69
474
53,44
-
-
29.733
88,73
2001
28.220
86,51
418
47,13
-
-
28.638
85,46
2002
27.425
84,07
364
41,04
-
-
27.789
82,93
2003
26.846
82,29
357
40,25
-
-
27.203
81,18
2004
26.553
81,40
284
32,02
-
-
26.837
80,09
2005
26.987
82,73
326
36,75
-
-
27.313
81,51
Gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1997
137
100,00
0
-
285
100,00
422
100,00
1998
131
95,62
1
-
264
92,63
396
93,84
1999
90
65,69
0
-
255
89,47
345
81,75 84,60
2000
95
69,34
1
-
261
91,58
357
2001
96
70,07
2
-
236
82,81
334
79,15
2002
89
64,96
2
-
228
80,00
319
75,59
2003
82
59,85
1
-
208
72,98
291
68,96
2004
107
78,10
0
-
220
77,19
327
77,49
123
89,78
1
-
246
86,32
370
87,68
2005 Totaal 1997
18-21 jaar studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
32.759
100,00
887
100,00
285
100,00
33.931
100,00
1998
32.238
98,41
760
85,68
264
92,63
33.262
98,03
1999
30.479
93,04
598
67,42
255
89,47
31.332
92,34
2000
29.354
89,61
475
53,55
261
91,58
30.090
88,68
2001
28.316
86,44
420
47,35
236
82,81
28.972
85,39
2002
27.514
83,99
366
41,26
228
80,00
28.108
82,84
2003
26.928
82,20
358
40,36
208
72,98
27.494
81,03
2004
26.660
81,38
284
32,02
220
77,19
27.164
80,06
2005
27.110
82,76
327
36,87
246
86,32
27.683
81,59
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.5.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 18 TOT 21 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG GEWONE BIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER Niet-gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
1997
30.417
100,00
809
100,00
-
-
31.226
100,00
1998
29.978
98,56
690
85,29
-
-
30.668
98,21
1999
28.385
93,32
536
66,25
-
-
28.921
92,62
2000
27.314
89,80
427
52,78
-
-
27.741
88,84
2001
26.333
86,57
373
46,11
-
-
26.706
85,52
2002
25.547
83,99
320
39,56
-
-
25.867
82,84
2003
25.010
82,22
310
38,32
-
-
25.320
81,09
2004
24.736
81,32
251
31,03
-
-
24.987
80,02
2005
25.172
82,76
297
36,71
-
-
25.469
81,56
Gehandicapten
Totaal
index
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1997
115
100,00
0
-
254
100,00
369
100,00
1998
112
30,35
1
-
238
64,50
351
95,12
1999
77
20,87
0
-
234
63,41
311
84,28 89,16
2000
87
23,58
1
-
241
65,31
329
2001
89
24,12
2
-
221
59,89
312
84,55
2002
83
22,49
2
-
212
57,45
297
80,49
2003
76
20,60
1
-
195
52,85
272
73,71
2004
100
27,10
0
-
206
55,83
306
82,93
111
30,08
1
-
228
61,79
340
92,14
2005 Totaal 1997
18-21 jaar studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
30.532
100,00
809
100,00
254
100,00
31.595
100,00
1998
30.090
98,55
691
85,41
238
93,70
31.019
98,18
1999
28.462
93,22
536
66,25
234
92,13
29.232
92,52
2000
27.401
89,75
428
52,90
241
94,88
28.070
88,84
2001
26.422
86,54
375
46,35
221
87,01
27.018
85,51
2002
25.630
83,94
322
39,80
212
83,46
26.164
82,81
2003
25.086
82,16
311
38,44
195
76,77
25.592
81,00
2004
24.836
81,34
251
31,03
206
81,10
25.293
80,05
2005
25.283
82,81
298
36,84
228
89,76
25.809
81,69
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.5.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 18 TOT 21 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG VERHOOGDE WEZENBIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER
Niet-gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
1997
1.653
100,00
58
100,00
-
-
Totaal 1.711
index
1998
1.594
96,43
52
89,66
-
-
1.646
96,20
1999
1.537
92,98
49
84,48
-
-
1.586
92,69
100,00
2000
1.469
88,87
36
62,07
-
-
1.505
87,96
2001
1.445
87,42
38
65,52
-
-
1.483
86,67
2002
1.453
87,90
36
62,07
-
-
1.489
87,03
2003
1.417
85,72
38
65,52
-
-
1.455
85,04
2004
1.406
85,06
27
46,55
-
-
1.433
83,75
2005
1.430
86,51
23
39,66
-
-
1.453
84,92
Gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1997
17
-
0
-
15
-
32
100,00
1998
14
-
0
-
18
-
32
100,00
1999
7
-
0
-
13
-
20
62,50
2000
6
-
0
-
13
-
19
59,38
2001
5
-
0
-
12
-
17
53,13
2002
4
-
0
-
11
-
15
46,88
2003
4
-
0
-
13
-
17
53,13
2004
4
-
0
-
10
-
14
43,75
2005
6
-
0
-
11
-
17
53,13
Totaal 1997
18-21 jaar studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1.670
100,00
58
100,00
15
-
1.743
100,00
1998
1.608
96,29
52
89,66
18
-
1.678
96,27
1999
1.544
92,46
49
84,48
13
-
1.606
92,14
2000
1.475
88,32
36
62,07
13
-
1.524
87,44
2001
1.450
86,83
38
65,52
12
-
1.500
86,06
2002
1.457
87,25
36
62,07
11
-
1.504
86,29
2003
1.421
85,09
38
65,52
13
-
1.472
84,45
2004
1.410
84,43
27
46,55
10
-
1.447
83,02
2005
1.436
85,99
23
39,66
11
-
1.470
84,34
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.5.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 18 TOT 21 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG BIJSLAG VOOR KINDEREN VAN INVALIDEN TOESTAND OP 31 DECEMBER
Niet-gehandicapten
18-21 jaar
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
552
100,00
20
100,00
-
-
572
1998
535
96,92
17
85,00
-
-
552
96,50
1999
467
84,60
13
65,00
-
-
480
83,92
100,00
2000
476
86,23
11
55,00
-
-
487
85,14
2001
442
80,07
7
35,00
-
-
449
78,50
2002
425
76,99
8
40,00
-
-
433
75,70
2003
419
75,91
9
45,00
-
-
428
74,83
2004
411
74,46
6
30,00
-
-
417
72,90
2005
385
69,75
6
30,00
-
-
391
68,36
studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1997
5
-
0
-
16
-
21
100,00
1998
5
-
0
-
8
-
13
61,90
1999
6
-
0
-
8
-
14
66,67
2000
2
-
0
-
7
-
9
42,86
2001
2
-
0
-
3
-
5
23,81
2002
2
-
0
-
5
-
7
33,33
2003
2
-
0
-
0
-
2
9,52
2004
3
-
0
-
4
-
7
33,33
6
-
0
-
7
-
13
61,90
Gehandicapten
2005
18-21 jaar
Totaal
18-21 jaar studenten
index
leerlingen
index
gehandicapten
index
Totaal
index
1997
557
100,00
20
-
16
-
593
100,00
1998
540
96,95
17
-
8
-
565
95,28
1999
473
84,92
13
-
8
-
494
83,31
2000
478
85,82
11
-
7
-
496
83,64
2001
444
79,71
7
-
3
-
454
76,56
2002
427
76,66
8
-
5
-
440
74,20
2003
421
75,58
9
-
0
-
430
72,51
2004
414
74,33
6
-
4
-
424
71,50
2005
391
70,20
6
-
7
-
404
68,13
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.6.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 21 TOT 25 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG EN WEERGAVE VAN HET AANTAL GEHANDICAPTE RECHTGEVENDEN OUDER DAN 25 JAAR ALLE CATEGORIEËN TOESTAND OP 31 DECEMBER
Rechtgevenden 21-25 jaar
Gehandicapten 25+
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
19.888
100,00
156
-
20.044
100,00
6.073
100,00
1998
19.511
98,10
165
-
19.676
98,16
5.899
97,13
1999
18.568
93,36
112
-
18.680
93,19
5.721
94,20
2000
17.726
89,13
88
-
17.814
88,87
5.562
91,59
2001
17.867
89,84
72
-
17.939
89,50
5.411
89,10
2002
18.207
91,55
86
-
18.293
91,26
5.174
85,20
2003
17.848
89,74
50
-
17.898
89,29
5.032
82,86
2004 2005
17.300 17.026
86,99 85,61
41 41
-
17.341 17.067
86,51 85,15
4.929 4.795
81,16 78,96
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
index
TABEL 3.6.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 21 TOT 25 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG EN WEERGAVE VAN HET AANTAL GEHANDICAPTE RECHTGEVENDEN OUDER DAN 25 JAAR GEWONE BIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER
Rechtgevenden 21-25 jaar
Gehandicapten 25+
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
18.148
100,00
145
-
18.293
100,00
1.079
100,00
1998
17.856
98,39
141
-
17.997
98,38
1.014
93,98
1999
17.038
93,88
91
-
17.129
93,64
970
89,90
2000
16.304
89,84
73
-
16.377
89,53
919
85,17
2001
16.424
90,50
63
-
16.487
90,13
870
80,63
2002
16.742
92,25
74
-
16.816
91,93
810
75,07
2003
16.372
90,21
42
-
16.414
89,73
759
70,34
2004 2005
15.930 15.699
87,78 86,51
34 32
-
15.964 15.731
87,27 85,99
757 754
70,16 69,88
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
index
TABEL 3.6.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 21 TOT 25 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG EN WEERGAVE VAN HET AANTAL GEHANDICAPTE RECHTGEVENDEN OUDER DAN 25 JAAR VERHOOGDE WEZENBIJSLAG TOESTAND OP 31 DECEMBER
Rechtgevenden 21-25 jaar
Gehandicapten 25+
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
1.308
100,00
9
-
1.317
100,00
4.824
100,00
1998
1.269
97,02
18
-
1.287
97,72
4.717
97,78
1999
1.196
91,44
19
-
1.215
92,26
4.596
95,27
2000
1.129
86,31
14
-
1.143
86,79
4.513
93,55
2001
1.139
87,08
9
-
1.148
87,17
4.427
91,77
2002
1.172
89,60
9
-
1.181
89,67
4.260
88,31
2003
1.193
91,21
7
-
1.200
91,12
4.169
86,42
2004 2005
1.105 1.067
84,48 81,57
4 6
-
1.109 1.073
84,21 81,47
4.072 3.941
84,41 81,70
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
index
TABEL 3.6.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN
VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 21 TOT 25 JAAR VOLGENS HUN RECHT OP KINDERBIJSLAG EN WEERGAVE VAN HET AANTAL GEHANDICAPTE RECHTGEVENDEN OUDER DAN 25 JAAR BIJSLAG VOOR RECHTGEVENDE KINDEREN VAN INVALIDEN TOESTAND OP 31 DECEMBER
Rechtgevenden 21-25 jaar
Gehandicapten 25+
studenten
index
leerlingen
index
Totaal
index
1997
432
100,00
2
-
434
100,00
170
100,00
1998
386
89,35
6
-
392
90,32
168
98,82
1999
334
77,31
2
-
336
77,42
155
91,18
2000
293
67,82
1
-
294
67,74
130
76,47
2001
304
70,37
0
-
304
70,05
114
67,06
2002
293
67,82
3
-
296
68,20
104
61,18
2003
283
65,51
1
-
284
65,44
104
61,18
2004 2005
265 260
61,34 60,19
3 3
-
268 263
61,75 60,60
100 100
58,82 58,82
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
index
TABEL 3.7.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE GEHANDICAPTE RECHTGEVENDE KINDEREN - ALLE CATEGORIEEN - 31 DECEMBER
Gehandicapten -21 jaar
JAREN zonder supplement
met supplement
Totaal
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
25 25 4 1 9 6 13 33 15 20
2.356 2.355 2.291 2.208 2.132 2.051 1.986 1.911 1.823 1.789
2001
23
2002 2003 2004
Gehandicapten + 25 jaar Ind.
% (1)
2.381 2.380 2.295 2.209 2.141 2.057 1.999 1.944 1.838 1.809
100,00
0,88
99,96
0,89
96,39
0,86
92,78
0,82
89,92
0,80
86,39
0,78
83,96
0,78
81,65
0,78
77,19
0,77
75,98
1.744
1.767
17
1.715
16
1.698
53
1.741
Abs.
Ind.
% (2)
100,00
3,00
97,52
2,56
94,87
2,49
92,41
2,42
90,35
2,39
86,71
2,32
84,16
2,31
81,75
2,31
79,28
2,33
0,79
7.216 7.037 6.846 6.668 6.520 6.257 6.073 5.899 5.721 5.562
77,08
74,21
0,80
5.411
1.732
72,74
0,80
1.714
71,99
0,82
1.794
75,35
TOTAAL Abs.
Ind.
% (2)
100,00
3,44
98,12
3,42
95,25
3,32
92,50
3,22
90,25
3,17
86,63
3,08
84,11
3,07
81,72
3,07
78,76
3,09
2,36
9.597 9.417 9.141 8.877 8.661 8.314 8.072 7.843 7.559 7.371
76,81
3,13
74,99
2,38
7.178
74,79
3,16
5.174
71,70
2,34
6.906
71,96
3,13
5.032
69,73
2,34
6.746
70,29
3,13
0,96
4.929
68,31
2,34
6.723
70,05
3,19
80,18 0,93 51 1.858 1.909 2005 (1) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen van 0 tot 25 jaar. (2) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen.
4.795
66,45
2,29
6.704
69,86
3,20
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.7.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE GEHANDICAPTE RECHTGEVENDE KINDEREN - GEWONE BIJSLAG - 31 DECEMBER
Gehandicapten -21 jaar
JAREN zonder supplement
met supplement
Totaal
1991
25
2.180
1992
25
2.194
1993
4
1994 1995
Gehandicapten + 25 jaar Ind.
% (1)
2.205
100,00
0,85
2.219
100,63
0,86
2.148
2.152
97,60
1
2.081
2.082
9
2.014
2.023
1996
6
1.934
1997
13
1998
Abs.
Ind.
% (2)
1.623
100,00
0,62
1.519
93,59
0,59
0,83
1.423
87,68
94,42
0,81
1.339
91,75
0,79
1.279
1.940
87,98
0,77
1.872
1.885
85,49
0,76
33
1.795
1.828
82,90
1999
15
1.724
1.739
2000
20
1.692
2001
23
2002
TOTAAL Abs.
Ind.
% (2)
3.828
100,00
1,46
3.738
97,65
1,44
0,55
3.575
93,39
1,38
82,50
0,52
3.421
89,37
1,32
78,80
0,50
3.302
86,26
1,28
1.176
72,46
0,46
3.116
81,40
1,22
1.079
66,48
0,44
2.964
77,43
1,20
0,76
1.014
62,48
0,42
2.842
74,24
1,18
78,87
0,79
970
59,77
0,42
2.709
70,77
1,17
1.712
77,64
0,77
919
56,62
0,41
2.631
68,73
1,19
1.658
1.681
76,24
0,79
870
53,60
0,41
2.551
66,64
1,19
17
1.629
1.646
74,65
0,79
810
49,91
0,39
2.456
64,16
1,18
2003
16
1.600
1.616
73,29
0,80
759
46,77
0,38
2.375
62,04
1,17
2004
53
1.647
1.700
77,10
0,94
757
46,64
0,38
2.457
64,18
1,24
81,59 0,92 754 51 1.748 1.799 2005 (1) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen van 0 tot 25 jaar - gewone bijslag. (2) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen - gewone bijslag
46,46
0,38
2.553
66,69
1,30
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.7.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE GEHANDICAPTE RECHTGEVENDE KINDEREN - VERHOOGDE WEZENBIJSLAG - 31 DECEMBER JAREN
Gehandicapten -21 jaar Abs.
Gehandicapten + 25 jaar
Ind.
% (1)
Abs.
TOTAAL
Ind.
% (2)
Abs.
Ind.
% (2)
1991
94
100,00
1,23
5.358
100,00
41,16
5.452
100,00
41,88
1992
88
93,62
1,18
5.289
98,71
41,50
5.377
98,62
42,19
1993
81
86,17
1,09
5.207
97,18
41,10
5.288
96,99
41,74
1994
72
76,60
0,96
5.117
95,50
40,77
5.189
95,18
41,34
1995
74
78,72
1,00
5.043
94,12
40,65
5.117
93,86
41,25
1996
71
75,53
0,96
4.900
91,45
39,98
4.971
91,18
40,56
1997
69
73,40
0,94
4.824
90,03
39,72
4.893
89,75
40,29
1998
75
79,79
1,06
4.717
88,04
39,91
4.792
87,89
40,55
1999
59
62,77
0,86
4.596
85,78
40,17
4.655
85,38
40,68
2000
65
69,15
0,97
4.513
84,23
40,36
4.578
83,97
40,94
2001
57
60,64
0,86
4.427
82,62
40,04
4.484
82,25
40,55
2002
55
58,51
0,84
4.260
79,51
39,36
4.315
79,15
39,87
2003
69
73,40
1,06
4.169
77,81
38,95
4.238
77,73
39,59
2004
62
65,96
1,21
4.072
76,00
39,18
4.134
75,83
39,77
72,34 1,10 73,55 38,94 3.941 4.009 68 2005 (1) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen van 0 tot 25 jaar - verhoogde wezenbijslag. (2) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen - verhoogde wezenbijslag
73,53
39,61
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 3.7.4. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE GEHANDICAPTE RECHTGEVENDE KINDEREN - BIJSLAG VOOR KINDEREN VAN INVALIDEN - 31 DECEMBER
JAREN
Gehandicapten -21 jaar Abs.
Ind.
Gehandicapten + 25 jaar
% (1)
Abs.
Ind.
TOTAAL
% (2)
Abs.
Ind.
% (2)
1991
82
100,00
2,66
235
100,00
7,09
317
100,00
9,56
1992
73
89,02
2,46
229
97,45
7,17
302
95,27
9,45
1993
62
75,61
2,15
216
91,91
6,96
278
87,70
8,96
1994
55
67,07
1,91
212
90,21
6,85
267
84,23
8,63
1995
44
53,66
1,57
198
84,26
6,62
242
76,34
8,09
1996
46
56,10
1,65
181
77,02
6,11
227
71,61
7,66
1997
45
54,88
1,75
170
72,34
6,19
215
67,82
7,83
1998
41
50,00
1,67
168
71,49
6,40
209
65,93
7,96
1999
40
48,78
1,74
155
65,96
6,31
195
61,51
7,94
2000
32
39,02
1,44
130
55,32
5,51
162
51,10
6,87
2001
29
35,37
1,32
114
48,51
4,94
143
45,11
6,20
2002
31
37,80
1,46
104
44,26
4,67
135
42,59
6,06
2003
29
35,37
1,35
104
44,26
4,61
133
41,96
5,90
2004
32
39,02
1,89
100
42,55
4,72
132
41,64
6,23
44,79
6,91
100 142 42 2005 (1) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen van 0 tot 25 jaar - bijslag voor kinderen van invaliden (2) In verhouding tot het totale aantal rechtgevende kinderen - bijslag voor kinderen van invaliden 51,22
2,15
42,55
4,87
TABEL 4.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE GEBOORTEN
1ste rang
JAREN
Abs.
1991
2de rang en elk der volgende
%
Ind.
3.607
38,67
100,00
1992
3.376
39,08
1993
3.404
1994
Abs.
%
Ind.
5.720
61,33
100,00
93,60
5.262
60,92
38,97
94,37
5.332
3.179
38,62
88,13
1995
3.134
38,38
1996
3.002
1997
TOTAAL Abs.
%
Ind.
9.327
100
100,00
91,99
8.638
100
92,61
61,03
93,22
8.736
100
93,66
5.053
61,38
88,34
8.232
100
88,26
86,89
5.032
61,62
87,97
8.166
100
87,55
41,94
83,23
4.155
58,06
72,64
7.157
100
76,73
2.748
39,82
76,19
4.153
60,18
72,60
6.901
100
73,99
1998
2.593
40,72
71,89
3.775
59,28
66,00
6.368
100
68,27
1999
2.593
42,23
71,89
3.547
57,77
62,01
6.140
100
65,83
2000
2.971
42,81
82,37
3.969
57,19
69,39
6.940
100
74,41
2001
2.873
44,52
79,65
3.581
55,48
62,60
6.454
100
69,20
2002
2.540
44,54
70,42
3.163
55,46
55,30
5.703
100
61,15
2003
2.658
44,64
73,69
3.296
55,36
57,62
5.954
100
63,84
2004
2.534
44,93
70,25
3.106
55,07
54,30
5.640
100
60,47
2005
2.641
46,08
73,22
3.090
53,92
54,02
5.731
100
61,45
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 4.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE TOEGEKENDE ADOPTIEPREMIES JAREN
Adoptiepremies
(1) 1991 (1) 1992 (1) 1993 (1) 1994 79 1995 91 1996 85 1997 98 1998 69 1999 57 2000 71 2001 55 2002 54 2003 50 2004 50 2005 (1) Gegevens omtrent adoptiepremies werden pas vanaf 1995 verzameld. Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 4.3 KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE UITGAVEN VAN HET STELSEL (IN EUR) UITGAVEN KRAAMUITKERINGEN EN ADOPTIEPREMIES
JAREN
Abs.
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
5.793.678,05 5.816.887,23 5.753.876,29 5.776.384,23 5.856.329,42 5.730.684,33 5.863.142,08 5.383.878,72 5.199.661,63 5.061.744,30 5.061.770,06 4.750.197,48 4.444.296,48 4.595.148,13 4.863.325,78
Ind. 100,00 100,40 99,31 99,70 101,08 98,91 101,20 92,93 89,75 87,37 87,37 81,99 76,71 79,31 83,94
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 5.1. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN DE UITGAVEN VAN HET STELSEL (IN EUR) VERDELING VAN DE UITGAVEN VAN KINDERBIJSLAGEN
Gewone bijslagen
Verhoogde wezenbijslagen
JAREN Abs.
%
Ind.
Abs.
%
Ind.
Bijslagen voor kinderen van invaliden Abs.
%
Ind.
Bijkomende bijslag voor gehandicapte kinderen Abs.
%
Ind.
TOTAAL (1) Abs.
%
Ind.
1991
254.972.995,83
84,06
100,00
31.434.128,29
10,36
100,00
7.556.002,69
2,49
100,00
9.359.482,89
3,09
100,00
303.322.609,70
100
100,00
1992
263.234.875,29
84,53
103,24
31.427.153,98
10,09
99,98
7.276.596,50
2,34
96,30
9.477.106,69
3,04
101,26
311.415.732,46
100
102,67
1993
268.752.232,52
84,71
105,40
31.799.204,39
10,02
101,16
7.057.653,44
2,22
93,40
9.675.478,72
3,05
103,38
317.284.569,07
100
104,60
1994
275.123.027,38
85,17
107,90
31.632.542,79
9,79
100,63
7.205.865,48
2,23
95,37
9.093.083,75
2,81
97,15
323.054.519,40
100
106,51
1995
280.693.803,26
85,31
110,09
32.134.141,38
9,77
102,23
7.128.423,30
2,17
94,34
9.041.639,07
2,75
96,60
328.998.007,01
100
108,46
1996
280.793.811,57
85,50
110,13
31.914.096,86
9,72
101,53
6.886.131,37
2,10
91,13
8.804.851,00
2,68
94,07
328.398.890,80
100
108,27
1997
279.751.077,06
85,43
109,72
32.302.894,97
9,86
102,76
6.674.479,06
2,04
88,33
8.756.479,09
2,67
93,56
327.484.930,18
100
107,97
1998
277.816.628,23
85,43
108,96
32.012.086,17
9,84
101,84
6.650.277,74
2,05
88,01
8.711.646,04
2,68
93,08
325.190.638,18
100
107,21
1999
271.448.613,68
85,60
106,46
31.281.958,66
9,87
99,52
6.237.465,14
1,97
82,55
8.121.967,13
2,56
86,78
317.090.004,61
100
104,54
2000
265.095.662,34
85,29
103,97
31.324.393,64
10,08
99,65
6.308.566,90
2,03
83,49
8.072.671,92
2,60
86,25
310.801.294,80
100
102,47
2001
281.710.026,80
86,13
110,49
30.975.686,63
9,47
98,54
6.409.390,03
1,96
84,83
7.967.032,07
2,44
85,12
327.062.135,53
100
107,83
2002
281.422.058,33
85,96
110,37
31.557.011,32
9,64
100,39
6.149.393,79
1,88
81,38
8.241.909,55
2,52
88,06
327.370.372,99
100
107,93
2003
277.978.496,56
85,81
109,02
31.471.944,27
9,71
100,12
6.497.999,12
2,01
86,00
8.005.682,76
2,47
85,54
323.954.122,71
100
106,80
2004
276.834.009,88
85,77
108,57
31.347.401,94
9,71
99,72
6.291.698,42
1,95
83,27
8.308.270,90
2,57
88,77
322.781.381,14
100
106,42
2005
277.956.947,28
85,89
109,01
30.985.269,21
9,57
98,57
6.187.220,29
1,91
81,88
8.496.401,75
2,63
90,78
323.625.838,53
100
106,69
(1) Het kraamgeld is niet inbegrepen in het totaal. Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 5.2. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE KOSTPRIJS PER RECHTHEBBEND GEZIN (1) IN EUR JAREN
Gewone bijslag
Verhoogde wezenbijslag
Bijslag voor kinderen van invaliden
Totaal
12 M
1M
12M
1M
12M
1M
12M
1M
1991
1.913,73
159,48
3.133,44
261,12
3.528,09
294,01
2.020,21
168,35
1992
2.006,19
167,18
3.195,71
266,31
3.487,04
290,59
2.108,03
175,67
1993
2.057,88
171,49
3.269,71
272,48
3.470,60
289,22
2.159,22
179,94
1994
2.105,47
175,46
3.295,05
274,59
3.551,06
295,92
2.204,79
183,73
1995
2.173,18
181,10
3.394,14
282,85
3.681,44
306,79
2.274,60
189,55
1996
2.209,76
184,15
3.440,72
286,73
3.634,48
302,87
2.310,39
192,53
1997
2.261,40
188,45
3.527,76
293,98
3.831,04
319,25
2.366,32
197,19
1998
2.315,13
192,93
3.584,53
298,71
4.019,51
334,96
2.422,06
201,84
1999
2.357,63
196,47
3.600,18
300,02
4.019,85
334,99
2.462,80
205,23
2000
2.398,77
199,90
3.691,93
307,66
4.327,94
360,66
2.511,51
209,29
2001
2.635,68
219,64
3.696,14
308,01
4.432,16
369,35
2.732,71
227,73
2002
2.713,88
226,16
3.862,28
321,86
4.361,75
363,48
2.815,73
234,64
2003
2.748,71
229,06
3.907,26
325,61
4.636,43
386,37
2.855,63
237,97
332,61 334,96
4.693,67 4.847,48
391,14 403,96
2.904,12 2.888,90
242,01 240,74
2004 2.795,36 232,95 3.991,33 2005 2.778,32 231,53 4.019,55 (1) Exclusief het kraamgeld en inclusief het supplement voor gehandicapten. Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen
TABEL 5.3. KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE KOSTPRIJS PER RECHTGEVEND KIND (1) IN EUR JAREN
Gewone bijslag 12 M
Verhoogde wezenbijslag 1M
12M
1M
Bijslag voor kinderen van invaliden 12M
1M
Totaal 12M
1M
1991
1.004,26
83,69
2.443,16
203,60
2.376,89
198,07
1.087,77
90,65
1992
1.049,15
87,43
2.493,43
207,79
2.369,44
197,45
1.131,36
94,28
1993
1.071,90
89,33
2.537,00
211,42
2.359,61
196,63
1.153,94
96,16
1994
1.091,30
90,94
2.543,95
212,00
2.402,96
200,25
1.172,17
97,68
1995
1.122,24
93,52
2.615,51
217,96
2.444,86
203,74
1.204,56
100,38
1996
1.136,37
94,70
2.628,61
219,05
2.390,69
199,22
1.217,99
101,50
1997
1.162,44
96,87
2.684,82
223,74
2.503,78
208,65
1.246,85
103,90
1998
1.187,09
98,92
2.737,69
228,14
2.603,65
216,97
1.273,42
106,12
1999
1.207,69
100,64
2.756,93
229,74
2.613,31
217,78
1.294,12
107,84
2000
1.228,62
102,39
2.827,30
235,61
2.736,63
228,05
1.319,62
109,97
2001
1.351,58
112,63
2.825,00
235,42
2.836,89
236,41
1.438,29
119,86
2002
1.391,22
115,94
2.940,43
245,04
2.825,65
235,47
1.481,57
123,46
2003
1.411,54
117,63
2.970,60
247,55
2.940,93
245,08
1.505,10
125,43
2004 1.437,66 119,81 3.044,38 2005 1.451,23 120,94 3.092,51 (1) Exclusief het kraamgeld en inclusief het supplement voor gehandicapten.
253,70 257,71
3.042,68 3.105,78
253,56 258,82
1.533,13 1.546,87
127,76 128,91
Bron: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen