Profielwerkstuk Economie & Maatschappij
Kinderarbeid Vroeger & Nu
Lianne Helleman H5 - Almere College Kampen
Inleverdatum: 19 februari 2010
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................................ 3 Inleiding .................................................................................................................................................... 4 Hoe is kinderarbeid ontstaan in Nederland in de 19e eeuw?................................................ 5 Wat zijn de oorzaken van het ontstaan van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw? ......................................................................................................................................................... 7 Waar vond je kinderarbeid en hoe waren de arbeidsomstandigheden in Nederland in de 19e eeuw? ................................................................................................................ 8 Hoe verdween de kinderarbeid in Nederland aan het begin van de 20e eeuw?......... 11 Waar in de wereld komt kinderarbeid nu nog voor?.............................................................. 13 Wat zijn de oorzaken van de kinderarbeid nu? ....................................................................... 14 Welke vormen van kinderarbeid kom je nu tegen? ............................................................... 16 Wat zijn de arbeidsomstandigheden van kinderarbeid nu? ................................................ 18 Wat wordt er gedaan tegen kinderarbeid? ................................................................................ 19 Eigen onderzoek................................................................................................................................... 21 Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw en de kinderarbeid van nu? ........................................................ 24 Conclusie................................................................................................................................................. 25 Eigen mening......................................................................................................................................... 27 Procesevaluatie..................................................................................................................................... 28 Bronvermelding .................................................................................................................................... 29 Bijlagen.................................................................................................................................................... 31 Bijlage 1: Artikel uit het Algemeen Dagblad van 9 februari 2010. .............................. 31 Bijlage 2: Artikel 32 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind ......................... 32 Logboek ................................................................................................................................................... 33
2
Voorwoord Als onderwerp voor mijn profielwerkstuk heb ik kinderarbeid gekozen. Het is een breed onderwerp dat te maken heeft met geschiedenis, economie en maatschappijleer. Kinderarbeid is een onderwerp van vroeger en helaas ook nog van nu. Dat blijkt wel uit het krantenartikel van dinsdag 9 februari 2010 (zie bijlage 1). Ik heb mijn profielwerkstuk met plezier gemaakt. Kinderarbeid was iets waar ik nog niet zoveel vanaf wist. Nu weet ik hoe het vroeger in Nederland was en hoe het nu nog in sommige gedeelten van de wereld is. Ook wil ik nog een aantal mensen bedanken voor hun hulp bij het maken van mijn profielwerkstuk. Als eerste meneer Peter de Ruiter. Hij heeft mij zijn boek over kinderarbeid toegestuurd waar ik veel aan heb gehad en ik heb hem kunnen interviewen over de kinderarbeid van nu. Ook wil ik mevrouw Leurink bedanken voor de fijne samenwerking en de handige tips bij het maken van mijn profielwerkstuk.
3
Inleiding Mijn profielwerkstuk gaat over kinderarbeid vroeger en nu. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het me erg aanspreekt. Het is een onderwerp waar ik zelf nog niet heel veel vanaf weet. Ik zou er graag meer over te weten willen komen. We hebben het vorig jaar met geschiedenis een beetje over kinderarbeid gehad. Ook hebben we in de derde klas een documentaire gezien over het werk van tieners in een fabriek waar spijkerbroeken werden gemaakt (China Blue). Sommige dingen waren heftig om te zien. De fabrieksbazen waren streng, de werkdagen waren lang. Zelf kan ik me het absoluut niet voorstellen om op zo’n jonge leeftijd al te moeten werken om te leven. Kinderarbeid is in Nederland al lang afgeschaft, maar is dat overal in de wereld zo? In mijn profielwerkstuk ga ik het hebben over de ontwikkeling van kinderarbeid in Nederland. Ik ga kijken naar hoe het precies is ontstaan, hoe de arbeidsomstandigheden waren en waarom kinderarbeid is afgeschaft. Ook ga ik kijken of er nog landen zijn waar kinderarbeid nog steeds bestaat en ga ik onderzoeken of er organisaties zijn die strijden tegen kinderarbeid. Mijn hoofdvraag is: Hoe ontwikkelde de kinderarbeid zich in Nederland in de 19e eeuw en zijn er overeenkomsten en/of verschillen met de landen waar kinderarbeid nu nog steeds voorkomt? Mijn -
deelvragen zijn: Hoe is kinderarbeid ontstaan? Hoe waren of zijn de arbeidsomstandigheden? Waarom is kinderarbeid in Nederland afgeschaft? Waar vind je nu nog kinderarbeid en wat wordt eraan gedaan?
Ik verwacht dat er vooral overeenkomsten maar misschien ook wel verschillen zijn in de ontwikkeling en het ontstaan van kinderarbeid in Nederland (19e eeuw) en de kinderarbeid van nu. Ik denk dat armoede hierbij een hele grote rol speelt. Ik vind het heel interessant om erachter te komen wat het antwoord op de hoofdvraag is. Ik ben erg benieuwd naar het eindresultaat.
4
Hoe is kinderarbeid ontstaan in Nederland in de 19e eeuw? Halverwege de 19e eeuw vond de Industriële Revolutie in Nederland plaats. De eerste fabrieken werden gebouwd. Door onder andere de uitvinding van de stoommachine ontstonden er nieuwe industrieën. Steeds meer handenarbeid werd vervangen door het werken met machines. Ondanks het feit dat er meer met machines werd gewerkt, groeide de vraag naar arbeiders omdat de vraag naar producten toenam. Om aan deze groeiende vraag te kunnen voldoen, moesten fabrieken meer gaan produceren en dus meer arbeiders in dienst nemen. Tijdens de Industriële Revolutie trokken daarom veel mensen van het platteland naar de stad om daar te gaan werken en een beter leven op te bouwen. Toch viel het werk in de fabriek tegen. De lonen waren laag en de arbeidsomstandigheden waren slecht. Om als gezin te overleven moest ieder gezinslid meehelpen om ervoor te zorgen dat er voldoende inkomen was. Hierdoor werden kinderen, soms al op hele jonge leeftijd, gedwongen om in Figuur 1: Van het platteland naar de stad. de fabrieken te werken.1
Ook werkgevers hadden er belang bij dat kinderen in hun fabrieken kwamen werken. Voor werkgevers waren kinderen goedkope arbeidskrachten en omdat kinderen klein waren, konden ze taken verrichten die niet geschikt waren voor grote, volwassen arbeiders. De handen van kinderen waren over het algemeen fijner dan die van volwassen mannen. Kinderen konden dus sneller met hun 2handen werken bij bijvoorbeeld een weefmachine. Figuur 2: Kinderen in een textielfabriek.
In de tijd van de Industriële Revolutie waren er geen wetten die arbeiders beschermden. Zo hoefden werkgevers nauwelijks of geen rekening te houden met hun werknemers, die toch wel zouden blijven werken om aan geld te komen. De werkgevers hadden veel macht.
Figuur 1: Deel 3 van “VAN NUL TOT NU” door Thom Roep en Co Loerakker. Figuur 2: Uit “Het Kinderwetje van Van Houten – Sociale wetgeving in de negentiende eeuw” (blz.28) van Willemien Schenkeveld
5
Ook voor de Industriële Revolutie bestond er ook al kinderarbeid. Veel kinderen hielpen hun ouders met het werk op het platteland. Ook toen maakten de kinderen lange dagen, vaak wel meer dan 12 uur per dag, en het werk was zwaar. De meeste kinderen gingen niet naar school. Daar was geen tijd en geld voor. Als je de kinderarbeid op het platteland vergelijkt met de kinderarbeid in de fabrieken blijkt dat het werk in de fabrieken geestelijk en lichamelijk veel zwaarder is. Het werk was monotoner en geestdodender.
Concluderend kun je zeggen dat door de Industriële Revolutie en de groeiende vraag naar producten, de vraag naar arbeiders steeg. Omdat de lonen laag waren, moesten kinderen meehelpen om ervoor te zorgen dat er voldoende inkomen was. Kinderen waren voor werkgevers goedkope arbeidskrachten.
6
Wat zijn de oorzaken van het ontstaan van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw? Eigenlijk kan je zeggen dat er drie oorzaken zijn voor het ontstaan van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw. Dat zijn: • Armoede • Oude tradities • Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten Armoede Eén van de oorzaken van het ontstaan van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw was armoede. In het westen van Nederland was er vanaf het einde van de 18e eeuw grote werkloosheid die tot grote armoede leidde. Als men wel een baan had, waren de lonen heel laag. Ook mensen met een eigen bedrijfje verdienden erg weinig. Sommige mensen kregen wel steun maar dat stelde niet veel voor. Voor veel ouders was het erg moeilijk om eten en kleren te betalen voor hun kinderen. Ouders waren dan ook erg blij als hun kinderen konden gaan werken en zo mee konden helpen om extra inkomsten voor het gezin binnen te halen. Oude tradities Eeuwenlang is het heel normaal geweest dat kinderen op jonge leeftijd al hielpen bij het werk. Meehelpen begon voor de meeste kinderen al vanaf een jaar of zes. Eerst deden kinderen eenvoudige klusjes, later kregen ze meer verantwoordelijkheid, zoals meewerken bij de oogst en helpen in de werkplaats. Meisjes moesten al vroeg helpen in de huishouding (breien en op de kleine kinderen passen). Jongens konden tussen hun twaalfde en veertiende jaar als leerling bij een ambachtsbaas aan de slag. In de 19e eeuw verplaatste de kinderarbeid zich van het platteland naar de fabrieken in de steden. Kinderen gingen met hun ouders mee om in de fabriek te werken. Kinderen gingen niet of nauwelijks naar school. School was te ver weg, te duur of van slechte kwaliteit. Bovendien zagen ouders het nut van school niet in. Ze hielden zich aan de traditionele opvatting dat een kind van tien jaar en ouder zijn handen uit de mouwen hoorde te steken. Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten In de 19e namen werkgevers maar al te graag kinderen in dienst. Kinderen waren goedkope krachten, werkten snel en zouden niet snel protesteren of staken. Ook konden ze makkelijk worden ontslagen in moeilijke tijden.
7
Waar vond je kinderarbeid en hoe waren de arbeidsomstandigheden in Nederland in de 19e eeuw? In de 19e eeuw bestond er zowel kinderarbeid op het platteland als kinderarbeid in bedrijfjes en fabrieken. Kinderarbeid op het land De landbouw was in Nederland in de 19e eeuw de grootste sector. In 1870 werkte 40% van de beroepsbevolking in deze sector. Bij veel werk in de landbouw kon de hulp van kinderen goed gebruikt worden. Kinderen werkten op het land en in de moestuin. Ze zorgden voor varkens en kippen, verzamelden knollen of sprokkelden hout. Ook waren er kinderen die met hun ouders gingen werken op het land van een ander. Er was veel werk voor kinderen in de (grootschalige) teelt van vlas (grondstof voor linnen). Dit was vaak gezinsarbeid: de boer huurde via de man (vader) ook de vrouw en de wat oudere kinderen. Ook in veel turfafgravingen in het land werkten kinderen. Net als bij de teelt van vlas was hier sprake van gezinsarbeid. Kinderen hielpen mee met het verplaatsen en opstapelen van natte turven. Ze hielpen ook mee met het laden van de turfschepen. Kinderarbeid in bedrijfjes en fabrieken In de 19e eeuw waren er veel beroepen waarbij ouders door hun kinderen werden geholpen. Soms waren dit kleine bedrijfjes waar werd geweven, manden verder gevlochten, matten en bezems werden gemaakt enz. Er waren verschillende bedrijfstakken waar kinderen werkten: Lijnbanen in Zuid-Holland Als wieldraaier hielpen kleine kinderen hun vader. Steen- en pannenbakkerijen Veel meer dan bij de lijnbanen in Zuid-Holland Figuur 2: Kinderen aan het werk op een werkten kinderen in steen- en pannenbakkerijen. lijnbaan. Deze stonden vooral langs de grote rivieren. Tussen april en oktober van het jaar werden de bakstenen of dakpannen gevormd, gedroogd en gebakken. ’s Zomers werkten hier hele gezinnen. Zolang het werk duurde woonden ze bij de werkplaats. Kinderen hadden als taak om de volwassen steenvormers te helpen. Ze moesten bollen klei aangeven en ze moesten de gevulde steenvormen legen. Ook moesten ze stenen stapelen en helpen bij het drogen en verplaatsen van de stenen.3 Figuur 3: Personeel van de steenbakkerij Verstrepen omstreeks 1895.
Figuur 1: www.vaartips.nl Figuur 2: Van de oudheid tot het jaar 2000, Alex Vinck.
8
Na 1850 begon de Nederlandse economie te groeien. In het hele land werd er veel gebouwd. Hierdoor groeide de vraag naar dakpannen en bakstenen en daardoor groeide het aantal steenbakkerijen ook. Steeds meer gezinnen met kinderen konden werk vinden bij steenbakkerijen. Sigarenmakerij Doordat na 1850 de Nederlandse economie groeide, nam de welvaart toe. Als opvolger van de pruim- en pijptabak, werd de sigaar steeds populairder. Er kwamen sigarenfabrieken en ook waren er veel thuiswerkers actief. Uit een onderzoek naar kinderarbeid in 1860 bleek dat er veel kinderarbeid was in de sigarenfabrieken van onder andere Kampen, Eindhoven en Amsterdam. Al het werk in deze fabrieken werd met de hand gedaan. Kinderen verrichtten eenvoudige taken zoals sigarenbladeren sorteren en schoonmaken en het maken van het ‘binnenwerk’ van sigaren. Rond 1870 werden er 620 volwassenen en maar liefst 400 kinderen/jongeren (tussen de acht en zestien jaar) in de sigarenindustrie in Kampen geteld. Glasblazerij en aardewerkfabriek Veel kinderen werkten in glas- en aardewerkfabrieken. Berucht waren de fabrieken van Petrus Regout in Maastricht. Regout was de grootste werkgever van Nederland. In 1841, kort na de start van Regouts fabrieken, bestond het personeel van de glasblazerij voor meer dan de helft uit jongens tussen negen en vijftien jaar. Bij de aardewerk-afdeling was dit een derde. Figuur 4: Petrus Regout.
4
Kinderen begonnen in de fabriek als hulpje. In de glasblazerijen liepen ze bijvoorbeeld met het glaswerk heen en weer naar de oven. Ook in de aardewerkfabriek deden ze eenvoudig werk. Veel meisjes op de aardewerkafdeling versierden het porselein met behulp van afwrijfplaatjes of deden eenvoudig schilderwerk. Figuur 5: 1616-delig aardewerk theeservies van Petrus Regout uit 1874.
Leeftijd maakte voor een werkgever niet uit. Kinderen moesten even lange dagen maken als de volwassen arbeiders waarvan ze het hulpje waren. Voor de glasblazerijen had dit enorme gevolgen. Omdat de ovens continu brandend moesten worden gehouden, werd er hier in dag- en nachtploegen gewerkt. Het wisselen van de ploegen vond op vervelende tijdstippen plaats, namelijk om middernacht en om twaalf uur ’s middags (pas in 1865 werden deze tijden aangepast).
Figuur 3: Gravure van ca 1870 (Sociaal Historisch Centrum van Limburg, Maastricht). Figuur 4: www.kennislink.nl
9
Arbeidsomstandigheden in de 19e eeuw In 1841 was er een onderzoek¹5geweest naar de kinderarbeid in de fabrieken. Dit was ook wel nodig want uit cijfers van 1859 is gebleken dat er ongeveer 450.000 kinderen tussen de zes en elf jaar waren die werkten. Kinderarbeid in de 19e eeuw in Nederland was verschrikkelijk. Bijna al het werk was eentonig en daardoor slecht voor de ontwikkeling van het kind. Dagenlang aan een wiel draaien, bukkend stenen kantelen of met glaswerk heen en weer lopen is ongezond voor een kind in de groei. Ook was de omgeving waarin kinderen werkten vaak ongezond en gevaarlijk. Thuiswerkers werkten vaak in een vochtige ruimte. In de oude katoenspinnerijen hing de lucht vol met katoenstof, wat heel slecht was voor de gezondheid, en men werkte in het half duister. Op de lijnbanen was het ’s winters ijskoud en bij de vuren van de glasblazerijen was het ondraaglijk heet. In de textielfabrieken hadden kinderen te lijden onder het werktempo dat door de stoommachine werd bepaald. In moderne bedrijven leverden de stoommachines nieuwe vormen van gevaar op. Zo waren niet alle bewegende delen afgedekt, zoals vliegwielen, raderen en drijfriemen. Wie daardoor werd meegetrokken kon verminkt raken of zelf erger. De werkdagen waren lang. Vaak maakten kinderen, samen met de volwassenen, werkdagen van minstens tien, soms twaalf uur of langer. In de glasblazerijen van Petrus Regout moesten kinderen ook ’s nachts werken. De lonen voor kinderen waren laag. De volgende tabel²6geeft een overzicht van de lonen in een textielfabriek en in een steenbakkerij. Ook de lonen van de volwassenen staan hierbij. Daglonen
Brabantse textielfabriek 1841
Friese steenbakkerij 1860
Volwassen man
63 cent
f 1.25
Volwassen vrouw
41 cent
50 cent
Jongen (tot 18 jaar)
35 cent
55 cent
Meisje (tot 18 jaar)
25 cent
40 cent
Kind (exacte leeftijd niet gegeven)
22 cent
30 cent
Al met al vond je in de 19e eeuw in Nederland kinderarbeid op het land en in bedrijfjes en fabrieken. Kinderarbeid was verschrikkelijk. Kinderen deden monotoon werk in een ongezonde en gevaarlijke omgeving. Ze hadden lange werkdagen en verdienden slecht.
¹ J.M. Aalberse, Een onbekende enquête naar de arbeidstoestanden in Nederland (gehouden in het jaar 1841) (Leiden) (1918). ² R.A. Gorter en C.W. de Vries, ‘Gegevens omtrent den kinderarbeid in Nederland volgens de enquêtes van 1841 en 1860’, Economisch-Historisch Jaarboek 8 (1922) 1-253.
10
Hoe verdween de kinderarbeid in Nederland aan het begin van de 20e eeuw? Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen geweest die ervoor gezorgd hebben dat er aan het begin van de 20e eeuw bijna geen kinderarbeid meer bestond. De eerste belangrijke ontwikkeling was dat ouders er steeds meer voor gingen kiezen hun kinderen naar school te sturen. Rond 1810 stond ongeveer zestig procent van de kinderen tussen de zes en twaalf jaar bij een school ingeschreven. Rond 1860 was dat bijna tachtig procent en aan het einde van de 19e eeuw negentig procent.¹7 Het onderwijs was gaandeweg uitgebreid en het werd steeds vaker gratis.8 Ook zagen ouders het nut van school steeds meer in. Er waren steeds meer werkgevers die alleen kinderen aannamen die konden Figuur 1: Klaslokaal rond 1850. lezen en schrijven. Omdat rond 1870 de lonen begonnen te stijgen, konden ouders de inkomsten van hun kinderen makkelijker missen. Rond 1900 groeide de industrie, de economie bloeide en de kosten van de massaproductie daalden. Voor de armste mensen steeg het inkomen. De grootste oorzaak van kinderarbeid, armoede, kwam zo ten einde. De tweede belangrijke ontwikkeling was dat de vraag naar kinderarbeid afnam. Dat kwam doordat de industrialisatie en de modernisering van de samenleving doorzette. Veel machines namen het werk van kinderen over. Deze ontwikkeling begon in de textielindustrie maar breidde zich later uit. Zo kwamen er in de jaren zeventig van die 19e eeuw in de lijnbanen machines die de ‘wieldraaiertjes’ vervingen. Ook in de landbouw kwamen er nieuwe machines die arbeidsbesparend werkten. Hierdoor nam de behoefte aan de goedkope hulp van kinderen af.
¹ Hans Knippenberg, Deelname aan het lager onderwijs in Nederland gedurende de negentiende eeuw. Een analyse van de landelijke ontwikkeling en van de regionale verschillen (Amsterdam 1986). Figuur 1: Vereniging Oud Hoorn (www.verenigingoudhoorn.nl)
11
Figuur 2: Samuel van Houten.
De wetten uit deze tijd volgden de ontwikkelingen meer dan dat ze iets in gang zetten. Een bekende wet uit deze tijd was het ‘Kinderwetje van Van Houten’ uit 1874. Deze wet, bedacht door Samuel van Houten, verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Wel mochten de kinderen thuis en op het land werken. De controle op de naleving van de wet liet te wensen over. De invoering van de Leerplichtwet uit 1901 brengt daar pas verbetering in.9
Concluderend kun je zeggen dat ouders het nut van school steeds meer gingen inzien. Omdat de lonen stegen konden de inkomsten van de kinderen worden gemist. Ook nam door de industrialisatie en modernisering de vraag naar kinderarbeid af. De wetgeving volgde de ontwikkelingen.
Figuur 2: Portret van S. van Houten [Rijksfotoarchief, collectie OC&W, dossier 75.1229, foto 177_0486]
12
Waar in de wereld komt kinderarbeid nu nog voor? Verspreid over de hele wereld zijn er meer dan 200 miljoen kinderen die moeten werken. Dit is een schatting van de Internationale Arbeidsorganisatie, de ILO¹.10 De ILO verstaat onder kinderarbeid: “Economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of het onderwijs van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind.” Dit staat in de Conventie van de Rechten van het Kind, Artikel 32. Kinderarbeid komt het meest voor in onderontwikkelde landen. Kinderarbeid komt met name voor in Azië (vooral India), Afrika en Zuid-Amerika. In Azië werkt ‘maar’ 1 op de 14 kinderen. Dit lijkt weinig, maar omdat er zoveel mensen wonen zijn er toch in totaal 125 miljoen kindarbeiders. Van deze 125 miljoen wonen er 50 miljoen in India. Ook in de buurlanden Pakistan en Bangladesh11werken veel kinderen. Deze kinderen werken vooral in fabrieken (als tapijtknoper, leerbewerker etc.). Figuur 1: Gespenfabriek in India. India.
In Afrika werken relatief de meeste kinderen, maar liefst 1 op de 3. De meeste kinderen werken er in de landbouw of in de huishouding. In totaal telt Afrika ongeveer 80 tot 90 miljoen werkende kinderen. 12
Figuur 2: Zakken sjouwen in Ghana.
Cijfers en feiten over kinderarbeid²13 Er werken wereldwijd 218 miljoen kinderen. 1 op de 7 kinderen tussen de 5 en 17 jaar is kinderarbeider. 69% van de kindarbeiders werkt in de landbouwsector. 22% van de kindarbeiders werkt in de dienstverlenende sector. 9% van de kindarbeiders werkt in de zware industrie. Er zijn meer meisjes kindarbeider dan jongens.
¹ De ILO is de International Labour Organization, opgericht in 1919, onderdeel van de Verenigde Naties. Figuur 1: Blz. 20 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008). Figuur 2: Blz. 5 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008). ² Bron: 'Child Labour', een informatieboek uitgegeven door de Campagne Stop Kinderarbeid, 2008.
13
Wat zijn de oorzaken van de kinderarbeid nu? Er zijn verschillende oorzaken voor de kinderarbeid van nu. Armoede Kinderarbeid is onder andere het gevolg van armoede en onderontwikkeling. Kinderen worden er op jonge leeftijd al op uit gestuurd om te werken voor de kost. Gezinnen kunnen moeilijk het hoofd boven water houden. Kinderarbeid is niet alleen het gevolg van armoede, maar door kinderarbeid blijft armoede ook bestaan. Doordat kinderen op jonge leeftijd al moeten werken, gaan ze niet naar school. Hierdoor leren ze geen lezen en schrijven waardoor ze dus alleen maar ongeschoolde arbeid kunnen blijven doen. Hoe ouder kinderen worden, hoe moeilijker het voor ze wordt om een baan te vinden, omdat jongere kinderen goedkopere krachten zijn. Deze oudere kinderen worden hierdoor werkloos. Als ze later zelf een gezin hebben zullen hun kinderen er ook weer op uit gestuurd worden om te werken voor de kost. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel van armoede. 14
Figuur 1: Vicieuze cirkel van armoede.
Ontbreken van onderwijs/slecht onderwijs In veel landen is het niveau van onderwijs erg laag. Bovendien is basisonderwijs niet verplicht of te duur voor veel ouders. Er zijn niet genoeg scholen met goede docenten. De klassen zijn vaak groot. Er is gebrek aan
Figuur 1: Bron: "Child Labour", uitgave van de Campagne Stop Kinderarbeid, Ierland 2008.
14
boeken en ander lesmateriaal. Veel ouders zien het nut van school niet in en laten hun kinderen liever werken voor de kost. Bevolkingsgroei De wereldbevolking groeit nog steeds, vooral in Derde Wereldlanden. Omdat de bevolking sneller stijgt dan het aantal banen, kunnen veel ouders geen werk vinden. Ouders zien zich gedwongen om hun kinderen geld te laten verdienen. Schulden Op het platteland hebben kleine boeren vaak grote schulden bij landeigenaren en geldschieters. Omdat de rente vaak hoog is en de opbrengst van de producten, die kleine boeren verbouwen, laag is kunnen de schulden moeilijk worden afgelost. Kinderen moeten meewerken om de schulden af te kunnen lossen. Goedkope krachten Werkgevers willen graag kinderen in dienst hebben. Kinderen zijn goedkoop, werken snel en zullen niet snel protesteren of staken. Voor bepaalde vaardigheden zijn de kleine handen en lichamen van kinderen erg geschikt (zoals voor het maken van luciferstokjes). Ook is het zo dat werkgevers kinderen in moeilijke tijden makkelijker kunnen ontslaan. Oorlog/gewapende conflicten In landen waar oorlogen en gewapende conflicten zijn worden kinderen steeds vaker ingezet. Kinderen moeten mijnen opsporen en soms ook meevechten.
De oorzaken voor de kinderarbeid van nu zijn armoede, slecht onderwijs of het ontbreken van onderwijs, de bevolkingsgroei, schulden van ouders, het feit dat kinderen goedkope krachten zijn en oorlog of gewapende conflicten.
15
Welke vormen van kinderarbeid kom je nu tegen? Er bestaan verschillende vormen van kinderarbeid. Huishoudelijke hulp Het zijn bijna altijd meisjes die als huishoudelijke hulp werken. Van veel meisjes tussen de 13 en 14 jaar wordt al verwacht dat ze een heel gezin kunnen verzorgen. Ze maken lange werkdagen. Ze moeten koken, wassen en vaak ook jongere kinderen verzorgen. Meisjes in de huishouding gaan niet naar school en worden vaak uitgebuit, mishandelt en misbruikt. Mijnbouw In steengroeven moeten kinderen bijvoorbeeld grote stenen kleiner hakken. Voor kinderen is dit werk fysiek veel te zwaar. Hierdoor kan er bij deze kinderen een scheve groei ontstaan waar ze de rest van hun leven last van kunnen hebben. Veel kinderen houden er een handicap aan over waardoor het niet meer mogelijk is om te werken. Voor dit werk zijn ze dan arbeidsongeschikt.15 Figuur 1: Stenen hakken in Peru.
Industrie Veel kinderen werken in fabrieken of werkplaatsen. Hier verrichten zelfs kleine kinderen vies, zwaar en gevaarlijk werk. In Azië werken er kinderen in de tapijtindustrie (India) en in de vuurwerk- en luciferindustrie. Landbouw In de landbouw werken kinderen bijvoorbeeld op plantages om katoen te plukken. Ook op rijst- en maïsvelden zie je vaak kinderen aan het werk. Naast het feit dat ze lichamelijk worden belast, komen ze ook vaak in aanraking met bestrijdingsmiddelen. 16 Figuur 2: Op de rijstvelden in de Filippijnen.
Straatwerk Straatwerk komt vooral in de steden voor. Kinderen verkopen goederen (bijvoorbeeld bloemen of sigaretten), werken als krantenjongen, wassen auto’s of zitten de hele dag schoenen te poetsen. 17 Figuur 3: Straatverkoop in Peru en India.
Figuur 1: Blz. 66 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008). Figuur 2: Blz. 130 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008). Figuur 3: Blz. 122 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008).
16
Prostitutie Steeds meer kinderen komen in de prostitutie terecht. Vooral in Thailand is kinderseks een bekend verschijnsel. Kinderen worden verkocht of erop uitgestuurd door radeloze ouders die geen andere weg meer zien om aan voedsel te komen. Rijke consumenten kunnen zich voor weinig geld aan deze kinderen vergrijpen. Kinderen kunnen mishandelt worden, geslachtsziektes en aids oplopen of ongewenst zwanger worden. Kindsoldaten Kinderen moeten meedoen in gewapende gevechten. Zo moeten kinderen bijvoorbeeld landmijnen aanleggen en opsporen, spioneren en zware spullen dragen. Veel kinderen worden gedood, verminkt of raken gewond. We zien kindsoldaten in Rwanda, Sierra Leone, Congo en Liberia. 18
Figuur 4: Kindsoldaat in Congo.
Figuur 4: www.leanonme.be
17
Wat zijn de arbeidsomstandigheden van kinderarbeid nu? De arbeidsomstandigheden van veel kinderen die werken zijn slecht. Zo werken er kinderen in de volle zon, in kou of mist. Veel kinderen doen zwaar werk en worden lichamelijk teveel belast. Ook werken veel kinderen zonder veiligheidsmaatregelen. Kinderen die op vuilstortplaatsen werken (op de Filippijnen, in Venezuela en in Cambodja) ademen de ongezonde lucht in die van het vuilnis afkomt. Veel kinderen krijgen problemen met hun luchtwegen en hebben last van infecties. Dit geldt ook voor kinderen die werken met bestrijdingsmiddelen (insecticiden) in de landbouw (Filippijnen). Ook zijn er kinderen die in ruimtes werken zonder daglicht of frisse lucht, of ruimtes met gevaarlijke dampen (bijvoorbeeld bij het smelten van ijzer voor het maken van deurkrukken). In India werken kinderen in ongezonde houding met onbeveiligde machines. De lichamelijke belasting is te groot en kan lichamelijke problemen tot gevolg hebben. 19 Figuur 1: Werken met een stansmachine in India.
Het loon van kinderen is erg laag. Soms wordt er helemaal niet betaald omdat kinderen zogenaamd ‘stage’ lopen. Naast de te grote lichamelijke belasting, het lage loon en de vervuilde, gevaarlijke werkomgeving hebben veel kinderen ook psychisch veel te verwerken. Vooral de kindsoldaten en de kinderen die in de prostitutie werken hebben vaak last van trauma’s.
Figuur 1: Blz. 119 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008).
18
Wat wordt er gedaan tegen kinderarbeid? Kinderarbeid is een lastig en ingewikkeld probleem. Er zijn verschillende oorzaken en factoren die een rol spelen bij kinderarbeid. Er is niet één simpele oplossing om kinderarbeid tegen te gaan. Om kinderarbeid tegen te gaan zijn een aantal dingen belangrijk: Onderwijs Het is belangrijk dat alle kinderen toegang krijgen tot onderwijs van goede kwaliteit. Ouders moeten het nut van school gaan inzien. Omdat, als hun kind naar school gaat, een gedeelte van de inkomsten wegvalt, is het belangrijk dat ouders op een andere manier inkomsten krijgen. Wetten en regelgeving In 1989 is door de leden van de Verenigde Naties het Verdrag voor de Rechten van het Kind aangenomen. Artikel 32 heeft de bedoeling om kinderen te beschermen tegen kinderarbeid en tegen mensen die geld willen verdienen met kinderarbeid.¹20 Artikel 28 van dit verdrag regelt onder anderen het recht van kinderen op verplicht en gratis basis onderwijs. Dit verdrag is door bijna alle landen in de wereld goedgekeurd. Verder bestaan er twee ILO conventies die kinderarbeid tegengaan. De ILO Conventie 182, uit 1999, is tegen de ergste vormen van kinderarbeid waardoor kinderen zich niet goed kunnen ontwikkelen en geen onderwijs kunnen volgen. Conventie 182 is een uitbreiding van ILO Conventie 138, uit 1973, waarin een minimum leeftijd voor werk bepaald wordt. Veel ontwikkelingslanden hebben de ILO conventies over kinderarbeid wel goedgekeurd, maar zorgen nog niet of onvoldoende voor een aanpassing van de eigen (nationale) wetgeving en/of de naleving ervan. Handelsmaatregelen Sommige mensen denken dat een handelsboycot op producten waar kinderen aan hebben gewerkt helpt om de kinderarbeid tegen te gaan. Dit is niet altijd het geval. Zo kwamen er in Thailand als gevolg van een handelsboycot veel kinderen in de prostitutie terecht. Ook kan een handelsboycot leiden tot het massaal ontslaan van kinderen, waardoor ze zonder inkomsten komen te zitten. Het is beter om aandacht te besteden aan ‘Fairtrade’ producten. Hierbij krijgt een product een soort keurmerk. Dit keurmerk geeft aan dat er bij het productieproces geen kinderhanden aan te pas zijn gekomen (duurzame producten).
¹ Zie voor de volledige tekst van Artikel 32 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind bijlage 2.
19
Zo houdt de organisatie RUGMARK zich bezig met het voorkomen van kinderarbeid in de tapijtindustrie in India, Pakistan en Nepal. Als een tapijt het RUGMARK-label draagt komt het van een geregistreerd (bij de organisatie bekend) weefgetouw waar gegarandeerd geen kinderen aan werken. 21
Figuur 1: Label van RUGMARK.
Een ander voorbeeld van een organisatie die zich bezighoudt met duurzame geproduceerde kleding is Limatex in Peru. Limatex zorgt voor goede arbeidsomstandigheden voor de werknemers en goed loon waardoor het mogelijk wordt dat zij hun kinderen naar school kunnen laten gaan. Een aantal grote merken, zoals Levi’s, Nike en Adidas vertrouwen een deel van hun productie toe aan Limatex. Internationale aandacht Kinderarbeid is een wereldwijd probleem. Daarom is het belangrijk dat er internationale aandacht voor is. Veel organisaties houden zich bezig met het bestrijden van kinderarbeid, zoals Unicef, Novib, Cordaid, FNV en World Vision. Ook gaat een deel van de opbrengst van de stichting Kinderpostzegels naar projecten die kinderarbeid tegengaan. Elk jaar is er op 12 juni de Internationale Dag tegen Kinderarbeid. Op deze dag wordt er aandacht besteed aan kinderarbeid. Er zijn persconferenties, toneelstukken, workshops enzovoorts. Het is een dag die bijdraagt aan de strijd tegen kinderarbeid. Op 10 en 11 mei 2010 wordt er in Den Haag een internationale conferentie gehouden over kinderarbeid. Het wordt georganiseerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met de ILO. Tijdens deze conferentie zullen er 80 landen praten over maatregelen om kinderarbeid tegen te gaan.22 Figuur 2: Logo bij de Internationale
conferentie in Den Haag op 10 en 11 mei 2010.
Figuur 1: www.rugmark.net Figuur 2: www.kinderarbeid.nl
20
Eigen onderzoek Voor mijn eigen onderzoek heb ik een interview gehouden met Peter de Ruiter. Ik heb hem geïnterviewd omdat hij voor het schrijven van zijn boek (“Een wereld voor kinderen”) veel landen heeft bezocht waar kinderarbeid nu nog voorkomt. 23 Figuur 1: "Een wereld wereld Peter de Ruiter, geboren in 1960, is reisfotograaf, voor kinderen" van schrijver en heeft massacommunicatie gestudeerd. Peter de Ruiter. Tijdens zijn reizen is hij vaak kinderen tegengekomen die geen fijne jeugd hebben gehad. Ze bedelden, moesten werken en konden niet naar school of spelen. Nadat hij voldoende succes had gehad met het maken van boeken over Figuur 2: Peter de onder meer digitaal fotograferen, heeft hij het initiatief genomen Ruiter. om de wereld van deze kinderen te helpen verbeteren door het maken van een fotoboek over kinderarbeid. 24
1. In welke hoedanigheid bent u bij ‘kinderarbeid’ betrokken? Als ‘mens’ die zelf het initiatief heeft genomen de positie van kinderen te verbeteren. Het was geen opdracht van bijvoorbeeld een uitgever. Ik heb de foto’s gemaakt, de teksten geschreven, de publiciteit verzorgd en zelf ook veel boeken verkocht. 2. Hoe bent u op het idee gekomen om over kinderarbeid te gaan schrijven/maken en wat was de aanleiding voor het schrijven/maken van uw boek? Zie intro 3. Welke landen heeft u bezocht? Speciaal voor het boek: India, Marokko, Ghana, Maleisië, Cambodja. Filippijnen, Brazilië, Venezuela, Peru. Maar er staan ook foto’s in van kinderarbeid in onder meer Nederland, België, Duitsland, Ethiopië, Guatemala, Argentinië, Vietnam, Columbia. 4. Ziet u duidelijke verschillen tussen de kinderarbeid in verschillende continenten? Zo ja, waarin zitten die verschillen? Hoe armer het land, hoe meer kinderarbeid er is. Afrika is het ergst. Verder zijn er geen bijzondere verschillen, hoewel het vooral in Zuid-Amerika bij de bestrijding van kinderarbeid oogluikend wordt toegestaan dat kinderen blijven werken als ze daarnaast ook naar school gaan.
Figuur 1: Voorkant van het boek “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter. Figuur 2: Omslag van het boek “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter.
21
5. Ziet u duidelijke overeenkomsten tussen de kinderarbeid in verschillende continenten? Zo ja, waarin zitten die overeenkomsten? Nee 6. Waar was de kinderarbeid het ergst/heftigst? En wat heeft de meeste indruk op u gemaakt? In Afrika. Zie onder meer de inleiding van het boek. 7. Wat kunnen wij doen om kinderarbeid tegen te gaan? Wat kan wereldwijd? Wat kan regionaal? Let erop dat je geen spullen koopt die door kinderen zijn gemaakt, ook niet als je op vakantie bent. Als je kinderarbeid in het buitenland ziet, probeer er dan wat aan te doen. Ik heb het afgelopen jaar in Taiwan en in Birma een klachtenbrief geschreven aan de directeur van het hotel waar kinderen ’s avonds optraden voor gasten. Veel mensen vinden dit gewoon, maar het is kinderarbeid. Op 10 en 11 mei vindt in Den Haag een internationale conferentie plaats over kinderarbeid waar 90 landen aan deelnemen. Het plan is daar omheen acties te organiseren. Ik houd je op de hoogte! Vraag aan de hand van uw boek Op bladzijde 5 van uw boek praat u over het armoede-argument. U zegt dat kinderarbeid niet wordt veroorzaakt door armoede. Uit bronnen die ik gebruikt heb blijkt dat kinderarbeid en armoede toch heel vaak samengaan. In arme landen komt er veel kinderarbeid voor in vergelijking met rijke landen. Ook hoogleraar kinderarbeid Lieten (met wie ik ook even contact heb gehad) noemt het aanpakken van de armoede als een van de mogelijke oplossingen om kinderarbeid tegen te gaan. Armoede en kinderarbeid gaan inderdaad samen. Maar het is mijns inziens andersom: Het toestaan van kinderarbeid veroorzaakt armoede of houdt het in stand. Je kunt alleen ontsnappen aan die armoede als je kinderarbeid geheel verbiedt en kinderen naar (een goede) school laat gaan. Alleen dan kunnen zij zichzelf en hun land ontwikkelen. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid te zorgen voor goed onderwijs. Ook moeten de ouders voldoende geld krijgen voor hun producten of als loon. Sommige mensen zeggen dat je eerst de armoede moet oplossen en dan kinderarbeid. Dat is het paard achter de wagen spannen. Onderwijs is het begin van welvaart. Dus: de beste manier van armoede aanpakken is kinderarbeid aanpakken.
22
Kunt u misschien zeggen waarom u daar anders over denkt? Ik denk zoals ook het Internationaal Arbeidsbureau (ILO) denkt, de grootste bestrijder van kinderarbeid ter wereld. Door kinderarbeid deels te blijven toestaan, duurt het onrecht voort en blijven de ouders te weinig betaald krijgen. Daarom moeten hun kinderen blijven werken. Dit ‘gedoogbeleid’ is geen oplossing.
Samenvattend zegt Peter de Ruiter, die verschillende continenten heeft bezocht, dat hij merkt dat hoe armer een land is, hoe meer kinderarbeid er voorkomt. Afrika is wat dat betreft het ergst. De Ruiter zegt dat armoede en kinderarbeid samengaan. Je kunt alleen ontsnappen aan armoede als je kinderarbeid geheel verbiedt en kinderen naar (een goede) school laat gaan.
23
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw en de kinderarbeid van nu? Als je de kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw vergelijkt met de kinderarbeid van nu zijn er een aantal overeenkomsten en verschillen. Overeenkomsten • Armoede is een van de oorzaken die bij een rol speelt/heeft gespeeld bij het ontstaan van kinderarbeid. Omdat de inkomsten van gezinnen te laag zijn worden kinderen aan het werk gezet. • Kinderen zijn/waren goedkope arbeidskrachten. Kinderen verdienen erg weinig. Werkgevers willen graag kinderen in dienst hebben. Ze werken snel tegen een laag loon en zullen niet snel staken of protesteren. Bovendien zijn ze makkelijk te ontslaan. • Zowel vroeger als nu komt kinderarbeid voor in fabrieken en op het platteland. • De arbeidsomstandigheden waren zowel vroeger als nu erg slecht. Kinderen doen monotoon werk en ze werken met gevaarlijke machines. Ook werken ze in slecht geventileerde en/of donkere, vochtige ruimtes waardoor ze allerlei ziektes kunnen oplopen. Verschillen • Het grootste verschil tussen vroeger en nu is dat de kinderarbeid in Nederland helemaal is verdwenen. In de wereld van nu komt kinderarbeid nog steeds voor. • De kinderarbeid van Nederland in de 19e eeuw betrof ongeveer 450.000 kinderen. Als je het over de kinderarbeid van nu hebt, betreft het meer dan 200 miljoen kinderen. Kinderarbeid komt nu op veel grotere schaal voor dan vroeger. • In Nederland kwam vroeger aardig veel thuiswerk voor. Dat is tegenwoordig veel minder. • Er zijn tegenwoordig ook andere vormen van kinderarbeid dan vroeger. Zo werken er veel kinderen op straat en in de mijnbouw. Ook bestaan er nu veel ernstiger vormen van kinderarbeid, zoals kindsoldaten en kinderen die in de prostitutie werken. • De kinderarbeid van nu kent in verhouding met de kinderarbeid van vroeger meerdere oorzaken. Zo spelen het ontbreken van (goed) onderwijs, bevolkingsgroei, schulden van ouders en oorlog/gewapende conflicten ook een rol bij het ontstaan van kinderarbeid. • Omdat de kinderarbeid van nu wereldwijd en op grotere schaal voorkomt is er meer aandacht voor. Er zijn veel organisaties die zich bezighouden met kinderarbeid. Er is veel meer aandacht in de media voor het probleem. Ook probeert men kinderarbeid meer via wet- en regelgeving te bestrijden.
24
Conclusie Hoofdvraag Hoe ontwikkelde de kinderarbeid zich in Nederland in de 19e eeuw en zijn er overeenkomsten en/of verschillen met de landen waar kinderarbeid nu nog steeds voorkomt? Door de Industriële Revolutie in Nederland, halverwege de 19e eeuw, en de groeiende vraag naar producten, steeg de vraag naar arbeiders. Omdat de lonen laag waren, moesten kinderen meehelpen om ervoor te zorgen dat er voldoende inkomen was. Veel ouders vonden het normaal dat kinderen al op jonge leeftijd hielpen bij het werk. Voor werkgevers waren kinderen goedkope arbeidskrachten en omdat kinderen klein waren, konden ze bepaalde taken makkelijker verrichten dan volwassenen. Kinderen werkten op het platteland en in bedrijfjes en fabrieken. De arbeidsomstandigheden waren slecht. De lonen waren laag. Aan het einde van de 19e eeuw begonnen de lonen te stijgen. Ouders konden de inkomsten van hun kinderen makkelijker missen. Steeds meer kinderen gingen naar school. Omdat ook de vraag naar kinderarbeid door de industrialisatie en modernisering afnam, verdween de kinderarbeid in Nederland aan het begin van de 20e eeuw. Kinderarbeid komt nu nog voor in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Er zijn een aantal overeenkomsten en verschillen met de kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw. In beide gevallen heeft armoede een rol gespeeld bij het ontstaan van kinderarbeid. Zowel vroeger als nu komt kinderarbeid voor op het platteland en in fabrieken en zijn kinderen goedkope arbeidskrachten. De arbeidsomstandigheden zijn/waren slecht. Het grootste verschil tussen de kinderarbeid vroeger in Nederland en de kinderarbeid van nu is dat in Nederland de kinderarbeid helemaal is verdwenen. In de wereld van nu komt kinderarbeid nog steeds voor. Ook komt kinderarbeid nu op veel grotere schaal voor en zijn er ook andere vormen van kinderarbeid. De kinderarbeid van nu kent in verhouding met de kinderarbeid van vroeger meerdere oorzaken. Omdat kinderarbeid nu op grotere schaal voorkomt is er meer aandacht voor. Hoe is kinderarbeid ontstaan en hoe waren de arbeidsomstandigheden? De kinderarbeid in Nederland ontstond in de 19e eeuw, mede als gevolg van de Industriële Revolutie. Kinderarbeid kwam voor in de fabrieken en op het platteland. De arbeidsomstandigheden waren slecht. Kinderen deden monotoon werk, verdienden weinig en ze werkten met gevaarlijke machines. De ruimtes waarin ze werkten waren soms donker en vochtig. Ouders vonden het in die tijd normaal dat hun kinderen meehielpen.
25
Waarom is kinderarbeid in Nederland afgeschaft? Door twee ontwikkelingen is de kinderarbeid in Nederland verdwenen. Ouders gingen het nut van school steeds meer inzien. Ook waren er steeds meer werkgevers die alleen maar kinderen aannamen die konden lezen of schrijven. Bovendien nam de vraag naar kinderarbeid af door verdergaande industrialisatie en modernisering. De wetgeving uit die tijd volgde de ontwikkelingen. Bekende wetten uit deze tijd zijn het ‘Kinderwetje van Van Houten’ (1874) en de Leerplichtwet (1901). Waar vind je nu nog kinderarbeid en wat wordt eraan gedaan? Kinderarbeid komt nu vooral nog voor in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Het gaat hierbij om meer dan 200 miljoen kinderen. De arbeidsomstandigheden zijn vaak slecht. Veel organisaties proberen kinderarbeid tegen te gaan. Ook is er veel aandacht voor in de media en op het gebied van wet- en regelgeving.
26
Eigen mening Toen ik met dit profielwerkstuk begon had ik verwacht dat er meer overeenkomsten dan verschillen zouden zijn tussen de kinderarbeid van Nederland in de 19e eeuw en de kinderarbeid van nu. Na mijn onderzoek blijkt dat er toch ook veel verschillen zijn. Van te voren zag ik armoede als dé oorzaak van kinderarbeid. Nu blijkt ook dat er meerdere oorzaken zijn en dat armoede niet alleen een oorzaak, maar ook een gevolg van kinderarbeid kan zijn. Na het maken van dit profielwerkstuk ben ik me gaan beseffen wat de impact van kinderarbeid kan zijn. Hier, in het westen, zijn we al zo gewend aan een zorgeloze jeugd (geen geldzorgen, goed onderwijs etc.), terwijl dat in andere delen van de wereld helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Elk kind heeft recht op een zorgeloze jeugd. 25
Figuur 1: Kinderen in Sikkim, India.
Figuur 1: Blz. 18 en 19 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008).
27
Procesevaluatie Ik heb dit profielwerkstuk met veel plezier gemaakt. Er is over dit onderwerp heel veel geschreven (boeken en websites). Informatie zoeken was niet heel erg moeilijk. Lastiger was het om informatie te beoordelen en te selecteren. Je moet goed bepalen wat je wel wilt en kunt bespreken en wat niet. Het onderwerp is te groot en te uitgebreid om alles erover te vertellen. Gelukkig heb ik in goed overleg met mevrouw Leurink de hoofd- en deelvragen bij dit onderwerp kunnen opstellen. Sterke punten Het werkstuk is duidelijk en overzichtelijk. Het is goed te lezen, het werkstuk is niet te lang en ziet er verzorgd uit. Dat komt mede door de illustraties. Bovendien gaat het over een onderwerp dat veel mensen aanspreekt. Zwakke punten Doordat kinderarbeid een groot, wereldwijd maatschappelijk probleem is, heb ik niet alle aspecten van het onderwerp naar voren laten komen. Je bent afhankelijk van de keuzes die je hebt gemaakt over wat je wel en niet wil vertellen. Ik heb dit profielwerkstuk alleen gemaakt. Ik heb gemerkt dat dit voor- en nadelen heeft. Een voordeel is dat je op elk moment dat het jou uitkomt eraan kunt werken en dat je niet van elkaar afhankelijk bent. Een nadeel is dat je geen taken kunt verdelen en alles zelf moet doen. Ook heb je niet een partner waar je even mee kunt overleggen als je tegen dingen aanloopt. Om eerlijk te zijn heb ik het maken van een profielwerkstuk best wel een beetje onderschat. Je moet op tijd beginnen en er ook regelmatig mee bezig zijn. Dat kon niet altijd in verband met toetsen etc. Je komt jezelf wel tegen als je nog veel dingen op het laatste moment moet doen. Dat merk ik zelf ook. Wel vind ik het jammer van we van school nooit een handleiding op papier hebben gehad over hoe je een profielwerkstuk maakt (aantal bladzijden, lettertype, bronvermelding en voetnoten etc.). Te laat begreep ik dat er bijvoorbeeld nog een procesevaluatie geschreven moest worden.
28
Bronvermelding Gebruikte sites http://74.125.77.132/search?q=cache:6_u8xwaGJ9wJ:www.kerkinactie.nl/si te/uploadedDocs/Werkende_kinderen.doc+werkende+kinderen&cd=2&hl=nl &ct=clnk&gl=nl Bron: Kerk in Actie http://kinderarbeid-azie.websitemaker.nl/infokinderarbeidazie/2772075 Auteur: Akash Soerdjbalie http://mens-en-samenleving.infonu.nl/diversen/10739-kinderarbeid-hetgaat-maar-door.html Infoteur: Elmas http://werkstukken.onzezaak.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=235 195 http://www.cmo.nl/sw/index2.php?option=com_content&do_pdf=1&id=99 http://www.collegenet.nl/index_mainframe.php?mainframe=http%3A%2F% 2Fwww.collegenet.nl%2Fstudiemateriaal%2Fverslagen.php%3Fverslag_id% 3D14301 http://www.collegenet.nl/index_mainframe.php?mainframe=http%3A%2F% 2Fwww.collegenet.nl%2Fstudiemateriaal%2Fverslagen.php%3Fverslag_id% 3D4921 http://www.kinderarbeid.nl http://www.scholieren.com/werkstukken/14070 http://www.sp.nl/nieuws/spanning/200801/spanning_jan2008.pdf Bron: Wetenschappelijk bureau van de SP. http://www.stopchildlabour.eu/stopkinderarbeid/Nederlands/Overkinderarbeid/Cijfers-feiten Gebruikte boeken Het Kinderwetje van Van Houten – Sociale wetgeving in de negentiende eeuw Blz. 21 t/m 38 en blz. 71 t/m 76 Willemien Schenkeveld Hilversum Verloren 2003
29
Plaatsen Van Herinnering – Nederland in de 19e eeuw Blz. 312 t/m 325 Onder redactie van Jan Bank en Marita Mathijsen 2006 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam Een wereld voor kinderen Peter de Ruiter Uitgeverij Elmar B.V, Rijswijs (2008)
30
Bijlagen
Bijlage 1: Artikel uit het Algemeen Dagblad van 9 februari 2010.
31
Bijlage 2: Artikel 32 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind26 In 1989 is door de leden van de Verenigde Naties het Verdrag voor de Rechten van het Kind aangenomen. Artikel 32 moet kinderen beschermen tegen kinderarbeid en tegen mensen die geld willen verdienen aan het werk van kinderen. Het artikel luidt als volgt: 1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind te worden beschermd tegen economische exploitatie en tegen het verrichten van werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind. 2. De Staten die partij zijn, nemen wettelijke, bestuurlijke en sociale maatregelen en maatregelen op onderwijsterrein om de toepassing van dit artikel te waarborgen. Hiertoe, en de desbetreffende bepalingen van andere internationale akten in acht nemend, verbinden de Staten die partij zijn zich er in het bijzonder toe: a. Een minimumleeftijd of minimumleeftijden voor toelating tot bepaald werk voor te schrijven; b. Voorschriften te geven voor een passende regeling van werktijden en arbeidsvoorwaarden; c. Passende straffen of andere maatregelen voor te schrijven ter waarborging van de daadwerkelijke uitvoering van dit artikel.
Bron Bijlage 2: Blz. 57 uit “Een wereld voor kinderen” van Peter de Ruiter (2008).
32
Logboek September 2009 • Bedenken van een onderwerp, zoeken op internet. Duur: 1 uur. • Overleg over het alleen werken. Duur: 15 minuten. • Overleg over onderwerp, hoofd- en deelvragen. Duur: 15 minuten. • Maken van inleiding en hoofd- en deelvragen, mailen en aanpassen. Duur: 30 minuten. • Zoeken naar boeken en informatie op internet + inlezen over kinderarbeid in Nederland. Duur: 4 uur. • Maken van een schema en plan van aanpak. Duur: 1 uur. • Uitwerken van de vraag: Hoe is kinderarbeid ontstaan in Nederland in de 19e eeuw? Duur: 1.5 uur. Oktober 2009 • Uitwerken van de vraag: Wat zijn de oorzaken van het ontstaan van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw? Duur: 1 uur. • Uitwerken van de vraag: Waar vond je kinderarbeid en hoe waren de arbeidsomstandigheden in Nederland in de 19e eeuw? Duur: 4 uur. November en December 2009 • Verwerken van de opmerkingen tot ‘de afschaffing’. Duur: 1.5 uur. • Uitwerken van de vraag: Hoe verdween de kinderarbeid in Nederland aan het begin van de 20e eeuw? Duur: 2 uur. Januari 2010 • Contact met hoogleraar Lieten en Peter de Ruiter voor informatie over de kinderarbeid van nu + over en weer mailen. Duur: 3 uur. • Opstellen van het interview met Peter de Ruiter. Duur: 1.5 uur. • Informatie zoeken over de kinderarbeid van nu op internet. Duur: 6 uur. • Informatie internet lezen en selecteren. Duur: 4 uur. • Boeken zoeken over kinderarbeid van nu in de bibliotheek. Duur: 2 uur. Februari 2010 • Uitwerken van de vraag: Waar in de wereld komt kinderarbeid nu nog voor? Duur: 1 uur. • Uitwerken van de vraag: Wat zijn de oorzaken van kinderarbeid nu? Duur: 1.5 uur. • Uitwerken van de vraag: Welke vormen van kinderarbeid kom je nu nog tegen? Duur: 1 uur. • Uitwerken van de vraag: Wat zijn de arbeidsomstandigheden van de kinderarbeid nu? Duur: 1 uur. • Uitwerken van de vraag: Wat wordt er gedaan tegen kinderarbeid? Duur: 2 uur. • Selecteren en scannen van de foto’s uit het boek van Peter de Ruiter. Duur: 2 uur. • Voetnoten toevoegen. Duur: 3 uur. 33
• Voorwoord, conclusie en eigen onderzoek toevoegen: Duur: 2 uur. • Uitwerken van de vraag: Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw en de kinderarbeid van nu? Duur: 1.5 uur. • Alle sites en titels van boeken verzamelen en toevoegen. Duur: 1 uur. • Verbeteren van hele werkstuk aan de hand van opmerkingen + schrijven procesevaluatie + uitbreiden van conclusie(s). Duur: 5 uur.
• Geschatte tijd voor het maken van de presentatie en het leren van de tekst. Duur: 5 uur.
Totaal: 59.5 uur. (Inclusief de geschatte tijd voor de presentatie)
34