Echo! Uitgave voor de medewerkers en relaties van Careyn Kraamzorg
Kraamzorg vroeger en nu • • • •
Mijn beroepskeuze? Kraamverzorgende! Een dag uit mijn leven als kraamverzorgende Dertig jaar ervaring... neemt afscheid Van bakerhulp tot kraamzorg
Nummer 6 | Mei 2009
Voorwoord Daar is hij dan weer: de nieuwe Echo! deze keer geheel gewijd aan het beroep van kraamverzorgende. Een heel belangrijk thema, want kraamzorg is en blijft de kernactiviteit van Careyn Kraamzorg. Kraamzorgverzorgende is een waardevol en belangrijk beroep. Dat is altijd al zo geweest, is nog steeds zo en zal ook zo blijven. Het spreekt uit de vele artikelen die in deze Echo! zijn opgenomen. De redactie heeft zijn best gedaan opnieuw een gevarieerd lezersaanbod te realiseren. De samenwerking met de chirurgijn, baker, huisarts, verloskundige of gynaecoloog rond de geboorte is ook van alle tijden. In deze Echo! lees je hoe die samenwerking door de jaren heen vorm heeft gekregen. De (para)medische hulp in de geboortezorg is nogal eens veranderd, maar de kraamverzorgende is toch de constante factor in het geheel! Hoe de geboortezorg zich in de toekomst zal gaan ontwikkelen is niet geheel duidelijk. Ik denk dat de samenwerking tussen de diverse disciplines verbeterd zal moeten worden, de locatie van bevallingen zal veranderen, er meer maatwerk geleverd zal gaan worden voor verschillende doelgroepen en dat de informatietechnologie ook zijn weg in de kraamzorg zal vinden. Ik wens de lezers van de Echo! veel plezier toe met deze editie. Mochten er opmerkingen, reacties of vragen zijn over de inhoud of de vormgeving, laat dat dan weten. De reacties zijn welkom op
[email protected]. Bij voldoende respons wil de redactie de reacties graag in een lezersrubriek opnemen.
Inhoudsopgave 2
Voorwoord en colofon
3
Mijn beroepskeuze? Kraamverzorgende!
4
Een dag uit mijn leven als kraamverzorgende
5
De verkorte opleiding tot kraamverzorgende
6
Dertig jaar ervaring neemt afscheid
7
Kraamzorg door de eeuwen heen
8
Wie zijn verleden niet doorgrondt, zal ook zijn toekomst niet kennen...
10
Van bakerhulp tot kraamzorg
12
Careyn gedicht
12
Reünie Kraamcentrum Maassteden
12
Column
Hans Reinold Directeur Careyn Kraamzorg
Colofon Echo! is een uitgave van Careyn Kraamzorg en verschijnt drie keer per jaar in een oplage van 800 exemplaren. Eindredactie Redactie
Fotografie Vormgeving
2
Hans Reinold Marjan van Dongen, Marianne Ouwendijk, Adrie Romers, Shirley van Rutten, Henk Sablerolle, Wilma van den Akker Careyn Kraamzorg HEGA drukkerij, Rijswijk
Echo! mei 2009
Redactieadres: Careyn Kraamzorg, t.a.v. redactie Echo, Postbus 1109, 2280 CC Rijswijk, telefoon: (088) 123 99 55, e-mail:
[email protected]
Mijn beroepskeuze? Kraamverzorgende!! Van de redactie Careyn Kraamzorg staat bekend om zijn gemotiveerde en kundige personeel. De redactieraad wil graag weten wat de leerlingen van nu beweegt om in het vak te stappen. Aan de hand van vijf vragen geven drie leerlingen, Angela van Kester, Laura Latenstein van Voorts en Gloria Joseph inzicht in hun motivatie de opleiding te gaan volgen, hoe de opleiding werd ervaren en hun visie op de toekomst.
Laura Latenstein van Voorst, verkorte opleiding 1. Ik wilde altijd jong moeder worden en thuis voor de kinderen zijn. Pas toen de kinderen naar school gingen wilde ik iets gaan leren voor mijn toekomst. Na mijn bevallingen kreeg ik kraamzorg en dat vond ik een mooi beroep. Jonge gezinnen helpen en begeleiden bij een nieuwe fase in hun leven en ze daarbij heerlijk in de watten leggen! 2. De opleiding is mij meegevallen. Ik vond het leuk om ook wat te leren over de maatschappij. Het was interessant om te leren over de verschillende soorten zorg (intramuraal extramuraal, semi muraal) en de betrekking die ze op elkaar hebben. Dit was overigens niet mijn sterkste vak. 3. De verkorte opleiding is meer in trek omdat je tegelijkertijd leert en werkt in de praktijk. Ook ben ik van mening dat het beroep kraamverzorgende veel interesse wekt bij moeders; zij zijn ervaringsdeskundig!
4. Je moet flexibel zijn, je werkt in veel verschillende gezinnen/ culturen. Maar ook omdat je lange dagen maakt. Ook moet je over een empatisch vermogen beschikken. Het is belangrijk dat je je kunt verdiepen in wensen en ideeën van andere mensen en dat je sociaal vaardig bent. Communicatie met het gezin is een belangrijk onderdeel van je werk. De manier waarop je de gezinsleden benadert maakt veel verschil. 5. Ik heb veel toekomst plannen. Ik wil me graag verder ontwikkelen binnen Careyn. Ik vind het leuk om leerlingen en nieuwe medewerkers te begeleiden en te zorgen dat de zorg zo optimaal mogelijk wordt gegeven. Uiteindelijk wil ik teammanager worden. Alles wat Careyn bezig houdt, met betrekking tot de kraamzorg spreekt mij zeer aan!
Angela van Kester, MBO 1. Ik wilde van jongs af aan al iets met baby's doen. Na de middelbare school wilde ik nog steeds in de zorg werken. Welke richting, met ouderen of met baby’s, daar was ik nog niet helemaal uit. Ik gaf mij op voor de opleiding MDGO VZ een brede opleiding in de zorg, bij het ID college in Zoetermeer. Op school had ik het eigenlijk niet zo naar mijn zin en ik twijfelde aan mijn keuze. Die twijfel verdween in het 2e jaar; ik kreeg les in kraamzorg en mocht stage lopen! De reden dat ik kraamverzorgende wil worden is dat je in een gelukkig wereldje mag werken. Natuurlijk, het zal niet altijd even leuk zijn; er zullen best dagen komen dat ik denk “was ik maar in mijn bedje gebleven”, maar wie heeft dat nou niet in zijn werk? Ik kies voor thuiskraamzorg omdat je bij werken in het ziekenhuis te maken kan krijgen met zieke of te vroeg geboren kindjes; ik weet niet of ik dat aankan. 2. Soms is school saai en kan ik niet wachten tot het weer vakantie is, maar tegenvallen vind ik de opleiding eigenlijk niet. Anatomie en fysiologie vind ik niet de leukste vakken, maar dat is voor iedereen anders. De leerkrachten zijn mij erg meegevallen; ze staan altijd voor je klaar als je maar laat zien dat je wilt. Eigenlijk wisten mijn leerkrachten eerder dan ik dat mijn hart in de kraam ligt. Ze hebben mij aangemoedigd om mijn hart te volgen. De stage-periode die ik net
achter de rug heb, een blok van 10 weken, vind ik erg meevallen. Ik heb heel veel geleerd in deze periode. 3. Ik ben heel erg blij dat ik de 3-jarige opleiding heb gekozen, omdat ik school leuk vind, veel vrije tijd heb en alles rustig aan kan leren. Ik denk dat mijn opleiding minder populair wordt omdat mensen van mijn leeftijd (18 jaar) direct geld willen verdienen om leuke dingen willen doen. Dat kan niet altijd als je alleen een zaterdag baantje hebt. Ook willen mensen sneller het huis uit om zelfstandig te gaan wonen. Lange dagen op school zitten trekt ook niet iedereen aan. Ieder mens is immers anders, de een leert in de praktijk veel beter dan de ander. 4. De drie belangrijkste dingen vind ik: • een vertrouwde omgeving weten te creëren waardoor de kraamouders niet bang zijn iets te vertellen of te vragen. • goed kunnen rapporteren; het is voor kraamouders niet prettig om allerlei dingen opnieuw uit te leggen of dubbele informatie te krijgen. • kunnen zorgen; weten wat je doet bij de controles, weten wat je doet bij de verzorging van baby en de kraamvrouw en hygiënisch handelen volgens de protocollen. 5. Ik moet na dit jaar nog 1 jaar naar school en dan... op naar de diplomauitreiking! Ik ben dus in de zomer 2010 klaar en wil dan graag zo snel mogelijk een leuke baan vinden. Dan lekker sparen en dan ja, wie wil het nu niet, zelf een huisje, boompje, beestje.
Gloria Joseph, verkorte opleiding 1. Ik heb van jongs af aan in de verzorging gewild, mijn wens was verpleegster worden. Helaas liep mijn leven anders maar het is altijd blijven kriebelen. Vorig jaar zat ik niet zo lekker in mijn vel en toen heb ik eens kritisch naar mijn leven gekeken. Ik ben toen tot de conclusie gekomen dat ik nog steeds graag in de zorg wilde werken. Mijn oog was al eerder gevallen op de kraamzorg. Ik vind het mooi om jonge gezinnen te begeleiden en zelfvertrouwen te geven in een nieuwe periode in hun leven. Net in deze “niet zo lekkere” periode in mijn leven bleek er een vacature bij Careyn Kraamzorg. Ik besloot om mijn leven op een ander spoor te zetten. 2. Ik ben nu zo'n 5 maanden met de opleiding bezig, en nu wordt het een drukke periode. We gaan nu elke keer een week naar school. In die week krijg je veel informatie. Van sommige vakken krijg je maar 2 à 3 lesuren, gevolgd door het examen. Je hebt dan het idee dat je niet voldoende bent voorbereid; dit geeft soms stress. Het is mij meegevallen dat het op school zo gezellig is. Die eerste 6 weken zijn voorbij gevlogen. Het is gek, dat je na al die jaren weer zo makkelijk in de schoolbanken zit. Ik kijk soms echt naar de weken op school uit, haha! 3. Ik denk dat de verkorte opleiding zo populair is, omdat je tijdens de opleiding een salaris verdient. Op de verkorte opleiding zitten veel studenten die voor
een andere carrière gekozen hebben. Ik zelf heb twee kleine kinderen van 5 en 6. Een reguliere opleiding van 3 jaar is dan gewoon niet haalbaar. Nu investeer ik één jaar, zet even alles opzij, maar daarna ben ik wel klaar. De verkorte opleiding is echt gericht op de kraamzorg. De 3-jarige opleiding, is een zorgopleiding, waar je ook opgeleid wordt voor werken in een bejaardenhuis, de gezinsverzorging en in de gehandicaptenzorg. 4. Ik • • •
vind dat je: je moet kunnen inleven in de situatie van een ander; goed luisteren. rust en zelfvertrouwen moet uitstralen, goede kennis van zaken moet hebben
5. Ik ga eerst zorgen dat ik mijn diploma haal. Hierna ga ik eerst een aantal jaren lekker kramen. Wel wil ik doorgroeien en alle facetten van het vak leren. Voorlopig ben ik op de goeie weg, want ik heb het echt naar mijn zin! Ik heb zeker de goede keuze gemaakt door “in de kraam” te gaan.
Echo! mei 2009
3
Een dag uit mijn leven als kraamverzorgende Shirley van Rutten Nachtdienst Het is 2e paasdag, er staat mij een nachtdienst te wachten. Eerst nog even genieten van een heerlijk paasdiner, en dan naar bed, want wie weet wordt er vannacht wel een nieuwe wereldburger geboren!
00.00 uur De nacht begint onrustig, want zelfs na 13 jaar blijft het spannend of de telefoon zal gaan. Uiteindelijk val ik in slaap, wordt af en toe wakker, maar nog niet gebeld. En dan gaat de telefoon, althans dat denk ik. Blijkt het gewoon mijn wekker te zijn en heb ik bijna de hele nacht geslapen!
Na een redelijke nachtrust sta ik om 7.15 uur op om me klaar te maken voor de dag. Een ontbijtje, daarna opfrissen, aankleden en klaar om aan ‘t werk te gaan. Om 8 uur zal de planning aanvangen op kantoor. Ik verwacht spoedig gebeld te gaan worden, want het is de afgelopen weken erg druk geweest met geboortes, dus werk in overvloed. Of niet? Rond 9.00 uur ben ik nog niet gebeld. Ik doe nog even een paar boodschappen, ga daarna achter de computer en bekijk of er nog een nieuwe email is.
07.15 uur
Aan de slag Careyn belt. Ik krijg een gezin door wat rond 11.00 uur uit het ziekenhuis zal komen. Ik neem alle gegevens van de cliënt op in mijn agenda (iedere kraamverzorgster kent dit bekende riedeltje vast wel!) Er is een eerste kindje geboren! Oké, aan de slag dus. Omkleden, tas klaar, iets te eten mee (je weet tenslotte nooit wat je aantreft!). En niet geheel onbelangrijk: even checken of het gezin al thuis is. Na de huistelefoon geprobeerd te hebben, bel ik het mobiele nummer en krijg ik de kraamvrouw aan de lijn. Het loopt allemaal iets uit in het ziekenhuis, maar om half één zijn ze er zeker. Ineens heb ik tijd over, wat kan ik in de tussentijd doen? Restjes opeten van de Pasen of nog even stofzuigen? Ik beperk mij tot het laatste.
11.00 uur
Ze is daarom blij met de tip die ik geef over het geven van 2 borsten, terwijl ze op 1 zij kan blijven liggen. Ze hoeft zich niet te draaien en dat voelt prettig! Als de baby tevreden na de voeding zijn bedje in gaat, kan ik ook de controles bij de kraamvrouw uitvoeren.
Gekartelde kiwi en afspraken maken Het is tijd voor een boterham, vandaag wat later dan normaal, dit door het tijdstip van thuiskomen. Om er een echt feestje van te maken snij ik het brood in stukjes en serveer er wat fruit bij. Vandaag een gekartelde kiwi (ziet er echt leuk uit als je je hier een voorstelling bij kan maken!). Ik bestrooi de kiwi met wat muisjes, voor de finishing touch. Tijdens deze ‘verlate’ lunch maken we meteen alle afspraken over het kraambed. Ik geef een korte toelichting over mijn taken. Daarna maken we afspraken over onder andere het rustuur en bezoek. Ik vraag of er nog speciale wensen zijn, die natuurlijk wel binnen mijn takenpakket liggen. Want ramen zemen, tuinieren en auto’s wassen horen er in ieder geval niet bij. Het kan maar duidelijk zijn! We gaan er een gezellige week van maken.
13.45 uur
Rustuurtje Mevrouw gaat rusten, ze heeft nog heel wat slaap in te halen. Gebroken nachten, maar vooral een ander bed en veel herrie in het ziekenhuis kwamen haar niet ten goede. Ondertussen zet ik een was aan, ruim de vaatwasser in en ga rustig het zorgdossier invullen. Ik noteer alle gegevens op de formulieren, schrijf een dagevaluatie. En nog wat tips en adviezen over de voeding en waar de belangrijkste informatie is terug te vinden. Niet te vergeten, wie er in nood gebeld kan worden: de verloskundige!
14.30 uur
Op pad Fruitcocktail
12.00 Nog vlug een boterham naar binnen werken en om 12.15 uur naar ‘mijn gezin’. Even nakijken of ik het weet te vinden en dan op pad. uur
Aankomst in mijn kersverse gezinnetje. Als ik binnenkom, is de kraamvrouw nog beneden. Na de eerste kennismaking praten we uitgebreid over de bevalling en vraag ik om de overdrachtpapieren vanuit het ziekenhuis. Mevrouw had heel graag thuis willen bevallen, vertelt ze. Het valt haar zwaar dat het uiteindelijk eindigde in een keizersnee. Na een poosje gepraat te hebben begeleid ik haar naar boven en installeer haar in het schone kraambed. Het is tijd voor de voeding, dus eerst een schone luier. Ik geef meteen de eerste instructies over het verschonen en de temperatuur van de baby. Dan gaat de baby aan de borst. Ik kijk goed mee en geef nog wat adviezen. Mevrouw is nog nauwelijks mobiel.
12.30 uur
4
Echo! mei 2009
Ik wek de kraamvrouw met een creatieve fruitcocktail, die zeer gewaardeerd wordt en lekker smaakt. Na het ontwaken doe ik nogmaals de controles. Kort daarna komt er bezoek, die ik voorzie van thee en beschuit met muisjes. Ondertussen maak ik het sanitair schoon en zorg voor voldoende kraamverband, boterhamzakjes (heel handig) en een katoenen luier voor het drogen van de handen. Rond half vijf is het weer tijd voor de voeding. Meneer mag nu de luier verschonen en dit gaat hem goed af. Dat gaat wel lukken vanavond en vannacht! Daarna nemen we de laatste instructies door voor de kraamvrouw en de baby. Wat een informatie! Gelukkig kunnen ze alles teruglezen in het dossier. Er zijn verder geen vragen. Nog even een paraafje voor akkoord van mijn werkuren en dan zit de dag erop. We spreken de volgende ochtend om 9.00 uur af. Met een tevreden gevoel sluit ik de deur achter me dicht.
16.00 uur
Leerlingen groep februari ‘08 bij diplomering
De verkorte opleiding tot kraamverzorgende Nelleke Rens, opleidingsfunctionaris van Careyn Opleiding kraamverzorgende 11 mei wordt er door Careyn Kraamzorg weer gestart met een verkorte opleiding Kraamverzorgende. Deze groep van 15 deelnemers gaan hun opleiding volgen aan het ROC Albeda in Rotterdam. Deze leerlingen komen 27 april in dienst gaan de eerste 2 weken meelopen met een kraamverzorgende. Op deze manier komen ze direct met het werkveld in aanraking en doen ze al enige ervaring/ indrukken op voordat ze aansluitend op 11 mei, 6 weken full-time naar school gaan. De beroepspraktijkvorming Na 6 weken theorie gaan ze aan de slag in de praktijk. Daarna komen ze elke maand een week naar school. In deze schoolweek gaan ze verder met het theoretische leerproces. Naast het leveren van goede zorg aan de zorgvragers moeten ze ook dagelijks bezig zijn met het leerproces. Tijdens dit leerproces worden ze begeleid door een werkbegeleider/praktijkopleider. Deze zal in het begin steeds aanwezig zijn. Later kan hij of zij op afstand begeleiden. Tijdens de BPV (beroepspraktijkvorming) wordt er gewerkt met een BPV boek, waarin opdrachten en toetsen staan.
Als het bijvoorbeeld om het wassen van een baby gaat, gaan ze naar het praktijklokaal en krijgen daar instructie. Vervolgens gaan ze zelf oefenen. Het voeren van gesprekken doen ze met een acteur, in de rol van zorgvrager. De mentor/coach is daarbij en zal na afloop feedback (opbouwende kritiek) geven. Hoorcolleges, het woord zegt het al: een college (les) waarin informatie wordt verkregen. Toetsen Natuurlijk wordt er getoetst in de opleiding. Persoonlijke groei daarin is belangrijk. Door regelmatig te toetsen komen deelnemers samen met de mentor/coach tot inzicht hoe leerproces verloopt. Als het nodig is wordt er samen met de mentor/ coach stappen ondernomen om het leerproces bij te sturen. Misschien moeten er meer workshops en hoorcolleges gevolgd gaan worden of moet er meer geoefend worden in het practicumlokaal.
De methode en werken met I-care De lesmethode waarmee wordt gewerkt, is van de uitgever ThiemeMeulenhoff en heet: I-care. Bij I-care horen boeken en een digitaal programma (via internet). Hoeveel tijd je nodig hebt voor zelfstudie (thuis of op school) zal per persoon erg verschillen en afhangen van ervaring, vooropleiding en motivatie.
Welke toetsen zijn er: 1 Diagnostische toetsen. Deze toetsen zijn er om het beginniveau vast te stellen en om vorderingen in het leren inzichtelijk te maken. Zo weten we waar de deelnemer nog aan moet werken en wat er al afgerond kan worden. Het gaat meestal om digitale toetsen (en soms om schriftelijke) die altijd worden nabesproken met je mentor/coach. 2 Examinerende toetsen. Deze toetsen zijn officieel: er mag maar 1x worden herkanst
Workshops Dit is eigenlijk een ander woord voor een les waarin deelnemers zelf actief zijn. Dus niet alleen luisteren, maar ook dingen doen. Als deelnemers een workshop van deelkwalificatie 301 (plannen van zorg) volgen, hebben ze zich voorbereid door er over te lezen. Van de docent ontvangen de deelnemers allerlei tips een aanvullingen en vervolgens gaan ze aan de slag met het maken van een zorgplan.
Toetsen kunnen allerlei vormen aannemen • Practicumtoetsen, deze worden uitgevoerd in het practicumlokaal, eventueel met acteurs • BPV toetsen, deze worden in de praktijk, op het werk uitgevoerd • Schriftelijke toetsen • Werkstukken, individueel of in groepen • Presentaties
Practica Practica zijn lessen waarin deelnemers vooral bezig zijn met het uitvoeren van handelingen en het voeren van gesprekken.
Diploma Dit alles leidt tot, na ongeveer een jaar, tot het certificaat Kraamverzorgende van Calibris. Echo! mei 2009
5
Dertig jaar neemt
Ria
Adrie Romers | Eind september heeft Ria Mostert na ruim 30 jaar gewerkt te hebben als kraamverzorgende afscheid genomen, alle reden voor mij om naar Bergschenhoek te gaan voor een interview. Na even zoeken arriveer ik bij het gezellige tuindershuis van Ria waar de koffie met taart al klaar staat. We beginnen een gezellig gesprek.
Opleiding Ria vertelt dat zij in 1964 is begonnen met de interne opleiding in Noordwijk, in het gebouw Panorama. De vooropleiding duurde drie maanden en vond plaats in de wintermaanden; in de zomer werd Panorama gebruikt als hotel. Het hotelpersoneel was vrij in de winter en dus moesten de leerling kraamverzorgenden alle corvee taken voor hun rekening nemen zoals koken, wassen en alles schoonhouden. Tijdens deze vooropleiding verdiende Ria zo’n fl. 40.- per maand. De lessen werden gegeven door een gynaecoloog, een maatschappelijk werkster en een wijkverpleegkundige. Na deze 3 maanden, op 5 mei, ging Ria de praktijk in; gelukkig viel de epi in het “echt” mee, op groot beeld in het leslokaal leek het veel gruwelijker! Het praktijkjaar duurde 1 jaar en tijdens deze periode kregen de leerlingen 1x per 14 dagen les. Ria heeft tot 1968 met heel veel plezier gewerkt. Haar huwelijk met Dick en de komst van een kindje heeft haar doen besluiten ontslag te nemen.
6
Echo! mei 2009
Weer terug Na 11 jaar gaat Ria weer aan de slag als oproepkracht. Niet omdat ze als tuindersvrouw niet genoeg te doen heeft maar omdat het kramen “in het hart” zit. Meestal kraamt Ria in de buurt en vaak bij allochtone gezinnen. In een dorp als Bergschenhoek kenden de gezinnen van allochtone afkomst elkaar allemaal en Ria stond echt bekend als zuster Ria. Zij werkte met veel plezier in deze gezinnen en leerde ook veel over bijzondere gewoontes. Zo zijn de eerste woorden die een vader tegen zijn kind spreekt zeer belangrijk, omdat deze woorden ter ere van Allah worden gesproken. Een leuk voorval is als Ria een keer tijdens het avondeten onverwacht wordt gebeld. Zij springt in haar auto maar wat blijkt als zij bij het gezin is aangekomen... zij heeft een verstekeling aan boord! Haar dochter van 6 is snel in de auto gefloept, zij wilde wel eens kijken waar mama steeds naar toe ging. Gelukkig woonden opa en oma vlakbij. Haar dochterje vroeg later wel om ook zo’n babytje!
Verschil vroeger en nu Vroeger lagen de kraamvrouwen echt 4 dagen op bed. Zij werden op bed gewassen en gingen niet naar het toilet maar op de ondersteek. Alleen in Berkel had je een verloskundige en verder deden de huisartsen de bevallingen en het kraambed. Er werd steevast een sluitlaken omgedaan. In Bleiswijk deed de huisarts dat zelf omdat hij wilde dat het sluitlaten heel strak zat. Vroeger nam je als kraamverzorgende de plaats in van de vrouw in het gezin. De meeste mannen deden niets! Ze wachtten zelfs tot de koffie werd ingeschonken. Tegenwoordig is Ria wel eens blij als de kraamheer een poosje weg is. De mannen willen van alles weten en lopen wel eens in de weg. Ria heeft al die jaren met heel veel plezier gewerkt, het kramen gaf haar meer energie dan dat het haar koste. Ze heeft nog wel een goede raad: blijf flexibel en breng je werk positief naar de kraamgezinnen toe. Zeg niet gelijk wat je niet doet maar benadruk wat je wel voor het
ervaring afscheid
Mostert
Kraamzorg door de eeuwen heen Een afstudeerscriptie van Demi de Wit en Esmeralda Voetee
Inleiding Op 5 maart 2009 was de redactie van de Echo! aanwezig op de diplomauitreiking van de “februari 2008-groep”aan het ROC Zadkine te Rotterdam. Onder de gediplomeerde kraamverzorgenden bevonden zich Demi de Wit en Esmeralda Voetee. Voor hun afstudeerproject kozen zij het onderwerp ‘Kraamzorg door de eeuwen heen”. De redactie van de Echo! kreeg toestemming voor het plaatsen van de samenvatting. De gehele scriptie zal over enige tijd te downloaden zijn op het extranet van Careyn Kraamzorg. Hoe het begon De zorg voor zwangere- en barende vrouwen en hun pasgeborenen kent een lange geschiedenis. In vroegere tijden werd de zorg vooral uitgevoerd door “ervaringsdeskundigen”, vrouwen die zelf kinderen hadden gekregen of meerdere keren bij bevallingen hadden geassisteerd. De baker kwam al voor de geboorte in het gezin en bleef 14 dagen voor verzorging van moeder en kind en het huishouden. Ook bestonden er de zogenaamde speciale “kraamhuizen”. In 1847 werd er verband gelegd tussen slechte hygiëne en kraamvrouwenkoorts.; het bijgeloof rond zwangerschap en geboorte was echter niet zo makkelijk uit te bannen. De gezondheid van zuigelingen verbeterde doordat er meer aandacht werd besteed aan de voedingbehoeften van pasgeborene.
kraamgezin kan betekenen. Laat de kraamvrouw merken dat je er voor haar bent en dat je voor haar en de baby zorgt. De ervaring leert dat de kraamvrouw zich dan ontspant. Wat ga je nu doen Nou lacht Ria, ik heb een grote tuin om het huis waar ik nu mee bezig kan zijn. Ik verricht graag hand- en spandiensten waar nodig en geniet van de kinderen en kleinkinderen. Ook ga ik elk jaar een weekje mee naar het Rooseveldthuis om oudere mensen een fijne vakantieweek te bezorgen. Ria had eigenlijk graag nog een jaartje willen blijven om zo de 30 jaar vol te maken maar gezondheidsproblemen hebben haar doen besluiten om nu toch maar te stoppen. Een emotioneel besluit. Ria, bedankt voor alle jaren en geniet nog heel lang van veel goede jaren dat is wat Careyn Kraamzorg je van harte toewenst!
De opleiding In 1861 werd in Amsterdam de eerste Rijkskweekschool voor vroedvrouwen opgericht. Voor het beroep van baker, de voorloper van het huidige vak kraamverzorgenden, was nog geen opleiding; de baker gaf haar kennis door aan geïnteresseerde vrouwen. In 1911 werd door de Kruisvereniging de cursus “kraamvrouwenverpleging” opgezet. Deze cursus duurde 2 weken en bestond uit theorielessen en praktijkles. Er werd gestart met GVO( gezondheidsvoorlichting en opvoeding) In 1923 werd er een commissie opgericht die toezicht hield op opleiding voor kraamhulp. De opleiding voor baker duurde 9 tot 12 maanden. Vanaf 1943 is er sprake van één groep beroepsbeoefenaren, namelijk kraamverzorgenden. De bakers moesten zich omscholen tot kraamverzorgenden. Deze opleidingen werden georganiseerd door kraamcentra verspreid over het hele land. De zorg In de loop der jaren is er veel veranderd. Vrouwen krijgen gemiddeld minder kinderen; vaak zijn de zwangerschappen gepland. Een zwangere vrouw kan zich laten bijstaan op medisch, praktisch en sociaal gebied. Het huishoudelijk werk is lichter door allerlei huishoudelijke apparaten. Hoewel de kraamvrouw tegenwoordig sneller op de been is, blijft het krijgen van een kind een ingrijpende gebeurtenis. De vrouw heeft tijd nodig om zich te herstellen. Daarvoor kan ze in Nederland rekenen op deskundige zorg en begeleiding. De thuisbevalling Uniek voor de Nederlandse situatie is de mogelijkheid om in de huiselijke omgeving, onder begeleiding van een verloskundige, te bevallen. De assistentie van een kraamverzorgende is daarbij onontbeerlijk. Vergeleken met vroeger is het percentage thuisbevallingen weliswaar afgenomen, maar sinds 1978 blijft het percentage stabiel. 35% van de zwangeren bevalt thuis, 65% bevalt in het ziekenhuis. De toekomst? De duur van de kraamperiode is de loop van de jaren korter geworden. Sinds 2007 werken de kraamzorgorganisaties volgens het landelijk Indicatieprotocol. Het uitgangspunt is een kraamzorgduur van 49 uur. De verloskundige kan deze zorguren uitbreiden door middel van een indicatiestelling tot 10 dagen van 8 uur. Na 8 dagen kraamzorg te hebben ontvangen is de kraamvrouw in staat om de zorg voor de pasgeborene op zich te nemen. De kraamvrouw is echter nog niet volledig hersteld. Echo! mei 2009
7
Wie zijn verleden niet doorgrondt, zal ook zijn toekomst niet kennen... Jan J.C. Huige* | Deze, aan de schrijver Geert Mak ontleende, uitspraak is op alles en dus ook op de ontwikkeling van de kraamzorg toepasbaar. In Nederland rust op het beroep van kraamverzorgende een tamelijk tumultueus verleden waarbij zich tussen de pieken toch ook diepe dalen hebben voorgedaan en de toekomst van dit werk vaak uiterst onzeker was. In een historische terugblik over de laatste 70 jaar wordt hierop teruggekeken. Van achtergebleven gebied naar professionaliteit Voor de Tweede W.O. werd de situatie in ons land gekenmerkt door een inefficiënt systeem waarbij het vooral de bakers waren die ondersteuning gaven aan de kraamvrouw. Huisartsen namen meestal de bevalling voor hun rekening.Tussen deze vroedvrouwen bestonden qua deskundigheid en achtergrond grote verschillen waarbij vooral op het platteland zich nogal eens ongelukken voordeden. Aangezien er op het gebied qua hygiëne in de toenmalige huishoudens vaak ook nog van alles ontbrak, waren het vooral de toenmalige kruisorganisaties (thans thuiszorg) die probeerden ordening aan te brengen in dit typische vrouwenberoep. Een omslag hierin kwam met de aanpassing van het Ziekenfondsbesluit in 1941, waarschijnlijk de enige maatregel van de Duitse bezetter die voor het Nederlandse volk goed uitpakte. Door die maatregel kregen verzekerden volgens de aangepaste ziektewet bij een bevalling recht op een kraamuitkering. De maatregel bleek effectief want de toeloop steeg enorm. Wat evenredig afnam was de steun van onbevoegden die met hun bakerpraatjes alleen maar onrust veroorzaakten, niet gehinderd door enige kennis van zaken. Een nieuwe wind ging dus waaien. Een Commissie inzake kraamhulp stelde in 1943 een Herzieningsrapport op onder verantwoordelijkheid van de Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid. Door deze commissie, die ruim 30 jaar zou functioneren, werden erkenningen en opleidingen veel strenger gereglementeerd. Een halt wilde men ermee opwerpen tegen het ‘wild bakeren’. Op veel plaatsen werd door drie ‘gekleurde’ kruisorganisaties (Groen, Wit-Geel en Oranje-Groen) kraamzorg aangeboden. Overigens waren die kruizen toen nadrukkelijk concurrent van elkaar. Begrijpelijk is dit wel want de kraamzorg vormde bij de jonge gezinnen een voortreffelijke entree om mensen lid van het kruiswerk te maken. Lange tijd werd de interne kraamzorg aangeboden door de kraamcentra dat autonome en afzonderlijk bestuurde regionale organisaties waren, met vrijwel steeds de stichtingsvorm. Daarnaast kon ook een beroep gedaan worden op de zogenaamde wijkkraamverpleging en wijkkraamzorg. Dit geschiedde door wijkverpleegkundigen. Lange tijd was het verhoogde infectiegevaar (de w.v. trok van de ene gezinssituatie naar de andere) argument om de wijkkraamzorg af te bouwen maar het zou zich tot in de jaren zestig handhaven. Opleiding Generatie kraamverzorgsters zijn opgeleid in de zogenaamde kraaminternaten. De meerderheid van de leerlingen van die aan
8
Echo! mei 2009
de kruisverenigingen gelieerde internaten werd bezocht door jonge meisjes die na een internaatsperiode van 12 maanden in gezinnen praktijkervaring moesten gaan opdoen onder leiding van een leidster-docente. Wel hadden deze leerlingen de verplichting na beëindiging van hun studie voor het kraamcentrum te blijven werken, een binding die als een tegenprestatie beschouwd werd voor de gratis genoten opleiding. Deze verbintenisverplichting werd in 1976 afgeschaft. Naar hedendaagse maatstaven bezien doet het wel grappig aan dat door het vertonen van films of dia’s in brede kring bekendheid werd gegeven aan het werk van de kraamzorg waarbij men zich vooral richtte op meisjesverenigingen en vrouwenbonden. Wel had men daarbij op te boksen tegen de aanlokkelijkheden van het bedrijfsleven (meer vrije tijd, betere arbeidsvoorwaarden) maar bestuursleden waren in de jaren veertig en vijftig van mening dat uit roeping toch door een aantal jonge vrouwen voor dit mooie werk gekozen zou worden. In de jaren zeventig was er verschil van mening of er een opleiding van 3 of 4 maanden moest komen. Vooral de protestants-christelijke kruisvereniging Het Oranje Groene Kruis maakte er zich sterk voor dat er differentiatie qua levensbeschouwing bleef bestaan. De overheid voelde in die tijd het meest voor een kraaminternaat per provincie en geen afzonderlijke internaten. De tijden veranderden echter drastisch. Tot sluiting van de kraaminternaten werd overgegaan op 1 januari 1988 waarna de rol qua opleiding werd overgenomen door het MDGO-Vz. Honorering Begin jaren zestig ontving een leerling fl 97,50,- per maand waarvoor ze 25 dagen moest werken met een gemiddelde van 11 uur per dag. Naast het gegeven dat kost en inwoning gratis waren bij het internaat en de opleiding niets kostte, was dit wellicht niet aan de hoge kant maar misschien nog verdedigbaar. Maar indien men in diezelfde periode gediplomeerd was, verdiende men fl 127,- per maand ongeacht of men nu tien of dertig dagen werkte in de maand. In 1988 werd dit opgetrokken voor leerlingen tot 1500 gulden bruto per maand waaraan voorafgegaan was dat in 1979 een CAO voor kraamverzorgenden was afgesloten. De vakbonden maakten zich er permanent sterk voor dat de minimumsalarissen van de kraamverzorgsters van toepassing verklaard moesten worden. Organisatorische en financiële perikelen In financieel opzicht hebben de kraamcentra het altijd buitengewoon moeilijk gehad. Weliswaar werden zij door de Ziekenfondsen gehonoreerd, maar dit bleek vrijwel permanent
ontoereikend te zijn. Het was mooi werk dat ook in goed aanzien stond bij de bevolking maar een frustratie kwam dus steeds om de hoek kijken: er waren altijd moeilijkheden over het geld. In 1956 deed het College voor Rijksbemiddelaars het voorstel dat de Rijksoverheid 40% van de salarissen van gediplomeerde kraamverzorgenden voor haar rekening zou nemen maar meer Rijkssubsidie was broodnodig om het hoofd boven water te houden. Veel rapporten werden geschreven zodat rond 1960 de gedachten op het Ministerie waren tot een Rijksbijdrageregeling te komen waarbij de kraaminternaten en hun interne opleiding veiliggesteld moesten worden. Het zou echter anders lopen. De minister liet aan de Ziekenfondsraad weten dat per 1 januari 1966 75% van de gemiddelde salariskosten per verzorgingsdag van de kraamverzorgster door de ziekenfondsen moest worden betaald. De move van de Rijksoverheid om niet langer rijkssubsidiegelden aan de kraamcentra te voteren maar de financiering aan de ziekenfondsen over te laten zette kwaad bloed bij de Kruisorganisaties. Zowel het hoge tempo waarmee de bestuurlijke maatregel er doorheen gejast werd als het gegeven dat voor niet-ziekenfondsleden de kosten van een bevalling hierdoor exceptioneel hoog zouden worden, lagen aan deze gram ten grondslag. Rond 1970 werd gesproken over een noodsituatie omdat er een groot aantal onzekerheden bestond rond de verloskundige zorg en de kraamzorg. Geruchten deden de ronde dat een gewijzigde opzet in de maak was en dat verloskundige centra zouden worden opgericht voor die vrouwen, die thuis niet in de gelegenheid waren te bevallen en waar in de toekomst de prenatale zorg zou kunnen worden ondergebracht. Steeds meer kraamvrouwen maakten de gang naar specialisten en het werd steeds gewoner om in een ziekenhuis te bevallen. De bevallingen konden ook door de eigen arts of vroedvrouw geleid worden en de centra mochten niet onder de verantwoordelijkheid staan van de ziekenhuizen maar van alle participerende partijen. Ofschoon binnen het kraamwerk van de kruisorganisaties een daling constateerbaar is geweest met betrekking tot het aantal verzorgingen tot 1975, trad na dit jaar weer een geleidelijke stijging op onder invloed van externe factoren. De toename van het aantal poliklinische bevallingen beïnvloedde dit in gunstige zin omdat dit steeds meer met aansluitende kraamzorg thuis gecombineerd werd. In 1978 kwam de verzorgingsduur centraal te staan toen zowel de rijksoverheid als de ziekenfondsen daarbij vraagtekens begonnen te zetten. Dit werd in de hand gewerkt omdat de provincies onderling verschillen te zien gaven in de duur van de door de kraamcentra verstrekte verzorgingen. Staatssecretaris Veder-Smit stemde in 1980 in met een advies van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid over de verstrekking van de verloskundige zorg; één van de conclusies was dat samenwerking bij de verstrekking van verloskundige zorg een absolute voorwaarde tot verbetering was. Wel was zij zo realistisch te onderkennen dat een dergelijke vorm van samenwerking niet opgelegd kon worden maar over het poliklinische bevallen, het punt waar intra- en extramurale zorg zeer
dicht bij elkaar kwamen, koesterde zij hoge verwachtingen. Tal van rekenmodellen over de verzorgingsduur werden nadien ontwikkeld. Zo onderscheidde men in 1985: • Poliklinisch bevallen: 2 dagen + 7 dagen kraamcentrum • Poliklinisch bevallen: 1 dag + 8 dagen kraamcentrum • Thuisbevallen: 9 dagen kraamcentrum. Het rekenkundig gemiddelde qua aantal dagen verzorging vanuit het kraamcentrum bedroeg (7+8+9): 3 = 8. Daarmee was de verzorgingsduur vrijwel gehalveerd want kort na de oorlog had die nog 15 dagen bedragen De kosten van kraamzorg bedroegen in 1988, 272 miljoen gulden waarvan 175 miljoen door de ziekenfondsverzekering gefinancierd werd en 97 miljoen door particuliere ziektekostenverzekeraars. Ontwikkeling van het aantal bezette arbeidsplaatsen van kraamverzorgenden: 1983
1984
1985
1986
1987
1988
5410
5230
5352
5624
5692
5780
(Bron CBS tot en met 1986. NK 1987 en 1988)
Gemiddeld waren de arbeidsplaatsen met 1,3% per jaar gestegen. Na 1987 braken weer andere tijden aan omdat toen een commissie onder leiding van de Philips-topman Dekker geadviseerd had dat er meer concurrentie op de gezondheidsmarkt moest komen. Kortom: ook toen weer waren er bedreigende krachten te onderkennen. Des te knapper is het dat men altijd de rug recht heeft gehouden en zich ondanks alle tegenslagen wist te handhaven. De kraamvrouw en haar gezinsleden waren en blijven tevreden over deze dienstverlening. Jan J.C. Huige*
* De schrijver van dit artikel is bezig met de beschrijving van de geschiedenis van het Kruiswerk na de Tweede W.O. De ontwikkeling binnen de kraamzorg is daarbij een van de hoofdstukken, waarvan in bovenstaande een voorproefje. Commissie Dekker 1987: marktwerking
Echo! mei 2009
9
Van bakerhulp tot kraamzorg Bob Griffioen | De heer Griffioen, arts en voorzitter van de Stichting Medisch Farmaceutisch Museum, heeft op ons verzoek een artikel geschreven over de ontwikkelingen in de verloskunde en specifieke gewoonten rond de geboorte.
Theoretisch onderlegde dokter In de middeleeuwen lag de gezondheidszorg in handen van de Doctor Medicinae, die zijn opleiding aan een hogeschool had gekregen. Deze theoretisch onderlegde dokter hield zich bezig met het onderzoek van de patiënten. Het uitvoerende werk, zoals aderlaten en eventuele operaties liet hij over aan de chirurgijn die zijn opleiding had gekregen in het chirurgijnsgilde. Onder hen waren er die zich nogal eens toelegden op een apart vakgebied waardoor een specialisatie ontstond. Vroedmeester en bevalling onder een laken Zo was de vroedmeester de man die veel ervaring had met moeilijke bevallingen. In ons land was het van oudsher de gewoonte dat buurvrouwen die zelf kinderen hadden, op grond van hun ervaringsdeskundigheid gevraagd werden een barende vrouw te helpen. Indien zich bij de partus problemen voordeden werd de vroedmeester ingeschakeld. In die tijd vond de bevalling als regel plaats onder een laken dat om de hals van de kraamvrouw was geknoopt en aan het andere eind om de hals van de vroedmeester, want onder geen beding mocht men de geslachtsorganen van de vrouw in het oog krijgen. Zelfs als het nodig was om de partus met een forceps uit te voeren, gebeurde dat alleen op gevoel. Zo was het mogelijk dat de vroedmeester zijn verloskundig instrument, dat hij bewaarde in een zak van zijn jas, heel lang verborgen kon houden.
“met de helm geboren” en had dan een voorspellende gave. De mannen hadden tijdens de bevalling de traditionele taak om, tijdens de nacht, de sterrenhemel te bestuderen om zo de horoscoop van de baby te kunnen nagaan. Wassen met wijn? Met het verbeteren van kennis en inzicht is ook de kraamzorg verbeterd. Het was vroeger een vaste gewoonte dat de kraamvrouw na de bevalling 10 dagen in bed moest blijven, een gewoonte die na de Tweede Wereldoorlog werd verlaten. Voorts vond iedereen het nodig om na de geboorte haar buik in te pakken in een sluitlaken, een goerita, die vooral in Nederlands-Indië populair was. Ook de verzorging van de pasgeborene is in de loop der tijden totaal veranderd. Lang geleden moest de baby worden gewassen met wijn en lauw water en daarna ingesmeerd met gesmolten boter of amandelolie. Het was toen gebruikelijk om de hele baby stevig in te wikkelen zodat de armpjes en beentjes recht zouden groeien. Voor het voeden ging de moeder in een langwerpige mand liggen, bekend als de “bakermat”. Oude kraamgebruiken uit het verleden zijn geleidelijk verdwenen. Zo werd met “Hansje-in-de-kelder” subtiel aangegeven dat de huisvrouw zwanger was. Dit was een zilveren kelk met een poppetje in het centrum dat omhoog kwam als er een drank in werd geschonken. Bij het kraambezoek werd kandeel geschonken. Een warme drank van wijn met eidooier, suiker, kruidnagelen en kaneel. Nu is beschuit met muisjes nog steeds algemeen in gebruik.
Verloskundig instrument
Verlostang steeds kleiner Met de veranderende inzichten t.a.v. bevallingen, wijzigde ook het instrumentarium. Het speculum dankt deze naam nog aan de eerste vorm, dat was een buis van binnen bekleed met spiegelglas. De verlostang is steeds kleiner geworden, de hoge tang is verleden tijd en de vacuümextractor is nu populair. De luiertang
Bijgeloof In de oude tijd was de zwangerschap omgeven door bijgeloof en fantasie. Zo geloofde men stellig dat een schrikreactie bij een zwangere van invloed was op de vrucht, het zogenaamde ‘verzien’ in de zwangerschap. Als het amnion zich bij de geboorte op het gezicht van de baby bevond, was deze
10
Echo! mei 2009
Pillengift en luiertang De jonge moeder ontving na de bevalling speciale geschenken, de zogenaamde pillegift. Een klassiek cadeau was de zilveren luiertang, in de vorm van een ooievaar met een wikkelkindje
in de buik, om de luier aan te pakken zonder vuile vingers te krijgen. Groene Kruis Tegen het eind van de negentiende eeuw startte de gynaecoloog Pierre Baudin in Parijs zijn ‘Consultation des Nourissons’. In Nederland richtte de huisarts W. Poolman in Lange Ruige Weide in 1900 het eerste ‘Groene Kruis’ op. Melk of karnemelk met suiker en meel De opvattingen over zuigelingenvoeding hebben in de loop der jaren verschillende wijzigingen ondergaan. Als de kraamvrouw zelf geen voeding had werd toen vaak beroep gedaan op een min, een vrouw die veel had. Zij ving de overtollige melk op in een zogglas of gebruikte een borstkolf; dit werd dan met een glazen zuigfles gegeven, die ook in de tijd is veranderd en nu altijd van kunststof is gemaakt.
De glazen zuigfles
Als de jonge moeder erg veel voeding had kon ze dit in een speciaal lekbakje in de b.h. opvangen en later weer aan haar baby gegeven. Het gevaar was echter vrij groot dat hierin bacteriegroei ontstond. Indien nodig kreeg de baby als bijvoeding melk of karnemelk met suiker en meel. Omdat tegenwoordig de vrouw als regel buitenshuis werkt, heeft kant-en-klare voeding van de melkindustrie een grote vlucht genomen. De lactatiekundige probeert weer extra aandacht voor de natuurlijke borstvoeding te vragen: goed, gemakkelijk en goedkoop. Borstvoeding heeft doorgaans een ideale samenstelling en zorgt voor een uitstekende relatie tussen moeder en kind.
zeer groot was. In 1880 overleed circa 20% van alle levend geboren kinderen. De zuigelingensterfte daalde naar 10% in 1910 tot 5% in 1930. Tijdens de laatste wereldoorlog steeg het percentage weer, maar tegenwoordig overlijden nog slechts 5 van de duizend levendgeborenen. Omdat tegenwoordig getrouwde vrouwen meestal ook een functie buitenshuis hebben is geboorteregeling nu gemeengoed geworden. B.K.P. Griffioen, arts
Schering en inslag Tegenwoordig worden de zuigelingen op het consultatiebureau regelmatig onderzocht. Zo nodig worden adviezen gegeven over voeding en hygiëne. Sinds 1952 worden de kinderen op gezag van het Landelijke Vaccinatieprogramma ingeënt. Dit is heel belangrijk want daardoor zien we vrijwel geen ernstige besmettelijke kinderziekten meer. Vroeger waren grote gezinnen schering en inslag, toch bleef de bevolkingsaanwas binnen de perken omdat de kindersterfte Diverse kraaminsignes
Echo! mei 2009
11
Careyn gedicht
Column Kraamverzorgende...
Wat wil je worden? Wat wil je worden: een bokser - een bakker een taxichauffeur of geef je als schilder de dingen een kleur? Wat wil je worden: een zanger - een slager een kok of piloot? ach - wacht nog maar even word eerst maar eens groot!
Reünie Kraamcentum Maassteden Op 21 maart, op de eerste dag van een nieuwe lente keken veel (oud) medewerkers terug naar die “goeie ouwe tijd”. Na ruim een half jaar voorbereiding, is het de organisatiecommissie gelukt om een reünie te organiseren.
hand, en zoals het mensen uit de zorg betaamt, er werd aardig wat gekletst. Bij deze wil ik Mirella, Janny, Alice en Margriet bedanken voor een zeer geslaagde bijeenkomst.
een leuker beroep bestaat niet. Een baby krijgen is immers het mooiste wat er is en daar mag jij vanaf het begin deel van uitmaken! In loop van de tijd zijn er dan ook heel wat bakerpraatjes ontstaan omtrent de zwangerschap, geboorte en voorspelling van het geslacht van het kindje. De meeste van deze praatjes moeten beslist niet serieus worden genomen, maar het is misschien best eens leuk ze te lezen. • Wil men een jongetje, dan moet de vrouw tijdens de gemeenschap haar linker heup wat hoger houden, zodat het zaad van de man naar rechts loopt. Dit zou een jongen veroorzaken… • In Turkije bestaat er een volkslied dat zegt dat als een zwangere vrouw te veel kippen- of geitenvlees eet, het kind gaat lopen als een kip of geit en de hele dag tok tok zal roepen… • In Spanje kunnen ze aan de paella het geslacht van het kindje voorspellen. Roert de zwangere vrouw door de pan en valt de rijst naar rechts, dan krijgt ze een jongen. Valt de rijst naar links in de pan, dan krijgt ze een meisje. • Niet met je benen over elkaar zitten, anders krijg het kind een punthoofd... • Voor de eerste keer bij de verloskundige en het hartje van de ongeboren kind klopt zo rond de 150x per minuut, dan wordt het een meisje, want meisjes zijn druktemakers. Klopt het hartje zo rond de 135x per minuut, dan wordt het een jongetje want jongetjes zijn vaak rustiger. • Slaapt men voornamelijk op de rechterzij reken dan maar op een meisje. Slaapt men het lekkerst op de linkerzij, reken dan op een jongen.
Over 10 jaar weer een reünie? Om 17.00 uur ging de deur van locatie “Over de Dammen” open en al snel kwamen de eerste gasten binnen. Iedereen werd ontvangen met koffie of thee met een heerlijke punt muizentaart. Er werden handen geschud, blikken van herkenning gewisseld, en flink wat herinneringen opgehaald.
Wilma van den Akker, cliëntenservice
Tot slot nog wat wijze spreuken en opmerkingen: • Mannen zijn net mosselen. Als je de verkeerde treft, kun je er doodziek van worden! • Wat voelen vlinders in hun buik als ze verliefd zijn? Volgende keer weer een gewone column!
Er waren ongeveer 90 mensen uit alle geledingen bijeen, waarvan sommigen elkaar misschien al 25 jaar niet hadden gezien. Fotoboeken gingen van hand tot
12
Echo! mei 2009
Henk Sablerolle