1
Kim Herforth Nielsen Architect Kim Herforth Nielsen (1954) is oprichter en eigenaar van architecten bureau 3XN, Kopenhagen. Hij voltooide zijn studie architectuur aan de Aarhus School of Architecture in 1981 en richtte in 1986 het bureau 3XN op (aanvanke lijk Nielsen Nielsen & Nielsen). Sindsdien is hij de drijvende kracht achter de snelle ontwikkeling, hij was betrokken bij alle grote projecten van het bureau, zoals de Blue Planet in Kopenhagen, de Kubus in Berlijn, het Liverpool Museum, de Deense Ambassade in Berlijn en het Muziekgebouw ’t IJ in Amsterdam. Nielsen ontving de hoogste architec tuurprijs van Denemarken, de C.F.Hansen Medaille. Niet onvermeld mag blijven de oprichting van een researchafdeling binnen het architec tenbureau in 2005. Deze afdeling treedt naar buiten onder de naam GXN.
60
1 2011
Trends in architectuur en materialen
1 Kim Nielsen
Interview met Kim Herforth Nielsen van 3XN
Trends in architectuur en materialen De internationaal veelgeprezen architect Kim Herforth Nielsen is oprichter/eigenaar van het Deense architectenbureau 3XN. Hij is keynotespreker op het CementEvent van 12 april 2011, dat plaatsvindt in ‘zijn’ Bimhuis. Ter introductie interviewde Hans Köhne hem met vragen over trends in architectuur, constructies en materialen.
Wat precies in het Muziekgebouwproject heeft u het meest bezig gehouden? “In Nederland bouwen jullie goedkoper dan in Denemarken. We moesten veel meer energie steken in het concept, omdat er geen geld was voor details. Het budget was extreem laag voor zo’n gecompliceerd gebouw. Vergeleken met de Deense Opera bijvoorbeeld moesten we het Muziekgebouw maken voor slechts 20% van dat budget per m2. Dat vergde een goedgekozen, eenvoudige detaillering. Om akoestische redenen was er behoefte aan zware constructies. Deze combinatie leidde als vanzelf naar schoon beton.
Laten we beginnen met een terugblik op het Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam. Wat is de betekenis van dit project geweest voor de ontwikkeling van uw bureau? “Het Muziekgebouw (foto 2 en 3) heeft grote invloed gehad op ons werk. Het betekende een internationale doorbraak, het eerste grote buitenlandse project. Ook was het ons eerste concertgebouw. Er wordt wel eens gezegd dat je geen concertgebouw kan maken voordat je er al een gemaakt hebt. Het is inderdaad een enorme opgave een goed concertgebouw te maken. Het was ook een heel lang proces; we wonnen de competitie in 1997, de oplevering was in 2005. Maar het oorspronkelijk ontwerp is overeind gebleven en het heeft inmiddels z’n kwaliteit bewezen. Dankzij dit gecompliceerde project zijn onze architectuurdiscussies op een hoger niveau gekomen, waardoor onze architectuur meer verdiept is. Ook leidde dit project tot een enorme vergroting van ons netwerk, wat nodig was voor verdere internationale ontwikkeling. En bouwen aan het water, zoals in Amsterdam, lijkt onbedoeld wel een handelsmerk van ons bureau te zijn geworden. Minstens de helft van onze projecten is gerelateerd aan water.”
Het CementEvent is een nieuwe activiteit van het vakblad Cement waarmee een bredere invulling wordt gegeven aan kennisoverdracht over betonconstructies en architectuur. De eerste editie, op 12 april 2011, staat in het teken van de dialoog tussen architecten en constructief ontwerpers en hoe zij elkaar kunnen inspireren. Het evenement vindt plaats in het Bimhuis in Amsterdam. Dit intieme theater – onderdeel van het Muziekge bouw aan ’t IJ en vooral bekend vanwege de sessies voor moderne jazz – biedt een prima setting voor een inspirerende ontmoeting tussen architecten en ingenieurs. Keynotespreker is Kim Herforth Nielsen, architect van het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Daarnaast staan er bijdragen op het programma van ir. Walter Spangenberg (ABT), ir. Arjan Dingsté (UNStudio), prof.dr.ir. Joop Paul (Arup), ir. Jeroen Coenders (Arup). De middag wordt afge sloten met een paneldiscussie onder leiding van prof.ir. Cees Kleinman, hoofdredacteur van Cement. Meer informatie staat op www.cementevent.nl.
Trends in architectuur en materialen
1 2011
61
Hoor ik u zeggen dat u af en toe teleurgesteld bent in de typisch Nederlandse benadering? “Nee, teleurgesteld is niet het juiste woord. In Nederland kun je meer risico nemen en zelfs experimenten aangaan om een lagere prijs te verkrijgen. Je moet echt open staan voor alternatieven, blijven zoeken naar alternatieven om de bouwkosten te beperken. Dit heeft onze attitude versterkt, namelijk: nooit opgeven, blijven zoeken naar wegen om je droom te verwezenlijken.”
Als ik andere 3XN projecten bekijk, ook die in Denemarken, lijken deze niet bepaald zonder risico’s. Het Bella Sky Hotel bijvoorbeeld, dat lijkt constructief best wel gewaagd.
2
Kort daarvoor hadden we in Denemarken een echt schoonbeton-gebouw gemaakt, het Holstebro Gerechtsgebouw, in het werk gestort schoon beton. In dat project hebben we veel geleerd over de beheersing van esthetische kwaliteit van betonoppervlakken. Die lessen kwamen ons goed van pas bij het Muziekgebouw. En zoals ieder kan zien: met goed resultaat. Het Muziekgebouw is een referentieproject geworden voor schoon beton in de Nederlandse bouwpraktijk.”
Als je de Deense en Nederlandse bouwculturen vergelijkt, wat zijn dan de typische verschillen en overeenkomsten, in het bijzonder het ontwerpproces? “Je zou kunnen zeggen dat in de Nederlandse bouwcultuur bijna elke uitdaging wordt geaccepteerd, veel meer dan in Denemarken. Bijvoorbeeld overkragende bouwdelen, die worden zonder problemen aanvaard door bouwbedrijven. Nederlandse bouwers lijken dol op uitdagende projecten. Wat we vooral hebben ondervonden is dat de Nederlandse partijen in de bouw zijn gefocussed op resultaat. Dus bouwen binnen het budget. Niet proberen het budget te wijzigen of het project te wijzigen, maar zoeken naar oplossingen om resultaat te halen binnen het budget. De Deense benadering is vooral dat we zoeken naar duurzame oplossingen, zowel ‘sustainable’ als ‘durable’ (lange levensduur). De Deense ingenieurs en bouwers neigen naar oplossingen die zich al hebben bewezen. We hebben meer aandacht voor detailleringen die de lange levensduur van het gebouw verzekeren, ook onder zware weersomstandigheden.”
62
1 2011
“Dat is waar; je ziet dus onze ontwikkeling. Veel mensen die dit project zien vragen ons ‘Wat is daar aan hand? Wat zijn jullie daar aan het doen? Hoe krijg je dat voor elkaar?’. Voor ons is het belangrijk een ambiteuze opdrachtgever te hebben die gemotiveerd is enig risico te nemen. Voor het Bella Sky Hotel hebben we zo’n opdrachtgever. We konden hem er van overtuigen dat het om commerciële reden nodig was om iets bijzonders te doen. Er staan in dit gebied inmiddels al enkele hotels. Bella Sky wordt het grootste, maar het moest op een andere manier onderscheidend worden. En dat is gelukt; het is nu al een groot succes. Het hotel zal in mei 2011 open gaan. De opdrachtgever heeft vol trots gemeld dat diverse bedrijven dit jaar hun nieuwe concepten en producten willen lanceren in dit hotel. Zo zal Mercedes zijn nieuwe modellen hier presenteren. Mede daardoor zijn veel kamers al tot het eind van het jaar volgeboekt.” (Een artikel over het Bella Sky Hotel staat op pagina 66 van deze uitgave, red).
Ziet u overeenkomsten tussen de Deense en Nederlandse bouwcultuur? “Zeker wel. Denen en Nederlanders denken beide bijzonder pragmatisch, we zijn niet geneigd gewoon de regels te volgen. Als de regels niet praktisch blijken te zijn, kijken we hoe we conflictsituaties kunnen vermijden. Bijvoorbeeld: kunnen we een zonering in het gebouw creëren zodat we de regels en eisen kunnen differentiëren. Dat is echt anders dan bijvoorbeeld in Engeland. Als we in Engeland bouwen, moeten we veel meer regels respecteren en is het moeilijk om uitzonderingen geaccepteerd te krijgen.”
Trends in architectuur en materialen
2 Het Muziekgebouw aan ‘t IJ betekende een internationale doorbraak voor 3XN
3 Het Muziekgebouw is een referentieproject geworden voor schoon beton in de Nederlandse bouwpraktijk (links op de foto is het Bimhuis)
3
Laten we eens doorstappen naar relaties tussen architectuur en constructies. De ontwikkeling van industriële productie van bouwmaterialen en -producten heeft het architectonisch en constructief ontwerp sterk beïnvloed. Hoe denkt u over industriële productie? “Aanvankelijk heeft de industriële productie een negatieve invloed gehad op architectuur. Een tijdlang zijn er gewoon ‘dozen’ gebouwd. Projecten werden geanalyseerd met vragen als ‘hoe kunnen we dit produceren, hoe kunnen we dit transporteren, hoe kunnen we dat bevestigen enzovoorts’. Tegenwoordig kunnen we profiteren van geavanceerde computertechnieken. Op de ontwerp- en ingenieursbureaus hebben we vergelijkbare softwaretools als bij de productiebedrijven. Dat betekent dat we bijna elke vorm kunnen ontwerpen en kunnen gebruiken als input voor het productieproces. In de begintijd van de prefabricage waren geprefabriceerde elementen echte obstakels voor het maken van interessante architectuur. Nu zien we een tegengestelde ontwikkeling. We kunnen echt unieke vormen maken. Persoonlijk ben ik werkelijk geboeid door de mogelijkheden van prefab elementen. In vergelijking met bijvoorbeeld de autoindustrie gaan de ontwikkelingen nog langzaam. Maar we gaan duidelijk vooruit. Na te veel jaren dat het productieproces niet wezenlijk veranderde, kunnen we nu bijna elke vorm maken, zelfs voor een aanvaardbare prijs.”
Denkt u dat de constructeurs klaar staan om deze architectuurontwikkeling te volgen? “Niet allemaal, zeker niet allemaal. Maar gelukkig zijn er ook constructief ontwerpers die voorop willen lopen, die van uitdagingen houden. En het is een kwestie van tijd dat de meerderheid deze beweging naar ‘vrije vorm structuren’ zal volgen. De ingenieurs in de productiebedrijven zullen hun productieprocessen wijzigen. Enkele jaren geleden was het nog erg moeilijk een gevelbouwer te vinden die oplossingen wilde maken zoals wij die vroegen. Maar nu zijn er enkele innovatieve gevelproducenten die met ons de opwindende nieuwe ontwikkelingen willen uitbuiten.”
Opmerkelijk was de gedurfde stap van 3XN tot de oprichting van een eigen research afdeling, GXN genoemd, onder leiding van de nog jonge architect Kasper Jorgensen. Ontwikkelt GXN zich zoals u zou willen? “We zijn vijf jaar geleden gestart met GXN. De eerste jaren zijn gebruikt om rond te kijken, de ontwikkelingen te analyseren in research en industrie, wereldwijd. Later zijn we met ons eigen research programma gestart. Dat ontwikkelt zich nu snel; wij zijn daar erg gelukkig mee. Op dit moment lopen er acht of negen researchprojecten die financieel worden gesteund door
Trends in architectuur en materialen
1 2011
63
4 Complexe geveloplossing voor het Horten Headquarter 5 Voor het 3D gevelelement voor het Horten Headquarter, dat bestaat uit twee lagen glasvezelcomposiet met een hoogwaardige thermisch
isolerende kern, is onderzoek gedaan in de researchafdeling GXN 6 De futuristische gevel van het Lighthouse project is opgebouwd uit dunwandig vezelbeton met een complexe geometrie
bedrijven. Vanwege de innovaties die we hiermee tot stand brengen komen investeerders nu naar ons toe om te participeren in researchprojecten. Achteraf gezien hebben we geluk gehad dat we in GXN hebben geïnvesteerd vóór de economische crisis begon. Het was een kostbare investering om twee jaren te spenderen aan ‘rondkijken’. Maar het was een noodzakelijk stap en we konden ons dat toen veroorloven. Nu hebben we een enorm netwerk met universiteiten, laboratoria en producenten en daar plukken we nu ook de vruchten van.”
Hoe heeft dit uw werk en projecten beïnvloed?
4
“Het heeft een zeer grote invloed. Om iets te noemen: we zijn pas gestart met een project voor vijf hoge gebouwen in Mombay, India. De opdrachtgever wil dat onze research afdeling GXN lid is van het projectteam. Vergeet niet dat onze research niet beperkt is tot materialen, maar ook softwareontwikkeling omvat en onderzoek naar maatschappelijke en milieukundige duurzaamheid. Een ander voorbeeld is het project Horten Headquarter (Horten Advocaten, Kopenhagen). Dat heeft een complexe geveloplossing (foto 4). Complex omdat het enerzijds de
5
zonnewarmte zoveel mogelijk buiten houdt en anderzijds een prachtig panorama creëert over de omgeving. Als we deze gevel hadden moeten maken met traditionele technieken met stalen frames, zou het heel lastig zijn geweest de uiterst krappe toleranties te behalen. Door het gebruik van glasvezelcomposieten is het eenvoudiger geworden series te maken met bijna geen onderlinge afwijkingen. Het resultaat is een 3D gevelelement dat bestaat uit twee lagen glasvezelcomposiet met een hoogwaardige thermisch isolerende kern (foto 5). De buitenste laag is bekleed met travertin.”
Samen met UNStudio werkt u aan het Lighthouse project in Aarhus. Alweer zo’n waterkantproject, een oud havengebied dat nieuw leven wordt ingeblazen met woningen, kantoren, horeca en recreatie. Karakteristiek in het project zijn de futuristische gevelstructuren, opgebouwd uit dunwandig vezelbeton met een complexe geometrie (fig. 6). Dit lijkt buitengewoon duur, zeker voor appartementengebouwen met ook nog sociale-huurwoningen. Hoe is dat haalbaar?
64
1 2011
Trends in architectuur en materialen
6
“Nee, zo duur is het project niet. Alleen de balkonstructuur is gecompliceerd, de achterliggende constructie is traditioneel. De economische crisis werkt in dit geval in ons voordeel. De bouwbedrijven zijn erg hongerig naar werk en dat beïnvloedt de prijs. We kunnen deze appartementengebouwen bouwen voor dezelfde prijs als traditionele appartementen. De gevel is boeiend omdat deze een overtuigende indruk maakt van vrije vormen. Maar in werkelijkheid wordt de gevel opgebouwd uit zeven elementvormen die op verschillende manieren kunnen worden gecombineerd.”
Veronderstel dat de gevelbouwer alternatieven voorstelt om de kosten en risico’s te reduceren. Hoe sterk staat u dan in het projectteam? “We hebben inmiddels veel kennis en ervaring opgedaan in de GXN-researchprojecten en andere complexe projecten zoals het Horten Headquarter. Dus we weten wat mogelijk is. En natuurlijk staan we open voor discussies. We blijven nieuwsgierig om alternatieven te onderzoeken, maar we blijven vasthouden aan de architectuur waar we voor staan. Zoals gezegd, ons motto is ‘never give up’.”
Welke ontwikkelingen verwacht en voorziet u in de competitie tussen prefab en in ’t werk gestort beton? “Dat hangt af van de context. In Denemarken zijn de arbeidskosten hoog, erg hoog, zoals ook elders in West-Europa. Ik maak heel graag architectuur met in ’t werk gestort beton, maar de arbeidskosten zijn vaak te hoog. Als je complexe vormen in-situ wilt maken, is het dikwijls onmogelijk dat financieel haalbaar te krijgen. Omdat we nu de technologie hebben om boeiende prefab elementen te maken, verwacht ik dat prefab beton dominant zal gaan worden.
Trends in architectuur en materialen
1 2011
Het is een prachtige uitdaging de prefabtechnologie verder te ontwikkelen, zoals in de autoindustrie. Flexibele productiemethoden moeten de weg vrijmaken naar meer variatie in series en naar integratie van alle gevelfuncties in één element.”
Beton heeft meer kwaliteiten dan constructief en esthetisch. Het heeft ook thermische kwaliteiten, die nog niet volledig worden benut. Hoe wilt u die kwaliteiten uitbuiten? “In bijna al onze projecten spelen de principes van duurzaam bouwen een hoofdrol. Daarbij kijken we ook naar beton voor bijvoorbeeld opslag en buffering van thermische energie. En we streven naar verbetering van de thermische eigenschappen. Bijvoorbeeld door ‘phase change materials’ toe te voegen aan de betonsamenstelling. Dat willen we gaan doen in ons woningbouwproject in Mombay. Onze Indiase opdrachtgever wil het gebruik van mechanische en elektrische installaties zoveel mogelijk beperken, omdat zulke installaties onderhoud vergen en kunnen uitvallen. We willen het binnenklimaat gaan regelen met natuurlijke koeling door gebruik van de thermische massa van beton. In Denemarken gebruiken we thermisch actieve bouwelementen als bijdrage aan nul-energie gebouwen. Zo kan beton een zinvolle bijdrage leveren aan duurzaam bouwen.” ☒ Hans Köhne
Op www.cementonline.nl staat twee filmpjes die een beeld geven van de visie en werk wijze van 3XN met Kim Helforth Nielsen in de hoofdrol.
65