PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT00 -
MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE Het belang van de keuze van materialen en bouwtechnieken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
BENADERING De keuze van materialen en bouwtechnieken wordt te vaak gestuurd door het esthetische karakter (stedenbouwkundig reglement, keuze van de bouwheer, …), door technische vereisten (stabiliteit, vuurbestendigheid, …), en nog meer door het economische aspect dat inherent is aan de bouwkosten. Deze manier van keuzes maken aangaande technieken en bouwmaterialen, houdt erg weinig rekening met de prioriteiten die nodig zijn om de gevolgen van de bouw op de gezondheid en het milieu te beperken. De "duurzame" keuze van bouwmaterialen moet absoluut rekening houden met de bekommernissen inzake gezondheid, milieu en energie. > Impact op de gezondheid Hoewel de markt en de reglementeringen op dit vlak steeds strikter worden (zie de opkomst van de ecolabels die beperkingen opleggen qua emissies, de Europese richtlijn REACH enz.), blijven er op de markt producten en bouwmaterialen bestaan die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid, tijdens hun fabricage, hun uitvoering, hun gebruik, of hun beheer op het einde van de levensduur, als afvalstof. De keuze van de materialen en de bouwtechnieken moet rekening houden met dit gegeven. De problemen die men ervaart en hun mogelijke oplossingen situeren zich op het vlak van: o de ademhalingswegen: problemen veroorzaakt door minerale vezels, VOS o het endocrien systeem: aanwezigheid van PCP, vlamvertragers o het risico op kanker: aanwezigheid van tolueen, benzeen, xyleen of PCP o huidirritaties en irritaties aan de ogen: aanwezigheid van formaldehyde, minerale vezels o de nieren: aanwezigheid van tolueen, benzeen, xyleen of PCP o het zenuwstelsel: aanwezigheid van tolueen, benzeen, xyleen of PCP, lindaan of insecticiden, fungiciden en pesticiden… Deze lijst somt slechts enkele risico’s op die te maken hebben met hoofdzakelijk chemische vervuiling. Andere risicofactoren hebben fysische oorzaken (vochtigheid) of biologische oorzaken (schimmel, mijten, pollen). Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de fiches CSS08 “Fysische en chemische verontreiniging binnenshuis”, CSS09 “Lijm en verf: hun invloed op gezondheid en milieu” en CSS11 “Interne vervuilingsbronnen beperken: biocontaminanten”. > Impact op het leefmilieu De impact op het leefmilieu kan vele vormen aannemen. Dit geldt voor elk materiaal, vanaf de grondstofwinning tot het einde van de levenscyclus. De grondstofwinning kan schade aanrichten aan de natuur en kan de reserves van niet-hernieuwbare bronnen aantasten, de BLZ. 1 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT00 -
stadia van productie, uitvoering en exploitatie genereren vervuilende stoffen en afval, ook de vernietigingsfase genereert vaak een aanzienlijke hoeveelheid afval en andere schade. Het leven van het materiaal of het product houdt niet systematisch op bij de afbraak van het gebouw: materialen worden gedemonteerd, gerecupereerd, voor andere doeleinden ingezet, het zijn allemaal scenario’s die een andere impact hebben… Het is ook belangrijk om in deze reflectie de milieu-impact mee te nemen die verband houdt met het transport en de energie om producten te vervaardigen (elementen en materialen). > Energieverbruik De bezorgdheid van de bouwers gaat steeds meer uit naar een rationeel gebruik van energie teneinde het energieverbruik in de gebouwen te beperken. Die doelstelling is essentieel, maar het is wel van belang dat we de milieu-impact van het architectuurproject als een globale problematiek bekijken. Het energieverbruik van een gebouw beperkt zich immers niet tot de verwarming, de productie van sanitair warm water en stroomverbruik. Het houdt meer algemeen verband met het architectuurontwerp, en meer bepaald de inplanting (distributienetwerken en binnenkomende leidingen), de oriëntatie van het gebouw (zonneinbreng, natuurlijke verlichting enz.), de keuze van bouwsystemen en -materialen (grijze energie van materialen…), en de capaciteit van het gebouw om zich door de tijd aan te passen aan diverse gebruikswijzen.
KEUZECRITERIA Behalve de algemene bezorgdheid over gezondheid en milieu, moet de keuze van materialen idealiter rekening houden met de volgende criteria: > Soort en oorsprong van de grondstoffen Kennis van de grondstoffen die in de samenstelling van de materialen worden gebruikt, kan een idee geven over de milieu-impact van het product. Men moet zich onder meer de volgende vragen stellen: o o o o
Is de grondstof natuurlijk hernieuwbaar1 op relatief korte termijn (minder dan 20 jaar), is ze afkomstig uit recyclagecircuits, of is ze in grote hoeveelheid aanwezig in de natuur? Kan de grondstof een bron zijn van uitstoot van schadelijke stoffen of deeltjes? Wat is de geografische oorsprong van de grondstof: regionaal, nationaal, Europees, mondiaal? Welke voorzorgen werden bij de ontginning en de exploitatie van de grondstof genomen: veiligheid en gezondheid van de arbeiders of bewoners, maatschappelijke context?
Het is bijvoorbeeld beter dat beton wordt aangemaakt met granulaten die voortkomen uit de recyclage van inerte steenmaterialen, in plaats van riviergrind of steengroeves, waarvan de winning de natuur ontwricht. Om dezelfde reden kiest men het best hout van gelabelde producties en van lokale afkomst, en geen hout dat in niet-verantwoorde, niet-duurzame exploitaties is gekapt. > Type uitvoering De uitvoering van de materialen kan aan de oorsprong liggen van vervuiling op verschillende niveaus. Al naar gelang het geval heeft de uitvoering immers minder of meer water en elektriciteit nodig en brengt ze meer of minder afval mee. In dezelfde context zorgt de uitvoeringstechniek voor een minder of meer consequente verplaatsing van bouwmaterialen en arbeiders. Bijvoorbeeld: een traditionele bouwtechniek zoals metselwerk veroorzaakt een grotere vervuiling op de bouwplaats dan een bouwtechniek op basis van prefabricatie, die een optimaal afvalbeheer in een atelier garandeert, een snelle uitvoering mogelijk maakt en het transport beperkt. 1
Een grondstof is hernieuwbaar indien ze zodanig wordt gebruikt dat de voorraad ervan niet uitgeput geraakt. De jaarlijkse natuurlijk geproduceerde hoeveelheid moet gelijk zijn of moet meer bedragen dan de hoeveelheid die de mens in diezelfde periode uit het milieu heeft gehaald (bijvoorbeeld: hout, in het kader van verantwoorde bosbouw). BLZ. 2 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
We wijzen algemeen gesproken op het belang van de manier waarop kwalitatief de materialen worden aangewend. Het is van essentieel belang om zich te informeren over de geldende normen en professionele voorschriften, zodat later niets afgebroken moet worden wegens een slechte uitvoering in het begin. > Levensduur Elk materiaal heeft een gemiddelde levensduur die varieert op basis van de kwaliteit van het product, en zijn uitvoering en onderhoud. Men moet trachten om zoveel mogelijk materialen te gebruiken met een zo lang mogelijke levensduur en een zo klein mogelijke impact op het milieu. De reële levensduur van het gebruikte materiaal moet trouwens zo dicht mogelijk bij de theoretische levensduur liggen. Dat betekent dat het materiaal gemakkelijk onderhouden en hersteld moet kunnen worden, maar vooral dat de aanwending adequaat moet zijn. Het blijft raadzaam om het juiste materiaal te gebruiken, op de juiste plaats, voor het juiste gebruik, en op de juiste wijze. > Noodzaak van onderhoud en behoud De meeste materialen hebben onderhoud of bijwerkingen nodig om hun behoud in de tijd te garanderen. Bij het kiezen van materialen moet men zich vragen stellen over de frequentie en het soort onderhoud nodig voor elk type afwerkingsmateriaal (binnen: vloerbekleding, muurbekleding, schrijnwerk, ... – buiten: gevelbekleding, dakbedekking, schrijnwerk, ...), maar men moet ook op zoek gaan naar een adequaat gebruik om al dat onderhoud te beperken. Men kiest het best bouwmaterialen en -technieken die op lange termijn hersteld of bijgewerkt kunnen worden zonder al te zware ingrepen. In dezelfde zin kan men bij het kiezen van materiaal met een langere levensduur, een selectie maken op basis van de mogelijkheid tot vervanging op het einde van de levenscyclus. In alle gevallen moet men erop toezien dat “omkeerbare” technieken worden toegepast, die de mogelijkheid bieden om beschadigde delen te demonteren, zonder dat de delen die in goede staat verkeren schade oplopen. De behandelingsproducten moeten speciaal onderzocht worden om hun eventuele impact te bepalen op de gezondheid en het milieu. We nemen het voorbeeld van lijmen en verven die VOS (vluchtige organische stoffen) kunnen bevatten, die schadelijk zijn voor de gezondheid en die de recycleerbaarheid van een samenstellend element beperken. > Recyclagemogelijkheid en soort behandeling Alle materialen produceren afval, zowel in het stadium van de productie als van de exploitatie of de afbraak. In het beste geval kunnen de gebruikte materialen worden gerecupereerd voor hergebruik of recyclage. In het slechtste geval wordt het thermisch gevaloriseerd (verbranding) of naar de stortplaats gebracht, waar het bijdraagt tot de belasting van het leefmilieu. Het soort behandeling op het einde van de levensduur hangt niet enkel af van de aard van de materialen, maar ook van de manier waarop ze worden gebruikt, hetgeen de demontage- en recuperatiecapaciteit bepaalt van de samenstellende elementen en materialen. Het is nodig om een “deconstructiedesign” te overwegen, oftewel de kunst om iets te ontwerpen met het oog op een latere afbraak (eerder schroeven dan lijm, plannen en informatie beschikbaar inzake afbraak, …). De recyclagemarkt evolueert voortdurend en het is niet gemakkelijk om de recyclagemogelijkheid van materialen te bepalen, want ze varieert volgens het aanbod van de markt en de geografische ligging. Bij gebrek aan precieze informatie moet het voorzorgsprincipe worden toegepast. Op basis hiervan worden materialen gekozen waar een gevestigde, al bewezen recyclagemogelijkheid voor bestaat. Dit principe impliceert dat men alle adequate middelen moet inzetten om goed te kunnen sorteren en te komen tot een efficiënte afbraak, met name coördineren op de bouwplaats, alle
BLZ. 3 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
betrokkenen op hun verantwoordelijkheid wijzen, de vereiste informatie en instrumenten ter beschikking stellen, … We merken op dat materialen van plantaardige of dierlijke oorsprong vaak als voordeel hebben dat ze gemakkelijk recycleerbaar of zelfs composteerbaar zijn (bijvoorbeeld: sommige coatings of natuurlijke isolatiematerialen, hout, ...), op voorwaarde dat de behandelingen die ze hebben ondergaan dit potentieel niet schaden. De afvalbeheergids inzake bouw en afbraakwerken uitgegeven door Leefmilieu Brussel (versie december 2009) vermeldt de belangrijkste acties die moeten worden ondernomen teneinde de productie van afval te beperken en het afvalverwerkingsproces goed te beheren. De verschillende actoren staan erin vermeld, met beschrijving van hun rol en hun activiteiten. De vzw ROTOR is een goede informatiebron rond afval, beheer, hergebruik en recyclage en de integratie van die benaderingen in het architectuurproject (www.rotordb.org). Tal van bouwproducten uit recyclagecircuits verschijnen nu op de markt. Sommige daarvan worden voorgesteld op de site van het KINT (Koninklijk Instituut voor het Duurzame Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en de Bevordering van Schone Technologie): www.gerecycleerdproduct.info. > Overzicht van de criteria Verscheidene eerder aangehaalde criteria kunnen geïntegreerd en samengevoegd worden in de vorm van een waardebeoordeling in een globale vergelijkende studie van bouwmaterialen – Levenscyclusanalyse (LCA) of Ecobalans. Dit soort gegevens geeft de mogelijkheid om bouwmaterialen te kiezen die rekening houden met de bezorgdheid om gezondheid en milieu. De moeilijkheid bestaat er voortaan in om coherente LCA-bronnen te identificeren (gerealiseerd volgens dezelfde hypothesen en methodologieën), deze te begrijpen en ze te interpreteren. In deze gids wordt regelmatig verwezen naar een evaluatiesysteem van het volgende type: de Milieuclassificatie van bouwmaterialen van het NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie). Het NIBE is een referentietool ontwikkeld in Nederland met als doel het opstellen van een klassement van bouwmaterialen op basis van ecologische indicatoren. Deze studie neemt verschillende factoren in aanmerking die de natuurlijke omgeving, de bebouwde omgeving en de mens beïnvloeden. Het materiaal of de techniek met de laagste NIBE-coëfficiënt heeft de beste ecologische eigenschappen. De criteria die in de NIBE-studie in aanmerking werden genomen, zijn de primaire energiebehoefte voor de vervaardiging van het materiaal, de uitputting van de voorraden van natuurlijke hulpbronnen, de vervuiling van de plaats waar de grondstof wordt gewonnen, de fysische of chemische wijziging van de molecuulketen, de uitstoot van de vervuilende stoffen CO2 en SO2 de gezondheidsfactor (gas / hygrometrie / electromagnetisch niveau), de levensduur (levensduur en onderhoud, recyclage) en tot slot een valorisatie-index. De NIBE-tool biedt de mogelijkheid om in het kader van een bouw of renovatie een keuze te maken gericht op “gezondheid en milieu”, op basis van een vergelijking van verschillende materialen bestemd voor eenzelfde functie. De informatie met betrekking tot deze norm en methodologie is beschikbaar op het internet: www.nibe.org, of op de Vlaamse tegenhanger www.vibe.be. De popularisering van de informatie over het ecologisch kiezen van materialen biedt iedereen de kans om zijn prioriteiten aangaande beoogde bouw- of renovatieprojecten te bepalen en te omschrijven. De keuze van bouwmaterialen en -technieken gebeurt op basis van verschillende criteria. Het is belangrijk deze te kennen voordat men een bouw- of renovatieproject start.
BLZ. 4 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
HANDELEN Wat moet men doen als men wordt geconfronteerd met de keuze van bouwmaterialen? Drie basishandelingen moeten leiden bij deze bedenkingen. Op basis hiervan is het mogelijk een aangepaste selectie te maken tussen bouwmaterialen, die rekening houden met de bekommernis om bezuiniging, leefmilieu en gezondheid: Minimaal: Het gebruik van bouwmaterialen rationaliseren ⇒ GEBRUIKEN INDIEN NODIG Voordat men zich vragen stelt over de ecologische keuze van materialen, moet men nagaan of die materialen echt onontbeerlijk zijn. Het is natuurlijk onmogelijk om te bouwen "zonder materiaal", maar het is wel mogelijk om het materiaal alleen daar te gebruiken waar het nodig is of om sommige materialen te hergebruiken. We nemen als voorbeeld vloer-, wand- en plafondbekledingen waarvan men in sommige gevallen kan afzien, omdat de ruwe afwerkingsmaterialen zichtbaar worden gelaten. Denk aan vloerplaten in glad beton, zichtbare plafondstructuren (houten structuur of holle welfsels in glad beton) of verschillende soorten metselwerk voor de muren. Men kan onder andere het gebruik van pleisterwerk, plafonnering, vloerbekleding enz. vermijden. Ook de structuur kan zodanig worden bestudeerd dat men uitkomt bij een techniek die eenzelfde bouwkwaliteit biedt maar met een kleinere hoeveelheid materiaal. Aangeraden: De materiaalkeuze optimaliseren volgens gebruik, belasting en bestemming ⇒ KIEZEN VOLGENS DE BEHOEFTE Op basis van het soort gebruik van het materiaal, van zijn belasting (afbraakstoffen, mechanische belastingen, ...) en van zijn bestemming (gebruik in een weinig toegankelijk deel van het gebouw b.v.) selecteert men materiaalgroepen die de beste sterkte-eigenschappen in de tijd hebben, rekening houdend met de eventuele noodzaak van onderhoud, slijtage, vervanging en dergelijke. Optimaal: Voor eenzelfde technische kwaliteit de materialen kiezen die de kleinste impact hebben op het milieu ⇒ ECOLOGISCHE KEUZE Als de bouwwijze bepaald is en de esthetische criteria en de "technische" kenmerken van de materialen zijn vastgesteld, voert men een grondig onderzoek uit naar de ecologische kwaliteiten van de materialen. Bij een gelijkwaardige kwaliteit op technisch vlak en overeenkomstig de inherente belasting bij de toepassing van het betreffende materiaal, moet men ervoor zorgen dat men het materiaal kiest met de kleinste impact op het milieu en de gezondheid. Het is belangrijk te vermelden dat het kiezen van de bouwmaterialen tegelijkertijd moet gebeuren met het overleg over de keuze van bouwtechnieken. Elke bouwtechniek heeft vooren nadelen, zowel vanuit economisch, milieuvriendelijk als maatschappelijk oogpunt. We nemen als voorbeeld de uitvoering van een "lichte" binnenwand (gipskarton op een metalen structuur) in vergelijking met een "zware" wand (metselwerk in baksteen).
De "lichte" wand kan snel worden geplaatst, met een geringe afvalproductie, er komt geen water bij te pas... Maar ze biedt meestal een slechtere akoestische prestatie en al haar samenstellende elementen kunnen niet systematisch gerecycleerd worden, ook al gaat het sloopwerk een stuk vlotter. De "zware" wand wordt minder snel opgericht, er is water nodig in variabele hoeveelheden en bovenop komt vaak een afwerkingscoating, wat de hoeveelheid materie en arbeid vermeerdert... Ze biedt daarentegen een betere akoestische prestatie, een betere thermische prestatie door haar inertie en ze beschikt over een hoog recyclagepotentieel (inerte materialen). BLZ. 5 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
Hier zien we beter het rechtstreekse verband tussen de bouwmaterialen en de keuze van de bouwtechnieken ten opzichte van de eisen van het project. Deze analyse moet vooraf en voor elk geval afzonderlijk uitgevoerd worden door de opdrachtgever en de uitvoerder.
ECONOMISCHE GEGEVENS In tegenstelling tot de gangbare opvatting, zorgt de keuze van ecologische materialen voor nieuwbouw of renovatie niét systematisch voor een meerkost. De economische analyse moet voor elk geval afzonderlijk gebeuren en behalve de kostprijs van de materialen, moeten ook de kostprijs van de uitvoering, de levensduur en de onderhoudskosten worden meegerekend. We nemen als eenvoudig voorbeeld de keuze van een houten raamkozijn, dat belangrijke thermische en ecologische prestaties biedt in vergelijking met aluminiumprofielen, waarvan de milieu-impact ongunstiger is. In de praktijk blijkt hout, afhankelijk van de soort, ook economisch interessanter.
RENOVATIE & NIEUWBOUW: VERSCHILLENDE VOORZORGEN Kiezen tussen bepaalde ecologische materialen voor een renovatie is en blijft relatief moeilijk. Bij renovaties gebeurt het vaak dat men oplossingen moet zoeken voor vochtproblemen, problemen van beschadigde materialen of aantasting door insecten of schimmels. Dit vereist het gebruik van materialen of behandelingen die een enorme impact op het milieu kunnen hebben. Door creatieve keuzes te maken bij nieuwbouw, vermijdt men een groot aantal van die moeilijkheden en kan men besparen op bepaalde van die materialen of kan men uit een ruimer palet kiezen. Desondanks is het beter te renoveren dan eraan te verzaken omwille van de impact op het milieu. Bij het opwaarderen van een bestaande woning kan men de bestaande constructie gebruiken, de hoeveelheid "nieuwe grondstof" beperken en de economische en milieu-impact van de distributienetten verkleinen (gas / water / elektriciteit / riolering). Anderzijds draagt een renovatie in een stedelijke omgeving bij tot het bevorderen van de kwaliteit van de stad en de mobiliteit, als het gericht is op openbaar en alternatief vervoer (fiets...). We wijden hier even uit om te vermelden dat men bij een renovatie geconfronteerd kan worden met materialen die na jaren schadelijk blijken voor de gezondheid en/of het milieu. We nemen als voorbeeld de vezelmaterialen van het type asbest (denk aan onderdakpanelen, isolatie, ...) of sommige muurbekledingen (bepaalde loodverven, ...). Al naar gelang de behandeling ervan (verwijderen, gladschuren, ...) moeten bijzondere maatregelen worden genomen. Het is belangrijk om zich te informeren over het type bestaande materialen in het te renoveren gebouw, alsook over de maatregelen die men moet nemen voor hun behandeling, vervanging of verwijdering.
MEER WETEN Voor bijkomende informatie over de materiaalkeuze en het afvalbeheer in gebouwen kunt u de volgende fiches raadplegen: o o o o o o o o
MAT01 - Didactische en ergonomische voorzieningen inzake afvalbeheer ontwerpen MAT02 - Ruwbouw: rationele en spaarzame technieken en bouwmaterialen kiezen, rekening houdend met hun milieubalans MAT03 - Een materiaal kiezen voor de dakbedekking, rekening houdend met zijn milieubalans MAT04 - Het ideale materiaal kiezen voor buitenschrijnwerk MAT05 - Thermische isolatie: gezonde en ecologische materialen kiezen MAT06 - Bekleding van binnenmuren en plafonds: gezonde en ecologische materialen kiezen MAT07 - Vloerbekleding: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen MAT08 - Een houtsoort kiezen volgens de aard en de toepassing
BLZ. 6 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
o o o o
MAT10 - Niet-dragende muren en tussenwanden: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen MAT11 - Akoestische isolatie: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen MAT12 - Recycleer materialen en afval, zo mogelijk in situ MAT13 - Rekening houden met de levensduur van bestaande en toekomstige gebouwen en hun componenten
BLZ. 7 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -
AANVULLENDE INFORMATIE BIBLIOGRAFIE Algemene werken over de keuze van materialen: o o o o o o
Michiel Haas, Milieuclassificatie Bouwmaterialen, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie te Naarden (NIBE) - www.nibe.org Fiches “Ecobestekken”, opgemaakt door de “Conferentie over ecobouwen” www.eco-bau.ch Friedrich Kur, L’habitat écologique – Quels matériaux choisir, uitg. Terre Vivante, 1999 Jutta Schwarz, L’écologie dans le bâtiment – Guides comparatifs pour le choix des matériaux de construction, 1998 Suzanne en Pierre Déoux, Le guide de l’habitat sain, Medieco Editions Leefmilieu Brussel, Adviesgids voor het energievriendelijk en duurzaam ontwerpen van collectieve woningen
Informatie over ecologische constructies: o Ecomat, www.ecologischbouwen.be
Informatie over labels: o Natureplus: www.natureplus.org o Forest Steward Council: www.fsc.wwf.be, www.fairtimber.be o Pan European Forest Certification: www.pefc.org Varia o
Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf: www.wtcb.be
BLZ. 8 VAN 8 – MATERIALEN IN BOUW EN RENOVATIE – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - ALGEMENE PROBLEMATIEK MAT 00 -