PAROCHIE “St JANS ONTHOOFDING” MOERGESTEL
Parochiekoor “Cantate Domino”
keuzebestand voor
uitvaartgezangen
1
Inhoudsopgave uitvaartgezangen parochiekoor “CANTATE DOMINO” Gezangen met tekst en muziek: Alles heeft zijn tijd Alles wat ik heb Als God ons thuisbrengt Ave Maria Barmhartige Heer De mensen van voorbij De weg is afgelopen Dorstend naar levend water Gij zijt voorbij gegaan Het lied van alle zaad Hoe is uw Naam Hoor ik dat woord Ik geloof dat mijn Verlosser leeft Koester de namen Kom mij tegemoet Licht dat ons aanstoot Midden in de dood Naar U gaat mijn verlangen Heer Niemand leeft voor zichzelf Overal zijt Gij Vrienden die zijn overleden Wanneer de avond komt Wie door dit kruis getekend Ziet Gij ons hier verzameld.
Gezangen met alleen tekst: Als tussen licht en donker Blijf mij nabij De steppe zal bloeien Ik sta voor U in leegte en gemis In het huis van de Vader In rouw en eerbied Met de boom des levens U zij de glorie Vriendelijk licht Want mijn herder is de Heer Wie in de schaduw Gods wil wonen
nr: 1. 1a 2. 17 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 15a 10. 11. 5a 12. 13. 14. 14a 13a 15. 13b 16. 16b
nr:
blz: 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 21 22 22 23 23
OPMERKING: De genoemde gezangen staan in alfabetische volgorde en hebben een bepaald nummer. ( De gezangen van de Gregoriaanse Requiemmis staan in de volgorde van de dienst.) Deze nummers zijn dezelfde als die in de zangbundel, welke door het zangkoor gebruikt wordt. Uw keuze van de gewenste gezangen kunt u aangeven door alleen die nummers te vermelden.
blz:
20. 20a 20b 21. 21a 22. 22a 22b 23. 23a 23b
24 24 25 25 26 26 27 27 28 28 29
Gregoriaanse Requiemmis:
nr:
blz:
Requiem Kyrie Credo quod redemptor De profundis Sanctus Agnus Dei Lux eterna Ego sum (met psalm 113) In manus tuas, Domine In manus tuas, Pater In paradisum
30. 30a 31. 31a 32. 32a 33. 33a 34 34a 35
30 31 31 32 32 33 33 34 35 35 36 2
3
4
Verzen: 1. Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: “Hun God doet wonderen.” Ja, Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde. Refr: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. 2. Breng ons dan thuis, keer ons tot leven, zoals rivieren in de woestijn, die, als de regen valt opnieuw gaan stromen. 3. Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde. Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen. Zingende keert hij terug met zijn schoven. Refr: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.
5
6
Verzen: 1. Ja, wat de hemel is voor de aarde, dat is zijn liefde voor hen die geloven. Refrein: Barmhartige Heer, genadige God. Barmhartige Heer, genadige God. 2. Zover als het oosten van het westen vandaan is, zover van ons af werpt Hij al onze zonden. Refrein: Barmhartige Heer, genadige God. Barmhartige Heer, genadige God. 3. Hij kent ons toch, Hij is niet vergeten, dat wij gemaakt zijn uit het stof van de aarde. Refrein: Barmhartige Heer, genadige God. Barmhartige Heer, genadige God. 4. Mensen, hun dagen zijn als het gras, zij bloeien als bloemen in het open veld; dan waait de wind en ze zijn verdwenen. Refrein: Barmhartige Heer, genadige God. Barmhartige Heer, genadige God. 5. Maar duren zal de liefde van God, voor allen die zijn verbond bewaren, zijn woord behartigen en het volbrengen. Refrein: Barmhartige Heer, genadige God. Barmhartige Heer, genadige God.
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Verzen: 1. Zoudt Gij ooit mij te schande maken, neen, voor allen die op U wachten zijt Gij een goede en betrouwbare God Refrein: Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U. Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U. 2. Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd, zet mij op het spoor van uw waarheid. Zend mij uw licht en uw trouw tegemoet. Refrein: Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U. Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U. 3. Steeds weer zoeken mijn ogen naar U, hoe is uw Naam, waar zijt Gij te vinden? Eeuwige God, wij willen U zien. Refrein: Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U. Naar U gaat mijn verlangen, Heer, Heer mijn God ik ben zeker van U.
20
21
22
23
GEZANGEN ZONDER MUZIEKNOTATIE: Als tussen licht en donker (20) 1. Als tussen licht en donker de tijd zijn stroom versnelt, zijn wij in U verzonken, ons hart raakt niet ontsteld: Gij leeft en houdt de wacht! Wij hebben niets te vrezen, de slaap zal ons genezen, Gij waakt de ganse nacht. 2. Die lange nacht, die winter doorstaan wij met geduld; wij leven ongehinderd, de dagen zijn vervuld: Gij hebt het woord volbracht, dat feilloos staat geschreven. En keert niet ijdel weder. Uw licht straalt overal. 3. O hemellichaam, Jezus, dat ieder mens verlicht, Wij staan in U te lezen, Gij zijt ons vergezicht. De dageraad breekt aan: uw komst is niet te keren, wil ons de eenvoud leren, leer ons uw toekomst aan.
Blijf mij nabij (20a) 1. Blijf mij nabij, wanneer het avond is, wanneer het licht vergaat in duisternis. Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet, bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet. 2. Reik mij uw hand en spreek uw reddend woord, wijs mij de weg en leid mij veilig voort. Blijf mij nabij in vreugde en verdriet. Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet. 3. Wanneer uw licht mij voorgaat in de nacht, wanneer ik hoor dat U mij thuis verwacht, Dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet, dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet.
24
De steppe zal bloeien (20b) 1. De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping, staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open. Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen, dorstigen komen en drinken, de steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. 2. De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde. Één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen, die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen. 3. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen en wij zullen opstaan, en lachen en juichen en leven.
Ik sta voor U in leegte en gemis (21) 1. Ik sta voor U in leegte en gemis, vreemd is uw Naam, onvindbaar zijn uw wegen. Gij zijt mijn God sinds mensenheugenis, dood is mijn lot, hebt Gij geen an’dre zegen? Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen? 2. Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik nog eenmaal zien met nieuwe ogen? 3. Spreekt Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan Uw Zoon besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft, Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 25
In het huis van de Vader (21a) 1. In het huis van de Vader daar is ruimte voor velen, in het huis van de Vader daar zijn plaatsen bereid. Wie is er de weg naar die plaatsen bereid? Wie is er de weg naar die plaatsen bereid? 2. Onze weg is de Heer Jezus door het land van het leven, onze weg is Heer Jezus door het dal van de dood. Wie gaat er de weg tijdens leven en dood? Wie gaat er de weg tijdens leven en dood? 3. Wie wil horen zijn woorden en verkondigt in werken, wie wil horen zijn woorden en zijn daden wil doen. Die gaat er de weg die naar Hem is genoemd. Die gaat er de weg die naar Hem is genoemd. Die naar Hem is genoemd
In rouw en eerbied (22) 1. In rouw en eerbied zijn wij hier bijeen, om kracht en troost en om geloof verlegen. Een zeer geliefde mens ging van ons heen, één die ons was en blijven zal tot zegen. Wij blijven achter, maar dat niet alleen, zijn liefde komen wij opnieuw weer tegen. 2. U, Eeuwige, die bron van liefde zijt, van leven om het met elkaar te delen. Gij wilt ons aan uw toekomst toegewijd, dat wij de minste mens zijn toegenegen. Is daarmee alles van onszelf gezegd? Ach wij, wij zullen tot U wederkeren.
26
Met de boom des levens (22a) 1. Met de boom des levens wegend op zijn rug, droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Refrein: Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. 2. Laten wij dan bidden in dit aardse dal, dat de lieve vrede ons bewaren zal. Refrein 3. Want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods. Refrein 4. Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht. Refrein 5. Want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Refrein 6. Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug, droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Refrein
U zij de glorie (22b) 1. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. Uit een blinkend stromen daalde d’engel af, heeft de steen genomen van’t verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. 2. Zie Hem verschijnen, Jezus, onze Heer, Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren, blijd’ en welgezind en zegt telkenkere: “Christus overwint.” U zij de glorie, opgestane Heer, U de victorie, nu en immer meer. 3. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen , die mij vrede geeft? In zijn goddelijk wezen is mijn glorie groot: niets heb ik te vrezen in leven en in dood. U zij de glorie, opgestane Heer, U de victorie, nu en immer meer. 27
Vriendelijk licht (23) 1. Vriendelijk Licht, dat heel de dag aan de hemel hebt geblonken, laat niet eenzaam in het donker wie uw glorie stralen zag. 2. Vriendelijk Licht, dat leven schenkt en het duister hebt verdreven, geef mij warmte om te leven als de koude dood mij wenkt. 3. Vriendelijk Licht, blijf in mijn hart, dat uw gloed niet kan ontberen, nu de nacht gaat wederkeren en al wat er leeft verstart. 4. Vriendelijk Licht, dat eeuwig brandt, wil de dood in mij verteren, Licht der zondaars, Licht des Heren, Licht van’t eeuwig vaderland.
Want mijn herder is de Heer (23a) Refrein: Want mijn Herder is de Heer: nooit zal er mij iets ontbreken. 1. Mijn Herder is de Heer: het ontbreekt mij aan niets. Hij legt mij in grazige weiden, Hij geeft rust aan mijn ziel. Hij leidt mij naar rustige waat’ren, om mijn ziel te verkwikken. Refrein 2. Hij leidt mij in het rechte spoor, omwille van zijn Naam. Al moet ik door donkere dalen, ik vrees geen kwaad. Uw staf en uw stok zijn mijn troost, Gij zijt steeds bij mij. Refrein 3. Gij bereidt voor mij een tafel, voor het oog van mijn vijand. Gij zalft met olie mijn hoofd en mijn beker vloeit over. Refrein 4. Mij volgen uw heil en uw mildheid, al de dagen van mijn leven. In het huis van mijn Heer wil ik wonen, tot in lengte van dagen. Refrein 5.* Glorie aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest, Die is en Die was en Die komt, in de eeuwen der eeuwen. Refrein
28
Wie in de schaduw Gods mag wonen (23b) 1. Wie in de schaduw Gods mag wonen, hij zal niet sterven in de dood. Wie bij Hem zoekt naar onderkomen vindt eenmaal vrede als zijn brood. God legt zijn vleugels van genade beschermend om hem heen als vriend. En Hij verlost hem van het kwade, opdat hij eens geluk zal zien. 2. Engelen zendt Hij alle dagen om hem tot vaste gids te zijn. Zij zullen hem op handen dragen door een woestijn van hoop en pijn. Geen vrees of onheil doet hem beven, geen ziekte waar een mens van breekt. Lengte van dagen zal God geven, rust aan een koele waterbeek. 3. Hem zal de nacht niet overvallen, zijn dagen houden eeuwig stand. Duizenden doden kunnen vallen, hij blijft geschreven in Gods hand. God legt zijn schuld op zijn getrouwen die leven van geloof alleen. Hij zal een nieuwe hemel bouwen van liefde om hun tranen heen.
29
Gregoriaanse Requiemmis ( De vertaling is in “cursief schrift” na elk gezang weergegeven. )
RÉQUIEM (30)
openingsgezang
Heer, geef hun de eeuwige rust en het eeuwig licht moge hen verlichten. Ps: Voor U moet men zingen in Sion, God, en U in Jeruzalem dankoffers brengen. Heer, geef hun…. Ps: Tot U, die ons bidden aanhoort, komt iedere mens met zijn zonden. Heer, geef hun…. Ps: Ofschoon onze ongerechtigheden heel sterk zijn, zult Gij ze toch wel over het hoofd willen zien. Heer, geef hun…. 30
KÝRIE (30a)
Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons, Christus ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
CREDO QUOD REDÉMPTOR (31) tussengezang
Ik geloof dat mijn Verlosser leeft, en dat ik op de jongste dag zal opstaan, en dan zal ik vanuit mijn lichaam de Heer, de Verlosser zien.
31
DE PROFÚNDIS (31a) offerandegezang
Uit de diepte heb ik tot U geroepen, Heer. Heer, verhoor mijn gebed. Uit de diepte heb ik tot U geroepen, Heer.
SANCTUS (32)
Heilig, heilig, heilig de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge.
32
AGNUS DEI (32a)
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, geef hun de rust. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, geef hun de rust. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, geef hun de eeuwige rust.
LUX AETÉRNA (33) communiegezang
Moge het eeuwig licht hen verlichten, Heer, en dat zij omwille van uw goedheid met uw heiligen samen mogen zijn. Geef hun de eeuwige rust, Heer en moge het eeuwig licht hen verlichten, voor eeuwig bij uw heiligen want Gij zijt liefdevol. 33
EGO SUM
(met psalm 113)
(33a)
keuzegezang
Ik ben de verrijzenis en het leven ; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven; en ieder die leeft en gelooft in Mij zal in eeuwigheid niet sterven. Ps. 113:
1. Toen Israël uit Egypte trok; Jacob’s huis weg uit een onverstaanbaar volk. 2. Toen maakte de Heer van Juda zijn heilige woning; van Israël zijn koninkrijk. 3. Dat zag de zee en zij sloeg op de vlucht; de Jordaan deinsde terug. 4. De bergen sprongen als rammen weg; als lammeren de heuvels. 5. Wat was de zee dat je vluchten moest; Jordaan dat je wegkroop? 6. Verschenen is de Heer van de aarde; de God van Jacob. 7. Die rotsen verandert in vijvers en bronnen; stenen in water.
Ik ben de verrijzenis en het leven ; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven; en ieder die leeft en gelooft in Mij zal in eeuwigheid niet sterven.
34
IN MÁNUS TÚAS, DÓMINE (34) keuzegezang
I
N má-nus tú- as Dó-mí-ne,
mé- um.
In má-nus.......
ve-ri- tá-tis. *
Re-demí-sti nos Dómi-ne, Dé- us
Comméndo......
et Spí- ri-tu- i Sáncto.
*Comméndo spí- ri- tum
Gló-ri- a Pá-tri, et Fí- li- o,
In má-nus........
In uw handen, Heer, beveel ik mijn geest. In uw handen, Heer, beveel ik mijn geest. Gij hebt mij verlost, Heer, God van de waarheid. Aan U beveel ik mijn geest. Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. In uw handen, Heer, beveel ik mijn geest.
4-stemmig alternatief:
In uw handen, Vader, beveel ik mijn geest. In uw handen, Vader, beveel ik mijn geest. 35
IN PARADÍSUM (35) gezang tijdens het uitdragen
Mogen de engelen u geleiden naar het paradijs, en mogen de martelaren u verwelkomen bij uw aankomst en u begeleiden naar de heilige stad Jeruzalem. Het koor van engelen zal u ontvangen en gij zult de eeuwige rust vinden samen met de arme Lazarus.
36