Keurboeken voor Middelbaar- en NormaalonderwlJs onder leading van Dr C . De Baere en Dr J. Verboven
Nummer
2
HILDEBRAND
DE FAMILIE KEGGE Ge.rchikt voor Athenea, Lycea en Colleges 3d ' en 2 klasse in het Vlaamse landsgedeelte r" klasse in bet Waalse landsgedeelte
M C M L I DE NEDERLANDSCHE BOEKHANDEL SINT-JACOBSMARKT 50, ANTWERPEN
Keurbocken voor
Middelbaur-
en
Normealonderwije
onder leiding van Dr C. De Baere en Dr ] . Verboven 1 . Hildebrand, De Famille Stastok 2 . Hildebrand, De Famille Kegge 3 . Vier Vlaamse Novellen. Werk van H . Ram, R. Loveling, R . Stijns en Aug. Snieders 4 . Stemmen ult elgen Land . Werk van A. Vermeylen, E . de Bom, C . Buysse en F. Toussaint van Boelaere 5 . Justus van Maurik, Bloemlezing ult zijn Novellen 6 . Joost van den Vondel, Lyrische Po9zie 7 . P. Langendijk, Het Wederzljds Huwelijksbedrog 8 . Ernest Claes, Bloemlezing uit zijn werk 9 . K . Van de Woestijne, Proza (De boer die sterft, Goddelijke verbeeldingen I) 10 . Justus van Effen, Bloemlezing uit de Hollandsche Spectator 11 . Jac . van Looy, Proza (De dood van mijn Poes, Dc maaier) 12 . Meisjesfiguren . Werk van N . van Suchtelen, I. Boudier Bakker, Top Naeff, H . Van Eyck, H . Teirlinck, R . Van Genderen Stort, J . Van Ammers-Kuller. 13. Arthur van Schendel, Keurbladzijden ult zijn Werk 14 . Multatuli, De Geschiedenis van Saldjah en Adinda
15. 16. 17 . 18 . 19 . 20 .
Joost van den Vondel, Adam in Balllngschap Maurits Sabbe, Bletje (Proza) Gerard Walschap, Gestalten nit zijn Werk Cyriel Buysse, Plus-Que-Parfait Arthur van Schendel, Twaalf Verhalen Joost van den Vondel, Lucifer
Al deze nummertjes zijn voorzien van een inleiding, verklarende aantekeningen en een woordenli jst, ook ten behoeve van Franstalige leerlingen . Ze werden alle gekozen op de lijst van werken door het officieel programma als klaslectuur (cursorisch lezen) aanbevolen. Alle nummers worden door de Verbeteringsraad van het Middelbaar- en Normaalonderwijs aanbevolen.
H I L DEBRA N D DE FAMILIE KEGGE
Kenrboeken voor Middelbaar • en 1NormaalonderwiJe onder leading van Dr C . De Baere en Dr J . Verboven Nammer z
HILDEBRAND
DE FAMILIE KEGGE Met noten van J . M . ACKET Voor Belgische Scholen bewerkt door Dr C . De Baere en Dr J. Verboven
Achtste Druk
ANTWERPEN DE NEDERLANDSCHE BQEKHANDEL '95'
TER VERANTWOORDING Ten einde de omvang van het nummertje to beperken en de prijs zo laag mogelijk to houden, hebben we de tekst enigszips besnoeid . Vooral passages, die de gang van het verhaal belemmerden, werden geschrapt : alles samengenomen een tiental bladzijden. Telkens is zulke besnoeiing met stippeltjes aangeduid .
4
INLEIDING L DE SCHRIJVER Hildebrand, schuilnaam van Nicolaas Beets, geboren to Haarlem in 1814 ; studeerde in de godgeleerdheid to Leiden en promoveerde er in 1839 . Van 1840 tot 1853 predikant to Heemstede (bij Haarlem) . In 1854 to Utrecht beroepen, waar hij van 1874 tot 1884 professor in de theologie was . Overleed to Utrecht in 1903 . Nicolaas Beets begon zijn letterkundige loopbaan op het gebied van de poezie. Hij stond vooral onder Engelse invloed, meer bepaald onder die van Walter Scott en Byron . Voelt hij zich door het romantische en reflecterende van de eerste aangetrokken, verlustigt hij zich in diens rijkdom van ta1erelen en boeiende verhaaltrant, toch blijkt Byron zijn lievelingsauteur to zijn. Wat hij bij hem zoekt is de klagende, weke zijde van zijn mute, de wereldsmart, en ook wel de zuivere dichterlijke beschrijving van het aandoenlijke geval . Dit tijdperk van zijn letterkundig leven, dat in 1839 eindigt en waartoe Jose, een Spaans verhaal, Kuser en Guy de Viaming behoren, noemt Beets zelf in 1840 zijn «zwarte tijd> . Maar die zwarte tijd, de blinde bewondering van Byron's genie, heeft eigenlijk nooit bestaan als een < periode waarin wanhoop zijn ziel verduisterde . Wel als een tijd, waarin onder meer ook ziekelijke gedachten bij hem huisden .>> (1) Alsof hij zijn < aesthetische bekering met schitterende bewijsstukken wilde staven>>, schreef Beets, na 't verschijnen van zijn opstel over de zwarte tijd, enige volksdeuntjes, waaronder Groote Plas, Het putje van Heiloo, De Conducteur en Net Boertje van Heemstede als de meest bekende mogen gelden. Ook in later, ernstiger tijden last Beets «de dichtersharp niet onaangeroerd > en zingt hij meer dan een niet onaardig versje van huiselijke vree en huiselijk geluk . Maar «onder de Nederlandse dichters verdient hij slechts een bescheiden 1 . P . D. CHANTEPIE DE LA SAUSSA~'E, Nicolaas Beets, blz. 13-15.
5
plaats> ; het mangelde hem aan zelfcritiek en
opstellen : De Familie Hegge, 's Winters buiten en Gerrit Witse, hot eerste vooral merkwaardig, waren er bijgekomen (1) . In de vierde uitgave eindelijk (1864) vonden emge links en rechts in tijdschriften verspreide bladzijden pleats, zoals Vooruitgang, De Wind, De Limburgsche voerman, Teun de Jager, enz . In eon schoolbook voor middelbaar onderwi js is hot de pleats niet om de talrijke uitgaven onderling to vergelijken en na to gaan, hoe Hildebrand de verschillende drukken van zijn work bezorgde. Wij zouden er bij voorbeeld kunnen op wijzen, hoe hij de al to talrijke Franse woorden geleidelijk deed verdwi jnen, hoe hij sommige woorden en wendingen door andere verving, en dialectische vormen en zegswijzen nog talrijker uit de mond van zijn volkstypen liet vloeien (2) . Doch dat is de task van 't hoger onderwijs . 2 . Inhoud. - In de Camera Obscure heeft Hildebrand de Nederlandse maatschappij van omstreeks 1830-'40 ain hear klein-burgerlijke dufheid en benepenheid, ook in hare eerzame braafheid en degelijkheid» (3) afgebeeld . Hoge kunst schiep hij hierdoor niet en wilde hij ook niet scheppen : hij streeft enkel near hot weergeven van de werkelijkheid, zonder meer. De Camera is, om met Potgieter to spreken, acopie van hot dagelijkse leven>> . Doze aKopieerlusb openbaart zich omtrent 1840 in de Nederlandse letterkunde met Beets (Camera Obscure), Jonathan (Waarheid en Droomen), Klikspaan (Studententypen en Studentenleven) en Koetsveld (Schetsen uit de Pastorie van Mastland) . Ze ontstond onder invloed van Engelse en Franse schrijvers, meer bepaald under die van Lamb, Dickens en Sterne, V . Hugo en Balzac . Het is ado lust om hot dagelijks leven weer to geven, zoals hot zich vertoont aan de oppervlakte en in de diepte, in zijn uitwendigheid en zijn innerlijk, zijn licht en schaduw, de rijkdom van zijn tegenstelling
1 . B1z .135 tot 270 van de 28e uitgave . 2 . Volledige inlichtingen over de verschillende uitgaven tot 1882 bij J. DIJSERINCK, Hildebrand's Camera Obscure, blz 1 . 3 . G. KALFF, Gesch, der Ned . Let. VII, blz. 321 . 7
en details ; daarbij vrijelijk aan de persoonlijke zienswijzen eh opvattingen des auteurs een plaats to geven ; zicli daartoe bedienend van het proza, van een ontwikkelde beschrijvingskunst, van epische, lyrische en dramatische vormen, van de rijkdommen der taal in haar ganse omvang, die der minder ontwikkelden en die van het dagelijks leven niet uitgesloten>> (1) . In dit genre is Hildebrand een onovertroffen kunstenaar . Hij tekent bedaagde mannen en vrouwen, jongelingen en jonge meisjes, zelden maar kinderen ; hij tekent brave, bekrompen denkende philisters die er warmpjes inzitten, en ijdele parvenu's, zelfs wel eens een heer en een jonge dame uit de hogere stand, dock ook, en met zekere voorliefde, klein-burgers en luidjes uit de volksklas . En zowel in hun handel en wandel, in hun optreden, hun zeden, tot in de taal die ze spreken toe, tekent Hildebrand ons zijn individu's en personengroepen met al de volmaaktheid van een ondanks zijn jonge jaren reeds ervaren meester ; met die zachte humor, die van de Camera gemaakt heeft een schepping van blije opborrelende levenslust, van verkwikkende, hartelijke vrolijkheid . Van al die personages worden de kleine trekjes naar voren gebracht . «Van de binnenkant zien wij ze niet ; alleen als huiselijke en maatschappelijke mensen . Maar de mensen in hun gehele uitwendige verschijning, hun omgeving, hun gewoonten, zijn zo volmaakt getekend, dat zij voor ons blijven leven> (2) . Zulke kunst heeft ook haar nadeel : de kunstenaar die haar beoefent vervalt gemakkelijk in herhaling en aldus in een zekere eenvormigheid, die enkel door het afwisselen van zijn modellen to vermijden ware . Hierin juist zijn Hildebrand's krachten hem to kort geschoten . Veel van zijn modellen zijn dezelfde . Ze zijn weliswaar anders gekleurd of geschakeerd, maar door die kleuren en schakeringen heen ziet men hetzelfde type maar al to duidelijk doorschijnen . Ook merkt men een zekere onbeholpenheid om al die 1. G . KALFF, Gesch. der Ned . Let. VII, blz. 313. 2. P. D . CHANT1 PIE DE LA SAUSSAYE, blz. 73. 8
beelden en tafereeltjes met elkander in verband to brengen, om een intrige to leggen . Het bedenken van een verhaal blijft Hildebrand's zwakke zijde ; een groot geheel in elkander zetten is hem onmogelijk . Alleen in <
> (2) . Alleen Jacob Geel kan geen vrede hebben met het talent van de jonge schrijver (3) . Ook Pot1. Dr. J. PRINSEN, J. Lzn, Handboek tot de Nederlandsche Letterkundige Geschiedenis, blz . 592. 2. Voorbericht. Zesde druk, 28e uitg., blz. III. 3. Over het stuk Vooruitgang (28e uitg ., blz . 273) liet zich Jac . Geel in bittere woorden uit in de Voorrede van zijn Onderzoek en Phantasie . Beets' poezie is van « anno een>>, hij is een <, zijn taal geen ! Zie JACOB GEEL, uitgave met voorrede van W . P.
9
gieter is zuiniger met zijn lof. Wel prees hij Hildebrand om zijn fraaie tekening, om de lose eenvoud en om de kracht van zijn teal, maar de strekking zelf van zijn werk weigerde hij volstrekt goed to keuren (1) . Wat er van zij, de Camera Obscure is kunst van het zuiverste gehalte, die ook latere geslachten hebben weten to waarderen. Hoe ware het antlers to verklaren, dat de Camera de ene uitgave na de andere beleefde, dat het boek al spoedig klassiek geworden en tot onze dagen gebleven is, dat m, e . w . «bijna ieder beschaafd Nederlands lezer of lezeres . . . in de laatste veertig jaren een dankbaar oordeel over dit lievelingsboek ones yolks gevelth (2) heeft . <<Met de Camera in de hand treedt Beets de tempel der onsterfelijkheid binnen ; dit boek zal in Nederland nooit vergeten worden>>, getuigt Chantepie de la Saussaye (3) . En Ten Brink : ~Hildebrand's lokken werden verzilverd door de loop der jaren, maar zijn <> (4) . En nog in 1939 schreef iemand, ter gelegenheid van het eeuwfeest van de onsterfelijke Camera : de C .O. alezen we tot op de huidige dag met het grootste genoegen ; wa staan, gelukkig, nog altijd open voor zijn gezonde humor en milde ironie>> (5) . Hildebrand's roem overschreed ook de grenzen van het Nederlands taalgebied . Vertalingen van enkele stukken of van heel het werk verschenen, hoewel niet altijd onberispelijk -- Hildebrand zelf gaf er ons staaltjes van in zijn voorbericht tot de wade druk -- in het Engels, het Duits, het Frans, het Italiaans en het Hongaars ; zelfs het Volaptick
Wolters, herzien door Dr . P. A. A . Boeser, 6e dr ., blz. V-XII. Leiden, Van der Hoek,1895. 1 . E . J . Potgieter's Verspreide en Nagelaten werken, Haarlem, Kruseman en Tjeenk Willink,1875, I, blz . 36 . 2. J. TEN BRINK, Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de XIXe Eeuw, blz . 355 . 3 . Blz. 65. 4 . J. TEN BRINK, blz . 354. 5 . In De Haagsche Post van 26 Augustus .
Io
verrijkte zijn letterkundige teal met een vertolking van ~Een oude Kennis~ (1) . III . BIBLIOGRAPHIE Op volledigheid maakt deze bibliographic geen aanspraak . We zochten alleen het degelijkste to vermelden . I . Algemene werken over Literatuurgeschiedenis, zoals G . KALFF, Geschiedenls der Nederlandsehe letterkunde, VII, Groningen,1912. J. PRINSEN, Handboek tot de Nederlandsche letterkundige Gesehiedenis, 2e druk, 's Gravenhage, 1920. JAN TEN BRINK, Geschiedenls der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIXe eeuw, I, Amsterdam, 1888 . J. TE WINKEL, De ontwikkelingsgang der Nederlandsehe Letterkunde, IV . II .
Speciale werken
C. BUSKEN HUET, Literarische Phantasien en Hritieken, II, 1883, blz . 203-204 . P . D . CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE, Het leven van Nicolaas Beets, 2e druk, Haarlem, 1906 .
THEUN DE VRIES, Hildebrands Camera Obscure, A'dam, 1939 . J. DIJSERINCK, Dr. Nicolaas Beets, Haarlem, 1903 . J. DIJSERINCK, Herinneringen aan Nic . Beets in Woord en Beeld, den Haag,1904 . J . DIJSERINCK, Hildebrand's Camera Obscure, Middelburg, 1863, (Vermeerderde overdruk uit «De Gidss', Dec . 1861) . E . J. POTGIETER, Verspreide nagelaten werken . Ultg . Joh . Zimmerman . Kritische Studign, I. Haarlem, 1875 . 1 . Zie een volledige opgave o .a . bij J. TEN BRINK, blz . 376. Over de France vertaling van Leon Wocquier bij Michel Levy in 1856 en 1860, to Parijs (Scenes de la Vie Hollandaise en La chambre obscure), leze men de artikels van JEAN KLEYNTJENS in l'Enseignement des Langues Modernes. I. A, nr 56 ; III. A, nr 2 . Brussel 1887-1889. - Zie ook J . DIJSERINCK, Hildebrand's Camera Obscure, blz. 2 en volg . II
P . H . RITTER Jr, Een Rapper over een Professor, Nijkerk, (1939) . L. SIMONS, Nicolaas Beets, in de Jaarboeken der Koninklijke Vlaamse Acadernie, XIX (1905), b1z.111-234. H . Ph. 'T HOOFT, De student Beets (ill . Ramaekers), Haarlem, 1915 . G. VAN RIJN, Nicolaas Beets, I deel, Rotterdam, 1911 . -II deel, voortgezet door J .J . DEETMAN, Rotterdam, 1916 . A . VERWEY, Het levee van Nicolaas Beets, in «De Beweging>, 1905, II, blz . 233 . III .
Meer bepaald over «De Familie Kegge» schreven
R. CASIMIR, in Lessen in de ~Letterkunde, Deventer, z .d . blz . 166 . G . ELGERSMA, in Lezen en Verwerken, Groningen, 1909, blz, 3, V . D . MATE, Jan Adam Kegge en zijn dochter, in <
M. SABRE, in Mozaiek, Antwerpen, z .d. blz. 5 . L. SIMONS, De Familie Kegge in 1'Enseignement des langues vivantes, XI jg, 1897, blz . 124 .
12
DE FAMILIE KEGGE EEN TREURIGE INLEIDING . . . In het begin van het derde j aar van mij n verbli j f to Leiden was er een jong mens, uit Demerary geboortig, in mijn buurt komen woven . Het is de gewoonte onder de studenten, in zulk geval elkander een bezoek to brengen. De jongeling beviel mij . Hij was van een openhartig, aantrekkelijk karakter, en van een zacht gevoel . Vooral dacht hij zeer teder en aanhankelijk over de betrekkingen, die hij in zijn geboorteland reeds als knaap verlaten had, en die hij niet weder zou zien dan na zijn bevordering, waarom hij zich dan ook zoveel mogelijk met zijn studien haasten wilde . Om die trek en die ijver was hij mij lief ; en hoewel ik, daar onze studien en onze ti j d van aankomen to veel verschilden, mij niet met hem in een geregeld verkeer begaf, zo bezocht ik hem toch een enkele maal, en scheen hem dat dubbel aangenaam to zijn, omdat hij met mij vrijuit spreken durfde over dat, wat hem zo na aan 't harte lag en aan de meeste zijner jonge vrienden kinderachtig toescheen, of to ernstig om tot een onderwerp van gesprek to worden gemaakt. Bij een dier bezoeken klaagde hij mij sterk over een zekere vermoeidheid en loomheid in de benen, die hem sedert enige dagen kwelde, en zeer kort daarop vernam ik, dat William Kegge, zo heette hij, werkelijk ongesteld was . Ik koos, om hem to gaan zien, een uurtje uit, waarin ik hoopte hem niet al to zeer omringd to vinden, en vond hem to bed . . . . . .Ik bemerkte dadelijk dat hij koorts had . Demerary, Engels Guyana, aan de Noordkust van ZuidAmerika . De kolonie wordt zo genoemd naar een rivier, de Demerary . Verschilden. Hildebrand was in zijn derde, Kegge nog in zijn eerste jaar. H, studeerde in de theologie, K, in de rechten . r3
. . .Ik verzocht hem een dokter to nemen ; maar hij wilde er niet van horen . . . De andere dag had ik reeds vroeg de hospita van mijn buurman bij mij . «Het was niemendal goed met meheer ! Hij was in 't midden van de nacht wakker geworden, had haar thee laten zetten, en was, wat zij volstrekt niet van haar meheer gewend was, zeer knorrig geweest ; daarbij had hij haar zo verwilderd aangekeken, dat ze «der tranemontane haast was kwijt geraakt en de schrik haar nog in de benen zat. > zij geloofde « dat het niet goed was geweest, dat meheer zo veul met een open raam zat, want daar waren die mensen uit vreemde landen toch maar niet aan gewend>>, en zo vervolgens . Ik kleedde mij en ging hem terstond zien . Hij had nog koorts en nu veel heviger, was zeer ontevreden over zijn bed, zijn slaapkamer, zijn hospita, in een woord, over alles ; hij wilde een groot vuur op de voorkamer hebben aangelegd, en had daar alle verwachting van . Ik verzocht hem to blijven waar hij was en liet ogenblikkelijk een dokter halen . De dokter kwam en verklaarde de ongesteldheid voor bedenkelijk. De studeerkamer werd tot een ziekenkamer ingericht, de patient met zijn bed derwaarts gebracht, aan zij n voogd geschreven . Deze kwam na een paar dagen . Het was een oud vrijer, die nooit zieken had bijgewoond en wie de handen buitengewoon verkeerd stonden, klein van verstand en dof van gevoel . Hij liet mij het bestier in alles over. De hospita was gelukkig een zeer handige, bedaarde, knappe, Hospita. Een Lati jns woord. Vrouw, bij wie men op kamers woont. M L hospes. Tranemontane. trTranemontanaa> is de Italiaanse benaming van de poolster, waarschijnlijk door onze zeevaarders in onze volkstaal overgebracht . De tramontane kwijt zijn is dus hetzelfde als : geheel van streek zijn . De Italianen zeggen in die zin : «perdere la tramontana>' . Die verandering van tra in trane is volksetymologie. Vgl. de Fr. uitdr. perdre la tramontane, perdre la boussole.
z4
doortastende en tegelijk hartelijke vrouw . Zij deed haar best ; de dokter deed zijn best ; een paar jongelingen, die ik, uit de menigte van die volstrekt waken wilden, gekozen had, deden met mi j al het mogeli j ke ; maar het hielp niet. De ziekte nam een noodlottige loop ; en na drie weken van angst en tobben, droegen wij de arme William Kegge naar het graf . Een studentenbegraf enis heeft jets plechtigs. Een lange sleep van mensen in de bloei des levens, die in rouwgewaad een lijk ten grave brengen, ten teken dat die bloei des levens niet onschendbaar is voor de dood ! Zij weten het wel, maar zij moeten het zien, om er zich van to doordringen . . . Gewoonlijk wordt de haar door de stadsgenoten van de dode gedragen of, indien die niet genoegzaam in getale zijn, door hen die met de dode uit dezelf de provincie of uit dezelf de kolonie afkomstig zijn . Voor William had men geen twaalf landgenoten kunnen vinden. Zijn beste vrienden droegen hem . Hij had nog zo kort aan de hogeschool verkeerd . . . ! Er was misschien onder dezen zelfs niet een enkele, voor wie hij zijn hart ten voile geopend had . Wellicht was ik, die hem toch zo weinig had gezien, nog wel zijn vertrouwdste geweest . Althans hij had in de laatste nacht van zijn leven, in een ogenblik waarop hij volkomen hij zijn kennis was, een ring van zijn vinger getrokken, met een kleine diamant, en van binnen de letters E .M. «Bewaar dat>> - had hij met flauwe, maar nadrukkelijke stem gezegd - chef was mij heel dierbaar>> . Meer had hij er niet bijgevoegd. De student voorzitter der rechtsgeleerde f aculteit, tot welke William behoord had, hield een korte toespraak hij het open graf. Toen wierpen wij, die hem gedragen hadden, er ieder een schop aarde in, en de voogd bedankte alle aanwezigen
Faculteit . Een der 5 groepen van wetenschappen, die aan een hogeschool worden onderwezen : godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, geneeskunde, letteren, wis- en natuurkunde. IS
voor de eer de overleden aangedaan . De trein ging terug naar de gehoorzaal der academie en scheidde daar . De zwarte rokken werden uitgetrokken, de witte handschoenen hadden afgedaan . Elk keerde weder tot zijn oefeningen, zijn uitspanningen, zijn levende vrienden . Nog zes weken droeg deze en gene de smalle rouwstrik om de routs . Maar toen, tegen kersttijd, de studentenalmanak verscheen, en het verslag gelezen werd, waarin ook enige regels aan de nagedachtenis van William Kegge waren gewijd, was er reeds menig academiebroeder, die al zijn herinneringsmiddelen moest bijeenrapen om zich voor to stellen hoe «die William Keg>> er bij zijn leven had uitgezien . Als de yoogd er aan dacht of van sprak om naar de West to schrijven, was hij zo verlegen met de zaak, dat ik eindelijk op mij nam de voorbereidende brief to stellen, waarop dan de zijne met het doodsbericht en zijn verantwoording omtrent de taken van de jonge overledene zo ras mogelijk volgen zouden. 1k vervulde die moeilijke plicht ; en enige tijd na de afzending der beide tijdingen ontving ik van de vader van Kegge een brief vol van wel wat overdreven dankbetuigingen en vriendschapsaanbiedingen in antwoord . Twee jaren later kwam de familie Kegge zelve in Nederland, en zette zich (zoals ik later vernam, schatrijk) in de stad R . neder . 1k kreeg hier eerst kennis van door een kistje havannahsigaren, per diligence ontvangen, met een biljet van deze, vrij zonderlinge inhoud «Een klein reukof f er van dankbaarheid bij onze komst in het moederland . Kom to R, en vraag er naar de familie die De gehoorzaal . Grote zaal aan een universiteit voor plechtige openbare bijeenkomsten, waar bijv . een professor zijn intreerede uitspreekt ; het auditorium. Studentenalmanak. In tal van universiteiten bestaat nog het gebruik jaarlijks een almanak nit to geven, met o .m . letterkundige bijdragen . De West. West-Indie, de Antillen en Suriname (Ndl . Guyana) . IG
uit de West is gekomen, en gij zult er hartelijk welkom worden geheten door Jan Adam Kegge>> .
KENNISMAKING MET MENSEN EN DIEREN Enige tij d na de ontvangst van dit «reukof f er>> hetwelk mijn vrienden niet nagelaten hadden van lieverlede voor mij in geur to doen opgaan, zat ik op een regenachtige Octobermorgen waarop ik juist niet to vroeg was opgestaan, in stil gepeins voor mijn ontbijt, toen zich beneden mij een buitengewoon gestommel horen deed. «Nog al hoger ?>> vroeg een zeer luide stem, die ik niet kende, <> ,De deur ging open, en er trad een welgedaan heer binnen, die een goede veertig jaar oud mocht zijn . 's Mans gelaat was juist niet hoog fatsoenlijk, maar de uitdrukking er van bijzonder vrolijk en joviaal . Zijn verbrande kleur verried de warmer luchtstreek . Hij had levendige grijsblauwe ogen en zeer zwarte bakkebaarden . Zijn hear, waarin op de kruin een aanzienlijk hiaat begon to komen, was reeds hier en dear, near de uitdrukking van Ovidius, met een weinig grijs doorsprenReukoffer . In het Oosten, naam van een offer, verkregen door de verbranding van welriekende stoffen . Hier natuurlijk een toespeling op de geur van de sigaren . Hanebalken . De horizontals balk boven in de dakstoel, wear bij onze Germaanse voorouders haan en kippen sliepen (tirant) . - In de hanebalken wonen : zeer hoog, vlak onder de dakpannen wonen . Hiaat . Stoting van twee k'linkers op elkaar, b .v, kippe-ei. Om deze hiaat to vermijden voegt men een n in : kippenei. Bij een hiaat most de stem even ophouden . Hier houdt het hoofdhaar even op . Ovidius. Beroemd Romeins dichter, 43 j, v . Chr. - 17 n . Chr . «Misschien stonden hierbij (dock den niet al to nauwI7
keld. Hij droeg een groene overrok, die hij ogenschijnlijk losknoopte, en vertoonde zich toen in een zwart pak klederen met een satijn vest, waarover een zware gouden halsketting tot beteugeling van zijn horloge . In de hand hield hij een f raai bamboes met barnstenen knop. «Kegge !>> riep hij me toe, als ik verbaasd opstond om hem to groeten, «Kegge ! De vader van William ! Ik ben gekomen om u, het Museum, en de Burg to zien ; en als je dan mee near mijn huffs wilt gaan, zulj a me drommels veel plezier doen.>> Ik was door dit bezoek geheel verrast, en op het horen van de naam ontroerd. Ik beken, dat ik zelden meer aan de goede William dacht, maar een plotselinge herinnering, en dat wel uit de mond van de beroof de vader, deed mij aan . Ik betuigde hem mijn genoegen de vader van de overleden vriend voor mij to zien. «Ja>>, zei de heer Kegge, zijn horloge uithalende : «het was j ammer van de j ongen, he ! 't Moet een goeie kerel geworden zijn . 't Spijt me in de ziel .» En het gordijntje opschuivende voegde hij er bij : «Je woont hier duivels hoog, maar 't is een mooie stand ; dat heet hier de Breestraat, doet het niet ?» «flier schuins over woonde William : dear ; wear nu de steiger staat .» «Ei zo, dan was je na buren ! Ja, 't is jammer, jammer, jammer . - Sakkerloot is dat het portret van Walter Scott ? keurig) de volgende regels uit de Tristia voor Hildebrands geest : «Jam mee cygneas imitantur tempora plumes Inficit et nigras albs senecta comas (IV, 8 ; 1, 2) . Ndl . : reeds gel jken mijn slapen de pluimen v./d, zwaan en bezoedelt de witte ouderdom mijn haren . Museum. Van Natuurlijke Historie ; verder adooie-beestenspeb geheten. De Burg. Overblijfsel van een oud kasteel, op een hoogte gelegen, vanwaar men een aardig kijkje heeft op de stad en hear omgeving. Walter Scott . Beroemd Engels romanschrijver, 1771-1832 . I8
Lees je Engels ? Mooie taal niet waar ? Zou ik hier een complete editie van Walter Scott kunnen krijgen . Maar zij moet wat mooi, wat kostbaar zijn . 1k hou niet van die lorren . Mijn kinderen hebben er al een half verscheurd .» -- En alweder op zijn horloge ziende : «Hoe last gaat dat museum open ? lk moet volstrekt naar dat dooiebeestenspel toe . Kan ik de Academie ook eens zien ? Wat heb je al zo meer ?» Hildetrand voldoet zo goed mogelijk aan Kegge's verlangen en leidt zijn bezoeker in de Universiteitsstad rond. Daarna gaan ze samen dineren in <> . «Als je studeren wilt,» zei hij : «ik heb een mooie portie boeken ; en is er wat nieuws uitgekomen van Bulwer of zo iemand, breng het dan voor mijn rekening mee ; maar vooral een beste editie !» Een paar weken daarna kreeg ik een brief ter herinnering aan deze mijn belofte, begeleid door een onmetelijk grote pot West-Indische confituren, bestaande, voor zoveel ik er van begreep, uit vele schijven rhabarber en grote stukken hengelriet in quintessence van suiker gelegd . De heer Kegge meidde mij, dat «zijn vrouw en dochter, welke laatste, tussen twee haakjes gezegd, een mooie brunette was, van verlangen brandden om mij to zien .» Aan dit verlangen voldeed ik, en weinige dagen daarna zat Quintessence. Van Quints essentia, d .i, vijfde bestanddeel. Volgens een oude opvatting was de hele wereld opgebouwd uit vier grondstoffen. Voor elk voorwerp kwam daar nog een vijfde bestanddeel bij, dat er het eigenaardige van vormde. Hier : een verzadigde oplossing (dissolution saturee) van suiker. z9
ik tegenover de vrouw en de mooie brunette, onder een geweldig geblaf van twee spaanse hazewindjes, ten huize van de heer Jan Adam Kegge .
De kamer waarin ik mij beyond leverde een schouwspel op van de weelderigste pracht, met de grootste achteloosheid gepaard . Overvloed van zwierige meubelen vervulde haar, welke alle het onhuiselijke aanzien hadden van splinternieuw to zijn . Een brede, veeloctavige piano-forte stond opengeslagen en lag bevracht met een aantal boeken, een hoop dooreengeworpen muziek en een gitaar . Een gladhouten muziekkastje stond open, en een der spaanse hazewindjes vermaakte zich een weinig met dat gedeelte van de inhoud hetwelk niet op de piano zwierf. Een allersierlijkst pronktafeltje stond beladen met allerlei aardigheden en mooie beuzelingen, reukf lessen, handvuurschermen, magots, kinkhorens, sigaarbusjes en kostbare plaatwerken . Een zilveren pendule met een paar vazen van hetzelf de metaal rustten op een schoorsteenmantel van Cararisch marmer en op een trumeau, onder een reusachtige spiegel daartegenoyer, zag men een groep van de schitterendste Gitaar. Tokkelinstrument ter begeleiding, met platte bodem en in de vorm van een grote viool . Zes snaren. Handvuurscherm. Als men wat dicht bij de haard zat, hield men een klein schermpje in de hand, tegen de uitstraling van het vuur ; het leek op een cirkelvormige waaier met een lange steel . Sigaarbusje. Cylindervormig houten of metalen doosje :net sigaren in, later sigarenstandaard geheten . Tegenwoordig ziet men ze veel minder . Cararisch mariner. Fijne marmersoort, uitgegraven in de buurt van de stall Carara, in Toskane . Trumeau . Penanttafeltje : een meubeltje tussen twee vensters in tegen de muur geplaatst. Sluit zich in hoogte aan de bovenlijst der lambrizering aan en vormt min of meer een geheel met de daarboven geplaatste lange, smalle (penant-) spiegel. 20
opgezette vogels met spitse bekken en lange staarten, die ooit levend of dood geschitterd hebben . Een marokijnen kleinodienschrijntje stond er halfgeopend naast . In de vier hoeken der kamer prijkten vier zwaar vergulde standerdkandelaars . Het vloertapijt was uit gloeiend rood en even gloeiend groen geweven . De neteldoeken gordijnen waren met oranje en lichtblauwe zijde overplooid . Gelijk bij alle ijdele mensen, hingen ook in deze huiskamer aan de wand de levensgrote en zeer behaagzieke portretten van mijnheer en mevrouw ; mijnheer in een almaviva met een sierlijke zwaai gedrapeerd, en een oogopslag als van een aangeblazen dichter ; mevrouw, zeer laag gekleed, met een dik parelsnoer om de hals, een kanten plooisel om de japon, en schitterende armbanden . Een derde schilderij stelde een groep van vier kinderen voor, waarbij aan de schone brunette vooral niet was to kort gedaan . De beeltenis van William, die de oudste geweest was, miste ik met smart ; maar het was natuurlijk, want het stuk was eerst sedert de overkomst der f amilie in het moederland geschilderd . Voor de sofa, waarop de schone dochter van den huize was gezeten, lag een tijgervel met rood omzoomd ; en de armstoel van mevrouw was zo ruim en zo gemakkelijk, dat zij er als in verzonk. Toen ik binnentrad zat mama met het windhondj e Azor, dat met minder muzikale neigingen begaaf d scheen dan het windhondje Mimi, op haar schoot, en liefkoosde het, terwijl de dochter haar borduurwerk had neergelegd- om zich met een grote witte kaketoe met gele kuif to onderhouden . Mevrouw Kegge was eer klein dan groot van gestalte, aanmerkelijk jonger dan haar echtgenoot, aanmerkelijk bruiner Almaviva . rRuime, uit een stuk gesneden, tot de voeten reikende, om de hall met een koordlis (naeud) bevestigde mantel, met een fluwelen kraag en schoten (pans) . Le come d'Almaviva is een der personages van Beaumarehais in zijn Manage de Figaro, van 1784>>. 21
dan haar dochter en wat zij ook mocht geweest zijn, op dit ogenblik aanmerkelijk verre van een schoonheid in de ogee van een Europeaan . Haar toilet was, ik moet het bekennen, eenvoudig genoeg, en ik zou haast zeggen enigszins slordig ; maar waar is het, dat er veel werd goedgemaakt door een zonnige f erroniere op mevrouw Kegges voormalige boezem ; hoezeer ook deze versierselen zich het air gaven van bij mevrouw Kegges tegenwoordige kledij volstrekt niet to willen passen, zij scheen verlegen met mijn bezoek, en had wel het voorkomen een weinigje verlegen met alles to zijn ; ook met de pracht die haar omringde, en het karakter, dat zij had op to houden . Haar dochter kwam haar ter hulp . Een goede uitvinding van sommige moeders : dochters to hebben, zij hief zich, om mij to groeten, enigszins plechtig van de sofa op, terwijl de zwarte knecht mij een stoel gaf, veel dichter bij haar dan bij haar mama, en betuigde haar genoegen mijnheer Hildebrand to zien . «Papa, had er zich zo veel van voorgesteld mijnheer Hildebrand eens to bezitten . Niet lang zeker zou hij zich laten wachten ; maar een dringende commissie had hem uitgeroepen . >> Inderdaad, het was een schoon meisje, die dochter van de heer Kegge. Zij had de fijne news en de mond van William, maar veel schoner ogen dan deze had gehad . Heerlijke, donkere, tintelende ogen waren het, die tot in de ziel doordrongen . Als zij ze opsloeg, blonken ze vurig en onversaagd, en toch, als zij ze neersloeg, hadden zij lets bijzonder zachts en kwijnends. Heur haar hing in menigte van lange glinsterende Ferroniere . Diamant of andere rijke edelsteen, in 't midden van het voorhoofd bevestigd met een fijn gouden snoertje, dat om het hoofd hing . Afgezien van het portret der Belle Ferroniere, favorite van Francois I : <
krullen, naar engelse wijze, langs haar enigszins bleke, maar mollige wangen, ik moist dat zij drie jaar jonger was dan William, die nu ongeveer twintig jaren zou geteld hebben ; maar, naar de aard der tropische mensengeslachten was zij ten voile ontwikkeld . Een weelderig neglige van wit batist en kronkelige tule kleedde haar rijzige gestalte, en zij had geen andere opschik dan een bloedige robijn aan haar vinger, die de ogen trok op haar kleine zachte handekens . De schone brunette hield het gesprek vrij wel gaande, en vulde de gapingen aan door allervriendelijkst met de kaketoe to converseren en hem kleine stukjes beschuit uit haar hand to laten oppikken, bij welke gelegenheid ik doodsangsten uitstond voor haar schone vingeren . Men gevoelt, dat ik het begunstigde dier uitermate prees . «0, hij praatte zo aardig . Zij was nu begonnen hem haar naam to leren uitspreken : «Coco, hoe heet de vrouw ?>> En zij aaide Coco zo zacht over de kop, dat ik wenste Coco to zijn . De lieve naam kwam echter zomin van 's mans hoornachtige lippen, als ikzelf in staat zou geweest zijn die voort to brengen . Na lang vleiens kwam er : t>. Dit was klaarblijkelijk een vergissing, en Coco boette die duur genoeg . De schone ogen begonnen to vonkelen, en de lieve hand gaf de onwillige met een gouden naaldenkoker een gevoelige slag op de kop ; ten gevolge waarvan de heer Coco, met een schuinlinks gebogen kruin en kleine pasjes, naar het verwi j derdste gedeelte van zijn kruk retireerde, en daar in die houding bleef zitten met een ter bescherming opgeheven pout, ongeveer als een schooljongen op wie de meester onheildreigend uitschiet . «Papa leert hem zulke woorden uit een aardigheid,>> zei de vertoornde schone ; «maar ik vind het zeer onaangenaam .> Mama zag met een zekere angst naar haar dochter op . 23
1k zocht near een nieuw onderwerp van gesprek, en was juist van plan de portretten to hulp to roepen, als mijnheer Kegge to huffs kwam. «Onsterfelijke vriend !>> riep hij mij toe, als waren wij ons gehele leven door de tederste banden van vriendschap, waarvan ooit in een album gesproken is, «verknocht, verstrengeld>>, en, als het rijm het medebrengt, «verengeld>> geweest «Onsterf elijke vriend ! Wat wil je hebben ! Madera, tenerif fe, malaga, constantia ? witte port? vruchtwijn ? Lieve kind, last onmiddellijk de likeuren komen . Hoe zit jij dear zo to druilen, Lorre ?>> «Hij heeft knorren gehad, papa,>> antwoordde de dochter, «omdat hij andere woorden spreekt den die ik hem geleerd heb .> «Allemaal gekheid ! Hoe meer woorden hoe beter ! Poes, poes ! kop j e krauwen ! gekskap ! . . .>> < Papa, ik had het waarlijk liever niet.>> «Nu, nu, Harriot m y dear ! 1k zal 't niet meer doen . Maar wet zeg je van onze gast, mijnheer Hildebrand ? En wet zegt mijnheer Hildebrand van mijn dochter ? . . .» Wij waren beiden verlegen, en hadden niets van elkaar to zeggen . «Allemaal gekheid !>> riep de heer Kegge ; «je zult wel f amiliaar worden . Voortaan geen mi j nheren of dames, meer Henriette en Hildebrand, alsjeblieft .>>
Album. Hier natuurlijk niet een boek waarin men portretten verzamelt, maar een dat bestemd is om vrienden en kennissen aangeboden to worden, die er wat ter herinnering in schrijven of tekenen : een vriendenrol. Teneriffe. Wijn van druiven van Teneriffe, het grootste, rijkste en meest bevolkte der Canarische eilanden . Malaga. Zoete Spaanse wijn, geheten near de stad Malaga, in Spanje. Constantia. Kaapse wijn, geheten near het landgoed Constantia. 24
Juffrouw Henriette Kegge stond op, om met zeer veel ijver op de piano een boek to zoeken . De knecht had intussen bevel gekregen de aangeboden verkwikkingen to brengen, en zette to dien einde een onmetelijk grote vierkante sandelhouten kist op taf el, met het woord Liqueurs in sierlijke trekletters bemaald . Ik houd niet van die coffreforts der gastvrijheid, die door slot en grendel schijnen aan to tonen hoeveel prijs men zelf op hun inhoud stelt . Naar de woorden van de heer Kegge evenwel to oordelen, geloof ik dat ik hem wezenlijk zou hebben verplicht, indien ik had kunnen besluiten al de zes karaffen, die er, met haar bijhorende gezelschap van glazen in eens werden uitgelicht, na elkander leeg to drinken . Met een glas madera heette hij mij welkom . «floor refs, onsterfelijke !>> ging de heer Kegge voort, «dit is nu mi j n huffs, dit mi j n vrouw, dit mi j n oudste dochter, en straks zul je al de kinderen zien ; niet waar Hanna ? Dan ken je hier de taal en de spraak zo wat . Je moet maar denken : wij in de West zijn familiaar. In Europa is men vrij wat stijver . Je hebt hier adellijke heren en grote hanzen ; daar behoor ik niet toe ; ik ben geen grote hans ; ik ben een parvenu, zo j e wilt.>> Henriette verliet de kamer . «Maar ik heb, Goddank ! niemand naar de ogen to zien ; days een geluk ! Leve de vrijheid, en vooral hier in huffs ! Je doet en last hier alles wat je goed vindt, slaapt zo lang als je wilt, eet goed, drinkt goed dat zijn de wetten van het huffs . Waar is Henriet ?>>
Sandeihoutten kilt. Sandelhout (bobs de santal) : geel, zwaar, hard hout, van de sandelboom op Soemba (Ind. Oceaan) . H, bedoelt een «likeurkeldertjeb, d .i . een kilt met yakken, om likeurflessen en glazen in to zetten . Hij noemt het coffre-fort, omdat het zo stevig gemaakt was en dat de inhoud als bets kostbaars wordt voorgesteld ; - der gastvrijhebd, omdat men de gasten op de inhoud onthaalde. 25
«Naar haar kamer,>> antwoordde mevrouw Kegge, <> «Dan moeten de kinderen nog effen komen !>> Er werd gescheld . De zwarte knecht kreeg zijn bevelen, en de kinderen verschenen. Er traders twee mooie jongens binnen, de een van negen, en de andere van tiers jaren . De ondeugd zag hun uit de brutale zwarte kijkers, en zij waren er, helaas ! niet lelijker om. Zij droegen blauwlakense pakjes met talloze vergulde knopen, over de batisten halskragen, geen das, en lage schoenen, met witte kousjes . , Daarna kwam een meisje van zeven jaar met lange zwarte haarvlechten en bloedrode strikken op de rug ; een jongen van vijf, in een schotsbont blousetje ; weder een meisje, van een jaar of drie, met blote voetjes in gekleurde laarsjes ; en eindelijk, op de arm ener min, een kind, dat niets meer aanhad dan het witte jurkje dat men zag, en het witte hemdje dat men niet zag, -- verontrust u niet, lieve Hollandse moeders ! het schaap zag er volmaakt gezond uit = met een gouden rammelaar in de ene hand en een korst brood in de andere . «Nu heb je ze allemaal gezien,>> riep papa, de kleinste van de arm der minne nemende en op zijn schouder zettende ; waarop het kind allerlief st schaterde van lachen en met de blote beentjes spartelde en trappelde, dat het een lust was om aan to zien . «Ik heb er elf gehad : William, die je gekend hebt ; Henriet, die je gezien hebt ; nu is er een hele gaping ; eerst kreeg mijn vrouw een miskraam, en daarop een dood kind ; de vierde is tiers jaar oud geworden en toen aan de koorts bezweken ; nu komen de jongens : hier hebje Rob, en daar hebje Adam, mijn petekind ; die zijn allebei nog onRammelaar . Rinkelbel, hochet. De andere kinderen krijgen een zilveren rammelaar, bij Kegge is 't natuurlijk een gouden. Petekind. Adam K. was werkeli jk peter van zijn eigen 2G
adeugender dan hun vader, toen hij zo klein was ; tussen hem en dit meisje is er weer eentje dood ; dat werd door een beest van een negerin vergeven op zijn anderhalf jaar ; dit meisje heet Hanna, naar mijn vrouw ; days een mooi klein ding, is het niet ? En die kleine jongen heet Jan ; niet waar, boer ? Hier hebben we Sofietje ; en het kleinste heet Kitty.>> Na deze optelling van zijn kinderen schonk hij ze alien een glas malaga in en lief zelf s de kleine Kitty daarvan proeven, die een lelijk gezicht zette, een uitwerksel dat de oorsprong van haar leven zeer vrolijk maakte. Mama speelde met de krullebol van Rob, en Rob met de staart van Azor ; Adam prikte zijn zuster Hanna zachtkens met een speld in de nek, en buitelde daarop naar de kaketoe, die zichtbaar bang voor hem was ; Jan en Sof ie begonnen een twistgeding ter zake van het hazewindje Mimi . De heer Kegge gal zijn jongste spruit weer aan de min over. «Zie zo, minne !>> zeide hij : «nu weer naar de kinderkamer ! Vort, jongens ! Veel pleizier !>> En de hele stoet verdrong zich lachende en juichende in de deur, en stool henen . «Als je nu eens wilt weten waar je slaapt, onsterfelijke !>> hervatte de heer Kegge, die deze naam voor mij gekozen scheen to hebben, «ga dan mee als je wilt ; dan kan je meteen de bibliotheek zien.>> Hij bracht mij naar een achterbovenkamer, die op de tuin uitzag. Nog nooit zou ik to midden van zoveel weelde hebben geslapen . Een lit d'ange, een canape, een chaise longue
kind . Ook in Ter Haar's KHuibrecht en Klaartje>> lezen we : ~De jongen hief ik (de vader) zelf ten doop . Die heet ook naar zijn vader» . (V. 216-217) . Bij de Protestanten komt zoiets wel meer voor . Lit d'ange, Ledikant zonder stijlen aan de hoeken voor de gordijnen . De gordijnen zijn schuin weggeslagen en worden door een strik of koord samengehouden . 27
daarenboven, een pendule, een psyche, een wastaf el van satijnhout met tot de geringste benodigdheden voor het toilet meer dan voorzien . <<Je bent niet bang voor dat wapentuig daar in de hoek ?» zei de heer Kegge, naar een paar indiaanse bogen en een dozijn wie weet hoe vergiftigde pijlen wijzende .
ten ! . . . De deugniet had al driemaal een kalf komen weghalen .>> Wij gingen verder, en in de tijd van een half uur had de heer Kegge mij al de kamers van bet gehele huffs, de tuin, de stal en het koetshuis laten zien, alles onder even drukke en schutterige gesprekken, waaruit bet mij meet en meet bleek, dat de beer Jan Adam Kegge zeer ingenomen was met zijn rijkdom, zijn kinderen, en zichzelf . Hij scheen er volkomen van overtuigd to zijn, dat hij «een perfekte goeie Kerel» was ; tienmal beter dan alle mogelijke «grote hanzen en adellijke heren>>, en volkomen gerechtigd our alle wereidse zorgen en welvoeglijkheden met zijn lievelingsuitroep of to doen : «allemaal gekheid !>> Toen wij alles gezien hadden, wachtte mevrouw ons in de eetzaal. Henriette verscheen er in een j apon van blauwe zi j de, die haar niet volkomen zo goed stond als haar wit neglige, ik had de eer tussen haar en mevrouw haar moeder to worden geplaatst. Mijnheer zat over mij, en de kinderen scbaarden zich naar goedvinden . Bij bet couvert van de oudste, die trouwens ook al tien jaren telde, stond een karaf wijn zo goed als bij het mijne . Aan bet einde der tafel stond nog een stoel ledig ; en toen wij alien gezeten waren, kwam er een kleine, magere vrouw binnen, nog veel bruiner dan mevrouw Kegge . Zij kon omstreeks zestig jaren oud zijn, als enige to voorschijn komende grijze haren deden vermoeden ; vals haar droeg zij niet . Zij was in bet zwart gekleed, maar droeg een omgespelde neusdoek van hoogrode oostindische zijde . Achter haar ging een schone lange-hond, die zodra zij piaats genomen had zich bij haar stoel nederzette en zijn kop in haar schoot lei, waar zij haar bruine handen op rusten deed . Er was iets indrukmakends in deze verschijning, schoon niemand 3cht op de binnenkomende sloeg . Men noemde haar grootmama ; dock ik twij f elde sours of dit niet maar een naam was, haar in scherts z9
gegeven . Zij sprak weinig en enigszins gebroken, maar eenmaal zag ik haar veelbeduidend het hoof d schudden, toen de heer Kegge vertelde, «dat hij de koop van dit nieuwe rijtuig maar gesloten had, en dat zij nu voortaan nog makkelijker naar de kerk zou rijden>> . «Kom, kom !>> riep hij toen, «geen hoofdschuddingen days allemaal gekheid . 't Zal het mooiste rijtuig van de stall zijn, en de grote hanzen en adellijke heren kunnen er een punt aan zuigen . Ik heb zin om er een wapen op to laten schilderen met een gouden keg op een zilveren veld, en een grote planterskroon er boven op van suikerriet en kof fiebonen .>> «Ik zou er maar J. A . K. op laten zetten>>, zei de oude dame droogjes, «je kunt immers de letters met net zoveel krullen maken als je maar wilt .» Ik beschrijf u het dine niet, met al zijn opscherpende tomaat- en andere sausen . . ., noch zal het wagen u een denkbeeld to geven van de portwijn van de heer Kegge, die hij door een extra-extra gelegenheid had, maar die ook zo was, dat de heer Kegge verklaarde een zeeuwse rijksdaalder to willen zijn als men hem ooit, als men hem ergens anders dan misschien bij de Koning van Engeland, zo drinkers zou . Mevrouw at veel, en Henriette weinig ; maar men moet bedenken dat de laatste oneindig meer sprak ; ook regelde zij de tafel, en droeg zorg dat men de gerechten in behoorlijke orde nuttigde, niettegenKeggen zijn misschien aan mijn lezers niet zo bekend als bij de timmerlieden . Het is een snort van wiggen, waarvan de ene kant schuin afloopt, de andere horizontaal is ; zij dienen om, met kracht hier of daar tussen geslagen wordende, zware lichamen enigszins op to lichten, waterpas to stellen, of twee lichamen sterk tegen elkanderaan to drijven . (Voetnoot van de schrijver . ) Planterskroon. Planter is de eigenaar van een plantage, d.i. een grond waarop (in Oost- en West-Indie) meest koffie, rijst, suiker, enz ., wordt geteeld. Zeeuwse rijksdaalder . Ook Zeeuw genoemd, fl . 2.60 . 30
staande haar papa zich daar wel eens tegen bezondigde, en dan met een «allemaal gekheid> de f out verschoonde . De hazewindjes van mevrouw warm allerbescheidenlijkst stil, omdat zij ontzag hadden voor de lange-hond der oude dame maar de kinderen, die >, maakten een vreselijke drukte . Na den eten bond de zwarte knecht kof f ie aan, en moest ik een schotse likeur proeven, die als vuur in de keel was . De oude dame was na de of loop van het dine terstond opgestaan en vertrokken, gevolgd van haar getrouwe hond. De kinderen warm in de eetzaal gebleven, waar de kleine Hanna de compote met morellen tot zich trok en daaruit, terwijl het gezelschap scheidde, zichzelve en haar broertjes nog eens bediende, op mama's vriendelijk verzoek zich aan deze verkwikking niet verder to buiten to gaan, niets antwoordende dan dat het zo lekker was . «Je zult niet kwalijk semen dat ik eens naar de bibliotheek ga,>> zei de heer Kegge ; «dit is mijn studie-uurtje !>> En met een weinig bedwongen geeuw verliet hij de kamer . Mevrouw zette zich in een gemakkelijke houding op de sofa neder, wierp een borate zi j den zakdoek over haar hoof d en bereidde zich insgelijks tot de siesta . De schone~ brunette en ik bleven dus zo goed als alleen in de schemering, slechts verhelderd door de grillige vlammen van een lustig brandend kolenvuur . Zij zette zich in een vensterbank neder en betuigde er zich in to verheugen, dat zij na den eten aangenaam gezelschap had . Dit was allerlief st ; maar ik merkte aan, dat een eenzaam schemeruurtje ook zijn waarde heeft. Zij hield er niet van . Zij hield van veel licht, veel discours, veel menses ; «en helaas,> voegde zij er bij, «er is hier volstrekt gees conversatie>>. 3r
1k verwonderde mij over het verschijnsel van een stad met zo veel duizend inwoners, zonder enige conversatie . «Ach>>, antwoordde Henriette : «men moet denken, de mensen zijn hier verschrikkelijk stiff ; het zijn allemaal coterieen, waar men niemand in opneemt . Daar zijn nog wel families genoeg, die gaarne met ons zouden omgaan, maar . . . die convenieren ons weer minder. > 1k begreep zulk een toestand volkomen. Er zijn in iedere stad huisgezinnen, die volstrekt niet geoiienteerd zijn in hun eigenlijke plaats en stand ; familien zonder familie, die de news optrekken voor de eenvoudige, de def tige burger, wiens vader en grootvader ook eenvoudige en def tige burgers waren, maar verbaasd staan, dat de eerste kringen hen niet met open armen ontvangen. Lieve mensen ! van waar komt u deze laatdunkendheid ? Moeten dan, mevrouw, omdat uw echtgenoot een ambt bekleedt dat hem tot het waterpas van zes, zeven grote heren in de stad opvoert, de zes, zeven vrouwen dier heren terstond vergeten, dat uw geboorte burgerlijk, uw afkomst burgerlijk, uw toon burgerlijk is? Of bevreemdt het u, rijke koopmansgade ! dat de hoogste kringen niet tot u zijn toegenaderd, naarmate uw echtvriend langzamerhand een grocer huffs is gaan bewonen, zijn bedienden in liverei heeft gestoken, meer paarden en misschien wel een heerlijkheid heeft gekocht ? Moet dan, mejuf f rouw ! omdat uw vader met ettelijke tonnen gouds uit Oost en West terugkwam, en de achtbaarste patricier, de beste edelman naar de ogee steekt door uiterlijke praalvertoning, die achtbare patricier, die doorluchtige edelman al de uwen terstond de hand reiken, en u tot gade voor zijn zoon begeren ? Weet gij dan niet, dat indien de kringen, welke gij zo verlangend zijt binnen to treden, Georienteerd zijn. Letterlijk : bepalen waar het Oosten is . Het juiste punt vaststellen waar men zich in een streek bevindt . Hier : weten, waar men in de maatschappelijke kringen thuishoort . 32
zich voor u openden, gij in gestadige angst zoudt verkeren voor een toespeling op uws vaders afkomst, een hatelijkheid op uw aangewaaide rang? Zou het niet veel beter zijn, indien gij u rustig aansloot aan de stand waartoe gij behoort, die even goed is als een hogere, en waarin gij zoudt worden geeerd en ontzien ? Moest gij niet veel liever de eerste onder de burgers dan de laatste, de bij gedogen toegelatene, onder de groten zijn ? Waarlijk, ik begrijp hun terughoudendheid beter dan uw eerzucht . Zij zijn volkomen tevreden met het verkeer onder huns gelijken ; zij schromen avances to doen, die hun naderhand zouden kunnen berouwen ; de mevrouwen vrezen, dat zij nu en dan voor elkander over haar nieuwe kennissen zouden hebben to blozen, indien zij u en amide namen, en gij verriedt eens uw nieuwelingschap of volkomen misplaatst zijn in de kaste, waarin gij waart toegelaten zonder in haar geheimenissen to zijn ingeleid l . . . Of, korter nog : zij zien niet in, waarom zij juist u in haar omgang zouden opnemen . . . Het bleek mij in dit schemeruur, dat de schone Henriette zich met deze ongelukkige eerzucht pijnigde . Mevrouw kende ik nog niet ; maar mijnheer, schoon alles bruskerende wat groot en hoog was, sprak mij veel to veel van adellijke heren en grote hanzen, dan dat ik hem niet van een heimelijke jaloezie verdacht zou hebben . In zijn trots belijden «zo je wilt, een parvenu to zijn» was misschien evenveel spijt als oprechtheid . In de loop van ons gesprek verhaalde Henriette mij wonderen van het huffs en de paarden en de slaven, die de familie in de West had : een slaaf voor de zakdoek, een slaaf voor de waaier, een slaaf voor het kerkboek, een slaaf voor de
Bruskeren. Op een ruwe manier tegenstand wegduwen en zijn wil doordrijven. In zijn praten en doen geeft hij dus to kennen : Ik heb niets met jullie opvattingen to maken ; ik doe wat ik wil. 33
flacon ! Zij kwam ook op haar kostschool, en klaagde over de nare madame, die door al de meisjes gehaat was, en verhief hemelhoog de allerlief ste Clementine zus en zo, haar beste vriendin, waarmee zij «in alles sympathiseerde > . Zij had een «onbegrijpelijke zin>> om in Den Haag to woven, of een refs door Zwitserland to doers ; bij welke gelegenheid zij liefhebberij toonde om al die bergen to bestijgen, welke gewoonlijk niet door dames bestegen worden . Zij vond bet onuitstaanbaar dat de mensen bier over bet gordijntje gluurden als zij een dame to paard zagen, en dat men zich nooit in deze stad met een beer in 't publiek kon vertonen of er werd gezegd dat men verloof d was ; een grieve, welke ik tegen alle mogelijke steden heb borers inbrengen, maar waarvan ik bet ijselijke zo ijselijk niet inzie . EEN JUFFERTJE EN EEN MIJNHEER Terwijl wij nog zaten to schemeren ging de deur open, en door twee of drie van de kinderen werd een vrouwelijke gestalte meer binnengegooid dan ingeleid, onder bet gejuich van : «Saartje met een mof ! Saartje met een mof !>> Een diepe zucbt reel op uit de schone boezem van Henriette. De gestalte, uit bet licht in den donkey komende, kon waarschi j nli j k geen hand voor ogee zien, en bleef in de deur staan ; de kinderen trokken weder af, en wij hoorden hen in de gang voortjuicben : «Saartje met een mof ! Saartje met een mof !>> «Kind !>> zei Henriette tot de binnengekomene : < wat kom je ontzaglijk vroeg ; mama slaapt nog». <<Wat zegje, Harriot ?> riep mevrouw met een schorre stem, wakker wordende : «Wat wilje kind? is er jets ? hebje nog geen licht op ?>> Flacon, Met reukwater. 34
«Nicht Saartje is daar al>>, was bet antwoord . «De kinderen zeggen,>> voegde zij er lachend bij, «de kinderen zeggen, met een mof !>> De gestalte kwam, op bet geluid af, naderbij, en vroeg met een heel lieve stem naar de gezondheid van nicht Kegge en nicht Henriette. «Och !>> zei de laatste, < je bent er toch niet ver of ; schel refs om bet licht, wilje ?>> Nichtje gehoorzaamde, en ik verlangde naar de lamp . Het licht kwam binnen, en ik ontwaarde bij zijn schijnsel een jong meisje, misschien van de jaren, maar nog niet van de ontwikkeling van Henriette. Een allerliefste taille, in een zeer simpel winterjaponnetje gekleed, maakte zich los uit de plooien van een bruine lakense mantel ; een gegauf reerd kraag j e sloot stemmigjes om een allerblankste hals ; en toen zij haar eenvoudig kastoor hoedje afzette, vertoonde zich, onder een schat van los neerhangende blonde krullen, een allerinnemendst zacht en lieflijk gelaat. zij bloosde op bet onverwacht gezicht van een persoon meer dan zij vermoed had . 1k haastte mi j haar van hoed en mantel to ontlasten, en ook van de mof, in wier gezelschap zij was aangekondigd . zij bloosde nog sterker over deze gedienstigheid en wilde zich die volstrekt niet laten welgevallen . Henriette nam de mof in de hand . Het was geen alledaags, nieuwmodisch handmof je van marter of chinchilla, met lichtblauwe of kersrode zijde gevoerd en nauwelijks groot genoeg (egaufreerd kraagje. Met een beet ijzer in een stof figu . ren drukken, is gaufreren. Waarschijnlijk waren die figuren aanvankelijk vierkantjes, die aan een wafel ( .gaufre) deden denken, Handmofje. Een mofje geschikt om met de hand to worden gehouden . Vroeger werden de moffen door middel van eerk koord om de hale voor bet lichaam vastgemaakt. Chinchilla. aEen zacht en fraai bout (fourrure) van do yacht ener vrij grote Zuid-Amerikaanse wezelsoort : wit met zwartbruine kop, ruggestrepen en poten.» 35
voor twee kleine handjes, een zakdoek, een reukfles, en een visiteboekje ; maar een degelijke, ruige, ouderwetse, dikke vette mof, van een f ikse langharige vossenhuid, waarbij een dito halsbekleedsel behoorde, waarmee onze grootmoeders over haar doek naar de kerk gingen en waarin wij daar ter plaatse nu nog een enkele oude keukenmeid zien verschijnen, en dat de naam van sabel draagt . «Wat een allerliefst mof je !>> zei Henriet, met het harde haar over haar zachte wangen strijkende ; «wat doe jij nu met een mof, Saartje ?> «'t Is een oud ding,>> zei Saartje met een lief lachje ; «de kinderen hebben er ook al zo'n plezier over gehad. 't Is nog van mijn grootmoeder, en ik draag het alleen 's avonds, nicht Henriette ! Hoe vaart neef ?>> «Papa is heel wel,> antwoordde de schone . En als om het to bewijzen trad de heer Kegge zelf binnen, vatte Saartje met
een f ikse greep om het middel, en gaf haar een zoen dat het klapte . «Wel Saar ! daar doe je wel aan !>> riep hij uit. «Kom je nog refs thee voor ons opschenken ? Wat zeg je van die mijnheer, die we hebben opgedaan ? Pas maar op, hoor, het is een meisjesgek .>> Dit zijn van die malle gezegden, waarop de patient niet veel anders doen kan dan pijnlijk glimlachen . «En wat hoor ik van je mof ? Rob zegt dat je een mof hebt . Laat refs kijken . Die is nog van je moeder, Saar ! Lieve schepVisiteboekje. Boekje voor visitekaartjes, verklaren Koenen en Van Dale . Maar 't is eerder een boekje, waarin de visites, die men maakt (moet maken) aangetekend worden . In dat boekje is vaak ook een tasje, waarin men visitekaartjes bewaart . Doek. Omslagdoek (chafe), d .i . schuingevouwen doek, door de vrouwen om de schouders geslagen en gedragen . Sabel. « Langharig donkerbruin bout van de yacht van een zeer kloeke wezelsoort, in Siberie en 't hoge Noorden van Amerika tehuis . Fr, zibeline .
36
sel ! ik ben een Citroen als dat niet precies het haar is van een wild varken . Hoor refs, j e zult voor j e Sinter Klaas een betere mof van mij hebben .>> «Och neen, neef Kegge !>> zei het lieve meisje verlegen ; «ik zou haar toch niet anders dan 's avonds dragen .>> «En waarom niet, als ik ze je geef ?>> «Omdat het me . . . niet past, neef Kegge .» <>
«Toch niet, neef Kegge ! hens, ik had het liever niet -- ik mag geen bout dragen, - en ik ben er ook nag veel to j ong voor .» «Allemaal gekheid ! wat doen de jaren tot een stuk beestenhaar ? 't Is immers voor de kou, krullebol ! Nu, let maar op, met Sinter Klaas ; en hou nu je moeders vel maar uit de tanden van Azor en Mimi.>> Deze laatste aardigheid deed de heer Kegge machtig genoeglijk aan, en wij zetten ons tot de thee. Dat het servies van zilver en de kopjes van blauw porselein waxen, behoeft niet to worden opgemerkt . De lezer weet flu to wel hoe het huishouden van de ri jke f amilie Kegge gemonteerd was, om van enige pracht ter wereld meer verwonderd to staan . . . Toen de thee was afgelopen en de pendule bijna op acht uren stond, liet de heer Kegge zich een met zwart zeehond gevoederde overjas van pools maaksel geven . Het was nog niet koud genoeg voor de pels, zeide hij . Hij stak daarna op, hetgeen hij met een kiese term een stinkstok noemde, en ging uit, om alweer een nodige commissie to doen . Niet lang daarna kwam er in zijn plaats een heer binnen Van Pools maaksel. Een zg, polonaise, d .i, een bonte, elegante, met bout gevoederde snort van jas . Stinkstok. Een allesbehalve kiese term . 37
van een zeven- of achtentwintig jaren, naar ik berekende . Het was een welgemaakt, ri j zig man, met een gelaat, waarvan de snede heel goed, maar dat voor het overige zeer vervallen was . Hij droeg het haar enigszins, lang, zeer scheef gescheiden, en aan de breedste kant gefriseerd. Grijze ogen schoten hun dof f e stralen uit diepe spelonken, want de jukbeenderen Waren zeer sterk getekend, en om zijn lippen speelde een glimlach, die kennelijk geen andere bestemming had, dan om een zeer blank en regelmatig gebit to doen to voorschijn komen . Peze persoon was gedost in een zeer nauwe groene rok met zeer kleine vergulde knoopjes en zeer nauwe en korte mouwtjes, een zeer wijde zwarte pantalon, met zeer spits toelopende pijpen, en een gebrocheerd zijden vest. Een zwartsatijnen strop, in welks slippen een zeer lange, zeer dunne gouden doekspeld zat, met een klein goud snoertje daaraan vast, strogele handschoenen en zeer puntige laarzen voltooiden zijn kledij . Nog slingerde er een gouden halsketting, saamgesteld uit lange magere schakels, over zijn vest, en wees der verbeelding de weg naar een zeer dun horloge a cylindre, terwijl aan een bijna onzichtbaar elastiek koordje een klein vierkant lorgnet bengelde, dat geschikt was om zonder hand of vinger aan to raken, in de winkel van het oog to blijven staanj Toen deze heer binnenkwam, ging hij eerst de kamer door, volstrekt in dezelfde houding alsof hij moederziel alleen ware geweest en zonder ter linker of ter rechter zijde jets to willen opmerken ; men zou gezegd hebben in een blinde opgewon-
Strop . Stropdas, amin of meer sti jve zijden das, met of zonder vals strikje van voren, en van achteren met een gesp aangehaakh . Horloge a eylindre. Cylinderhorloge, dat met een sleuteltje werd opgewonden. Lorgnet. Nu : knijpbril, pince-nez ; ook wel een toneelkijkertje (jumelle, lorgnette) . Hier echter blijkbaar een monocle . Fr. lorgnon . Thans zijn die voorwerpen ook meest rond . 38
denheid. Toen hij tot mevrouw Kegge genaderd was, stond hij stokstil en lief zijn hoofd op de borst vallen als een geknakte bieze ; vervolgens ging hij op Henriette af, en herhaalde dezelf de beweging met al de bevalligheid van een automaat ; eindelijk - bracht hij ze ten derdemale ten uitvoer voor de verenigde personages van Saartjen en mij . Henriette stelde ons aan elkander voor, als mijnheer Van der Hoogen en mijnheer Hildebrand . Mijnheer Vary der Hoogen plaatste zich vervolgens op de hem aangeboden stoel, bracht de duim van zijn rechterhand ter hoogte van zijn rechterschouder, en stak hem door het armsgat van het gebrocheerde vestje, zodat zijn taille fine allerschitterendst uitkwam . Daarop begon hij met een krakende stem tot mevrouw «En hoe maken het Azor en Mimi ? Charmante hondjes . Gisteren dineerde ik bij de heer Van Nagel ; flu, u weet wel dat f reule Constance ook een aardig hondj a heeft . . . >> «lk weet het heel goed ; het is een King Richard,>> zei Henriette, «een allerliefst dier .>> cNiet waar ? allerliefst en allercharmantst ; maar toch het haalt niet bij Azor en Mimi .»
Krakende stem. Hoge, scherpe stem, met keelgeluid, die wel enigszins kan doen denken aan krakend hout ; wordt vaak aangenomen door mensen die menen zich hiermee gewichtig-deftig to maken. Fr, une voix de perroquet. King Richard . ~Het ras «king Richardh bestaat niet . Klaarbli jkelijk heeft de schrijver een King Charles bedoeld, een langharig zwart en bruin schoothondje, ten alien ti jde zeer geliefd bij de aristocratische dames . - De vergissing van Henriette blijkt haar door Hildebrand opzettelijk in de mood gelegd. Zij wil blijk geven van haar algemene ontwikkeling, in het bijzonder omtrent de bijzonderheden in de levenswijze van Kgrote hanzen en adellijke herenm . Maar juist hierdoor geeft zij het bewijs van haar oppervlakkige kennis, door de ware naam van het ras to verwarren met een andere koningsnaam. 39
«Zou je dat waarlijk denken ?>> vroeg mevrouw, met zichtbaar welgevallen . «Mevrouw !>> antwoordde de heer Van der Hoogen, geheel opgewondenheid ; «het scheelt hemel en aarde . Ik kon ook niet nalaten het to zeggen . Freule Constance ! zei ik, uw hondje is charmant ; maar de hondjes van mevrouw Kegge zijn charmanter .>> Ik had nog zoveel bewijs van levee op het gelaat van mevrouw Kegge niet gezien ; met een soon van geestdrif t stak zij Azor en Mimi, die bij haar op een tabouret lagers, ieder een klontje suiker toe, en streelde hen dat hue koppen blonken als spiegels . De heer Van der Hoogen richtte zich daarop tot Henriette . «Ik kan u zeggen, juffrouw Henriette, dat de freule Constance jaloers is van uw maraboes ; zij heeft u er laatst mee in de kerk gezien . Gisteren zei ze : Van der Hoogen, j e kept immers de f amilie Kegge . Ik antwoordde dat ik de eer had er gepresenteerd to zijn . Nu zei ze, ik kan je zeggen : ik bee ziek naar de maraboes van de freule. Het zijn allercharmantste maraboes ; daarop volgde een heel gesprek over u .>> «Waarlijk ?> vroeg Henriette, haar ogee ongelovig tot hem opslaande. <> «Dat is ondeugend van je>>, antwoordde Van der Hoogen, als zij glimlachend . «floor je 't mevrouw ? Foei, foei, welke zwarte soupcons !>> Daarop trok hij zijn gezicht in een ernstige plooi en vervolgde : «Waarlijk, juffrouw Henriette, het is Maraboe . <> 40
jammer, heel jammer, dat je die mensen niet ziet . Het is een charmant huffs . De freule Constance is waarlijk allercharmantst. >> «Ik weet niet, Van der Hoogen ! maar ik geloof stellig dat er iets bestaat tussen u en die freule Constance !>> merkte Henriette aan . En zij lichtte haar kleine wijsvinger op, en zag hem met alle mogelijke coquetterie in de ogen . De heer Van der Hoogen had er, wed ik, zijn mooie handschoenen voor willen verbeuren, indien hij had kunnen blozen. Maar zijn blos was - wie weet waar ? «Alweer foei !>> hernam hij, < En hij lei de hand zeer gemoedelijk op zijn gebrocheerd vest ; «ik verklaar u op mijn woord van eer, dat al wat men daar misschien van f luistert - onwaar is .» Hij liet een korte geheimzinnige pause volgen ; daarna ging hij voort «Ik mag de freule Constance heel gaarne ; zij is waarlijk allercharmantst ; maar . . . ik heb geen plans, in 't geheel geen plans . En wilje weten waarom zij mij juist gisteren zo beviel ?>> «Welnu ? > «Omdat zij zich zo aan u interesseerde .'> En hij sloeg de ogen liefelijk neder . «Inderdaad, ondeugd ?» plaagde Henriette ; «je zoudt me waarlijk nieuwsgierig maken, indien ik het worden kon !> «Zi j vond uw voorkomen zo bi j zonder lief en interessant», Aan u interesseerde. Gallicisme : s'interesser a. Nederlands : zich interesseren voor . Bij deze en andere Franse wendingen, aldus Dr A . Beets, mag men niet vergeten, dat er toen veel meer Frans gesproken werd ; dat het een historische font zou zijn, deze wendingen en uitdrukkingen door zuiver Nederlandse to gaan of to willen vervangen . Dan zouden de figuren van H. niet meer spreken zoals zij werkelijk in hun tijd en omgeving zonder gemaaktheid spraken en schreven. (De Nieuwe Taalgids, XVIII, 1) .
4I
zei Van der Hoogen, «en ze had zo veel van uw spelen gehoord» . En zich tot mevrouw Kegge kerende : «Lieve mevrouw ! verenig u toch met al wat in de stad smack heef t, om uw dochter to bewegen haar woord to houden .> «Dat behoeft niet meer !>> zei Henriette glimlachende : <> «Charmant charmant, allercharmantst . Dat zal freule Constance verrukken. Dat zal een sensatie in de stad geven. Een grout stuk, hoop ik . . .>> «1k ben nog niet gedecideerd>, antwoordde Henriette : «wil de heer Van der Hoogen mij eens helpen kiezen ? Zullen wij de piano eens openmaken ?>> «Gaarne, dolgaarne .>> «Maar gij moet reflecties maken .>> «Onmogelijk ! onmogelijk !>> riep Van der Hoogen . Daarop sprung hij van zijn stoel, bracht zijn hoed in een hoek van de kamer, waar hij hem zo voorzichtig nederlegde, alsof hij een uitgeblazen eierschaal geweest wart, ontblootte zijn sneeuwwitte handjes en nagels coupes a l'anglaise, en hielp Henriette de muziek uitzoeken. Onderdies fluisterde hij halfhoorbaar : < Dat juffertje De Grout heeft toch een allercharmantst gezichtj e !>> «Wat onbeduidend>>, antwoordde Henriette . «Niet waar ? dat is de enige fout>>, sprak Van der Hoogen . Saartje>>, hernam Henriette, «het is goed dat ik er om denk . Grootmama heeft wel zeer verzocht of je haar een beetje gezelschap zoudt willen houden .>> «Graag, nicht Henriette !>> antwoordde Saartje ; «ik ga terstond .>> Ongaarne zag ik de lieve blauwe ogen vertrekken . Henriette begun to spelen, en de heer Van der Hoogen sioeg
Nagels Coupes knipt ? 42
a
l'anglalse. Rond, enigszins puntig bi jge-
de bladen om ; maar ik merkte op dat hij er somti j ds zo lang mee talmde, dat Henriette, bevreesd dat hij het niet bij tijds doen zoude, zelve haar hand uitstak, waarop hij zich dan haastte die hand to ontmoeten en een allerliefst excuus to f luisteren, of to glimlachen . Over 't geheel was de houding der jongelieden voor de piano zeer vertrouwelijk . Intussen zaten can een klein tafeltje de jonge heren Rob en Adam ecarte to spelen om een kwartje, en verminkte kleine Hanna (want deze drie kinderen schenen op to blijven) de platen van een kostbaar boek tot mislukte knipsels . Ik had nu geen andere conversatie dan mevrouw, die mi j vooreerst ophelderde dat de gebeurtenis, die «al wat in de stad smack had verrukken zou>>, geen andere was, dan dat Henriette aanstaande Vrijdag op het damesconcert een obligaat op de piano zou uitvoeren . De heer Van der Hoogen had haar zo lang gebeden, en de directie van het concert had er mijnheer Kegge zo zeer om lastig gevallen, en Henriette speelde ook zo uitmuntend, dat men niet langer had kunnen weigeren ! Na deze mededeling begon ons gesprek to kwijnen, en moist ik niets beters to doen dan haar of to vragen hoe het haar in Holland beviel . Zij klaagde daarop steep en been . Het scheen hier to laude koud en pat to zijn ; de mensen waren hier stiff en gierig, en altijd bij hun kinderen ; de kinderen hadden zoveel kleren can 't lijf ; en de huizen waren zo tochtig ! Maar zij zelve was gelukkig altijd gezond, en de kinderen en Kegge ook, en ook de hondjes . De heer Kegge kwam thuis en vertelde zoveel nieuws, dat het blijkbaar was dat hij naar de societeit was geweest. Er kwam wijn binnen voor de dames, en er werd grog gemaakt Ecarte . Een kaartspel voor twee personen, met 32 kaarten, waarbij men sommige kaarten ter zijde legt (dcarter) en vervangt door andere, die op stok (talon) liggen . Obligaat. Solo, een bepaald voor eeri instrument genet stuk, dat meestal met begeleiding van andere instrumenten uitgevoerd wordt . 43
voor de heren . De heer Kegge voegde zich bij de piano . Saartje kwam weder beneden en vertelde dat de oude mevrouw lust had om naar bed to gaan . Ik hield mij daarop met haar bezig door to zamen de platen to bezien ener prachtuitgaaf van Laf ontaine. Zij moist zo goed welke f abet door iedere plaat werd voorgesteld, en sprak het Frans zo wel uit, dat ik duidelijk bemerkte dat dit eenvoudig burgerdochtertje, dat geen bout mocht dragen, een zeer goede opvoeding had gehad, en misschien ruim zo goed geprof iteerd had, als ik van de schone brunette en haar tweejarig pensionaat verwachten durfde . Er werd nog een hele pons muziek gemaakt, en mevrouw Kegge sluimerde met haar hondjes in . Zij werd niet wakker voordat de charmante heer Van der Hoogen weder op haar was toegelopen, zijn hoof d op de borst had laten vallen, en betuigd dat hij, heer Van der Hoogen, de eer had haar dienaar to wezen. Hi j maakte dezelf de plichtplegingen voor de j onge dames, en begon nu aan de heer Kegge . «A propos>> - zegde hij - > «Vooral tegenwoordig !>> mezkte de heer Kegge aan, «schoon 't bij ons beter is dan in Suriname . Daar zijn de blankof f iciers geheel in verachting . Maar 't is dwaas ; want zo in Suriname als in Demerary zijn de meeste directeurs bet zelf geweest, >> Henriette werd vuurrood op deze uitspraak . Welke gevolg-
Blankofficier. Vroeger in Suriname, blanke opzichter over negerslaven . 44
trekkingen kon de charmante heer Van der Hoogen niet uit zulk een bekentenis opmaken ! Maar de charmante heer Van der Hoogen dacht misschien aan zijn eigen vader die, zoals ik naderhand vernam, een logementhouder to Amsterdam was, en met wie hij dientengevolge niets meer had uit to staan dan dat hij nu en dan een wissel op hem trok . VADERANGSTEN EN KINDERLIEFDE . . .Ik was tot een ure op de bibliotheek gebleven, waar ik mij recht op mijn gemak genesteld had, en mij onledig gehouden, niet met mij op een fatsoenlijke wijze to vervelen door, zonder bepaald jets to willen doer, flu het een dan het ander boek uit de kast to halen, in to zien, en weer op zijn plaats to stellen, maar door een klein werkje op to zetten, waartoe ik de materialen had meegebracht, een werkje daar ik alle ogenblikken van scheiden kon, maar daar ik ook genoeg aan had om met belangstelling in bezig to zijn . Ik kwam beneden en werd door mijn gastheer als «de geleerde>> begroet, «die de hele ochtend met de news in de boeken had gezeten ; allemaal gekheid . Hij was een dromedaris als hij er niet bij in slaap zou zijn gevallen .>> Henriette kwam binnen . Zij zag er buitengewoon vrolijk en opgewekt uit, en hield in de ene hand een violetkleurig biljet, dat zi j pas scheen to hebben ontvangen . «Kind !>> riep de beer Kegge haar toe, «van avond ga je uit, boor !>> «En waarheen, papa ?> vroeg Henriette . «Naar neef De Groot, hart ! Op vergulden>> . Op wat ?>> vroeg Henriette, wier aangezicht betrok . «Op koekplakken !>> zei haar vader . < Sakkerloot, ik heb bet Hoekplakken of vergulden . Neef De Groot, Saartje's vader, was een koekenbakker . 't Vergulden bestond in 't leggen van goudstrepen op de koeken, «vrijers, vrijsters, enz .>>, die op 45
in mijn jeugd ook gedaan . Vrijers, vrijsters, varkens, ledikanten, Adam en Eva, schepen, al de boel ! Weet je niet dat het haast Sinter Klaas is ? > «1k koekplakken, papa, bij de De Grooten ! 1k kan het niet, ik bedank er voor . Neen, daar bedank ik flu voor» , zei Henriette op een welberaden toon, <> «Ja maar, lieve meid,>> zei de heer Kegge, «ik heb het voor je aangenomen, hoor ; je kunt er niet of ; 't is een hele damesparti j >> . «En wat voor dames zouden er bij de De Grooten komen ?>> vroeg de schone smalend . <<Weet ik het, juffrouw Henriette ?>> zei de under, op een kluchtige wijze het mutsje afnemende, dat hij droeg uit aanmerking van het hiaat in zi j n lokken, of schoon met zichtbare verlegenheid . <<1k ben een kievit als ik het weet . Je neef heeft er me verscheiden opgenoemd : juf frouw Riet, juf f rouw Dekker, juffer dit en dat ; hij zegt dat het heel ordentelijke juffrouwen zijn>>. «En waarom heeft Saartje mij dan gisteren niet verzocht ?>> «Omdat zij het vergeten heeft>>, zegt ze . «Omdat ze niet gedurf d heef t>>, verbeterde Henriette, rood van verontwaardiging . «Henriette-lies !> vleide papa, <
Hoogen ? Ik heb bet aangenomen ; j e zult er immers heengaan ? Ik wil dat je er heengaat>>. «Het is wel ; ik zal er heengaan>>, antwoordde Henriette, bleek van drift ; «maar als ik Vri j dag slecht speel, is bet uw schuld .>> <>, zei Henriette, haar spijt verbijtende . «Van wie is dat paarse brief je ?>> «Ik heb bet met muziek gekregen .>> «Nu kind ! vanavond vergulden boor ! Hildebrand mag je komen halen als hij plezier heeft ; en dan moet hij wet vroeg gaan, dan kan hij nog refs mee trekken om 't langste brok . 't Zijn waarlijke goeie mensen, Hildebrand ! heel ordentelijk . Je hebt gisteren Saartje gezien . Henriet» = vervolgde hij, met de ogen pinkende «Henriet mocht willen dat zij er zo uitzag !> Henriet beef de . «Maar zij heeft ook wel mooie zwarte ogen», zei haar papa, en gaf haar een kus . «Harriot, my dear, je moet niet boos zlJn>> . Harriot, his dear, draaide bet hoof d of . De vader was verlegen . «Het is goed weer,>> hernam hij, «best weer ! ik heb de schimmels voor de barouchette laten zetten ; ik wil een toertje makers met mijn loge . Ga je mee, Harriot ?>> «Ik heb to schrijven en muziek to copieren>>, antwoordde zij, een slotportefeuille openslaande, en er een blaadje bathpapier Trekken om 't langste brok . Dit trekken kan zijn : spiertje trekken (tirer la courte paille) of loten . In de huiskamer doet men bet spiert je trekken ook wel met reep jes papier . 't Ging natuurlijk om 't grootste brok koek. Slotportefeullle. In de bier bedoelde portefeuille bewaart men papier en gebruikt ze als onderlegger bij 't schri jven1 47
uitkrijgende, dat zij ogenblikkelijk met veel ijver ging zitten vullen. > . Er volgde een poosje stilte . «Is uw toilet voor Vrijdag al in orde, Harriot ?>> vroeg de heer Kegge. «Ik weet niet>>, zei Harriot. «Moet er iets nieuws zijn, een ferroniere, of zo wat ?>> «Neen, papa . De schimmels waren voor ; Henriette bleef pruilen . Wij namen of scheid en stegen in de barouchette . «Henriette was boos, zei de vader toen wij gezeten waren . «Ja, die dametjes ! je moet ze ontzien, vriend ! En Henriet heeft veel karakter» . Wij toerden eerst door de voornaamste straten der stad, en lieten de vensters der respectieve bewoners dreunen . Mijnheer Kegge beweerde dat men hard moest rijden, want dat men anders geen ontzag onder de voetgangers krijgen kon . Ik kon dan ook het woord congepermitteerd>> duidelijk lezen op het gelaat van verscheidene Joden, die de stad met kruiwagens doorkruisten, en van oude vrouwen die van de vismarkt kwamen en op deze of gene hoek niet gauw genoeg uit de weg konden komen . Ook zag ik def tige heren met rottingen onder de arm die, niettegenstaande de straat breed genoeg was, het veiliger achtten hun wandeling to staken, totdat het rijtuig zou zijn voorbijgegaan, en kindermeiden die, twintig huizen voor ons uit, «verschoten>> en de aan haar zorg toevertrouwde lievelingen bij de amen naar zich toe sjorden, om der wereld to tonen hoe goed zij voor hen zorgden . In een kof f iehuis, kwamen drie of vier heren, met horizontaal opgeheven pijpen Er was hier thus een slotje op . De nieuwere modellen heet men «sons-main . Bathpapier . Fijn postpapier, gestempeld < Bathi . Bath is een Engelse stad in Somerset . 48
in de mond, over bet horretje kijken, en alles toonde ontzag voor de twee schimmels, bet mooie rijtuig, de deftige koetsier, en de zwarte lakei achterop, die met onbewegelijke plechtigheid zat rond to kijken en iedereen eerbied inboezemde, behalve de boven alle vooroordelen verheven straatjongen, die hem nariep : «Mooie jongen, pas op, boor ! dat de zon je niet verbrandt !>> Al deze bewijzen van opmerkzaamheid en belangstelling in zijn persoon en bezittingen schenen ditmaal noch de hovaardij van de beer Kegge to prikkelen, noch zijn vrolijkheid gaande to maken . Wij reden de poort uit en de straatweg op, en deden een mooie keen door de bosrijke streek. Het was een beerlijke najaarsdag . Maar noch de schone natuur, noch de heldere zon, noch de f risse naj aarslucht vermochten de wolk van bet voorhoof d van de beer Kegge to verdrijven . Ik trachtte bet gesprek levendig te- houden en zijn gedachten over allerlei onderwerpen to verdelen, maar telkens bleek bet mij duidelijk dat zij over de verstoordheid van zijn beminde dochter liepen . De schimmels waxen ongemeen vurig en liepen uitmuntend, en de koetsier maakte de beer Kegge berhaalde malen opmerkzaam, dat de bi j dehandse nu toch alle kuren had of gelegd . Het scheen alsof de beer Kegge er geen gevoel voor had ; hij dacht aan de kuren van Henriet. De koetsier slaagde er in, na een lange worsteling, een «grote bans en adellijke beer>> voorbij to rijden ; maar de beer Kegge wreef zich de handen niet met dat genoegen, waarmee ik mij overtuigd hield dat hij bet gisteren zou gedaan hebben . Zijn geest was gedrukt . Wel poogde hij de last flu en dan van zich of to werpen, of zich die to ontveinzen, door van tijd tot tijd koddig of ruw uit to vallen, maar daarna Deden een mooie keer. Een mooi toertje. Men denkt hierbij aan 't uitgaan, omkeren en weer terugkeren naar bet punt van uitgang . 49
geraakte hij opnieuw in de stilte . Hij was de man van gisteren niet. Die barre mijnheer Kegge, zo onafhankelijk, zo luidruchtig, zo opbruisend, en voor geen kleintje vervaard, was kleinmoedig en benepen van ziele, om der wille van de gril van een zeventienjarig meisje, dat hij liefhad en vreesde . . . Op de terugkeer gebood de heer Kegge stil to houden voor de deur van een bloemist . De zwarte palfrenier steeg of en schelde aan . «Is je heer thuis, meisje ?>> «Meheer is na Amsterdam .>> «Maar mogelijk is Barend to werk> , riep Kegge uit hat rijtuig. « Ja, meheer ! Barend is er. As meheer er maar wil uitkomen ?>> Wij stegen af, en men bracht ons naar hat zogenaamde bollenhuis, waar Barend zich weldra to midden der bolrekken, houten zaadbakjes en sterke gewen aan ons oog vertoonde . Barend was de oudste, de meester-knecht van de bloemist, bij wie wij waren afgestapt ; een man van een, in zijn stand, allereerwaardigst voorkomen . Hij was niet groot van gestalte, en droeg een blauw wambuis van een antiek snit, een korte broek, grijze kousen en grote vierkanten zilveren kuit- en schoengespen ; zijn wit voorschoot was in de schuinte opgenomen . Niettegenstaande zijn hoge jaren, droeg hij hot hoof d nog vrij rechtop . Dunne witte Karen hingen hem fangs de slapen ; maar zijn gerimpeld gelaat had nog dat gezonde rood, dat dezulken, die hun leven in de open lucht hebben doorgebracht, tot in hun gri j sheid bi j bli j f t . zijn blauwe ogee hadBollenhuis. Loods, waarin men 's winters de bloembollen bewaart . Met hat verdere bolrek wordt hat rek of de horizontals plank bedoeld, warop de bloembollen bewaard worden . Knit- en schoengespen. Hij droeg een horte broek tot aan de knie, een kuitbroek geheten, omdat ze de kuiten vrij list . Bij de knie was een sluitband, waaraan een gasp zat . 50
den eel vriendelijke glans, en zijn mond was juist genoeg ingevallen om een allerinnemendste plooi to hebben aangenomen. «Barend !>> zei de heer Kegge, «ik moet een mooie ruiker bloemen hebben .» «Dat zal slecht gaan, meheer Kegge» , antwoordde Barend . «Voor geld en goede woorden, Barend ! hernam Kegge ; 't kan me niet schelen wat het kost ; je weet dat ik op geen kleintje zie.>> «Allemaal goed,>> zei Barend ; «maar je kent de natuur niet dwingen . Dat 's een anjer, verstaje ! 't Is non de allerschraalste tijd. Weetje wel dat we al mooi naar korsemis opschieten ? Kom zo vroeg in 't voorjaar as je wil, meheer Kegge, en ik zel je een handvol gebroeid goed geven, dat je hart er van verdaagt ; maar nou is alles gedaan . Der mag nog een enkele kresantemum wezen, -- maar 't is over, meheer Kegge ; je kept, zeg ik nog refs, de natuur van een ding niet dwingen . Je kent het wel dwingen maar dwingen en dwingen is twee ; en as je een ding dwingt, dat nou eigenlijk niet gedwongen kan worden, wat heb je dan ? Dan plaag je je zelve.> De beer Kegge brak deze niet zeer duidelijke woordenstroom van de oude Barend af, met to zeggen : <> «Hoot refs !>> zei Barend, «je mot maar denken dat ik je net zo graag de hele pot geef, as dat ik er de hartsteng uit mot snijen, want daar zit al de kracht in, weetje . 'En blom, meheer Kegge ; dat zeg ik altijd ; 'en blom is net as 'en mens . Als ik jou je hart uit je gemoed snij, dan kan je ommers ook niet in 't leven blijven ? Daar zit 't 'em as 't ware
Dat 's een anjer, «Bekorting van de spreekwijze : i Dat is een anjer (aeillet), zei de boer, en 't was een tiloos (ti jloos~ (jonquille) ; ook hier met de bedoeling van ~cdat is wat anders~ . 5I
maar in . . . Wat zeg jij, meheer ?>> voegde hij er bij, zich tot mij richtende . De heer Kegge wachtte volstrekt niet of wat ik in dezen zeggen zoude . «Maar voor een goud vij f j e zal ik toch nog wel wat kunnen hebben ?> zei hij ongeduldig . Hoor>>, zei Barend, zijn snoeimes uit de zak halende en openslaande, «as ze der binnen, dan hoef j e geen goud vi j f j e to besteeen ; dan zelje voor een spiergulden al heel wat doen . Maar 't is maar dat bet zo bitter uit de tijd is . Is bet voor mevrouw ?> Neen, Barend, voor me dochter .> «Kom an !>> hernam hij, «da's 'etzelfde ; de dames zijn onze beste klanten voor de blommen ; maar as we 't van de blommen hebben moesten !>> «Maar waar drommel moet je 't anders van hebben ?>> <<Wel, van de bollen>>, zei Barend ; « de blommen betekenen nies . Dat is armoed . Kijk !>> ging hij voort, daar hij een potje aanwees, dat niet bloeide, maar met een rijkdom van fijne samengestelde bladeren pronkte ; «motje zo'n dingsigheidje niet hebben ? Of hebje dat al ?>> «Wat is het, Barend ?>> «Dat,>> zei Barend, «is nu eigenlijk de effetieve mimosa nolus mi tangere !>> «Hou op met je potjes-latijn !>> riep Kegge uit ; «allemaal gekheid ! Hoe heet het in je moers taal, man ?>> «Kruidje-roer-me-niet>>, antwoordde Barend .
Samengestelde bladeren . De bladsehijf van de samengestelde bladeren is zo diep ingedeeld, dat de indelingen zich geheel voordoen als afzonderlijke bladeren, die al of niet gesteeld zijn. De kastanjeboom, b.v ., heeft samengestelde bladeren, appel- en perebomen niet. Potjeslatijn. Verknoeid latijn, zoals dat op potjes van drogisten . De naam is niet : nolus mi tangere, maar : noli me tangere (wil me niet aanraken) .
52
<> hernam Kegge, zich waarschijnlijk herinnerende dat hij «zo'n dingsigheidje> al had. Wij gingen eerst de tuin door, waar nog een enkele maandroos bloeide, die er heel goed uitzag, ofschoon Barend beweerde, dat zij het door de nattigheid toch in het hart weg moest hebben, en zagen vervolgens de kassen, waar hij hier en daar een pelargonium, chrysanthemum, een primula sinensis of speed, zodat wij op 't laatst nog een vrij, aanzienlijke ruiker bijeen hadden, terwijl Barend bij iedere bloem zijn kennis en praatziekte had aan de dag gelegd . Toen hij de laatste deur achter zich sloot, liet de heer Kegge zich onvoorzichtig de vraag ontvallen <<Wel Barend ! hoe lang ben jij hier flu al geweest ?>> «Vijf en vijftig jaar, meheer ! met God en met ere>>, was zijn antwoord ; «ik word met vrouwendag achtenzestig ; en ik ben hier op me dertien jaar as tuinmansjongen gekomen .>> <<Wel man ! en j e ziet er nog zo f iks uit !>> merkte ik aan . <<0 !>> antwourdde Barend ; «maar dap moest meheer me wijf zien . Die is nou toch ook in der zestigste, maar da's nog wat anders . Ik heb dertien kinderen bij 'er gehad, en de jongste scheelde met de oudste krek eenentwintig jaar . Nou beurt dat zo niet meet, maar voor een jaar of tien is 't mennigmaal gebeurd, dat de lui an der vroegen, of 'er vader thuis was .>> «Dat 's knap !>> zei Kegge, «weergaas knap, hoot Barend . In de Westinjes is dat anders . Daar kan 't wel gebeuren, dat
Had. Henriette, bedoeld Hildebrand . Maandroos. Struik- of potroos, die meermalen in 't jaar, sours elke maand bloeit . Pelargonium . Sierplant waarvan de bloem op die van de geranium gelijkt. Primula sinensis. De Chinese primula. Een der vele soorten van sleutelbloemen (primeroses) . (Onze Lieve) Vrouwendag . Lichtmis ((Purification), 2e Februari. Feestdag ter herinnering aan de eerste tempelgang van Maria, na de geboorte van Christus . 53
moeder en dochter maar vijftien jaar schelen ; maar de vrouwen zijn er vroeg oud, man. >> Met deze woorden haalde de heer Kegge zijn beurs uit de zak en nam de houding aan van iemand die vertrekken wilde . Maar Barend dacht er anders over, en leunde tegen de muur van de kas met al de gemakkelijkheid van iemand die een lange historie beginners gaat. «De heren hadden men vader molten kennen>>, zei Barend, «dat was een vast man . Toen ie stierf was ie omme en bij de negenenzestig jaar, maar hij had zijn voile gebit flog . We woonden toen ter tijd to Uitgeest en hij kwam gelopen van Uitgeest na Alkmaar om de kof f ie, want we hadden een eigen moei to Alkmaar ; en hij ging weer na huffs, en hij moist er niks niemendai van . -- En was 't niet om 'en boer - hij was er nog we! . >> >, merkte ik aan ; «dan zou hij toch nog al aardig oud zijn, vrind !>> «Doet niet !>> zei Barend, «doer niet ! Dan was ie pas honderd en vijf en dat had hij makkelijk kennen worden ook . Maar dat mot ik de heren toch rein vertellen . Hij was bij een boer, Stoetema hiette de boer, an 't werk ; want me vader was een timmerman van zijn ambacht . Wat moil 't geval ? Hij kri jgt zo kiakkeloos de koors op 't li j f . Nou was me vader van zo'n natuur, dat as ie, met permissie, maar an 't zweten kommen kon, clan was ie weer klaar . ]ongens, zeit ie tegen zijn kameraads, ik heb een harde koors . Weetje moat, zeien ze, dan motje moat op de koes gaan liggen . Dat is, zoals de heren mogelijk wel weten, in de koestal, achter de koeien, de pick waar de knechts, deur de bank, slapen . . . Maar Stoetema zei IIitgeest. Aanzienlijke gemeente aan de spoorlijn Alkmaar-Amsterdam-Haarlem . Alkmaar. In Noord-Holland . Met permissie. Zweten is immers een minder deftig woord voor transpireren. 54
dat ken niet, want we hebben 't bed pas opgemaakt voor de j ongens ; dan most me vader maar in de hooiberg gaan . Nou toen most me vader zo'n hoge ladder op van 'en veertig sporten . Jongens ! dat kostte hem wet 'n moeite voor dat ie boven kwam ! Toen maakte hij daar zo'n kuiltje voor 'em en baalde het hoof over 'em heen, en bleef stil liggen . Maar toen ie een uurtje gelegen had, kwam daar 't houtschuitje ; daar gingen de knecbts mee na buffs ; want bet sloeg twaalf uren . Deur die weg riepen ze an me vader : Jars, kom der nou af, daar is 't schuitje ! maar me vader zei : neen, want ik tweet zo, laat me nou leggen . Maar ze zeien : jongen, as 't refs erger wier ; j e most maar mee gaan . Toen kwam me vader van de hooiberg of ; maar kijk, hij zweette dan erg . Toen vroegen ze an Stoetema om koedekken . Maar hij wou ze niet geven ; me koedekken motte droog blijven, zeid' ie . Toen trok de een zen wammes uit, en de ander trok zen wammes uit, en lei dat over me vader ; maar bet hole niet, want bet was to kort . Zo kwammen ze to Uitgeest, maar bet was nog we! 'en anderhalf uur varens. Maar die mensen molten zekerlijk der tijd nodig gehad hebben, want geen een ging er met me vader mee . Maar toen waren zen benen zo stiff geworden, dat ie niet gaan kon, maar van hoeken tot kanten vie! . Toen moten de lui, die 'em gezien hebben, zekerlijk bij der eigen hebben gedocht, die man is dronken. Maar ziet ! met dat ie zo an de deur kwam, wou ie de knop grijpen,, . Hier raakte de oude Barend zijn stem, die al zwakker en afgebrokener geworden was, geheel kwijt, en stikte in zijn
Houtschuitje . Schuitje van een timmerman . In Holland met zijn vele vaarten wordt zo'n schuitje ook gebruikt in pleats van een wagen of kar . Deur die weg. Daarom, om die reden . Echt boeren-Hollandisme. Vgl. Fr, partant = dus . Daarin zit hetzelfde idee : uitgaande van dit idee, en dus die weg volgende (met de gedachten) . 55
tranen . Met de linkerhand greep hij zich bij 't achterhoof d en trok zich bij de dunne haren . <> zei de oude man met de voet stampende, en met evenveel smart en verontwaardiging alsof zijn vader gisteren gestorven was, «kijk ! as ik an die boer denk l . . .» «Hi j wou de knop gri j pen», ging hij bedaarder voort, «maar het ging niet . Drie dagen daarna was ie 'n lijk . Maar was 't niet om die boer>>, zei hij, andermaal stampvoetend, «hij zou der makkelijk nog kennen wezen .> De heer Kegge had de tranen in de ogen . Hij tastte in zijn beurs . «Daar Barend>>, zei hij ; «wat er meet is dan een spiergulden is voor j ou. Geef me nu de ruiker maar in een grote spanen doos .>> Barend ging de dons halen . «Die oude heer Barend is in alien gevalle niet in de wieg gesmoord>>, merkte de heer Kegge aan, met gemaakte vrolijkheid . En zijn ogen afvegende, 'voegde hij er bij : «een lamentabele historie ! zo'n ouwe kerel zou je nog akelig maken 66k .>> Wij waren al spoedig klaar en weer to huffs . Henriette, die ook al berouw gevoelde over haar verstoordheid, keek weer vriendelijk ; en toen haar vader haar de bioeinen gaf, stonden er tranen in haar mooie ogen . Zij was beschaamd . «Je bent toch een lieve papa, zei ze, hem kussende, en met haar f raaie hand zijn haren schikkende. «Ik had het niet verdiend>>, voegde zij er bij ; en zij bong haar hoofd aan zijn hart . «Geen coupjes !>> zei de vader . «Allemaal gekheid ! Een mens moet altijd vrolijk zijn !>>
Spanen . Van spaan, d .i . van zeer dunne plankjes : alleen bodem en deksel echter ; de zijwand is nog dunner en buigzaam en doet denken aan dikke krullen (copeaux), bij 't schaven (raboter) ontstaan . 56
Ik begon tienmaal meer van Henriette to houden. De kaketoe riep «Zoete vrouw .» Wij zaten nog aan het dessert, toen de heer Van der Hoogen, die ik in mijn gedachten nooit anders dan «de charmante> noemde, aangediend werd en binnenkwam. Henriette kleurde vreselijk . «Derangeer j e niet, lieve mevrouw ; dank] e, mi j nheer Van Kegge . Een zeer ongelegen uur, inderdaad ! Mijn boodschap was aan j of f rouw Van Kegge ; het is alleraf f reust ; ik ben desperaat !>> Ik zag de heer Van der Hoogen opmerkzaam aan, maar ik merkte niets van die verwilderde haren of strakke blikken, die de dichters mij als bet onvermijdelijke vereiste der wanhoop hebben leren beschouwen . Integendeel, 's mans lokken zaten, dank zij bet uitmuntend plakmiddel, bij de haarbouwkunstenaars als cosmetique bekend, even glad en net als gisteren ; de blik zi j ner ogen was volmaakt kalm ; en ook beef de de hand des desperaten beer Van der Hoogen niet, toen hij die naar een glas port uitstak, dat mijn gastheer voor ZEd . had ingeschonken . «Ik zal u zeggen> , dus vervolgde hij tot Henriette, «ik kan onmogelijk donderdagavond bij uw repetitie zijn . Zoeven ontving ik de uitnodiging tot een groot souper bij de beer Van Lemmer, waar ik niet van tussen kan, en 's middags moet ik bij mevrouw d'Autre dineren ! Morgen is er, zoals je weet, soiree bij de generaal . Als je van avond niet kunt, dan ben ik waarlijk radeloos. Maar ik vrees dat je niet zult kunnen . . .>> De dochtervrezende vader nam deze gelegenheid waar, om alles wat hij deze morgen verkorven had, geheel weder goed to maken ; want indien Henriettes toorn hem bevreesd had gemaakt, haar tranen hadden hem volkomen overtuigd dat hij haar ongelijk had aangedaan . Misschien was hij wel een weinig bang voor een nieuwe vredebreuk. 57
«Nu, Henriette>>, zei de heer Kegge, het woord schielijk opvattend, «dan zit er niets anders op dan dat je thuisblijft . Je kunt er wel af, - zo is het niet .>> «Hadje een invitatie ? Dat vreesde ik al>, merkte Van der Hoogen aan ; «juf f rouw Van Kegge is overal zo gecherisseerd . Neen, neen ! als j e er jets voor sacrif ieren moet, doe het dan niet, ik zal . . . >> «Neen !>> zei de heer Kegge, <> «Charmant, charmant !>> riep de heer Van der Hoogen uit, en wipte van zijn stoel op : «derangeer u niet ; a ce soir ! Hij danste heen . 1k begreep de beschaamdheid en de tranen van Henriette nog beter clan voor den eten . Het was alles een opgedicht stukje, en de heer Van der Hoogen vertrok met de zalige overtuiging, der schone brunette een belangrijke dienst to hebben bewezen. Zij zelve had er berouw van . 1k stond op om hem uit to laten . «Mijnheer studeert to Leiden, niet waar ?>> vroeg hij mij in de gang. «Charmante jongelui . 1k heb ook een half jaar to Leiden geresideerd . Maar 't is voor 't overige een miserabele stad. Geen amusementen ; de mensen zien elkander niet . Eens in 't jaar een bal, om hun fatsoen to houden . Criant vervelend . Derangeer u niet. A ce soir !>> «Het spijt me dat het zo treft>>, zei Henriette toen ik weder binnenkwam, «maar gij ziet, ik kan nu volstrekt niet gaan .» «Je moet een brief je schrijven !>> zei haar papa . < zei Henriette ; «geen brief jes aan de De Grooten ; dat zijn die mensen niet gewend .>> <<Wil ik het voor u of gaan zeggen ?>> vroeg ik half schertsend . «Heb ik u niet gezegd, mama ! dat mijnheer zin in Saartje 58
heeft ?>> sprak Henriette lachende ; maar daarop nam zij de zaak ernstig : «ik zou haar inderdaad zeer verplichten !>> «Goed>>, zei ik, «als 't mij bevalt, blijf ik er, in plaats van juffrouw Henriette, hoe slecht de ruil ook wezen moge. Ik heb niets tegen vergulden .>> «Vergulden !>> riep de vader uit, geheel verrukking dat de zaak zo geheel ten genoegen van de dochter geschikt was, «wel, ik kan je zeggen dat ik het nog met plezier doen zou . Ik wed dat grootmama er nog schik in zou hebben . . .>> < Ik hou niet veel van verguld !>> sprak de oude dame . OM TE BEWIJZEN DAT EENVOUDIGE GENOEGENS 00K GENOEGENS ZIJN ; EN VOORT JETS DROEVIGS. De verguldpartij zou uiterlijk to half zes aanvangen, en tegen dat uur begaf ik mij op weg naar de mooning van de koekebakker De Groot of, zoals Henriette altijd zei, van «de De Grooten>> . Zij was vrij verre van het huffs van de heer Kegge gelegen, en ik ging op de, voor een stadsgenoot waarschijnlijk zeer heldere, maar voor een vreemdeling zeer ingewikkelde aanduidingen van de heer Kegge af . Plotseling beyond ik mij in een donkere steeg, aan welker einde een hel licht als uit de grond opkwam, voor welk licht zich een duistere massa met zekere golvingen scheen to bewegen . Naarmate ik verder ging, hoorde ik stemmen, die mij toeschenen van jonge knapen to zijn, uit deze massa voortkomen . Geheel genaderd, zag ik een op alle manieren op en over elkander liggende stapel jongens, die door een kelderraam, waaruit het licht kwam, het oog hadden op de bewegingen van een meester koekebakker en zijn gezellen, die in hun witte linnen pakjes al zulke schone wonderen kneedden, duimden, schikten en bakten, als welke Henriette versmaad had verder to volmaken . Ik stond een ogenblik stil en verlustigde mij in de belangstelling dier straatjongens, die waarschijnlijk geen beter aandeel in de genoegens van Sint Niklaas 59
hebben zouden, dan dat zij de lekkernijen zagen toebereiden, die hun begunstigder broederen gelukkig, of, zoals maltentige mensen beweren, ziek zouden maken . «Nou, wat weerga, jongen, boat main refs ook kaiken,>> zei de een, en ondersteunde zijn begeerte met een heftige beweging der ellebogen . <xDoppie, Jan ! dat is een mooie !» riep een ander, «da's zeker 'n Jan Klaassen !>> «Ben je ma!, jongen ?>> riep een derde ; «'t is 'n waif !» «Nou as dat 'en waif is», merkte een vierde aan, «dan mag ik laien dat Piet in de' kelder vabt .» «Hou je ellebogen voor je, Gerritje ; ik waarskou je, hoot !» «Pas op, Pietje ! of je holleblok gaat de bakkerij in .>> «Kaik ; ie doet den oven open ; is 't men een vuurtje ?» «Wat doet die dikke nou weer ? Hij doet meel aan zijn knuisten !> «Web nou, mot 'et deeg dan an zen vingers blijven hangen ? Jij bent ook een mooie . . .> «Wacht 'en beetje ! da's een kokkerd, die kost web 'en daalder, hoot !>> «Hoot je hem? Je zoudt er web kommen met 'en daalder.» «'En daalder op je ogen .H Deze en dergelijke waren de gesprekken van de kunstbeschouwers voor het raam van dit atelier . Op de hoek van 't huffs hing een groot uithangbord, waarop de bekende geschiedenis van de Zoete Invalstond afgebeeld, en daar onder «H. P . de Groot . Alle zoorten van Koek en Kleyngoed>> . Ik trad de winkel binnen, en er was zulk een De Zoete Inval. Een jongen, die uit een boom valt, en hall over kop in een stroop- of honigvat of een bijenkorf komt to buitelen ; indertijd een zeer aangenaam onderwerp voor uithangborden van winkels, waar koek en z .g, zoetgoed (balletjes, kokinjes) verkocht werd. Kleyngoed. Kleine koekjes en taartjes van allerlei vorm, ook <> en <> geheten . 6o
verward' geluid van vrouwestemmen in een belendende kamer, die door een glazen deur met een groen horretj a daarop uit • zag, dat ik duidelijk bemerkte dat de partij aan de gang was, en ik mij nogmaals luidkeels moest aanmelden eer er iemand opdaagde . De glazen deur ging open, en het mooie Saartje verscheen, met een hoge kleur, als iemand die uit een zeer druk gesprek of uit een zeer warme kamer komt . «U alleen, mijnheer Hildebrand ?> «In plaats van uw nichtje Kegge, lieve juffrouw! Ik kom haar bij u verontschuldigen .>> «Maar u zal toch binnenkomen ?>> «Een ogenblikje .> Saartje opende de deur opnieuw, om mij in to laten, en ik overzag de schare . Daar zat, in al de glorie van een bloedkoralen halsketting, bloedkoralen oorbellen, bloedkoralen doekspeld, en zelf s van een ring, met een zeer grote ronde bloedkoraal aan de vinger, juffrouw Mietje Dekker, de dochter van een deftige kledermaker, en aan haar zijde, met een doodvlek op haar wang en een koperen gesp als een vierkante zon op haar buik, Keetje de Riet uit de kruidenierswinkel . En daarnaaast Pietje Hupstra, wier vader het gewichtig ambt van deurwaarder bekleedde, en die zich verbeeldde dat niets losser en bevalliger stond dan een rozerood tissuutje door een ringetje gehaald . Dan had men er Truitj a en Toos j e, de twee telgen van de heer Opper, voornaam metselaar, waarvan de ene in 't openbaar een hoed met stenen bloemen en de andere een dito met houten pluim droeg, maar die in deze huiselijke kring zich gelukkig gevoelden in Tissuutje. Letterlijk, weefseltje . Hier : dasje of dun doekje, waarvan de slippen door een ringetje gehaald zijn . Stenen bloemen, houten pluim . Precies niet al to letterlijk op to vatten : 't geldt hier bloemen van porselein en pluimen van uitgerafelde boomschors, thans algemeen door echte pluimen vervangen . Gi
het hoof dsiersel, de ene van een blauwe, de andere van een rode cephalide, in de stellige overtuiging dat er op dit ondermaanse geen bevalliger of modieuzer damescoiffure kon bestaan. Voorts het magere Grietje van Buren, die de oudste van de gevraagde partij was en een- of tweeendertig jaren tellers mocht ; zij leefde «in otio cum dignitate>> van een kleine lijfrente, haar door een oude vrijster gemaakt, bij wie zij iets meer dan kamenier en iets minder dan gezelschapsjuf f rouw was geweest . Zi j droeg een routs j e met een smal kantj e, en een toertje aan twee kleine trosjes rozijnen niet ongelijk . Ook zag ik Bartje Blom, wier vader een deftige spekslagerij had, en die zelve een grote, zwarte duimelot aan haar middelste vinger droeg, omdat zij zich ongelukkig aan gemelde vinger had verwond, bij welke kwetsuur «de kou» gekomen was . Ter ofwisseling, Suzette Noiret, dochter ener weduwe, die op een hof je woonde, en van de Franse gemeente was . Deze had een allerliefst, beschaafd en net besneden uiterlijk, en wedijverde, in het bruin, met het blonde Saartje, waarnaast zij gezeten was . En eindelijk, aan het hoger einde van de tafel, moeder De Groot zelve, een dame van een veertig jaar, in een zwart zijden Cephalide. <<Een snort van demi-coiffure van gekleurde wol, over de oren gaande en onder de kin met koord jes vastgemaakt, waaraan geen sierlijke kwastjes (floches) ontbraken.~ Damescoiffure. Hoofdtooisel . De demi-coiffure bedekt maar het halve hoofd . In otlo cum dignitate . <
japon gekleed, en dragende een routs met een belangrijke hoeveelheid wit lint opgesierd, die groot en breed genoeg was, en toch ongetwijfeld slechts een schaduw vertoonde van het hoof dtooisel dat zi j op de vi j f de December dragen zou . De herhaling van mijn boodschap maakte veel sensatie bij juffrouw De Groot, die gehoopt had met nicht Henriette to pronken ; het speet de vergaderde juffers ook recht, zoals zij zeiden, schoon ik mij overtuigd hield, dat het wegblijven van zulk een dame voor menig harer een pak van 't hart was . Een algemeen gef luister, dat door de dames twee aan twee werd uitgevoerd, volgde, waaruit zich eindelijk de solo van Grietje van Buren ontwikkelde, met de betuiging, «dat het jammer voor juffrouw Kegge was ; zo reis vergulden, dat was altijd nog reis aardig.>> «Ik hoop>>, zei juffrouw De Groot, «in de aanstaande week de kleine neef jes en nichtjes der ook nog reis op to noden . Dan vraag ik zo wat klein grut.>> «Maar dan zal je ook zulke of f ectieve stukken niet laten werken>>, merkte juffrouw van Buren aan, haar penseel indopende en een lange streep goud op de wimpel van een oorlogsschip klevende. <<'t Ziet er wel prettig uit>>, zei ik zelf ; <4ik watertand om het ook reis to doen . Mag ik eens effen van de partij zijn ?>> Dit voorstel bracht een schaterend gelach en grote vrolijkheid teweeg, die evenwel nog vermeerderde, toen men zag dat ik het waarlijk meende . Tot de edele kunst van het vergulden, ook we!, met een bij alle koekebakkers voor beledigend gehouden naam «plakken>> genoemd, zijn vier dingen nodig, als : de koek die verguld moet worden, het verguldsel zelf, een nat penseel, en dat gedeelte van een hazen- of koni j nenvacht, hetwelk jagers de pluim, en gewone mensen de staart noemen, en dat in dit bijzonder geval dient om het opgelegd goud aan to dringen en vast to drukken . Om alles geregeld in zijn werk to doen gaan, zat aan het ene eind van de tafel het lieve Saartje, die 63
de verschillende sinterklaaskoeken uitdeelde, welke de bewerking moesten ondergaan : vrijers, vrijsters, schepen, paradijzen, dagbroers, ruiters, rijtuigen, alle meestal van de eerste grootte ; terwijl aan het tegenovergestelde einde moeder De Groot, die ook de thee schonk, boekj es bladgoud in breder en smaller repen knipte, om daacvan ieder behoorlijk to voorzien, de tafel met kopjes met water bezaaid was, en elk der genodigden met een penseel en een konijnenpluimpje was uitgerust . Men voorzag ook mij hiervan, en bij ieder materiaal of instrument, dat ik in handen nam, proestte men 't uit van 't lachen en ging een kreet van verbazing op . «'t Is zonde !>> betuigde Mietje Dekker . «Heb ik van mijn leven ? > informeerde Keetje de Riet. «Die stedenten hebben alevel altijd wat mars,» fluisterde die van de rode cephalide . «Menheer doet het hens !>> verklaarde die van de blauwe . «'k Ben benieuwd hoe dat of zal komen>>, zei Grietje van Buren . «Wat menheer breekt mag menheer opeten, niet waar, juffrouw De Groot ?>> vroeg Bartje Blom, die het goed met mij scheen to menen. Maar Suzette Noiret en Saartje wezen mij terecht en deden 't mij voor . Nu moeten mijn lezers, die misschien laag op de schone kunst van koekvergulden neerzien, niet denken dat de gezegde kunst zo heel eenvoudig en gemakkelijk is . Ja, een vierduits varken kan een ieder beplakken ; een streepje voor de grond, Paradijs. Adam en Eva, onder de boom des levens. Dagbroer. « De figuur van een hansworst, pekelharing, of lustige broeder, vrolijk optredende, met de mute in de hand, ale om de toeschouwers to groeten . Broer, zei hij tegen de anderen, ale om to zeggen : Je bent ook mal, net ale ik.~ Boekjes bladgoud. Kleine boekjes met heel dun papier ; tussen de velletjes liggen heel dunne blaadjes goud, zoals de huisschilders er bijv, gebruiken om vergulde letters ergens op aan to brengen . 64
en een ruitje op zijn lijf, dat kan een kind ! Maar deftige vrijers en vrijsters van vierentwintig stuivers netjes vergulden, tot de plooitjes van de kraag en de ruitjes van de breizak toe ; een Eva bij de boom op to sieren, geen enkel appeltje (want het is een appelboom geweest) to vergeten en de bochten van de slang niet hoekig to maken ; een geheel oorlogsschip met gouden repen op to tuigen en de schietgaten netjes of to zetten, zoals juffrouw van Buren deed, een koets met paarden, als juffrouw De Riet, die het zweepkoord zo natuurlijk moist to doen kronkelen of het een gouden kurketrekker was, dat is jets anders . Het is gemakkelijk gezegd : 't is maar koekvergulden ! maar ik verzeker u dat koekvergulden en koekvergulden twee is, en dat er bijvoorbeeld een hemelsbreed onderscheid was tussen de vrijer, die Toosje, en de vrijer, die Truitje had uitgemonsterd, zodat Toosje zelve moest bekennen dat ze niet moist hoe Truitje die parapluie zo natuurlijk kreeg ; waarop de vrijer van Truitje dan ook rondging, en het hele gezelschap eenstemmig verklaarde, dat het waarlijk was of die parapluie leefde. -- Ik voor mij kan u als eerlijk man betuigen dat mij ; nadat ik eerst mijn krachten aan de zadel van de ruiter, die juffrouw Noiret onder handen had, beproef d, en mij van haar omtrent de hoofdgeheimen der kunst had laten onderrichten ; dat mij, zeg ik, een koude rilling door de leden ging, toen er een grote majestueuze dagbroer voor mijn eigen onbijgestane verantwoording wend gelegd . Een ding kan ik niet nalaten hier ten algemenen nutte op to merken . In het koekvergulden is vooral van het uiterste gewicht de juiste hoeveelheid water, die men ap de plaats penseelt, waar men het goud op moil doen kleven ; want neemt men die to gering, zo moil het niet kleven, en doet men het to nat, zo wordt het verguldsel dof. En moat is er nu aan een dof fe dagbroer ? Spoedig was men het er over eens, dat ik het al heel mooi begon to doen ; ik hoop niet dat men grootspraak zal achten, moat ik gaarne aan de zachtmoedigheid der critiek toeschrijf ; en weldra lette men er niet meer op . Ook werd het gesprek gedurig 65
levendiger. Mietje Dekker met de bloedkoralen, Keetje de Riet en Pietje Hupstra hadden het heel druk met juffrouw De Groot over «f ripante sterf gevallen in de Haarlemmer kraut ; drie onder mekaar in de bloei van 't leven, en twee door een ongelukkig toeval>> . Voorts spraken zij van «pinnetrante kou, f attegante reizen en katterale koorsen>> . Zij roerden ook het teder onderwerp aan van «vomatieven, en opperaties>>, en kwamen van lieverlede nog eens op de vinger van Bartje Blom. «Zij moest er toch niet to luchtig over denken>> . De een zei, ze moest er de meester bij halen, maar de ander beweerde dat zij er de meester niet bij moest halen ; en zuiks om de duchtige reden, dat er een meester was geweest, die de duim van de neef van haar zusters man «verknoeid>> had . De een wilde haar vinger pappen, omdat de kou er bij was ; een ander ried zoete melk aan om er de brand uit to trekken ; een derde, kennelijk onder de invloed van de genius der plaats, achtte niets zo heilzaam als koekebakkersdeeg . En Bartje Blom dacht er over hoe zij deze verschillende raden het best zou verenigen . Daarop maakte Grietje van Buren zich van de boventoon meester, en vertelde het gezelschap wonderen van de gierigheid van de freule Troes, van wie zij haar lijfrente had. «Ik kan je zeggen, mens, als er zoete appelen zouen gegeten worden, gaf ze der vierentwintig uit, en dan moest de meld de pan binnenbrengen als ze ze geschild had, en dan telde ze na of der hoeveel is 't ook weer ? viermaal vierentwintig ? als 't Haarlemmer' Kraut . De Oprechte Haarlemmer Courant, een van de oudste Ned. kranten. De brand er tilt trekken . Als een zweer nog niet rijp is, dan is de huid er omheen rood . Men gebruikt dan hete pap en andere middelen om de zweer tot rijpheid to brengen . Dan verdwijnt die rode kleur, en de brand is er uitgetrokken . Genius . Beschermgeest. Bij de oude Romeinen had elke streek, elke stad of bos of veld of stroom of beck of huts, zi jn eigen beschermgeest. Dus moest er ook een genius wezen van de koekebakkerij, Raden . Eigenaardige meervoudsvorm . In deze betekenis doorgaans : raadgevingen. 66
viermaal vi j f entwintig was, dan was 't net honderd ; days vier minder ; da's zesennegentig ; - of der zesennegentig vierdepartjes wares, en als ze dan op tafel kwamen, nog eens>> . Waarop die van de blauwe en rode cephalides haar uiterste verbazing to kennen gaven . Bartje Blom vroeg of het waar was, dat de f reule enkel zo ri jk was geworden, door in haar j eugd al de spelden en naalden, die zij bij de weg vond, op to rapes en to verzamelen . En ik nam de gelegenheid waar om verscheidene anecdotes van bef aamde Engelse gierigaards to verhalen, die bij al mijn kennissen hadden uitgediend, maar die hier nog eens gaaf opgingen, zodat men mij zeer aardig begon to vinden, maar tussenbeiden ook aanmerkte, r~dat ik er maar wat van maakte>> . Juf f rouw Noiret was niet zeer spraakzaam, en ik bracht haar doorgaande stilheid in verband met een weemoedige trek om de mond, die mij deed onderstellen dat zij niet gelukkig was. Saartj a was allerlief st en, schoon het geheel gezelschap in beschaving vooruit, ook hier volkomen op haar plaats, en enkel eenvoud . zij liep gedurig of en aan, om ieder van het nodige to voorzien ; maar' Grietje van Buren begon haar veelbetekenende ogen toe to werpen en op een mysterieuze wijze toe to lachen, waarvan de zin was dat zij haar met mij plaagde, tot groot genoegen van al de anderen . Evenwel kreeg Bartje Blom ook haar beurt, daar men haar laatst, bij het uitgaan van de kerk, zo vriendelijk had zien groeten tegen een zekere Kees ; maar zij wendde de scherts af, door haar op die van de rode cephalide over to brengen, die laatstleden kermis met dezelf de Kees in 't paardespel geweest was ; en die van de blauwe cephalide wend opgeroepen, om to getuigen dat het tussen haar zuster en Kees, <ja, ja ! wel zo wat koek en ei was, als men zegt>> ; waarop die van de rode zeide, dat die van de blauwe wel zwijgen mocht ; waarop Bartje Blom uittiep : «Nu, nu, Grietje ; ik vertrouw jou ook niet ! je gaat tegenwoordig zo dikwijls naar Amsterdam ; ik desk dat daar ook wat zit ! > 67
waarop Grietje verklaarde, dat Bartje een ondeugd was . ik merkte op dat Suzette Noiret door niemand werd geplaagd . Om een uur of half acht kwam er een grote ketel anijsmelk binnen, die door al de dames «deli» gevonden werd . Daarna kwam de schepper en boetseerder van al de koeken kunstgewrochten, die wij zaten op to luisteren, even uit de bakkerij opdagen, en keek eens of men wat vorderde . Het was een ordentelijke, goedhartige, vrolijke man, die er heel veel plezier in had, toen Bartje Blom hem knipogend vertelde, dat Toosje en Truitje Opper vast wet voor zeven gulden gebroken en opgegeten hadden, waarop Toosje aanmerkte dat zij, Bartje, wel zwijgen mocht, daar zij zelve een heel oorlogsschip in haar zak had gesmokkeld ; waarop de koekebakker dreigde, dat geen van de dames de deur uit zoude komen, voor hij zelf haar zak had geinspecteerd . Toen verhief zich de vrolijkheid tot uitgelatenheid . De Groot stopte een klein houten pijpje, dat hij in de hand had, en daalde weder ter bakkerije . Met slaan van negenen kwamen er drie stevige, opgeschoten knapen, goedige bollebuizen, met hun beste rok aan, en boorden tot over de oren . De een was een broer van Pietje Hupstra en schreef op 't stadhuis ; de andere was een broer van de juf f rotiwen Opper en voor 't kastemaken bestemd ; en de derde, een broer van Keetje de Riet, ondermeester op een Hollandse school ; het doe! van hun verschijning was geen ander dan hun zusters en al wie zich verder aan hun bescherming zou willen toevertrouwen, of to halen en thuis to brengen . Anijsmelk. Zoete melk, waarin een zakje met anijszaad is uitgekookt. Boetseerder . Een beeldhouwer (sculpteur) boetseert in klei allerlei vormen : figuren van mensen, dieren, enz . Deze kunstenaar gebruikte koekdeeg voor het vormen en scheppen van zijn kunststukken. Bollebuis. Deze jonge mannen hadden dikke poffertjeswangen. Poffertjes = een klein, luchtig kermisgebak . Fr . beignet. Hollandse school . Daar werd geen Frans onderwezen : anders heet het de Franse school. 68
Nu zei j of f rouw De Groot dat men maar uit zou scheiden, want dat het toch altijd gekheid werd «als de heren er bijkwamen», en er werd besloten dat men nog gauw een pandspelletje doen zou. Men koos daartoe, nadat het gehele verguld-atelier als zodanig was opgeredderd, «alle vogels vliegen», en ik heb nooit zoveel onschuldige vreugde bij malkaar gezien als toen de oude juf f rouw De Groot een dromedaris wilde later vliegen . Bartje Blom werd «met de vogel struis>> verstrikt, en er ontstond verschil over de vleermuis, van welke de ondermeester De Riet beweerde, «dat hij niet vloog, maar fladderde>> . Hoe dit zij, hij verbeurde pand, en al de heren verbeurden pand, en Saartje verbeurde pand, en wij verbeurden allemaal pand . Toen werd Grietje van Buren verkoren om al de pander to doen lossen, en werden de bloedkoralen armbanden en de bloedkoralen speld van Mietje Dekker, met en benevens het tissuutje van Keetje De Riet, en een < lodereindoosje>> van haarzelve, en een vingerling van de oude juf f rouw De Groot, en een pennemes van de ondermeester De Riet, en een menaAlle vogels vliegen . Een lid van het gezelschap roept deze woorden en steekt zijn armen naar boven . Al de anderen doen deze beweging na. Dan zegt hij b .v . : alle mussen vliegen En weer gaan de armen naar boven, en zo telkens bij alle vliegende vogels, die hij flu de beurt geeft. Maar flu roept hij b.v. : Alle koeien vliegen ! en steekt zelf schielijk zijn armen naar boven . Deze of gene onoplettende doet hem na, order luid gelach van het gezelschap, en moet dan een pand betalen . Fr, pigeon vole . Hij. We zouden «zij» verwachten ; immers vleermuis is yr . Het vrouwelijk geslacht is (en was) in Holland reeds lang verdwenen tenzij men spreekt van mensen en dieren, als men, tenminste bij deze laatste, de aandacht heeft op het natuurlijk geslacht, b .v. bij merrie, leeuwin, enz . Maar : de koe, de kat, de bloem . . . «hij» zegt een Hollander. Lodereindoosje. Een zilveren doosje met een sponsje er in, dat bevochtigd was met het vroeger gewone geurwater : eau de la refine. Pennemes . Klein, scherp mesje om een nieuwe punt to snijden aan de schaeht van een veer, waar men mee schreef . In Belgie geeft men die naam aan een zakmesje .
69
gere van Bartje Blom, en een horlogesleutel van de kastemaker Opper, en een huissleutel van de klerk Hupstra, en een beurs van mijzelve, en al wat verder ter tafel was gebracht, in HEd . maagdelijke schoot geworpen ; daarover werd een zakdoek gespreid, en flu begon bet roepen van : wat zal diegene doen, van wie ik dit pand in de hand heb ? 1k spreek niet van de moeilijke en wonderspreukige dingen, die wij tot het terugbekomen onzer kleinodien moesteo ten uitvoer brengen, als met vier poten tegen de muur oplopen, een spiegel stuk trappen, de zolder zoenen, en dergelijke ; noch van zoete penitentien, als daar waren, hangen en verlangen, de diligence, de put, de klok, bet bijenkorf je, en andere, Menagere. Een klein werkdoosje of kokertje of fijn lederen omwindsel, waarin schaar, vingerhoed, naalden, spelden, garen in de zak medegedragen werden . Wonderspreukige dingen. Dingen, die ongelooflijk, onmogelijk klinken. Deze straffen worden voor de grap opgegeven, omdat 't iets onmogelijks schijnt ; maar wie slim is, vindt er wel iets op . Hi j kust b.v. zi jn zakdoek en werpt die tegen bet plafond (de zolder zoenen) ; hij last een stoel met vier poten tegen de muur oplopen ; hij gooit 'n plasje water op de grond en trapt er in (de waterspiegel stuk trappen) . Zo geef t men oak wel eens op : over de zee springen : men schrijft de woorden « de zee>> op een papier, legt dat op de grond en springt er over . Hangen en verlangen . De persoon gaat met uitgestrekte armen tegen een muur staan als aan een kruis, en roept ik hang en verlang. Dan wordt hem gevraagd : Naar wie ? En als de naam genoemd is : Hoe lang ? Antwoord : zoveel jaar. Dan worden er zoveel zoenen gegeven . De diligence. Wij hebben geen zekere inlichtingen omtrent dit spel kunnen krijgen . Missehien : hij (zij) die bet pand moet lossen, moet op een stoel gaan zitten . Hij zegt : aEr is nog den plaats in de diligence>> . - > De dame (beer), die aangewezen wordt, gaat op zijn (haar) knie zitten en betaalt met . . . een kus . De put. Het «Boek met aardige gezelschapsspelen . . .>> . (Uitg. Cohen) verklaart : 'De persoon, die dit pand moet aflossen, gaat in een hock van de kamer staan, en zegt : <<1k ben in de put gevallen>>, waarop de leider van bet spel vraagt : «Hoe diep ? » Antw . : «Drie voet> . - « Wie moet er u uithalen .~ De persoon, die nu genoemd wordt, moet opstaan en hem drie7o
waarbij machtig veel gekust en evenveel gegild werd . Ik schil . der u de uitgelatenheid des gehelen gezelschaps niet, toen Toosje Opper jets heel moeilijks had opgegeven, in de stellige overtuiging dat Bartje Bloms pand voor de dag zou komen, en het waarlijk hear eigen naaldekoker bleek to zijn ; of toen de heer Hupstra, in het spaans speksnijden, dat hij nooit to voren gedaan had, met zekere verlief dheid de mooie juffrouw Noiret had gekozen, en per slot niets to kussen kreeg dan de harde muur, terwi j 1 de j onge Opper het lot to beurt viel hear de zoen to geven ! - in een woord, het was alley-allerprettigst, de vreugde was op ieders aangezicht to lezen, en ik vermaakte meal kussen. Hiermede kan dit pand als afgelost worden beschouwd, maar het spel kan ook vervolgd worden, door op dezelfde wijze het ganse gezelschap uit de put to halen (blz . 73) . De klok. Een heer kiest een dame uit, of een dame en heer, en dan wordt er gevraagd, hoe last het is . Dan geeft men zoveel kussen als het aantal uren bedraagt . - Uit hetzelfde book : De pandlosser begeeft zich near de deur en blljft dear staan wachten tot hem door iemand gevraagd wordt, hoe last het is . Als hij het uur heeft genoemd, moet de persoon, die hem de vraag heeft gedaan, zo dit een dame is, hem een gelijk aantal kussen geven. Zo de pandlosser een dame is, mag zij evenveel klappen toedienen (76) Het bijenkorfje . Een dame is de bijenkorf en kiest een heer. Deze gaat in het gezelschap rond om honig to verzamelen. Hij kust dan elke aanwezige dame en brengt deze honig van kussen aan zijn dame, die de bijenkorf verbeeldt . Spaans speksnijden . <
mij duizendmaal meer onder deze goede blijhartige mensen, dan ik gedaan zou hebben, indien ik ware thuisgebleven onder de sublieme piano van j of f rouw Kegge en de charmante viool van de charmante Van der Hoogen . De dames, die nu alien kleuren hadden als boeien, werden onder de heren verdeeld, en ik nam op mij juffrouw Noiret, die mij groot belang inboezemde, thuis to brengen . De juffers namen van elkander en van ons een hartelijk afscheid ; de drie bollebuizen drukten mij alien zeer voelbaar de hand, en ik was zeer tevreden met de vriendschap, die ik zo onverwachts had aangeknoopt . Juf rouw Noiret was er mede verlegen dat ik de moeite nam haar thuis to brengen . <> Ik antwoordde zoals betaamde, dat hoe langer ik haar bijzijn genoot, het mij des to aangenamer zijn zou . «Ach !>> zeide zij, «mijn bijzijn, mijnheer, is toch anders niet heel aangenaam . Ik schaamde mij onder al die vrolijke mensen . Zat ik er niet treurig bij ?>> «Gij waart zeker niet zo luidruchtig als de overige . Maar toch . . . >> «Neen, zeg het niet ! zeg het niet dat ik vrolijk was !>> vie! zij mij in de rede. «Het zou mij spijten . 1k hield mij zo goed als mogelijk ; maar mijn hart was ergens anders . . . Mijn hart was bij mijn moeder», voegde zij er haastig bij . «Is uw moeder ziek, of: . . >> «Zij is oud, mijnheer ! heel oud . Was zij niet we! geweest, u zou mij daar niet gevonden hebben . Maar wie kan zich bij vriendelijke mensen, die u gaarne zien, verontschuldigen, altijd weer daarmee verontschuldigen, dat zij een oude moeder heeft ? 4ok had zij vanavond niemand die haar gezelschap hield, en wilde zij volstrekt dat ik gaan zou .» Suzette zuchtte. «Is uw moeder zo heel oud ?>> vroeg ik . «Gij zijt, dunkt mij, nog zo heel jong .>> «1k ben drieentwintig, mijnheer !> antwoordde zij met open]2
hartigheid . <<En mijn moeder is vijfenzestig . Maar zij heeft veel ongelukken gehad . Mijn vader stierf voor ik geboren werd . Zij had toen negen kinderen ; sedert twaalf jaar ben ik haar enigste, en nu kan zij niet wel zonder mij . . . en ik niet wel zonder haar .» <<En uw vader . . . «Mijn vader was de zoon van een Zwitsers predikant, mi j nheer ! Maar zijn vader had hem niet kunnen laten studeren . Hij had maar een kleine post bij het accijnskantoor, en moest mijn moeder in behoeftige omstandigheden achterlaten . Maar wij werken beiden . Nu heeft zij sedert drie jaren het hofje, en dat is een groot geluk . En toch . . .» <<1k geloof>>, zeide ik, <> <>, zei Suzette, op een allerdroevigste toon van stem, die een klank had alsof haar een traan in de ogen schoot ; «geen van beide. Mijn moeder woont wel op het hofje, maar ik niet .>> Waarom niet ?>> vroeg ik . Op het hofje woont niemand onder de zestig jaar>>, ging Suzette voort : < En zij zag naar de geslotene poorte om. «Mijn moeder slaapt daar nu moederziel alleen in haar huisj e», ging zij voort ; «haar naaste buurvrouw is onbeschreeuwbaar doof ; en als haar eens iets overkwam -- ! Dat, dat is mijn grootste zorg ; dat pi j nigt en vervolgt mi j alti j d en overal . . . !>> «Maar als uw moeder ziek wordt, dan moogt ge toch we! . . . >> <
hof je een verklaring, dat zij niet alleen kan blijven en dan mag ik in haar huisje slapen . Maar ach, het ligt mij op de leden dat mijn lieve moeder er eens onverwachts uit zal zijn, en als dat eens bij nacht was ! 0, ik bid God alle dagen dat het bij dag moge zijn . . .1k zou het niet overleven !>> Wi j gingen zwi j gen d verder . «Hier woon ik, mijnheer !> zei juffrouw Noiret, haar schone ogen afvegende, als wij voor een kleine komenijswinkel stonden, «ik dank u voor uw vriendelijkheid .>> <<1k hoop>>, zeide ik, «dat gij uw moeder nog lang zult hebben, en zonder angsten.>> Zij reikte mij stilzwijgend de hand, en als het licht uit de kleine winkel op haar gelaat viel, zag ik hoe bleek en hoe bedroef d zij was . Wij scheidden . 1k vond de familie Kegge reeds bijna aan het souper . 'fan der Hoogen deelde er in, en maakte op walgelijke wijze het hof aan Henriette, die al de aantrekkings- en of stotingskunsten ener handige coquette (het is een aangeboren gave) in werking bracht . Men vermeed in 't bijzijn van ZHWG . van «de De Grooten» to spreken, en eerst toen hij vertrokken was, vroeg men hoe ik mij geamuseerd had . 1k gaf een gunstig antwoord, maar trad in geen bijzonderheden, omdat ik voor geen geld ter wereld de onschuldige vreugde der De Grooten, De Rieten, Dekkers, Hupstra's en zo voorts, door een juffrouw Henriette Kegge wilde horen bespotten . DE GROOTMOEDER Toen ik de volgende morgen na het ontbijt de bibliotheek binnentrad, zat daar de oude dame in een ruime lage leunstoel met roodlederen zitting en rug, die waarschijnlijk tot de stoffering van haar eigen kamer behoorde, bij het vuur . Een kleine ZHWG. -- Zijn Hoogwelgeborene . Titel voor een baron of jonkheer . Hier spottend. 74
tafel was daarbij aangeschoven, en daarop lag een Engelse octavo Bijbel, waarin zij ijverig las . Zij hield daarenboven een breiwerk in de hand. De schone lange-hond zat weder naast haar stoel en keek oplettend tot haar op . Werkelijk volgde hij met zijn goedige ogen iedere beweging van haar hoof d en hand, als zij van de Bijbel naar haar breiwerk keek om de steken to tellen, of een blad omsloeg . Van alle personen, die het huisgezin uitmaakten, kende ik deze het minst, daar zij nooit dan bij het middagmaal verscheen en na afloop daarvan onmiddellijk weer vertrok . Was het alleen d ardoor dat zij mijn belangstelling prikkelde, of was het ook door haar def tig, stil en ingetrokken voorkomen, de weinige, korte, verstandige, maar dikwijls wel wat harde woorden, die zij sprak, en de verknochtheid van haar schone lange-hond ? Hoe het zij, ik hoopte hartelijk, dat zij een gesprek met mi j zou aanknopen . Zij scheen mijn binnenkomen niet bemerkt to hebben en terwijl ik mij nederzette en mijn boeken opensloeg, hoorde ik haar half luid de schone plaats van Paulus opzeggen : «For we are saved bij hope ; but hope that is seen is not hope : for what a man seeth, why doth he yet hope for ? But if we hope for that we see not, then do we with patience wait for it» . (Rom . VIII . 24, 25 .) Zij schoof de Bijbel een weinig vooruit, en ieunde met de rug in haar stoel, als om daarover na to denken ; zachtjes herhaalde zij de woorden «then do we with patience wait for ib>. Octavo Bijbel. Bijbel in het gewone boekformaat . Als hij tweemaal zo groot is, heet het formaat : kwarto ; en weer tweemaal zo groot : folio . For we are saved by hope, enz . - Want door de hoop zijn wij hier zalig geworden ; maar een hoop die gezien wordt, is geen hoop ; want hetgeen iemand ziet . . . waarom zou hij het nog hopen . Maar indien wij hopen hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met volharding . (Uit de brief ran de H. Apostel Paulus aan de Romeinen) . 75
Plotseling bemerkte zij dat ik mij in het vertrek beyond . < dus begon zij ; «mijn kamer wordt schoongemaakt, en dan ben ik gewoonlijk hier .>> «Gij leeft een zeer eenzaam leven, mevrouw !>> antwoordde ilk, «drukte zal u misschien hinderen .>> «0 neen !>> hernam zij, met een luide stem ; «ik ben sterk genoeg . Mi j n hoof d is zeer sterk ; ons mensengeslacht is zo zwak niet . Maar ik ben niet meer geschikt voor gezelschap ; ik ben to somber, to ernstig geworden . Ik zou hinderen ; ik zou vervelend zijn . Dit boek>>, zeide zij, op haar Bijbel wijzende, «dit boek is mijn gezelschap.» Zij zweeg enige ogenblikken, en streelde de kop van haar hond met de bruine hand. Daarop hief zij zich weder een weinig in haar stoel op . «Gij zijt hier flu reeds een paar dagen, mijnheer Hildebrand>>, hernam zij, «en de aanleiding tot uw kennismaking met de familie is van die aard dat . . . Zeg mij eens, heeft men al eens met u over de lieve William gesproken ?>> «Het spijt mij, mevrouw ! dat ik u ontkennend moet antwoorden . Neen ! men heeft met mij nog geen woord over William gewisseld .>> Heb ik het niet gedacht !>> riep zij uit, haar handen in elkander slaande en een diepe zucht lozende, die in een droevige glimlach overging : ik moist het wel ; ach, ik moist het wel !>> zij zag treurig haar hond aan, die, als verstond hij haar klachten, zijn voorpoten op haar schoot legde en zijn kop tot haar aangezicht ophief, om haar to Rstrelen . <<En toch is hij nog geen drie jaar dood . Diaan !> zeide zij, de poot van de hond aanvattende : «de lieve Bill is nog geen drie jaar dood . Ik moil wedden>>, voegde zij er met nadruk bij, «dat de hond hem nog niet vergeten heeft.>> Enige ogenblikken zat zij in gepeins, waar ik haar niet in durf de storen. «Hij was mijn oogappel !>> barstte zij uit, «mijn lieveling, 76
mijn uitverkorene, mijn schat !>> En toen bedaarder : «Hij was een lieve jongen ; niet waar, mijnheer Hildebrand ?>> «Dat was hij», zeide ik . «En toen hij wegging>>, ging de grootmoeder voort, «was het alsof het mij werd ingefluisterd dat ik hem niet weer zou zien ; en Diaan hield hem bij zijn mantel terug. Niet waar, Diaan ? Bill had niet moeten weggaan . Hij had moeten blijven, moeten oud worden in plaats van de vrouw. -- En als hij dan volstrekt had moeten sterven, dat had ten minste zijn grootmoeder hem de ogen moeten toedrukken . Wie heeft het nu gedaan ? . . .>> Wat deed het mij goed aan bet hart, haar to kunnen zeggen, dat ik bet zelf was geweest ! «Inderdaad ?>> vroeg zij met een zachte lack : «Ik benijd u .>> En zij zag mij aan met een lange en strakke blik . «Deze zakdoek>>, ging zij na enige ogenblikken zwijgens voort, op de foulard wijzende, die zij om de hals droeg, < diet hij bij bet afscheid liggen . Hij ging de deur uit, maar kwam nog weder terug om hem to halen . De arme jongen had hem wel nodig, want ik kon hem in zijn tranen wassen . Ik wiste zijn ogen of en wilde de doek behouden . Die doek en deze brieven zijn mijn enige troost !> Zij sloeg haar Bijbel op verschillende plaatsen op, en toonde mij de brieven, die zij van William ontvangen had en in dat boek bewaarde . Zij nam er een op en tuurde een poosje op bet adres . «Hij schreef een mooie hand ; deed hij niet ?>> zeide zij, en reikte mij de brief toe. Ik las bet adres . Het luidde : «Aan Mevrouw E . Marrison .> E . M. ! Dat waren de voorletters die in de ring gegraveerd stonden, die hij mij op zijn sterfbed gegeven had . E . M. ! Ik had aan die ring een ganse roman geknoopt ; in die letters de naam van een lief, jeugdig meisje gelezen, dat haar jong hart reeds vroeg voor William geopend had ! Maar hoeveed aandoenlijker was dit pand ener eenvoudige genegenheid tus77
sen grootmoeder en kleinkind ! Schoon ik anders de ring niet droeg, had ik hem toch deter dagen aangetrokken,1k nam hem van mij n vmger . «Deze gedachtenis>>, zeide ik, cgaf hij mij op zijn sterfbed. Hij beval ze mij aan als iets dat hem heel dierbaar was .>> Het gelaat der oude vrouw helderde op ; en nu voor het eerst schoten er tranen in die ogen, die tot nog toe zo strak gestaard hadden. «Mijn eigen ring !>> riep zij uit . «Ja ! 1k gaf hem die voor de neusdoek ; heeft hij hem altijd gedragen ?>> «Tot weinige uren voor zijn dood !>> «En zeide hij, dat hij hem heel dierbaar was ? De lieveling ! Heeft hij zijn laatste krachten nog gebruikt om dat to zeggen ? En waren zijn laatste gedachten ook bi j zijn grootmoeder ? Zie je we!, Diaan !> zeide zij tot de hond ; «het is het ringetje van de vrouw, dat de lieve Bill gedragen heeft . Hij heeft ons niet vergeten, Diaan ! en wij hem niet ! - ofschoon dan ook . . . Ach, mijnheer !» ging zij voort, «mijn dochter was in 't eerst zo hevig bedroefd ; maar zij gevoelt niet diep ; zij was de laatste, de enige overgeblevene, maar niet de gevoeligste van mijn kinderen. Ook had zij zoveel kinderen over . Maar ik, ik had mijn hart op William genet . Hij droeg de naam van zijn grootvader, mijn eigen brave William ! Hij was altijd zo eenvoudig, zo lief, zo teer, zo aanhalig voor mij . Het was een lieve jongen ! Wat doen wij hier zonder hem, Diaan ?>> Weder volgde een korte pauze . «Kegge is een goed mens !>> ging zij voort . «Hij is goed, hij is hartelijk, hij is week . Maar hij is vol valse schaamte ; hij wil nooit met een traan gezien worden . Hij verdrijft zijn beter gevoel door luidruchtigheid . Toen hij Hanna trouwde, was zij een speels kind, die met zes jonge honden door de plantage liep. Hij heeft haar niet ontwikkeld, niet geleid ; zij ziet hem naar de ogen, zij richt in alles zich naar hem ; onder zijn invloed durft zij niet anders zijn dan hij zich voordoet . Somtijds ben ik hard tegen Kegge, en daarom leef ik liever 78
alleen . Hij verstaat mij niet . En dan ! dat er nooit, nooit een woord over de lieve William gesproken wordt !>> - «Maar wij spreken van hem, niet waar Diaan ?>> en zij streelde hem zachtkens over de kop : «wij spreken van hem. Hij was zo goed voor de hond, en de hond had al zo vroeg met hem gespeeld . Als ik lang naar de hond kijk, is het als zag ik de kleine Bill flog met hem spelen . . .>> Zij nam de ring weder op . «lk zal hem u weergeven, als gij weggaat>>, zei zij ; «maar last mij hem flog een paar dagen houden .>> «Houd hem uw gehele leven, mevrouw !>> riep ik haar toe . <> En ik reikte haar de hand . «Mijn gehele leven !>> antwoordde zij : «ik wenste wel dat dat niet lang ware. 1k ben niet geschikt voor dit land . Mijn vader was een Engelsman, maar mijn moeder een Westindische van ouder tot ouder, een inboorlinge. De lucht is mij hier to laf, de zon to flauw . Zo gij moist moat het mij gekost had de West to verlaten ! Maar mijn enig kind, en het graf van mijn kleinkind trokken mij hierheen . Ook wilde men mij niet alleen achterlaten . Ik mocht niet blijven in het huffs, waar ik William voor mij had gezien ; ik moest afscheid nemen van de plekjes, waar ik hem had zien spelen, waar hij op zijn klein paardje voor mijn ogen had rondgereden . 1k zou zijn graf wel eens willen zien. 1k verlang om naast hem to slapen in de vreemde grond . . . >> Diaan, die zijn kop weder weemoedig in haar schoot gelegd had, hief die langzaam op, en zag haar droevig can . Er lag een vraag in zijn ogen «En moat zal er dan van Diaan worden ?>> EEN CONCERT De belangrijke dag, waarop (zoals de charmante gezegd had) al moat in de stad smack had, en ik voeg er bij, lid was 79
van het concert Melodic, stond verrukt to worden door het spel van mejuf f rouw Henriette Kegge, de mooie dochter van de rijke West-Indier, was gekomen . De piano was vroeg in de morgen ter concertzale gebracht om to acclimateren, en de heer Van der Hoogen was er zelf heengegaan om haar to ontvangen ; j a, hij was zelf s enigszins martelaar van die gedienstigheid geworden, daar de kastemakersgezellen, die het stuk hadden overgebracht, bij het strijken een der poten op 's mans likdoren hadden doen neerkomen, dat hem «alleraf f reust !>> zeer had gedaan. Papa had can het dine zich een paar malen onderwonden op to merken dat zijn dochter toch wel wat bleek werd, als er van het concert werd gesproken, iets hetwelk trouwens maar zeer weinig het geval niet was ; maar zij wilde 't volstrekt niet bekennen en zou er eindelijk zelfs boos om geworden zijn . Na den eten begon men dadelijk toilet to maken, en tegen half zeven kwam de schone Henriette beneden . Zij droeg een zeer lage japon van gros-de-naples, van een zeer licht bruinachtig gee!, en had een snoer volkomen gelijke kleine paarlen door haar lokken gevlochten ; verder droeg zij geen versierselen hoegenaamd . Mama Kegge was veel schitterender. Haar klein hoof d zwoegde onder een grote toque met een paradijsvogel. Een gouden halsketting, die het dubbel kon wegen van degene die zij altijd droeg en waarmede zij, geloof ik, ook sliep, hing over
Concert Melodic. Concert, gegeven door de vereniging Melodic . Accllmateren. Ook acclimatiseren. Gewennen can of zich aanpassen bij een ander klimaat. Hier figuurlijk . De stemming van een piano is afhankelijk van de temperatuur en de vochtigheidstoestand der omgeving. Toque . Fluwelen hoed met smalle omgeslagen rand en van boven geplooid, met veren versierd . «De naam (in 't Spaans toca) herinnert can de Spaanse klederdracht, en de vorm can de portretten van een Francois I en die van zijn towel vrouwelijke als mannelijke tijdgenoten~ . 8o
haar schouders, en haar japon was vooral niet minder dan vuurrood. De kleine Hanna was gelukkig in 't wit, maar lag ook al aan een gouden ketting . De beide jongens zagen er uit als gewoonlijk ; maar dat zij ieder een cylinderuurwerk op zak hadden, dat zij geen van beiden konden opwinden, en waar slechts een van beiden zo wat half en half op kijken kon hoe last het was, scheen mij toe niet overnoodzakelijk to wezen . Trouwens, indien zij er maar gelukkig mee geweest waren, ik had hun die uurwerken, als speelgoed, gaarne gegund . Maar zij waren reeds volkomen blase op het punt van dat moois . «Ben je er niet heel blij mee ?>> vroeg ik aan de oudste . Wel neen we !>> antwoordde de jongste. Mijnheer Kegge wilde volstrekt met slaan van zevenen vertrekken, maar Henriette stond er op dat men niet gaan zou voor kwart over zevenen . De charmante kwam nog eens aangedraaf d en was charmanter dan ooit. De mouwtjes van de bruine rok, die hij droeg, waren nog korter dan van zijn groene ; de overgeslagen manchetten nog polieter en nog meer gesteven ; zijn handschoenen nog geler ; zijn vest vertoonde in rood en zwart een schitterend dessin op een reusachtige schaal ; hij zette zijn lorgnet in de hoek van het oog, om een overzicht van Henriette to nemen . «Om voor to knielen ! »riep hij uit. «Allercharmantst ! Mevrouw Van Kegge, j e hebt eer van j e dochter !>> En daarop huppelde hij weder heen om de familie in de zaal op to wachten en to zorgen dat de plaatsen niet in bezit genomen werden, «want het zou criant vol zijn !>> Henriette liep heen en weer door de kamer en sprak nu en Gelukkig in 't wit. Gelukkig eenvoudig gekleed en niet zo bout en opzichtig (excentrique) gelijk de anderen . Overgeslagen. Over de roksmouwen omgeslagen (volgens de mode van toen) . Poliet. Glad, blinkend gestreken. Afgeleid van Fr, pour, polijsten. - H, bedoelt de voor deze gelegenheid nog meer gedistingeerde» vorm van zijn manchetten . 8r
dan met de kaketoe, om haar gerustheid to tones, welke gerustheid niettemin enigszins werd tegengesproken door een herhaald en ten laatste wel wat overtollig kijken op de pendule, die eindelijk op kwartier over zevenen stond . Het rijtuig wachtte, en wij reden ter muziekzaal. De charmante stond in de gang op ons to wachten en bond zijn arm aan mevrouw Kegge aan ; ik volgde met Henriette, en het luid gezwatel van stemmen, dat de stormwind der muziek voorafgaat, liet zich horen . De komst van de familie Kegge maakte enige opschudding onder de jonge heren, die achter in de zaal stonden en die door de heer Kegge, naarmate hij hen passeerde, zeer luidkeels begroet werden . Over 't algemeen sprak ZEd . een toon of wat to hoog en to bar voor een publieke plaats. «Van der Hoogen ! waar moeten de dames zitten ? Ik hoop wat vooraan. . Henriette moet zo'n lange wandeling niet maken, als ze spelen zal . Hier dunkt me . Op deze drie stoelen . Henriette op de hoek ; mama in 't midden ; en de kleuters daar.>>
Toes keek hij triomfantelijk rond om to zien welk een uitwerking deze onafhankelijke taal op de grote hanzen en adellijke heren, die rondom stonden, maken zoude . Men zat . Een aantal lorgnettes geraakte in beweging om de mooie juffrouw Kegge ; een aantal hoofdjes van dames, die in een zeer druk gesprek gewikkeld wares, draaiden zich van tijd tot tijd naar haar om, zonder evenwel de schijn to willen hebben er werk van to maken haar gade to slaan . Sommige keken verbaasd van de toque van mevrouw ; anderen lachten in haar geborduurde zakdoek om de drukte van mijnheer ; een paar stieten elkander aan wegens de charmantheid van de charmante . «Is f reule Nagel hier ook ?>> vroeg hem Henriette, haar donkere boa een weinigj a latende zakken . In de laatste dagen had zij veel aan de hooggeborene gedacht . «Nog niet,> antwoordde hij, het lorgnet uit zijn oog latende 8s
vallen alsof het een grote traan geweest ware ; «nog niet, maar zi j komt ongetwi j feld . Gisteren nog maakte ik een visite bi j de baron . Van der Hoogen, zei ze, ik languisseer naar morgenavond ! Ei zie, daar komt ze juist . Zij zal hier in de buurt komen ; charmaot ! charmant !>> De dame, die hij hierop als freule Constance uitduidde, werd binnengeleid door een oudachtig edelman, met een bijna kaal hoof d, maar . dat aan de slapen nog versierd werd door enige dunne spierwitte krullen, die aan zijn kleurig gelaat een zeer belangwekkend voorkomen bijzetten . Zij zelve was een schone jonge vrouw van omstreeks zes- of zevenentwintig jaren . Nooit zag ik edeler voorkomen . Heur haar was van een donkey kastanjebruin en op de allereenvoudigste wijze gekruld en gevlochten . Haar hoog voorhoof d ging over in een enigszins gebogen news en maakte daarmee de schoonst mogelijke lijn . Grote lichtkleurige ogen werden door de lange zwarte pinkers, die er jets buitengewoon zachts en ernstigs aan gaven, omzoomd en de zuiverheid harer donkere wenkbrauwen was beni j denswaardig. Haar mond zou jets stroef s gehad hebben, indien niet de vriendelijkheid van haar doordringend oog dit had weggenomen. Zij was middelmatig groot en hield zich volkomen recht, behalve dat zi j niet de hats, maar het hoof d misschien een weinig gebukt hield . Haar kleed was van een lichtgrijze kleur, en een kleine mantille van zware witte zijde met zwanedonzen rand rustte met veel kiesheid op haar lage en netgevormde schouders . Waarlijk, dit was het gelaat, het oog, de houding, noch het gewaad van een jonkvrouw . die gezegd werd ziek to zijn naar de maraboes van juffrouw Kegge en to smachten naar een concertavond . Zij koos haar plaats een paar rijen voor de zitplaatsen van onze dames, en hoewel de heer Van der Hoogen deze omstandigheid in 't vooruitzicht charmant genoemd had, geloof ik dat zij hem toch mmn of meer genant voorkwam ; immers hoe gaarne hij die ook zou hebben willen ten toon spreiden, toen hij de freule van Nagel (en hij moest we! !) zijn com83
pliment ging makes, bleek ons weinig of niets van die gemeenzaamheid waar hij zo hoog van had opgegeven . De f reule beantwoordde zijn diepe buiging met een stijve groet, die hem op een allerakeligste of stand hield en, voor zover ik bemerken kon, kwam er in de weinige woorden die zij hem ten antwoord gaf, veel van mijnheer, maar niet van Van der Hoogen, noch van languisseren of iets dergelijks . Het was duidelijk dat de charmante haar eerbiediglijk op Henriette opmerkzaam maakte, maar zij was to beleefd om bepaald om to kijken, en eerst veel later, toes de heer Van der Hoogen was heengegaan, om zijn viool to stemmen, want hij was werkend lid, wendde zij haar schoon hoofd even om en wierp een blik op Henriette, die mij juist influisterde dat die freule Nagel zeker wel een jaar of dertig tellen moest . De kleine Hanna had ook reeds haar aanmerkingen op de aanwezigen, en was bijzonder geestig op het punt ener bejaarde dame, die zij vond «dat er dol uitzag met die bayadere van gitten>>. Nu werden er een paar slagen op de pauken gehoord, en daarna trad, pratende en lachende, en zulks to meer naarmate zij met die opkomst enigszins verlegen waren, dat mengsel van virtuozen en dilettantes op, hetwelk gewoonlijk op een damesconcert zijn krachten samenspant om alley harten to betoveren, plaatste zich achter de respectieve lessenaren, en begon de vervaarlijke, snerpende, krassende kattenmuziek uit to voeren, welke aan ieder muzikaal genot schijnt vooraf to moeten gaan . Het gedruis in de zaal hield op ; ieder schikte zich op zijn gemak . De heren, en daaronder ik, deinsden meestal, op een enkel jong mess na, die zich op 't poseren en f ixeren toelei (daar waren onweerstaanbare ogen en alles veroverende Bayadere . <
tailles !), near de achtergrond der zeal terug, en alles was doodstil . Daarop verhief de orkestmeester zijn ebbenhouten staf je, en de symphonic begon . Natuurlijk de zoveelste van Beethoven . . . . . .Drie der gewone onderdelen van de symphonic waren afgespeeld, toen ik mij zachtkens op de schouder voelde tikken . 1k zag om en bemerkte de arm en het gelaat van de goede koekebakker, die van zijn introductiekaartje gebruik had gemaakt, maar to verstandig was bij deze gelegenheid zijn neefschap to laten gelden, en dus geen notitie van de f amilie nam . Rijke familien met arme bloedverwanten ! och of alle neven zo bescheiden waren ! Maar de meesten gillen hun neef schap luidkeels uit, en laten zich door niets afkopen . «Moet flu nicht Kegge er niet aan ?> fluisterde hij mij met een vergenoegd gezicht in 't oor . <<Wel neen !>> antwoordde ik, «nog lang niet .>> «1k verzeker u van we! !>> hernam hij : «of dat rooie papiertje moet jokken . Kijk, ze staat de vierde, en we hebben al drie stukken gehad .>> De goede De Groot had een der onderdelen van de symphonic voor een obligaat op de hoorn genomen . 1k onderrichtte hem omtrent die dwaling, en hij betuigde den ook al gedacht to hebben : «Wet merk ik die hoorn weinig !>> De man met de hoorn verscheen op zijn beurt, geheel in 't zwart en met lange haarlokken, blinkende van pommade. Hij maakte een stroeve buiging en zette een gezicht alsof hij ons alien verachtte. Dit stond hem evenwel lelijk, want hij verSymphonic . Groot muziekstuk voor vol orkest, dat bestaat uit verschillende onderdelen : een allegro, andante, menuet of scherzo en finale . Bij de uitvoering houdt men achter elk onderdeel even op ; daardoor ken een onkundig toehoorder die delen voor afzonderlijke nummers van het programme howden . Beethoven . Bekend Duits componist, vooral van sonaten en symfonieen (1770-1827) . 85
diende die avond een goed handvol geld, en schoon ik weet dat de kunst onbetaalbaar is, zo ben ik toch van oordeel dat men voor geld en een goede ontvangst ten minste een beleef d gezicht zou kunnen overhebben . Nu staken de kenners het hoof d op, en legden de hand aan de oorschelp, en riepen Ssss . . . sst, als de jonge dames fluisterden, die daarop hear zakdoek aan de mond brachten, waarop de oude dames boos omkeken . Vooral de heer Kegge was in dit Ssst-roepen zeer overvloedig, en men kon het op zijn aangezicht lezen dat hij zich in dezen volmaakt onafhankelijk gevoelde, ook van alle mogelijke «grote hanzinnen en adellijke dames» . De hoornist blies zijn wangen op, zijn ogen uit, en zijn hoorn vol, tot algemene verrukking tier aanwezigen, die van een hoorn hielden, of schoon er verscheidenen waren die met een wijs en veelbeduidend aangezicht beweerden dat het Potdevin niet was, een blijkbaarheid die ook door het programme voldingend werd uitgewezen . Het schoonste van 's mans spel scheen daarin to bestaan, dat het geluid van zijn hoorn op alle geluiden geleek, die gewoonlijk uit andere instrumenten komen. Nu eens knorde hij als een j ichtige fagot, den weder had hij al het rochelende van een vette waldhoren, den weder het door de news pratende van een intrigante hautbois, of het uitgelatene van een opgewonden trompet, ja zelfs nu en den Potdevin . <<M. J . Potdevin, geb, to Amsterdam 1798, aid . oven . 1866, Hoornist». Fagot . Houten blaasinstrument met mooie, lage bastonen . Men blaast op een als slang gekromd metalen roer. Jichtig . Die aan jicht d.i, pijn in de gewrichten (articulation) lijdt (goutte) . De fagot wordt jichtig genoemd om de bastonen, die op hot knorren van een jichtlijder gelijken . Vette waldhoren. Jachthoorn (cor de chasse) . Men denke aan 't voile geluid van zo een hoorn. Intrigante hautbois. Hobo of hautbois . Houten biaasinstrument met hoge toon . Lijkt veel op de klarinet, maar heeft een ander mondstuk : tilt is n .l, een rieten pijpje . Dit instrument wordt hier intrigant of slues-indringerig genoemd omdat men zijn tonen zo duidelijk tussen die van de andere instrumenten opmerkt . 86
jets van het gillende ener hysterische dwarsf luit ; zelden maar geleek hij op hetgeen hij waarlijk was : een klephoorn ; en eenmaal was het geluid zo zacht en zo verfijnd, dat ik, zo ik niet de rijkgeringde vingers van de virtuoos had zien bewegen, waarlijk zou gezworen hebben, dat er niets gebeurde . lk vermaakte mij gedurende het spel machtig met het gadeslaan van een dik heer achter bet orkest, die de duizendkunstenaar had geengageerd, en allerlief ste knipoogj es aan al de leden rondzond, die tegelijkertijd moesten beduiden hoe beerlijk hij bet vond, en vragen of zij bet ook niet heerlijk vonden ; en van een lang jong mens, dicht bij mij, met zwarte haren en bleke wangen, die zijn ogen aandachtig toedeed onder bet spel en de mast met zijn tenen sloeg, en dan weer een «hoe-is-het-mogelijk !>> gezicht zette en een schrikkelijke nood had om aan iedereen to vertellen hoe familiaar hij die duizendkunstenaar kende, en hoe goed die duizendkunstenaar biljartte, en hoe 'n aangenaam mens en van welk een goede familie die duizendkunstenaar was, en hoe die duizendkunstenaar enkel speelde omdat hij 't niet laten kon, en welk een duizendwondertj a van een mooi snuff dons j e die duizenkunstenaar van een prinses had gekregen, en hoe hij zelf in eigen persoon op de repetitie van die duizendkunstenaar geweest was, en hoe de duizendkunstenaar hem verhaald had, dat die eigen hoorn, daar hij op speelde, hem duizend gulden had gekgst . Nu had er een machtige beweging op bet orkest plaats . lk weet niet hoeveel lessenaars werden achteruitgeschoven . De kastelein van de concertzaal bracht met een gewichtig gelaat twee waskaarsen op de piano, en de beer Van der Hoogen
Hysterisehe dwarsfluit. Fluit die men overdwars tegen de mond houdt (flute traversiere) . De schrijver denkt hier aan een overspannen zenuwpatient, lijdend aan hysteric, die in een aanval zijner kwaal hoge gillende kreten slaakt . Klephoorn . Een hoorn met kleppen, d .z. de metalen plaatjes op de toongaten van sommige blaasinstrumenten (cor a clefs) . Een jachthoorn heeft die niet . 87
maakte haar open, plaatste de muziek er op, en schoof de tabouret er onder vandaan. Al de heren verlietein het orkest uitgenomen de contrabassist, een oud man, die zijn bril op zijn voorhoofd schoof, en de paukenslager, die zijn handen in de zij plaatste - en kwamen achter ons in de zaal dringen . Daarop daalde de heer Van der Hoogen af, om door Henriette of to halen voorlopig aan zijn bestemming to voldoen. Zij zag zeer bleek, en ik verdacht haar van aan het obligaat op de hoorn juist niet veel gehad to hebben . De heer Van der Hoogen nam haar bij de pink en leidde haar op . Zij maakte een compliment, zeer gracieus voor een liefhebster, zonder evenwel tot'het diepe nijgen en het verleidelijk gezicht van een toneelspeelster to komen, en nam daarop, onder een luid handgeklap en onstuimig voorwaarts dringen van de heren, plaats aan het instrument, trok haar handschoenen uit, en de lieve handen zweef den over de toetsen . De eerste maters hadden de indruk van de onrustige beweging van haar pols, maar langzamerhand herstelde zij zich ; haar natuurlijke kleur kwam weder, en zij speelde alsof zij thuis was, met de haar eigen wonderlijke vlugheid . «Inderdaad, het was wonderlijk dat mensevingers dat doers konden !>> fluisterde De Groot mij in, nadat hij een weinigje van de schrik bekomen was, die het optreden van Henriette de goede man gekost had . «'t Is alsof zij aan draadjes zitten . Alles leeft wat er aan is . Kijk hier, ze gooit haar armen over mekaar, of 't zo niets was . En ze slaat er goed op ook ! -- Dat's verraderlijk>>, zeide hij, als zij, na lang met beide handen in de lage toners to hebben gewerkt, zonder om to zien, plotseling de toetsen van de hoogste octaaf een f ikse tik gaf . «Drommels nou ! dat gaat per post ; 't is alsof je een goot hoort lopen .>> De heer Van der Hoogen stond, met een hoek van ten hoogste honderd en dertig graders, naar de piano gebogen en maakte zich verdienstelijk met het omslaan der bladen ; maar toen hij aan de laatste bladzijde was, nam hij voor goed een hartvervoerende houding aan, met de ene hand op de piano leunende en 88
de andere in de zijde zettende, terwijl hij zijn lelijke ogen verlokkend door de zeal liet weiden, of ze ook nog in 't voorbijgaan een hart of tien veroveren mochten ! Het stuk was uit. Henriette stond op en dankte met een stuurs gezicht voor het daverend handgeklap . De charmante bracht haar weder tot haar pleats en deelde in haar triomf . De oude Kegge had tranen in de ogen, en de charmante drukte hem de hand. «Het was onbegrijpelijk charmant geweest !>> Henriette liet zich door mevrouw Kegge de boa weder om de hals werpen en speelde met het einde daarvan ; daarop begon zij een gesprek met de kleine Hanna, zodat de gehele wereld verbaasd stond over een jonge dame, «die zo voortreffelijk speelde, en zo lief was met haar zusje>> . De drukke finale der symphonic, waarin machtig veel gepaukt en machtig veel gebazuind werd, besloot de eerste afdeling van het zoveelste damesconcert van het gezelschap Melodic, en de pauze begon . Dat is niet het minst belangrijk gedeelte van een concert, als het dissonerend vocaal het harmonisch instrumentaal voor een half uur afwisselt . De dames hebben dan ook altijd liever een nommer minder op het programme dan een korte pauze, en zulks is niet to verwonderen, wanneer men bedenkt hoeveel praatziekte, hoeveel verlief dheden, hoeveel kunstgedienstigheid, hoeveel eerzucht, praalzucht en behaagzucht hier bijeenzijn. Indien men een wage had, op welker schaal men al deze vergaderde ziekten en zuchten kon stapelen, en men lei daartegenover op de andere het muzikaal gevoel -- j a, leg er het muzikaal gehoor meat bij ! - deze laatste zou ongetwijfeld omhoog gaan . En gewichtig voorzeker was dat ogenblik, waarop deze koopbeurs van beleef dheden en praatjes ganging en het hof f elijk Dissonerend vocaal . Vocaal : muziek der menselijke stem hier het verwarde gepraat dat dissoneert, niet mooi samenklinkt, niet harmonisch is . Instrumentaal. Muziek der instrumenten . 89
gedrang begon ; als de blonde en bruine hoof den, de veders en de bloemen zich ophieven, de sterren op de voorhoof den haar loop begonnen ; en de eerst zo regelmatige rijen van schonen en moeders van schonen, van «matribus pulcris f iliae pulcriores» en omgekeerd, zich tot bevallige groepen schikten, waaruit vonkelende ogen straalden en vrolijke lachjes opgingen ; als de dwarling van jonge heren een aanvang nam, waarvan ieder zijn prima donna, zijn refine du bal zocht, de een met een glimlach, de ander met een sentimenteel gezicht, de derde met een kloppend hart, en de vierde met een opgestoken kuif ; waarvan de een boos, de ander onnozel en de derde kippig keek uit verlegenheid ; waarvan de een, om to beginners, zijn netten spreidde over al wat mooi was en de andere in het wilde scheen rond to f ladderen, maar om toch wat meer eklektisch to werk to gaan ; terwijl de tovermacht van deze moest berusten in een nauw vest en gene een philtrum meende to bezitten in de gedaante van pommade a l'ceillet ; daar de talisman van een derde in zijn handschoenen berustte ; terwijl een enkel begreep, dat hij het meest zou interesseren door met een knorrig gezicht en een medelijdende glimlach op al het gedraai en geworm nnder to zien . Ik deed mijn best om Henriette to genaken, die in een kring van heren stond, welke zij ten dele kende, ten dele nimmer geluid had horen geven, maar die allen van deze gelegenheid De sterren op de voorhoofden . De ferronieres . Matribus pulcris filiae pulcriores. « Nog schoner dochters van zo schone moeders . Horat. Carm. L . I. 16.» Eklektisch. «Met keuze .>> Een eclecticus is een wijsgeer, die uit verschillende wijsgerige stelsels uitkiest hetgeen naar zijn oordeel het beste is . Philtrum. Minnedrank . Een toverdrank, die de kracht bezat om bij iemand liefde to verwekken voor een bepaald persoon . Pommade a l'aeillet . Haarzalf, geparfumeerd met odeur van anjelier, Talisman . Tovermiddel. Voorwerp dat iemand bij zich draagt, waarvan hij meent dat het geluk aanbrengt of tegen ongeluk behoedt . 9o
gebruik maakten om haar jets aangenaams to zeggen. Iedereen was even verrukt, en de charmante week niet van haar zijde . Ik maakte haar mede mijn compliment, en liet mij daarop van hoeken tot kanten dringen, waarbij ik bet voordeel had veel to zien en to horen, dat mij voor die avond belangrijk voorkwam. «Ze zullen die j of f rouw Kegge, hiet ze zo niet ? bet hoof d wel op hol maken !>> merkte een mevrouw van een zekere leeftijd, met een zwarte gazen toque, aan . <> En zij sloot haar mond zo dicht, zo dicht, alsof zij er van afzag de gebele verdere avond jets meer in bet midden to brengen . «0, ik vind dat ze er allerinteressantst uit kan zien», sprak een jonge dame, in antwoord op bet zeggen van een beer van middelbare jaren, dat juffrouw Kegge heel mooi was ; «maar van avond, dunkt me, heeft zij haar beau jour niet .> «Kent u die familie Kegge ?>> vroeg een andere aan een jonge beer, en zij legde duizend pond nadruk op de naam . <> was bet antwoord, «ik weet niet anders dan dat de mensen rijk zijn . . . Maar>>, ging hij zachter voort, «ze zijn volstrekt niets . Haar grootvader was bier ter stede een kruidenier of zo wat, en haar vader . . . die beef t f ortuin gemaakt in de West .>> «Ik vind ook we!, dat men haar dat aan kan zien», sprak een derde, die dit gesprek had gehoord, schoon zij er met de rug naartoe had gestaan, zelve een gelaat vertonende, dat allesbehalve ongemeen was . «Ik hou niet van dat snort ogen>>, hoorde ik aan een andere kant, uit de mond van een jong meis j e van dertig, die zeer f lets uit haar eigene keek . De f reule van Nagel scheen zeer tevreden over bet spel, maar liet zich over de speelster volstrekt niet uit. Ik bewonderde onder de menigte van schone vrouwen van middelbare lleeftijd ene die, met een allerbevalligst voorkomen en zeer innemende manieren, bet voorwerp der algemene be9z
langstelling scheen to zijn . Al de heren kwamen voor haar buigen, en al hun vrouwen lieten zich, de ene voor, de andere na, bij haar brengen . De jonge dames deden hun best om haar to naderen, of wenkten haar met het daarbi j behorend lachend gezicht toe, dat het onmogelijk was . Zij gaf een soon van pleeggehoor . Meermalen poogde zij to gaan zitten, maar juist op het ogenblik dat zij er toe besloot, verscheen er weder altijd iemand om haar zijn beleefdheid to bewijzen ; en ik bewonderde in stilte de goede gratie, waarmede zij zich terstond weder tot de nieuwaangekomene wendde en de onbeduidende gezegden, die vrij wel met de door al zijn voorgangers gehouden gesprekken overeenkwamen, met verse cooed beantwoordde . Haar dochter, een meisje dat nog geen zestien jaren mocht hebben bereikt, was aan haar zijde en scheen deze minzame bevalligheid reeds in haar mate to hebben overgenomen. Wat beider beleefdheid het aangenaamst maakte, was het eenvoudige en ongedwongene, het volkomen vriendelijke en opgewekte, dat haar eigen was en niet anders voortkomen kon dan uit een lieve harmonische stemming des gemoeds en een heldere tevredenheid des harten . Voor mij was het een waar genoegen haar gade to slaan, en ik kon niet nalaten met minachting to denken aan de valse redenering van een aantal zich noemende mensenkenners, die hoffelijkheid altijd voor willen doen komen als laagheid, en welwillendheid als huichelarij . Waarlijk, die echte humaniteit, die goede toon, die beleef de innemendheid welke de blijken dragen van in overeenstemming to zijn met de gehele persoon, die ze aan de dag legt, is to gelijk een gave en een verdienste, en ik wenste we!, dat men algemeen gevoelde, hoe men de wetten der welwillendheid met de wetten der fijnste zedelijkheid en het meest kiese gevoel in verband kan brengen. Al het misbrui c dat van haar gemaakt is door intriganten en hypocrieten, neemt niet weg, dat zij een der schoonste sieraden van het mensdom is, en een der verhevenste onderscheidingen boven het dierengeslacht doet uitkomen. 92
Ik vernam later dat deze bevallige vrouw een dame was, wier huffs bekend stond voor een plaats, waar men zich nimmer verveelde, die niet slechts veel mensen zag, maar haar gezelschap altijd geheel bezielde en doordrong van de liefelijkheid haar aangeboren . De stroom volgende, werd ik nog voorbij vele paartjes gesleept, die werk van elkander maakten ; ook langs schuchtere jongelingen, die zich verstoutten hun geheel onbekende dames nodeloze diensten to bewijzen als daar zijn : boa's op to rapen, die nog niet gevallen waren, en sjaals over haar stoel to hangen, die ze nog niet nodig hadden ; alsmede langs vele ophopingen van j onge meis j es, die iedereen uitlachten . Hier en daar zat of stond een oude dame stokstijf voor haar stoel, to midden van een jong geslachte, «inmobilis in mobili>, en herinnerde zich de dagen, dat ook zij mobieler was, of verbeeldde zich dat zij ook nu nog mobieler zijn konde, indien zij maar wilde ; of verheugde zich, dat nu haar kinderen waren zoals zij geweest was ; of verklaarde dat de pauze nu eenmaal lang genoeg geduurd had . Zo kwam ik tot aan de deur, en nu bezocht ik ook de kof f iekamer . Hier waren de standen meer dooreengemengd, en vooral onder de werkende leden vond men van alles . De muziek, het ijsvermaak en het tabakroken nemen alle aanzien des persoons weg . Hier werd hevig gerookt door allerlei soon van rokers. Er waren er die pijpen, er waren er die sigaren, er waren er die baai rookten ; sommigen hadden al lang naar het rooktoestel gesmacht, anderen deden het alleen, omdat de rook der overigen Inmobilis in mobili. Onbeweeglijk temidden van het beweeglijke . Het tabakroken neemt alle aanzien des persoons weg, omdat in de pauze de rokers van alle standen de koffiekamer opzoeken, waar ze mogen dampen naar hartelust . In 't algemeen zoeken de rokers die kamers, zalen, coupe's op, waar hun vermaak niet verboden is . Baai. Fijn gesneden rooktabak, genoemd naar Bahia in Brazilie ; wordt veel in Friesland gerookt. 93
hun dan minder hinderde . Er waren er die het niet laten konden, en er waren er die het doen en laten konden allebei, en het daarom zoveel mogelijk deden ;, verslaafden en vrijwillige dienstknechten ; en de kleine Keggetjes drongen door de menigte heen, en hadden waarlijk ook ieder een sigaartje in de mond, ter zake waarvan hun vader lachte dat hij schaterde . «Die juf f rouw Kegge speelt admirabel, niet waar ?> zei een beschaafd heer, zijn viool weer uit de vioolkas nemende, om zich voor de tweede of deling gereed to maken, en omziende naar een groot lief hebber, een dik persoon, met een lomp uiterlijk, die ik in 't orkest met een waldhoren gezien had . «Ze speelt verdraaid vlug !>> antwoordde die van de waldhoren . «Veel smack, veel smack !>> riep een wijs burgerheer, die een dwarsfluit blies . «Smack ?» riep een klein heertje, dat zich juist can een heet glas punch brandde, met een pieperig stemmetje, «smack ? geen zier smack ! al de duivel vlugheid, kunstjes, brille .>> «Een mooie piano, niet waar ?» hoorde ik in een andere hoek uit de mond van een werkend lid . « Ja, en een weergase mooie meid ook», antwoordde een honorair lid . «Foei, oude snoeper, waar kijkje na ?>> zei de eerste spreker . Zo gaat het, wanneer gij op concerten speelt . Waarom last gij het niet liever ? De tweede afdeling bond niets bijzonder opmerkenswaardigs can . Een welgemaakt of f icier der zware ruiterij trad in Punch. Zekere drank, oorspronkelijk samengesteld uit vijf artikelen : thee, arak, suiker, Citroen en water . 't Hindostanse woord, waaruit «punch>> ontstaan is, bet, vijf . Zware ruiterij. Kurassiers, in 1841 vervangen door de dragonders. Bij de zware ruiterij waren zwaarder paarden en manschappen ingedeeld. Zij moesten bij de aanval een hevige schok doen voelen . De lichte ruiterij diende o .a, voor verkennings- en ordonnansdiensten . Deze officier zal dus ook een 94
burgerkleding met een wit vest op en zong een paar coquette romances, die beurtelings zeer laag en zeer hoog liepen en met een of wisselend kwaadaardig en snoeperig lachend gezicht gezongen werden, maar waarvan de toon en de inhoud zomin overeenkwamen met zijn zware knevels als met de op-en-nedergesten, die hij met het tussen zijn beide handen uitgespannen blad papiers maakte . Voorts hadden wij nog een obligaat op de violoncel van een Duitser met een plat hoof d en een gouden bril ; en het concert eindigde, zoals een deugdzaam concert behoort to eindigen, met een ouverture . De zaaldeur werd opengezet, en de geparf umeerde dampkring door een gevoelige tocht gezuiverd . De boa's en pelerines werden opgehaald . De cephaliden werden om die kopjes, die er lief mee uitzagen, vastgestrikt, of anders in de hand gereed gehouden, en de jonge heren, die het er op genet hadden de een of andere schone naar het rijtuig to geleiden met het stellige voornemen om die nacht van dat geluk to dromen, zochten zich van stonden aan van een gunstig standpunt to verzekeren . De heren, die vrouwen hadden, waren boos dat hun ri j tuigen zo laat kwamen, en de heren, die paarden hadden, maakten zich ongerust dat het hunne misschien lang zou moeten wachten ; de jonge meisjes speet het, dat het hare zo vroeg kwam ; en enkele opgewonden jonge heren spraken er van, dat het aardig zou wezen, de concertzaal in een balzaal to veranderen, en hingen een verleidelijke schilderij van deze gelukzaligheid op . Van der Hoogen was weder in ons midden en stond zo dicht mogelijk tegen de linkerarm van Henriette aangedrongen . Zij was allerlief st jegens hem, en schertste en lachte ; maar toen forsgebouwde man zijn geweest, wat grappig afstak bij de tederheid van zijn romances . Romance. Een dichterlijk verhaal of lied met zachte, tedere stemmingen. Een romance is coquet of behaagziek, als de muziek niet rechtstreeks tot het gemoed spreekt, maar wanneer zij tracht to verrassen door onverwachte wendingen en vindingen, 95
de knecht met groot misbaar «de koets van mijnheer Kegge !» aankondigde, draaide zij zich eensklaps om en greep in een aanval van behaagzieke speelsheid mijn arm . Van die ogenblik aan haatte mij de charmante . Zegevierend zag Henriette om . Mijnheer Kegge, die haast maakte, volgde met mevrouw ; Van der Hoogen moest zich dus met de kleine Hanna behelpen, naar welke hij zich helemaal scheef moest overbuigen, tot groot genoegen van de dubbele rij heren en dames, tussen welke wij bij het verlaten der zaal doortogen . Een charmante spitsroede. Wij kwamen thuis . Er werd een buitengewoon souper aangericht . Tegen het dessert dook de heer Kegge zelf in zijn wijnkelder en bracht zulk een menigte van ailerlei merken boven, Oat het hart mij van angst in de keel begon to kloppen . De charmante, die van de partij was, stelde een toast op de schone pianiste in, en las daarbij een frans extemporeetje van zijn eigen maaksel voor, waarin hij op een charmante wijze Over alle regelen der taal had gezegevierd . Hoofdzakelijk zeide hij, Oat Henriette een mooi meisje met bruine ogee, een engel, en een godin der muziek was, en daarbij kwamen enige opmerkingen omtrent uitgetrokken harten en op tonen drijvende zielen . Wij waren alien geheel bewondering, en mevrouw Kegge niet het minst, hetgeen ongetwijfeld veel voor de zaakrijkheid van het gedicht pleitte, daar HEd, van de zes woorden er maar drie verstaan had . Mijnheer Kegge dronk de dichter, en de dichter dronk de heer Kegge, en de heer Kegge lief de kurken van champagnef lessen tegen de zoider springen ; en de heer Van der Hoogen sloeg met de platte hand op de champagOgenblik . Thans meest onzi jdig . Spitsroede . De soldaten moesten voor straf vroeger wel eens door de spitsroede(n) (baguettes) lopen . Zij liepen dan tussen twee rijen van soldaten, gewapend met spitsroeden, dunne spitse stokjes, en werden gegeseld. Extempore. Een vers of muziekstuk of redevoering, zonder voorbereiding voor de vuist voorgedragen . Lat . ex tempore dadelijk, voor de vuist . Uitgetrokken harten . Zij trok 't hart der toehoorders tot zich door haar mooie muziek . 96
neglazen dat de wijn opnieuw begon to schuimen ; en dit alles was ter ere van j of f rouw Henriette Kegge, OCHTENDBEZOEK
EN
AVONDWANDELING
Des anderen daags voor de middag werd de goede De Groot aangediend en trad de kamer binnen, verzelschapt van zijn lieve dochter, die een grote gunstelinge van de heer Kegge was en in zijn huishouden goede diensten bewees . Die middag zou zij met ons dineren, en haar vader bracht haar zelf, omdat hij meteen zijn dankbaarheid wilde komen betuigen voor het introductiekaartje . Hij sprak met de grootste opgewondenheid over de avond van gisteren . «Nooit in zijn leven had hij zo jets moois gezien of gehoord . Dat was een rijkdom ! Dat waren stukken muziek ! Hij wilt niet hoe het mogelijk was, dat een mens zo vlug op 't klavier wezen kon als nicht Henriette ; en toen hij haar zo had zien zitten, misschien was het zonde geweest, maar hij had gedacht, dat zij zo mooi was als een engel uit de hemel.>> Henriette glimlachte en vergat, om het strelende der vergelijking, dat zij die voor ditmaal uit de mond vernam van een koekebakker . Zij begon daarop zeer vriendelijk naar juffrouw De Groot to vragen en haar spijt to betuigen dat zij niet op de verguldpartij had kunnen komen ; zij zou juffrouw De Groot nog eens in persoon haar excuus komen waken . «Neen maar juffrouw . . . ik wil zeggen, nicht Henriette !>> zei de goede man, «dat behoeft in 't geheel niet . Uw bezoek zal haar welkom zijn, maar excuses ! och, dat behoeft niet ; dat weet neef Kegge we! . Mijn vrouw heeft het ook volstrekt niet kwalijk genomen ; dat moet u toch vooral niet denken !>> «Nu, neef De Groot . . . >> zei Henriette vriendelijk . . . en wie weet hoe lief zij zou geweest zijn ? maar het woord bestierf haar op de lippen, want de charmante trad binnen en maakte wat ik zijn «compliments de coutume>> noemde . <<Wel, juffrouw Henriette ! Is de nachtrust goed geweest, na 97
de fatigue van gisteren ? Ik heb geen oog toe kunnen doen ; ik was nog zo geenthousiasmeerd van de muziek . Het was een charmante avond ; de gehele wereld had zich dan ook perfect geamuseerd . De stad is van u vervuld !>> «Vleier !>> zei Henriette ; «maar ik weet> , liet zij er op goedige toon op volgen, «ik weet dat gij het goed meent .>> En zij reikte hem de hand . Hij nam die met vervoering aan en trok haar naar de vensterbank . «Wie is die man ?>> vroeg hij, de goede De Groot van het hoof d tot de voeten opnemende . «De vader van Saartje, > antwoordde Henriette bedeesd . «o Ho !>> zei de heer Van der Hoogen, die dat ook zeer wel moist, hem de rug toedraaiende . En zijn lorgnet in het oog klevende bezag hij de ruiker bloemen, die in een sierlijke porseleinen vans op een gueridon voor het raam stond. «Wat een mooi bouquet, zo laat in 't jaar !>> merkte hij aan . «Papa is zo lief geweest het mij mee to brengen . Het heeft zijn beste dagen al gehad . >> «Reiken de stelen allemaal wel goed aan 't water ?>> vroeg de charmante . Hij stak, om zich daarvan to overtuigen, zijn hand diep in de ruiker, en toen hij die weder terugtrok, was het alsof er iets violetkleurigs in achterbleef, dat naar de punten van een klein biljet zweemde. De heer Kegga was ondertussen druk bezig met neef De Groot, die echter niet op zijn gemak was, aangezien Azor en Mimi het hem verbazend lastig maakten ; en hoewel mevrouw Kegge hem gedurig verzekerde dat het de liefste diertjes van de wereld waren, die nooit iemand leed deden, bevielen hem de steeds luider uitvallen en het gestadig pronken met hun wine tanden zeer weinig . Zijn bezoek was slechts kort ; hij groette mijnheer en mevrouw Kegge allerhartelijkst, «juffrouw, ik moil zeggen nicht Henriette>> zeer eerbiedig, en maakte ook 98
een buiging voor Van der Hoogen, die hem met een hooghartig «goeden dag» betaalde. Van der Hoogen ging daarop mijnbeer en mevrouw Kegge bezighouden, en Henriette trad op de bloemruiker toe, haalde er bet biljet uit en bong bet in haar ceinture, evenwel zo handig niet of ik bemerkte bet volkomen ; zij vermoedde dit, en kreeg een kleur . De kaketoe werd daarop haar toeverlaat . Zij hield hem een stukje beschuit voor . «Wat zegt Coco tegen de vrouw ? > «Pas op, pas op !» riep de kaketoe, die blijkbaar in de war was . Van der Hoogen vertrok spoedig daarop, en de dag had vooreerst weinig merkwaardigs meer . Grootmama liet naar Saartje vragen ; zij bleef een uurtje boven, en kwam daarna met rode ogen beneden . «Gij hebt de lieve oude vrouw wat gelukkig gemaakt !» f luisterde zij mi j in . Ik had de gelegenheid in de loop van de namiddag de lieve blonde eens zo goed als alleen to spreken, en spoedig maakte ik daarvan gebruik our 't gesprek op haar vriendin Noiret to brengen . Zij verbaalde mij van Suzettes onvergelijkelijke gehecbtheid aan haar moeder, van haar voorbeeldeloze werkzaamheid, waardoor zij zoveel mogelijk in de behoeften van deze voorzag, van haar eigen schamel kamertje, en van alles wat haar our de wil barer moeder zo zeer bekommerde . Ook deelde zij mede, dat er een knappe jongen in de stad was, een schrijver op een der stadsbureaux, die een dolle zin in Suzette had, en dat zij geloofde dat hij Suzette ook niet ten enenmale onverschillig liet ; maar dat zij bet voor zichzelve niet wilde bekennen, omdat zij meende dat de inwilliging van een dergelijk gevoel een misdaad was tegen haar moeder ; dat zij daaroni die jongeling altijd op een afstand hield en hem sours wel wat erg behandeld had, wat zeker tegen haar eigen hart was ; en dat zij zich dat deter dagen bijzonder verweet, flu zij vernomen 99
had, dat hij, er aan wanhopende ooit haar genegenheid te zullen verwerven en toch ook vooreerst geen mogelijkheid ziende om haar een onafhankelijk bestaan to verzekeren, het plan had opgevat om zijn geluk in de West to gaan beproeven . «0, dat maakt haar tegenwoordig zo ongelukkig,>> voegde Saartje er bij, met een traan in de mooie ogen, «en dan verwijt zij zich weer dat haar gedachten een ogenblik aan iemand anders behoren dan aan haar moeder .>> Henriette was die gehele dag bijzonder aangenaam en lieftallig jegens mij ; zij had allerlei zoete oplettendheden aan tafel, press mij verscheidene malen in het aangezicht, en gaf mij zelfs bij het doorbladeren van haar tekenportefeuille, uit een open reden, een allerliefste tekening op rijstpapier ten geschenke. In het schemeruur bracht ik Saartje thuis ; en het lustte mij, daarna een kleine stadswandeling to makers, in dat bij uitstek drukke uur, waarin de werklieden en schoolkinderen naar huffs gaan en de dienstmaagden haar boodschappen beginners, haar minnaren toevallig tegenkomen, of elkander gewichtige mededelingen doers omtrent de verschillende karakters van haar heer, haar mevrouw, de oudste jongeheer, en de oudste juffrouw, bij welke gelegenheid de heer er altijd beter afkomt dan de mevrouw en de mevrouw beter dan de oudste juffrouw, terwijl de jongeheer een van tweeen, of «een akelig stuurs mins>>, of «een heertj e>> is . Ik heb dit uit mi j n vroege jeugd overgehouden, dat ik gaarne de lichten in de winkels zie opsteken, en ook ditmaal stond ik flu eens stil bij een in het donkey vooral zo plechtig smidsvuur, waaruit de gloeiende bouten schitterend to voorschijn kwamen, om onder de slagen van de voorhamer een horizontals f ontein van vuur uit to spreiden, waarbij het zwarte gelaat van de amid fantastisch verSchoolkinderen naar hula gaan. De namiddag-schooltijd was toen van drie tot vijf uur. J00
licht werd ; dan weder boeide mij het wreedaardig schouwspel ener slachterij, waar de knechts, in hun bloedige wollen kousen tot over de knieen reikende en met een oude hoed over hun blauwe slaapmutsen, zichzelven bijlichtten met een brandend smeerkaars j en op gemelde hoed vastgekleef d, dat een toverachtig licht in de opengehouwen koebeesten wierp, wier inwendige belangen zij verzorgden . De straatlantaarns waren nog niet opgestoken en zouden eerst twee uren later aanlichten, omdat het onmogelijk is dat een vreemdeling op een stikdonkere gracht in het water loopt, als het nog niet langer dan anderhalf uur stikdonker geweest is. Het gebeurde dat ik, op zulk een donkere gracht voortschrijdende zonder precies to weten waar ik mij beyond, op enige afstand twee personen ontwaarde, waarvan de een evenveel neiging toonde om de andere to ontlopen, als de andere gezind scheen de eerste terug to houden . Naderbij komende zag ik dat gemelde personen tot verschillende kunnen behoorden, en daarop hoorde ik een zachte vrouwenstem, maar schor van zenuwachtigheid, duidelijk zeggen : «Last me los, mijnheer ! of ik schreeuw . >> Het leek mij toe, dat de mijnheer, tot wie deze bedreiging gericht was, en die een lange mantel droeg, van nature een vijand van schreeuwen was . Althans hij liet de persoon, die gesproken had, ogenblikkelijk los en verdween in een zijstraat . 1k had de stem herkend . < Zi j t gi j het, j off rouw Noiret ? Wie durft u aanraken ? Laat ik u thuis brengen>>, sprak ik haar toe . Het arme meisje kon niet antwoorden ; zij beefde van het hoof d tot de voeten, en ik had moeite haar op de been to houden. Slaapmutsen. Lange, slappe nachtmutsen, met afhangende punten, waaraan een kwastje was bevestigd, die door velen nog overdag werden gedragen, b .v, door boeren en bakkers. Oom Stastok droeg de zijne tot 's morgens elf uur . Ynwendige belangen, Woordspeling (jeu de mats) . Gewone bet. : belangen van de ziel.
«Het is verschrikkelijk>>, snikte zij : <> Meer kwam er niet uit . Ik geleidde haar zwijgend tot near de kleine komenijswinkel, waar zij haar kamertje had . In :yet voorhuis zonk zij op een bank neder . Het was er donker, want op de geringe nering kon geen licht overschieten . De vrouw uit de komenijswinkel kwam naar voren gelopen, met en baklamp in de hand . «Och lieve help ! wat scheelt de j of f rouw ? wat ziet ze bleek . Is de j of f rouw verschoten ? Ga gauw in 't kantoortj e, juffrouw ! Ik ga de kaars opsteken .> Ze ging heen om de blaker van juffrouw Noiret to halen, en ik bracht die in een klein, van 't voorhuis of geschoten kamertje, dat zij mij als 't kantoortje had aangewezen en dat die naam met recht verdiende, daar er niets to vinden was dan een kleine hangoortafel, vier matten tabouretten, en een lelijk gezicht in een lijstjen aan de wand, voorstellende de held van Speyk ! Voorhuis . In ouderwetse burgershuizen kwam men van de straat direct in een snort kamer maar half of niet gemeubeld, een snort voorhal dus . Daarachter beyond zich dan een kamer met glazen wand, die haar licht uit het voorhuis kreeg . Bakiamp. Lamp die bestond uit een bak je met een platte bodem ; er was een tuft ~(bec) aan, waarin de pit (meche) lag. «Er brandden in die dagen lampen op hoge stelen in de keukens, en platboomde baklampen in de werkplaatsen .>> Ook in de straatlantarens . De held Van Speyk . Ned, krijgsman, to Amsterdam in 1802 geboren ; onderscheidde zich aan Hollandse zijde in de Belgische omwentelingsoorlog . Hij commandeerde een Holl, kanonneerboot op de Schelde en geraakte met zijn vaartuig, ten gevolge van een hevige windvlaag, to Antwerpen vast . Liever dan zich over to geven liet hij zijn boot in de lucht vliegen en kwam met vriend en vijand om . (5 Febr. 1831) . Zoals licht to begrijpen valt, verwekte die dappere handelwijze niet weinig bewondering en geestdrift . Ook de 17-jarige Beets dichtte op die heldendaad een died om bij de straatorgels gezongen to worden>> . 't Verscheen zonder schrijversnaam en werd totNic . Beets, I, nogtoe niet'teruggevonden . (G . VAN RIJN . p . 50) . 102
«Maar me lieve guest, wat scheelt er dan toch an !>> riep de komeni j svrouw nit, toen zij de blaker van Suzette aangestoken had en haar eigen lamp, daar er geen twee lichten nodig waren, onmiddellijk daarop uitgeblazen had . Ik liet haar een glas water halen . Suzette dronk er een teugje van, en het glas klapperde tussen haar tanden . Nog kon zij niet spreken. Het klamme tweet stond haar op het aangezicht . «Maar me lieve guest» , begon de bezorgde, maar nog meer nieuwsgierige hospita alweer, «days nou toch wel een raar geval . De juffrouw het 'et disperaat op 'er zenuwgestel . Wil ik naar de apteek lopen en een rooie schrikpoeier halen ?>> «De juffrouw is aangerand,>> zei ik, «er loopt kwaad yolk . lk was er bijtijds bij ; men wilde haar afzetten .>> «Angerand !>> riep de hospita uit, «ofzetten ! Ja, 't is een ijselijkheid dat er geen werk is . En mijn Kobus is ook nog bij de weg, die kennen ze dan bok nog wel anranden en ofzetten, ofschoon ie juist niet meer bij 'em het dan ten zulver orlozie en daar is een stevige kopere kast om ; da's een geluk. Ja, ik heb al lang gedocht dat het niet pruisisch was hier in de stad . Der is nog refs een winter geweest dat 'et zo erg was . 'Et was in de ti j d dat ik op alle dag liep van me derde . Maar toen braken ze in bij de lui en kwammen voor de lui der bed staan met een armpie van een ongeboren kind. Daar zel meheer wel Rooie schrikpoeier. Een kwikverbinding (compose de mercure) : poeder om de zenuwen to kalmeren . Het is een vergif en mag tegenwoordig niet meer worden afgegeven ; is trouwens in de apotheken meestal niet meer voorhanden . Niet pruisisch. De vrouw verknoeit (massacre) hier een uitdrukking . Ze bedoelt : het is pruisisch in de stad, ni . niet pluis, verkeerd, het gaat er bar toe . Men denkt hierbij aan de oude Pruisische harde discipline, zo berucht bij ons vrijheidslievend yolk . Met een armpie van een ongeboren kind . Uit het volksgeioof aan de toverkracht van een zg . Kdievenhand» of <
van gehoord hebben . En dan stakken ze zo'n armpie in brand, en ze draaiden 't driemaal over de lui der hoof d om, en dan zeien ze, ja, wet zeien ze ook ? dan zeien ze : die waakt, die waakt ; die slag pt, die slaapt ! en in die omstandigheid, wil ik maar zeggen, daar je dan in verkeerde, daar bleef je ook in. Anranden ! 't is wet moois in een kristenland ! Gelukkig nog, juffrouw, dat ze je die japon niet of-hebben angerand ; dat zou een lelijkerd wezen !>> En zij nam Suzette een toegespeld pak af, dat deze nog alti j d sti j f onder de arm hield, en I ei het voorzichtig op een der matten tabouretten . <>, zei ik, «en last ons even alleen, want ik hoop dat de juffrouw mij de persoon zal kunnen beschrijven ; dan zal ~k hem bij de politie aangeven .>> <>, antwoord de de klappei ; <<en weet j e wet Kobus zei ? ze kri j gen er de verkeerde deur to pakken . Laatsleden varkemart hebben ze nog 'en jong gezel, een die hier, zel ik maar zeggen, vreemd was, opgepakt . Der komt ommers altijd op de varkemart hier zo'n poffertjeskraam ? Nou, hij mocht zo bij die poffertjeskraam staan to kijken na die grote kopere schuttels en zo ; daar l~omt er een diender na 'em toe ; die leest op 'en pampiertie, en toen kijkt ie 'em an . Nou, de jonge moist van de grins geen kwaad. Maar de diender zeit teugen 'em : jonge, zei ie. ga jij refs effen mee . Ik dankje vrindelijk, man, zeit de ander . Maar het hole niet, want de diender zei : maatje, zeidie, kijk refs effen moat ik hier onder me jas heb . Nou dat waren nies anders as van die duimskroef ies, as meheer wel refs zal gezien hebpende huisbewoners to ontwaken. In nagenoeg heel Europe, dock vooral in Duitsland, geloofde (gelooft) men aan zijn toverkracht en dit geloof gaf wel eens, tot in 1904 toe, in Rusland, aanleiding tot afschuwelijke misdaden (A . DE COCK Spreekwoorden, gezegden . . . op volksgeloof. . . p. 195) . Duimskroefies . Handboeien (menottes) . Eigenlijk de schroeven waarmee de duimtoppen werden geplet om een beschuldigde tot bekentenis to brengen. io 4
ben, daar ze een rains mee vastskroeven, zel ik maar zeggen, dat ie geen vin verroeren lean . Nou, die mocht die man niet, dat ie mijn slacht. Zo gezeid, zo gedaan ; daar hole geen lievemoederen an ; hij most en hij zou mee. Maar toen ie vijf dagen had zitten brommen - hij was toch maar al die tijd uit zen werk, zie j e -- daar komt die zelf de diender, in zen hole, zel ik maar zeggen, of waar dat ie dan zat, en zeit dat ie maar stilletjes vort zou gaan . Maar hij zei, neen, zeidie, dat gaat zo niet . Want hij wou der verhaal op hebben, zie je meheer ! Maar dat weten we wel ; dat gaat zo ver as 't voeten het . Zodat ik maar zeggen wil, dat beskrijven niet veul of doet. Maar daarom zei Kobus altijd, in die winter toen 't nog refs zo erg was : as ik er eentje to pakken kreeg, ik zou 'em tekenen, dat ik 'em voor goed zou kennen . . .>> 1k herhaalde mijn wens om met juffrouw Noiret alleen to blijven. Zodra de babbelachtige vrouw gegaan was, borst zij in tranen uit. «Dit heeft hij mij in de hand gestopt !>> riep zij uit ; «verbrand het in de kaars .>> En zij wierp een violetkleurig briefjen op de tafel, dat zij in haar zenuwachtige spanning geheel verf ronseld had. Daarop zei zij met een innige afschuw «Foei, mijnheer Van der Hoogen !>> 1k nam het briefjen op . «Mag ik het bewaren ?>> vroeg ik haar . «Het lean mij to pas komen .>> 1k herstelde het in zijn vroegere gedaante, en stale het in mijn portefeuille . Toen Suzette wat bedaard was, deelde zij mij mede, hoe zij sedert enige tijd overal door Van der Hoogen vervolgd werd . Hij was immer op haar weg . Bij het gaan van haar kamer naar het hof je, en bij het uitgaan der kerk ; ja, in de laatste week had hij een paar malen het hof je zelf tot zijn namiddagwan1k zou 'em tekenen . 1k zou 'em zo raken, dat-ie voor altijd getekend was, 105
deling gekozen, onbeschaamd bij haar moeder ingekeken, en tegen haar, Suzette, geglimlacht . Zo erg als van avond had hij het evenwel nog nooit gemaakt. Zij was uitgegaan om f reule Nagel een japon to passen, zonder hem nochtans to ontmoeten . De freule had haar bij het heengaan, met haar gewone vriendelijkheid, als Suzette zei, de bescherming van haar lakei aangeboden ; maar zij had het afgeslagen, daar zij niet had gedacht dat het buiten al zo donker was . Ondertussen was de avond op eens gevallen, en zij was nog geen twintig schreden van het huffs van de heer Van Nagel, of zij hoorde de stag van Van der Hoogen achter haar, terwijl hij haar door zonderlinge geluiden op zijn nabijheid opmerkzaam maakte . zonder op of om to zien had zij haar schreden versneld ; in haar angst had zij gemeend hem to zullen ontvlieden door een zijstraat in to slaan ; hij was haar ook daar gevolgd . Toen zij op de donkere gracht was gekomen, had hij haar om de middel gegrepen en haar enige woorden toegesproken, die zij evenwel door de schrik niet verstaan had . Hij had haar daarop het brief jen in de hand gedrukt, dat zij zich, zeker werktuiglijk, had laten welgevallen . Daarop had hij haar willen kussen, en had zij de woorden uitgesproken, die ik gehoord had . Na deze mededeling, en nadat zij geheel van de schrik zei bekomen to zijn, ofschoon zij nog altoos bleek zag, verzocht zij mij dat ik haar verlaten zou. zij wilde zich door een der kinderen van haar hospita naar haar moeder laten brengen, die van niets weten moest. 1k vertrok. Op straat verdiepte ik mij in ernstige overleggingen, hoe mij na dit alles to gedragen . Van der Hoogen had mij sedert onze eerste ontmoeting niet willen bevallen, en ik had, op gelaat en manieren af, weinig gunstige vermoedens van hem opgevat. Dat hij het hof aan Henriette maakte, had ik terstond gemerkt en met lede ogen aangezien . 1k vreesde dat, indien niet louter haar geld, dan misschien haar geld, vermeerderd met haar schoon, de fat aanlokten, die ik daarenboven voor ro6
een slecht sujet hield, dat haar ongelukkig zou makers . Ondanks al haar kuren, was Henriette hiertoe to goed, en in gedachten had ik haar een man toegezegd, die haar door meerderheid in verstand verbeteren en eenmaal tot een lieve vrouw makers zoude, tot welker vereisten zij toch waarlijk vele bestanddelen bezat . Van der Hoogen had mij, zoals de lezer zich herinneren zal, met een woord gezegd dat hij ook to Leiden had «geresideerd» en daar ik het geluk had in de Sleutelstad mensen van allerlei stand to kennen, had ik al spoedig omtrent ZEd . enige berichten ingewonnen . Deze waren niet gunstig voor de charmante uitgevallen en pleitten evenmin voor zijn gedrag als mens, als voor zijn beginselen als ambtenaar . Ondertussen was hij dagelijks voortgegaan met de jeugdige to bestormen, die hem waarschijnlijk wel niet liefhad, maar jong en onervaren zich aan haar behaagzucht overgaf en aan de prikkel van het romaneske, wartoe zij enige neiging toonde . Daarenboven kon men aan Van der Hoogen enige uiterlijke voorrechten niet ontzeggen . Het was nu tussen hen beiden een stille lief deshistorie geworden, dat wil zeggen, zo gevaarlijk als een liefdeshistorie zijn kan . Het biljet in de ruiker had dit voor mij hovers alle twijfel verheven . Ondertussen had de charmante zich in het gebeurde met juffrouw Noiret aan mij vertoond als een lage dubbelhartige bedrieger en avontuurlijke lichtmis, die het op het geluk en de onschuld van onervaren en weerlozen toelegde, en ik verachtte hem in het diepst van mijn ziel . 1k begreep dat het mijn plicht was juffrouw Noiret tegen alle verdere lagers to beschermen, en Henriette, om een versleten leenspreuk to gebruiken, van de of grond terug to leiden, op welks rand zij in zulk slecht gezelschap omdoolde . Een sujet, dat. Het onzijdige geslacht kan jets mjnachtends ujtdrukken. Vgl . : dat heer, dat mens. Sleutelstad. Leiden ; jn 't stadswapen zijn twee sleutels afgebeeld . Uiterlijke voorrechten. Hjj was nogal knap, had een goed figuur .
10]
Waar ik eindelijk toe besloot, zal het volgende hoofdstuk leren . EEN HOOFDSTUK WAARMEE DE AUTEUR IJSELIJK VERLEGEN IS, OMDAT HIJ ER 7ELF DE MOOIE ROL IN SPEELT ; JETS DAT I JI J WEL WEFT DAT HEM IN 'T GEHEEL NIET PAST, MAAR DAT HIJ TOCH VOOR DITMAAL NIET HELPEN KAN Hildebrand, die door een samenloop van omstandigheden bestemd was om in deze geschiedenis een handelend persoon to worden, stond de volgende morgen een half uur vroeger dan de vorige dagen op en liep met een gewichtig gelaat en grote stappen de kamer op en neer, een beweging, die hij altijd aanneemt als hij over iets belangrijks of als hij over niets denken wil . Nu eens blikte hij veelbeduidend op naar de giftige pi j len aan de wand, dan weder overzag hij zi j n heldhaftige houding in de spiegel, en eindelijk wijdde hij een groot gedeelte zijner aandacht aan de mussen, die in de tuin of en aan vlogen en elkander niet zelden onaangenaamheden toevoegden omtrent zekere kruimels en kleine korstjes brood, die reeds in dit vroegere morgenuur haar hartstochten in beweging brachten . Hij kwam daarop geheel gekleed aan het ontbijt, een omstandigheid die niemand bevreemdde, daar het Zondag was, ofschoon er op die bijzondere zondagmorgen juist niemand naar de kerk ging dan de oude mevrouw . Mijnheer verklaarde «veel van de godsdienst to houden, want wat zou er zonder godsdienst van de maatschappij worden !>> maar hij kon «het geteem van de domine's in deze stad niet aanhoren>> ; voor mevrouw «tochtte het in de kerk al to verschrikkelijk>> en wat Henriette betrof, zij ging we!, maar «zag er geen noodzaak in er sleurwerk van to maken>> . Hildebrand nam de schijn aan van naar de kerk to zullen Io8
gaan, en had evenwel voorgenomen het niet to doen . Hij herinnerde zich, niet zonder ingenomenheid met de hogs roeping die hij in zich gevoelde, het zeggen van Fenelon, in het treurspel van die naam «Dit is mijn eerste plicht . Men dien' de menselijkheid, En zing', daarna, de lof der Hemelmajesteit !>> Hij had zich de vorige avond laten onderrichten waar de kamers van de heer Van der Hoogen to vinden waren en moest ze in een der middelbare straten van de stad, boven een beddewinkel, zoeken. De heer Hildebrand stapte er heen in de vaste overtuiging de heer Van der Hoogen thuis to zullen vinden . Daar hij zich evenwel to binnen bracht, dat de heer Van der Hoogen, die een post aan het bureau der registratie had, dagelijks reeds om tien uren in de morgen aan het bureau verschijnen moest en dan nog wel tot twee uren in de namiddag druk werk had, kwam het hem niet onwaarschijnlijk voor, dat gemelde heer Van der Hoogen des Zondags een weinigje zou moeten uitslapen en dus hoogstdenkelijk nog op zijn bed zou liggen . Daarbij voegde zich misschien heimelijk een weinig innerlijke neiging om de onaangename boodschap, die het cdienen der menselijkheid>> in dezen medebracht, nog een ogenblikje uit to stellen . Nu gebeurde het dat Hildebrand, op zijn weg naar de beddewinkel in de middelbare straat, een plein over moest, waarop een kerk stond, waruit het gezang der gelovigen krachtig opsteeg ; en hij gevoelde lust om ten minste nog een gedeelte van de godsdienstoefening bij to wonen . Fenelon . «M . J. Chenier, Fenelon of de Kamerijksche Kloosterlingen, vrij gevolgd door P . J . Uylenbroek . Amst. 1797 .) Er zijn twee Cheniers : de oudste, Andre, 1762-1794, was een lyrisch dichter. Hij stierf op 't schavot . De jongste, MarieJoseph, 1764-1811, was een dramatisch dichter . (Uylenbroek, 1748-1808, was een klein dichter, tevens boekhandelaar-uitgever ; hij vertaalde veel toneelwerken) . De heer Hildebrand . Let in deze in'leiding op zijn spot met zichzelf, omdat hij zich zo gewichtig vindt . Nu spreekt hij dan ook in de derde persoon over zichzelf . 109
Na de plechtigheid spoedde Hildebrand zich maar Van der Hoogen .
«Op de voorkamer !» riep de vrouw uit de beddewinkel, haar hoof d uit een achterkamer stekende ; «de trap op ; de eerste deur aan uw linkerhand !» Hildebrand volgde de aanwijzing . De deur van de voorkamer stond halfopen, en hij beyond zich op het grondgebied van de charmante . Deze echter was er niet. De kamer was niet bijzonder charmant ; zij was slecht gestoffeerd en allesbehalve net . Een gemakkelijke leuningstoel was het beste meubel . Aan de muur hingen een paar prenten met Robert Macaire, en enige vrouwenbeelden van de hand van kunstenaars, die zich bijzonder op het naakt schenen to hebben toegelegd. Boven de schoorsteen een schermmasker, schermhandschoenen en f loretten, en de staart van een f azantehaan, die Van der Hoogen moest verbeelden eenmaal geschoten of gegeten to hebben . In de rand van de spiegel staken een menigte invitatiekaarten, waaronder sommige van reeds zeer oude datum . Op tafel stond een grote flacon met reukwater en lag een deeltje van Paul de Kock opgeslagen. Er brandde een vuur in de haard, dat echter in het laatste half uur slecht scheen onderhouden to zijn . Een onaangeroerd ontbijt stond op, en van de kook geraakt theewater onder de taf el . Dit betekende dat de heer Van der Hoogen waarschijnlijk nog in zijn slaapvertrek was . Hildebrand hoopte dat de hospita hem zou aandienen. Weldra kwam er ook waarlijk iemand de trap oplopen, maar het kon de hospita niet wezen, want Hildebrand hoorde degelijke manslaarzen kraken . De boven komende persoon Robert Macaire, Naam van een struikrover (brigand) in een melodrama (d . i, toneelspel met zang) destijds veel gespeeld. Had zo'n succes dat R. M, het type werd van allerlei schelmen . Paul de Kock . 1794-1871 . Franc schrijver, Nederlander van afkomst . Zijn romans werden destijds veel gelezen, maar zijn absoluut niet aan to bevelen .
IIO
scheen een kleine overloop over to gaan, en hij hoorde hem een andere deur opendoen . Daarop vernam hij een stem, die uit de dekens scheen to komen en «wie daar ?>> riep . «Bout,>> was het antwoord van de binnengekomene . «Lui beest, legje nog al op je bed ?>> < antwoordde Van der Hoogen, «'t is pas dag . Je moet bedenken dat ik zes dagen van de week voor dag en dauw op moet. Dat verhaal ik op de rustdag, man ! D . . . rs, ik heb koppijn, hoor ! Die wijn in de sotieteit is slecht .>> Er volgde een gesprek daar ik niets van verstond, maar wel merkte ik, dat het op het laatst over iemand liep, die zij het «zwartje>> noemden ; en spoedig daarop werd het Hildebrand duidelijk dat Van der Hoogen zijn wedervaren met juffrouw Noiret vertelde, waarvan de herinnering hem zoveel genoegen scheen to verschaf f en dat hij in een geweldig lachen uitborst . <> zei daarop de persoon, die Hildebrand met de naam van Bout had horen benoemen, en die een zeer rauw en onaangenaam geluid sloeg, «alles goed en we! ! maar je bent toch een handjegauw . Waarom flu niet nog een beetje gewacht, totdat de jongen goed en wel in de West is ?> «Boutje !>> antwoordde Van der Hoogen, die in dit gezelschap zijn lievelingsterm charmant voor een minder onschuldige scheen to moeten verwisselen, «het zwartje is zo verd . . . moos.» «Kinderachtig !>> hernam de ander ; «een reden to meer om geduld to hebben. Ik heb uit louter vriendschap voor jou een half jaar geijverd om die schimmelbek zin in de West to doen krijgen, en nu het eindelijk lukken zal, ga je met je eigen drieguldens je glazen ingooien . Als de meid het immers vertelt hebje gedaan .>> «Geen nood !>> antwoordde Van der Hoogen ;
sproken !) vend . . . mooi brief je geschreven ; er komt van wanhoop in, en van een eeuwige tederheid . Je moest het lezen, kerel. En zo was ze niet, of ze heeft dat wel stilletjes aangenomen. En was die verd. . . kerel niet gek©men . . . Maar zeg ereis, gaat hij stellig naar de West ?>> «Hij is er zo verliefd op, als hij eerst wanhopig was, 'k ben d . . .rs,>> zei Bout ; «hij leeft in de stellige overtuiging dat hij, binnen zes jaar, op zijn minst half zo rijk weerom komt als mijnheer Kegge. Hoe maakt de dochter van die blaaskaak het ? Henriet ; hiet ze zo niet ?>> «Patent, kerel, patent ! Mooier dan ooit, en verliefd tot over de oren . Weetje wat ? zet terwijl rein thee voor me ; ik kom zo dadelijk bij je.>> De heer Bout kwam daarop naar voren, en Hildebrand zag een gelaat, dat de uitdrukking van de grootste onbeschaamdheid aan die der hatelijkste geveinsdheid paarde, zijn ogen hadden die doordringende, zinneiijke blik, die eerzame harten zo bijzonder pleegt to stuiten . Hij was een buikig man van vier-, vijfendertig jaar, dragende een dichtgeknoopte blauwe jas, een glimmend geborstelde hoed, en gewapend met een dikke bamboesrotting. Hij stond verbaasd iemand in de voorkamer to ontmoeten . Hildebrand maakte zich bekend, en verklaarde dat hij gekomen was om de heer Van der Hoogen to spreken . «En hebje al lang gewacht, mijnheer ?>> vroeg Bout met gemaakte vriendelijkheid . «1k kom zo op het ogenblik,» antwoordde Hildebrand . De waardige vriend schelde en bestelde ander theewater . De juffrouw gromde «dat het geen manier van doen was,» en ging de trappen of met de theeketel . Eer zij nog terug was, verscheen Van der Hoogen . Hij zag er allesbehalve aantrekkelijk uit, met zijn lange haren ongekruld en woest over zijn bleek gezicht hangende, in een verschoten kamerjapon, op wollen kousen, en versleten pantoffels . «Gij hier, mijnheer Hildebrand ?>> zeide hij bij het inkomen . 112
<<1k had een boodschap aan u,> antwoordde de toegesprokene. <> «Mijnheer zal u misschien alleen willen spreken,>> merkte de waardige Bout aan ; «dan ga ik nog een kerkje knappen ; de kerk zal toch wel al aan zijn ?>> Van der Hoogen lachte schreeuwend om deze geestigheid . Maar kan er ook lets grappigers bedacht worden dan met de kerk to spotten ? Bout vertrok. «Je moet me eerst wat laten besterven,>> zei Van der Hoogen geeuwende en een ei slurpende ; < «1k heb niet veel to zeggen, mijnheer Van der Hoogen !>> zeide Hildebrand, vast besloten om maar in vredes naam met de deur in huffs to vallen, en vooral niet rouwig wegens het vertrek van de achtenswaardige Bout. «Het moet u niet verwonderen, mijnheer ! als het huffs van de familie Kegge u eerstdaags wordt ontzegd . . . De charmante werd van bleek, vaal en zag Hildebrand verbaasd aan . Hij moist volstrekt niet hoe hij het met hem had . Hildebrand maakte van deze gelegenheid gebruik om in een adem voort to gaan : «De heer Kegge zal eerstdaags weten, wie gij zijt, mijnheer ! Uw dubbelzinnig gedrag zal hem bekend worden . Hij zal kennis dragen van de lagen, die gij aan de onschuld legt, terwijl gij zijn dochter het hof maakt .» De heer Van der Hoogen moist zijn verlegenheid niet beter to verbergen, dan door in lachen uit to barsten . Hij begon daarop aan zijn derde eitje, en antwoordde op een onverschillige toon «Wie zegt dat ik zijn dochter het hof mask ?>> «1k !>> antwoordde Hildebrand zonder to aarzelen ; <
ook weet dat gij bij donkere avond met violette brief jes over straat loopt, om ze argloze meisjes in de hand to wringen ; ik, mijnheer ! die ook weet welke slachtoffers de heer Van der Hoogen elders heeft gemaakt en die zorgen zal, zoveel in mij is, een dergelijk lot of to keren van mensen daar ik belang in stel .>> De heer Van der Hoogen deed zijn best om nog luider to lachen, wipte met zijn stool achterover, en riep uit «Eon charmante klucht ! En mijnheer Hildebrand is alto denonciateur van dit alles ?> «Hij kan hot worden>>, grog Hildebrand voort, die nu eenmaal op gang was ; «als ik de stad verlaat zal ik de heer Kegge waarschuwen . Maar eerst wilde ik uzelf dit komen aanzeggen . Ik wilde met open kaart spelen opdat gij weten zoudt uit welke hock hot u aankwam, als men u bij de heer Kegge met stugheid ontving, of misschien wel de dour woes !>> «De heer Kegge zal laster van waarheid kunnen onderscheiden>>, zei de heer Van der Hoogen met een geveinsde bedaardheid . «Daarvoor hob ik dit bewijsstuk>>, antwoordde Hildebrand, hot briefj e aan juf f rouw Noiret tonende ; «men kept uw hand ; een biljet vol van de schandelijkste proposition aan een eerbaar meisje dat als zij ze gelezen had, reeds menen zou onteerd to zijn . Het zou mij niet moeilijk vallen uit uw vroegere «residentie> meer dergelijke brief jes op to dagen . Maar dit one is genoeg.>> Hildebrand stak hot paarse papiertje weder met be daa rdheid in de rokzak . De heer Van der Hoogen stond op . «En wie zijt gij, mijnheer ?>> voer hij uit, maar lang niet op de toon, die bij zulk een vraag gepast had : «En wie zijt gij, mijnheer ? om mij op mijn eigen kamer de les to komen lezen ! Ik houd u voor een . . .» «Geen beledigingen !> zei Hildebrand insgelijks oprijzende, "4
en hij voegde er bij : «Uw opstaan verschrikt mij evenmin als deze floretten .>> De heer Van der Hoogen ging weer zitten . < ging Hildebrand voort. «Uw naam en faam, uw positie in de stad, hot is alles in mijn hand . Ik ken uw afkomst, mijnheer Van der Hoogen, weinig strokende met de airs die gij u geeft ; ik ken uw vroeger gedrag, uw gedrag in deze plaats ; ook uw gedrag als ambtenaar, en uw nieuwste machination om personen to verwijderen, die u in de weg staan . Neem u in acht !>> «Gij wilt mij ongelukkig maken>, gromde de heer Van der Hoogen tussen de tanden. «Ik wil uw beteren voor ongelukken behoeden>>, hernam de ander . «floor hier : ik verklaar mij in de eerste plaats voor de beschermer van juffrouw Noiret . Naar haar zult gij goon vinger meer uitsteken . Haar zult gij nooit, niet eon enkel woord, meer toespreken, zelfs niet groeten . Indien ik ooit verneem dat gij haar tot enige de minste overlast zijt, zal de gehele stad weten wie gij zijt, van de baron Van Nagel of tot uw hospita toe . Voorts zult gij uw bezoeken bij de heer Kegge verminderen en er van afzien enige invloed op zijn dochter to willen oefenen . Zo ras ik iets verneem dat daarmede strijdt, komt dit biljet onder de ogen van mijnheer Kegge . Nu zal ik alles laten zoals hot is . Doze twee dingen, mijnheer Van der Hoogen ! Denk er om !>> «Hot is web>, zei hij binnensmonds en, alsof deze 't helpen konden, stiet hij de ledige eierdoppen op zijn bord aan duizend gruizelementen, Hildebrand vertrok en was duizend pond lichter dan toen hij de trap opkwam . HET H OFJE . D E HEER VAN DER HOOGEN AF .
Het was heerlijk weer, en ik had niet veel lust mij terstond naar huffs to begeven ; ik verkoos liever nog eerst eon stads"5
singe! langs to wandelen . Wanneer men to Leiden studeert, heelt men een zekere voorlief de veer stadssingels . Verfrist door de heldere lucht en de koele wind, kwam ik de poem moeder binnen, en begaf mij naar huffs . Het ongeluk scheen Suzette Noiret to vervolgen . Niet ver van de Zoete Inva! kwam ik Saartje tegen . Zij liep zeer haastig en met gebukten hoof de ; en naderkomende, zag ik dat zij er uiterst verschrikt en ontdaan uitzag en bitter weende . «Wat scheelt er aan, Saartje ?>> «Ach !>> riep zij uit, «last mij schielijk voortgaan . Juffrouw Noiret ligt op sterven !>> «Wat ?>> zei ik, hevig ontzet met haar voortstappende en aan Suzette denkende, «en ik heb haar gisteren nog gesproken ! > «Dat kan ook wel zijn», antwoordde zij ; «gisteren was zij nog heel we! . Maar vandaag heeft ze plotseling een overval gekregen . Ik was in de kerk, en moeder was thuis bij de kleintjes . Suzette heeft ogenblikkelijk om moeder gezonden ; en flu kom ik, gelukkig en we!, uit de kerk, en daar hoot ik dat de goede juffrouw Noiret misschien flu al deed is ; zij is gelaten, zegt vader en er is geen bleed gekomen, en de dokter heeft haar opgegeven . Wat zal de arme Suzette beginners ?>> Zij snikte luid . Ik ging met haar naar het hof je. De zogenaamde Moeder van die inrichting, een deftige gewezen keukenmeid, met een zeer laag jak en grote witte halsVoorliefde. Omdat de Leidse singels druk bezochte wandelplaatsen zijn. Zij is gelaten. Adergelaten (saigne) . Men gaf de patienten een sneetje in een ader van de arm en tapte dan een hoeveelheid bleed af, waarna het wondje werd verbonden, dat spoedig herstelde . Keukenmeid. «Veelal zijn het gewezen keukenprinsessen, die met de medalie van vijftigjarige dienst . . . gepasporteerd met een plaatsje in zulk een vrouwelijk invaliedenhuis begiftigd worden~, schrijft Jonathan . {Waarheid en Droomen : de Hofjes-juffrouw) . ii6
doek, stond in de poort met een oude vrouw to praten, die een zwarte schoudermantel droeg, en duidelijk hoorde ik de woorden : «Zodat ik je nou maar raai er dadelijk werk van to waken, want anders is een ander je alweer voor ; je gaat nou maar in-mediaat naar de heren, en zegt : «compliment, en dat nommer negen f ikant is . . . >> . «En dan ?>> vroeg de vrouw met de zwarte schoudermantel . «Dan mot je je beurt maar afwachten>>, zei de Moeder . Die van de zwarte schoudermantel strompelde heen . «Hoe is 't met juf f rouw Noiret ?>> vroeg ik aan de Moeder, alsof ik van dit gesprek niets begrepen had . <> zei de Moeder, haar hoofd schuddende . «Och ja, ze heelt het daar zo passies ofgelegd ; 't zel nou net een klein ketiertje geleden zijn . 't Is een hele omstandigheid : zo gezond, en zo dood . Gisteren ging ik haar deur nog voorbij, en ze knikte nog teugen me, ik loof zelf dat ik nog an haar raam getikt heb, en nog gevraagd hoe ze voer . Ja wel ! want ze zei nog teugen me : Heel wel, moeder ! Neen, toch niet, dat was Trijntje . Och ja, dat zeg ik, een wens kan der gauw uit wezen !>> Wij gingen voort . Een der bestjes, die op het hof je woonden, stond met een zwart duff jeskiepje bij de pomp ; zij zag naar ons om, toen wij haar voorbijgingen, haalde de schouders op, en schudde het hoofd . «7e is uit de tijd !>> zei de oude best, schudde nogmaals het hoofd, en ging voort met water op haar aardappeltjes to pornpen . Jak. Een ouderwets aangesloten lijfje (blouse), waar aan 't middel een geplooide strook is bevestigd, die b, v, tot halfweg de knieen hangt. 't Lage jak was aan de hals vierkant uitgesneden ; daaronder een geplooide dock . Fikant . Vacant. Er is blijkbaar al een sollicitante naar de plaats, die pas leeg is gekomen op het hofje . Duffjeskiepje . Kiep : strooien vrouwenhoed van eigenaardige vorm met opgeslagen en met katoen omboorde randen . (Van Dale) . Koenen zegt : Kiepje : glad mutsje van een bestje . zip
Wij trades het huisje van juffrouw Noiret binnen . Door een portaaltje, met plane rode stenen geplaveid, kwamen wij in het enige vertrek, dat haar mooning, en die van een lange reeks oude vrouwtjes voor haar, had uitgemaakt . Het was een klein kamertje, met matten belegd, en waarin een schoorsteen was, waaronder zij tegelijk haar potje kookte en zich verwarmde . De meubelen bestonden in een voor het vertrek zeer grote hangoortaf el, een matten stoel of vier, en een groot bureau, waarop in het midden een geel theeservies met rode landschapjes stond geschikt, geflankeerd door een rond en een vierkant verlakt presenteertrommeltje, op hun kant gelegd . In een hoek van dit vertrekje stond de ladder, waarmede men naar het zoldertje opklom, waarop de bedeling turf en hout gestapeld was, die des winters aan de hof jesvrouwtjes werd uitgereikt en, benevens een wekelijkse uitdeling van aardappelen en een potje boter, dit hof je tot het voordeligste maakte van de vele hof jes waarop de stad zich beroemde . Aan de wine muur hinges een paar silhouettes, waarvan het ene dat van een predikant scheen to zijn, en vender enig huisraad, dat gees andere plaats kon hebben . Op tafel lag een kwarto bijbel, en een frans gezangboek ; in welk laatste de goede vrouw nog die eigen ochtend had zitten lezen ; haar bril lag tussen de blades tot een blijk waar zij gebleven was . Voorts was die taf el nu overdekt met allerlei glazes, lepels, kopj es, en zo voorts, die men in het ogenblik van ontsteltenis gebruikt Presenteertrommeltje . Een trommeltje of doosje van metaal, porselein, enz ., met koekjes en beschuitjes in, om to «presenteren>> . Bedeling. Armenbedeling ; 't gees armen krijgen aan levensmiddelen, kleren, geld van de gemeente, de kerk, of, zoals hier waarschijnlijk bedoeld : van het bestuur van het hofje . Gebleven was . Heel deze voorstelling is to vergelijken met die van Jonathan in <> . Ook daar ziet men o . m, op tafel «een zwart segrijnen bijbel met zilveren sloten en met een zilveren bril tussen de bladeren ingestoken>> . iI8
had. Een sterke geur van Hof mansdruppels kwam ons tegen . Op de stoel, waarop juf f rouw Noiret laatst had gezeten, lag nu haar witte poes, in een gemakkelijke kringvormige houding, op het groene saaien kussen to sluimeren . Aan het hoof deinde der bedstede, waar de gordijnen van waren toegeschoven, zat Suzette, doodsbleek, en met het hoof d in de hand . De goede j of f rouw De Groot stond voor haar, met een vol glas water, en poogde haar to bewegen nog eens to drinken. Suzette hief het hoof d treurig op, greep het glas aan, en nam werktuigelijk een kleine teuge . Toen zag zij ons strak aan . Zij reikte mij de hand «lk heb mijn wens, zeide zij, «het was bij dag.>> Saartje hield zich schuw op een afstand en was geheel van haar stuk . Zij snikte hevig en vie! op een stoel bij de tafel neer. Juf f rouw De Groot poogde vruchteloos haar jets to doen gebruiken . Toen zij eindelijk wat bedaarde, wilde zij de dode zien . Suzette school het gordijn half open, en ik zag een mooie oude vrouw in haar kalme ruste . Het heldere zonlicht, dat door 't venster binnendrong, wierp een schuinse straal op een aangezicht, dat meet en meet van de doodsnik begon to bekomen . De ogen waren gesloten en ingezonken ; enige weinige grijze haren kwamen onder het mutsjen uit, en glinsterden als zilver in de zonneschijn . Haar dorre handen lagen plechtig saamgevouwen op haar borst . Saartje knielde bij haar bed ; blozende jeugd bij het beeld des doods . Zij legde haar lief handjen op de hand der overledene, maar schrikte van de koude. Ze had nog nooit een lijk gezien . Toch vermande zij zich weer, en streek met haar zachte vingers langs het gerimpeld voorhoofd . Daarop barstte zij in een hevig jammeren los ! <<0! Dat ik ook naar de kerk moest wezen ! Had ik u nu Hofmansdruppels. Zenuwstillend huismiddeltje, genoemd naar de Duitse dokter F . Hofman (1666-1742) . "9
nog maar een ogenblikje levend gezien, lieve juffrouw Noiret, een enkel woordje van u gehoord !' «Dat hebben wij geen van alien, lief kind !>> zei haar moeder, haar ogee met haar voorschoot of vegende . <+cNeen>>, zei Suzette met een hartdoordringende stem, «geen van alien.>>
Saartje school het gordijn weer toe . «Arme Suzette !>> riep zij uit, haar om de hals valiende, «wat zult gij beginners ,!>> En zij snikte zo luide, dat haar moeder haar tot zich nam en zei dat zij zich een weinig matigen moest, want dat zij Suzette «nog naarder makers zou .>> «Ik wenste dat ik zo schreien kon, juffrouw De Groot !>> zei de ongelukkige bedaard ; en weder nam zij haar vorige houding aan, met het hoof d in de hand . De dove buurvrouw kwam binner . Het was een lange, schrale vrouw, die het bovenlijf met een grote hock voorover droeg . zij had mede een zwart kiepjen op, droeg een zeer lang sitsen jak, een groot wit schort, en een kalminken rok . Zij zette een klein schoteltje, met een bord toegedekt, op tafel . «Is buurvrouw ziek ?>> vroeg zij op die kennelijke doffe toon, aan doyen eigen .
«Ja !>> zei juffrouw Dc Groot, luid sprekende, «buurvrouw is heel erg .>> Juffrouw De Groot had echter niet luid genoeg gesproken. «Dan mot ze maar wat eten>>, hernam de oude, en het schoteltje opnemende, ging zij naar het bed . «Je mot wat gebruiken, buur ; kijk, hier heb ik wat gestoofde peertjes voor je .» En zij wilde het gordijn openschuiven . Juffrouw De Groot hield haar bi j de kalminken rok tegen . «Neen !>> schreeuwde zij zo hard zij kon, > «Zo !>> zei de dove, het hoof d op en neder bewegende, alsof zij het volmaakt verstaan had, «slaapt buurvrouw ? Zo, zo ; dat is goed, dat moist ik niet. Ik zag de dokter binnengaan» , 120
vervolgde zij tot mij, «en ik docht, daar is zeker wat an de hand. Wat schort buurvrouw eindelijk ?> 1k slaagde er in haar aan 't verstand to brengen, dat buurvrouw niets meer schortte. «Dat is de derde buurvrouw>>, zei juffrouw Samei, want zo heette de dove, «die ik verlies en alti j d aan dezelf de kant, in dut huisje . De eerste was Engeltje Bovenis ; die was drieenzeuventig, en potdoof ; ik ben ook wel wat hardhorend, weet u . De andere was j of f rouw De Ruiter, die de kof f iekan over der been lief vallen, zodat ze der nooit van opekomen is ; en dut is nou de derde ; 't was een goeie vrouw, een beste vrouw ; maar wel een beetje eenzelverig. Och heer ! is ze dood ; ik docht nog zo : kom an, een gestoofd peertje, daar placht ze anders nog wel van to houen .> De klink van de deur werd weder opgelicht, en binnen kwam een vrouwelijk wezen, wier ogen, gelaat en gehele houding de innigste, de hartelijkste deelneming vertoonden ; het was f reule Constance. Er zijn schepselen in de wereld, die de bestemming om ongelukkigen to troosxen daarin hebben medegebracht, en opdat men ze kennen zou, heel t de natuur het vermogen tot troosten in onmiskenbare trekken op hun gelaat uitgedrukt. Tot deze wezens behoorde de f reule Constance . Met een niet in het minst hardvochtige, maar beminnelijke kalmte, trad zij binnen en groette ons . zij ontdeed zich daarop terstond van haar hoed en bout, en het gaf iets veel vertrouwelijkers haar in deze sombere mooning zonder die tooi to zien . Toen trad zij op Suzette toe, die altijd even stroef het hoofd op de rechterhand deed rusten . De jonkvrouw greep haar bij de linker. «1k heb van uw ongeluk gehoord, lieve juffrouw Noiret !>> begon zij, met een zachte en hartdoordringende stem : «1k kom eens met u schreien ; gij weet dat ik ook geen moeder meer heb .» Het valt lichter van een weldadige ontroering dan van een 121
grote en verpletterende smart to wenen . Suzette barstte in tranen uit, en kuste de harden der freule . Ook aan de large zwarte pinkers van deze hingen heldere droppels . Saartje drong zich tegen de beide vrouwen aan, en in haar ogen blonken, door de tranen heen, de innigste toeneiging, en de diepste eerbied voor de troosteres . Het was een lieve, een hartontroerende groep . Lijden, medeli jden en li j denstroost, in een zachte en lief devolle omhelzing verenigd . . . . . . «Een engel van een mens !>> fluisterde j of f rouw De Groot, en een traan vie! op de tang, waarmede zij, op de in de verwarring half uitgedoof de haard het vuur poogde to herstellen. «Wie is die dame ?>> vroeg de dove op haar gewone luide coon . 1k poogde het haar to beduiden, maar het was mij niet mogelijk . «1k kan je niet verstaan !> zei ze ; «maar dat weet ik we!, dat het lang duren zal, eer de rijkdom bij Pleuntje Samei's laatste leger komt om to huilen ! - maar ik heb ook we! horen zeggen dat juffrouw Noiret van geen lage kom-of was .>> Dit gezegd hebbende stond de oude op, en begaf zich naar haar eigen cel. De dokter kwam om naar Suzette to zien en voor haar to zorgen, nu de eerste schok voorbij was . Zijn gelaat luisterde op toen hij freule Constance zag . «De freule reeds hier ?>> zeide hij ; «het kon niet beter . Gij moet onmiddellijk gegaan zijn, freule Nagel ! -1k beveel u deze patience aan», voegde hij er bij ; «voor bedroef den zijt gij de beste dokter die ik ken .>> Hij schreef een ontspannende drank voor, en verliet ors, om wie weet welke andere ellende to gaan aanschouwen ! Gel. Huisje. Cel is het kamertje van een kluizenaar of kloosterling . 122
Het is opmerkelijk hoe gretig de mindere klasse is om met een lijk to sollen . Het is een stuk van liefhebberij . Al is iemand zijn betrekkingen ook nog zo lief : nauwelijks heeft hij de adem uitgeblazen, ja, somtijds zijn er niet dan zeer bedrieglijke proeven genomen omtrent het werkelijk doodzijn van de dierbare, of het lijk moet van top tot teen ontkleed en in het doodsgewaad gehuld worden, en het «heerlijke» bed weggehaald, om daarvoor de harde strozak in plaats to geven . En ik heb bij lijken gestaan, die aldus waren afgelegd, van personen, die men nog geen uur to voren dood op hun stoel had gevonden . De moeder van het hof je kwam dan ook met een allergewichtigst gezicht binnen en, moeder De Groot op zijde nemende, hield zij haar voor, dat men niets heiligers to doen had dan juffrouw Noiret to «ontweiden>>. Juf f rouw De Groot kon daartoe over haar beschikken : zij was er niets akelig van . Ook moist zij heel goed waar het doodgoed van juffrouw Noiret lag . Juf f rouw De Groot beweerde evenwel dat het geen haast had ; maar de Moeder van 't hof je stond er toch op, dat het voor de nacht geschiedde. «Want het was maar om het bed, weet-je ! En dan, juffrouw Noiret had zo'n kostelijke sprei, altijd bij winterdag, en die had ze zeker flu ook weer op 't bed ?>> En zij grog kijken of het zo was . . . «Het is de sprei», zei ze bedenkelijk tegen juffrouw De Groot ; «als je der nog toe reseleveert, mot je me maar laten roepen .>> 't Is wel>>, zei juffrouw De Groot, en de Moeder vertrok, om door het gesloten venster heen, met de dove buurvrouw Het heerlijke bed. Het kostelijke bed . De zuinige huisvrouwen zijn bang dat het bedorven wordt . Niets heiligers . Bij een dode zou men geestelijke zorgen verwachten : bidden, vrome overwegingen. Ontweiden . Volkswoord voor : afleggen, het lijk ontkleden en in het doodshemd hullen . Het woord is een jagersterm : het wild ontdoen van het ingewand (vider) . 123
een luid gesprek aan to knopen over de noodzakelijkheid om juffrouw Noiret of to leggen, en over haar kostelijke sprei. «Wat had de Moeder ?>> vroeg Suzette, weemoedig opziende, toen zij vertrokken was . «Niets, lieve !>> zei juffrouw De Groot ; «ik zal yoor alles zorgen . Bekommer u over niemendal .>> «Men moet moeder met rust Iaten>>, hernam Suzette ; «niets aan haar veranderen . . . voor dat ze . . .>> Meer vermocht ze niet . Weder liet zij het hoof d aan het hart der f reule zinken, die haar liefderijk ondersteunde, en haar daardoor het meest versterkte, dat zij haar toeliet to wenen . Saartje kon niet langer blijven ; het huishouden vereiste haar terugkomst. Ik vertrok met haar. Suzette reikte ons beurtelings de hand . Saartje kon geen woord uitbrengen ; en Hildebrand was zo sprakeloos als Saartje. Wij kwamen in de Zoete Inval. De oude De Groot was in de ziel bewogen . Ik bleef nog lange tijd bij die goede mensen over het ongeluk van juffrouw Noiret in gesprek . Saartj a vertelde mij heel veel van de dode, en hoe lief zij haar dochter had gehad, en hoe die dochter haar aankleef de, en gaf duizend kleine trekken van de tederheid en aanhankelijkheid op, waarmede deze moeder en deze dochter elkander het leven hadden veraangenaamd . Zie ; moeder Noiret was zo goed als op haar stoel doodgebleven, als zij haar gezangboek had dichtgeslagen ; de beroerte, die haar zwakke levenskrachten in een half uur tijds vernielde, had reeds in het- eerste ogenblik haar spraak verlamd ; maar zij had die niet nodig gehad om Suzette jets to vergeven voor zi j zij gaf haar die gedurende haar heenging ; en haar zegen leven dagelijks ! Wij spraken ook over de jongeling, die de vertwijfeling aan een vereniging met Suzette naar de West-Indien dreef . Ik verlangde zi jn naam to weten . Saartje deelde mij mee, dat zij hem de vorige avond nog gesproken had, en dat zijn plan flu on124
wrikbaar vaststond, zodat hij het ook flu aan haar ouders had geopenbaard ; en nog enige omstandigheden daaromtrent, die in een volgend hoof dstuk aan de dag zullen komen . Ik zweeg opzettelijk van het gesprek, dat ik op de kamer van Van der Hoogen mijns ondanks beluisterd had . Ik kwam tehuis . <> riep de heer Kegge mij toe, toen ik de kamer binnentrad. «Wij zitten pal op u to wachten . Een Zondag is een vervelende historie, maatje ! Lag er maar sneeuw, dan konden we tenminste narren. Jongens ! Mijn pantervel ! Hoe zouden de adellijke heren en grote hanzen er naar likkebaarden . Maar zeg, onsterfeli j ke ! ik sta beschaamd als ik weet waar je zolang geweest bent . Ik deed verslag van mijn bezoek op 't hof je . Kegge kreeg alweer een traan in de ogen . Maar hij zei : «Drommels ! dat was een naar akkevietje voor je. Het zal daar een algemeen gegrijn gegeven hebben . Hanna, my dear daar moet wat aan gedaan worden, hour ! 't Is duivels jammer voor dat meisje . Stuur haar het een of ander .>> «Wil ik haar een gebraden kuiken zenden ?> vroeg mevrouw Kegge goedhartig. «Allemaal gekheid !>> riep de heer Kegge uit. «Ze heeft immers geen honger . Stuur haar een paar bankjes, dat zal beter welkom zijn ; een dooie is een duur ding voor zulke mensen .>>
Narren. (Ook arren) : rijden met een nar of ar of (n)arreslede, d, i, een fraai versierde slede (traineau), door sierlijk getuigde of met rinkelende bellen behangen paarden getrokken . Akkevietje . Ook : akkefietje. Volkswoord voor 'n zaakje, 'n geval, 'n gebeurtenis, gewoonlijk met de bijbetekenis van raar, vervelend, moeilijk, sours ook wel met die van leuk, plezierig : <> . 't woord zou een verbastering zijn van 't Latijnse aaqua vitae . 125
Henriette had zich afgewend en stond kwansuis naar haar kaketoe to kijken . Ook zij had vochtige ogen. Neen ! dacht ik, zonderling mengsel van hardvochtige grilligheid en gevoel ; gij waart toch veel to goed voor een Van der Hoogen ! En indien gij freule Constance tot moeder of tot zuster hadt, gij zoudt een heel lieve Henriette kunnen worden . In het schemeruur poogde Henriette, langs allerlei zijdelingse wegen, to weten to komen, hoe ik over haar en Van der Hoogen dacht . Ik ontdook haar listen, daar ik voorgenomen' had mij deze dag nog volstrekt niet uit to laten . Des avonds wachtte men Van der Hoogen, die meest alle zondagavonden bij de familie doorbracht . Mijnheer, die de hoop gekoesterd had nu eens een partijtje to zullen kunnen omberen, was knorrig dat de derde man uitbleef . Henriette, die ongetwijfeld het meest verwonderd was dat hij niet verscheen, hield zich groot, en merkte aan, dat hij misschien een andere uitnodiging had, en dat zij «'t ook heel goed vond dat hij er geen gewoonte van maakte om nu ook alle Zondagen to komen .» Wij brachten de avond door met platen en tekeningen to bezien, waarvan de heer Kegge een mooie verzameling had, die echter zonder smack of oordeel gerangschikt was, en zeker veel to duur betaald. Tegen tien uren verscheen er een violetkleurig brief j e . Henriette werd rood, en hield zich overtuigd dat hier misverstand heerste, toen de knecht het aan haar vader overhandigde ; en als deze het openbrak zag zij hem strak in de ogen . Toen de heer Kegge het gelezen had, nam hij er zeer beleefd zijn mutsje voor of «Ik ben een lijk>>, verklaarde hij, «als ik er iets van vat !>> Daarop vervolgde hij met zekere plechtigheid : «Mevrouw Kegge, geboren Marrison, mejuf f rouw Kegge, en mijnheer Hildebrand, hoort, bid ik u, eens aan wat dit geschrift behelst 126
IVelEdelgeboren Heer,
Dat is primo een leugen !
Seders gij in uw huffs personen admitteert, die mijn goede naam pogen to be . . . to be- was? Sakkerloot, days een drommels woord
to bezwalken en to belasteren, zie ik mij genoodzaakt van
het genoegen af to zien om hetzelve verder to frequenteren . Ik heb de eer to zijn,
Van huffs, zondagavond .
JVelEdelgeboren Heer, UW7Edelgeboren Dienstw . Dienaar,
P . G . VAN DER HOOGEN . Surnumerair, etc .
«Dat ziet op mij», zeide ik, het woord opnemende. «De heer Van der Hoogen anticipeert op zijn vonnis ; nu ben ik
wel genoodzaakt to zeggen wat ik denk . De heer Van der Hoogen heeft zich aan mij als een slecht voorwerp, een verachtelijk mens doen lijken .»
Ik deelde daarop zoveel omtrent de zaak mede als volstrekt
nodig was, en verklaarde wat ik hem bij mijn bezoek van heden had opgelegd . «Gij ziet>>, zei ik ten slotte, <>
Daarom niet getreurd, onsterfelijke !>> riep Kegge uit. «Je hebt, dunkt me, royaal gehandeld . En nu, voort met de weledelgeboren heer Van der Hoogen ! Ik ben een drilboor als zijn
gele handschoentjes me ooit hebben aangestaan . En dan, dat hij altijd zijn mond vol had van grote hanzen ! Het zal Henriette nogal spijten .»
Henriette antwoordde niet veel ; maar mevrouw Kegge sprak
met volmaakte miskenning van 't punt in geschil, de gewone toevlucht van onverstandige vrouwen
«1k heb hem altoos een heel beleefd mens gevonden . Hij
Leugen. Immers eWeledelgeboren>> is een titel, die alleen aan aanzienlijken toegekend words, en ~dat is niet waar~, dacht K. 127
heeft mij nooit jets misdaan . Ik kom er rond voor uit, dat het mij spijt, dat hij niet meet komen zal. > «Allemaal gekheid !>> hernam de heer Kegge . «Het enigste is, dat er niemand is voor de muziek met Henriette . En gij spreekt ook van heengaan, onsterfelijke !>> voegde hij er bij, zich tot mij wendende, «dan zijn w : west geheel alleen. Ik heb graag een manskerel over de ,rloer, om mee to praten . > De heer Kegge schoof zijn stoel your de haard, institueerde een langdurige poking, etc bleef da top in gedachten zitten . Opeens wendde hij zich tot zijrt vrouw. «Hoe oud zou William nu al geweest zijn ?>> vroeg hij op wat zachter toon dan waarop hij anders gewoon was zich to doen horen . «Eenentwintig>>, antwoordde mevrouw Kegge . Het ogenblik van treurig nadenken duurde niet lang voor de beweeglijke vader ; maar wie zal zeggen, hoeveel smart dit enkele ogenblik in zich bevatte . , EEN GROTE HANS EN ADELLI JKE HEER. $ESLUIT. Maandag 'een ure, na de middag ; indien men namelijk burgerlijk genoeg is, het om twaalf uren middag to noemen ; op die dag en dat uur, stond ik op het bodes van bet huffs des heren Willem Adolf baron Van Nagel, lid van de ridderschap, en burgermeester van de stad, waarin al bet bovengemelde most zijn voorgevallen. Het was een deftig huffs, met een hardstenen voorpui, waar Inatitueren . Instellen, tot stand brengen . Men kan b, v. een grote vereniging institueren . Hier schertsend gebruikt, omdat de heer Kegge doet, alsof die poking een heel gewichtige zaak was, die met zorg moest worden uitgevoerd . De ridderschap. Van 1814 tot 1848 de gezamenlijke edellieden, die nog bizondere voorrechten genoten ; ze waren b, v. dzonderlijk vertegenwoordigd in de Provincials Staten . Voorpui. Voorgevel (facade) . Eig. is de puff hot benedenx28
de vader en de grootvader van de edelman insgelijks hun leven hadden gesleten, de roem nalatende, die meer was dan hun adeibrief, de roem van beminnelijke mensen . Een gedaagd bediende, in een stil en def tig livrei, opende de deur, liet mij in een ruime zijkamer, en vertrok niet eer om mij to gaan aandienen, dan nadat hij mij, geheel op de manier van een welopgevoed man, een stoel gereikt, en daarop naar het vuur gezien had . De kamer had een enigszins ouderwets, plechtig, maar toch comfortabel voorkomen . Men zag can alles, dat men bij iemand van goede smack was . Het behangsel was van rood trijpt, en desgelijks de canape's en de stoelen. Op de grijsmarmeren schoorsteenmantel, waaronder, op een gepolijste haard, een net gebouwd turfvuur brandde, stonden twee antieke vazen ; en can de wand hing, als enige schilderij, het portret van een man, met de witte kraag en de met ruig bout omzoomde tabbaard der zestiende eeuw . Het gelaat was blozende, of schoon het haar spierwit was, en in news en mond was een sterke gelijkenis met de nog levende erfgenaam van de eerlijke naam der Nagels niet to miskennen . Er heerste een rustige waardigheid in de stof f eying van dit vertrek, die ogen en gemoed honderdmaal aangenamer aandeed dan de kleurige pracht bij de Kegges . De heer Van Nagel liet wel wat lang wachten, maar toen hij binnentrad, was hij ook geheel gekleed . Hij heette mij terstond to gaan zitten, en vroeg met het welwillendst gelaat van de wereld wie ik was en wat ik hem had mee to delen . 1k maakte mij bekend . «En betreft uw boodschap een zaak, die volstrekt onder vier ogen moet behandeld worden ?>> «1k zou zeggen van neen>>, antwoordde ik . «Wees dan zo goed mij to volgen», zei de heer Van Nagel, deel van de gevel, dock oak, zoals hier, bij uitbreiding de hele gevel . 1 29
die mijn naam misschien van de freule gehoord had, en vermoedde dat ik in het belang van de moederloze Suzette kwam . Hij ging mij voor naar een grote tuinkamer, wier ruimte evenwel in dit seizoen door een groot sinees-verlakt kamerschut was beperkt . Die kamer leverde alles op was de ziel tot genoegelijke genieting van zichzelve stemmen kon . Er was een aangename eenstemmigheid tussen het lichte behangsel en de zware slepende damasten gordijnen, die alle tocht afweerden ; tussen de kleur van het brede vuurscherm bij de haard, en de kleur van het kleed over de tafel ; tussen al deze dingen, en de beminnelijke uitdrukking van gelaat op het vrouwenportret, dat boven de piano (zeldzaam voorrechl !) op het rechte licht hing, en tussen dat gelaat, en de edele en serf ens zo zachtaardige trekken van de baron en van de jonkvrouw Van Nagel . Toen ik gezeten was, begon ik de eerbiedwaardige edelman mijn zaak voor to stellen .1k zei hem dat ik mij tot hem wendde in het belang van een jong mens, die een ondergeschikte betrekking bij de stedelijke administratie had . 1k verhaalde hem hoe die jonge mens door een samenloop van omstandigheden (bedelaarsstijl), gebrek aan gunstige vooruitzichten, en hoofdzakelijk ten gevolge van de listige bemoeiingen van een zijner superieuren, het voor hem noodlottig voornemen had opgevat om naar de West to gaan, en dat ik dat voornemen door tussenkomst van zijn Ed, hoopte to verijdelen . <>, zei hij glimlachende ; < nu de expositie met naam en toenaam, als 't u beliefs !>> Genieting van zlchzelve . Als geen zorgen de mens drukken, kan de geest in stilte en rust de zachte aandoeningen waarnemen die opkomen in de ziel. Op het rechte licht . 't Portret was zo geplaatst, dat het licht er gunstig op viel . Bedelaarsstijl . Personen, die om ondersteuning komen vragen, zeggen vaak dat ze door een samenloop van omstandigheden in nood zijn gekomen . 1 30
Ik verhaalde hem, dat ik van zekere Reindert de Maete sprak . «Een oppassende jongen !>> merkte de heer Van Nagel aan, zonder mij evenwel in de rede to vallen . «Van zekere Reindert de Maete>>, zei ik, «wie men, en wel voornamelijk een zekere mijnheer Bout, die aan het hoofd schijnt to staan van het bureau waarbij hij klerk is . . .>> (de heer Van Nagel zag zijn dochter veelbetekenend aan) «de WestIndien zo schoon en voorbeeldig heef t weten of to schilderen, dat hij, vol ambitie, en gekweld door enige teleurstellingen, het voornemen heeft opgevat er naartoe to gaan ; ja, dat hier werkelijk al een begin van uitvoering had plaats gehad, daar de heer Bout reeds voor hem, en met zijn toestemming, een engagement met zijn (Bouts) broeder, die in Suriname een plantage scheen to hebben, had aangegaan, die hem als eerlijk man verplichtte met de eerste gelegenheid to vertrekken ., .'> «En nu is uw verlangen>>, zei de heer Van Nagel, met voorkomende goedwilligheid, «dat ik de jonge De Maete zijn ontslag weiger ?> «Hetzelfde !>> antwoordde ik . «Welnu !>> zeide hij, «hij zal het niet hebben, mijnheer Hildebrand ! Hij zal het niet hebben, Constance ! Wij laten onze kinderen niet weggaan op een aanbeveling van de heer Bout . Hebt gij ooit van een broer van de heer Bout gehoord, die in de West zou zijn ?>> «Nooit, papa !>> antwoordde de freule . «Welnu, mijnheer», hernam de baron, «wij kennen mijnheer Bout, en wij kennen de jonge De Maete . Wij zullen alles in orde brengen . Kent gij de beide heren ?>> «De heer Bout zag ik een ogenblik. De Maete heb ik nooit gezien .>> «Zo zo>>, antwoordde de heer Van Nagel ; «nu wees gerust. Ik zal de zaak onderzoeken . De Maete zal niet naar de WestIndien gaan . Een vraag, zo het niet onbescheiden is : waarom I3I
beijvert gij u zo voor iemand, die gij in 't geheel niet schijnt to kennen ?>> Die vraag maakte mij verlegen, hoe vriendelijk de oogopslag ook mocht wezen, waarmede de baron op mijn antwoord wachtte. «Mijnheer !> zeide ik, en ik geloof dat ik bloosde, «er is een dame in het spel ; een jong meisje, dat belang stelt in de jonge De Maete, maar dat evenr in van de stag onderricht is, die ik heden doe, als de jonge De Maete zelf .> «Ik dacht het haast> , zei de heer Van Nagel, glimlachende . «Nu, de zaak is er niet erger our, geloof ik.>> Ik maakte een beweging our been to gaan . «Wacht nog een ogenblik>>, zei hij, en zou voortgegaan zijn, maar de knecht kwam binnen en diende de beer Van der Hoogen aan . Onwillekeurig kwam de uitdrukking ener onaangename gewaarwording op bet gelaat van vader en dochter beide, dock werd even spoedig onderdrukt .. «Zeg dat ik mijnheer nu niet zien kan ; dat ik en besogne ben .>> «Mijn docbter>>, voer hij daarop tot mij voort, «heeft u gisteren, geloof ik, ergens ontmoet ?>> «De freule was met mij in bet huffs ener treurende .>> «Gij kept die juf f rouw Noiret ?>> «Ik heb haar een paar malen ontmoet, en ken haar uit de berichten van lieden uit de kring, tot welke zij nu behoort .>> «Zij maakt sours kieren voor mijn dochter>>, ging de beer Van Nagel voort, <<en die is zeer over haar tevreden . Het is een bescheiden meisje, en zij heeft ondersteuning nodig . Weet gij jets meer van haar familie dan wij ?>> Ik deelde hem alles mede moat ik moist, en voegde er bij, hoe Suzette our haar allerliefst karakter algemeen bemind was bij degenen, die bet voorrecht hadden met haar our to gaan . Nu niet zien kan. Niet kan ontvangen. Gallicisme. Peut-on voir monsieur : Is mijnheer to spreken ? En besogne. Door zaken in beslag genomen. J32
«Dat zei de dokter ook, niet waar Constance ?>> antwoordde de beminnelijke man . <<1k dank u, mijnheer, voor de inlichtingen . Gij studeert to Leiden ?>> liet hij schielijk volgen, toen hij zag dat ik weder mine maakte van to vertrekken . «Blijf nog een ogenblik ; ik heb u uitgehoord ; nu moet ge niet ineens weggaan . 1k heb ook to Leiden mijn graad gekregen .>> En daarop begon hij enige herinner-ingen uit zijn studententijd op to halen . «Het is de aangenaamste tijd van 't leven, zegt men wel», zeide hij ten slotte, «maar zo ondankbaar ben ik niet jegens mijn overleden vrouw en lieve dochter, dat ik dat toestem . En daarenboven, het doet nog meet goed zich in de wereld een Man to gevoelen, dan een Student . 1k hoop dat gij het ondervinden zult.>> Na nog enige algemene gesprekken, waar ook de jonkvrouw deel aan nam, verliet ik deze mooning, die mij als een verblijfplaats voor zielsrust, verstand en deugd, was voorgekomen, vol dankbaarheid aan mijn gesternte, dat mij, in zo weinige dagen onder zo verscheidene daken, en met zo vele lieve en goede mensen in aanraking gebracht had, om mij in de overtuiging to versterken, dat beminlijkheid en voortreffelijke deugden niet het bijzonder eigendom van bepaalde standen der maatschappij zijn, maar aan alle gelijkelijk kunnen toebehoren ; terwijl ongetwijfeld die mens het gelukkigst is, die terdege weet moat en wie hij is, moat hij vermag, en moat hij moil, zonder zijn hell to zoeken in hetgeen buiten zijn bereik ligt, zich verzekerd houdende, dat hij in het geruste midden van zijn kring ruim zo veilig is als aan de zo kwetsbare omtrek . Mijn kleine rol was afgespeeld, mijn werk riep mij, en ik kondigde mijn vertrek aan . Drie dagen later werd ik weder Kwetsbare omtrek, Een mens, die liefst moil verkeren met voorname personen, die dus buiten zijn maatschappelijke kring behoren, zal telkens gekwetst worden . Mensen, die dus aan de grens van twee kringen leven zijn zeer kwetsbaar . ' 33
wakker op mijn kamer in de Sleutelstad, en tuurde ik in mijn hoekspiegeltje om to zien of de Breestraat nog breed was .
Maar nu zullen diegenen mijner lezers, die het geduld gehad hebben deze taf erelen to volgen, niet willen dat ik de pen neerleg, voor ik nog ten minste jets vermeld heb omtrent het verdere levenslot der opgevoerde personen. 1k durf zeggen dat ik niet behoor tot de schrijvers, die er genoegen in scheppen, hun lezers met teleurstellingen to plagen . Dit is onbehoorlijk, en schijnt mij toe met de beleefdheid to strijden, die de auteur in dubbele mate betaamt . Daarom zal ik pogen aan deze natuurlijke wens zoveel mogelijk to voldoen . Henriette Kegge is in het verleden jaar gehuwd met een kapitein der rijdende artillerie, die zij, vrees ik, een weinigje op het uiterlijk genomen heeft, maar die gelukkig blijkt een zeer verstandig man to zijn, die haar karakter uitmuntend weet to vatten en to leiden, aan haar verstand en gaven een goede richting to geven, en zelfs een zeer gunstige invloed geoefend heeft op de houding der gehele familie, mijnheer niet uitgezonderd, die er tegenwoordig veel minder op uit is de grote hanzen en adellijke heren naar de kroon to steken, ze in het geheel niet meet benijdt en daardoor meet en meet bij hen in aanzien komt. Mevrouw is, naar ik hoot, nog altijd dezelfde weinig sprekende en weinig bewegelijke dame ; alleen heeft het sterven van een hater lievelingen haar enige bange dagen gekost . 1k ben zo gelukkig niet, mijn lezers to kunnen mededelen of het Azor geweest is of Mimi . De heer Van der Hoogen heef t zich in het beheer van zekere aan zijn verantwoording toebetrouwde gelden zo weinig charmant gedragen, dat hij het raadzaam heeft geacht op een goede morgen zijn hotel in de beddewinkel voor goed to verlaten, tot niemands spijt dan van de beddemaker en zijn egade, die X34
een halfjaar kamerhuur en een aardig sommetje aan voorschotten aan ZEd . to kort kwamen . De Zoete Inval is nog altijd een degelijke koekewinkel, en tegen St . Niklaas-avond zijn er nog immer prettige verguldparti j en. Saartj a is de verloof de van een hugs j ong mens, die een niet onbelangrijke zaak in manufacturer drijft . Ik recommandeer haar toekomstige winkel aan het schone geslacht . Het zal een lust zijn bij haar to kopen . Suzette Noiret werd, order de titel van kamenier, een zeer bevoorrecht persoon bij de freule Constance . De Maete, door de baron in bijzondere bescherming genomen, is zeer spoedig ter secretarie opgeklommen en bekleedt flu de post van de heer Bout, die aan de gevolgen van zijn ongeregelde levenswijze is overleden . Hij is de gelukkige echtgenoot van de mooie Suzette, en ik heb een brief van de jonge lieden, waarin zij zich veel inbeelden van «verplichtingen aan de heer Hildebrand>> . De baron leeft nog steeds met zijn dochter in dezelfde kalme en liefelijke stemming . Zij beiden stichten zoveel nut en doer zoveel goed als zij kunnen ; en de freule gaat met een hart vol liefde de tijd to gemoet, waarin de heer Van Nagel, die al zachtjes aan vrij oud begirt to worden, haar hulp nog meer zal behoeven . En de grootmoeder ? . . . is niet meer order de levenden . Volgens haar uiterste wil is zij op het kerkhof bij de Marepoort to Leiden, in het graf, waarin ook haar lieveling rust, bijgezet . Haar hond heef t haar niet lang overleef d . En ik ontving uit haar naam een pakje, waarin het ringetje met de zakdoek, en in het Engels deze woorden «Gedenk aan de lieve William en zijn Grootmoeder, E . MARRISON .>> 1840 .
'35
VERKLARENDE WOORDENLIJST Aaien. Strelen, caresser. Aandienen. Annoncer. Aandraven. Arriver en trottant. Aanduiden . Indiquer. Aangeblazen . In geestdrift ; inspire (spottend) . Aangewaaid . Uit de lucht gevallen . Aangericht . Aangerecht, gegeven ; servi. Aanhalig. Vriendelijk, lief . Aanhankelijk . Met liefde . Aankleven. Etre attache . Aanleiding (v.) . Occasion . Aanlichten. Aangestoken worden . Aanmerkelijk . Considerable(ment) . Aanmerking (v.) . Uit - : ter oorzake van . Aanstoten. Elkaar - : se pousser du coude. Aantrekkeiijk . Seduisant, Aantrekkingskracht (v .) . Kunst om iemand aan to lokken. Aanval Cm .) . Acces . Aanzien. Consideration, estime . Aardig . Lief, gezellig, plezjerig Aardigheid . Uit evn -- : pour rire. Accijnskantoor (o .) . Bureau des accises . Achteloosheid . Negligence. Adelbrief. Lettre de noblesse . Afkomen. S'en tirer . Afleggen. Ensevelir . Heeft het zo pas afgelegd : vient de mourir. Afloop (m .) . Einde . Afpersen . Extorquer. Afslaan. Een aanbod -- : refuses une offre.
1 36
Afstotingskunst. Kunst om iemand of to stoten (repousser) met de bedoeling hem to verlokken (attirer) . Afwenden. Detourner . Afwerken. Zich - : s'esquinter. Afwisseling. Ter - : pour varier. Afzetten. Uitplunderen ; devaliser. Afzien. Van jets - : renoncer .. a
Akelig. Hij is er - van : cela lui tourne le c rur. Alevel. Alevenwel, toch. Allerbescheidenlijkst . Zeer bescheiden ; tres discret. Allerinnemendst . Zeer innememend ; tres aimable, avenant. Althans. En tout cas. Anticiperen. - op. Vooruitlopen. Arts (m .) . Dokter. Avance . -s doen : de eerste stappen tot toenaderjng . Avontuurlijk. Op (liefdes)-avonturen belust. Bakkebaarden. Favoris. Bamboes. Stok van bamboesriet ; wandelstok . Bank. Deur de -- : doorgaans, gewoonlijk, Ook : door de band . Bankje. Bankbriefje . Bar. Bars, stuurs ; rude. Barnsteen. Gele amber. Barouchette . Soort van rjjtuig op vier wielen . Bartje . Bartholomeus. Batist. Fijne linnensoort . Bedaagd. Bejaard ; age. Bedenkelijk . Grave . Begaafd. Doue .
Beginsel (o.) . Principe . Begunstigd . Favorise. Behaagziek. IJdel ; coquet. Behaagzucht . Coquetterie . Beheer (o .) . Administration . Behelpen. Zich - : se contenter . Behoorlijk. Convenable(ment) . Beijveren. Zich - : s'attacher a, s'occuper de. Bekentenis (v .) . Aveu. Bekomen. Van iets - : se remettre de . Belangstelling (v .) . Interet. Belendend . Aangrenzend ; contigu. Belust . - zijn op : zin krijgen in . Bemoeiing . Intervention . Benepen, van ziel : pusillanime. Benijden . Envier. Benodigdheden . Accessoires . Bepaald . Heel en 'al. Beperken. Restreindre. Bereik (o .) . Atteinte. Beroofd. Depouille. Hier : die zijn zoon verloren heeft. Beschaafd . Cultive . Beschamen . Humilier, rendre confus . Besehaving . Culture . Beseheiden. Discret . Beseffen . Begrijpen, inzien. Besneden. Net - gezicht : aux traits delicate. Bestanddeel (o.) . Element. Bestempelen. Met een naam - : qualifier de . Besterven. Expirer . Tot zich zelf komen (se refaire) . Bestje. Oud vrouwtje . Betamen . Passen ; convenir . Beteugeling . Tot beteugeling van : om to beteugelen (tenir en bride, retenir) . Betoveren. Charmer . Betrekken . Somber worden.
Betrekking. Verwante ; parent. Betuigen. Uitdrukken, verklaren . Beuzeling. Chinoiserie. Bevallig. Gracieux. Bevalligheid. Grace, charme . Bevoorrecht. Privilegie, gate . Bevracht. Beladen . Bevredigend. Satisfaisant . Bewegelijk. Licht bewogen ; sensible . Bezielen. Animer . Bezondigen . 'Zich aan : se rendre coupable de . Bezwalken. 'Bezoedelen, bevuilen ; salir. Bezwijken. Succomber. Bieze . Jonc. Bijbehorend. Annexe . Bijdehands. - e paard : linkse paard v.e, tweespan . Bijwonen. Zieken - : oppassen. Bill . William. Blaaskaak. Verwaand mens ; fanfaron. Blaker (m .) . Bougeoir . Blase . Niet vatbaar meer voor gent . Blijk (o .) . Teken. Blijkbaar. Evident . Bloederig. Sanglant. Bloedkoraal. Bloedrode koraal. Blo. Timide . Boa. Soort bout (fourrure) in de vorm v .e . slang (boa constrictor) los om de hale. Boei (v .) . Bouee. Kleuren hebben ale boeien : zeer rood zien . Boezem (m .) . Borst. Bol (m.) . Bloembol ; oignon. Bont (o .) . Pels ; fourrure . Bont en blauw. Zijn gelaat is - : it a la figure en compote . Boord (m.) . Boord j e ; col. Bodes (o.) . Hoge stoep met trappen ; perron.
'37
Bout (m .) . Barre . Boventoon (m .) . Son dominant . Zich van de - meester maken : tenir le de de la conversation . Breizak. Zak, waarin het breiwerk (tricot) gestoken wordt . Brille . Glans met veel uitwendige bekoring, maar zonder ziel . Buitelen. Faire des cabrioles. Bulten . Zich to - gaan : faire des exces. Bureau. Buffet. Secretaire. Burgerheer. Bourgeois . Chambertin . Een fijne Bourgogne-win. Comfortabel . Gezellig, gemakkelijk ingericht. Compliment. Bulging als groet. maken : groeten ; enige welwillende woorden toesturen, complimenteren. Convenieren . Passen. Conversatie. Mensen met wie men kan spreken ; relations . Coterie. Kliek ; groep mensen van dezelfde stand, die zich nauw aaneensluiten en alle anderen nit hun kring weren . Coupje . Streek ; kunst. VglL coup de tete. Crisis. Hoogtepunt van een ziekte . Criant . Erg, vreselijk . Daalder . Oude Hollandse count t.w.v . 1 .50 g . Dag. Op alle dag zijn : op het punt zijn moeder to worden. Damast. Zijden, linnen, katoen of wol, met figuren in geweven ; damasse . Dampkring (m.) . Atmosphere. Deelneming. Compassion. Degelijk. Solide ; digne de con138
fiance . Deli. Delicieus. Desperaat. Wanhopig. Deugdzaam. Goed ; qui se respecte. Deurwaarder . Huissier . Diender . Agent. Dilettant . Amateur, liefhebber, geen vakman (professionnel) . Discours. Gesprek, conversation. Disperaat. Zie desperaat . Dito . Van dezelfde snort . Doekspeld (v .) . Epingle de cravatte. Doen . Daar doe je wel aan voile, qui est bien ! Dof. - van gevoel : met weinig gevoel. Doodgoed . Toilette de mort. Doodsnik (m.) . Dernier soupir. Van de - bekomen : een rustige (gelaats) uitdrukking krijgen. Doodvlek (v .) . Moeder- of geboortevlek : tache de naissance . Doordringen . Zich - van : se penetrer de, Doorgevallen. Failliet gegaan ; ruine . Doorluchtig. Noble. Doorsprenkeld . Tachete. Doortastend . Die met kracht lets doorvoert ; expeditif. Doppie . Een uitroep van verwondering. Driegulden. Oude count van die waarde . Drift (v.) . Gramschap . Drilboor (v.) . Werktuig om gaten to boren in steep of ijzer ; foret, vilbrequin. Droes. Drommel, duivel ; liable . Druilen. Sluimeren, suffen ; somnoler.
Drukte. Mouvement, animation -maken : se ddmener. Dubbelhartig. Vals ; dissimule . Duchtig. Ernstig. Duiken . Se baisser, plonger . Duizendkunstenaar . Groot kunstenaar. Dwalmg. Erreur. Dwarreling. Tourbillonnement. Ebbenhout . Bois d'dbene. Edelmoedjg. Gendreux . Egade. Epoux . Eenstemmig. Unanime(ment) . -heid : harmonie. Eenzelverig (Volkstaal) . Eenzelvig ; farouche, rentre en soi-mdme. Eerbaar . Honndte. Eerlijk . Honnete . Ook : eervol ; noble . Eerzucht . Ambition. Effetleve . Effectieve, echte . Ettelijke . Enige. Evenredig. Proportionnel a. Faam (v.) . Reputation. Fat. Modegek, - pop . Fattegant. Voor fatigant : vermoeiend . Fiks . Stevig ; solide . Fixeren . Met strakke blik aankijken . Fladderen. Voltiger. Flats. Dof, flauw ; terne. Floret . Schermdegen met een knop aan de punt ; fleuret. Foulard. Zakdoek. Freule . Jonkvrouw (adellijke ongehuwde dame) ; uit Fraulein . Fripant. Voor frappant : treffend. Gaaf. Ongeschonden, heel en al ; complet, intact. Gaande. - maken : exciter. Gadeslaan. Observer. Gaping. Leemte ; vide .
Gave. Don . Gebit (o .) . Denture . Geblinddoekt. Les yeux bandes . Gebrocheerd . Met bloemen, die met goud- en zilverdraad op hat kledingstuk gewerkt zijn . Gebroeid. - goad : in een broeikas (serre) of onder een broeiglas (en couche) gekweekt. Gecherisseerd . Geliefd, gezocht. Gedaante (v.) . Gestalte : taille . Gedienstigheid. Prevenance. Gedogen . Bij - toegelaten toldre. Gedost . (Netjes) gekleed. Gedrukt. Deprimd. Geestig. Spiritual : held : trait d'esprit. Geeuw (m .) . Baillement. Geflankeerd. Met aan elke flank . Gegrljn . Gehuil, geween . Geheimenis. Mysterie. Geijverd . IJverig gewerkt. Geknakt . Craque. Gemeenzaam . Familiar. Gemeld. Di t. Gemoedelijk. Rustig, kalm. Genaken. Naderen. Genoeglijk. - aandoen : plezier hebben in . Gerecht (o.) . Schotel ; plat . Gerechtigd. Zich - achten ; se croire en droit de . Gerritje. Geertje . Gerard. Geschikt. Fait . Gesternte. Geluk ; bonne etoile . Gestadig . Voortdurend . Gesteld. - zijn op jets : er veal van houden, Geschil (o .) . Punt in - : point en litige . Geteem . Gezeur, gezaag ; accent trainard . Getroosten. Zich - ; se resigner, prendre parti de .
' 39
Gevolgtrekking. Conclusion . Geworm. Fourmillement. Gezelschapsjuffer. Demoiselle de compagnie . Gezet. Het op jets - hebben y tenir . Gezwatel. Geniis, van bladeren ; gegons van stemmen (bourdonnement) . Gillen . Scherpe kreten slaken ; pousser des crjs percants . Gips (o .) . Platre . Git (o .v .) . Jais. Gladhout. Gepolitoerd hout ; du bois poli. Glas. Zijn eigen glazen (of ruiten) ingooien : zijn eigen zaak bederven. Gluren. Lorgner, guetter . Goedmaken. Racheter, rdparer . Goedvinden . Naar -~ : a volonte. Gouverneur . Persoon met de opvoeding belast. 't - Vr, is gouvernante . Gracht (v.) . Quaff, canal . Grendel (m,) . Verrou . Gretig. Avide. Grondgebied (o.) . Territoire . Gras de Naples. Zware zijden stof . Grootspraak . Fanfaronnade . Gruizelementen . Mule morceaux ; in - slaan : pulvdriser, reduire en miettes. Grut. Klein - : klein goedje ; marmaille . Gueridon. Siertafeltje op een poot . Gunner. Ne pas envier . Gunst. Me lieve - : grote God ! Gunsteling. Prdfdre. Iron . Haarbouwkunstenaar . voor kapper (coiffeur) . Lett. artiste de la coiffure. Halen . Niet - bij : niet to vergelijken bij ; n'etre en rien 1 40
comparable a,. Hand . Een mooie hand schrijven ; keurig, net schrijven. Handig. Habile . Handjegauw. Die gauw bij de hand is om to slaan of aan to pakken. Een - zijn : etre trop presse. Hangoortafel. Tafel met twee afhangende bladen. Hans. Grote - : die rijk is en er zich veel last op voorstaan ; grand seigneur. Hardsteen . Arduin ; pierre de taille. Hardvochtig . Dur. Hartdoordringend . Hartroe, rend ; a fendre fame. Hartsteng. Hoofdstengel, voornaamste stengel (tige) . Hartstocht (m.) . Passion. Hartverheffend. Sublime, noble . Hartvervoerend. Enthousiaste ; inspire . Haspelen. Zien vooruit to komen ; se ddbrouiller . Hatelijkheid . Mechancete. Hazewind. Levrier. Hebben . Niet veel - aan iets n'avoir pas beaucoup de satisfaction . Heerlijkheid . Adellijke bezitting ; domaine. Heilloos . Impie. Heilzaam. Voordelig, goed . Heldhaftig. Courageux . bus . Werkeljjk, echt. Hinderen. Gener. Hoek . Van hoeken tot kanten van links naar rechts ; vallen : tituber ; uit welke het u aankomt : aan wie het to wijten is, a qui la faute. Hoekspiegel (m.) . Spiegel buiten d, hoek v, e . venster ; spion . Hoffehjk. Beleefd .
Hol. Iemand zijn hoofd op maken : gek maken ; faire tourney la tete a. Hollen . Snel lopen. Men denke aan een hollend paard (un cheval, qui a pris le moss aux dents) . Honorair, lid : eyelid ; membre d'honneur . Hoofdeneinde (o .) . Tete (du lit) . Hooghartig . Trots ; hautain. Hooiberg. Berg of hoop hoof, door een rieten of strooien dak op vies palen beschut meule de foin. Horretje. Verplaatsbaar vensterscherm van tralien of draad (op halves hoogte) ; chassis en treillis . Huichelarij . Hypocrisie . Humaniteit. Natuurlijke goedheid tegenover anderen . Hups. Charmant . Iep (m .) . Orme. Inboedel (m .) . Mobilier. Indrukmakend. Impressionnant . Ineenkrimpen. Se tordre. Ingenomen. Epris de . - held engouement, infatuation . Ingetrokken. Ingetogen ; reserve. Ingewikkeld. Duister ; complique. Inleiden. In de geheimen initier a . Innemend . Genegenheid opwekkend ; aimable, avenant . Introductiekaartje. Gratiskaartje, dat men v, e, lid v. d, vereniging krijgt . Inwendig. Interieur. Inwilligen . Acquiesces a . Een gevoel - : se laisser alley ft un sentiment . Jan Klaassen . Hansworst ;
poesjenel . Jokken . Liegen. Jukbeen . Os molaire. Enigszins uitstekend wangbeen onder het oog Jurkje Kleedje . Kaketoe . Soort papegaai met kuif (houppe) en grote gekromde snavel. Kalmink (o.) . Wollen stof aan een zijde glanzend +als satijn, meest gestreept (of met bloemen) . Kamenier. Femme de chambre . Kamerschut (o .) . Los schut (ecran), meestal versierd, waarmee een deel v, e, kamer wordt afgesloten ; paravent. Karat. Op hun - : op hun smalle zijde. Kantoor. Bureau . Karakter. Rang, staat, positie. Kastelein. Herbergier ; heer die in de concertzaal buffet houdt . Kastenmaker. Meubelmaker. Kastor . Beverhaar . Katterale. Voor katarrhale. Katarrhe : ontsteking der slijmvliezen (mugeuse) : ademhaling, maag, enz . Kees . Cornelis . Keg (v .) . Coin. Kennelijk . Manifeste(ment) . Kerk. Ook godsdienstoefening (service religieux) ; een kerkje knappen : gauw bijwonen . Kies. Delicat . - held : keurigheid ; elegance . Kievit (m .) . Vanneau . Kinkhoren (m .) . Gekronkelde zeeschelp ; coquille tournee en spirale . Kippig. Bijziende ; myope. Klakkeloos. Zonder vooraf-
'4'
gaande waarschuwing, opeens ; de but en blanc . Kiam. Moite . Klappei. Babbelaarster. Kleinood (o.) . Bijou . Klerk . Commis. Kleuren. Rood worden ; - ig : fris van kleur. Kleven. Plakken ; coller . Kneden . Petrir. Knor (m .) . - ren kri jgen : attrapper un savon . -rig grincheux, hargneux . Knuist (m .) . Vuist. Koedek. Couverture de vache. Koek. -- en ei : dikke vrienden. Koes. Koets, bed ; fr . couche . Koesteren . Hoop - ; nourir, caresser l'espoir de . . . Koetshuis. Remise . Koffiekamer. Zaal v.d, sehouwburg waar men verversingen kan gebruiken ; foyer. Kokkerd. Groot (meest v, e. news) ; fameux. Kom. - of. Voor kom of : afkomst ; descendance. Komenijswinkel. Epicene. Koopbeurs. Bourse . Koors . Voor koorts : fievre . Korsemis. Voor Kerstmis. Krek. Precies, juist . Uit Fr. correct. Kring (m .) . Cercle . De hogs en : la haute societe. Kronkelig. Fronce. Kroon (v .) . Naar de - steken : trachten to overtreffen ; rivaliser. Kruk (v.) . Perchoir. Kuif (m .) . Houppe, toupet. Kunne. Sekse, geslacht. Kunatgedienstigheld. Mensen die de kunst een dienst willen bewijzen . - Gedienstigheid : complaisance. Kuur. Fantaisie, lubie . Alle ku142
ren afleggen : tam worden, s'apprivoiser . Kwansuis. In schijn : ayant 1' air de . Kwartje . 25 cents ; 1/4 v, e. gulden . Kwarto . -- papier : 't vel in vieren gevouwen . Kwellen. Tourmenter. Kwljnen. Languir. -d : langoureux . Laag (v.) . List, valstrik : piege . Laagheid. Bassesse . Laatdunkendheid. Verwaandheid ; pretention. Laf. Flauw, onbeduidend : fade, insignifiant. Lange-hoed. Windhond : 1evrier . Languisseren. Fr, languir smachtend verlangen naar . Lasteren. Calomnier . Leed . Met --e ogen : d'un mauvais ail. Lelijkerd . Lelijke zaak . Leenspreuk (v .) . Gebruikelijke zegswijze, die van mond tot mond overgaat (men leent ze aan de anderen) ; metaphors. Leger (o .) . Bed. Lichtmis. Noceur . Lid (o.) . Het ligt mij op de leden : ik heb er een voorgevoel (pressentiment) van. Liefkozen. Strelen ; caresser . Lievemoederen. Protesteren. Lieverlede . Van -- : langzamerhand . Lijfrente . Inkomen dat men voor zijn ganse leven (lijf) genet ; rents viagere . Likdoren (m.) . Eksteroog ; cor au pied. Likkebaarden. Se lecher le babines .
List (v.) . Ruse . Loge . Bezoeker, die logeren blijft. Loomheid. Pesanteur. Lozen . Een zucht -- : pousser un soupir. Lorren. Vodden. Louter. Puur (bijv, nw.) ; alleen (bijw .) . Luchtig . Los ; a la legere . Maagdelljk. Virginal. Machinatie . Kuiperij ; geheime, sluwe handeling om zijn doel to bereiken . Magot. Koddige Chinese figuur van porselein . Maltentig . Stipt, nauwgezet ; niet gauw tevreden . Mal. Gek, dwaas. Mantille. Zomermanteltje zonder mouwen. Manufacturer . Zijden, katoenen, linnen en wollen stoffen ; nouveautes . Marokljn . Fijn leer van bokken- of geitenhuiden (van ouds uit Marokko afkomstig) . Mat (v.) . Paillasson ; ook tapis de paille ; nog biezen of strooien zitting v, e, stoel. Matter stoel : chaise cannee. Mate . In hare - : zoveel zi j kan, overeenkomstig haar jaren. Matig. Modere . Mede. Ook . Meebrengen. Exiger. Meester. Heelmeester, chirurgijn. Mensengeslacht . Generation genre humain. Middel (v.) . Taille . Middelbaar . -e straat ; middensoortstraat, het midden houdend tussen een hoofdstraat en een achterstraat .
Midden. In 't brengen ; lets zeggen. Min. Voedster ; nourrice. Minnaar . Amoureux . Minzaam . Lief ; aimable. Misbaar (o .) . Lawaai, spektakel. M isbruik. Abus. Miskraam. Fausse-couche . Misverstand. Malentendu . Modieus. Naar de laatste mode . Mof (v.) . Manchon. Mogen. Houden van. Monter . Vrolijk, opgewekt. Naaldekoker . Etui a aiguilles . Naar. Droevig, akelig ; sombre. Nabootsing. Imitation. Nadrukkelijk. Instamment . Naspel (0 .) . Finale. Neglige . Morgentoilet . N~iging (v.) . Tendance ; ook talent. Nering. Commerce . Neteldoek. Mousseline. ParvenuNieuwelingschap. schap . Nijver. IJverig, werkzaam. Noodlottig. Fatal ; miserable. Notitle. - nemen : letter op . Ofdoen . Voor afdoen : dat doet niet veel of : dient tot niet veel. Omgang (m.) . Relations ; ook tour, promenade . Omstandigheid. Behoeftige -le besoin ; 't is een hele -c'est toute une histoire. Omzoomd . Afgezet ; horde . Onaangeroerd . Intact. Onafhankelijk. Independant. Onbeduidend. Insignifiant . Onbehoorlijk. Inconvenant. Onbeschaamdheid . Effronterie . Onbescheiden . Indiscre t. '43
Onbeschreeuwbaar, doof helemaal doof, potdoof. Onbijgestaan. Niet bijgestaan (assiste), eigen . Ondanks. Mijn - : malgre moi . Onderdrukken. Reprimer . Ondergeschikt. Surbordonne, inferieur. Ondermaans (o.) . Aarde. Onderrichten. Instruire . Onderscheiding (V .) . Distinction . Onderwinden. Zich - : lets gewaagds ondernemen ; se hasarder. Ondeugd (v.) . Malice . Ongedwongen . Los, natuurlijk ; degage. Ongelegen . Ongepast ; mal a propos . Ongeregeld. Deregle. Onheildragend . Menacant. Onhuiselijk. Niet passend voor een woning. Onledig. Bezig. Onstuimlg . Fougueux, brusque. Ontdaan. Defait, consterne . Ontduiken . Dejouer . Ontlasten. Debarasser . Ontspannend. Calmant . Ontstelteni s (v.) . Alarme, trouble . Ontveinzen. Dissimuler. Ontvlieden. Ontvluchten ; s'echapper. Ontzaglijk. Vreselijk . Ontzeggen . Interdire, denier . Onuitstaanbaar. Insupportable . Onvermijdelijk. Inevitable . Onversaagd . Moedig . Onwrikbaar . Irrevocable. Oog. Naar de ogen steken zoeken to evenaren, chercher a egaler ; iem, naar de ogen zien : zijn wensen zoeken to raden . -appel : prunelle. Oorschelp (v.) . Pavilion. Opdagen. Verschijnen ; opha'44
len, voor de dag halen. Opdoemen. Oprijzen . Opbruisend . Emporte . Opeenhoping. Groep . Open . Uit een - reden : zonder aanleiding, heel ongemotiveerd . Met - kaart : carte sur table . - tafel : table d' hote. Openbaren. Reveler . Opgedicht . Verzonnen ; invente. Opgeven. Hoog - : roemend spreken van, grootspreken van ; se vanter . Opgevoerd . Mis en scene. Opgewekte (0 .) . Entrain. Opgewonden . Surexcite, held : transport, surexcitation, exaltation . Opgezet . -e vogel ; empaille . Ophalen. Rappeler. Ophelderen. Opklaren, verklaren . Opleggen . Imposer . Opleiden . Conduire. Opluisteren . S'eclairer . Opnemen. Iemand - : examiner. Oppassend. Range, applique . Opredderen . In orde brengen . Oproepen . Convoquer, citer . Opscherpend . Piquant. Opschieten. - naar : vooruitkomen, naderen . Opschik (m .) . Parure . Opschudding. Sensation. Opwekkelijk . Edifiant, de maniere reconfortante . Opzetten . Een werkje - : begmnen. Ordentelijk . Fatsoenlijk ; convenable. Ordinaris . Van de gewone snort . Ouderwets . Antique . Overhebben . Pouvoir se dessaisir de.
Overlegging. Rdflexion. Overlast . 1em, tot - zijn importunes . Overluid . Half - : a nit-voix . Overnemen. Contractor, emprunter . Overplooid. Surplissd. Overtollig . Superflu. Overtuiging. Conviction. Overval (m .) . Attaque. Overvloed (m .) . Abondance . Overzicht (o.) . Apercu. Een nemen van : inspector . Paardenspel (o.) . Circus. Paars. Violetkleurig . Pakje. Kostuumpje. Pal . Ferm e . Palfrenier. Koetsbediende, stalknecht . Pandspel . Jeu de gages . Pantalon . Lange herenbroek . Passen. Essayer . Patent. Uitstekend . Pelerine. Schoudermanteltje. Pieperig. FiCite . Pinker . Cil . Pinnetrant . Pendtrant ; doordringend . Plaatwerk. Rijk geillustreerd book, waarin de platen hoofdzaak zijn. Plakmiddel . Matiere collante. Pleeggehoor (0.) . Audience. Plegen . Gewoon zijn . Pleuntje. Ploontje, Pollens, Apollonia . Plichtpleglng . Compliment. Plooisel . Kanten - : strook kant om de japon (d .i, hot kleed) geplooid ; ruche. Poseren. Een bestudeerde houding aannemen. Post. Per - : haastig, vlug. Praalzucht. Ostentation. Prikkelen. Stimuler. Prima Donna. Voornaamste operazangeres . Hier : de uit-
verkorene (prdferee), de eerste van 't gezelschap . Prins . Weet van de goon kwaad : vermoedt nets kwaads . Pronken. Se pavaner. Pruilen. Bouder. Punt. Een - aan jets zuigen iets ten voorbeeld nemen. Daar kun je peen - aan zuigen : degote moi cola ! Raadsel (o .) . Enigme . Raadzaam. Opportun. Radeloos . Wanhopig ; ddsespdrd . Reflectie. -s maken : op en aanmerkingen . Registratie. Enregistrement. Reine du bal. Mooiste, meest gevierde danseres . Reis '(adv. ) . Eons. Reseleveert. Voor resolveert, besluit. Rljdende. - artillerie : montee. Rijstpapier . Mooie, zachte Chinese papiersoort . Rijzig . Slank, opgeschoten ; dlance . Robijn . Helrode, doorschijnende edelsteen ; rubis. Rochelen. Graillonner . Roeping. Vocation. Rok . Frak, habit. Romaneske . Overdreven, dwaas romantisch. Rotting . (Rieten) wandelstok. Rouwig. Bedroefd, treurig. Ruig. Rugueux. Rujl. Echange . Ruim. (adv.) . Au moans . Saaien. Van saaj : eon zware wollen stof ; serge. Samenkoppeling . Combinaison . Samenloop. - van omstandigheden : contours de circon'45
stances. Sehaal (v .) . Eehelle. Op reusachtige - : zeer grout. Schakel. Chainon . Schamel. Armoedig . Scharen. Zich - : se grouper. Schatrijk. Zeer rijk . Scheidsman . Arbitre . Schemeren. In de schemering (demi jour) zitten, wat praten. Schermmasker (o.) . Masque d'escrime . Scherts (v.) . Plaisanterie. Schlelijk . Haastig ; tout de suite. Schimmel. Witgrauw paard . Schimmelbek. Meikmuil ; blanc bec . Schoon (conj .) . Ofschoon . Schor. Rauque . Schorten . Schelen ; manquer. Schotsbont . Met schuine ruiten van verschillende kleur ; ecossais. Schoudermanteltje . Pelerine, caban. Schraal. Mager, armzalig. Schragen. Stutten, steunen ; etayer, soutenir, Schrljntje . Kastje van fijn hoot ; ecrin . Schromen . Vrezen. Schuchter. Blode, verlegen ; timide. Schutterig. Druk ; agite. Schuw. Verlegen ; timide. Siesta. Slaapje na de maaltijd op 't heetste van de dag . Sineesverlakt. Verlakt (laque) met Chinese figuren op . Singel (m.) . Boulevard. Sitsen. Van sits (o.), of gedrukt katoen met bloemen op ; indienne. Sjorren . Voorttrekken. Slachten. Gelijken . Dat-ie mijn slacht : zo ben ik ook .
1 46
Sleep (m.) . Stoet . menigte. Sleurwerk . Werk uit gewoonte ; routine. Slip (v.) . Punt ; bout . Slordig. Neglige . Smaleild . Minachtend . Smeerkaarsje. Chandelle de suif. Smokkelen. Introduire en fraude. Snerpend. Strident. Snit . Snede, fatsoen ; coupe. Snoeimes. Secateur . Snoeper . Meisjesgek. Met -ig gezicht : gentille ~, croquer . Sullen. Heen en weer gooien . Spanning. Tension. Speelsheid. Humeur fold tre. Spekslagerij. Charcuterie . Spelonk (v .) . Holte ; cavern. Spiergulden. Vier golden . Sprei (v .) . Courte-pointe . Spruit (v.) . Rej eton . Staan . Op jets - : em absoluut van houden . Stand (m.) . Position. Standpunt. Point de vue. Standerdkandelaar. Lampadaire. Stap (m.) . Demarche. Steek (m .) . Point . Steep (m .) . - en been klagen : se plaindre amerement. Steiger. Stelling ; echafaudage . Stellig. Vast ; ferme . Steminigjes. Eenvoudig. Stemming . Etat d'~ me, d'esprit. Stood (m .) . Van stonden aan van dit ogenblik af . Stranden. Echouer. Strijken. Neerlaten, op de grond laten komen . Stroef. Koel ; froid . Stroken. Overeenkomen met etre conforme a. Stugheid. Choquer, revolter . Stuk. Van zjjn : hors de soi-
meme . Taal (v.) . De taal en de spraak kennen : de manier van spreken (en doen) . Tabbaard (m .) . Ruime mantel, toga. Tabouret . Stoeltje zonder leuning. Taille. Gestalte, figuur. Talmen. Trainer. Tarten. Provoquer . Tegenoverstellen . Opposer . Teleurstelling . Desillusion. Telg . Kind (iron.) . Terdege . Parfaitement. Terechtwijzen. De weg wijzen renseigner. Terugdeinzen. Achteruitgaan, reculer. Terughoudendheid . Reserve . Tijd. uit de - : flood . Tobben. Peiner. Tocht. Courant d'air ; -en het tocht : it y a un -- ; ig : vol tocht. Toeleggen . Zich - op : s'appliquer a. Het - op : het gemunt hebben op ; en attenter a . Toeneiging . Genegenheid sympathie . Toestel (o.m.) . Toebereiding ; preparatifs. Toestemmen. Admettre. Toeverlaat (m .) . Toevlucht ; recours, refuge . Toevoegen. Elkaar - : s' adresser. Tool (m .) . Parure . Tovermacht. Charme . Trein (m .) . Stoet ; cortege . Trek (m .) . Lust, verlangen . Trekletter . Grote letter met krullen ; lettre d'ornement . Trijp (o.) . Fluweelachtige stof; moquette. Trouwens . Du reste . Tule (v .) . Fijn gags,
Turen. Scherp bekijken . Tussen. Er niet van - kunnen : nets antlers kunnen dan, moeten aannemen dat . Twistgeding (o.) o Dispute . Uitduiden . Aanwijzen ; designer. Uiterlijk . Ten laatste . Uitgediend. - hebben : niet meer kunnen dienen ; avoir fait son temps. Uitgelatenheid. Juie folle, extravagance . Uitgemonsterd. Pare, attife. Rood - : met rode biezen (rayures) en kraag (v, e . uniform) . Uitgerust. Gewapend. Uithangbord (o.) . Ens~igne . Uitlaten. Zich -- : s'expliquer. Uithoren. Interroger. Uitspanning. Distraction . Uitspraak . (Rechtsterm) . Oordeelvelling ; arret, sentence, Uitstallen. Etaler . Uitstek. Bij uitstek : exceptionnellement . Uitval . Sortie. Uitvallen. Gunstig : tourney e, l'avantage de. Uitwerking. Effet . Vaal. Grauw ; livide. Vaststrikken. Nouer . Veeloctavig . Met veel octaven, flue veel toetsen ; breed. Veelbetekenend. D'un air significatif. Veerkracht. Elasticite : ressort. Veilig. Buitengewoon, zeker . Veinzen. Feindre. Verantwoording. Justification ; Verband (o.) . In - brengen met : rattacher a .. Verbeuren. Pand - : dormer en gage ; verliezen.
r47
Verbsjten. Zi jn spij t -- : reprimer sa douleur . Verdagen. Dat j e hart er van verdaagt : dat het je (hart) goed doet. Verdienstelijk. Nuttig. Verdiepen. Zich - in : s'absorber . Verdraaid. Duivels ; diablement. Vereiste (o .) . Exigence. zijn : etre requis . Verhaal (o .) . Vergoeding ; dddommagement, dommage et interets . Verhalen . Zijn scha inhalers ; rattraper. Verheven . Edel ; noble. Verijdelen. Faire echouer. Verkerven, Bederven ; abimer, g~cher. Verknocht. Attach6. Verkwlkking. Rafraichissement. Verlammen. Paralyses. Vermannen. Zich - : maftriser son emotion . Verminken. Mutiler. Vermoeden. Soupconner . Vermogen (o .) . Faculte . Verontschuldigen. Excuses . Verplicht. Oblige. Verrukking. Enthousiasme. Verrukt. Charmd, ravi. Verschieten . Verschrikken. Versehonen. Excuses. Versehot (o.) . Voorgeschoten geld ; avance . Verschoten . Deteint. Verslaafd. Adonne . Versmaden. Dddaigner. Versterken . Reconforter. Verstrengeld . Entrelace . Verstrikken . Beetnemen ; attraper . Vertoning. Spectacle . Vertrouwd. Intime. Vertwljfellng. Wanhoop . 148
Vervaarlijk. Vreseli jk. Vervallen . Defait . Vervoering. Enthousiasme. Verwarring. Trouble . Verwerven. Verkrijgen, bekomen. Verwilderd. En desordre. Verwonderlijk. Etonnant ; surprenant. Verzelschapt. Vergezeld. Vierduits. Van 4 duiten of 21/2 cent. Vljfje . Kwartje, 5 stuivers. Goud - : goudstuk van 5 gulden. Vin (v.) . Nageoire . Geen verroeren kunnen : geen lid of vinger verroeren kunnen . Vingerling. Ouderwetse ring, sours 4 cm, breed. Virtuoos . Kunstenaar van buitengewone technische vaardigheid. Vlugheid. Behendigheid ; agiliti . Voeren . Doubles . Voet. Dit gaat zover als 't voeten heeft : daar komt niets van ; cela ne sert de rien. Voldingend. Afdoende ; dune maniere satisfaisante . Vomatieven. Voor vomitieven braakmiddelen . Vooreerst. Voorlopig ; provisoirement. Voorhamer. Grote smidshamer. Voorkamer. Antichambre . Voorkomend . Prevenant. Voormalig. Precedent . Voornemen. Propos . Vooroordeel . Pr ejuge . Voorrecht (o .) . Privilege . Uiterlijke - en : avantages exterieurs . Voorstellen . Zich veel van lets er veel van verwachten . Voortreffelijk . Goed, funk.
Vooruitzicht (0.) . Avenir ; in 't - : en perspective. Vredebreuk. Rupture de paix . Vurig. Ardent. Vuurscherm '('o.) . Ecran. Wage. Weegschaal, Wambuls (0.) . Pourpoint . War. In de war : trouble, distrait. Waterpas (0 .) . Niveau, Wedervaren. Aventure. Wedijveren . Rivaliser, Week. Teergevoelig. Weelde, Luxe . Weelderig . Somptueux. diable Weergaas, Duivels ; (ment) . Weerloos . Sans defense, Weiden, Rondgaan ; errer . Welberaden. Vast - : decide. Weldadig. Bienfaisant ; reconfortant. Welgedaan. Gros et gras . Welgevallen . Zich jets laten - : agreer, Welvoeglijkheid. Convenance . Welwillendheid. Bienveillance . Werk, - maken van : faire du cas de : s'en occuper. Werkend. - lid : dat meespeelt (hier) . Werktuigelijk. Machinalement . Wieg. Niet in de - gesmoord niet jong gestorven . Smoren : etouffer. Wijden, Consacrer. Wijken. Zich verwijderen
s'eloigner, se retirer . Wimpel (m .) . Banderole . Winkel, Hoek . Wissel. Tralte . Wonderspreukig. Paradoxal. Woest. Verward ; en desordre. Wringen. Introduire de force. Zaakrijkheid. Degelijkheid ; valeur reelle. Zachtmoedigheid, Clemence . Zalig, Gelukkig. Zedelijkheid . Moralite. Zeehond. Chien de mer, Zenuwachtig. Nerveux, Zetten. Thee - : water op de thee schenken om ze to laten trekken . Zielpijnigend. Wat de ziel pijnigt (torture) . Zien . Dat ziet op mij : cela s'adresse a moi. Zijdelings . Detourne. Zinnelijk. Sensuel . Zoning. Schitterend . Zucht (v.) . Chronische ziekte. Zwaai (m.) , Geste, mouvement large. Zwanedons . Zachte pluimen (duvet) van een zwaan (cygne) . Zwemen . - naar, Min of meer gelijken op. Zwerven . Errer a l'abandon. Zwierig. Fraai ; elegant. Zwoegen. Hard werken ; peiner,
'49
KLASSIEKE GALERIJ 1
EURIPIDES Iphigeneia in Tauris. Vertaald door Dr Jules Humble, met inleiding, voetnoten en twee stambomen . Tweede druk . 91 blz . f r. 25 .
2
POL DE MONT Keurbladzijden uit zijn werk . Verzameld door wijlen Prof . Dr Georges Meir, met portret, inleiding, bibliografie, voetnoten en aantekeningen . 124 b lz . fr . 15 .
3
Dat scone bediet van Moriane . Middelnederlandse ridderroman, utgegeven door Dr A . T . W. Bellemans, met inleiding, bibliografie en voetnoten, 178 blz . f r . 15 .
4 PETER BENOIT Geschrif ten . Verzameld door Dr August Corbet, met inleiding en aantekeningen, 167 blz . f r. 15 . 5
De refs van Sente Brandane . Uitgegeven naar het Comburgse handschrift door Dr A . T. W . Bellemans, met inleiding, bibliografie en voetnoten . 140 blz, f r . i 5 .
6 EURIPIDES 1 phigeneia in Aulis . Vertaald door Dr Jules Humble, met inleiding en index van de eigennamen . 96 blz, f r. 25 . 7
KAREL VAN DEN OEVER Het inwendig leven van Paul . Uitgegeven door Dr F . Verachtert, met inleiding, bibliografie en aantekeningen . 86 blz. f r . 15 .
1 50
8
VAN DEN VOS REYNAERDE Uitgegeven door Prof. Dr Paul de Keyser, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding, bibliografie en voetnoten . Tweede druk, i 5 i blz . f r . 35 .
9
KAREL ENDS ELEGAST Middelnederlandse ridderroman, uitgegeven door Dr Rob . Roemans, met voetnoten en een studie over de teksten, de literatuur en het thema van dit werk . Tweede druk, iii b lz . fr. 20 .
io
De Borchgravinne van Vergi . Middelnederlandse ridderroman, uitgegeven naar het Hulthemse handschrif t door Prof. Dr Paul de Keyser, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit to Gent . Met inleiding, bibliografie en voetnoten . 91 blz. fr. i5 .
i r PRUDENS VAN DUYSE Bloemlezing uit zijn dichtwerk . Verzameld door Dr P. Sterkens-Cieters, met inleiding, bibliografie en aantekeningen . 120 blz. f r. 15 . 12
KAREL-LODEWI JK LEDEGANCK Keurgedichten . Verzameld door Prof. Dr Paul de Smaele, hoogleraar aan de Universiteit to Brussel, met portret, inleiding, bibliografie en voetnoten . 95 blz . f r . i 5 .
13 JULIUS MAC LEOD Geschrif ten . Verzameld door Prof. Dr A . J. J, van de Velde, emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding, bibliografie en aantekeningen, 173 blz . f r . i 5 . 14
JACOB VAN MAERLANT Roman van T orec. Ridderroman van 1262, uitgegeven door z5r
Dr A . T. W. Bellemans, met inleiding, bibliografie en voetnoten . Tweede druk . io6 blz, fr . 30 . 15
r6
Zuida frikaanse Poezie. Bloemlezing verzameld door Dr Rob . Antonissen, met inleiding, bibliografie, aantekeningen en lijstje van moeilijke woorden . Tweede druk, i6o blz . f r . 30 .
PETRONIUS
Het gelag bij Trimalchio . Typering van de domme, ijdele
woekeraar . Vertaald door Prof. Dr Paul van de Woestijne, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding en voetnoten . 87 blz . f r. 15 . 17
19
Tondalus' Visioen . Oud-Iers verhaal, uitgegeven naar het Gentse handschrift door Dr A . T . W. Bellemans, met inleiding, bibliografie en voetnoten, 96 blz, f r . i 5 .
BOETHIUS
De vertroosting der Wijsbegeerte . Uit het Latijn vertaald
door J. W . Schotman, met inleiding en toelichtingen . 204 blz . Herdruk 1952 . 20
Twee r6d'eeuwsche Dialogen . Uitgegeven door F . V . Toussaint van Boelaere, met inleiding en voetnoten . 44 blz . f r. 15 .
21
Beatrijs. Middelnederlandse sproke, uitgegeven door Dr Rob. Roemans, met voetnoten, een studie over het Beatrijsthema, de handschriften en de uitgaven, met bibliografie . Tweede druk . 96 blz, f r . 25 .
152
23
24
7 ACITUS Germanic. Vertaald door Marc Moonen, lic, class, phi! . Met inleiding en voetnoten . 74 blz . fr. 25 . VERGILIUS De beroemde herderszangen, vertaald door Marc . Moonen, lic . class . phil . Met inleiding en voetnoten . 107 blz, fr. 25 .
Bucolica .
25
DIEDERIC VAN ASSENEDE Florin ende Blancefloer . Uitgegeven door Prof. Dr Paul de Keyser, hoogleraar can de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding, bibliografie en voetnoten . 183 blz. fr. 35
26
LOEKIANOS lV aarachtige histories . Vertaald door Dr Frans Cluytens. Met inleiding en voetnoten. 87 blz . f r. 20 .
27
TERENTIUS
De Zelfkweller . Vertaald door Dr J. C. van Deventer, herzien door Dr Jules Humble . I12 blz . fr. 25 . 28
Een abet spel vanden winter ende vanden comer . Naar het Hulthemse handschrif t uitgegeven door Dr Rob . Antonissen, met inleiding, bibliograf ie en voetnoten. 96 blz . f r. 25 .
29
JACOB VAN MAERLANT Godsdienstige lyriek . Bloemlezing verzameld door Prof. Dr Paul de Keyser, hoogleraar can de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding, bibliograf ie en voetnoten . 112 blz, f r . 25 .
30
SALLUSTIUS De samenzwering van Catilina . Vertaald door Dr R . van Crombrugge, met inleiding en toelichtingen . 123 blz . f r. 25 . 153
31
AUGUSTINUS
Belijdenissen . Vertaald door E . P. J . A, van Lieshout O .E .
S .A ., met verantwoording en voetnoten . 363 blz . Derde druk . f r. 40 . DANTE
De goddelijke Komedie . Vertaald en verklaard door E . P. B.
Haghebaert O .P ., herzien en ingeleid door Dr Rob . Antonissen . 32 Eerste lied : De He!. xvi - 256 blz. 3 3 Tweede lied : het Vagevuur. 255 blz . 34 Derde lied : De Hemel . 254 blz . Drie delen f r . 115 . 35
EURIPIDES Elektra . Vertaald door Dr Jules Ijumble, met inleiding en
verklarende namen-index . 81 blz. f r. 25 . 36
PLATOON
Gorgias. Vertaald door Prof . Dr Robert van Pottelbergh,
hoogleraar aan de Rijksuniversiteit to Gent, met inleiding en aantekeningen . 140 blz. fr. 45 . Lyriek der Nederlanden. Een viertal bloemlezingen verza-
meld door Dr Rob . Antonissen, met aantekeningen en bronverwilzmg .
I . Van het oude heidense lied tot bet geestelijke lied der Devotia Modern. r73 blz, fr . 30 . 38 II. Van de
r54
In voorbereiding 40
IV . Van het Klassicisme naar de Romantiek .
41
JAN BRUGMAN Verspreide sermoenen . Uitgegeven door Dr A, van Dijk O.F.M ., met inleiding en aantekeningen . 190 blz, fr. 45
42
Het V olksboek van den Ulens piegel . Ingeleid en geannoteerd door Dr L . Debaene en P . Heyns. 107 blz . f r. 25 .
43
M. T. CICERO De vriendscha p . Vertaald, ingeleid en toegelicht door Dr H. Beek en E . de Ridder. 48 blz . f r. 20 .
44
45
47
EURIPIDES Metrisch vertaald, ingeleid en toegelicht door Dr E . de Waele. 88 blz. f r. 25 . Hip polutos,
JULIUS CAESAR De Gallische Oorlog. Vertaald, ingeleid en van een beschouwing over het Romeinse krijgswezen voorzien door Dr Jules Humble, f r. 50 . TIBULLUS
Liefdedichten . De elegieen van de grote Romeinse dichter
vertaald, ingeleid en toegelicht door Prof . Dr A . Gerlo, XI I . 99 blz. f r. 25 .
49
Die eerste bliscap van Maria, Inleiding en verklarende voetnoten door Dr J . J. Mak. Het enige mysterie-spel, dat wij in zijn geheel over hebben . 128 blz . fr. 30 .
155
5'
EURIPIDES
Medeia . Metrisch vertaald, ingeleid en geannoteerd door
Dr E, de Waele . 8o blz, f r . 25 .
52 ANNA BI JNS Re freinen . Uitgegeven, ingeleid en geannoteerd door Dr L . Roose, fr . 25 . 53
HOLDERLIN
Hy perion . Vertaald en ingeleid door G. L . Dijkman, f r . 40 .
54 DEMOSTHENES Kransrede . Vertaald, ingeleid en geannoteerd door Dr H . van Looy. ft. 30 . 5 5 PLAUTUS De Bluffer . Vertaald, ingeleid en geannoteerd door Mej . I . Vertessen, ft. 25 . 56
BREDERO :
Uit bet Groot Lied-Boeck . Uitgegeven, ingeleid en geanno-
teerd door Z .E .P . Dr Vanden Bussche O .P . fr . 25 . 57 HOMERUS Ilias . In voorbereiding. 58 TACITUS :
Dialoog over de Wels prekendheid . Vertaald, ingeleid en ge-
annoteerd door Dr E . de Wade. ft . 20 .
S9
Blijde Inkomst . Vier Vlaams-Bourgondische Gedichten, utgegeven, ingeleid en geannoteerd door Dr G . Degroote . ft. 25 .
J56
KLA SSIEKE GALERIJ Een keuze uit de Nederlandse Letterkunde
2. Pol de Mont, Keurbladzijden
fr. 15
3 . Dat scone bediet van Morlane 4 . Peter Benoit, Geschrlften
fr. 15 fr. 15
7 . K . van den Oever, Het Inwendig leven van Paul
tr. 15
5. Do Rein van Sente Brandane 8. Van den Vos Reynaerde 9 . Karel ends Elegant
fr . 15 fr. 35
fr. 20 fr. 15
10 . Do Borchgravinne van Vergi
fr. 15
11 . P. van Duyae, Keurgedichten 12. K.-L. Ledeganck, Keurgedichten
fr. 15 fr. 15
13 . Julius Mac Leod, Oeschrlften 14 . J . Van Maerlant, Roman van Torec 15. 7.uldafrlkaanse PoBzie
fr. 30
fr. 30
17. Tondalus' Vidoen
fr. 30
20. Twee 16d'eeuwnche Di alogen
fr. 15
21 . De Sproke van Bestrijs
fr. 25
22 . Henriette Roland Hoist, Lyrlek fr. 35 25. Floris ende Blancefloer
fr. 35 28. Een Abel Spel vanden Winter ende vanden Sourer fr . 25 fr. 25 29 . J . Van Maerlant, Ooodndienstige Lyrlek 37. Lyriek der Nederlanden, I 38 . Lyriek der Nederlanden 2
tr. 30
tr. 35
39. Lyriek der Nederlanden 3 40. Lyrlek der Nederlanden 4
fr. 35
41 . Jan Brugman, Veraprelde Sermoenen
Verschijnt in 1952
fr. 45
42 . Volksboek van Ulenspieghel 46 . Vier excellente Cluchten
fr. 25 fr. 30 fr. 25
48 . Crul, Heynken de Luyere
49 . Die eerste Bliscap van Maria 52.
Anna
Bi
jns,
56 . Bredero, Groot Lied-Boeck
Refreinen
fr. 30
fr. 25
Verschijnt in 1951
Bij dezelfde uitgeefster MULTATULI
MAX
HAVELAAR
OF DE KOFFIVEILINGEN DER NEDERLANDSCHE HANDELMAATSCHAPPIJ docr Dr A . Verstraeten
TONY BERGMANN
ERNEST
STABS
ADVOKAAT SCHETSEN EN BEELDEN Ingeleid door Dr C. de Baere
De
„ klassieke " 201470 007 beet005fam104 De familie Kegge
Ernest Staes - uitgave