Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering Voorkeurshouding Brabant Noord Oost Thuiszorg Pantein Maasziekenhuis Pantein Ziekenhuis Bernhoven
Uden, 1 oktober 2008 Werkgroep Voorkeurshouding bij zuigelingen
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................... 2 Inleiding ...................................................................................................................... 3 Aanleiding voor de ketenzorgafspraken ..................................................................... 4 Implementatie, evaluatie en onderhoud van de ketenzorgafspraken.......................... 4
Deel 1 Algemene deel ketenzorgafspraken voorkeurshouding ................5 Waarom ketenzorgafspraken voorkeurshouding? ...................................................... 5 Wat is voorkeurshouding? .......................................................................................... 5 Doel van de ketenzorgafspraken ................................................................................ 5 Ketenzorg voorkeurshouding...................................................................................... 6 Preventie van voorkeurshouding ................................................................................ 6 Vroegsignalering van voorkeurshouding .................................................................... 6 Verwijzing naar kinderfysiotherapeut.......................................................................... 7
Deel 2 Uitwerking van de ketenzorgafspraken voorkeurshouding ...........8 Inleiding ...................................................................................................................... 8 Rol ketenpartners bij preventie van voorkeurshouding............................................... 8 Houdings- en hanteringsadviezen ter preventie van voorkeurshouding ................... 10 Waaraan kun je een voorkeurshouding herkennen? ................................................ 12 Medisch onderzoek en diagnose voorkeurshouding................................................. 15 Begeleiding bij voorkeurshouding............................................................................. 15 Verwijscriteria voorkeurshouding.............................................................................. 16 Onderzoek en behandeling kinderfysiotherapeut ..................................................... 16 Flowchart .................................................................................................................. 17 Bijlage 1 Medische informatie Voorkeurshouding..................................................... 18 Bijlage 2 Afkortingen en begrippenlijst...................................................................... 20 Bijlage 3 Literatuurlijst .............................................................................................. 21
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
2
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 3
Inleiding Voorkeurshouding bij zuigelingen komt sinds begin jaren ‘90 in toenemende mate voor. Het kan o.a. leiden tot een eenzijdige afplatting van het hoofd (plagiocefalie). Om het ontstaan van voorkeurshouding te voorkomen en ernstige vormen van voorkeurshouding en plagiocefalie tijdig op te sporen en te behandelen is goed afgestemde ketenzorg van belang. In Noordoost Brabant zijn o.a. Thuiszorg Pantein (voorheen STBNO), het Maasziekenhuis en Ziekenhuis Bernhoven betrokken bij zorg voor zuigelingen. Om de ketenzorg rondom voorkeurshouding vorm te geven is in 2005 een multidisciplinaire werkgroep opgericht met daarin afgevaardigden van betrokken partijen. De werkgroep heeft in 2006 een protocol /ketenzorgafspraken ontwikkeld voor de preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding bij zuigelingen. Voor u ligt een herzien versie van deze ketenzorgafspraken o.a. naar aanleiding van het gewijzigde advies wiegendood (Ruys 2007) en onderzoek naar voorkeurshouding (van Vlimmeren 2005-2007) Ketenzorg ter preventie van voorkeurshouding bestaat uit adequate en herhaalde voorlichting door betrokken zorgverleners aan ouders vóór en na de geboorte van hun kind. Vroegsignalering is vooral een taak van de Jeugdgezondheidszorg, waarbij tijdige en juiste verwijzing belangrijk is. De notitie ‘Ketenzorgafspraken preventie en vroegsignalering voorkeurshouding’ beschrijft de afspraken die in Noordoost Brabant zijn gemaakt. In deel 1 worden de hoofdlijnen van de ketenzorgafspraken beschreven. In deel 2 worden deze verder uitgewerkt. Namens de werkgroep Voorkeurshouding bij zuigelingen, Uden, 1 oktober 2008 Elise Buiting, voorzitter werkgroep Voorkeurshouding Werkgroepleden • Thuiszorg Pantein: Frances Welte (JGZ-verpleegkundige), dr. Gerda Meijer (jeugdarts - epidemioloog), Elise Buiting (stafarts JGZ), Carin Simmelink (manager kraamzorg) • Maasziekenhuis Boxmeer: Fenny Visscher (kinderfysiotherapeut), • Ziekenhuis Bernhoven; dr. Leo van Vlimmeren (kinderfysiotherapeut-onderzoeker en docent kinderfysiotherapie ) Klankbordgroepleden: Dr. Anita Verhoeven (kinderarts) Maasziekenhuis, Peter Teunis (huisarts Veghel), Ans van den Heuvel (huisarts Veghel), Dr. Magda Boere-Boonekamp (arts Maatschappij en Gezondheid, Onderzoeker Universiteit Twente en TNO Kwaliteit van Leven, Leiden) Met dank aan: Patrice Wouters, afdeling PR Thuiszorg Pantein Correspondentie adres Mw. Elise Buiting, stafarts JGZ, Thuiszorg Pantein, Postbus 109, 5400 AC Uden Tel: 0413-333759, e-mail: elise.buiting@Thuiszorg Pantein.nl Deze ketenzorgafspraken zijn een herzien versie van een gelijknamige protocol uit 2006. De huidige versie is vastgesteld door het MT-JGZ STBNO/Thuiszorg Pantein op 11-9-2008.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
3
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 4
Aanleiding voor de ketenzorgafspraken In het gebied 'Land van Cuijk' zijn de Ouder- en Kindzorg (kraamzorg en JGZ) en het Maasziekenhuis in Boxmeer in 2001 gestart met gezamenlijke voorlichting ter preventie van voorkeurshouding (Thuiszorg Pantein/STBNO 2001). Hierbij stond het verstrekken en bespreken met ouders van een gezamenlijk ontwikkelde folder centraal. In 2006 zijn er ketenzorgafspraken gemaakt voor heel Noord-Oost Brabant. In 2008 zijn deze afspraken geactualiseerd naar aanleiding van het aangepaste slaapadvies in de richtlijn wiegendood uit 2007 (Ruys 2007) en nieuwe evidence met betrekking tot de risicofactoren van voorkeurshouding, het natuurlijk beloop van voorkeurshouding en plagiocefalie en het effect van kinderfysiotherapie (van Vlimmeren 2005-2007). Figuur 1 Regio Noord-Oost Brabant
Implementatie, evaluatie en onderhoud van de ketenzorgafspraken De Divisie JGZ van Thuiszorg Pantein is verantwoordelijk voor kwaliteitsborging en onderhoud van de ketenzorgafspraken, de adviezen en de folder. De ketenzorgafspraken wordt volgens een implementatieplan per organisatie/afdeling geïmplementeerd. Hierbij kunnen ketenpartners over en weer gebruik maken van elkaars deskundigheden. Na implementatie van de ketenzorgafspraken wordt het implementatietraject geëvalueerd. Inhoudelijke evaluatie en eventuele bijstelling van de ketenzorgafspraken volgt 2 jaar na implementatie. De folder voorkeurshouding (oplage ca 10.000 per 2 jaar) en artikelen uit de literatuurlijst zijn te verkrijgen via: secretariaat JGZ Thuiszorg Pantein Postbus 109 5400 AC Uden tel: 0413-333777 of
[email protected]
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
4
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 5
Deel 1 Algemene deel ketenzorgafspraken voorkeurshouding Waarom ketenzorgafspraken voorkeurshouding? Voorkeurshouding is een actueel, frequent voorkomend probleem. Vanaf begin jaren negentig is er wereldwijd een enorme toename van kinderen met een afgeplat of scheef hoofd. De term hiervoor is deformatieve plagiocefalie, waarmee de uitwendige oorzaak van de vervorming wordt aangeduid. Sinds eind jaren tachtig wordt door de medewerkers van de kraamzorg en consultatiebureaus, aan alle ouders geadviseerd hun baby in rugligging te laten slapen, als advies ter preventie van wiegendood. Het aantal aan wiegendood overleden kinderen is sinds die campagnes gelukkig spectaculair gedaald. Het is echter opvallend dat sindsdien ook zeer veel zich asymmetrisch ontwikkelende zuigelingen worden geobserveerd. De meest gebruikte term hiervoor is voorkeurshouding. De drang tot het verkrijgen van een symmetrische houding en schedelvorm bij een zuigeling leidt soms al in de eerste levensmaanden tot interventies en tot verwijzing door de jeugdarts. Kinderfysiotherapeuten behandelen frequent kinderen met een voorkeurshouding. De effectiviteit hiervan op het verminderen van plagiocefalie is sinds 2007 wetenschappelijk aangetoond [Vlimmeren 2007 en 2008]. Ongeveer 1,5% van alle zuigelingen is in 2007 behandeld d.m.v. een redressiehelm (2007: 3000 helmen van verschillende fabrikanten). De indicatiestelling voor deze behandeling is niet eenduidig; subjectief en afhankelijk van de wensen van ouders. De effectiviteit is onvoldoende onderzocht; er zijn wel studies, maar geen gecontroleerde studies. Daarnaast zijn er kinderen die manuele therapie, osteopathie of chiropractie krijgen. Korte en lange termijneffecten van deze interventies zijn echter nooit wetenschappelijk aangetoond [Brand 2005, Collett 2005, Bialocerkowski 2005]. Bij de beroepsgroepen van jeugdartsen en kinderfysiotherapeuten bestaat grote behoefte om te komen tot een gezamenlijke aanpak van het probleem van voorkeurshouding en plagiocefalie. Er zijn vergevorderde voorbereidingen om te komen tot een landelijke JGZmultidisciplinaire richtlijn plagiocefalie.
Wat is voorkeurshouding? ‘Een voorkeurshouding is die situatie waarin een zuigeling spontaan gedurende driekwart van de tijd met het hoofd naar één kant kijkt of gedraaid ligt (links of rechts). Volgen met ogen en hoofd over 180º is niet te bewerkstelligen; passief draaien van het hoofd naar de andere zijde is dikwijls wel mogelijk, maar regelmatig is de beweging beperkt.‘ (Boere-Boonekamp 1997). Hierbij dient gerealiseerd te worden dat de passieve beweging uitsluitend beperkt is in het geval van een congenitale musculaire torticollis. Bij de veel vaker voorkomende vorm posturale torticollis is deze beweging niet beperkt [van Vlimmeren 2004]. In beide gevallen ontstaat gemakkelijk een scheve afplatting van het hoofd (Plagiocefalie). Tevens kan ligging op het achterhoofd, zonder noemenswaardig frequent draaien met het hoofd, beschouwd worden als voorkeurshouding, waardoor het hoofd aan de achterzijde afplat (brachycefalie). Voor meer achtergrondinformatie over voorkeurshouding, zie bijlage 1.
Doel van de ketenzorgafspraken De ketenzorgafspraken 'Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding' heeft tot doel het ontstaan van voorkeurshouding en plagiocefalie bij zuigelingen te voorkomen en om –mocht er onverhoopt toch een voorkeurshouding en/of plagiocefalie ontstaan- kinderen met voorkeurshouding en plagiocefalie zo vroeg mogelijk op te sporen en adequaat te begeleiden. Dit doel wordt nagestreefd door: • preventie van voorkeurshouding door het gestandaardiseerd en in ketenzorg aanbieden van voorlichting en adviezen aan ouders; • vroegsignalering en vroegbehandeling van kinderen met een voorkeurshouding; • tijdige verwijzing van kinderen met een persisterende voorkeurshouding naar kinderfysiotherapie of voor nader onderzoek/behandeling naar de medisch specialist; • periodieke scholing van professionals, mn gericht op de praktische vaardigheden in houdings- en hanteringsadviezen. Dit houdt medewerkers alert en scherp. Preventie en vroegsignalering verdient een vaste plek in het scholingsaanbod van de JGZ en kraam. Om dit te realiseren zijn betrokken disciplines van de zorginstellingen op de hoogte van ieders rol in de keten, ze weten elkaar te vinden en daar waar nodig zorg aan elkaar over te dragen.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
5
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 6
Ketenpartners voorkeurshouding Tabel 1 geeft een overzicht van de ketenpartners/disciplines in Noordoost Brabant die betrokken zijn bij de preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding bij zuigelingen. Tabel 1 Ketenpartners/ disciplines betrokken bij de preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding in Noordoost Brabant. Thuiszorg Pantein • • • • • • • •
Zwangerschapsgymdocenten Intakers kraamzorg Kraamverzorgenden Screeners Jeugdartsen JGZ-verpleegkundigen Cb-assistenten Managementteam (MT) JGZ en Kraamzorg
Ziekenhuis Bernhoven en Maasziekenhuis Pantein • Hoofden afdeling Vrouw en kind • Medewerkers1 verpleegafdeling Vrouw en kind • Kinderfysiotherapeuten • Kinderartsen • Gynaecologen • Verloskundigen
Overig • • • • •
Verloskundigen in verzorgingsgebied Kinderfysiotherapeuten eerste lijn Noordoost Brabant Huisartsen in werkgebied Opleidingen in werkgebied (b.v. ROC, HBO-V, PAOG jeugdartsen) Particuliere instituten voor zwangerschapsgym en kraamzorg
Preventie van voorkeurshouding Om voorkeurshouding bij jonge zuigelingen te voorkomen wordt aan ouders op diverse momenten voorlichting gegeven. Centraal in de voorlichting aan ouders staan hanterings- en houdingsadviezen voor de omgang met hun jonge zuigeling. Voorlichting start in de zwangerschap. Er is contact met ouders tijdens de zwangerschapsgymnastiek, eventuele themabijeenkomsten en de intake van de kraamzorg. In de neonatale periode wordt de voorlichting geïntensiveerd en hanterings- en houdingsadviezen worden aan ouders voorgedaan en aangeleerd. Alle betrokkenen bij de verzorging en begeleiding van de jonge zuigeling hebben een voorbeeldfunctie in de juiste hantering van het kind. Het gaat hierbij om verpleegkundigen, kraamverzorgenden, verloskundigen en eventuele betrokken artsen. Ouders ontvangen postnataal een voorlichtingsfolder over de preventie van een voorkeurshouding bij hun kind. Bij de zorg voor jonge zuigelingen zijn diverse zorgverleners betrokken. Voor ouders is het verwarrend als er verschillende en/of tegenstrijdige adviezen gegeven worden. Effectiviteit van adviezen wordt vergroot door herhaling en afstemming tussen diverse betrokkenen. Een goed afgestemde keten van zorg biedt ouders en kinderen continuïteit. Vooral voor risicokinderen/-situaties kan dit erg belangrijk zijn. Bij ketenzorg is het de bedoeling dat de activiteiten van verschillende betrokkenen op elkaar aansluiten en in elkaars verlengde liggen. Iedere schakel in de keten moet op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de andere.
Vroegsignalering van voorkeurshouding Voorkeurshouding kan niet in alle gevallen voorkomen worden. Alertheid van alle betrokkenen rondom de zorg van de jonge zuigeling is van belang om voorkeurshouding zo vroeg mogelijk te signaleren. Zuigelingen met een voorkeurshouding worden onderzocht door kinderarts, huisarts of consultatiebureau-arts (jeugdarts). Als er sprake is van voorkeurshouding wordt de voorlichting- en advisering geïntensiveerd en betrokken hulp- en zorgverleners helpen ouders bij het toepassen van de hanterings- en houdingsadviezen in hun specifieke situatie. Binnen twee weken moet dit normaal gesproken leiden tot een vermindering van de voorkeurshouding. Zo niet, dan volgt verwijzing naar de kinderfysiotherapeut of medisch specialist. Ná de kraamperiode is preventie en vroegsignalering vooral een taak van het consultatiebureau-team. 1
Medewerkers: kraamverzorgenden, verpleegkundigen, obstetrie-gynaecologieverpleegkundigen, neonatologieverpleegkundigen en kinderverpleegkundigen.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
6
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 7
Verwijzing naar kinderfysiotherapeut Als de begeleiding van ouders en kinderen door jeugdarts en JGZ-verpleegkundige, huisarts of kinderarts onvoldoende resultaat geeft en er een persisterende voorkeurshouding, plagiocefalie en/of brachycefalie dreigt te ontstaan wordt zo spoedig mogelijk verwezen naar de kinderfysiotherapeut voor behandeling. Dit kan op alle leeftijden, doch bij voorkeur op de leeftijd van 2-2 ½ maand. Een overzicht van kinderfysiotherapeuten is te vinden op www.NVFK.nl. Tijdens de behandeling rapporteert de kinderfysiotherapeut over de vorderingen en eventuele veranderingen in de behandeling aan de verwijzende arts én aan de huisarts. Als kinderfysiotherapie onvoldoende resultaat geeft vindt overleg plaats met de verwijzende arts. Als gedacht wordt aan specifieke medische oorzaken voor de voorkeurshouding (b.v. neurologische afwijkingen, visusproblemen etc.) of als er sprake is van begeleidende problemen, wordt verwezen naar de medisch specialist voor nader onderzoek en behandeling. Voor een ‘second opinion’ kan verwezen worden naar het ‘scheve hoofden spreekuur’ in het Ziekenhuis Bernhoven (voor meer info polikliniek kindergeneeskunde Ziekenhuis Bernhoven, locatie Veghel, tel 0413-381943). Verwijzing naar manueel therapeuten, chiropractors en osteopaten in verband met het zogenaamde KISS-syndroom wordt sterk afgeraden omdat er geen wetenschappelijk bewijs is voor het bestaan van deze stoornis, noch voor de effectiviteit van de toegepaste behandelingen. Mogelijk is er sprake van risico’s voor het kind (Brand 2005).
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
7
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 8
Deel 2 Uitwerking van de ketenzorgafspraken voorkeurshouding Inleiding In dit deel worden onderdelen van de ketenzorgafspraken voorkeurshouding die in het eerste deel genoemd zijn, nader uitgewerkt. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde: •
Rol ketenpartners bij preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding
•
Houdings- en hanteringsadviezen ter preventie van voorkeurshouding
•
Waaraan kun je een voorkeurshouding herkennen?
•
Medisch onderzoek en diagnose voorkeurshouding
•
Begeleiding bij voorkeurshouding
•
Verwijscriteria voorkeurshouding
•
Flowchart preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding
Rol ketenpartners bij preventie van voorkeurshouding De rol en de taak van de diverse ketenpartners bij de preventie en vroegsignalering van voorkeurshouding is in tabel 2 schematisch uitgewerkt. We maken onderscheid in de prenatale periode en de peri- c.q. postnatale periode. Iedere ketenpartner is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen professioneel handelen. Gedetailleerde invulling van de werkinstructies is de verantwoordelijkheid van de betrokken afdelingen/disciplines. Uitgangspunt is dat deze werkinstructies eenvoudig te integreren moeten zijn in de gebruikelijke manier van werken.
Tabel 2a Rol ketenpartners bij preventie van voorkeurshouding prenataal Produkt/Contactmoment ZW-cursus
Discipline ZW gymdocente
Wanneer vanaf 28-30 wkn ZW
Intake kraamzorg
Intaker kraamzorg Thuiszorg Pantein
6-7 ZW maand
Themabijeenkomsten
JGZ-verpleegkundige en kraamverzorgende Medewerkers verpleegafdelingen
tijdens de ZW
Informatieavond bevallen in het ziekenhuis
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
tweede helft ZW
Rol/Actie/Bijzonderheden • Voorlichting • Adviezen • Op indicatie verwijzen naar Cb • Voorlichting op maat • Adviezen • T.a.v. vragen verwijzen naar Cb • Voorlichting • •
Zijn op de hoogte van beleid Verwijzen ouders met vragen naar Cb
8
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 9
Tabel 2b Rol ketenpartners bij preventie en vroegsignalering voorkeurshouding peri- en postnataal Ziekenhuisopname
2
Medewerkers verpleegafdelingen
dagen aansluitend op de bevalling tot ontslag
• • • • • • •
• Kraamperiode thuis
kraamverzorgende
eerste 8 dagen
e
e
• • • • • • • • •
Screening hielprik/gehoor
Screener Thuiszorg Pantein
4 - 8 dag
Intake huisbezoek JGZ
JGZ-verpleegkundige
< 2 wkn na de geboorte
• •
Cb-team
Cb assistente JGZ-verpleegkundige Jeugdarts
volgens Basistakenpakket JGZ
• •
3
• • • • • •
Postnatale gym
ZW gymdocente
rond 8 week na de geboorte
Babymassage
ZW gymdocente
ca. 3 mnd na de geboorte
• • • • •
Specialistische zorg
Kinderarts
doorlopend
• •
Klinische bevalling Klinische behandeling
Gynaecoloog Tweedelijns verloskundige Intramurale kinderfysiotherapeuten
Tijdens opname
• • • •
Actief voorlichten Folder bespreken en uitdelen Voorbeeld funktie Instructie ouders Signalering Rapporteren in verpleegkundig overleg Overdracht naar kraamzorg en verloskundige (<8 dagen na de bevalling) of op indicatie naar Cb (>8 dagen na de bevalling) Verwijzing naar specialist of huisarts Actief voorlichten Folder bespreken en uitdelen Voorbeeldfunctie Instructie ouders Signalering Verwijzing verloskundige Overdracht naar Cb Zijn op de hoogte van beleid T.a.v vragen verwijzen naar Cb Informatie z.n. folder bespreken en uitreiken op indicatie (o.a bij particuliere kraamzorg of bevalling in ziekenhuis buiten de regio) Actief voorlichten z.n. folder bespreken en uitdelen Instructie ouders Begeleiding Verwijzing naar kinderfysiotherapeut. Informeren huisarts Zijn op de hoogte van beleid Verwijzen ouders met vragen naar Cb Zijn op de hoogte van beleid Voorlichting Adviseren Signaleren Verwijzen ouders met vragen naar Cb Verwijzen naar Cb, kinderfysiotherapeut of specialistische behandeling Rapporteren naar huisarts, Cb Verwijzen naar kinderarts, huisarts en/of Cb Behandelen Verwijzen naar eerste of tweede lijns kinderfysiotherapeut Rapporteren naar Kinder-
2
met medewerkers wordt bedoeld: kraamverzorgenden, verpleegkundigen, obstetrie-gynaecologieverpleegkundigen, neonatologieverpleegkundigen en kinderverpleegkundigen 3 Cb-assistentes zijn op de hoogte van het beleid en verwijzen vragen naar JGZ-verpleegkundige en/of jeugdarts
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
9
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 10 • • • •
Centrale behandelaar
Huisarts
doorlopend
Thuisbevalling
eerstelijns verloskundige
gehele ZW en kraamperiode
• •
Kinderfysiotherapeuten
eerstelijns geregistreerde kinderfysiotherapeuten Docenten
tijdens curriculum
• • •
Particuliere instituten voor ZWgym en kraamzorg Directeuren, staf en managers JGZ en Kraamzorg Thuiszorg Pantein
doorlopend
•
doorlopend
•
Hoofden afd. Vrouw en kind en kinderafd. Maasziekenhuis en Ziekenhuis Bernhoven
doorlopend
•
Opleidingen
arts, huisarts of Cb Afstemming t.a.v. beleid Informatie Begeleiding Verwijzing naar specialist en/of Cb Voorlichtend Verwijzing naar huisarts en/of Cb Behandeling Terugrapportage verwijzer Scholing kennis en vaardigheden Worden geïnformeerd over ons beleid Zorgdragen voorwaarden t.a.v. uitvoeren van beleid. Afstemmen met ketenpartners Zorgdragen voorwaarden t.a.v. uitvoeren van beleid. Afstemmen met ketenpartners
Houdings- en hanteringsadviezen ter preventie van voorkeurshouding Centraal in de preventie van voorkeurshouding staan de houdings- en hanteringadviezen aan de ouders. Deze houdings- en hanteringsadviezen worden door alle ketenpartners aan ouders gegeven en zijn verwerkt in de folder ‘Voorkomen van een voorkeurshouding’. Tevens worden deze handelingen toegepast in de dagelijkse praktijk van de zorgverleners, zoals b.v. in de kraamperiode. Goed voorbeeld doet goed volgen! De uitvoering van de adviezen is gemakkelijk toepasbaar en vraagt geen extra tijd. Adviezen ter voorkoming van voorkeurshouding: •
Slapen. In verband met het risico op wiegendood wordt de baby altijd op de rug te slapen gelegd, tenzij er in het ziekenhuis op medische indicatie van de kinderarts een andere slaaphouding gekozen wordt. Bij ontslag uit het ziekenhuis wordt rugligging als veilige slaaphouding met de ouders besproken. Zo mogelijk wordt de baby daar in de laatste nachten in het ziekenhuis op voorbereid. Na thuiskomst wordt het slaapadvies herhaald door de kraamverzorgende en de jeugdgezondheidszorg. Het is belangrijk tijdens het slapen de ligging van het hoofd van de zuigeling af te wisselen naar links en rechts. Draait het kind uit zichzelf steeds naar één kant, draai dan het hoofd tijdens de slaap voorzichtig naar de andere kant. Als er een knuffel of ander speelgoed bij of naast het bed gezet wordt (niet in bed, zie ook de folder ‘Veilig slapen’), doe dit dan afwisselend links en rechts. Sommige kinderen richten zich sterk naar het licht en draaien daardoor steeds naar één kant. Leg de baby dan andersom in bed of draai het bed. Wanneer het vermoeden van voorkeurshouding met draaiing naar één zijde bestaat, wordt de baby uitsluitend met het hoofd gedraaid naar de niet-voorkeurszijde neergelegd.
•
Verzorgen. Leg de baby bij de verzorging recht voor de verzorger. Als dit niet mogelijk is wissel dan de houding van de baby bij de verzorging af door de baby met het hoofd naar de andere kant van het aankleedkussen te leggen. Leg de baby na iedere verschoning een paar minuten op de buik. In deze houding kan hij oefenen om zijn hoofd op te tillen. Draait het kind uit zichzelf steeds naar één kant, probeer dan het hoofd tijdens het verzorgen naar de andere kant te (laten) draaien.
•
Voeden. Wanneer de moeder borstvoeding geeft, wisselt automatisch de houding van de baby. Indien er flesvoeding gegeven wordt, wissel de linker- en rechterarm af en geef ondersteuning aan het hoofd. Ook kan de baby tijdens de voeding op de bovenbenen gelegd worden. Gebruik een voetenbankje en kijk de baby aan. Hierdoor ligt de baby in een ronde houding met zijn benen tegen de buik van de ouder/verzorger omhoog.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
10
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 11
•
Dragen. Uit bed halen gaat gemakkelijk door met je ene hand de baby iets onder de oksel in de zij vast te houden. Leg je andere hand op de andere zij van de baby. Vervolgens de baby met één vloeiende beweging op zijn zij en vervolgens op zijn buik draaien en met zijn buik op je hand/onderarm tillen. Daarna het kind naar je schouder brengen zodat hij ontspannen tegen je lichaam aan kan liggen. Als de baby in rugligging opgetild wordt moeten hoofd en heupen goed ondersteund worden. Wissel de manier van optillen/terugleggen af. Draag de baby op verschillende manieren: b.v. op de andere arm, met zijn rug tegen de borst of met zijn buik op de onderarm. Bij het dragen van een kind in een buikdrager is afwisseling van het hoofd naar links en rechts van belang en moet het hoofd ondersteund worden als de ouder zich vooroverbuigt.
•
Spelen. De box is een ideale speelplek voor een baby. In de box heeft een baby voldoende bewegingsruimte. Door de baby er regelmatig in te leggen wordt het een vertrouwde en veilige plek. Variatie in beweging is belangrijk. Wissel in de box rugligging, zijligging en buikligging af. Zorg voor toezicht wanneer de baby op de zij of de buik wordt gelegd! o Rugligging: Stimuleer de baby tijdens het spelen om naar beide kanten te bewegen. Hangend speelgoed kan het beste iets voor en boven het kind (ongeveer op navelhoogte) opgehangen worden. De baby hoeft dan niet achterover of schuin te kijken. o Zijligging: na iedere voeding de baby afwisselend op de linkerzij en rechterzij leggen. Als het kind steeds op de rug rolt, kan hij gesteund worden met een opgerolde handdoek tegen de rug. o Buikligging: ter stimulering van de ontwikkeling van rug- en nekspieren, èn om het actief draaien te stimuleren, is het raadzaam de baby vanaf de geboorte op de buik te leren spelen. Als dit niet goed lukt kan wat steun met de hand op zijn billen de hoofdoprichting stimuleren. Blijf vooral regelmatig oefenen. Kies voor veel korte speelmomenten over de dag verdeeld. Begin in de eerste weken met 3 keer per dag 5 minuten en probeer dit geleidelijk uit te breiden tot minimaal 3 keer per dag gedurende 30 minuten op de leeftijd van 3 maanden.
•
Vervoer. Een goed stoeltje om de baby in de auto te vervoeren is b.v. de Maxi-Cosi® of een vergelijkbaar autostoeltje. Eventueel kan een stoelverkleiner gebruikt worden om het hoofd van het kind beter te ondersteunen. Langdurig zitten in een Maxi-Cosi® of vergelijkbaar autostoeltje wordt afgeraden. Gebruik de Maxi-Cosi® liever ook niet langdurig in combinatie met de Maxi-taxi®. Een kinderwagen biedt meer bewegingsmogelijkheden en heeft bovendien een betere vering en een zachtere onderlaag. Ook in de kinderwagen kan de baby gemakkelijk op de zij of buik neergelegd worden, mits toezicht daarbij mogelijk blijft.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
11
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 12
Waaraan kun je een voorkeurshouding herkennen? ‘Een baby heeft een voorkeurshouding als hij gedurende driekwart van de tijd met het hoofd naar één kant kijkt of gedraaid ligt (links of rechts). Het volgen met ogen en hoofd over 180º is niet te uit te lokkenbewerkstelligen; passief draaien van het hoofd naar de andere zijde is dikwijls wel mogelijk, maar regelmatig is de beweging beperkt.‘ (Boere-Boonekamp 1997). Hierbij dient gerealiseerd te worden dat de passieve beweging uitsluitend beperkt is in het geval van een congenitale musculaire torticollis. Bij de veel vaker voorkomende vorm posturale torticollis is deze niet beperkt [van Vlimmeren Eur J Pediatr 2004]. In beide gevallen ontstaat gemakkelijke een scheve afplatting van het hoofd. Tevens kan ligging op het achterhoofd, zonder noemenswaardig frequent draaien met het hoofd, beschouwd worden als voorkeurshouding, waardoor het hoofd aan de achterzijde afplat.
Wat zijn de gevolgen van een voorkeurshouding? Afplatting van het hoofd De schedel van de baby is in de eerste levensmaanden relatief zacht. Een voorkeurshouding kan er toe leiden dat het hoofd aan een kant afplat en daardoor scheefgroeit. De afplatting kan zich schuinachter (plagiocefalie) of middenachter (brachycefalie) bevinden.
Figuur 2. Kinderen met resp. plagiocefalie links, plagiocefalie rechts en brachycefalie Asymmetrie van de oren en gelaatsasymmetrie Bij plagiocefalie is er vaak een asymmetrische stand van de oren: één oor is naar voren geplaatst en kan een beetje afstaan. Het voorhoofd en de wang aan diezelfde zijde kunnen eveneens naar voren staan. Als de voorkeurshouding langer aanhoudt kan gelaatsasymmetrie ontstaan. Ook kan de achterkant van de schedel omhoog gestuwd zijn, waardoor de schedel hoger wordt.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
12
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 13
Figuur 3. Typen plagiocefalie (Argenta 2004)
Figuur 4. Typen brachycefalie (Argenta 2004)
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
13
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 14
Gegeneraliseerde asymmetrie Een baby met een voorkeurshouding ligt soms met het hele lichaam in een asymmetrische houding. Er is hierbij een kromming in de wervelkolom, ook wel zuigelingenscoliose genoemd.
Figuur 5 Baby met voorkeurshouding met het hoofd naar links en zuigelingenscoliose rechts convex (zijwaartse buiging naar links). Het lukt dit kind –ondanks pogingen hiertoe- niet om naar rechts te kijken (van Vlimmeren 2005). Minder beweeglijkheid Een baby met een voorkeurshouding kan eventueel tijdelijk minder met het hoofd en met armen en benen naar de niet-voorkeurszijde bewegen.
Figuur 6. Baby (3 maanden) met een voorkeurshouding met hoofd naar links en een verminderde actieve beweeglijkheid aan en naar de rechter zijde (van Vlimmeren 2005).
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
14
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 15
Medisch onderzoek en diagnose voorkeurshouding Onderstaande informatie is grotendeels overgenomen uit het Protocol Voorkeurshouding van het Provinciale Stafoverleg Noord-Brabant, september 2005. Onderzoek naar voorkeurshouding is onderdeel van een volledig lichamelijk- en ontwikkelingsonderzoek bij zuigelingen en wordt uitgevoerd door jeugdarts, kinderarts of huisarts. Alle kinderen met een voorkeurshouding moeten onderzocht worden door een arts. Bij de anamnese komen de volgende onderwerpen aan de orde: • Voorkeurshouding zuigeling (spontaan driekwart van de tijd met hoofd naar één kant gedraaid?) òf uitsluitend met het gezicht recht vooruit. • Risicofactoren voor voorkeurshouding: • geslacht (M>V), rangnummer kind (>bij 1e kinderen), prematuriteit, stuitligging • uitsluitend flesvoeding, flesvoeding steeds op dezelfde arm gegeven, • eenzijdige en asymmetrische postionering bij de verzorging, voorkeurshouding tijdens het slapen. • Beschermende factoren voor voorkeurshouding: • Vlotte motorische ontwikkeling • Afwezigheid risicofactoren (zie boven) • Slaaphouding zuigeling rug/zij/buik, afwisseling hoofd li/re? Hoe staat het bedje van het kind in de slaapkamer? • Wanneer, hoevaak en hoelang ligt de baby onder toezicht in buik- en zijligging? • Flesvoeding of borstvoeding? Houding van het kind bij het voeden. • Hoe wordt het kind verzorgd, gedragen en vastgehouden? Lichamelijk onderzoek • Observatie (a)symmetrische houding hoofd, romp, ledematen • Actieve bewegingsmogelijkheden hoofd, romp en ledematen • Passieve bewegingsmogelijkheden hoofd, romp en ledematen • Beoordeling afplatting van de schedel voor/achter + asymmetrie van de oren + asymmetrie gelaat. Als typering kan de classificatie van Argenta gebruikt worden [Argenta 2004]. • Heuponderzoek • Neurologisch onderzoek en ontwikkelingsonderzoek (van Wiechenonderzoek items 51 t/m 55) Let op eventuele bijkomende of onderliggende pathologie: Visus- en gehoorproblemen, craniosynostose, cephaal hematoom, torticollis, claviculafractuur, standsafwijkingen voeten, scoliose, heupdysplasie, neurologische aandoeningen/hemiplegie, ontwikkelingsstoornissen.
Begeleiding bij voorkeurshouding Als de diagnose voorkeurshouding gesteld is, wordt gestart met intensivering van de voorlichting en advisering, aangepast aan de specifieke situatie van de baby en zijn ouders. De kinderarts, jeugdarts of huisarts geeft uitleg en voorlichting. Extra begeleiding van de ouders met een baby met een voorkeurshouding gebeurt door kraamverzorgenden (tijdens de kraamperiode), verpleegkundigen (tijdens ziekenhuisopname) of het JGZ-team. Veelal zal het laatste het geval zijn. De begeleiding van het JGZ-team kan plaats vinden tijdens reguliere bezoeken aan het consultatiebureau, extra consulten of tijdens een huisbezoek van de JGZ-verpleegkundige . Dit wordt afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van de ouders en de baby. Neem de houdings- en hanteringsadviezen met de ouders door. Bespreek mogelijke veranderingen in houding en hantering bij het slapen, verzorgen, voeden, dragen en spelen. Demonstreer variaties, laat ouders oefenen en geef feedback. Benadruk m.n. het stimuleren van bewegingen naar de nietvoorkeurshouding en het spelen of liggen in buikligging onder toezicht vanaf de eerste week! De baby
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
15
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 16
moet worden gestimuleerd om zoveel en zo vaak mogelijk (zelf) met het hoofd naar de andere zijde (de niet-voorkeurszijde) te draaien. Een baby met voorkeurshouding en/of plagiocefalie moet nauwlettend gevolgd worden. Er wordt binnen 2 weken een controleafspraak gepland, zo mogelijk bij dezelfde arts. Als er ondanks het opvolgen van de adviezen door de ouders binnen 2 weken geen verbetering optreedt in de voorkeurshouding van de baby wordt door jeugdarts, huisarts of kinderarts verwezen naar de kinderfysiotherapeut of medisch specialist.
Verwijscriteria voorkeurshouding 1. Wanneer waarschuwen kraamverzorgenden, -verpleegkundigen of wijkverpleegkundigen-JGZ zuigelingen verloskundige, jeugdarts, huisarts of kinderarts? • Bij het constateren van een (niet eerder bekende) voorkeurshouding • Als er niet binnen twee weken sprake is van verbetering of sprake is van verslechtering van voorkeurshouding of plagiocefalie ondanks houdings- en hanteringsadviezen • Bij asymmetrie van de (aangezichts)schedel. 2. Wanneer verwijst jeugdarts, huisarts of kinderarts naar kinderfysiotherapeut? • Op alle leeftijden als de houdings- en hanteringsadviezen binnen 2 weken geen verbetering geven en er geen aanwijzingen zijn voor achterliggende pathologie • Bij voorkeur op de leeftijd van 2- 2 ½ maand 3. Wanneer verwijst jeugdarts en/of huisarts voor nader onderzoek naar de medisch specialist (meestal kinderarts) of naar het ‘scheve hoofden spreekuur’ (voor meer info polikliniek kindergeneeskunde Ziekenhuis Bernhoven, locatie Veghel, tel 0413-381943) • bij klinische aanwijzingen voor bijkomende pathologie b.v. craniosynostose • bij ernstige asymmetrie van de (aangezichts-)schedel of motoriek die onvoldoende reageert op kinderfysiotherapie • bij eventuele helmindicatie (verwijzen op de leeftijd van 5-6 maanden) • voor second opinion naar ‘scheve hoofden spreekuur’ (Ziekenhuis Bernhoven, locatie Veghel)
Onderzoek en behandeling kinderfysiotherapeut Kinderfysiotherapeuten beschikken over verschillenden instrumenten om de voorkeurshouding, bewegingsmogelijkheid en motorische ontwikkeling te beoordelen. Vervolgens kan “op maat” begeleiding worden gegeven dan wel worden verwezen. Een toenemend aantal kinderfysiotherapeuten kan met een nieuw meetinstrument, Plagiocefalometrie (PCM), betrouwbaar, valide en niet-belastend schedelmetingen uitvoeren. De schedelvorm kan in maat en getal worden vastgelegd. PCM is goed toepasbaar in de dagelijkse praktijk. Met PCM is het resultaat van behandeling te volgen en is vast te stellen of uitgebreider onderzoek en/of een verwijzing voor helmbehandeling geïndiceerd is (van Vlimmeren 2008).
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
16
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 17
Flowchart
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
17
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 18
Bijlage 1 Medische informatie Voorkeurshouding Een probleem van deze tijd? Voorkeurshouding is een actueel, frequent voorkomend probleem. Het staat een voorspoedige symmetrische ontwikkeling in de weg en leidt vaak tot onzekerheid en ongerustheid bij ouders. De drang tot het verkrijgen van een symmetrische houding en schedelvorm bij een zuigeling leidt soms al in de eerste levensmaanden tot interventies en tot verwijzing door de jeugdarts. Kinderfysiotherapeuten behandelen frequent kinderen met een voorkeurshouding, waarvan de effectiviteit op het verminderen van plagiocefalie sinds 2007 wetenschappelijk bewezen is [Vlimmeren 2007 en 2008]. Ongeveer 1,5% van alle zuigelingen is in 2007 behandeld d.m.v. een redressiehelm (2007: 3000 helmen van verschillende fabrikanten). De indicatiestelling voor deze behandeling is niet eenduidig; subjectief en afhankelijk van de wensen van ouders. De effectiviteit is onvoldoende onderzocht; er zijn wel studies, maar geen gecontroleerde studies. Daarnaast zijn er kinderen die manuele therapie, osteopathie of chiropractie krijgen. Korte en lange termijneffecten van deze interventies zijn echter nooit wetenschappelijk aangetoond [Brand 2005, Collett 2005, Bialocerkowski 2005]. Bij de beroepsgroepen van jeugdartsen en kinderfysiotherapeuten bestaat grote behoefte om te komen tot een gezamenlijke aanpak van het probleem van voorkeurshouding en plagiocefalie. Een landelijke JGZ-richtlijn is in ontwikkeling bij TNO Kwaliteit van Lweven in Leiden en wordt in 2010 verwacht.
Wat is voorkeurshouding? Vanaf begin jaren negentig is er wereldwijd een enorme toename van kinderen met een afgeplat of scheef hoofd. De term hiervoor is deformatieve plagiocefalie, waarmee de uitwendige oorzaak van de vervorming wordt aangeduid. Sinds eind jaren tachtig wordt door de medewerkers van de kraamzorg en consultatiebureaus, aan alle ouders geadviseerd hun baby in rugligging te laten slapen, als preventief advies tegen wiegendood. Het aantal aan wiegendood overleden kinderen is sinds die campagnes gelukkig spectaculair gedaald. Het is echter opvallend dat sindsdien ook zeer veel zich asymmetrisch ontwikkelende zuigelingen worden geobserveerd. De meest gebruikte term hiervoor is voorkeurshouding. ‘Een voorkeurshouding is die situatie waarin een zuigeling spontaan gedurende driekwart van de tijd met het hoofd naar één kant kijkt of gedraaid ligt (links of rechts). Volgen met ogen en hoofd over 180º is niet te bewerkstelligen; passief draaien van het hoofd naar de andere zijde is dikwijls wel mogelijk, maar regelmatig is de beweging beperkt.‘ (Boere-Boonekamp 1997). Hierbij dient gerealiseerd te worden dat de passieve beweging uitsluitend beperkt is in het geval van een congenitale musculaire torticollis. Bij de veel vaker voorkomende vorm posturale torticollis is deze beweging niet beperkt [van Vlimmeren Eur J Pediatr 2004]. In beide gevallen ontstaat gemakkelijke een scheve afplatting van het hoofd. Tevens kan ligging op het achterhoofd, zonder noemenswaardig frequent draaien met het hoofd, beschouwd worden als voorkeurshouding, waardoor het hoofd aan de achterzijde afplat. Door enkele beroepsgroepen wordt de term KISS-syndroom (Kopfgelenk Induzierte Symmetrie Störungen) gebruikt. Hierbij worden bewegingsstoornissen in de hoog-cervikale wervelkolom verantwoordelijk geacht voor voorkeurshouding en een veelvoud van andere symptomen. Binnen de medischeen paramedische wetenschappen is veel discussie over het al dan niet bestaan van een dergelijk syndroom (Brand 2005). Een voorkeurshouding resulteert meestal in een asymmetrische lichaamshouding (zuigelingenscoliose) en schedelasymmetrie. De schedel heeft een afplatting aan de achterzijde (brachycefalie) of zijkant van het hoofd (plagiocefalie) en/of een enkelzijdig afstaand oor. Soms is er een enkelzijdige afplatting van het voorhoofd. Minder vaak komen een musculaire torticollis, abductiebeperking van de heupen of een standsafwijking van de voeten voor. Zuigelingenasymmetrie komt voor bij diverse aandoeningen. Voorbeelden hiervan zijn congenitale heupdysplasie, visus- of gehoorstoornissen, neurologische stoornissen etc. Deze dienen uitgesloten te worden vóór de diagnose voorkeurshouding gesteld kan worden.
Oorzaken en risicofactoren (Van Vlimmeren 2007)
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
18
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 19
1. Jongens, eerstgeborenen en zuigelingen met een bij de geboorte breder hoofd, hebben meer risico op het hebben van een schedelasymmetrie bij de geboorte. 2. De schedelasymmetrie welke later voorkomt wordt veroorzaakt door eenzijdige verzorgings- en voedingsgewoonten en eenzijdige positionering (er is te weinig afwisseling in houdingen overdag, als de baby wakker is èn onder toezicht!). 3. Een vlotte motorische ontwikkeling op de leeftijd van 7 weken vermindert de kans op het ontwikkelen van schedelasymmetrie. 4. Het hebben van een scheef hoofd bij de geboorte betekent niet dat het kind later een scheef hoofd zal houden 5. Zwangerschap en bevalling gerelateerde factoren – m.u.v. stuitligging - hebben géén invloed op schedelasymmetrie bij de geboorte en eveneens géén invloed op de ontwikkeling van schedelasymmetrie later.
Gevolgen van voorkeurshouding Een (sterke) voorkeurshouding staat een symmetrische, voorspoedige motorische ontwikkeling van de baby in de weg. Onderzoek toont aan dat kinderen die op de buik sliepen een snellere motorische ontwikkeling vertonen in vergelijking met kinderen die op de rug of zij sliepen (Jantz 1997, Visscher 1998, Davis 1998). Verschillen in ontwikkeling blijken echter van tijdelijke aard en zijn op de leeftijd van 18 maanden niet meer aanwezig (Dewey 1998). Kinderen met voorkeurshouding worden door de jeugdarts regelmatig verwezen voor differentiaaldiagnostisch onderzoek ter uitsluiting van onderliggende pathologie (dysplastische heupontwikkeling, neurologische problematiek, musculaire torticollis), en voor eventuele behandeling (kinderfysiotherapie, helmtherapie). Er worden bij kinderen met voorkeurshouding en plagiocephalie vaker auditieve stoornissen (Balan 2002), strabismus (Rekate 1998) en kaakasymmetrie (St.John 2002) beschreven. De aard van de geconstateerde verbanden is echter onduidelijk, een causaal verband is geenszins aangetoond. M.b.t. de adolescentie wordt vooral een verminderde attractiviteit genoemd, welke belemmerend kan zijn voor het psychosociaal functioneren (Najarian 1999, Rekate 1998). Langetermijn gevolgen van voorkeurshouding en plagiocefalie zijn niet aangetoond.
Behandeling Algemeen wordt aangenomen dat het geven van houdings- en hanteringsadviezen aan ouders het ontstaan van voorkeurshouding bij zuigelingen in veel gevallen kan voorkomen. De standaard behandeling van een voorkeurshouding is het geven van houdings- en hanteringsadviezen aan ouders, eventueel gevolgd door kinderfysiotherapie op de leeftijd van 2 maanden en bij ernstige schedelvervorming op de leeftijd van 5-6 maanden eventueel helmredressietherapie (van Vlimmeren 2005) De meeste kinderen met een voorkeurshouding krijgen begeleiding via het consultatiebureau. In 2007 werden ongeveer 10% van alle zuigelingen voor behandeling van de voorkeurshouding verwezen naar de kinderfysiotherapeut (pc: Buiting 2008). In Nederland krijgen momenteel ongeveer 3000 zuigelingen per jaar een redressiehelm, dit is ongeveer 1,5% van alle Nederlandse zuigelingen (van Vlimmeren 2008). In 2003 is een wetenschappelijke studie gestart naar het effect van kinderfysiotherapie en helmredressietherapie op het beloop van deformatieve plagiocefalie en motorische ontwikkeling. Daarbij is aangetoond dat kinderfysiotherapie, bij zuigelingen met voorkeurshouding op de leeftijd van 7 weken, een duidelijke vermindering van de ernst van schedelasymmetrie bij 6 en 12 maanden geeft wanneer dit vergeleken wordt met uitsluitend het geven van reguliere zuigelingenzorg (consultatiebureau) (van Vlimmeren 2008). De effectiviteit van helmbehandeling is nog onvoldoende onderzocht in gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek. Er zijn wel studies, die wijzen op gunstige resultaten op de korte termijn, maar op de lange termijn is de effectiviteit niet aangetoond.
Prognose Het merendeel van de kinderen herstelt van een voorkeurshouding en plagiocefalie. Op de leeftijd van 2-3 jaar is er bij 2-3% van alle kinderen nog een, meestal geringe, asymmetrie.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
19
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 20
Bijlage 2 Afkortingen en begrippenlijst Afkortingen Cb Cb-arts Cb-assistente JGZ MT-JGZ STBNO JGZ-verpleegkundige ZW
Consultatiebureau Consultatiebureau-arts Consultatiebureau-assistente Jeugdgezondheidszorg Managementteam Jeugdgezondheidszorg Stichting Thuiszorg Brabant Noord-Oost (nu Thuiszorg Pantein) Wijkverpleegkundige Jeugdgezondheidszorg; Zwangerschap
Begrippen Abductiebeperking
bewegingsbeperking van een gewricht (in zijwaartse richting naar buiten) Asymmetrisch scheef, links en rechts ongelijk (niet spiegelbaar) Attractief aantrekkelijk Auditieve stoornissen gehoorstoornissen Brachycefalie afplatting van de achterzijde van de schedel Cephaal hematoom bloeduitstorting op hoofd kind na de bevalling, b.v. na vacuümextractie Chiropractie niet-reguliere therapie bij houdings- en bewegingsklachten Claviculafractuur gebroken sleutelbeen Concaaf hol, de concave kant van de maan is de holle kant Congenitaal aangeboren Congenitale heupdysplasie oude term voor dysplastische heupontwikkeling (DHO) Convex bol, de convexe kant van de maan is de bolle kant, Craniosynostose aandoening bij zuigelingen waarbij de schedelnaden te vroeg aan elkaar groeien en het hoofd ernstig scheef kan groeien Differentiaal diagnose overzicht van mogelijke aandoeningen die kunnen passen bij de uitkomsten van medisch onderzoek Dysplastische heupontwikkeling afwijkende ontwikkeling van het heupgewricht Gelaatsasymmetrie scheefheid in het gezicht Helmredressietherapie behandeling met redressiehelm Hemiplegie halfzijdige verlamming Heupdysplasie synoniem voor dysplastische heupontwikkeling Hoog-cervicaal boven in de nek Kiss-syndroom door de medische wereld niet erkend syndroom. Volgens KISStherapeuten e.a. berust het Kiss syndroom op een afwijking van de wervelkolom leidend tot vele aandoeningen en klachten o.a. voorkeurshouding en excessief huilen. Manuele therapie vorm van fysiotherapie Musculaire torticollis schuine hoofdstand door spierproblemen in hals Osteopathie alternatieve therapie bij houdings- en bewegingsklachten Pathologie ziekteleer Persisterend hardnekkig, niet voorbijgaand (Deformatieve) Plagiocefalie schuine afplatting van de schedel Plagiocefalometrie het meten van de mate van afplatting van de schedel met behulp van een bandje dat om het hoofd van de baby wordt gelegd Posturale torticollis schuine hoofdstand door houding en gewenning Redressiehelm speciaal aangemeten helmpje voor zuigeling met afgeplat hoofd met als doel het hoofd weer recht te laten groeien Scoliose afwijkende kromming in de rug Strabismus scheelzien Symmetrisch links en rechts gelijk (spiegelbaar) Torticollis scheve dwangstand van het hoofd Zuigelingenscoliose asymmetrische houding, met name van de rug, bij zuigeling
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
20
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 21
Bijlage 3 Literatuurlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
American Academy of Pediatrics. Task Force on Positioning and SIDS. Pediatrics 1992;89:1120-1126. Argenta L. Clinical Classification of Positional Plagiocephaly. Journal of craniofacial surgery;volume 15, number 3, May 2004;368-372. Argenta LC, Davis LR, Wilson JA, Bell WO. An increase in infant cranial deformity with supine sleeping position. J Craniofacial Surg. 1996;7:5-11. Balan P, Kushnerenko E, Sahlin P, Huotilainen M, Naatanen R, Hukki J. Auditory ERPs reveal brain dysfunction in infants with plagiocephaly. J Craniofac Surg. 2002;13:520-525. Bankers G. Maas N, Verhoeven I. Protocol preventie en interventie bij excessief huilgedrag bij baby’s. Vivent, Thebe, Thuiszorg Pantein, januari 2006. Bialocerkowski AE, Vladusic SL, Howell SM. Conservative interventions for positional plagiocephaly: a systematic review. Dev Med Child Neurol. 2005;47:563-570. Boere-Boonekamp MM, Bunge v Lent FCGM, Roovers EA, Haasnoot-Smallegange ME. Voorkeurshouding bij zuigelingen: prevalentie, preventie en aanpak. TvJGZ 2005;5:92-97 Boere-Boonekamp MM, Linden-Kuiper AT van der, Bunge-v Lent FCGM. Geen asymmetrie van de hoofdrotatie en –vorm bij driekwart van de 2-3 jarigen die als zuigeling een voorkeurshouding hadden. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143 569-571 Boere-Boonekamp MM, Linden-Kuiper AT van der, v Es P. Voorkeurshouding bij zuigelingen; groot beroep op de gezondheidszorg. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141(16):769-772 Boere-Boonekamp MM, vd Linden-Kuiper AT, van der. Positional preference: prevalence in infants and follow up after two years. Pediatrics 2001;107:339-42 Brand PLP, Engelbert RHH, Helders PJM, Offringa M. Systematisch literatuuronderzoek naar de effecten van behandeling bij zuigelingen met ‘kopgewrichteninvloed bij storingen in de symmetrie’ (KISS-syndroom’). Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:703-7 Bredenkamp JK, Hoover LA, Berke GS, Shaw A. Congenital muscular torticollis. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 1990;16:212-216. Bridges SJ, Chambers TL, Pople IK. Plagiocephaly and head binding. Arch Dis Child. 2002;86:144-145. Bruneteau RJ, Mulliken JB. Frontal plagiocephaly: Synostotic, compensational or deformational. Plast Reconstr Surg 1992;89:21-33. Chang PY, Chien YW, Huang FY, Chang NC, Perng DB. Computer-aided measurement and grading of cranial asymmetry in children with and without torticollis. Clin Orthod Res 2001;4:200-205. Clarren SK, Smith DW, Hanson JW. Helmet treatment for plagiocephaly and congenital muscular torticollis. J Pediatrics 1979;94:43-46. Clarren SK. Plagiocephaly and torticollis: Etiology, natural history and helmet treatment. J Pediatr. 1981;98:92-95. Collett B, Breiger D, King D, Cunningham M, Speltz M. Neurodevelopmental implications of deformational plagiocephaly. J Dev Behav Pediatr. 2005;26:379-389. Crombag H. Scheefhals of torticollis. Tijdschr Ned Ver Fysiotherapie in de Kinder- en Jeugdgezondheidszorg 1991;9:10-27 De Jonge GA, Engelberts AC. Naar preventie van Wiegendood. T Jeugdgezondheidsz 1987; 19:91-92 De Jonge GA, Zijligging als slaaphouding voor zuigelingen ontraden. T Jeugdgezondheidsz 1992;24:72-74 Demirbilek S, Atayurt HF. Congenital muscular torticollis and sternomastoïd tumor: Results of nonoperative treatment. J Pediatr Surg 1999;34:549-551 Engelbert RHH, van Vlimmeren LA ea. Kinderorthopedie. In: v Empelen R, Nijhuis- vd Sanden, Hartman A. Kinderfysiotherapie 2006 Engelberts AC, de Jonge GA. Choice of sleeping position for infants: possible association with cot death. Arch Dis Child. 1990;65:462-467. Fenichel GM. Disorders of cranial volume and shape. In: Clinical Pediatric Neurology (2nd ed.) 1999; WB Saunders Company, Philadelphia, pp 375-378.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
21
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 22
Fleming PJ, Gilbert R, Azaz Y. Interaction between bedding and sleeping position in the sudden infant death syndrome; a population based case-control study. Br Med J. 1990;301:85-89. Golden KA, Beals SP, Littlefield TR, Pomatto JK. Sternomastoid imbalance versus congenital muscular torticollis: Their relationship to positional plagiocephaly. Cleft PalateCraniofacial J. 1999;36:256-261. Graham JM, Gomez M, Halberg A, Earl DL, Kreutzman JT, Cui J, Guo X. Management of deformational plagiocephaly; repositioning versus orthotic therapy. J Pediatr. 2005;146:258262. Hunt CE, Puczynski MS. Does supine sleeping cause asymmetric heads? Pediatrics 1996;97:127-129. Hutchison BL, Hutchison LA, Thompson JM, Mitchell EA. Plagiocephaly and brachycephaly in the first two years of life: a prospective cohort study. Pediatrics 2004;114:970-980. Hutchison BL, Thompson JM, Mitchell EA. Determinants of nonsynostotic plagiocephaly: a case-control study. Pediatrics. 2003;112:e316. Jonge GA de, Engelberts AC, Koomen-Liefting AJM, Kostense PJ. Cot death and prone sleeping position in the Netherlands. Br Med J. 1989;298:722. Kane AA, Mitchell LE, Craven KP, Marsh JL. Observations on a recent increase in plagiocephaly without synostosis. Pediatrics. 1996;97:877-885. Kattwinkel J, Brooks J, Keenan MJ, Malloy M, Willinger M, Scheers NJ. Changing concepts of sudden infant death syndrome: implications for the sleeping environment and sleep position. Pediatrics. 2000;105:650-656. Kattwinkel J, Brooks J, Keenan MJ, Malloy M. American Academy of Pediatrics; Positioning and sudden infant death syndrome (SIDS): Update. Pediatrics. 1996;98:1216-1218. Kelly KM, Littlefield TR, Pomatto JK, Manwaring KH, Beals SP. Cranial growth unrestricted during treatment of deformational plagiocephaly. Pediatr Neurosurg. 1999;30:193-199. Kordestani RK, Patel S, Bard DE, Gurwitch R, Panchal J. Neurodevelopment delays in children with deformational plagiocephaly. Plast Reconstr Surg 2006;18:808-809. Littlefield TR, Beals SP, Manwaring KH, Pomatto JK, Joganic EF, Golden KA, Ripley CE. Treatment of craniofacial asymmetry with dynamic orthotic cranioplasty. J Craniofac Surg. 1998;9:11-17. Littlefield TR, Kelly KM, Pomatto JK, Beals SP. Multiple-birth infants at higher risk for development of deformational plagiocephaly: II. Is one twin at greater risk? Pediatrics. 2002;109:9-25. Loveday BPT, de Chalain TB. Active counterpositioning or orthotic device to treat positional plagiocephaly? J Craniofac Surg. 2001;12:308-313. Majnemer A, Barn RG. Influence of supine sleep positioning on the early motor milestone acquisition. Dev Med Child Neurol. 2005;47:370-376. Moss SD. Nonsurgical, nonorthotic treatment of occipital plagiocephaly: what is the natural history of the misshapen neonatal head? J Neurosurg 1997;87:667-670. Mulliken JB, Vander Woude DL, Hansen M, LaBrie RA, Scott RM. Analysis of posterior plagiocephaly: deformational versus synostotic. Plast Reconstr Surg. 1999;103:371-380. O' Broin ES, Allcut D, Early MJ. Posterior plagiocephaly: proactive conservative management. Br J Plast Surg. 1999;52:18-23. Panchal J et al. Neurodevelopment in children with single-suture craniosynostosis and plagiocephaly without synostosis. Plast Reconstr Surg 2001;108:492-8 Panchal J, Amirsheybani H, Gurwitch R, Cook V, Francel P, Neas B, Levine N. Neurodevelopment in children with single-suture craniosynostosis and plagiocephaly without synostosis. Plast Reconstr Surg. 2001;108:1492-1498;discussion 1499-1500. Peitsch WK, Keefer CH, LaBrie RA, Mulliken JB. Incidence of cranial asymmetry in healthy newborns. Pediatrics. 2002;10:e72. Persing JA. Discussion on: Neurodevelopment in children with single-suture craniosynostosis and plagiocephaly without synostosis. Plast Reconstr Surg. 2001;108:1499-1500. Persing JA.: Prevention and management of positional skull deformities in infants. Pediatrics 2003;112:199-202. Pollack IF, Losken HW, Fasick P. Diagnosis and management of posterior plagiocephaly. Pediatrics 1997;99:180-5
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
22
Thuiszorg Pantein, Maasziekenhuis, Ziekenhuis Bernhoven
51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68.
69. 70. 71. 72.
Ketenzorgafspraken Preventie en vroegsignalering voorkeurshouding Brabant Noord Oost
Protocolnummer Versie Datum Evaluatiedatum Bladen
: Voorkeur 2 : 2008 : 1-10- 2008 : 2010 : Pagina 23
Rekate HL. Occipital plagiocephaly: a critical review of the literature. J Neurosurg. 1998;89:24-30. Ripley CE, Pomatto J, Beals SP, Joganic EF, Manwaring KH, Moss SD. Treatment of positional plagiocephaly with dynamic orthotic cranioplasty. J Craniofac Surg. 1994;5: 150-159. Ruys JH Engelberts AC, Velzen van HWM. Richtlijn preventie wiegendood. NVK/AJN juli 2007. Siatkowski RM, Fortney AC, Nazir SA, Cannon SL, Panchal J, Francel P, Feuer W, Ahmad W. Visual field defects in deformational posterior plagiocephaly. J AAPOS. 2005;9(3):274278. Sleijpen FAM. Asymmetrie bij baby´s, Wat?, Hoe?, Waaom? Tijdschr Ned Ver Fysiotherapie in de Kinder- en Jeugdgezondheidszorg 1996;14;6-12 Sleuwen B, l’ Hoir et al. Comparison of behavior modification with and without swaddling as interventions for excessive crying. Journal of pediatrics. October 2006;512-517 St John D, Mulliken JB, Kaban LB, Padwa BL. Anthropometric analysis of mandibular asymmetry in infants with deformational posterior plagiocephaly. J Oral Maxillofac Surg. 2002;60:873-877. Thuiszorg Pantein, Zorgnetwerk Land van Cuijk en het Maasziekenhuis Boxmeer. Syllabus mini-symposium “ Voorkomen van een voorkeurshouding bij baby’s”. Boxmeer 2001; Thuiszorg Pantein. Intern rapport “Effect meting scholing Voorkomen van een voorkeurshouding bij baby’s”. Afdeling Zorg Innovatie Stichting Thuiszorg Brabant Noord-Oost. 2003 Taylor JL,Norton ES. Developmental Muscular Torticollis: Outcomes in Young Children Treated by Physical Therapy. Pediatric Physical Therapy 1997;9:173-178. Teichgraeber JF, Ault JK, Baumgarter J, Waller A, Messersmith M, Gateno J, Bravenec B, Xia J. Deformational posterior plagiocephaly: diagnosis and treatment. Cleft Palate Craniofac J. 2002;39:582-586. Turk AE, McCarthy JG, Thorne CH,Wisoff JH. The 'back to sleep campaign' and deformational plagiocephaly: Is there cause for concern? J Craniofac Surg. 1996;7:12-18. van Adrichem LNA, van Vlimmeren LA, Čadanová D, Helders PJM, Engelbert RHH, van Neck HJW, Koning AHJ. Validation of a simple method for measuring cranial deformities (Plagiocephalometry). J Craniofac Surg 2008;19:15-21 van Vlimmeren LA, Helders PJ, van Adrichem LN, Engelbert RH. Diagnostic strategies for the evaluation of asymmetry in infancy; A Review. Eur J Pediatr 2004;163:185-191. van Vlimmeren LA, Helders PJ, van Adrichem LN, Engelbert RH. Torticollis and plagiocephaly in infancy: Therapeutic strategies. Pediatr Rehabil 2006;9:40-46. van Vlimmeren LA, Takken T, van Adrichem LN, van der Graaf Y, Helders PJ, Engelbert RH. Plagiocephalometry: a non-invasive method to quantify asymmetry of the skull; a reliability study. Eur J Pediatr 2006;165:149-157. van Vlimmeren LA, van der Graaf Y, Boere-Boonekamp MM, L’Hoir MP, Helders PJM, Engelbert RHH. Risk factors for deformational plagiocephaly at birth and at seven weeks of age. - A prospective cohort study -. Pediatrics 2007;119:e408-e418. van Vlimmeren LA, van der Graaf Y, Boere-Boonekamp MM, L’Hoir MP, Helders PJM, Engelbert RHH. Effect of pediatric physical therapy on deformational plagiocephaly in children with positional preference: a randomized controlled trial. Arch Pediatr Adolesc Med 2008;162(8):712-718. van Vlimmeren LA. Asymmetry in infancy, The effect of paediatric physical therapy on the course of deformational plagiocephaly and subsequent developmental delay. Thesis University Utrecht, april 24, 2007. Visscher F, vd Graaff T, Spaans M, v Lingen RA, Fetter WP. Buikligging gunstig voor de motorische ontwikkeling van zuigelingen. Ned Tijdschr Geneeskd 1998; 142:2201-5 Vles J, van Zutphen S, Hasaart T, Dassen W, Lodder J. Supine and prone head orientation preference in term infants. Brain Development. 1991;13:87-90. Vles JS, Colla C, Weber JW. Helmet versus nonhelmet treatment in nonsynostotic positional posterior plagiocephalie. J Craniofac Surg 2000 ;11:572-574.
20080915 ketenzorgafspraken voorkeurshouding[1]
23