ketensamenwerking Kwetsbare Personen Rotterdam Plan van Aanpak
ROTTERDAM
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5.
Management Samenvatting Aanleiding Visie Kader en Scope Selectie doelgroepen 5.1 Inleiding 5.2 Omschrijving kwetsbare personen 5.3 Selectiecriteria 5.4 Opbrengsten en onderlinge samenhang doelgroepen 5.5 Geselecteerde doelgroepen
5 10 11 15 16 16 16 17 18 20
6.
Deelprojectsheets doelgroepen 6.1 Kwetsbare kinderen (4-12 jaar) 6.2 Kwetsbare jeugd (16-23 jaar) 6.3 Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapten 6.4 Zwerfjongeren 6.5 Meervoudig/GGZ 6.6 Dak- en thuislozen 6.7 Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten 6.8 Kwetsbare ouderen
22 23 28 32 35 38 41 45 49
7.
Kwantitatieve/financiële analyse
52
8.
Borging van de implementatie en voortgang 8.1 Samenwerkingsvorm 8.2 Tijdslijn 8.3 Randvoorwaarden/risicomanagement 8.4 Leerdoelen
56 56 58 58 59
Literatuur
60
Bijlagen: 1. Financiële analyse
61
Afkortingenlijst
70
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 3
1. Management Samenvatting Op 2 oktober 2008 hebben de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. M. Bussemaker, de staatssecretaris van Justitie, mw. N. Albayrak, de zorgverzekeraar Achmea Zorg, namens deze: directeur mw. M.H. Schultz van Haegen, en het college van Burgemeester en Wethouders Rotterdam, namens deze: Wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang, mw. J. Kriens, in Noordwijk een intentieverklaring getekend, om in april 2009 te komen tot een gezamenlijk Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam. Dit Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam bouwt voort op bestaande initiatieven zoals het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, Transitieprogramma langdurige zorg en Regizorg. Ondanks het bestaan van deze projecten, zijn er nog steeds personen die niet de zorg krijgen die zij nodig hebben. De doelgroepen in dit plan van aanpak zijn geselecteerd aan de hand van persoonskenmerken (langdurige zorgafhankelijkheid, meervoudige problematiek, al dan niet zelfredzaam, afwezigheid van een sociaal netwerk) en omgevingskenmerken (verkokering van financiering en organisaties, onsamenhangende ketens, suboptimale samenwerking). Voorts moeten doelgroepen door minimaal twee van de vier partijen worden beschouwd als kwetsbaar en relevant voor dit plan van aanpak. Uit de selectie zijn de volgende doelgroepen voortgekomen: 1. Kwetsbare kinderen (4-12 jaar) 2. Kwetsbare jeugd (16-23 jaar) 3. Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapten (J-LVG) 4. Zwerfjongeren 5. Meervoudig/GGZ 6. Dak- en thuislozen 7. Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten 8. Kwetsbare ouderen Voor elke doelgroep zijn knelpunten benoemd, resultaatsdoelstellingen geformuleerd en oplossingsscenario’s ontwikkeld. Voorts zijn de randvoorwaarden, financieringsstromen en stakeholders in kaart gebracht, om vervolgens het tijdspad en de benodigde middelen aan te kunnen wijzen. In dit plan van aanpak gaat het om het realiseren van de samenwerking in de keten. In deze ketensamenwerking staan kwaliteit, tijdigheid en samenhang in de zorg en ondersteuning aan kwetsbare mensen centraal. Daarbij wordt - waar relevant - ook rekening gehouden met strafrechtelijke maatregelen om de onbedoelde nadelen daarvan zoveel mogelijk te beperken en de mogelijkheden qua toeleiding naar zorg te benutten. Het resultaat moet een toegankelijk en integraal aanbod aan kwetsbare mensen zijn op alle relevante leefgebieden, teneinde de levenskwaliteit van deze personen en de gunstige effecten op de maatschappij (huisvesting, veiligheid, leren en werken) te verhogen. Het genereren van maatschappelijk rendement vraagt om een (middel)lange termijn scope.
4 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 5
Doelgroep
Kwetsbare kinderen
Doelgroep
Zwerfjongeren
Kengetallen
110 overbelaste kinderen van de 302 leerlingen (=36%)
Kengetallen
1000 jongeren van 18-22 jaar
Resultaatsdoelstellingen
1 oktober 2009 resultaatsdoelstellingen in kaart. Te denken valt aan:
Resultaatsdoelstellingen
• Toetsing afname zorgbehoefte door vroeginterventie. • Binnen 3 maanden na implementatie sprake van acceptabel gedrag. • Gemiddelde score CITO eindtoets omhoog naar landelijk gemiddelde.
• Vóór 1 januari 2014 een trajectplan voor 1.000 zwerfjongeren . • Per 1 januari 2014 maximaal 495 zwerfjongeren. • Per 1 januari 2014 alle zwerfjongeren met trajectplan in een programma voor opbouw sociale netwerk. • In de periode 2010-2013 is de gemiddelde duur van uitstroom maximaal een jaar. • Schooluitval op mbo 1 en 2 niveau, 60% in 2009 daalt tot 30% in januari 2014. • Dakloosheid na detentie (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009). • Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting uit corporatiewoningen (10% van nulmeting 2009). • Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor
Financiën
• Gemeente: € 70.000 investering per jaar. • Zorgverzekeraar: € 130.000 per jaar. • Politie/justitie: geen bedrag. • Schatting totale rendement: saldo positief.
(per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009).
• Overlastgevend gedrag is per 1 januari 2013 verminderd tot max. 75% van het niveau uit
2005 conform Veiligheidsmonitor. Doelgroep
Kwetsbare jeugd
Kengetallen
11.000 overbelaste jongeren van de 34.000 leerlingen
Resultaatsdoelstellingen
• Tot 2013 daalt het percentage voortijdig schoolverlaters 17-23 jaar in Rotterdam met 5% jaarlijks.
Het percentage nieuwe VSV’ers dient tot en met schooljaar 2010/2011 met 10% jaarlijks te dalen. Financiën
• Gemeente: investeringen € 21 miljoen structureel per jaar vanaf 2009.
Financiën
Doelgroepen zwerfjongeren, meervoudig/GGZ en dak- en thuislozen in samenhang vanaf 2013.
• Gemeente: investering structureel € 94 miljoen tegen € 93 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgverzekeraar: structureel € 25 miljoen tegen € 30 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgkantoor: structureel per jaar € 62 miljoen tegen € 34 miljoen bij niets doen. • Politie/justitie: € 50 miljoen minder (apparaats)kosten per jaar. • Woningbouwcorporaties: € 5 miljoen minder kosten per jaar. • Schadeverzekeraars: € 30 miljoen minder kosten per jaar.
Doelgroep
Meervoudig/GGZ
Kengetallen
4.500 langdurig zorgafhankelijken
Resultaatsdoelstellingen
• Voor 3.750 personen een trajectplan opgesteld. • 2.250 Stabiele mix van passende huisvesting, inkomen en zorg. • Per 1 januari 2014 aantal personen in sociaal isolement verminderd met 20% t.o.v. het aantal in 2009. • Uitval uit zorginstellingen per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009. • Uitval uit schuldhulpverlening per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009. • Deze aanpak levert per 1 januari 2014 cumulatief een positieve bijdrage aan de sociale index van
Rendementschatting (IRR) van 24%.
Doelgroep
• Zorgverzekeraar: € 0,4 miljoen per jaar tegen € 1 miljoen per jaar bij niets doen. • Politie/justitie: € 4 miljoen minder kosten per jaar.
J-LVG
Kengetallen
500 jongeren LVG 12-25 jaar
Resultaatsdoelstellingen
• Vóór 1 januari 2010 zijn de knelpunten en potentiële mogelijkheden voor de J-LVG in kaart
gebracht en vertaald in concrete doelstellingen voor 2010-2014.
• In 2014 een trajectplan voor alle J-LVG’ers in Rotterdam. • Passende zorg na en tijdens verblijf in Justitiële Inrichting.
Financiën
P.M.
6 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Rotterdam t.o.v. de bijdrage in 2009. Financiën
Doelgroepen zwerfjongeren, meervoudig/GGZ en dak- en thuislozen in samenhang vanaf 2013.
• Gemeente: investering structureel € 94 miljoen tegen € 93 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgverzekeraar: structureel € 25 miljoen tegen € 30 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgkantoor: structureel per jaar € 62 miljoen tegen € 34 miljoen bij niets doen. • Politie/justitie: € 50 miljoen minder (apparaats)kosten per jaar. • Woningbouwcorporaties: € 5 miljoen minder kosten per jaar. • Schadeverzekeraars: € 30 miljoen minder kosten per jaar.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 7
Doelgroep
Dak- en thuislozen
Doelgroep
Kwetsbare ouderen
Kengetallen
2.900 van 23 jaar en ouder
Kengetallen
17.000 senioren
Resultaatsdoelstellingen
• Voor 1 januari 2010: trajectplan voor de 2.900 dak- en thuislozen. • Voor 1.740 is sprake van een stabiele mix van passende huisvesting en zorg. • Vanaf 2010 wordt de stabiele mix uitgebreid met de leefgebieden activering/werk en sociaal netwerk. • Per 1 januari 2014 minder dan 460 dak- en thuislozen die niet stabiel zijn. • Instroom dak- en thuislozen is vanaf 1 januari 2010 minder dan 300 nieuwe personen per jaar. • Voor januari 2010 zijn de knelpunten en potentiële mogelijkheden rond SGLVG’ers in kaart gebracht en
Resultaatsdoelstellingen
• Vóór 1 januari 2010 zijn de gemeenschappelijke knelpunten en potentiële mogelijkheden voor
kwetsbare ouderen in kaart gebracht.
• Op basis van deze inventarisatie wordt besloten welke onderdelen vertaald worden in concrete
doelstellingen voor 2010-2014. Financiën
P.M.
vertaald in concrete doelstellingen voor 2010-2014.
• In 2014 voor alle (bekende) SGLVG’ers in Rotterdam zicht op passende zorg en passende huisvesting. • Passende zorg na en tijdens verblijf in justitiële inrichting. • Het overlastgevend gedrag van dak- en thuislozen is per 1 januari 2013 verminderd tot maximaal 75% van
het niveau uit 2005 conform Veiligheidsmonitor. Financiën
Doelgroepen zwerfjongeren, meervoudig/GGZ en dak- en thuislozen in samenhang vanaf 2013.
• Gemeente: investering structureel € 94 miljoen tegen € 93 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgverzekeraar: structureel € 25 miljoen tegen € 30 miljoen per jaar bij niets doen. • Zorgkantoor: structureel per jaar € 62 miljoen tegen € 34 miljoen bij niets doen. • Politie/justitie: € 50 miljoen minder (apparaats)kosten per jaar. • Woningbouwcorporaties: € 5 miljoen minder kosten per jaar. • Schadeverzekeraars: € 30 miljoen minder kosten per jaar.
Doelgroep
Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten
Kengetallen
2.203 kortverblijvende gedetineerden
Resultaatsdoelstellingen
• De 7-jaars recidive onder ex-gedetineerden terugdringen met 10% komt tot uitdrukking in de
• Zorgactiviteiten tijdens detentie sluiten aan op activiteiten en trajecten die al voor detentie in
verlaging van het 2-jaars recidivepercentage met 7,7 % (ex-gedetineerden).
gang zijn gezet en anticiperen op de periode na einde detentie.
• DJI geeft van 80% van de populatie van gedetineerden met een strafrestant van meer dan twee weken informatie door aan de gemeente van terugkeer over aanwezigheid van woning, werk, zorg en identiteitsbewijs.
• Voor 1 januari 2014 is voor de doelgroep aan het einde van de detentieperiode een trajectplan
• Vanaf 1 januari 2010 komt dakloosheid ten gevolge van detentie (vrijwel) niet meer voor. • Voor 1 januari 2012 is inzicht verkregen in de mogelijkheden om de gerealiseerde effecten op
opgesteld.
nazorg, recidive reductie en zorgcontinuïteit in andere regio’s te realiseren.
• Op 1 januari 2010 is er - in afstemming en samenwerking met de relevante ketenpartners een besluit over de vraag of en in welke vorm bestaande zorg tijdens detentie kan doorlopen.
Financiën
Voor deze doelgroep wordt geen financiële analyse gemaakt. Vanwege de complexe
financieringsstructuur is het ingewikkeld om een overzichtelijke en realistische analyse te maken.
De kosten en baten voor justitie zullen worden weergegeven in een kwantitatieve analyse.
8 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 9
2. Aanleiding
3. Visie
Op 2 oktober 2008 hebben de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. M. Bussemaker, de staatssecretaris van Justitie, mw. N. Albayrak, de zorgverzekeraar Achmea Zorg, namens deze: directeur mw. M.H. Schultz van Haegen, en het college van Burgemeester en Wethouders Rotterdam, namens deze: Wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang, mw. J. Kriens, in Noordwijk een intentieverklaring getekend, om in april 2009 te komen tot een gezamenlijk Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam.
De vier partijen hebben een gezamenlijke visie geformuleerd op hoe zorg en ondersteuning voor kwetsbare personen vorm moet krijgen. Tevens zijn leerdoelen bepaald, die aangeven waarin de partijen ervaring en inzicht willen opdoen met dit plan van aanpak.
Aan dit Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam liggen verschillende ontwikkelingen ten grondslag. Wijzigingen in financieringsstromen (AWBZ, ZVW, WMO, enzovoort) leiden tot veranderingen in de inrichting van het zorgstelsel. Deze wijzigingen bieden weer kansen op verbetering van de samenhangende werking van deze stromen onderling, als in relatie met WCPV, WPG en Forensische Zorg. Voorts zijn er groeiende problemen met kwetsbare en moeilijke doelgroepen in de regio, die een sterke regie en ondersteuning vragen om tot oplossingen te komen. De vier ondertekenende partijen zien het belang van dit Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam. Elke partij ziet de meerwaarde van de eigen organisatie, vanuit de eigen behoeftes en ervaring. Het ministerie van VWS heeft behoefte aan meer bouwstenen voor de verdere uitwerking van de visie op langdurige zorg. De gemeente Rotterdam heeft een toenemende verantwoordelijkheid voor ontwikkelingen in de WMO, jeugd(zorg) en veiligheid. Het ministerie van Justitie wil de mogelijkheden bekijken die tot samenwerking en afstemming in diverse zorgketens kan leiden. Achmea wil de samenwerking zoals die al bestaat borgen en verdere samenwerking onderzoeken. Dit plan van aanpak bevat een omschrijving van de doelgroep(en), de resultaatdoelstellingen, het ontwerp, de tijdslijn, het monitorproces en de vorm van samenwerking van de pilot.
Uitgangspunten Het uitgangspunt voor dit plan van aanpak is dat een goed functionerende, actieve samenleving en actieve zorg en ondersteuning hand in hand gaan. Het plan van aanpak richt zich op kwetsbare mensen die problemen ondervinden van hun lichamelijke en/of verstandelijke functies en die daardoor ernstig beperkt zijn in hun activiteiten en in hun deelname aan de maatschappij. Waar mensen een samenloop van problemen op meerdere leefgebieden ondervinden, kunnen zij de macht over het stuur van hun leven verliezen. Langdurige beperkingen in activiteiten en participatie leiden op hun beurt weer tot verdere functiebeperking. Zo kan in extreme situaties een neerwaartse spiraal naar verkommering of verloedering worden ingezet. Integraal en tijdig Kwetsbare mensen hebben meestal zorg en ondersteuning nodig bij hun activiteiten en hun deelname aan de maatschappij. Vaak slaat de geboden zorg en ondersteuning niet goed aan bij mensen die niet of gedeeltelijk zelfredzaam zijn. De hier boven geschetste neerwaartse spiraal kan dan niet worden gekeerd. Een belangrijke meerwaarde voor zowel de betrokkene als de maatschappij kan ontstaan door bij het verlenen van zorg en ondersteuning expliciet rekening te houden met de wisselwerking tussen gezondheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke deelname op alle relevante leefgebieden, zoals werk en inkomen, zorg, welzijn en eventueel een periode in detentie. Daarnaast kunnen zorg en ondersteuning meerwaarde bieden door deze vanuit levensloopperspectief af te stemmen op de specifieke kwetsbaarheid en beperkingen van respectievelijk kinderen, jongeren, volwassenen en kwetsbare ouderen en de betekenis daarvan voor volgende levensfasen. Vroegtijdige zorg en ondersteuning kunnen ernstigere beperkingen en de afhankelijkheid van zwaardere vormen van zorg en ondersteuning later in het leven voorkomen. Ketensamenwerking rond kwetsbare personen In dit plan van aanpak gaat het dan ook om het realiseren van de samenwerking in de keten. In deze ketensamenwerking staan kwaliteit, tijdigheid en samenhang in de zorg en ondersteuning aan kwetsbare mensen centraal. Daarbij wordt - waar relevant - ook rekening gehouden met strafrechtelijke maatregelen om de onbedoelde nadelen daarvan zoveel mogelijk te beperken en de mogelijkheden qua toeleiding naar zorg te benutten. Kwetsbare mensen die onvoldoende sturing hebben over hun leven, krijgen hulpstructuren aangeboden om hun ontwikkeling een positieve wending te geven en die richting te bestendigen (bemoeizorg). Sturing door de klant, binnen ieders mogelijkheden Een eerste voorwaarde voor samenhang in ondersteuning en zorg is één visie op kwetsbare mensen die door alle (keten)partijen wordt gedragen. Kwetsbare mensen mogen niet worden gereduceerd tot bijvoorbeeld zorgvrager, maar moeten ook aangesproken worden op wat zij voor zichzelf en voor anderen kunnen doen. Uitgangspunt is dat de ondersteuning en zorg gericht zijn op het bevorderen van zelfredzaamheid, autonomie en de inzet van sociale steunstructuren. De hulpvraag en inschatting van de eigen mogelijkheden, waar nodig aangevuld met professionele gezichtspunten en kaders, vormen de basis voor zorg en ondersteuning. Dat betekent ook dat deze zo dicht mogelijk bij de dagelijkse leefwereld van de kwetsbare persoon beschikbaar zouden moeten zijn. Voor mensen die door de aard van hun problematiek de voor hun noodzakelijke zorg mijden, moeten met drang en verlokkingen toch naar zorg en ondersteuning worden geleid.
10 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 11
Solidariteit Een andere voorwaarde is een gedragen visie op solidariteit. De AWBZ, ZVW en de WMO, op grond waarvan de zorg en ondersteuning worden geboden, zijn verschillende regelingen, afgestemd op de - zware en minder zware - risico’s waarvoor ze in het leven zijn geroepen. Solidariteit is op te brengen zo lang het gaat om geloofwaardige en onbetwistbare vormen van zorg en ondersteuning. Onbedoeld gebruik moet tot een minimum worden beperkt. Ook daarom moet de eigen verantwoordelijkheid van kwetsbare mensen zoveel mogelijk gestimuleerd worden. Daarbij moeten zij precies weten waar zij recht op hebben en moet duidelijk zijn hoe de collectieve middelen worden ingezet. Maatschappelijke inbedding Een voorwaarde voor samenhang is verder de maatschappelijke inbedding van zorg en ondersteuning. Het gaat niet om een exclusieve taak voor zorginstellingen, maar heel nadrukkelijk ook om een taak van ‘gewone’ mensen en van ‘gewone’ maatschappelijke organisaties: het sociale netwerk, gemeentelijke voorzieningen, woningcorporaties, bedrijfsleven, arbeidsvoorzieningen, onderwijs, verenigingsleven en andere maatschappelijke organisaties. Het is belangrijk dat overeenstemming bestaat over dat wat de ‘gebruikelijke zorg’ is die openbare instellingen zoals scholen, zorgaanbieders en welzijnsinstellingen zelf geacht worden te leveren aan bijvoorbeeld kinderen met gedrags-, leer- en sociale problemen. Zorgrelatie Centraal in de ondersteuning en zorg staat de zorgrelatie tussen de cliënt en de professional. In deze relatie kan de dienstverlening zo precies mogelijk worden toegesneden op de behoeften van ieder uniek individu. De kwaliteit van deze relatie is ook van doorslaggevend belang voor veiligheid, ontmoeting en het afstemmen van verwachtingen. Het gaat in de zorgrelatie om de optimale match tussen behoefte van de cliënt en de deskundigheid en verantwoordelijkheid van de professional. Voor een goede zorgrelatie is de professionele autonomie van mensen die de zorg leveren van groot belang. Huisartsen, verzorgenden, verpleegkundigen, enzovoort zijn opgeleid om mensen zo goed mogelijk van zorg te voorzien. Zij moeten daar dan ook de ruimte toe krijgen. Betrokkenheid in de keten Gegeven de verschillende regelingen is het voor aanbieders van ondersteuning en zorg niet eenvoudig ketens zo in te richten dat deze integraal zijn afgestemd op wat de kwetsbare burger nodig heeft. Ketensamenwerking is ook noodzakelijk vanwege de diverse financieringsstromen, die zijn toegespitst op selecties van levensgebieden en leefomstandigheden of levensfasen. Het verbeteren van samenhang en doelmatigheid in zorg- en dienstverleningsketens vraagt veel inzet van aanbieders en een betrokken houding van financiers. De kansen voor verbetering van de samenhang zijn onder meer te vinden bij de organisatie van de zorg, de samenwerking tussen organisaties, het sociale netwerk van de cliënt, de professional, het takenpakket van de professional, de bekostiging (inkoop), de uitvoering van de indicatiestelling en mogelijk ook bij de wet- en regelgeving.
Leerdoelen plan van aanpak 1. Ervaring opdoen met ketensamenwerking tussen de vier partijen De partners in dit plan van aanpak zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning en zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Zorgverzekeringswet (ZVW), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de Wet collectieve preventie en volksgezondheid (Wcpv), Wet geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo), Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden (Bvt), Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Op grond van deze wetten willen alle betrokken partijen zich met dit plan van aanpak inzetten voor de tijdigheid en integraliteit van de ondersteuning en zorg die kwetsbare mensen nodig hebben, die in de dagelijkse praktijk niet of alleen met grote moeite tot stand komt vanwege drempels in de 12 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
heersende structuur, cultuur of (organisatie)gedrag. Dit onderstreept het belang van samenwerking en het overstijgen van financieringsstromen, die deze belemmeringen wegnemen. Het resultaat moet een toegankelijk integraal aanbod aan kwetsbare mensen zijn op alle relevante leefgebieden. Met dit plan van aanpak gaat het de betrokken stakeholders ook om het verwerven van inzicht in afstemming en samenhang in de inkoop van ketenzorg. En om resultaten van die ketenzorg voor de levenskwaliteit van deze kwetsbare mensen. 2. Inzicht krijgen in het maatschappelijk rendement van zorg en ondersteuning De maatschappelijke effecten van ondersteuning en zorg, die optreden naast de effecten op de gezondheid, het welzijn en de participatie van de cliënt, kunnen zich voordoen op levensdomeinen als huisvesting, veiligheid, leren en werken. In dit plan van aanpak willen we de belangrijkste maatschappelijke effecten zo goed mogelijk meten, ook in financiële zin. Door deze financiële opbrengsten af te zetten tegen de kosten van de ondersteuning en zorg in de tijd, kan het maatschappelijk rendement worden geschat en mee worden gewogen bij de besluitvorming over deze diensten. Een (middel)lange termijn scope is nodig, omdat (keten) investeringen pas op (middel)lange termijn opbrengsten genereren. 3. Evalueren of burgers iets merken van de aanpak kwetsbare personen via de sociale- en veiligheidsindex Een belangrijk deel van de meeste kwetsbare mensen vindt geen goede aansluiting bij het bestaande aanbod van ondersteuning en zorg of mijdt dit aanbod zelfs. Dit heeft nadelige gevolgen voor de gezondheid, het welzijn en de participatie van de betrokken kwetsbare mensen. Daar bovenop heeft gebrekkige aansluiting van vraag en aanbod van ondersteuning en zorg nadelige maatschappelijke effecten. Dat bijvoorbeeld een deel van de mensen met zeer lastig gedrag uiteindelijk op straat belandt, heeft zijn weerslag op de veiligheid in de wijk en legt beslag op de capaciteit van politie en justitie. Omgekeerd kan meer veiligheid en minder beslag op de capaciteit van politie en justitie worden bereikt met ‘assertieve’ GGZ-hulpverlening. 4. Het verkrijgen van bouwstenen voor een discussie over de toekomst van de langdurige zorg De verworven inzichten kunnen een bijdrage leveren aan onder meer de discussie over de toekomst van de AWBZ. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het vraagstuk van de uitvoering door zorgverzekeraars van de (delen van) AWBZ voor eigen klanten (samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten). Maar ook bijvoorbeeld om het realiseren van ketenzorg en de samenwerking tussen de verschillende domeinen (AWBZ, ZVW, WMO). Een ander aandachtspunt is dat het representatiemodel mogelijk per 1 januari 2010 afgeschaft wordt om de concurrentie tussen verzekeraars te vergroten. In het representatiemodel koopt de marktleider in een bepaalde regio namens de overige zorgverzekeraars zorg in. Wanneer het representatiemodel wordt afgeschaft, wil dit zeggen dat verzekeraars, zo ook Achmea, alleen zorg inkopen voor eigen verzekerden. In dit plan van aanpak betekent dit dat afspraken dan alleen nog zullen gelden voor degenen die bij Achmea verzekerd zijn. Voor jongeren die bij andere zorgverzekeraars zijn aangesloten, kunnen andere voorwaarden gelden. Hier treedt een spanningsveld op, aangezien met dit plan van aanpak wordt beoogd om een toegankelijk aanbod van zorg en ondersteuning te bieden aan alle kwetsbare personen in de regio Rotterdam, zeker bij zorgmijders. Anderzijds biedt de voorgenomen liberalisering ook juist een prikkel aan zorgverzekeraars om zich te onderscheiden en met een aantrekkelijk aanbod voor hun verzekerden te komen. Monitor Het behalen van de doelen van dit plan van aanpak vindt plaats binnen de bestaande wettelijke kaders. Gesignaleerde systeemhiaten worden waar mogelijk opgelost. Met het oog op de continuïteit voor de cliënt moeten de ingezette instrumenten en/of aanpakken een goede kans maken op structurele inbedding na afloop. Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 13
De effecten op de eindgebruiker worden gemeten binnen de aanpak van verschillende doelgroepen en in samenhang met elkaar. Voor het overdraagbaar maken van de leerproducten wordt een procesmonitor ontwikkeld. De leerproducten kunnen verdieping brengen in de maatschappelijke discussie over de toekomst van de langdurige zorg.
4. Kader en Scope Dit plan van aanpak beoogt kwetsbare personen in de samenleving in kaart te brengen, knelpunten te benoemen en oplossingen hiervoor aan te dragen. Dit plan van aanpak staat niet op zichzelf, maar raakt aan en bouwt voort op eerdere initiatieven. Voor bepaalde groepen in de samenleving zijn al plannen gemaakt, of zelfs projecten opgestart. Dit wordt ook in de intentieverklaring uitgesproken: het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang wordt expliciet genoemd. Een ander voorbeeld is het Transitieprogramma in de langdurige zorg, waarbij de brancheorganisaties in de langdurende zorg samenwerken met het ministerie van VWS. Onder het motto “al doende leren” zijn in 2007 ongeveer tien projecten gestart in een experimentele omgeving. Het doel van het Transitieprogramma is dan ook het versneld en in een experimentele setting realiseren van kansrijke radicale vernieuwingen in de organisatie en financiering van de langdurende zorg. Een van de experimenten is gericht op jongeren met zware problemen in Rotterdam.
ACT-Jeugd Rotterdam In Rotterdam worden jongeren ‘zonder postcode’ met een gedurfde aanpak begeleid naar een normaler leven. Deze jongeren, vaak met zware problemen, krijgen hulp volgens een aanpak die geïnspireerd is op Assertive Community Treatment (ACT). Daarbij worden jongeren met ernstige psychische en psychiatrische problemen actief opgespoord door een team. Volgens de werkwijze begint hulp bij inleven in de problematiek en aansluiten bij wat de jongere wil en kan. Het project draagt bij aan een hogere levenskwaliteit van jongeren met problemen op meerdere levensgebieden tegelijk. Het team geeft hun begeleiding en blijft hen volgen (‘vinden, boeien en binden’). Het project ontwikkelt de vijf bestaande ACT-teams verder, verankert de aanpak in de Stadsregio Rotterdam en deelt de leerervaringen met andere steden.
Vanuit staand beleid en de pilots die lopen of inmiddels zijn afgesloten, is veel kennis beschikbaar. Het is niet de bedoeling in dit plan van aanpak het wiel opnieuw uit te vinden, maar beschikbare kennis en ervaringen waar mogelijk over te nemen en in te zetten. Dit plan van aanpak richt zich in beginsel op Rotterdam. De aangereikte oplossingsscenario’s en ervaringen kunnen gebruikt worden door andere gemeenten, ministeries, zorgkantoren, aanbieders en andere belanghebbenden. Het Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam vult een deel van de geambieerde resultaten op kwetsbare burgers in Rotterdam in van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang II. Tegelijk heeft het een sociaal laboratoriumfunctie, waarin bouwstenen voor het toekomstige zorgstelsel gevormd worden (toekomst AWBZ, regionale dekking in relatie tot zorgverzekeringsmarkt, zorgcontinuüm detentie, enzovoort). Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang G4 II richt zich hier niet op, het systeemleren is hooguit een neveneffect. Dus een deel van dit plan van aanpak is enerzijds een invulling van de couleur locale Rotterdam in het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang II G4. Anderzijds grijpt dit plan van aanpak verder vooruit: a. qua doelgroepen. b. qua systeemleren. c. qua gezamenlijk rendement zorgfinanciers (inclusief AWBZ). De lessen daarvan kunnen later weer geïmplementeerd worden in andere steden.
14 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 15
5. Selectie doelgroepen
5.3 Selectiecriteria De selectie van de doelgroepen in deze pilot is gedaan aan de hand van enkele criteria. Naast persoonsen omgevingskenmerken, is ook de betrokkenheid van de inkooppartijen vereist.
5.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft hoe de selectie van de in dit plan van aanpak beschreven doelgroepen tot stand is gekomen. Voordat met de uiteindelijke selectie is begonnen, zijn eerst de criteria opgesteld, die hieronder worden uitgelegd. Dat geeft helderheid (wie wel) en bakent af (wie niet). Verder wordt de samenhang tussen de gekozen doelgroepen beschreven. Niet alleen kunnen de personen in de ene doelgroep doorstromen naar de andere, ook zijn het vaak dezelfde financiers die betrokken zijn bij de problematiek. De kwetsbare groepen die uiteindelijk in het plan worden meegenomen, zijn vervolgens weergegeven in een matrix, waarin de verantwoordelijkheden van de vier partijen worden vermeld.
De volgende persoonskenmerken zijn als leidraad genomen om tot identificatie van kwetsbare personen te komen: • Problematiek op meerdere leefgebieden: zorg, wonen, welzijn, werk/activering/opleiding, inkomen, overlast, justitiabel. • Langdurig zorgafhankelijk (chronisch). • Gebrek aan zelfredzaamheid: geen eigen regie (meer) kunnen voeren. • Sociaal netwerk (of de afwezigheid ervan).
Bovendien worden aangrijpingspunten geformuleerd waarmee onnodige instroom in zware zorg, verkommering of verloedering voorkomen worden. Verder legt resultaatgerichte zorginkoop de focus op verantwoording dicht bij het primaire uitvoeringsproces, wat kansen geeft om de regeldruk in de zorg te verminderen.
Naast persoonskenmerken kunnen ook omgevingskenmerken helpen bij het aanwijzen van kwetsbare personen: • Verkokering in financiering en uitvoerende organisaties. • Aanbieders die niet kunnen of willen samenwerken. • Gebroken of onsamenhangende ketens. • Meerdere loketten.
5.2 Omschrijving kwetsbare personen
Tevens moet een doelgroep door minimaal twee van de vier partijen als relevant voor deze pilot gekenmerkt zijn. Elk van de vier partijen heeft in meer of mindere mate met de benoemde doelgroepen te maken.
Het begrip ‘kwetsbare personen’ is zeer breed. Om een beeld te krijgen van de kwetsbare personen zoals bedoeld in de Intentieverklaring, is een niet-uitputtende lijst samengesteld door de vier partijen. Elke partij heeft met deze criteria in de hand de kwetsbare personen aangeduid, die vanuit de eigen organisatie als zodanig benoemd kunnen worden.
Persoons- en omgevingskenmerken moeten naast elkaar beschouwd worden, en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Langdurig zorgafhankelijke mensen met een kluwen van problemen op meerdere leefgebieden, vinden vaak hun weg niet in de hulpverlening. Daarvoor is een integrale persoonsgerichte of persoonlijke aanpak nodig. Bovendien laat de aanpak van de dakloosheid (Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang) in Rotterdam zien dat zeer kwetsbare mensen hard vooruit gaan en in zelfredzaamheid groeien door een integrale persoonsgerichte benadering gecombineerd met goede inbedding in de omgeving. Dit plan van aanpak verbreedt deze kans naar meer kwetsbare groepen.
Groslijst kwetsbare personen Zwerfjongeren Ouderen Slachtoffers van huiselijk geweld (Ex-)gedetineerden Meervoudig/GGZ Gehandicapten
labiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
Onderstaand figuur geeft een beeld waar kwetsbare labiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
net-stabiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
1. bemoeizorgen
1.
stabiel, niet-zelfredzaam, zelfredzaam, langdurig langdurig zorgafhankelijk zorgafhankelijkte personen in de samenleving
stabiel, zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
bemoeizorgen
Illegalen Dak- en thuislozen SGLVG’ers Risicojeugd Onverzekerden … net-stabiel,
kwetsbare groepen kwetsbare personen = langdurig zorfafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) stimuleren borgen = al dan niet zelfredzaam
kwetsbare personen = langdurig zorfafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) = al dan niet zelfredzaam
Figuur 1: Kwetsbare personen
vinden zijn.
stabiel, zelfredzaam, robuust kwetsbare groepen
basis
stimuleren
labiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
basis
net-stabiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
borgen
basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot = kortdurend zorgafhankelijk = enkelvoudige problematiek bemoeizorgen = zelfredzaam
basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot = kortdurend zorgafhankelijk = enkelvoudige problematiek = zelfredzaam
stabiel, zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
bemoeizorgen
1. 2.
Kwetsbare personen vormen, indien niet te breed gedefinieerd, een te omvangrijke groep om een daadkrachtige aanpak mogelijk te maken. De volgende paragraaf omschrijft de selectieprocedure. 16 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
labiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
stabiel, zelfredzaam, robuust
1.
net-stabiel, niet-zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
stabiel, zelfredzaam, langdurig zorgafhankelijk
stabiel, zelfredzaam, robuust
stabiel, zelfredzaam, robuust kwetsbare groepen
basis
basis
stimuleren
borgen
kwetsbare groepen kwetsbare personen = langdurig zorfafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) stimuleren borgen = al dan niet zelfredzaam
basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot = kortdurend zorgafhankelijk = enkelvoudige problematiek = zelfredzaam
2.
zelfredzame niet zelfredzame kwetsbare personen kwetsbare kwetsbare personen basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot personen = langdurig zorfafhankelijk = kortdurend zorgafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) = enkelvoudige problematiek Kwetsbare ouderen Dak- en thuislozen Zwerfjongeren = al dan niet zelfredzaam = zelfredzaam kwetsbare gehandicapten (ex-)gedetineerden MeervoudigGGZ zelfredzame Risicojeugd/ouders SG(LVG) niet zelfredzame kwetsbare personen kwetsbare Huiselijkgeweld personen Dak- en thuislozen (ex-)gedetineerden SG(LVG)
Figuur Zwerfjongeren MeervoudigGGZ
2: Zelfredzaamheid Kwetsbare ouderen van kwetsbare personen kwetsbare gehandicapten Risicojeugd/ouders Huiselijkgeweld
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 17
1.
kwetsbare per = langdurig zo = meervoudige = al dan niet z
niet zelfredz
Dak- en thuisl (ex-)gedetinee SG(LVG)
veiligheid/verloedering overlastgevend
geen overlast gewenste richting
Extra afglijdkrachten: geen werk/schooluitval schulden verslaving/GGZ (huiselijk) geweld
Basis bevolking
Justitiabelen
Risico jeugd Kwetsbare ouderen > 65 jr
Moeilijk plaatsbaren: Sterk gedraggestoorden Jeugd-LVG
Zwerf jongeren Dak - en thuislozen > 23 jr
Meervoudig /GGZ
vitaliteit/verkommering
Opbrengst • voor kwetsbare personen zelf De praktijk laat zien dat zwaar verloederde en verkommerde mensen wel degelijk de kans grijpen om weer constructief aan de samenleving deel te nemen. Voorwaarde is dat alle gerezen problemen in samenhang aangepakt worden en dat de hulpverlening niet vrijblijvend en structureel georganiseerd is. Zo wonen mensen die voorheen buiten sliepen weer in een huis, dragen overdag hun steentje bij in de vorm van (on)betaald werk of activering, hun schulden worden gesaneerd en ze zijn weer voorzichtig bezig contact te herstellen met medeburgers. En ze komen nagenoeg niet meer met politie of het Openbaar Ministerie in aanraking. Of de voorheen sociaal geïsoleerde verwarde vrouw in haar vervuilde woning, woont nu begeleid en knoopt thuis weer contacten aan, laat zich behandelen en is overdag bezig met werk/activering.
1.
Investeren in samenhang Onderstaand schema geeft de onderlinge samenhang van de doelgroepen weer. Kwetsbare personen 2. in het kwadrant rechtsonder verkommeren (niet zelfredzaam, slechte gezondheid, enzovoort) en verloederen (overlast, misdrijven). Kwetsbare personen linksonder verkommeren vooral. En bij de groep kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten is niet altijd sprake van verkommering. Kwetsbare ouderen en risicojeugd ondervinden risico van afglijden vooral op vitaliteit. De weg van de minste weerstand kent een aantal afglijdkrachten, zoals geen werk, schooluitval, schulden, verslavingof GGZ-problematiek, geweld, enzovoort. Daarnaast speelt de tijd simpelweg een rol, risicojeugd wordt ouder en als er niks gebeurt glijdt men dan ook af. Verder is het vanuit de inhoudelijke complexiteit (moeilijk plaatsbaar) verstandig de sterk gedragsgestoorden en Jeugd LVG er apart uit te lichten, ook al komen we die kwetsbare mensen tegen in de doelgroepen dak- en thuislozen, zwerfjongeren, risicojeugd, meervoudig/GGZ en kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten; SGLVG is een subdoelgroep van de doelgroep dak- en thuislozen in dit plan van aanpak.
vitaal
De weg van de minste weerstand is dat mensen die reeds kwetsbaar zijn, steeds minder zelfredzaam worden. Kwetsbare mensen die de regie over hun leven kwijt zijn of raken en niet meer kunnen voldoen aan de eisen van de huidige tijd, verliezen gemakkelijk hun vitaliteit (verkommering), wat in de ergste gevallen ook tot overlast en onveiligheid leidt (verloedering). Vaak grijpen deze drie factoren (zelfredzaamheid, vitaliteit en veiligheid) in elkaar, andersom zijn de problemen op meerdere leefgebieden (werk en inkomen, zorg en welzijn, openbare orde en veiligheid, sociaal welzijn, wonen) een kluwen van achterstand. Hetzelfde geldt voor mensen die beginnen kwetsbaar te worden. Wanneer deze mensen daarin verder afglijden, wordt het later moeilijker ze weer te laten meedoen. De gewenste beweging van links naar rechts in de figuur kan ontstaan door een integrale persoonsgerichte benadering bij zorgmijders (bemoeizorg) of een persoonlijke benadering bij zorgmissers (kwetsbare mensen die nog wel de regie over hun eigen leven hebben, maar wel met ingewikkelde zorg en hulpverlening van doen hebben). Zo’n benadering vraagt om zorg- en hulpverleningketens over de organisatie- en financieringsgrenzen heen, waar de regie op het persoonlijke traject eenduidig belegd is en de (financiering van) zorg en hulpverlening stuurt. Deze aanpak vergt een structurele investering, maar er zijn ook langdurige opbrengsten.
basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot = kortdurend zorgafhankelijk = enkelvoudige problematiek = zelfredzaam
verkommerd
5.4 Opbrengsten en onderlinge samenhang doelgroepen
kwetsbare personen = langdurig zorfafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) = al dan niet zelfredzaam
Extra a geen we schulden (huise
1. begin kwetsbaarheid
2. verkommerd en/of verloederd
afglijdrichting
• voor de (lokale) samenleving Wat op straat, in het portiek en achter de voordeur gebeurt, draagt nu bij aan een goede leefomgeving in plaats van dat het uit de hand loopt. Zowel de kwetsbare mensen als hun omgeving zijn minder bang voor elkaar. Er vinden minder huisuitzettingen plaats. Mensen doen weer mee en dragen –vaak- via werk of activering hun steentje weer bij. Wanneer deze mensen voortdurend kunnen terugvallen op begeleiding of meewerken aan hun behandeling, zijn er minder acute en zware ziekenhuis- en klinische opnames nodig. De maatschappelijke opvang en OGGZ-voorzieningen worden meer springplank in plaats van alleen maar vangnet als het overal is misgegaan.
Figuur 3: Doelgroepclusters, afglijdkrachten in relatie tot veiligheid en vitaliteit
• reductie overlast, criminaliteit en schade Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang laat zien dat de overlast en misdrijven fors afnemen. Naast de hoge kosten die hieraan verbonden zijn (politie, Openbaar Ministerie, detentie, economische schade) maakt dit buurten leefbaarder en hebben minder burgers immateriële schade opgelopen. Het druggebruik stabiliseert, waardoor de verwervingscriminaliteit veel minder en minder agressief wordt.
2. Echt verkommerde en verloederde groepen (afbakenen): • Omdat hier vanuit persoonsgerichte benadering met resultaatgerichte aanpak veel maatschappelijk rendement te halen valt. Probleem hier is dat er vaak onderdiagnose naar boven komt (zorgmijding!). Verder is een kans om bij kwetsbare ouderen hospitalisering en dus dure zorg tegen te gaan door in te zetten op het vasthouden van vitaliteit (afremmen ouderdomsverval) vanuit verschillende invalshoeken tegelijk in plaats van enkel vanuit zorg. Hiermee kunnen de ouderen die zorg missen dan ook bereikt worden (bijvoorbeeld allochtone ouderen). Wanneer er geen aanpak is voor daklozen zal de uitstroom richting bijvoorbeeld kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten toenemen en vice versa. De opbrengst is het hoogst wanneer beide tegelijk in samenhang aangepakt worden, dan minimaliseert het onderlinge verkeer. Dit geldt ook voor afglijdfactoren die ervoor zorgen dat mensen kwetsbaar worden en verkommeren of verloederen. De persoonsgerichte aanpak moet geflankeerd worden door programma’s voor risicogroepen ten aanzien van geweld, verslaving/ GGZ, werkloosheid en schulden. Anders werkt het niet.
Investeren in voorzieningen Om dit te bereiken moet er structureel geïnvesteerd worden in consistente zorg, begeleiding en hulpverlening, waarbij alle relevante leefgebieden tegelijk aangepakt worden.
18 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
De kunst is de afglijdrichting om te buigen in de gewenste richting van zelfredzaamheid en deelname aan de maatschappij. Vanuit zorgfinanciering zijn er twee aangrijpingspunten interessant: 1. Groepen aan het begin van de kwetsbaarheid (risicojeugd, kwetsbare ouderen): • Omdat succes hier zorgt voor minder verkommerde en verloederde mensen en dus instroom in zware zorg- en andere voorzieningen. Probleem is dat deze groepen omvangrijk zijn en dat op een gegeven moment heel Rotterdam een risicogroep is.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 19
Moeilijk Sterk ge Je
5.5 Geselecteerde doelgroepen In onderstaande matrix is weergegeven welke partij(en) zich met een doelgroep bezighouden. De vetgedrukte stakeholder heeft de lead in het in kaart brengen van de betreffende doelgroep. Voorts is aangegeven waar het aangrijpingspunt ligt bij de diverse doelgroepen. Zoals hierboven is aangeven zijn de groepen aan het begin van de kwetsbaarheid, zoals kwetsbare kinderen en risicojeugd, omvangrijk. In dit plan van aanpak is gekozen om voor deze specifieke risicogroepen, die zich in eerste beperkt tot enkele (basis)scholen in de probleemwijken van Rotterdam, een traject te starten. Dit gaat om wijken met een lage sociaaleconomische status (laag inkomen, laag opleidingsniveau, veel werkloosheid) en die te maken hebben met criminaliteit en verloedering. Bij succes van de aanpak kan een uitrol plaatsvinden naar de rest van de stad Rotterdam, regio en het land. De insteek is een olievlekbenadering, waarbij op kleine schaal begonnen wordt, waarna geografische uitbreiding mogelijk is.
20 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Doelgroepanalyse – samenwerkingsmatrix Relevante andere stakeholders naast VWS
Stakeholders overig
Mogelijke doelgroep
Geografisch bereik
Initiërende stakeholders
Kwetsbare Kinderen
Basisschool Deelgemeente IJsselmonde
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Kwetsbare Jeugd
ROC’s locaties van het Albeda College en Zadkine Stad Rotterdam en regiogemeenten
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Jeugd-LVG
Stad Rotterdam
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Zwerfjongeren
Stad Rotterdam
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Justitie
GGD, JOS, SoZaWe, politie, Veiligheidshuis, instellingen, CIZ, woningcorporaties, UWV
Meervoudig/GGZ
Stad Rotterdam
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Justitie
GGD, instellingen, UWV, LZN, woningcorporaties
Dak- en thuislozen (vervolg PvA MO)
Stad Rotterdam
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
Justitie
GGD, JOS, SoZaWe, Politie, Veiligheidshuis, instellingen, CIZ, woningcorporaties, UWV
Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten
Stad Rotterdam
Justitie
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rdam
PI’s, Woningcorporaties, MO- en zorginstellingen, partners in strafrechtketen
Kwetsbare Ouderen
Stad Rotterdam
Gemeente Achmea Zorgkantoor Rotterdam
JOS, Min J&G, Frontlijn, ROC’s, TOS
(Justitie)
JOS, Ministerie J&G, Frontlijn, ROC’s, ZAT
CIZ, SoZaWe, instellingen, VO, MO, UWV
Instellingen, CIZ, huisartsen, UWV, vraagwijzerloketten, woningcorporaties
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 21
6. Deelprojectsheets doelgroepen
6.1 Kwetsbare kinderen (4-12 jaar)
In dit hoofdstuk worden de voor dit plan van aanpak geselecteerde doelgroepen beschreven. Elk hoofdstuk kan als los deelproject worden gezien. De opzet van de deelhoofdstukken per doelgroep is als volgt ingedeeld:
Definiëring De doelgroep zijn kinderen in de leeftijdsgroep van 4-12 jaar en hun ouders, met problematiek op verschillende gebieden:
Definiëring Beschrijving van de kwetsbare doelgroep, aan de hand van aandoening, zorgvraag, leeftijd, vindplaats, leefgebieden, detentieduur, enzovoort.
• Kinderen met leer, gedrags- en psychiatrische problemen, die niet altijd (h)erkend worden door de school. • Kinderen met aandachtsstoornissen, die zich bedreigd voelen in een groep. • Kinderen met stresservaringen door problemen in de thuissituatie, waaronder geweld, armoede, aandachtsproblemen, opvoedingsproblemen, gebrek aan basisbehoeften zoals gezonde voeding, liefde, genegenheid (Maslov). • Kinderen van ouders met GGZ-problematiek, waar al dan niet via advies, vroeginterventie GGZ(opvoedings)ondersteuning/behandeling nodig is.
Kengetallen Om hoeveel mensen gaat het in deze pilot? Trechtering van populatie naar doelgroepniveau. Knelpunten Wat zijn de knelpunten die zorgen dat de personen niet die zorg ontvangen die zij nodig hebben? Wie doet wat waar? Op welke leefgebieden hebben de knelpunten betrekking? Welke financiers zijn betrokken bij de knelpunten? Welke andere stakeholders zijn betrokken bij de knelpunten? Wat is hun rol?
De vindplaats van deze doelgroep is de basisschool. Q4 2009 wordt gestart met één basisschool in een probleemwijk van Rotterdam. Bij succes kan in 2010 uitrol plaatsvinden naar de rest van de stad, regio en het land.
Tim (4 jaar)
Samenhang Wat is de samenhang tussen de knelpunten van deze doelgroep en die van andere doelgroepen?
Tim is 4 jaar en komt uit een eenoudergezin. Hij is in mei 2008 ingeschreven en geplaatst op de basisschool. Tim wordt opgevangen door een gastgezin i.v.m. werk van de moeder en haar wisselende diensten. Hij heeft voorschool gehad: er is alleen geen warme overdracht geweest. Informatie van de voorschool telefonisch verkregen door intern begeleider (IB): hij was niet zindelijk op de voorschool. Moeder zou niet meewerken aan het zindelijk maken. Daarnaast is logopedie gewenst: moeder geeft aan dat hij op een wachtlijst is geplaatst. Moeder geeft ook aan dat hij een eigen wil heeft, ongeduldig is, gauw boos en geen gevaar ziet.
Resultaatsdoelstellingen Welke resultaten ten aanzien van de knelpunten willen de partijen bereiken? Oplossingsrichting Op welke manier willen de partijen de resultaatsdoelstelling bereiken? Financiële/kwantitatieve analyse Wat zijn de kosten/investeringen en opbrengsten/baten per oplossingsrichting?
Tim wordt aangemeld bij School Maatschappelijk Werk en schoolarts (jeugdpedagoog). In het multidisciplinair overleg wordt de leerling besproken. Naar aanleiding hiervan worden diverse acties ondernomen en instanties betrokken bij het gezin. Zo wordt de moeder verwezen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin. De school brengt de moeder in contact met bureau Frontline i.v.m. praktische hulp en opvoedingsondersteuning. Tim wordt aangemeld bij Weer Samen Naar School (WSNS). Doel van het project WSNS is dat kinderen de benodigde zorg en begeleiding zo veel mogelijk op de basisschool krijgen. De jongen wordt getest, om te kijken of hij hiervoor in aanmerking komt.
Randvoorwaarden Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om de resultaatsdoelstelling te behalen (samenwerking, wettelijke kaders, financiën, enzovoort). Tijdspad Op welke termijn wordt de oplossingsrichting ingezet? Wanneer is de start? Wanneer moeten de resultaatsdoelstellingen bereikt zijn? Wanneer zijn er evaluatiemomenten?
Kengetallen In het schooljaar 2009/2010 zitten op de twee locaties van de basisschool 302 leerlingen. Hiervan kunnen 110 leerlingen worden aangemerkt als overbelast1. Dit zijn kinderen met één of soms meerdere zorgplannen. Van al deze kinderen is er sprake van een specifieke begeleidingsbehoefte, danwel multiproblematiek in combinatie met opvoedingsproblemen. Het gemiddelde zorgpercentage op deze school is 36%, terwijl het gemiddelde zorgpercentage in Nederland onder de 20% ligt.
bron: Hans Lesterhuis, directeur OBS De Kubus. Op basis van inventarisatie interne begeleiders en als zodanig vastgesteld in
1
leerling-besprekingen met leerkrachten. 22 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 23
Beschrijving van knelpunten De zorg wordt niet geïntegreerd en op een plaats aangeboden en er zijn meerdere financiers betrokken bij zorg en welzijn. Daarbij is niet altijd duidelijk welke financier voor welke vorm van ondersteuning de eerst aangewezen partij is. Gevolg daarvan is dat ouders en hun kinderen niet, te laat of niet de juiste vorm van ondersteuning krijgen. Basisscholen zijn zelf niet toegerust om de complexe problematiek het hoofd te bieden. 1. Zorg en ondersteuning zijn in de regel individueel georganiseerd. Ondanks voordelen daarvan (toegespitste behandeling) zijn de kosten daarvan vaak hoger en wordt geen gebruik gemaakt van het sociale netwerk en het feit dat gelijkgezinde doelgroepen elkaar positief kúnnen versterken (wel dient daarbij oog te zijn voor afbreukrisico’s). 2. Er is weinig tot geen sprake van vroeginterventie en consumptie van gezondheidszorg in het algemeen, omdat ouders en kinderen de weg naar de juiste zorg niet kunnen/willen vinden. 3. De juiste vorm van zorg wordt niet toegankelijk aangeboden. 4. Er is sprake van een hoge frequentie van ziekteverzuim onder de kinderen, waardoor de kans op leerachterstand en uitval wordt versterkt. 5. Er is binnen de basisschool te weinig kennis aanwezig om adequaat op de problematiek van ouders en kinderen in te springen. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Zorg & Welzijn Wonen Sociaal netwerk
Gemeente Zorgverzekeraar Basisscholen Frontlijn BSO
Gemeente Zorgverzekeraar
Samenhang Op grond van de CTC-uitkomsten (november 2008), gezondheidsenquête Rotterdam 2005 en de Uitstroomgegevens van de openbare scholen in IJsselmonde (BOOR-2008) kan gesteld worden dat de scholen in de probleemwijken van Rotterdam kampen met hardnekkige problemen om jongeren tot een goede startkwalificatie te brengen. Het stimuleren van een zo succesvol mogelijke schoolcarrière kan ook maatschappelijke problemen in de toekomst voorkomen, zoals schulden, schooluitval op de middelbare school en verslaving. Vroeginterventie bij kinderen op jonge leeftijd voorkomt latere problemen die hoge kosten met zich meebrengen, zoals depressie, overgewicht met de daaruit voortvloeiende aandoeningen zoals diabetes. Achmea wil samen met haar hoogwaardige samenwerkingspartners deze ouders en kinderen met problematiek op meerdere gebieden tegemoet treden op de plaats waar zij tezamen te vinden zijn: de basisschool. Door samenwerking van gemeentelijke trajecten (o.a. Frontlijn) en jeugdinstellingen (Lokale Zorgnetwerken, Jeugdplein, School Maatschappelijk Werk, Jeugdzorg) is in 2007 gestart met de brede aanpak van problemen in gezinnen. Deze gezinnen kennen een multiproblem-casuïstiek: laag opleidingsniveau, gezondheidsproblemen (lichamelijk/geestelijk), schulden, enzovoort. Deze gezinnen bewegen zich in het gebied van de school. Achmea wil zich in dit deelproject dichter tot de klant en patiënt wenden om van daaruit de zorg in te kopen.
24 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Resultaatsdoelstellingen Voor 1 oktober 2009 is met de stakeholders een stappenplan opgesteld en verder verkend welke resultaatsdoelstellingen worden vastgesteld. Te denken valt aan: 1. Toetsing of een laagdrempelige toegang tot zorg voor zowel kinderen als hun ouders daadwerkelijk leidt tot meer vroeg interventies en daarmee tot een afname van zorgbehoefte. 2. Binnen drie maanden na implementatie is er sprake van een acceptabel sociaal gedrag van kinderen waardoor zij binnen het reguliere groepsproces kunnen meekomen en zich ontwikkelen volgens verwachting. 3. Per jaar stromen leerlingen meer uit naar een hogere vorm van Voortgezet Onderwijs (havo, vwo), waarmee de basisschool een bijdrage levert aan het terugdringen van de kosten die gemoeid zijn met het bestrijden van “dropouts” en criminaliteit (monitor: gemiddelde score CITO-eindtoets en uitstroomgegevens basisonderwijs). Belangrijk is dat eerst een nulmeting plaatsvindt, om een duidelijk beeld te krijgen van de beginsituatie. Oplossingsrichting Er wordt gestart met één basisschool. De school is de vindplaats van kinderen én ouders en biedt een laagdrempelige toegang. 1. Er wordt zorg gedragen voor aanbod van (GGZ-)zorg, om in de behoefte van kind en ouder te voorzien, en de cohesie in het sociale netwerk te verbeteren. Op school is een psycholoog/ orthopedagoog die consulteert, doorverwijst en eventueel korte behandeling aanbiedt. 2. De leerkrachten worden ondersteund bij het begeleiden van kinderen met leerstoornissen en/of sociaal emotionele problemen, en hun ouders. 3. De school beschikt over voldoende uren schoolmaatschappelijk werk (SMW) om de zorgbehoeften van kinderen en hulp aan ouders in kaart te brengen. SMW voert regie op de hulpverlening. Er wordt aangesloten bij zorg- en adviesteams (ZAT’s). 4. Tussen de samenwerkende partijen wordt verkend hoe het sociale netwerk van de ouders en de school ingezet kan worden voor een groepsgewijze (vroeg)ondersteuning, advisering en motivering van deze doelgroep. 5. De school krijgt voldoende voorzieningen om ouders direct te ondersteunen met vragen op het gebied van gezondheid, inkomen en opleiding. Het is daarbij noodzakelijk om “loketten” in school te hebben waarbij onder meer jeugdzorg, SoZaWe en SMW de goede dingen kunnen doen en deze dingen ook goed kunnen doen. De mogelijkheden van multifunctionele accommodatie (MFA-voorziening) met een Centrum voor Jeugd en Gezin wordt verkend. Het beeld van deze school is een Community-School. De school is het centrum van de wijk/buurt. 6. Er zal een geïntegreerd aanbod worden gerealiseerd dat voorziet in de bevordering van een zinvolle daginvulling van kinderen (o.m. sport/beweging en andere activiteiten na school, thuis en buiten). Hierbij wordt aangesloten op bestaande initiatieven: a. Lekker Fit en Schoolsportvereniging: aanbod van een intensief bewegingsprogramma ter bevordering van meer sportbeoefening. b. TOS (Thuis op Straat) voorziening: begeleiding van kinderen na schooltijd, spel en ontspanning op en rond het schoolplein. c. BSO: Een aanbod van voorschoolse (VSO), tussenschoolse (TSO) en naschoolse (NSO) opvang door professionele begeleiders, waarbij gezorgd wordt voor een gezonde maaltijd. d. Brede School: multidisciplinaire samenwerking rondom kinderen en hun ouders. Onderwijs is participant. Kinderopvang, welzijn, peuterspeelzaal, sport, cultuur, bibliotheek en andere instellingen kunnen ook onderdeel van de brede school zijn.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 25
Uitvoering Gemeente
Persoongerichte regie (keten)
•
Regie op het (zorg)aanbod
•
Tijdspad 1 Oktober 2009 wordt gestart met een basisschool in de deelgemeente IJsselmonde van Rotterdam. Bij succes kan in 2010 uitrol plaatsvinden naar de rest van de stad, regio en het land.
• •
Veiligheidshuis Politie Justitie Zorgverzekeraar
•
• • •
Instellingen Welzijn CIZ Woningcorporaties Basisscholen
•
•
•
… Financiële analyse Er wordt uitgegaan van een startaantal van één basisschool en er vindt instroom plaats op basis van uitbreiding van het geografische gebied (olievlekbenadering). In het ‘go’ scenario zijn structurele investeringen gevraagd van de gemeente, de school en de zorgverzekeraar. Als gevolg van vroeginterventie en daardoor minder gebruik van zware en langdurige vormen van zorg op de lange termijn, zijn besparingen te verwachten. Tevens treden besparingen op als gevolg van een vermindering van criminaliteit. Op basis van een grove inschatting en aannames, is de verwachting dat het totale rendement van de aanpak (‘go’ scenario ten opzichte van het ‘no go’ scenario) op de lange termijn positief is. Randvoorwaarden: 1. Kinderen en ouders dienen verzekerd te zijn. In geval van vervolg in 2010 zal, gezien de liberalisering van de GGZ, de verzekeraar slechts nog alleen voor eigen verzekerden zorg inkopen. In dit plan van aanpak betekent dit dat afspraken dan alleen nog zullen gelden voor degenen die bij Achmea verzekerd zijn. Voor jongeren die bij andere zorgverzekeraars zijn aangesloten, kunnen andere voorwaarden gelden. De samenwerkende partijen zoeken samen naar praktisch oplossingen om andere verzekerden niet ongemoeid te hoeven laten. • Voor de Zorgverzekeringswet dient het eigen risico te worden ontzien, aangezien dit drempelverhogend kan werken. Kinderen jonger dan 18 jaar betalen geen eigen risico, maar voor hun ouders moet hiervoor een oplossing worden gezocht. • In geval van inzet van een Eerstelijns Psycholoog (ELP) dient een passende oplossing te worden gerealiseerd voor de eigen bijdragen. • GGZ-financiering kan zowel vanuit ELP als vanuit DBC’s. Daarbij zal wel gekeken moeten worden naar het stellen van diagnoses in relatie tot het begrip ‘vroeginterventie’. Ook zal rekening gehouden moeten worden met de noodzaak en wijze van verwijzing door de huisarts en andere verwijzers. 2. De samenwerkingspartners stellen vooraf en gaandeweg het implementatietraject telkens vast welke bijdrage door welke financier opgebracht dient te worden. 3. Er wordt een beginmeting en een eindmeting gedaan om de impact van de voorgenomen aanpak te kunnen vaststellen en bijstellen. 4. Er vindt aansluiting plaats bij landelijke ontwikkelingen, zoals passend onderwijs.
26 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 27
6.2 Kwetsbare jeugd (16-23 jaar) Definiëring De doelgroep zijn de risicojongeren/zorgjongeren in de leeftijd van 16-23 jaar in Rotterdam en omgeving. Deze jongeren hebben problemen op de volgende gebieden: • Sociaal-emotioneel of psychologisch/psychiatrisch (zoals eetstoornissen, faalangst, grensoverschrijdend gedrag, tienermoederschap, psychoses, depressie, overgewicht, anorexia). • Leerproblemen (dyslexie, dyscalculie, leerachterstanden, cognitieve beperkingen). • Chronische ziekte. • (Tijdelijke) handicap. Stapeling van problemen maakt dat de zelfredzaamheid vaak laag is, en schooluitval tot een groot risico maakt. De vindplaats van deze jongeren is het ROC.
Sarah (20 jaar) In de woonfoyer zijn leerlingen van het Zadkine gehuisvest die, omdat ze geen veilig dak boven hun hoofd hebben, voortijdig de school dreigen te verlaten. Een leerling wordt aangemeld bij het schoolmaatschappelijk werk. Deze heeft een intake gesprek met de jongere en draagt de leerling voor aan het foyer intaketeam. In de woonfoyer huurt de leerling een kamer, deelt de badkamer en keuken met andere bewoners en wordt begeleid door een mentor. In de woonfoyer is 24 uur per dag begeleiding aanwezig. De mentor stelt samen met de jongere een begeleidingsplan op. In dit plan worden doelen geformuleerd waaraan de jongere tijdens zijn verblijf werkt. Het betreft leerlingen met problematiek op meerdere leefgebieden. Zo is bewoner Sarah aangemeld bij de woonfoyer. Nadat ze een tijdje over straat gezworven heeft, deelt ze nu een woning met anderen. Ze heeft teveel schulden en kan de huur niet betalen. Ze wil graag begeleiding voor haar financiën en een mentor om zelfstandig te leren wonen. Na plaatsing in de woonfoyer blijkt er veel meer aan de hand: • Ze vertoont behoorlijke gedragsproblemen, waar ze specialistische hulp voor nodig heeft (RIAGG). • Ze heeft drugsproblemen en heeft hulp nodig bij afkicken. • Ze heeft schulden waarmee ze in de schuldhulpverlening thuishoort. • Ze heeft extra ondersteuning nodig, in verband met haar aanwezigheid op school. Sarah zelf weigert elke vorm van begeleiding. Ze houdt zich niet aan de afspraken en regels die in de woonfoyer gelden. Ze vindt dat ze prima in staat is zelf haar problemen op te lossen. Na een aantal escalaties en waarschuwingen, ontvangt ze een rode kaart van het foyerteam. Dit betekent dat de huur wordt opgezegd en Sarah de foyer moet verlaten. De vraag is alleen waar naar toe?
Kengetallen De vindplaatsen zijn de ROC’s Albeda College en Zadkine. Hierop zitten zo’n 11.000 overbelaste jongeren2 (op ongeveer 34.000 jongeren tot 23 jaar op de beide ROC’s). Met deze doelgroep zal gestart worden met enkele locaties van deze ROC’s in Rotterdam en omgeving.
Beschrijving van knelpunten 1. Een groot deel van deze jongeren heeft geen huisarts en kan dus nergens naar toe met hun zorgvraag en wordt ook niet doorverwezen. De betreffende jongeren zijn vaak niet verzekerd en niet in staat om hun zorgvraag helder te formuleren. Het niet krijgen van de juiste zorg leidt tot schooluitval. 2. Indicatiestelling en doorverwijzing is vaak lastig (bureaucratisch) of gebeurt niet. 3. Bestaande regelingen in de AWBZ en ZVW zijn vaak ingewikkeld. Het is voor jongeren, maar ook voor de ROC’s niet altijd duidelijk op welke (aanvullende) regelingen een beroep kan worden gedaan. 4. Er zijn lange wachtlijsten voor bijvoorbeeld woonbegeleiding, psychologische hulp, schuldhulpverlening. Het bestaan van schotten tussen de Jeugdzorg, zorg voor licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren (J-LVG) en GGZ bemoeilijkt ook de doorstroming van zorg aan kinderen 18-/18+. Voor J-LVG ontbreekt voldoende expertise. 5. De methodische aanpak van de zorg sluit onvoldoende aan bij de leefwereld van de jongeren. Bij jongeren moeten juist motiverende en activerende activiteiten deel uit maken van de aanpak van de begeleiding. 6. De curatieve insteek van de zorg: er wordt pas ingegrepen als het misgaat; als het dus te laat is. 7. Leer- en gedragsproblematiek groeien explosief; toegesneden programma’s of deskundigheid zijn in zeer beperkte mate beschikbaar. 8. Inefficiëntie en bureaucratie (bij het regelen) van de ambulante begeleiding in het kader van Leerling gebonden financiering. De ambulant begeleider staat op te grote afstand van de school. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Werk/dagbesteding en Inkomen Zorg & Welzijn Sociaal netwerk Openbare orde & veiligheid Wonen
Gemeente Zorgverzekeraar Ministerie OCW Zorginstellingen ROC’s Bureau Jeugdzorg
Gemeente Zorgverzekeraar
Samenhang Jongeren in deze leeftijdsgroep kampen met een stapeling van problemen zoals beperkte sociale vaardigheden en gedragsproblemen, depressies, gebroken gezinnen, chronische armoede en werkloosheid, schulden, verslaving, criminaliteit, enzovoort. Zorg bieden aan de jongeren is gecompliceerd, omdat problemen zich voordoen op meerdere leefgebieden en de zorg dus vanuit verschillende organisaties moet komen. Deze jongeren zijn vaak óf zorgmijdend óf weten niet hoe en waar zij welke hulp kunnen halen. Bovendien kan een indicatiestelling lang op zich laten wachten waardoor deze jongeren tussen wal en schip verdwijnen. Door deze problemen ervaren jongeren belemmeringen bij het functioneren op school en dreigen uit te vallen uit school en ook uit de maatschappij. Eventuele huisvestingsnood van deze jongeren is een thema dat opgepakt wordt binnen de doelgroep ‘zwerfjongeren’. Voor de leeftijdsgroep voorschool, primair en voortgezet onderwijs (3-16 jaar) is binnen de zorgstructuur een instrumentarium voorhanden van interdisciplinair overleg (ZAT’s), doorverwijzing, indicering en hulpverlening. Voor het middelbaar beroepsonderwijs (16-23 jaar) bestaat zo’n structuur nog niet. Bovendien ligt in die leeftijdsgroep een belangrijke cesuur in het aanbod en in de benadering van de cliënt, namelijk bij het bereiken van de meerderjarigheid op de 18e verjaardag.
Definitie conform WRR-rapport: “Niemand houdt van ze”, 2009
2
28 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 29
Resultaatsdoelstellingen 1. Conform een groeimodel 2009-2011 als overeengekomen tussen rijk, ROC’s en gemeente ‘Rotterdams offensief vmbo-mbo’ uitrollen van hulp vanuit voor de school externe specialismen, op basis van segmentatie. 2. In juli 2009 is overeenstemming bereikt over de zorgbehoefte van de doelgroep overbelaste leerlingen. 3. Vervolgens in 2009 zorg beschikbaar en toegankelijk maken voor zowel jongeren als de professionals op de ROC’s, door het vergroten van inzicht op welke vormen van zorg een beroep kan worden gedaan. 4. Door de preventieve inzet op deze jongeren maatschappelijke uitval voorkomen. Outcome Tot 20103 daalt het percentage voortijdig schoolverlaters 17-23 jaar in Rotterdam met 5% jaarlijks. Het percentage nieuwe VSV’ers op de ROC’s (gehele regio) dient tot en met schooljaar 2010/2011 met 10% jaarlijks te dalen (registratie via Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC)). Oplossingsrichting 1. De gemeente/ROC zet zich in om huisartsen te vinden en op school te plaatsen, met als doel consultatie, doorverwijzing en (korte) behandeling. De huisarts kan deelnemen aan twaalf zorg- en adviesteams (ZAT’s) waarin met externe hulpverlenende instanties en de ROC’s afspraken gemaakt worden over individuele jongeren en hun zorgbehoefte. 2. Het plaatsen van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen (SPV) met als doel consultatie en voorlichting, advies, korte behandeling en verwijzing. Deelname aan intern zorgoverleg op aanvraag, deelname aan twaalf ZAT’s. Groeimodel van inzet aantal SPV’ers: 2009: twee SPV’ers, 2010: vijf SPV’ers en 2011: negen SPV’ers 3. Begeleiding en versterking van het sociale netwerk. 4. Zorgaanbod op school (bijvoorbeeld faalangsttraining, rouwverwerkingprogramma, gedragstraining, dyslexie). 5. Gedragstrainingsprogramma’s en orthopedagogen voor leerlingen met leer- of gedragsstoornissen/ problemen. Het versterken van opleidingsteams met een gedragstrainer uit de hulpverlening. 6. Innovatieve programma’s (kraamkamers), waarbij voorbeeldteams van gedragstrainers, psychiatrische hulpverleners, orthopedagogen, leraren en studieloopbaanbegeleiders programma’s maken waarin onderwijs en zorg als integraal elkaar versterkend worden ontwikkeld en uitgevoerd.
Randvoorwaarden: • Jongeren 16-23 dienen over een zorgverzekering te beschikken. • Voor de Zorgverzekeringswet dient het eigen risico te worden ontzien. Gekeken zal worden of een oplossing mogelijk is. • In geval van inzet van een Eerstelijns Psycholoog (ELP) dient een passende oplossing te worden gerealiseerd voor de eigen bijdragen. • GGZ-financiering kan zowel vanuit ELP als vanuit DBC’s. Daarbij zal wel gekeken moeten worden naar het stellen van diagnoses in relatie tot het begrip ‘vroeginterventie’. Ook zal rekening gehouden moeten worden met de noodzaak en wijze van verwijzing door de huisarts en andere verwijzers. • Een voldoende aanbod op Albeda en Zadkine voor: gedragstraining, specialistische begeleiders (orthopedagogen/psychologen), psychiatrisch verpleegkundigen. • Na afschaffing van het representatiemodel en invoering van liberalisering GGZ per 2010, zullen afspraken gemaakt moeten worden met alle zorgverzekeraars over de zorgstructuur op scholen, zodat de zorg en begeleiding ook toegankelijk is voor jongeren die niet bij Achmea verzekerd zijn. Tijdspad Juli 2009: 2009: 2010:
Zorgbehoefte in kaart. Zorg is beschikbaar en toegankelijk op de vindplaats van de jeugd: het ROC. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters op de ROC’s daalt in het schooljaar 2010/2011 met 10% mede als gevolg van de genomen maatregelen.
Financiële analyse In de financiële analyse wordt uitgegaan van een fixed aantal leerlingen (11.000 overbelast). Er worden structurele investeringen gevraagd van de gemeente en de zorgverzekeraar. Door de aanpak van kwetsbare jeugd zal het aantal uitkeringen dalen. Daarnaast zijn er besparingen te verwachten als gevolg van vroeginterventie en een vermindering van criminaliteitschade en straffen en slachtofferkosten. Het totale rendement van de aanpak ten opzichte van no go-scenario is positief.
Collegetarget Voortijdig Schoolverlaten periode 2010-2014 nog niet bekend, voortzetting van VSV-beleid is meer
3
dan waarschijnlijk. 30 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 31
6.3 Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapten Definiëring De doelgroep J-LVG omvat mensen tussen ca. 16-25 jaar met een (lichte) verstandelijke beperking of zwakbegaafd met een disharmonisch profiel (50≤IQ≤90) die door een scala aan oorzaken de grip op hun leven zijn kwijt geraakt. Er zijn grote verschillen in niveau van functioneren, leeftijd, achtergronden, omstandigheden en stoornissen. De groep J-LVG springt eruit doordat deze groep moeilijk toegang tot zorg krijgt, veel problemen heeft op meerdere levensgebieden, maar waar ook veel te bereiken valt bij vroegtijdige of juiste aanpak. De doelgroep in dit deelproject zijn de J-LVG’ers die niet in zorg zijn. J-LVG kent een overlap met de doelgroep risicojongeren, echter J-LVG kent een andere aanpak en andere vindplaatsen (namelijk niet op het ROC) dan die van de risicojongeren uit deelplan 2. Kengetallen In Rotterdam zijn 4.109 mensen met een verstandelijke beperking. Hiervan zijn 2.0004 licht verstandelijk gehandicapt (alle leeftijden) waarvan 500 J-LVG (12-25 jaar).5 Beschrijving van knelpunten 1. J-LVG’ers kunnen op straat in circuits terecht komen waarin misbruik van hun handicap wordt gemaakt: drugs, criminaliteit, seksueel misbruik, enzovoort. Een J-LVG’er is meestal niet meteen als zodanig herkenbaar. Onderdiagnostiek in doelgroep LVG (licht verstandelijke gehandicapt) maakt deze groep onbegrepen en kwetsbaar daar zij extreem vastbaar voor zijn groepsdruk. Crimineel gedrag kan hiervan een gevolg zijn. 2. De procedure die leidt tot passende zorg is ingewikkeld en onbekend. De zorg is versnipperd; er is geen sluitende zorgketen. 3. De aansluiting van de juiste zorg na verblijf in justitiële jeugdinrichting en/of jeugdinstelling verloopt niet optimaal. 4. Voor de doelgroep LVG is er onvoldoende capaciteit en tekort aan gespecialiseerde psychiaters (en psychologen). 5. Er zijn onvoldoende mogelijkheden voor uitbreiding in Rotterdam en lange en lastige procedures om tot uitbreiding te komen. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Werk/dagbesteding en Inkomen Zorg & Welzijn Wonen
SoZaWe VO MO GGZ Welzijn VG UWV Plus regisseurs zorgaanbod: gemeente, zorgkantoor, zorgverzekeraar
Zorgkantoor Gemeente Zorgverzekeraar
4
De Klerk, 2002; CBS, 2005; COS Demografie 2005; RIVM, 2002-2005 bewerkt door de zorgmonitor 2008
5
Geschatte aantallen door Zorgkantoor Achmea
32 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Resultaatsdoelstellingen A. Vóór 1 januari 2010 zijn de knelpunten en potentiële mogelijkheden voor de J-LVG in kaart gebracht en vertaald in concrete doelstellingen voor 2010-2014. B. Een van de doelstellingen in 2014 moet zijn dat er voor alle (bekende) J-LVG’ers in Rotterdam een trajectplan is opgesteld, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, zinvolle dagbesteding of werk. C. Passende zorg na en tijdens verblijf in justitiële inrichting. Kans: continuüm van zorg rond detentie. Preventieve doelstellingen Outcome D. Deze aanpak levert per 1-1-2014 cumulatief een positieve bijdrage aan de Sociale Index van Rotterdam t.o.v. de bijdrage in 2009. Oplossingsrichting • Regie op de uitvoering: - Integraal Indicatietraject op meerdere levensgebieden transparant en toegankelijk. Proces dat leidt tot passende zorg vereenvoudigen en laagdrempeliger, transparanter en beter toegankelijk maken van de oplossing. - Stimuleren en/of faciliteren van kennisoverdracht van de zorgaanbieders aan de partijen op straat (politie, justitie, onderwijs, jeugdzorg, GGD) om vroegsignalering en toegang tot zorg te bevorderen. • Persoonsgerichte regie (keten): - Samen met justitie, zorgaanbieder, gemeente en zorgkantoor onderzoek doen naar de problemen van aansluitende zorg voor J-LVG’ers en SGLVG’ers die uit de justitiële inrichtingen komen. - Gezamenlijk plan van aanpak zorg/openbare orde en veiligheid/justitie en onderwijs. - Vroegsignalering door verschillende partners (onderwijs, GGD, jeugdzorg, justitie, enzovoort) en aansluitend daaraan hulp aan gezinnen. - Realisatie van een sluitende keten, via outreachende hulpverlening, intake, registratie, opvang, monitoring en nazorg. - Inrichten van een frontoffice (centrale ingang) en monitoring middels registratiesysteem. • Regie op het aanbod: - Uitbreiding werk/leerplekken voor probleemjongeren. - Alternatieven voor WSW-plekken ontwikkelen. - Raming van vraag en aanbod. - Transparantie in financiering voor aanbieders en gebruikers; schotten in procedures en systemen wegnemen. - Monitoring op resultaatdoelstellingen.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 33
Uitvoering
Persoongerichte regie (keten)
Regie op het (zorg)aanbod
•
• •
•
• •
•
• • •
Instellingen
•
•
Lokale zorgnetwerken
•
•
Welzijn
• • • •
•
Gemeente Veiligheidshuis Politie Justitie Zorgverzekeraar Zorgkantoor
CIZ Woningcorporaties UWV
Financiële analyse Volgt nog. Zie tijdspad. Randvoorwaarden 1. Inkoop- en voorzieningenraming, evaluatie en monitoring. 2. Samen met gemeente, zorgaanbieders en zorgkantoor onderzoek doen naar bestaande en toekomstige vraag en aanbod (op basis van bestaande plannen) van J-LVG en SGLV. 3. Passend in het beleid en strategie (lokaal) gezondheidsbeleid. 4. Voldoende menskracht en deskundigheid. 5. Voldoende informatie over achtergrond, trends en demografie: inzicht in vraag en aanbod.
6.4 Zwerfjongeren Definiëring Dak- en thuisloze jongeren van 18 tot en met 22 jaar die door problemen op meerdere levensgebieden niet (langer) thuis kunnen wonen, (waarvoor geen voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn) en die (nog) niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Kengetallen 2.350 Risicojongeren in Rotterdam (Berenschot 2007), waarvan 1.000 zwerfjongeren (SWA gemeente Rotterdam 2008).
Ray (18 jaar) Ray is 18 jaar en verblijft sinds veertien dagen in een opvangvoorziening. Hiervoor verbleef hij enkele maanden bij een vriend. Bij zijn moeder kan hij niet terecht. Zij heeft hem uit huis gezet, omdat ze de situatie niet meer aan kon. Ray ging niet naar school en verbleef buitenshuis met vrienden. Hij is nooit een hoogvlieger geweest en hij houdt het niet vol op school. Dat is altijd al zo geweest. Leraren vonden hem lastig en er was altijd veel gedoe rond Ray. Zijn moeder staat er alleen voor en kan Ray moeilijk aan. Als Ray 14 jaar is komt hij in contact met Jeugdzorg. Moeder wil dat Ray uit huis geplaatst wordt, maar dat blijkt niet eenvoudig. Ray wil niet en krijgt uiteindelijk een OTS. Met de voogd die hij toegewezen kreeg, heeft hij nauwelijks contact. Wel verblijft hij enkele dagen in de crisisopvang nadat hij zijn moeder bedreigd had. Uiteindelijk gaat hij weer naar huis. Zijn voogd is niet in staat om een plek voor Ray te vinden. Ray hangt hele dagen met zijn vrienden op straat en blowt veel. Hij gebruikt veel geld en zet daarvoor zijn moeder onder druk. Als Ray 18 wordt weigert zijn moeder hem nog langer geld te geven en Ray trekt bij een vriend in. Om aan geld te komen leent hij van vrienden, doet veel uitgaven op de pof en steelt af en toe wat. Tijdens een van de contacten met de politie wordt hem gevraagd hoe hij aan zijn geld komt en waarom hij geen uitkering heeft. Ray krijgt de tip om zich te melden bij het Jongerenloket. Na enige twijfel meldt hij zich bij het Jongerenloket. Daar worden de problemen van Ray samen met hem geïnventariseerd. Hij krijgt het advies om zich te melden bij de opvangvoorziening. Ray twijfelt weer maar meldt zich toch. Ray kan het redelijk goed vinden met zijn begeleidster. Hij is blij met de relatieve rust en wil graag een horecaopleiding gaan volgen. Ray heeft besloten om minder te gaan blowen: alleen ’s avonds nog voor het slapen.
Tijdspad Nov./dec. 2009:
Het verder in kaart brengen van knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen voor de J-LVG. Jan./feb. 2010: Uitvoeren financiële analyse. Medio 2010: Start uitvoering deeltraject.
34 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Beschrijving van knelpunten 1. Groot bereik, maar laat in beeld. Jongeren komen (te) laat in beeld waardoor de problematiek (bijvoorbeeld schulden) al dusdanig is geëscaleerd dat oplossingen niet of veel moeilijker te realiseren zijn. 2. Verzwaring doelgroep. De problematiek van de jongeren is complexer geworden en de problemen waar de jongeren mee komen groter. Zo wordt onder de jongeren vaker een (combinatie) van verstandelijke beperkingen, psychische en verslavingsproblematiek geconstateerd en blijken de thuisloze jongeren vrijwel allemaal op meerdere levensterreinen problemen te hebben (Multiproblematiek). 3. Achterblijvend aanbod. De grotere complexiteit van de problematiek stelt andere eisen aan het aanbod en de ketensamenwerking. Vooral voor jongeren met een LVG-, GGZ- en/of verslavingsproblematiek ontbreekt een passend aanbod. Een groep die hier voor een groot deel mee overlapt, zijn jongeren met een Jeugdzorgverleden en eventueel detentieverleden die al lange tijd in allerlei groepsgerichte opvangvoorzieningen hebben geleefd voordat ze bij de jongerenopvang kwamen.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 35
4. De groep 16 t/m 18 jaar blijkt te onzelfstandig om zichzelf binnen de opvang te redden en de groep die al langere tijd in het jongerenopvangcircuit verblijft, blijkt vaak niet meer te motiveren voor het bestaande aanbod. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Wonen Werk/dagbesteding en inkomen (inclusief scholing) Welzijn & Zorg Openbare orde & veiligheid Sociaal netwerk
GGD SoZaWe Jeugd, Onderwijs en Samenleving Veiligheidshuis Politie Openbare orde/veiligheid, slachtofferhulp) Justitie Zorgverzekeraar, zorgkantoor Instellingen (MO/GGZ/VZ/VG) Welzijn, CIZ Overig: Woningcorporatie, UWV
Kernfinanciering Het grootste gedeelte van de financiering voor deze doelgroep loopt via gemeente, Zorgkantoor en Zorgverzekeraar Mantelfinanciering Daarnaast wordt er voor ondersteunende producten een beroep gedaan op Justitie
Aanpak • Regie op de uitvoering: - Integrale Indicatietraject op meerdere levensgebieden transparant en toegankelijk. • Persoonsgerichte regie (keten): - Realisatie van een sluitende keten rond zwerfjongeren, via outreachende hulpverlening, intake, registratie, opvang, monitoring en nazorg. - Inrichten van een Centrale Toegang en monitoring middels registratiesysteem en trajectregisseurs. - Naadloze aansluiting vanuit het zorgcontinuüm kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten. • Regie op het aanbod: - Inkoopraming en voorzieningenraming; realisatie van 175 extra plekken gerealiseerd voor zwerfjongeren in Rotterdam. Realisatie per 2010 van 400 extra plekken bijzondere jongerenhuisvesting (Actieprogramma Risicojeugd 2007-2010, “Ieder Kind Wint”). - Inkoopproces (mbv ketenmatrix, bezettingsgraden vanuit persoonsgerichte regie). - Monitoring op resultaatdoelstellingen. Uitvoering Gemeente
Persoongerichte regie (keten)
•
Veiligheidshuis Resultaatsdoelstellingen
Politie Justitie
Aanpak dak- en thuisloosheid A. Vóór 1 januari 2014 is voor 1.000 zwerfjongeren in Rotterdam een trajectplan opgesteld, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, scholing, dagbesteding of werk, met een trajectplan, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, scholing, dagbesteding of werk. De rest is uitgestroomd. B. Per 1 januari 2014 zitten alle zwerfjongeren met trajectplan in een programma voor opbouw van hun sociale netwerk. C. In de periode 2010-2013 is de gemiddelde duur van uitstroom (zwerfjongere woont langer dan een half jaar zelfstandig – al dan niet met ondersteuning) maximaal een jaar. Voorkómen dak- en thuisloosheid De netto instroom van zwerfjongeren is vanaf 2010 teruggebracht naar minder dan 10% per jaar: a. Schooluitval op de niveaus mbo1 en 2, 60% in 2009 daalt tot 30% in januari 2014. b. Dakloosheid na detentie komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009). c. Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting uit corporatiewoningen komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009). d. Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2009). Outcome Het overlastgevend gedrag van zwerfjongeren is per 1 januari 2013 verminderd tot max. 75% van het niveau uit 2005 conform Veiligheidsmonitor.
• •
• •
Welzijn CIZ Woningcorporaties UWV
• • • • •
•
• •
Zorgverzekeraar Instellingen
Regie op het (zorg)aanbod
• •
Randvoorwaarden • Passend in het beleid en strategie (lokaal) gezondheidsbeleid. • Voldoende menskracht en deskundigheid en voldoende expertise bij de zorginstellingen over deze doelgroep. • Voldoende informatie over achtergrond, trends en demografie zwerfjongeren. • Inkoop en voorzieningen raming, evaluatie en monitoring. • Inzicht in plaatsen/capaciteit voor de doelgroep. • Het maken van een combinatie met beleid jeugd en gezin (CJG, IKW). Financiële analyse In hoofdstuk 7 volgt een uitwerking. Tijdspad Start van de aanpak in 2010 resultaten in 2014.
36 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 37
6.5 Meervoudig/GGZ Definiëring Langdurig zorgafhankelijken (chronisch psychiatrische cliënten), met problemen op meerdere levensgebieden, verkommerend, niet-zelfredzaam en zorgmijdend, waardoor vaak onderdiagnose. De groep heeft vijf kenmerken6: 1. Aanwezigheid van een psychiatrische stoornis (waaronder verslavingsproblemen), of ernstige psychosociale problemen. 2. Tegelijkertijd, aanwezigheid van meerdere problemen op andere leefgebieden. 3. Onvoldoende in staat om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging enzovoort). 4. Gebrek aan mogelijkheden om de problemen op te lossen. 5. Afwezigheid van een (adequate) hulpvraag. Afbakening met dak- en thuislozen en zwerfjongeren: nog niet dak- of thuisloos, geen criminele overlast rond de woning (“stil leed achter de voordeur”). Kengetallen 4.500 chronische psychiatrische patiënten7.
Miep Miep, woont in een renovatiebuurt. De woningbouwcorporatie gaat er alle panden grondig aanpakken en alle bewoners worden tijdelijk elders gehuisvest. Inmiddels zijn alle bewoners herplaatst, maar Miep zit er nog. Geen huis is namelijk goed genoeg voor Miep. Zij blijft net zo lang wachten tot dat ze Paleis Soestdijk aangeboden krijgt als tijdelijke huisvesting. Daar komt nog bij dat het erg vies is in de woning. Miep ruimt haar vuilniszakken niet op, dat vindt ze niet nodig. Haar woning is inmiddels zo slecht geworden dat het houtwerk van de vloeren en plafonds is gaan rotten door lekkage aan het dak. Om haar tegemoet te komen heeft de coördinator van het Lokale Zorgnetwerk, op verzoek van de woningbouwcorporatie, tijdelijke opvang geregeld bij het Leger des Heils. Dit tot tot Mieps ongenoegen en zij weigerde. Zo heeft Miep nog een paar problemen. Miep heeft een uitkering bij de Sociale Dienst. Doordat zij een vrouw is met de nodige psychische problemen, vergat zij haar formulieren in te vullen en wilde dat ook niet meer. De uitkering werd stopgezet, met als gevolg dat zij ook onverzekerd werd. Nu is voor iedereen die met Miep te maken heeft wel duidelijk dat er psychisch wat met haar mis is. Miep is weliswaar een slimme vrouw, maar door haar gedrag werkt ze zich steeds meer in het nauw. Dat lijkt ze zich niet te realiseren, ze heeft geen inzicht in haar eigen functioneren en leeft niet in de realiteit. Bij herhaling is aangeboden om zich voor onderzoek te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, maar dat kan niet omdat Miep vindt dat zij niets mankeert. Volgende stap zou zijn een gedwongen opname, maar voor een gedwongen opname moet er sprake zijn van (acuut) gevaar in combinatie met een psychiatrische stoornis. En omdat Miep niet echt psychiatrische stoornissen vertoont, kan het dus niet. Opvallende aan Miep is dat ze in haar omgeving toch bepaalde sympathie weet op te wekken maar tegelijkertijd ook antipathie. Ze slingert mensen in hun gevoel heen en weer. Dit maakt het daarom mede lastig om tot beslissingen te komen.
6
Kwetsbaar in de grote stad, juli 2005
7
Gezondheidsenquête 2005 bewerking zorgmonitor Rotterdam 2007
38 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Beschrijving van knelpunten 1. Verkommeren en verloederen. Zorgmijdend gedrag of zorgweigering en daardoor onderdiagnostiek. 2. Wachtlijsten en lange wachttijden door tekort aan multiproblem en multidisciplinaire zorg. Juiste toegang tot passende zorg is moeilijk te vinden. 3. Samenwerking tussen aanbieders verloopt niet optimaal door onwetendheid van elkaars expertise, concurrentie tussen aanbieders. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Werk/dagbesteding en Inkomen (inclusief ondersteunende voorzieningen) Zorg & Welzijn Wonen Sociaal netwerk
Gemeente Politie Justitie Verzekeraar Instellingen Woningcorporaties UWV Ziekenhuizen en GGZ LZN, CIZ, Zorgkantoren
Zorgkantoor Zorgverzekeraar Gemeente
Resultaatsdoelstellingen Aanpak verkommering Vóór 1 januari 2014 is er van de 4.500 geïsoleerde multiproblem burgers met GGZ-problematiek: A. (“in traject”) Voor 3.750 personen een trajectplan opgesteld, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, zinvolle dagbesteding of werk plus een programma voor opbouw sociaal netwerk. B. (“stabiel”) Is voor 2.250 van hen sprake van een stabiele mix van passende huisvesting, inkomen en zorg. Voorkómen verloedering C. Instroom geïsoleerde meervoudig/GGZ-burgers is vanaf 1-1-2010 minder dan 400 personen per jaar. a. Per 1 januari 2014 is het aantal personen in sociaal isolement verminderd met 20% t.o.v. het aantal in 2009. b. Uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor (per 1-1-2014 10% van nulmeting 2009). c. Uitval uit schuldhulpverlening komt (vrijwel) niet meer voor (per 1-1-2014 10% van nulmeting 2009). Outcome • Deze aanpak levert per 1 januari 2014 cumulatief een positieve bijdrage aan de sociale index van Rotterdam t.o.v. de bijdrage in 2009. Aanpak • Regie op de uitvoering: - Integrale Indicatietraject op meerdere levensgebieden transparant en toegankelijk via Lokale Zorgnetwerken (LZN). • Persoonsgerichte regie (keten): - Realisatie van een sluitende keten, via outreachende hulpverlening, intake, registratie, opvang, monitoring en nazorg. - Inrichten van een frontoffice (centrale ingang) en monitoring middels LZN. - Tijdige doorverwijzing (voorkomt ondermeer onnodige ligdagen in het ziekenhuis).
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 39
• Regie op het aanbod: - Inkoopraming en voorzieningenraming. - Gezamenlijk inkoopproces (mbv ketenmatrix, bezettingsgraden vanuit persoonsgerichte regie). - Transparantie in financiering voor aanbieders en gebruikers; schotten in procedures en systemen wegnemen. - Monitoring op resultaatdoelstellingen. Uitvoering
Persoongerichte regie (keten)
• •
•
• •
•
• • •
Instellingen
•
•
Lokale zorgnetwerken
•
•
Welzijn
• • • •
•
Gemeente
•
Regie op het (zorg)aanbod
Veiligheidshuis Politie Justitie Zorgverzekeraar Zorgkantoor
CIZ Woningcorporaties UWV
Randvoorwaarden • Passend in het beleid en strategie (lokaal) gezondheidsbeleid. • Voldoende menskracht en deskundigheid. • Voldoende expertise bij de zorginstellingen over deze doelgroep (bijvoorbeeld kinderpsychiaters). • Voldoende informatie over achtergrond, trends en demografie. • Inzicht in gebruik van middelen en aanbod. • Duidelijkheid over de samenhang en samenwerking tussen instellingen vanuit verschillende echelons. Financiële analyse In hoofdstuk 7 volgt een uitwerking. Tijdspad 2010-2014.
6.6 Dak- en thuislozen Definiëring Dak- en thuisloze mensen met een psychiatrisch-, psychosociaal- en verslavingsprobleem met daarbij meerdere problemen op andere leefgebieden. Zij zijn 23 jaar of ouder en in het bezit van een legale verblijfsstatus. Er is sprake van binding met de regio waarvoor Rotterdam centrumgemeente is. Verder hebben zij moeite met het formuleren van een adequate hulpvraag. Moeilijk plaatsbare Sterk Gedragsgestoorde (SG) personen zijn een subdoelgroep van de dak- en thuislozen. Deze groep omvat mensen met ernstige gedragsstoornissen (SG), vaak in combinatie met verslavingsproblemen en/of psychiatrische problematiek en een (lichte) verstandelijke beperking (LVG). Gedragsstoornissen staan voorop, achterliggende problematiek (LVG, verslaving, GGZ) is divers en komt meestal in combinatie voor. Het gaat hierbij om mensen die door een scala aan oorzaken de grip op hun leven zijn kwijt geraakt en er zijn grote verschillen in niveau van functioneren, leeftijd, achtergronden, omstandigheden en stoornissen. Er zijn meer mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen, zonder expliciete problemen qua huisvesting(svaardigheden). De sterk gedragsgestoorde mensen die hier worden meegenomen hebben duidelijk problemen om niet dak- of thuisloos te worden.
Afbakening met andere doelgroepen: Zwerfjongeren: Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang richt zich op dak- en thuisloze volwassenen van 23 jaar en ouder. De doelgroep Meervoudig/GGZ is nog niet dakloos, maar staat op de drempel tot uithuiszetting. Ex-gedetineerden kunnen de nieuwe instroom vormen voor de doelgroep dak- en thuislozen.
Piet (40 jaar) Piet is 40 jaar. Hij begon op jonge leeftijd (15 jaar) al met drinken. Piet is uit zijn huis gezet door overlastgevend gedrag en verbale agressie richting zijn buren en achterstallige huur. Sinds enkele jaren zwerft Piet op straat, gaat in en uit de nachtopvang en wordt vaak geschorst door moeilijk hanteerbaar gedrag voor hulpverleners. Piet raakt verward door te veel mensen en uit dat in agressie. Daarnaast zorgt Piet voor veel overlast op straat, verbaal en fysiek (plassen in portieken). Omwonenden klagen. Om in zijn onderhoud te voorzien onderneemt Piet kleine verwervingscriminaliteit. Politie en hulpverleners hebben hun handen vol aan Piet. Hij wordt vaak en kort opgepakt. De structuur en de regels doen hem goed en binnen korte tijd wordt hij weer ontslagen. Helaas is de tijd in detentie te kort geweest om een diagnose bij Piet te stellen. Na ontslag uit detentie begint het hele verhaal opnieuw. Kleine criminaliteit, overlast op straat, verbale agressie en in en uit de nachtopvang, IBS en RM zijn opgelegd alleen onttrekt Piet zich aan de hulpverlening. Hij wil met rust gelaten worden. Ondanks veel inspanning bij politie, justitie en hulpverleners lijkt het niet mogelijk om deze neerwaartse spiraal op te heffen.
Kengetallen In 2006 is het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang gestart in de gemeente Rotterdam. Dit plan is een gezamenlijk plan met de vier grote steden en zoomt in op de groep residentieel en feitelijk daken thuislozen, op G4-niveau rond de 10.000, binnen de groep langdurige zorgafhankelijken (chronisch psychiatrische cliënten), verkommerden en verloederden.
40 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 41
De beginsituatie per 2006 gaat uit van 2.900 dak- en thuislozen in Rotterdam. De stand van zaken per januari 2009 is dat er 2.538 dak- en thuislozen een traject hebben op alle leefgebieden en daarbij voorzien zijn van wonen en zorg. Van deze 2.538 mensen zijn er 1.089 meer dan 3 maanden stabiel op wonen, zorg en inkomen. Per 2010 is een te verwachten nieuwe instroom van 400 dak- en thuislozen per jaar. De subdoelgroep moeilijk plaatsbare (sterk gedragsgestoorde) licht verstandelijke (LVG/asII) mensen wordt rond de 50 tot 70 geschat8. Beschrijving van knelpunten 1. De doelgroep dak- en thuislozen kent een aantal maatschappelijke knelpunten zoals : dakloosheid, isolatie, verloedering, verslaving, overlast, geen werk/dagbesteding, (verwervings)criminaliteit. Gevolg van dak- en thuisloosheid is dat zij door hun zwerfgedrag en verloederde staat overlast veroorzaken in de openbare ruimten of criminaliteit plegen. 2. Door de eerste fase van Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang is de doorstroming op gang gekomen, en bieden de instellingen nu meer dan wonen alleen, er wordt een integraal traject aangeboden van wonen, werk, zorg en inkomen. Nu is het zaak deze stabiliteit vast te houden en zorg te dragen voor minder/tot geen uitval en minder nieuwe instroom. 3. De subdoelgroep SGLVG is minder weerbaar en kwetsbaar voor schulden en verkeerde vrienden met als gevolg overlast en kleine criminaliteit. 4. Voor deze subdoelgroep is er onvoldoende passend zorgaanbod beschikbaar. Bestaande instellingen zijn veelal niet toegerust om de groep te behandelen en te begeleiden. De doelgroep is veelal thuis- en/of dakloos, heeft gedragsproblemen, psychiatrische stoornissen, waaronder verslavingsproblematiek en komt regelmatig in aanraking met justitie. 5. Eenmaal in detentie is er weliswaar opvang, maar van behandeling en begeleiding is te weinig sprake. Er is in de huidige situatie weinig toekomstperspectief Na de detentie recidiveert een groot aantal van deze mensen, wat weer tot maatschappelijk overlast leidt. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Wonen Werk en Inkomen Zorg & Welzijn Openbare orde & veiligheid Sociaal netwerk
Gemeente GGD SoZaWe Jeugd, Onderwijs en Samenleving Veiligheidshuis Politie Openbare orde/veiligheid Slachtofferhulp Justitie Zorgverzekeraar, Zorgkantoor Instellingen (MO/GGZ/VZ/VG) Welzijn CIZ
Gemeente Zorgkantoor Zorgverzekeraar KBR Justitie
Overig: Woningcorporatie UWV
8
Geschatte aantallen op basis van dossieronderzoek nachtopvang en meldingen politie en zorginstellingen.
42 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Resultaatsdoelstellingen Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang kent een looptijd tot januari 2010, doelstelling A is het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, het vervolg wordt ingezet op B,C,D,E,F,G,H. Aanpak dak- en thuisloosheid A. Vóór 1 januari 2010: a. (“in traject”) Voor de 2.900 dak- en thuislozen in Rotterdam is een trajectplan opgesteld, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, zinvolle dagbesteding of werk. b. (“stabiel”) Voor 60% van de doelgroep (1.740) is sprake van een stabiele mix van passende huisvesting en zorg. B. Vanaf 2010 wordt de stabiele mix uitgebreid met de leefgebieden activering/werk en sociaal netwerk. C. In Rotterdam zijn er per 1 januari 2014 minder dan 460 dak- en thuislozen die niet stabiel zijn; alle daklozen zijn dan in traject. Voorkómen dak- en thuisloosheid D. Instroom dak- en thuislozen is vanaf 1 januari 2010 minder dan 300 nieuwe personen per jaar a. Dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting uit corporatiewoningen komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 30% van nulmeting (2005)). b. Dakloosheid na detentie komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2005). c. Dakloosheid ten gevolge van uitval uit zorginstellingen komt (vrijwel) niet meer voor (per 1 januari 2014 10% van nulmeting 2005). Aanpak moeilijk plaatsbare mensen SGLVG E. Voor januari 2010 zijn de knelpunten en potentiële mogelijkheden rond SGLVG’ers in kaart gebracht en vertaald in concrete doelstellingen voor 2010-2014. F. Een van de doelstelling in 2014 moet zijn dat er voor alle (bekende) SGLVG’ers in Rotterdam zicht moet zijn op passende zorg en passende huisvesting. G. Passende zorg na en tijdens verblijf in justitiële inrichting. Kans: continuüm van zorg rond detentie. Outcome Het overlastgevend gedrag van dak- en thuislozen is per 1 januari 2013 verminderd tot max. 75% van het niveau uit 2005 conform Veiligheidsmonitor9. Aanpak • Regie op uitvoering: - Integraal en op meerdere levensgebieden (indicatie)traject transparant en toegankelijk. • Persoonsgerichte regie (keten): - Het inrichten van een Centrale Toegang via centraal onthaal en monitoring middels registratiesysteem en trajectregisseurs GGD is gerealiseerd in de eerste planperiode. - Naadloze aansluiting vanuit het zorgcontinuüm kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten moet nog worden gerealiseerd. • Regie op het aanbod: - Inkoopraming en voorzieningenraming, spreidingsplan over deelgemeenten. - Gezamenlijk inkoopproces (met behulp van ketenmatrix, bezettingsgraden vanuit persoonsgerichte regie). - Opstellen van een output-monitor gericht op de resultaatdoelstellingen.
9
Niveau Veiligheidindex 2005: 6,6 Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 43
Uitvoering Gemeente
Persoongerichte regie (keten)
•
Veiligheidshuis Politie Justitie
• •
• •
Welzijn CIZ Woningcorporaties UWV
• • • • •
•
• •
Zorgverzekeraar Instellingen
Regie op het (zorg)aanbod
• •
Randvoorwaarden 1. Passend in het beleid en de strategie van het (lokale) gezondheidsbeleid. 2. Voldoende menskracht en deskundigheid. 3. Voorzieningenaanbod gespreid in de stad realiseren. 4. Voldoende informatie over achtergrond, trends en demografie: inzicht in vraag en aanbod. 5. Inkoop- en voorzieningenraming, evaluatie en monitoring. 6. Integrale indicatiestelling mogelijk maken: indicaties op meerdere levensgebieden. Financiële analyse In hoofdstuk 7 volgt een uitwerking. Tijdspad 2010-2014.
6.7 Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten Definiëring De doelgroep in dit deelplan bestaat uit kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten, met een detentieduur van maximaal vier maanden die reeds voor hun hechtenis of detentie een zorgcontact hadden. In een justitiële inrichting wordt bij zorgverlening geen onderscheid gemaakt naar personen die preventief gehecht zijn of die door de rechter veroordeeld zijn tot detentie. De langverblijvenden vallen buiten de doelgroep van dit plan van aanpak. Bij een detentieduur langer dan vier maanden is er voldoende tijd om zorgtrajecten en hulp bij de overige leefgebieden op te starten. Problemen met betrekking tot de hulpverlening en continuïteit van zorg worden vooral ondervonden bij kortverblijvenden.
Frans Frans is al een poos aan het aanmodderen zoals hij dat zelf noemt. Nadat hij zijn baan verloor als taxichauffeur sloeg de wanhoop een beetje toe. Hij begon stevig te drinken, ook overdag. Dit kwam zijn humeur niet ten goede; in combinatie met de spanningen die het gevolg waren van financiële problemen, wordt Frans steeds agressiever. Er volgen dan scheldkanonnades, vooral tegen zijn buren en er valt wel eens een klap. Na een dergelijke uitbarsting schakelt de woningcorporatie het maatschappelijk werk in. Frans heeft aanvankelijk veel weerstand tegen deze “zeiknichten” en houdt zich niet aan de gemaakte afspraken. Doordat de hulpverlening stevig investeert in het contact met Frans, wordt de relatie na enkele maanden constructiever. Frans weet dat als hij zich vandaag niet aan de afspraken houdt, dit betekent dat zijn hulpverlener hem hier morgen op aanspreekt. Dit zorgt ervoor dat Frans zich steeds beter gaat gedragen. Enkele maanden eerder heeft hij zijn vroegere baas bedreigd, diens ruiten ingegooid en auto vernield. Omdat hij de kosten van het repareren niet kan betalen moet hij twee maanden de cel in. Gedurende deze tijd wordt de zorg die hij nodig heeft geregeld binnen detentie. Omdat zijn buurthulpverlener niet weet dat Frans in detentie verblijft en Frans zelf niet in de justitiële inrichting vertelt dat hij reeds zorg had, stopt de zorg.
Kengetallen In Rotterdam stroomden in 2008 2822 gedetineerden uit. Ongeveer 78% van deze gedetineerden in Rotterdam heeft een detentieduur die korter is dan vier maanden. Het gaat dan om 2203 personen. Naar schatting had 30% (660) van deze groep vóór detentie reeds contacten met de GGZ. Sinds 1 januari 2008 worden de nazorg detentiemeldingen van het Gevangeniswezen aan de gemeente, via het Veiligheidshuis afgehandeld. In Rotterdam ontvangt het Veiligheidshuis jaarlijks 1.600 aanmeldingen. De GGD ontvangt hiervan 359 zorggerelateerde aanmelding voor verdere begeleiding. Voor gedetineerden met een detentieduur van minder dan 4 maanden waren er 175 zorggerelateerde aanvragen (bron: GGD Rotterdam). In het algemeen heeft naar schatting 50% van de gedetineerden matige tot zeer ernstige problemen met middelengebruik, vaak in combinatie met andere (psychiatrische) stoornissen en/of zwakbegaafdheid. Beschrijving van knelpunten 1. Personen met een detentieduur van vier weken of minder ontvangen bijna geen hulp op de leefgebieden identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, schulden, arbeid/inkomen en zorg omdat de tijd tijdens detentie te kort is om ondersteuning te starten. Dit betekent dat een bestaand zorgcontact (tijdelijk) wordt onderbroken of wordt stopgezet. 44 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 45
2. Een ander knelpunt bij de organisatie van zorg is de indicatiestelling. De indicatiestelling duurt minimaal twee weken. Voor de gedetineerden die een straf van twee weken opgelegd gekregen hebben, is de tijd voor het voorbereiden van vervolgzorg te kort. 3. Ontbreken van zorgcontinuïteit. De veronderstelling is dat het bestaande zorgcontact vaak wordt stopgezet. Hier liggen meerdere redenen aan ten grondslag. Het kan zijn dat de zorgverlener niet op de hoogte is van de detentie van de cliënt of dat de zorgverlener niet in de gelegenheid en/of bereid is om binnen de penitentiaire inrichting zorg te verlenen. 4. Het verkrijgen van inzicht in de zorgbehoefte van alle gedetineerden is nog in ontwikkeling. 5. Ook is op dit moment niet helder hoe de overdracht van gedetineerden die in een zorginstelling verblijven het beste gerealiseerd kan worden na afloop van het justitiële kader indien nog (vervolg) zorg nodig is. Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Zorg Ook op de overige leefgebieden worden preventief gehechten en gedetineerden ondersteund. Dit vindt plaats binnen de reguliere begeleiding tijdens detentie.
Penitentiaire inrichtingen Gemeente Partners in strafrechtketen MO-instellingen Zorginstellingen Verzekeraar Woningcorporaties
Justitie Gemeente Zorgkantoor Zorgverzekeraar
Samenhang Binnen het Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam vertonen de preventief gehechten en kortverblijvende gedetineerden met een zorgbehoefte vooral samenhang met twee andere doelgroepen. Dit zijn de dak- en thuislozen en de zwerfjongeren in de leeftijdsgroep 18 tot 23 jaar. Resultaatsdoelstellingen De door het ministerie van Justitie beoogde resultaten voor de doelgroep komen voort uit de resultaten zoals beschreven in de brief van de bewindslieden van Justitie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 24 587, nr. 299). Tevens sluiten de resultaten aan bij het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. 1. Terugdringen van recidive: De 7-jaars recidive onder ex-gedetineerden met 10% terugdringen komt tot uitdrukking in de verlaging van het 2-jaars recidivepercentage met 7,7 % (ex-gedetineerden). 2. Continuïteit van zorg voor de doelgroep: zorgactiviteiten tijdens detentie sluiten aan op activiteiten en trajecten die al voor detentie in gang zijn gezet en anticiperen op de periode na einde detentie. Tevens geldt dat vervolgzorg na afloop van het justitiële kader wordt gerealiseerd. hiervoor wordt aangesloten bij de projecten Screening en indicatiestelling. Instrumenten voor het meten van de zorgvraag worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Deze projecten lopen tot 2012. 3. Verbetering van de uitvoering van nazorg aan de doelgroep: Dienst Justitiële Inrichtingen geeft van 80% van de populatie van gedetineerden met een strafrestant van meer dan twee weken informatie door aan de gemeente van terugkeer over aanwezigheid van woning, werk, zorg en identiteitsbewijs. Het Programma Nazorg en Modernisering Gevangeniswezen van DJI zorgen ervoor dat deze informatie eind 2010 voor de gehele populatie (100%) van gedetineerden wordt overgedragen aan de gemeente. 4. Voor 1 januari 2014 is voor de doelgroep aan het einde van de detentieperiode een trajectplan opgesteld, waarin is voorzien in inkomen, passende huisvesting, effectieve ondersteuning en zorg, zinvolle dagbesteding of werk. 5. Vanaf 1 januari 2010 komt dakloosheid ten gevolge van detentie (vrijwel) niet meer voor (doelstelling Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang). 46 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
6. Voor 1 januari 2012 is inzicht verkregen in de mogelijkheden om de gerealiseerde effecten op nazorg, recidivereductie en zorgcontinuïteit in andere regio’s te realiseren en is inzicht verkregen in hoeverre dit te realiseren is via de werkwijze van zorginkoop door het ministerie van Justitie. 7. Op 1 januari 2010 is er –in afstemming en samenwerking met de relevante ketenpartners- een besluit over de vraag of en in welke vorm bestaande zorg tijdens detentie kan doorlopen. Oplossingsrichtingen 1. De resultaten voor de doelgroep wil het ministerie van Justitie bereiken door aan te sluiten bij lopende verbetertrajecten. Voor het ministerie van Justitie zijn in dit kader belangrijke trajecten: de modernisering van het gevangeniswezen; de indicatiestelling voor zorg in detentie; het verbeteren van de uitvoering van de nazorg (waaronder het optimaliseren van het functioneren van de medewerkers maatschappelijke dienstverlening); en het verbeteren van de kwaliteit van de forensische zorg. Van deze trajecten wordt bezien in hoeverre deze specifiek gericht zijn op en bijdragen aan de continuïteit van zorg. Een inventarisatie moet daar duidelijkheid over verschaffen. 2. Een oplossingsrichting voor het verbeteren van de informatieoverdracht tussen stakeholders begint bij het vaststellen van de informatiebehoefte en de momenten waarop die informatie nodig is. Een inventarisatie en analyse van de bestaande informatieoverdracht en –behoefte worden uitgevoerd en dienen als de basis voor de werkzaamheden in het kader van het plan van aanpak. 3. Tot de oplossingsrichtingen behoort ook het onderzoeken van de mogelijkheden tot doorzorg, hetgeen betekent dat bestaande zorgcontacten doorlopen tijdens detentie. 4. Tot de oplossingsrichtingen hoort ook informatie-uitwisseling over de inkoop van zorgplaatsen. De verschillende partners worden hiervoor benaderd voor het uitwisselen van kennis en het bespreken van mogelijkheden. 5. Ook zal worden onderzocht in hoeverre het op elkaar afstemmen van de processen binnen de verschillende financieringsstromen bijdraagt aan continuïteit van zorg. Te denken valt bijvoorbeeld aan het overdraagbaar maken van zorgindicaties tussen verschillende financieringsstromen. 6. Om tot een juiste weging te komen van de verbeteractiviteiten wordt naast dit traject van het plan van aanpak in Rotterdam ook gezocht naar een andere regio. Hierdoor kunnen de oplossingsrichtingen en resultaten afgezet worden tegen andere omstandigheden en invloeden. 7. Justitie faciliteert de gemeente met voorbereidingen tijdens detentie ter voorkoming van dakloosheid na detentie. Randvoorwaarden 1. Regionale plaatsing kortverblijvende gedetineerden. 2. Bereidheid zorgverleners zorg in penitentiaire inrichting te verlenen. 3. Inrichten penitentiaire inrichtingen op het faciliteren van zorgverleners. 4. Informatie-uitwisseling tussen de betrokken partijen moet tijdig en adequaat plaatsvinden. 5. Op eenduidige manier registreren van zorgvragen van de doelgroep. 6. In beeld brengen consequenties realiseren doorzorg voor indicatiestelling en financiering. Meer inzicht in de verschillende financieringsschotten van de te leveren zorg.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 47
6.8 Kwetsbare ouderen
Kwantitatieve analyse 2008 situatie
gewenste situatie
Dak - en thuisloos (bekend bij Centraal Onthaal)
Dak - en thuisloos (bekend bij Centraal Onthaal)
-7,7 recidive
311 (11%)
Detentie
Detentie 2208
-7,7 recidive 175 (zorg)
Veiligheidshuis (begeleiding op levensgebieden)
-7,7 recidive
Overigen (zelfstandig in maatschappij of ongrijpbaar)
Veiligheidshuis (begeleiding op levensgebieden)
Overigen (zelfstandig in maatschappij of ongrijpbaar)
Voor deze doelgroep wordt geen financiële analyse gemaakt. Vanwege de complexe financieringsstructuur is het ingewikkeld om een overzichtelijke en realistische analyse te maken. De kosten en baten voor het ministerie van Justitie zullen worden weergegeven in een kwantitatieve analyse. Onderdeel van de uitvoering van dit deelplan is het een nadere analyse van de kwantitatieve gegevens. Uitvoeringskosten In overleg met de penitentiaire inrichting Rijnmond wordt nader onderzocht wat de uitvoeringskosten zijn voor de intensivering van de activiteiten. Vooralsnog wordt uitgegaan van verbetering van bestaand beleid en aansluiting bij bestaande projecten en programma’s. Op dit moment worden geen kosten voor DJI voor de organisatie van het plan van aanpak verwacht, omdat aansluiting wordt gevonden bij bestaande projecten en programma’s. Mocht blijken dat de resultaten van dit plan van aanpak niet behaald kunnen worden zonder additionele middelen, dan zal nadere analyse en besluitvorming plaatsvinden.
Definiëring Ouderen hebben meer dan andere leeftijdsgroepen te maken met regieverlies op allerlei terreinen. In veel gevallen lijden zij aan aandoeningen en ziekten zoals dementie, depressie en gedragstoornissen. Ook is meer dan gemiddeld sprake van een beperkte mobiliteit. Omdat ze een teruggetrokken bestaan leiden, vallen zij minder op. Een andere onderscheidende factor is dat oudere zorgmijders of zorgmissers lang niet altijd zorgmijder of zorgmissers zijn geweest. Zij hebben een groot deel van hun leven hun autonomie kunnen bewaren. Door al deze factoren vraagt de zorg en hulpverlening aan oudere zorgmijders en zorgmissers om een alternatieve aanpak, zodat zij niet afglijden naar verkommering met daarbij sociaal isolement. De doelgroep ouderen bestaat uit een grote verscheidenheid er is een onderscheid te maken op drie niveaus van senioren: 1. Sturende senior (80%, 68.000): algemeen voorzieningenniveau (zelfredzaam). 2. Vragende senior (15%, 13.000): ondersteuningsniveau (matig zelfredzaam). 3. Steunende senior (5%, 4.000): interventieniveau (niet zelfredzaam). In deze pilot beperken we ons tot de groep kwetsbare ouderen niveau 2 en 3 (vragend en steunend). Kengetallen Iets meer dan 81.000 senioren van 65 jaar en ouder in Rotterdam.10 • 8.800 Senioren met een bijzondere bijstand. • 77% Van de klanten individuele voorzieningen is 65 jaar of ouder ouder (bij huishoudelijke verzorging komt dit zelfs dichter in de buurt van de 80%). • Ongeveer 14.000 thuiswonende ouderen met ernstige beperkingen (Algemene Dagelijkse Levensbehoeften). • Kwetsbare thuiswonende ouderen (2 problemen op meerdere leefgebieden): 6.000. • Rond de 7.000 ouderen in verpleeg- of verzorgingshuizen. AWBZ en kwetsbare ouderen Achmea Zorg is concessiehouder voor de uitvoering van de AWBZ, in de regio Rotterdam wordt dit verzorgd door het Achmea Zorgkantoor Rotterdam. Verpleeghuiszorg, verzorgingshuis en thuiszorg worden door het segment Verpleging, Verzorging & Thuiszorg van het Zorgkantoor ingekocht bij de zorgaanbieders. De belangrijkste doelstelling is het inkopen van voldoende en kwalitatief goede zorg voor de AWBZ-verzekerden, die doelmatig geleverd wordt door de zorgaanbieders. Missie en visie van Achmea Zorg worden doorvertaald naar integrale segmentplannen en inkoopbrieven. Per regio wordt een regioplan gemaakt waarin de specifieke regionale situatie wordt geschetst en doelstellingen worden vastgelegd. De situatie rondom de groep kwetsbare ouderen is uitermate complex en bevindt zich niet alleen binnen het domein van de AWBZ. Zoals aangegeven heeft de gemeente ook bijzonder veel raakvlakken met en verantwoordelijkheden voor de kwetsbare oudere. Onderstaande knelpunten geven dit aan, deze knelpunten zijn het resultaat van een eerste globale verkenning. Uit onderling overleg blijkt dat het nodig is om meer tijd te nemen voor een gedegen inventarisatie. Het doel is om die knelpunten te inventariseren die zich lenen voor een daadwerkelijk gemeenschappelijke aanpak.
10
48 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
COS bewerkt door zorgmonitor 2008) Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 49
Beschrijving van knelpunten Uit de eerste verkenning komen de volgende zaken naar voren: 1. Ontoegankelijkheid zorg en informatie/toeleiding. Indicatietraject is niet overzichtelijk door verschillende loketten en financieringsstromen. Aanvragen van toeslagen is ingewikkeld. De gemeente heeft hiervoor vraagwijzerloketten in het leven geroepen, echter deze vragen een proactieve benadering. De meeste kwetsbare ouderen komen niet zelf. 2. Zorg en ondersteuning is probleemgericht en onvoldoende preventief/vroegsignalerend. Voor mensen die net geen indicatie krijgen, is er geen vorm van preventie beschikbaar, ter voorkoming van verergering van klachten. 3. Zwaar beroep op mantelzorg door allochtone oudere, waardoor deze overbelast raken.
Tijdspad April 2009 Eerste inventarisatie bijeenkomst Gemeente – Achmea Zorgkantoor. Mei 2009 Tweede inventarisatie bijeenkomst Gemeente – Achmea Zorgkantoor. Juli/aug. 2009 Derde inventarisatiebijeenkomst Gemeente – Achmea Zorgkantoor. Denkwerk rond financiën. Nov./dec. 2009 Opleveren notitie gemeenschappelijke knelpunten en oplossingsrichtingen, resultaatdoelstellingen en een financiële analyse zodat er kan worden besloten door wie en op welke wijze oplossingsrichtingen concreet worden uitgewerkt.
Wie doet wat waar? Leefgebieden
Stakeholders
Financiers
Dagbesteding en Inkomen (inclusief ondersteunende voorzieningen) Zorg & Welzijn Sociaal netwerk Wonen
Gemeente Verzekeraar Zorgkantoor CIZ Huisartsen Thuiszorg Vraagwijzerloketten Mantelzorg Instellingen Woningcorporaties UWV
Zorgkantoor Gemeente Zorgverzekeraar
Resultaatsdoelstellingen A. Vóór 1 januari 2010 zijn de gemeenschappelijke knelpunten en potentiële mogelijkheden voor kwetsbare ouderen in kaart gebracht. B. Op basis van deze inventarisatie wordt besloten welke onderdelen vertaald worden in concrete doelstellingen voor 2010-2014. Oplossingsrichting Achmea en de gemeente Rotterdam onderzoeken vanaf mei 2009 welke knelpunten er rondom ouderen spelen in de regio, en leveren voor januari 2010 een gemeenschappelijke notitie op waarin de gemeenschappelijk ervaren knelpunten, gezamenlijke oplossingsrichtingen met duidelijke resultaatdoelstellingen en een financiële analyse worden benoemd. Financiële analyse Volgt nog, zie tijdspad. Randvoorwaarden Beschikbaarheid medewerkers gemeente Rotterdam en Achmea Zorgkantoor.
50 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 51
7. Financiële analyse Dit hoofdstuk geeft de financiële analyse voor de doelgroepen uit het vorige hoofdstuk. In bijlage 1 staan de aannames en bronnen vermeld. De financiële analyse verschilt per doelgroep in hardheid, diepte en breedte. Bij een aantal doelgroepen zijn omvang en kosten met behoorlijke zekerheid geschat (‘hard’), bij een aantal andere is dit wat zachter en bij een paar doelgroepen moet de financiële analyse nog gemaakt worden. De geambieerde aanpak verschilt per doelgroep ook qua bereik: een aantal doelgroepen wordt met de aanpak helemaal bereikt en bij bijvoorbeeld kwetsbare kinderen wordt gekozen voor een olievlekbenadering qua bereik, waarbij alleen het startpunt meegenomen is in het plan. De financiële analyse vergelijkt per doelgroep wat er gebeurt wanneer de geambieerde aanpak ingezet wordt (‘go’) ten opzichte van de huidige situatie (‘niets doen’ of ‘no go’). Voor sommige doelgroepen is de berekening nu nog niet beschikbaar: kwetsbare ouderen en Jeugd-LVG. Voor deze doelgroepen geeft de datum weer wanneer die analyse er wel ligt. Voor de doelgroep preventief gehechten en kortgestraften ligt een kwantitatieve analyse op instroom-uitstroom niveau die nog niet vertaald is naar euro’s. Voor de doelgroep kwetsbare kinderen is een fasering gekozen qua inzet: er wordt gestart op één basisschool, daarvoor ligt er een berekening op basis van zachte schattingen op die ene school. Later wordt deze berekening eventueel opgeschaald naar meer basisscholen in de stad en kan de aanpak van dit deelproject zich uitbreiden. De aanpak voor de doelgroep kwetsbare jeugd richt zich op de ROC’s in Rotterdam, waarvan een financiële analyse is gemaakt op basis van harde schattingen. Al deze doelgroepen zijn qua instroom-uitstroom en financieel ‘op zichzelf’ beschouwd. De effecten door in- en uitstroom van respectievelijk naar andere aanpalende doelgroepen is niet meegenomen. De financiële analyse van de doelgroepen dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ neemt de hele doelgroepomvang mee en ook de in- en uitstroom tussen deze doelgroepen. De in- en uitstroom-relaties met kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten, kwetsbare ouderen en risicojeugd is niet meegenomen in de berekening. Deze analyse baseert zich op harde schattingen, zowel qua omvang als kosten. Algemene conclusie Een financiële analyse laat onverlet dat veel maatschappelijke winst niet in geld uit te drukken is: het weer meedoen van voorheen geïsoleerde burgers, individuele gezondheidswinst en bijvoorbeeld minder immateriële schade bij slachtoffers van geweld. Eerst de mens, dan de getallen. Algemeen geldt dat de aanpak financieel rendeert voor de geselecteerde doelgroepen. Logisch is dan dat wanneer de doelgroepen in samenhang beschouwd worden het gezamenlijke rendement verder toeneemt, omdat mensen minder ver afglijden. De analyse laat ook zien dat investeren in zorg en hulpverlening besparingen elders oplevert. Dat zijn aandeelhouders die in dit plan niet direct betrokken zijn, maar gelukkig wel profiteren. • Kwetsbare kinderen: aanpak rendeert voor zorgverzekeraar en waarschijnlijk ook voor de externe aandeelhouders die met schade en criminaliteit te maken hebben (geen bedrag). De gemeente investeert structureel in schoolmaatschappelijk werk en in een multifunctionele accommodatie. • Kwetsbare jeugd: aanpak rendeert voor zorgverzekeraar (1 mln € per jaar) en voor de externe aandeelhouders die met schade en criminaliteit te maken hebben (3,5 mln € per jaar). Gemeente moet eerst investeren (21 mln € per jaar), maar maatschappelijk rendement op lange termijn is hoog als gevolg van terugdringen schooluitval en succesvolle afronding van extra jaren onderwijs: benutten potentie gedurende levensloop, vermindering van schulden, minder uitkeringen, vermeden kosten criminaliteit, minder beroep op hulpverlening. 52 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
• Dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ: aanpak rendeert (61 mln € per jaar) vooral voor externe aandeelhouders (woningcorporaties, politie, Openbaar Ministerie). De zorgverzekeraar is iets goedkoper uit in de aanpak dan bij niets doen, dankzij minder zware somatische en psychiatrische opnames. De gemeente speelt quitte maar heeft in de aanpak wel maatschappelijke winst, want het gaat beter met deze burgers. Investeren in zorg levert minder crisis-, bemoeizorg en schuldhulpverlening op. De aanpak vraagt een investering in langdurende zorg (AWBZ tot 62 mln € per jaar). Kwetsbare kinderen (4-12 jaar) Er wordt uitgegaan van een startaantal van één basisschool (op t=0). Er vindt instroom plaats op basis van uitbreiding van het geografische gebied door deelname van meerdere basisscholen (olievlekbenadering). Bij de financiële analyse gaat het om een grove schatting. Er zijn een aantal aannames gedaan om een inschatting van de kosten en baten te kunnen maken. Er is daarom alleen een indicatie te geven van het rendement van aanpak op de lange termijn ten opzichte van een ‘no go’ situatie. Gaandeweg het traject zal geconstateerd moeten worden wat de daadwerkelijke kosten en financiële opbrengsten zijn. • De gemeente investeert in de inzet van schoolmaatschappelijk werk. Dit kost structureel € 70.000 per jaar per school. • Voor kortdurende zorg en behandeling wordt per school 1 fte eerstelijns psycholoog/orthopedagoog ingezet. De zorgverzekeraar investeert hierin structureel €130.000 per jaar. Hierbij is de aanname gedaan dat 40% van de 300 leerlingen deelneemt en dat instroom van het aantal leerlingen per jaar gelijk is aan de uitstroom. De verwachting is dat het vroegtijdig aanpakken van problemen leidt tot minder gebruik van intensieve en langdurige vormen van zorg in een later stadium. De aanpak van deze doelgroep ten opzichte van het scenario ‘niets doen’ lijkt financieel rendabel op de lange termijn, omdat wordt bespaard op behandelkosten van langdurige en zwaardere vormen van zorg. • De kosten voor het inzetten van vakleerkrachten en onderwijsassistenten dienen door de basisschool te worden opgebracht. Ook is een bedrag berekend voor opvang in de school tussen 07.00 en 19.00 uur. Dit wordt deels door ouders opgebracht. • De basisschool staat in een probleemwijk in Rotterdam. Door een brede en vroegtijdige aanpak van kwetsbare kinderen, zijn op lange termijn minder kosten te verwachten ten gevolge van een daling van criminaliteit en schade, dan wanneer niets wordt gedaan. Kwetsbare jeugd (16-23 jaar) Op de ROC’s Albeda en Zadkine zitten 34.000 leerlingen tot 23 jaar. Hiervan zijn er 11.000 als overbelast11 gedefinieerd. De doelstelling van het deelproject is het volgen van deze leerlingen gedurende 4 jaar. • De gemeente investeert in begeleiding, activering en inzet van het sociaal netwerk van jongeren en de inzet van schoolmaatschappelijk werk op de ROC’s voor een bedrag van € 19.3 mln. jaarlijks. Daarnaast zijn er investeringen op het gebied van scholing, huisvesting, werk en inkomen, zoals loopbaanbegeleiding en schuldhulpverlening. De totale kosten/ investeringen door de gemeente is berekend op minstens € 21,5 miljoen jaarlijks. Uitbreiding van de zorgstructuur binnen de onderwijsinstelling levert volgens onderzoek van Rebelgroup o.l.v. In ’t Veld in 200612 een investeringsrendement (IRR) van 24% op in verhouding tot het 0-scenario (de effecten die zijn meegewogen omvatten uitsluitend de effecten met betrekking tot schooluitval, dus geen effecten behandelkosten, opvang en dergelijke).
11
CDefinitie conform WRR rapport: “Niemand houdt van ze”, 2009.
12
Eindrapport “Kosten en Baten van Voortijdig Schoolverlaten”. Roel in ’t Veld, Wout Korving, Yasmine Hamdan, Martijn van der Steen. 2006. Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 53
• In de financiële analyse is uitgegaan van 3% deelname van alle 34.000 leerlingen aan psychologische zorg (inzet SPV’er volgens groeimodel). De berekende kosten (€ 400.000 per jaar) worden door de zorgverzekeraar opgebracht. Daarnaast zijn er kosten voor de inzet van huisartsenzorg en kwijtschelding eigen risico (€ 110.670). De aanname hierbij is gedaan dat alle jongeren bij Achmea zijn verzekerd. Het scenario vroegtijdige aanpak ten opzichte van niet ingrijpen, is financieel rendabel (netto opbrengst van € 0.5 miljoen per jaar). • Daarnaast zijn er besparingen te verwachten als gevolg van een vermindering van criminaliteitschade en straffen en slachtofferkosten. Politie/justitie profiteert van de aanpak (€ 3,6 miljoen aan kosten ten opzichte van € 7,1 miljoen bij ‘niets doen’). Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapten Financiële analyse is nog niet te maken. Deze wordt begin 2010 opgeleverd. Zwerfjongeren, dak- en thuislozen en meervoudig/GGZ (inclusief SGLVG) Als basis is de business case Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang genomen, de kengetallen van overlast- en criminaliteitskosten sporen met de bevindingen van het SEO-onderzoek13. De in-, door- en uitstroomgegevens komen van experts bij de GGD, de maatschappelijk opvang en ACT-teams (meerjarige gegevens). Deze doelgroepen (ook wel verkommerde en verloederde doelgroep genoemd) zijn los van elkaar in samenhang geanalyseerd. De in-/uitstroom relatie met kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten is nog niet meegenomen in de financiële analyse. Hetzelfde geldt voor de doelgroepen aan het begin van kwetsbaarheid.
13
vitaal
Justitiabelen
1. begin kwetsbaarheid
De kosten van criminaliteit, mei 2007. Meervoudig /GGZ
2. verkommerd en/of verloederd
Kwetsbare ouderen > 65 jr
Moeilijk plaatsbaren: Sterk gedraggestoorden Jeugd-LVG
54 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Risico jeugd
Zwerf jongeren Dak - en thuislozen > 23 jr
afglijdrichting
Meervoudig /GGZ
vitaliteit/verkommering
Zwerf jongeren
Kwetsbare ouderen > 65 jr
Basis bevolking
verkommerd
vitaal
Risico jeugd
verkommerd
k - en lozen 23 jr
Basis bevolking
vitaliteit/verkommering
• Uitgangspunt in de aanpak van verkommerde en verloederde doelgroepen is dat deze mensen vitaler worden, minder overlast veroorzaken en het stuur van hun eigen leven zoveel mogelijk weer in handen krijgen. • Aanpak thuislozen, zwerfjongeren labiel, en niet-zelfredzaam, meervoudig/GGZ noodzakelijk , net-stabiel, is naast stabiel, humanitair stabiel, net-stabiel, stabiel, dak- en stabiel, langdurig zorgafhankelijk k niet-zelfredzaam, zelfredzaam, zelfredzaam, niet-zelfredzaam, zelfredzaam, zelfredzaam, langdurig langdurig robuust langdurig financieel langdurig robuust rendabel met totale netto opbrengst van 61 miljoen € per jaar vanaf 2013 (zie tabel 1). zorgafhankelijk zorgafhankelijk zorgafhankelijk zorgafhankelijk De aanpak van deze drie doelgroepen in samenhang is beter en levert meer rendement op dan wanneer deze basis doelgroepen elk op zich aangepakt worden (10 miljoen € minderbasisnetto opbrengst per kwetsbare kwetsbare groepen groepen jaar vanaf 2013). Waarschijnlijk levert een aanpak van kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten én deze doelgroepen in samenhang een nog hoger rendement doordat er minder ‘verkeer’ stimuleren borgen stimuleren borgen bemoeizorgen is tussen deze doelgroepen en detentie. 1. kwetsbare personen basisbevolking valt als doelgroep basisbevolking valt als doelgroep buiten - De gemeente investeert inpilotde aanpak uiteindelijk evenveel als wat de verkommerden enbuiten pilot = langdurig zorfafhankelijk = kortdurend zorgafhankelijk = kortdurend zorgafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) = enkelvoudige problematiek k (leefgebieden) = enkelvoudige problematiek verloederden de gemeente kosten wanneer men hen op hun beloop laat (structureel 94 miljoen = al dan niet zelfredzaam = zelfredzaam = zelfredzaam zelfredzame € tegen 93 miljoen € per jaar vanaf 2013). Aantekening hierbij is dat het met deze mensen 2. niet zelfredzame kwetsbare personen kwetsbare personen in de aanpak veel beter gaat en dat uitkeringskosten, werkopbrengsten, reinigingskosten en Kwetsbare ouderen Dak- en thuislozen Zwerfjongeren kwetsbare gehandicapten (ex-)gedetineerden MeervoudigGGZ immateriële schade niet meegenomenSG(LVG) zijn. Dit zijn allemaalRisicojeugd/ouders extra pluspunten voor de aanpak. Huiselijkgeweld - De zorgverzekeraar is goedkoper uit bij investeren in de aanpak, dan wanneer de verkommerden en verloederden op hun beloop gelaten worden (structureel 25 miljoen € tegen 30 miljoen € per jaar vanaf 2013). Doorgaande verkommering en verloedering leidt tot een stijging van gedwongen opnames, crisisopnames en uit de hand gelopen somatische problematiek. - Niets doen is besparend voor het regiobudget van het zorgkantoor, terwijl in de aanpak het dubbele aan AWBZ-capaciteit nodig is (structureel per jaar vanaf 2013 62 miljoen € in de aanpak eiligheid/verloedering tegen 34 miljoen € bij niets doen). Investeren in wonen veiligheid/verloedering met langdurende zorg, tezamen met de end geen overlast overlastgevend geen overlast gewenste richtinginvestering door de gemeente gaat verkommering, maar zeker ook gewenste richting verloedering tegen. Extra afglijdkrachten: geen werk/schooluitval - Politie/justitie profiteren van de aanpak: 50 miljoen € minder (apparaats)kosten per jaar vanaf 2013. schulden verslaving/GGZ (huiselijk) geweld - De woningbouwcorporaties profiteren van de aanpak: minder huisuitzettingen (5 miljoen € per jaar vanaf 2013). 1. begin kwetsbaarheid
2. verkommerd en/of verloederd
- Als laatste, maar niet de minste profiteren de schadeverzekeraars van de aanpak: 30 miljoen €minder kosten per jaar vanaf 2013. Er wordt veel minder gestolen en vernield. Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten Voor deze doelgroep wordt geen financiële analyse gemaakt. Vanwege de complexe financieringsstructuur is het ingewikkeld om een overzichtelijke en realistische analyse te maken. De kosten en baten voor het ministerie van Justitie zullen worden weergegeven in een kwantitatieve analyse. • De hoofddoelstelling van het ministerie van Justitie is het terugdringen van recidive. De huidige recidivecijfers geven weer dat ongeveer 70% van de ex-gedetineerden recidiveert (WODC, Recidive monitor). Van de gedetineerden heeft ongeveer 30% een zorgcontact vóór detentie en blijkt van totaal 50% dat zij zorgbehoefte hebben tijdens detentie. Ongeveer 10% wordt dakloos na detentie. • In 2008 waren er in Rotterdam 2208 kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten. Van deze 2208 hadden ongeveer 662 een zorgcontact vóór detentie. Als de schattingen juist zijn, komen ongeveer 1104 gedetineerden voor zorg in aanmerking. Bij het Veiligheidshuis zijn echter in 2008 slechts 175 kortgestrafte ex-gedetineerden en preventief gehechten doorverwezen naar de GGD vanwege een zorgvraag. Er is een groot verschil in het aantal 175 (gemeld bij GGD) en de 1104 waarvan we schatten dat er zorg nodig was. Dit verschil kan gedeeltelijk verklaard worden doordat een aantal gedetineerden zelfstandig hun weg naar zorg weet te vinden. Dakloosheid voorafgaand en na detentie komt ook voor. Over 2008 zijn er van de gehele populatie gedetineerden 311 dakloos geworden na detentie (ongeveer 11%). De cijfers van dakloosheid bij instroom van detentie zijn momenteel niet beschikbaar. • Het verkrijgen van eenduidige cijfers wordt bemoeilijkt door het feit dat gedetineerden tot meerdere subgroepen kunnen behoren. Gedetineerden kunnen bij aanvang van detentie dakloos zijn geweest en zorgcontact hebben, ook is het mogelijk dat gedetineerden dakloos zijn en eerder justitiecontact hebben gehad en zo zijn er vele mogelijkheden. Schematisch ziet het bovenstaande er als volgt uit voor de situatie in 2008 en de gewenste situatie. 2008 situatie
gewenste situatie
Dak - en thuisloos (bekend bij Centraal Onthaal)
Dak - en thuisloos (bekend bij Centraal Onthaal)
-7,7 recidive
311 (11%)
Detentie
Detentie 2208
-7,7 recidive 175 (zorg)
Veiligheidshuis (begeleiding op levensgebieden)
-7,7 recidive
Overigen (zelfstandig in maatschappij of ongrijpbaar)
Veiligheidshuis (begeleiding op levensgebieden)
Overigen (zelfstandig in maatschappij of ongrijpbaar)
Kwetsbare ouderen Financiële calculatie is nog niet te maken. Op dit moment worden knelpunten en oplossingsrichtingen geïnventariseerd. Verwachte oplevering financiële analyse: november/december 2009. Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 55
8. Borging van de implementatie en voortgang 8.1 Samenwerkingsvorm De huidige vorm van overleg tussen de deelnemende partijen (Achmea, gemeente Rotterdam, de ministeries van Justitie en VWS) wordt voortgezet. Dit houdt in dat een keer per jaar Bestuurlijk Overleg Kwetsbare Personen plaatsvindt tussen de bestuurders van de betrokken organisaties. De Stuurgroep blijft een rol vervullen in de besluitvorming in situaties waarin de projectgroep geen bevoegdheid heeft of waarin sprake is van tegengestelde belangen of conflicten. Het informeren van de stuurgroepleden is gewaarborgd via een rapportage. Periodiek overleg met de Projectgroep blijft plaatsvinden (6-8 wekelijks) om de voortgang te bespreken en te bewaken. Tijdens dit overleg worden de doelgroepen in samenhang besproken. Tevens is de Projectgroep, gedelegeerd vanuit het Bestuurlijk Overleg, verantwoordelijk voor de daadwerkelijke uitvoering van de deelprojecten. Jaarlijks dient een rapportage over de voortgang van de uitvoering van elke doelgroep te worden gemaakt. Hieraan voorafgaand vindt een kwartaalrapportage per deelproject van een doelgroep plaats. In december 2011 vindt een tussenevaluatie plaats en de eindevaluatie van het plan van aanpak in december 2013. Het doel van de (tussen)evaluatie is zicht te houden op de voortgang en resultaten van de uitvoering, zodat op tijd bijgestuurd kan worden. Projectinrichting en voorwaarden Bij de deelprojectsheets is beschreven welke partij(en) zich met welke doelgroep (operationeel) bezighouden. De betrokken partijen dragen de verantwoordelijkheid dat de ketensamenwerking voor de betreffende doelgroep tot stand komt en dat de gekozen aanpak wordt uitgevoerd. De genoemde partij die de lead heeft, bewaakt de voortgang, de knelpunten, de kwaliteit en de onderlinge afstemming van de uitvoering. Hierover wordt gecommuniceerd naar de projectgroep. Per doelgroep wordt bepaald welke vorm en frequentie van overleg wordt gehanteerd. Hierna wordt een schets gegeven hoe de projectinrichting is per doelgroep. Kwetsbare kinderen Voor de doelgroep kinderen wordt een werkgroep opgezet onder verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar. Hierin participeren de gemeente (Jeugd, Onderwijs en Samenleving), zorgverzekeraar (met aanwezigheid van accountmanager regio Rotterdam van zorgverzekeraar/zorgkantoor) en de deelnemende basisscho(o)l(en). Overige partijen die betrokken worden, zijn het College van Bestuur Stichting Openbaar Onderwijs Rotterdam, BSO en bureau Frontlijn. Kwetsbare jeugd Op dit moment wordt op diverse niveaus samengewerkt om (probleem)jongeren op de juiste wijze en op het juiste moment te ondersteunen. Rotterdams Offensief vmbo-mbo is het ‘grotere geheel’. Binnen het Rotterdams offensief worden afspraken gemaakt om de zorg en het onderwijs aan jongeren op de ROC’s te verbeteren en ervoor te zorgen dat zij een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden. Onderdeel van het Rotterdams Offensief is het project ‘zorg op het mbo’ dat getrokken wordt door het ministerie van Jeugd en Gezin in samenwerking met het ministerie OCW, de gemeente Rotterdam en de ROC’s. Onderdeel hiervan is weer de aanpak kwetsbare jeugd, zoals die is beschreven in dit plan van aanpak en waarin de samenwerking met Achmea is geborgd. Voor de uitvoering van het plan van aanpak vindt overleg plaats met de ROC’s en de gemeente. In de uitvoeringsfase (na 1 juli) neemt de gemeente de trekkersrol over van het ministerie van Jeugd en Gezin.
56 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapt Verkenningen rondom deze doelgroep worden na 1 november 2009 uitgevoerd. Dit gebeurt in samenwerking tussen de gemeente en het Zorgkantoor Rotterdam. Het Zorgkantoor neemt hierin de lead. Verdere vormgeving van het project en de randvoorwaarden, vindt plaats na besluitvorming over de oplossingsrichtingen en uitvoering financiële analyse. Zwerfjongeren, dak- en thuislozen, meervoudig/GGZ De projectinrichting van deze doelgroepen sluit aan bij de bestaande aanpak van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. In Rotterdam is een projectorganisatie opgezet onder verantwoordelijkheid van de GGD Rotterdam-Rijnmond. De projectorganisatie voert, onder aansturing van een programmamanager, het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang uit in Rotterdam. Er wordt aangesloten op de huidige projectorganisatie van vier projectteams: team Informatie, Planning en Capaciteit (IPC), team Ketenzorg, team Fysieke infrastructuur en team Communicatie. De inkoper zorginkoop van zorgkantoor Rotterdam participeert in het huidige team IPC. Voor de uitvoering van het Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam dient het huidige convenant over de samenwerking tussen gemeente en zorgkantoor dat tot 1 januari 2010 loopt, te worden uitgebreid en geactualiseerd. Daarnaast dient het te worden uitgebreid met de zorgverzekeraar Achmea. De programmamanager rapporteert aan de project- en pandenstaf Verslaving Opvang en Zorg, waarin de wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang en de wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening zitting hebben. Hierin wordt regelmatig gerapporteerd over de voortgang van het Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam. De wethouder neemt ook deel namens Rotterdam in het Bestuurlijk Overleg Kwetsbare Personen en Maatschappelijke Opvang van de G4 op landelijk niveau. Het externe veld is ook betrokken bij de uitvoering van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Bij het Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam maken we ook gebruik van een Contract- en Klankbordgroep. Aan het maandelijks overleg van de Contractgroep nemen deel de instellingsdirecteuren, commissaris van de Politie en de hoofdofficier van Justitie onder leiding van de wethouder. Daarnaast bestaat er een Klankbordgroep. Deze kijkt samen met vertegenwoordigers van het hele veld van zorgkantoor tot zorginstelling en gemeente naar de kwaliteit en de missie van het totale Plan van Aanpak Kwetsbare Personen in Rotterdam. Kortverblijvende gedetineerden en preventief gehechten Ten behoeve van het plan van aanpak en de doelstellingen die we hebben gesteld ten aanzien van de doelgroep, wordt in de komende tijd een deelplan opgesteld. Dit plan zal worden gebaseerd op bestaande initiatieven en best practices en zal worden opgesteld in nauwe afstemming met de uitvoeringsorganisaties. Daarbij zal de coördinatie van dit project worden verdeeld tussen Programma Sluitende Aanpak Nazorg en de Directie Forensische Zorg. Verantwoording over de voortgang en de resultaten wordt dan ook afgelegd aan de programmamanager Sluitende Aanpak Nazorg en de (waarnemend) directeur Forensische Zorg. Voor wat betreft de projectorganisatie wordt aangesloten bij bestaande projecten en overlegvormen, waarbij de justitiedeelnemers uit de projectgroep samen een coördinerende rol vervullen. Hierbij wordt aangesloten bij de werkwijze van het Veiligheidshuis, waarin alle partners zoals penitentiaire inrichtingen, Openbaar Ministerie, politie, gemeente, enzovoort aan tafel zitten op alle niveaus. Kwetsbare ouderen Voor de doelgroep ouderen wordt in 2009 een gezamenlijke verkenning uitgevoerd tussen de gemeente en het Achmea Zorgkantoor. Middels deze inventarisatie worden de gemeenschappelijke knelpunten en potentiële mogelijkheden voor kwetsbare ouderen in kaart gebracht. In februari 2010 vindt besluitvorming plaats over wie en op welke wijze oplossingsrichtingen concreet uitgewerkt worden. Dan kan ook worden bepaald hoe en met welke andere partijen, naast het Achmea Zorgkantoor en de gemeente, de ketensamenwerking en projectorganisatie vorm krijgt.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 57
8.2 Tijdslijn
8.4 Leerdoelen
Het startpunt van het plan van aanpak is in beginsel bij de ondertekening van dit document 1 januari 2010. De looptijd van de uitvoering van dit plan van aanpak is vier jaar, d.w.z. 2009 t/m 2013. In die vier jaar zal de uitvoering van de deeltrajecten zelfs bij aanvang al in verschillende stadia verkeren: voor de een moeten de verkenningen nog worden uitgevoerd, terwijl bij anderen wordt voortgeborduurd op bestaande initiatieven. Voor deze al lopende trajecten is het zaak aansluiting te krijgen bij dit plan van aanpak. Elke doelgroep kent als deelproject zijn eigen mijlpalen. Dit staat onder de resultaatsdoelstellingen van hoofdstuk 6 weergegeven. Naast de startdatum 1 januari 2010 zijn er ook evaluatiemomenten (2011 en 2013) om de voortgang en doeltreffendheid te monitoren. Voor aanvang vindt, waar nodig, een meting plaats om de nulsituatie in kaart te brengen.
De volgende leerdoelen heeft het plan van aanpak in de uitvoeringsfase: • Ervaring opdoen met ketensamenwerking tussen de vier partijen. • Inzicht krijgen in het maatschappelijke rendement van zorg en ondersteuning op levensdomeinen als huisvesting, veiligheid, werken en leren. • Evalueren of burgers in Rotterdam iets merken van de aanpak kwetsbare groepen via de Sociale- en Veiligheidsindex. • Het verkrijgen van bouwstenen voor een discussie over de toekomst van de langdurige zorg.
8.3 Randvoorwaarden/risicomanagement Het succes van dit plan van aanpak hangt af van verschillende factoren. De belangrijkste succes- en risicofactor is het volledig commitment van alle vier partijen: gemeente Rotterdam, ministerie van VWS, ministerie van Justitie en Achmea. Kernwoorden bij dit commitment zijn vertrouwen, samenwerking en transparantie. Het blijven bewaken van de verbinding tussen alle ketenpartners blijft een cruciale factor voor het slagen van dit plan van aanpak. Naast commitment is beschikbare capaciteit bij de vier samenwerkingspartijen van groot belang voor het welslagen van de uitvoering van het plan van aanpak. Deze randvoorwaarde wordt verder uitgewerkt in de uitvoeringsfase. Voorwaarden voor het gedegen besturen van financiële risico’s Om de zorg en leefomgeving voor kwetsbare personen te verbeteren en een plan van aanpak als deze succesvol te maken, dient er van enkele financiële risico’s besef aanwezig te zijn. Deze dienen zowel op de politieke agenda, als in het plan van aanpak gemanaged te worden: • Ten eerste is gezien de complexiteit vaak ketensamenwerking nodig die meerdere maatschappelijke gebieden omvat (zorg, welzijn, werk, woning, overlast, enzovoort). Dat betekent dat veelal meerdere financieringstromen en partijen betrokken dienen te zijn. Voor het verkrijgen van inzicht in het maatschappelijk rendement, is het noodzaak een financiële analyse op te zetten waarin kosten/ investeringen en baten/opbrengsten voor alle betrokken partijen in de tijd zijn uitgezet. Hiervoor is een (middel)lange termijn scope nodig, omdat de (keten) investeringen pas op (middel)lange termijn mogelijke (macro) opbrengsten genereren. • Ten behoeve van de betrouwbaarheid dienen cijfers en aannames tussentijds bijgesteld te worden, parallel aan de uitvoering van een inhoudelijk traject. Met een parallel-benadering wordt gecombineerd praktijk- en datagedreven te werk gegaan, in plaats van alleen één van beiden. Alleen praktijkgedreven leidt niet tot voldoende inzicht en alleen data- en onderzoeksgedreven leidt, zeker in het licht van korte bestuurstermijnen, tot uitstel van actie. • Ten derde dienen afspraken tussentijds bijgesteld te worden als het gaat om overhevelingen van financiële middelen opdat de investeringen niet bij één partij, de opbrengsten bij een andere partij komen te liggen.
58 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Monitor Een belangrijke functie heeft de monitor om de bovenstaande leerdoelen op zowel project- als systeemniveau inzichtelijk te maken. Van belang is dat vanuit de vier partijen inspraak is in de wijze waarop wordt gemeten. De partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de monitor. De eindregiefunctie ligt bij het ministerie van VWS. • De effecten op de kwetsbare doelgroepen worden gemeten binnen de aanpak van verschillende deeltrajecten. Het verzamelen van de informatie die nodig is voor het (bedrijfs)proces van besturen, inkopen, organiseren en verlenen van ondersteuning en zorg, maakt onderdeel uit van de deelprojecten. Het gaat om bijvoorbeeld gegevens over de kwaliteit van de (keten)zorg en de resultaten van de zorgverlening. • Daarnaast wordt informatie verzameld over de deeltrajecten heen. Er wordt een aparte monitor opgezet om de leerdoelen van dit plan van aanpak in kaart te brengen. Het gaat om procesinformatie die inzicht geeft in: de invloed van afstemming door de inkopende partijen, de genoemde maatschappelijke effecten en het vaststellen van knelpunten in de systeemvoorwaarden en het oplossen daarvan. Waar mogelijk wordt een bestaande monitor ingezet om de uitkomsten van de gekozen aanpak in kaart te brengen. Bezien wordt welke informatie al beschikbaar is uit meetinstrumenten die in gebruik zijn bij andere pilots, zoals het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Voor het overdraagbaar maken van het leerproces in het plan van aanpak worden leerproducten in de vorm van bijvoorbeeld rapportages of workshops ontwikkeld. Deze leerproducten kunnen verdieping brengen in de maatschappelijke discussie over de toekomst van de langdurige zorg.
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 59
1.
Kwetsbaar in de grote stad. G4-visie op een samenhangende Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Gemeenten Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Rotterdam en de aanbieders van geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg in deze steden, 2005. Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Rijk. Vier grote steden, 2006.
Doelgroepen, onderlinge samenhang en verband met andere doelgroepen Figuur 4 laat zien dat de doelgroep dak- en thuislozen een negatief eindstation vormt. Veel dak- en thuislozen hebben een lange geschiedenis van verkommering en verloedering achter de rug en heel weinig van hen stromen daadwerkelijk uit richting zelfstandigheid of zelfredzaamheid. De huidige aanpak van dak- en thuislozen (Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Rotterdam) limiteert de woon-zorg-capaciteit op 2.900 trajectplannen, terwijl de instroom blijft. De financiële analyse van de doelgroep dak- en thuislozen gaat uit van een groeiend aantal personen in de jaren 2010-2013, met een autonome netto groei van ca. 300 personen per jaar. Het aandeel zwerfjongeren en meervoudig/GGZ in de instroom is 60 respectievelijk 100 personen per jaar. De rest komt elders vandaan, onder andere dakloosheid na detentie.
Regizorg, een nieuw model voor Deventer e.o. Concept – analyse zorgaanbod. Stuurgroep Regizorg, 2006.
niet zelfredz
Dak- en thuisl (ex-)gedetinee SG(LVG)
geen overlast gewenste richting
Vinden en binden ‘Behoefteschatting bijzondere jongerenhuisvesting Rotterdam, 2008-2010’. Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Rotterdam, 2008.
kwetsbare per = langdurig zo = meervoudige = al dan niet z
veiligheid/verloedering overlastgevend Extra afglijdkrachten: geen werk/schooluitval schulden verslaving/GGZ (huiselijk) geweld
Vertrouwen in de School. Over de uitval van ‘overbelaste’ jongeren. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Amsterdam/Den Haag, 2009.
Basis bevolking
Justitiabelen
Risico jeugd Kwetsbare ouderen > 65 jr
Moeilijk plaatsbaren: Sterk gedraggestoorden Jeugd-LVG
Zwerf jongeren Dak - en thuislozen > 23 jr
Meervoudig /GGZ
vitaliteit/verkommering
Plan van Aanpak Ieder Kind Wint. Rotterdam, 2007.
1. 2.
Bijlage 1: Financiële analyse
vitaal
De vraagontwikkeling in de jeugdketen in de stadsregio Rotterdam. Den Haag, 2008.
basisbevolking valt als doelgroep buiten pilot = kortdurend zorgafhankelijk = enkelvoudige problematiek = zelfredzaam
verkommerd
Literatuur
kwetsbare personen = langdurig zorfafhankelijk = meervoudige problematiek (leefgebieden) = al dan niet zelfredzaam
Extra a geen we schulden (huise
1. begin kwetsbaarheid
2. verkommerd en/of verloederd
afglijdrichting
Figuur 4: Doelgroepclusters, afglijdkrachten in relatie tot veiligheid en vitaliteit De netto instroom neemt af wanneer de beoogde resultaten van de aanpak zwerfjongeren en meervoudig/GGZ meegenomen worden. Het aandeel zwerfjongeren en meervoudig/GGZ in de instroom is dan 30 respectievelijk 50 personen per jaar. Het communicerend vat met de justitiabelen werkt zo: hoe ambitieuzer de aanpak op het detentiedeel van het zorgcontinuüm, hoe minder instroom dak- en thuislozen. Dit werkt ook andersom. Wanneer één van beide aanpakken inlevert op ambitie, neemt de instroom in beide doelgroepen (justitiabelen, daken thuislozen) toe. Ook speelt de breedte van doelgroepen binnen justitiabelen mee. Versterking van de aanpak van bijvoorbeeld naast kortgestraften ook de langer gedetineerden en jeugdgedetineerden verkleint de communicerende werking tussen de doelgroepen dak- en thuislozen, zwerfjongeren en risicojongeren aan de ene kant en de justitiabelen aan de andere kant. Wat al deze groepen in de gewenste richting helpt.
60 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 61
Moeilijk Sterk ge Je
-7,7 recidive 175 (zorg)
veiligheid/verloedering
Basis bevolking
Justitiabelen
Risico jeugd
Zwerf jongeren Dak - en thuislozen > 23 jr
Meervoudig /GGZ
verkommerd
Kwetsbare ouderen > 65 jr
Moeilijk plaatsbaren: Sterk gedraggestoorden Jeugd-LVG
vitaliteit/verkommering
Extra afglijdkrachten: geen werk/schooluitval schulden verslaving/GGZ (huiselijk) geweld
Overigen
Veiligheidshuis
Hoeveel moet welke aandeelhouder waarin (zelfstandig investeren in voor de aanpak van zwerfjongeren? (begeleiding op (begeleiding op maatschappij De levensgebieden) gemeente heeft de keuze tussen investeren in een pakket van woon-zorgvoorzieningen, scholing levensgebieden) of ongrijpbaar) & inkomen, cliëntmanagement of het qua wonen en zorg op z’n beloop laten en veel aan schuldsanering moeten doen en het vangnet MO/OGGZ uitbreiden. Uiteindelijk kost sec financieel ‘niets doen’ voor de gemeente minstens evenveel. De maatschappelijke effecten van zwerfjongeren zijn bij ‘niets doen’ veel negatiever dan bij het aanpakken en voorkomen van zwerfjongeren.
geen overlast gewenste richting
vitaal
overlastgevend
Veiligheidshuis
r
1. begin kwetsbaarheid
2. verkommerd en/of verloederd
afglijdrichting
Figuur 5: De meegenomen doelgroepverbanden in financiële analyse dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ Gegeven de beschikbaarheid van gegevens focust deze financiële analyse op de doelgroepen dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ gezamenlijk, zoals geschetst in figuur 5. De aanpak voor justitiabelen en de kosten van forensische zorg zijn dus niet meegenomen. Scenario’s in de financiële analyse (‘go’ en ‘no go’) De analyse zet de geambieerde aanpak af tegenover ‘niets doen’, dat is de huidige aanpak prolongeren. Voor de doelgroep dak- en thuisloosheid blijft de capaciteit van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang dan steken op het huidige volume. De omvang van de doelgroep voor het jaar 2009 groeit richting 2013 met de ratio uit de doelgroepomschrijving, bij de geambieerde aanpak gecorrigeerd door de resultaatdoelstelling op de doelgroep. Deze ambitie vergt investeringen maar brengt financieel ook veel op (minder kosten door overlast bijvoorbeeld). Het scenario ‘niets doen’ vergt geen expliciete investeringen gekoppeld aan de resultaatdoelstellingen, maar verhoogt wel de maatschappelijke kosten en in een aantal gevallen ook de zorgkosten (zwaardere caseload cliëntmanagement en crisisopnames bijvoorbeeld). Het ‘niets doen’ scenario geeft de relatieve meerkosten van extra huisuitzettingen, overlast en criminaliteit t.o.v. de geambieerde aanpak aan. Analyse Zoals de tabellen 1 t/m 4 laten zien levert de aanpak van de drie doelgroepen een structureel financieel rendement op van € 61 mln op jaarbasis ten opzichte handhaving van de huidige aanpak. Hierbij is de forensische zorg niet meegenomen.
De zorgverzekeraar in combinatie met het zorgkantoor hebben de keus tussen fors investeren in de woon-zorgvoorzieningen en aanvullend in ambulante zorg (bijvoorbeeld ACT) of het op z’n beloop laten en de rekening in zware ambulante zorg gepresenteerd krijgen, wanneer de zwerfjongeren instromen als volwassen dak- en thuislozen. Uiteindelijk pakt ‘niets doen’ voor hen hier positief uit, maar dat is vertekend, omdat zwerfjongeren ‘snel uitstromen’ richting volwassen dakloosheid bij ‘niets doen’. 2. Dak- en thuislozen De aanpak van dak- en thuislozen is structureel netto € 90 mln goedkoper dan deze doelgroep op z’n beloop laten. Het lagere financiële rendement over al de drie groepen samen (€ 61 mln onder Analyse) ligt aan het feit dat de aanpak van meervoudig/GGZ meer kosten dan financiële opbrengsten met zich meebrengt; hier is een achterstand qua woon-zorgvoorzieningen in de stad. Hoeveel moet welke aandeelhouder waarin investeren voor de aanpak van dak- en thuislozen? De gemeente heeft de keuze tussen investeren in een pakket van woon-zorgvoorzieningen, werk & inkomen, cliëntmanagement of het qua wonen en zorg op z’n beloop laten en veel aan schuldsanering moeten doen en het vangnet MO/OGGZ uitbreiden. Uiteindelijk pakt ‘niets doen’ voor de gemeente negatief uit. Iets soortgelijks geldt voor de zorgverzekeraar. Deze aandeelhouder kan kiezen tussen fors investeren in aanvullend op de woon-zorgvoorzieningen van de gemeenten en het zorgkantoor in ambulante zorg (bijvoorbeeld ACT) of het op z’n beloop laten en de rekening in zware klinische en ziekenhuiszorg gepresenteerd krijgen. Uiteindelijk pakt ‘niets doen’ voor de zorgverzekeraar negatief uit. Duidelijk is dat het aandeel AWBZ in het geambieerde scenario fors hoger is dan bij ‘niets doen’. Bij ‘niets doen’ is de extra investering AWBZ zeer laag en liggen de kosten vooral bij de zorgverzekering. 3. Meervoudig/GGZ De aanpak van de doelgroep meervoudig/GGZ via ondermeer de Lokale Zorgnetwerken levert naast minder dak- en thuislozen structureel € 33 mln meer kosten op dan wanneer deze doelgroep op z’n beloop gelaten wordt.
Wanneer de drie doelgroepen worden aangepakt, conform de geambieerde resultaten, valt de winst vooral bij externe partijen voor de pilot, namelijk woningbouwcorporaties, de ‘blauwe’ keten en de schadeverzekeraar. Van de financiers binnen de pilot moet vooral het zorgkantoor fors investeren. De meerkosten van de aanpak vallen vooral in de AWBZ. De gemeente en zorgverzekeraar moeten in beide scenario’s ongeveer evenveel investeren, met groeiende bedragen t.o.v. nu.
Hoeveel moet welke aandeelhouder waarin investeren voor de aanpak van de doelgroep meervoudig/ GGZ? De gemeente heeft de keuze tussen investeren in een pakket van woon-zorgvoorzieningen, werk & inkomen, cliëntmanagement of het qua wonen en zorg op z’n beloop laten en veel aan schuldsanering moeten doen en het vangnet MO/OGGZ uitbreiden. Uiteindelijk kost sec financieel ‘niets doen’ voor de gemeente minder. De maatschappelijke effecten voor en vanuit de doelgroep meervoudig/GGZ zijn bij ‘niets doen’ veel negatiever dan bij het aanpakken en voorkomen van verkommering. En ‘niets doen’ veroorzaakt meer dak- en thuislozen in de stad, een veel duurdere groep.
1. Zwerfjongeren De aanpak van zwerfjongeren levert naast minder dak- en thuislozen structureel € 5 mln minder kosten op dan wanneer deze doelgroep op z’n beloop gelaten wordt.
Hetzelfde geldt voor de zorgverzekeraar en het zorgkantoor. Investeren in woon-zorgvoorzieningen en aanvullend in ambulante zorg (bijvoorbeeld ACT) of het op z’n beloop laten en de rekening in zware klinische en ziekenhuiszorg gepresenteerd krijgen, wanneer deze mensen uit huis gezet zijn.
62 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 63
Deelprojectnaam
dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ in samenhang
Deelprojectnaam
zwerfjongeren
Doelgroep
dak- en thuislozen, zwerfjongeren en meervoudig/GGZ in samenhang
Doelgroep
zwerfjongeren
IN MLN € Scenario: Go
2009
2010
2011
2012
2013 e.v.
kosten:-; opbrengsten:+
IN MLN €
2009
2010
2011
Scenario: Go
2012
2013 e.v.
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente
-63
-77
-83
-87
-94
gemeente
-7
-10
-11
-11
-12
awbz
-47
-52
-55
-58
-62
awbz
-4
-5
-7
-8
-10
zvw
-17
-19
-21
-23
-25
zvw
-3
-3
-3
-3
-3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-127
-148
-158
-168
-181
-14
-18
-20
-22
-24
corpo’s
0
0
0
0
0
corpo’s
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
-127
-148
-158
-168
-180
-14
-18
-20
-22
-24
for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
kosten:-; opbrengsten:+
for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente
-58
-80
-84
-87
-93
gemeente
-7
-10
-11
-11
-12
awbz
-47
-34
-34
-34
-34
awbz
-4
-4
-4
-4
-4
zvw
-12
-14
-16
-24
-30
zvw
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
for. zorg
0
0
0
0
0
-117
-127
-134
-144
-156
-11
-14
-14
-15
-16
corpo’s
0
-5
-5
-5
-5
corpo’s
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
0
-13
-25
-38
-50
pol/om/justitie
0
-2
-4
-6
-8
schadeverz.
0
-8
-15
-23
-30
schadeverz.
0
-1
-3
-4
-5
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
-25
-45
-65
-85
subtotaal
0
-3
-7
-10
-13
-117
-152
-179
-209
-242
-11
-17
-21
-25
-29
for. zorg subtotaal
Totaal Go t.o.v. No go gemeente
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
subtotaal
Totaal Go t.o.v. No go
-5
3
1
-0
-1
0
-18
-21
-25
-29
-5
-5
-4
1
6
zvw
0
0
0
0
0
-10
-21
-24
-25
-24
corpo’s
0
5
5
5
5
pol/om/justitie
0
13
25
38
schadeverz.
0
8
15
anders
0
0
subtotaal
0 -10
awbz zvw for. zorg subtotaal
Totaal
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
gemeente
0
0
-0
1
0
awbz
0
-2
-3
-5
-6
-3
-3
-3
-3
-3
for. zorg
0
0
0
0
0
subtotaal
-3
-4
-6
-7
-9
corpo’s
0
0
0
0
0
50
pol/om/justitie
0
2
4
6
8
23
30
schadeverz.
0
1
3
4
5
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
25
45
66
86
subtotaal
0
3
7
10
13
4
21
41
61
Totaal
-3
-1
1
3
5
Tabel 1: Kosten en opbrengsten van aanpak en bij ‘niets doen’ per partij
64 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Tabel 2: Opbrengsten/kosten aanpak zwerfjongeren
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 65
Deelprojectnaam
dak- en thuislozen in samenhang met zwerfjongeren + meerv/ggz
Deelprojectnaam
meervoudig/ggz
Doelgroep
dak- en thuislozen in samenhang met zwerfjongeren + meerv/ggz
Doelgroep
meervoudig/ggz
IN MLN € Scenario: Go
2009
2010
2011
2012
2013 e.v.
kosten:-; opbrengsten:+
IN MLN € Scenario: Go
2009
2010
2011
2012
2013 e.v.
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente
-37
-42
-44
-45
-47
gemeente
-19
-25
-28
-31
-34
awbz
-32
-34
-34
-35
-36
awbz
-12
-13
-14
-15
-17
zvw
-12
-14
-14
-16
-17
zvw
-2
-2
-3
-4
-5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-81
-90
-92
-96
-100
-32
-40
-46
-51
-56
corpo’s
0
0
0
0
0
corpo’s
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
-81
-89
-92
-96
-100
-32
-40
-46
-51
-56
for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
kosten:-; opbrengsten:+
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente
-37
-48
-52
-54
-59
gemeente
-14
-21
-21
-21
-21
awbz
-32
-30
-30
-30
-30
awbz
-12
0
0
0
0
zvw
-12
-14
-16
-24
-30
zvw
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
for. zorg
0
0
0
0
0
-81
-92
-98
-108
-120
-25
-21
-21
-21
-21
corpo’s
0
-3
-3
-3
-3
corpo’s
0
-2
-2
-2
-2
pol/om/justitie
0
-10
-21
-31
-42
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
-6
-13
-19
-25
schadeverz.
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
-20
-37
-54
-70
subtotaal
0
-2
-2
-2
-2
-81
-112
-135
-161
-190
-25
-23
-23
-23
-23
for. zorg subtotaal
Totaal Go t.o.v. No go
subtotaal
Totaal Go t.o.v. No go
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
-5
-4
-7
-10
-13
0
-13
-14
-15
-17
-2
-2
-3
-4
-5
for. zorg
0
0
0
0
0
subtotaal
-7
-19
-24
-29
-35
corpo’s
0
2
2
2
2
42
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
19
25
schadeverz.
0
0
0
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
20
37
54
71
subtotaal
0
2
2
2
2
23
43
66
90
Totaal
-7
-17
-23
-28
-33
gemeente
0
6
8
9
12
awbz
0
-4
-4
-5
-6
zvw
0
-0
2
8
13
for. zorg
0
0
0
0
0
subtotaal
0
2
6
12
19
corpo’s
0
4
4
4
4
pol/om/justitie
0
10
21
31
schadeverz.
0
6
13
anders
0
0
subtotaal
0
Totaal
0
Tabel 2: Opbrengsten/kosten aanpak dak- en thuislozen in samenhang t.o.v. niets doen
66 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
gemeente
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
awbz zvw
Tabel 3: Opbrengsten/kosten aanpak doelgroep meervoudig/GGZ
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 67
Doelgroep IN € Scenario: Go gemeente
Kwetsbare kinderen 2009
Doelgroep 2.010
2011
2012
2013 e.v.
kosten:-; opbrengsten:+
IN MLN €
Kwetsbare jongeren 2009
2010
2011
2012
2013 e.v.
Scenario: Go
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente[1]
-21
-21
-21
-21
-21
0
0
0
0
0
-0,4
-0,4
-0,4
-0,4
-0,4
0
0
0
0
0
-21
-21
-21
-21
-21
0
0
0
0
0
-3
-3
-3
-3
-3
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
0
0
0
0
0
-130.000
-130.000
-130.000
-130.000
-130.000
0
0
0
0
0
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
corpo’s
0
0
0
0
0
corpo’s
pol/om/justitie[1]
+
+
+
+
+
pol/om/justitie
schadeverz.
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
subtotaal
-3
-3
-3
-3
-3
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
-25
-25
-25
-25
-25
-3
-3
-3
-3
-3
0
0
0
0
0
-1
-1
-1
-1
-1
for. zorg
0
0
0
0
0
subtotaal
-4
-4
-4
-4
-4
0
0
0
0
0
-7
-7
-7
-7
-7
awbz zvw for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
awbz zvw for. zorg subtotaal
Totaal Scenario: No go
kosten:-; opbrengsten:+
kosten:-; opbrengsten:+
gemeente
0
0
0
0
0
gemeente
awbz
0
0
0
0
0
awbz
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
0
0
0
0
0
-200000
-200.000
-200000
-200000
-200000
corpo’s
0
0
0
0
0
corpo’s
pol/om/justitie
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
schadeverz.
0
0
0
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
subtotaal
0
0
0
0
0
subtotaal
-7
-7
-7
-7
-7
-200000
-200.000
-200000
-200000
-200000
-11
-11
-11
-11
-11
Zvw[2] for. zorg subtotaal
Totaal Go t.o.v. No go gemeente
zvw
Totaal Go t.o.v. No go
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
gemeente
-18
-18
-18
-18
-18
0
0
0
0
0
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0
0
0
0
0
-17,4
-17,4
-17,4
-17,4
-17,4
corpo’s
0
0
0
0
0
+
pol/om/justitie
4
4
4
4
4
0
0
schadeverz.
0
0
0
0
0
0
0
0
anders
0
0
0
0
0
0
0
0
0
subtotaal
4
4
4
4
4
0
0
0
0
Totaal
-13,4
-13,4
-13,4
-13,4
-13,4
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
0
0
0
0
0
70.000
70.000
70.000
70.000
70.000
for. zorg
0
0
0
0
0
for. zorg
subtotaal
0
0
0
0
0
subtotaal
corpo’s
0
0
0
0
0
pol/om/justitie
+
+
+
+
schadeverz.
0
0
0
anders
0
0
subtotaal
0
Totaal
0
awbz zvw
extra kosten:-; extra opbrengsten:+
awbz zvw
Tabel 5: Kosten en opbrengsten van aanpak en bij ‘niets doen’ per partij voor de doelgroep kwetsbare kinderen
Tabel 6 : Kosten en opbrengsten van aanpak en bij ‘niets doen’ per partij voor de doelgroep kwetsbare jongeren en op basis van aannames en grove schatting.
[1] Aanname dat aanpak rendeert voor politie en justitie. Vanwege vermindering criminaliteit en overlast. [2] Grove schatting dat niets doen leidt tot intensieve en dus duurdere vorm van GGZ zorg.
[1] Op lange termijn: baten als gevolg van terugdringen schooluitval: benutten potentie gedurende levensloop, vermeden kosten werkloosheid, vermindering van schulden, vermeden kosten criminaliteit, minder beroep op hulpverlening. Maatschappelijk rendement op lange termijn is hoog.
68 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam | 69
Afkortingenlijst (SG)LVG (Sterk Gedragsgestoord) Licht Verstandelijk Gehandicapt ACT Assertive Community Treatment ADL Algemene Dagelijkse Levensbehoeften AKA Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg CJG Centrum voor Jeugd en Gezin CTC Communities that Care DBC Diagnose Behandelings Combinatie DG Deelgemeente DJI Dienst Justitiële Inrichtingen ELP Eerstelijns Psycholoog GGD Gemeentelijke Gezondheidskundige Dienst GGZ Geestelijke Gezondheidszorg GSB Grotestedenbeleid IKW Ieder Kind Wint J-LVG Jeugd Licht Verstandelijk Gehandicapt KBR Kredietbank Rotterdam LGF Leerling Gebonden Financiering LZN Lokale Zorgnetwerken MO Maatschappelijke Opvang NSO Naschoolse opvang OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheidszorg ROC Regionaal Opleidings Centrum SES Sociaal Economische Status SMW School Maatschappelijk Werk SoZaWe Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid SPV Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige TOS Thuis op Straat TPLZ Transitie Project in de Langdurige Zorg TSO Tussenschoolse Opvang UWV Uitvoeringsorgaan WerknemersVerzekeringen VG Verstandelijk Gehandicapt(enzorg) VO Vrouwenopvang VSO Voorschoolse Opvang VSV Vroegtijdig Schoolverlater VV&T Verpleging, Verzorging & Thuiszorg VZ Verslavingszorg Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten WCPV Wet Collectieve Preventie en Volksgezondheid WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning WPG Wet Publieke Gezondheid WSW Wet op de Sociale Werkvoorziening WWB Wet Werk en Bijstand ZAT Zorg Advies Team ZVW Zorgverzekeringswet
70 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
1 | Ketensamenwerking kwetsbare personen Rotterdam
ROTTERDAM