Jaarverslag 2012
Voorwoord 4 Kerncijfers 9 Bestuursverslag 15 1 Algemene ontwikkelingen 2 Pensioenbeleid 3 Inhoud pensioenregeling pmt 4 Financieel overzicht 5 Vermogensbeheer 6 Integraal risicomanagement 7 Uitbesteding 8 Communicatie 9 Pension Fund Governance 10 Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
16 20 22 26 29 42 47 49 52 60
Jaarrekening 65 Balans per 31 december 2012 (na resultaatbestemming) 66 Staat van baten en lasten 2012 67 Kasstroomoverzicht 68 Algemene toelichting 69 Risicoparagraaf 76 Toelichting op de balans per 31 december 2012 87 Toelichting op de staat van baten en lasten 2012 101 Actuariële analyse 108 Niet in de balans opgenomen vorderingen 109 Niet in de balans opgenomen verplichtingen 109
Overige gegevens
111
Gebeurtenissen na balansdatum Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Actuariële verklaring
112 113 115
Profiel 119 Klanten 120 Organisatie van pmt 121 Bestuur en functionarissen per 31 december 2012 122 Werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur 124 Werknemersvertegenwoordigers in het bestuur 125 Begrippenlijst 126
Inhoudsopgave
voorwoord Een cruciale fase voor de pensioensector Het jaar 2012 is in economische termen een moeilijk jaar geweest. De problemen in Europa rondom de euro lijken zich te stabiliseren, maar van een echte verbetering is geen sprake. Ook de economische motor van Nederland blijft haperen. Veel bedrijven verkeren in zwaar weer. De werkloosheid loopt fors op en het vertrouwen van burgers en consumenten in de economie is laag. De kredietverlening aan zowel burgers als bedrijven moet aan steeds strengere voorwaarden voldoen, waardoor bestedingen van burgers en investeringen van bedrijven achter blijven. De overheid zag zich gesteld voor de opdracht om fors op de overheidsuitgaven te besparen om het huishoudboekje op orde te krijgen. De bezuinigingen die dat met zich meebrengt, gaat iedereen voelen. In die context moest de pensioensector antwoord zien te vinden op de vraag of het pensioenstelsel zoals we dat al meer dan 60 jaar kennen, houdbaar is voor de toekomst. Een vraag die ook in het kader van intergenerationele solidariteit moet worden beantwoord. Tel daar de kwetsbaarheid van pensioenfondsen voor lage rentestanden, fluctuaties op de financiële markten en de extra gestegen levensverwachting bij op en er ligt een vraagstuk dat zich niet eenvoudig laat beantwoorden. Toch heeft ons pensioenstelsel grote voordelen. Dankzij het stelsel heeft het over grote deel van Nederland een goede oudedagsvoorziening. Armoede onder gepensioneerden komt in Nederland gelukkig weinig voor. Daar heeft ons stelsel van overheidsvoorziening (aow) en aanvullend pensioen voor gezorgd. En het vermogen van alle pensioenfondsen in Nederland is een stevige basis voor de komende decennia. Desondanks zullen we antwoorden moeten vinden op drie belangrijke vragen om klaar te zijn voor de komende tijd. Hoe worden we minder kwetsbaar voor schommelingen op de financiële markten, en dan met name de renteontwikkelingen, hoe gaan we om met stijgende levensverwachtingen en hoe zorgen we ervoor dat alle generaties voordelen blijven houden van het collectieve pensioenstelsel? Over de eerste vraag zal zich in de zomer van 2013 op verzoek van staatssecretaris Klijnsma, een commissie buigen die met voorstellen zal komen op welke wijzen pensioenfondsen hun (toekomstige) verplichtingen moeten waarderen. De wijze waarop pensioenfondsen zich wapenen tegen de stijgende levens verwachting zal beantwoord moeten worden door sociale partners. Zij gaan immers over de inhoud van de pensioenregelingen. De uitkomsten van de eerste vraag zullen ook van invloed zijn op het antwoord op de vraag aan sociale partners. Ook op dat terrein worden in 2013 belangrijke stappen verwacht. De vraag hoe verschillende generaties zich blijven herkennen in de collectieve pensioenregelingen zal afhangen van de wijze waarop de pensioensector de voor delen van het stelsel als geheel én de voordelen voor afzonderlijke doelgroepen transparant weet te maken. Die uitdaging ligt meer dan ooit op het bordje van de pensioenfondsen zelf.
4 |
Jaarverslag 2012
Pensioenverlaging op handen Ook pmt had het, net als veel andere pensioenfondsen, in 2012 financieel moeilijk. De financiële positie was ultimo 2011 onvoldoende hersteld, waardoor het bestuur de aankondiging moest doen om bij gelijkblijvende omstandigheden de pensioen uitkeringen en -aanspraken per 1 april 2013 met 7% te verlagen. Het pensioenfonds was voor het eerst in haar bijna 65-jarig bestaan genoodzaakt dit uitermate pijnlijke besluit te nemen.
Ook de overheidsmaatregelen om de ufr-methodiek in te voeren, hadden wel invloed, maar niet genoeg om de voorgenomen verlaging af te kunnen wenden. Andere maatregelen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder een verhoging van de premie, zijn al eerder genomen maar sorteerden ook onvoldoende effect. In de loop van 2012 werd dan ook duidelijk dat een voorgenomen verlaging helaas onafwendbaar was. pmt communiceert zo open en helder mogelijk over de financiële situatie van het fonds en de voorgenomen maatregelen en zal dat gedurende het hele jaar blijven doen. Naast een persoonlijk bericht naar alle belanghebbenden in februari 2012 is actief meegewerkt aan mediavragen en is via de overige communicatiemiddelen continu informatie gegeven over de stand van zaken van het fonds. Vanaf het derde kwartaal van het boekjaar is aangegeven dat deelnemers ook daadwerkelijk rekening moesten gaan houden met het doorvoeren van de aangekondigde verlaging. De uiteindelijke verlaging bleef iets onder de aangekondigde 7%, namelijk 6,3% per 1 april 2013.
Goede pensioenregeling Metaal en Techniek blijft belangrijk De recessie waarin Nederland opnieuw terecht kwam, had ook in 2012 zijn invloed op de metaalsector. Enerzijds nam de werkloosheid in de sector toe, anderzijds is het voor veel bedrijven lastig om gespecialiseerd personeel te vinden. In alle gevallen is een uitgebreide pensioenregeling belangrijk. In 2012 werd daarom ook de fvpvervangende regeling voortgezet, waarmee deelnemers ook tijdens een periode van werkloosheid tegen een gereduceerde premie pensioen kunnen blijven opbouwen. Ook is vanaf 1 januari 2013 de regeling anw Pensioen verruimd, zodat het mogelijk is om de dekking voor het anw Pensioen te continueren tot het moment dat de partner de 65-jarige leeftijd bereikt. Met oplossingen als deze werd de kwaliteit van de pensioenregeling gehandhaafd.
5 |
Voorwoord
Voorwoord
Al sinds de zomer van 2008 verkeren pensioenfondsen in financieel zwaar weer. De kredietcrisis tastte het vermogen van pmt flink aan: de buffers smolten weg en de dekkingsgraad kelderde. De daarop volgende eurocrisis veroorzaakte een verdere daling van de dekkingsgraad, doordat de lage marktrente de verplichtingen van de pensioenfondsen aanmerkelijk deed stijgen. Een andere belangrijke negatieve factor voor de dekkingsgraad was de sterker stijgende levensverwachting. De goede rendementen die in 2012 werden behaald op de beleggingen konden niet op tegen de stijgende verplichtingen en de effecten van de toenemende levensverwachting.
Kwalitatieve en strategische aspecten centraal in toezicht Kwaliteit en strategie vormden ook speerpunten in het beleid van de toezichthouders in 2012. De Nederlandsche Bank (dnb) introduceerde een nieuwe aanpak van risico analyse en risicomitigatie in haar toezicht onder de naam ‘Focus!’. De Autoriteit Financiële Markten (afm) zette in op beleidsmatige trajecten, waaronder de communicatieve aanpak van de voorgenomen pensioenverlaging. Deze aanpak, waarbij beide toezichthouders breder kijken dan operationele aspecten, vergde extra middelen en extra inzet van het pensioenfonds.
Naar een nieuw pensioencontract De pensioenregeling voor de sector Metaal en Techniek is aan modernisering toe. Werkgevers- en werknemersorganisaties in de technische branches zijn inmiddels de onderhandelingen gestart over de vorming van één gezamenlijke pensioenregeling voor de sector Metaal en Techniek en de sector Metalektro. De uitdaging daarbij is het realiseren van een duurzame pensioenregeling, waarin kostenbeheersing, toekomst bestendigheid en arbeidsmobiliteit belangrijke pijlers vormen.
Rijswijk, 16 april 2013 Het bestuur J. Berghuis, voorzitter namens de werknemers K.B. van Popta, voorzitter namens de werkgevers
6 |
Jaarverslag 2012
Voorwoord
7 |
Voorwoord
Kerncijfers
Werkgevers en deelnemers 2012
2011
2010
2009
2008
33.714
34.079
33.938
34.420
34.516
Actieve deelnemers
397.675
404.388
400.689
410.842
424.940
Slapers
661.285
658.158
655.369
642.259
617.322
121.491
113.088
103.158
96.592
90.471
13.362
14.776
16.160
12.888
8.735
286
600
1.291
5.053
8.987
Partnerpensioen
52.144
50.973
49.789
48.579
47.467
Wezenpensioen
2.032
2.006
1.978
1.994
2.031
189.315
181.443
172.376
165.106
157.691
1.248.275
1.243.989
1.228.434
1.218.207
1.199.953
1.071
1.006
940
871
824
15.902
14.133
10.421
10.759
13.668
33.102
32.320
33.694
32.555
31.213
40,7
40,4
40,4
39,9
39,6
2012
2011
2010
2009
2008
21.560
21.475
17.730
14.842
16.036
(aantallen) Aangesloten werkgevers met personeel Deelnemers
Pensioengerechtigden Ouderdomspensioen Vervroegd ouderdomspensioen Vroegpensioen
Totaal pensioengerechtigden Totaal deelnemers Pensioengerechtigden met anw Pensioen 1) Afkopen 2) Actieve deelnemers Gemiddeld salaris (x 1 euro) Gemiddelde leeftijd (in jaren)
Berekening dekkingsgraad (x 1 miljoen euro)
Pensioenverplichtingen Actieve deelnemers Slapers Pensioengerechtigden Totaal pensioenverplichtingen
(a)
Marktrente verplichtingen
8.929
8.497
6.870
5.537
5.340
17.196
16.252
14.224
12.685
11.776
47.685 3)
46.224
38.824
33.064
33.152
2,54%
2,75%
3,44%
3,86%
3,51%
Vermogen ten behoeve van dekkingsgraad Algemene reserve
(b)
-706
-5.310
-1.242
9
-5.064
Bestemmingsreserve vpl 4)
(c)
6
–
–
–
–
(d = b + c)
-700
-5.310
-1.242
9
-5.064
46.979
40.914
37.582
33.073
28.088
98,5%
88,5%
96,8%
100,0%
84,7%
Eigen vermogen Vermogen t.b.v. dekkingsgraad
(e = a+b)
Dekkingsgraad 3)
(f = (e/a)
1) Pensioengerechtigden met partnerpensioen die tevens een uitkering hebben op grond van hun vrijwillige deelname aan het herverzekerde product anw Pensioen. 2) De afkopen zijn inclusief avp, ofwel afkoop voor pensioendatum. 3) De pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad ultimo 2012 zijn inclusief het (verwachte) effect van de herstelmaatregel om alle ingegane en opgebouwde pensioenen voor alle deelnemers en de voorwaardelijke rechten van de overgangsregelingen te verlagen met 6,3%. Vóór het toepassen van de herstelmaatregel zijn de pensioenverplichtingen € 50.837 miljoen en de dekkingsgraad 92,4%. Dit is nader toegelicht in het bestuursverslag en in de jaarrekening bij de algemene reserve. 4) Per einde 2012 is ten behoeve van vpl een aparte bestemmingsreserve gevormd via de resultaatbestemming 2012. Bij pmt betreft de bestemmingsreserve vpl specifiek de voorwaardelijke rechten in verband met de overgangsregelingen. De bestemmingsreserve vpl wordt niet meegenomen bij de berekening van de dekkingsgraad.
10 |
Jaarverslag 2012
Premies 2012
2011
2010
2009
2008
32,2%
30,3%
28,6%
27,3%
25,2%
remie ouderdoms- en P partnerpensioen
2.250
2.071
1.935
1.840
1.644
Premie-inkomen totaal
2.250
2.071
1.935
1.840
1.644
61
56
58
42
51
2,7%
2,7%
3,0%
2,3%
3,1%
2012
2011
2010
2009
2008
Uitkeringen ouderdomspensioen
721
642
570
515
472
Uitkeringen vervroegd ouderdomspensioen
398
439
422
315
200
6
15
67
175
278
177
169
161
153
145
3
3
3
3
3
Premiepercentages remie ouderdoms- en P partnerpensioen 5) Premiebijdragen (x 1 miljoen euro)
Te vorderen premiebijdragen Te vorderen premiebijdragen in percentage van het totale premie-inkomen
Uitkeringen (x 1 miljoen euro)
Uitkeringen vroegpensioen Uitkeringen partnerpensioen Uitkeringen wezenpensioen Uitkeringen inzake anw Pensioen Subtotaal uitkeringen Afkopen
12
11
11
10
9
1.317
1.279
1.234
1.171
1.107
28
25
18
18
18
1.345
1.304
1.252
1.189
1.125
6.143
5.931
5.712
5.508
5.712
28.304
28.411
29.067
29.150
29.067
Uitkeringen partnerpensioen
3.436
3.348
3.267
3.190
3.267
Uitkeringen wezenpensioen
1.480
1.452
1.432
1.411
1.432
Afkopen
1.764
1.751
1.738
1.660
1.330
Uitkeringen totaal Gemiddelde uitkeringen (x 1 euro) 6) Uitkeringen ouderdomspensioen Uitkeringen vervroegd ouderdomspensioen
5) Dit premiepercentage wordt geheven over het pensioengevende jaarsalaris minus de franchise ad € 15.632 (2011: € 15.295). Hierbij geldt in 2012 een ‘grensbedrag’ van € 77.388 (2011: € 75.486). Over het pensioengevend jaarsalaris boven het grensbedrag wordt een premie van 22,5% geheven. 6) Het gepresenteerde gemiddelde met uitzondering van de afkopen betreft met ingang van 2012 de totale uitkeringslasten ten opzichte van het gemiddeld aantal pensioengerechtigden. De vergelijkende cijfers over de jaren 2008 tot en met 2011 zijn hierop aangepast.
11 |
Kerncijfers 2012
Kerncijfers
Premievorderingen (x 1 miljoen euro)
Andere resultaten 2012
2011
2010
2009
2008
5.174
2.647
3.854
4.301
-7.277
52
-2
20
77
316
-
23
1
2
118
137
120
117
103
101
2012
2011
2010
2009
2008
27.653
23.392
19.897
17.443
15.013
9.909
8.135
8.468
7.464
5.234
Vastgoedbeleggingen
4.872
4.448
4.290
3.753
3.874
Alternatieve beleggingen
4.511
4.908
4.870
4.358
3.975
Totaal belegd vermogen
46.945
40.883
37.525
33.018
28.096
Vastrentende waarden
58,9%
57,2%
53,0%
52,8%
53,4%
Aandelen
21,1%
19,9%
22,6%
22,6%
18,6%
Vastgoedbeleggingen
(x 1 miljoen euro)
Opbrengst beleggingen Waardeoverdrachten inkomend Waardeoverdrachten uitgaand Kosten (inclusief beleggingskosten)
Beleggingen (x 1 miljoen euro)
Samenstelling portefeuille ultimo 7, 8) Vastrentende waarden Aandelen
Samenstelling portefeuille ultimo 7)
10,4%
10,9%
11,4%
11,4%
13,8%
Alternatieve beleggingen
9,6%
12,0%
13,0%
13,2%
14,2%
Totaal belegd vermogen
100%
100%
100%
100%
100%
13,1% 8)
15,5% 8)
9,6% 8)
11,3% 8)
-7,1%
Totaal rendement per categorie beleggingen 8) Vastrentende waarden Aandelen
16,3%
-5,9%
20,3%
39,3%
-43,1%
Vastgoedbeleggingen
9,6%
2,7%
10,1%
-2,0%
-15,6%
Alternatieve beleggingen
5,9%
1,1%
8,0%
13,3%
-26,6%
Direct rendement
3,5%
3,6%
3,2%
3,6%
3,3%
Totaal rendement
12,6%
6,9%
11,6%
15,1%
-20,7%
Z-score per jaar
0,73
0,76
1,40
1,06
-4,25
Beoordeling performance toets 9)
1,14
1,33
1,47
1,56
1,31
Splitsing rendement over totaal belegd vermogen
Z-score
7) In de kerncijfers en het bestuursverslag worden de beleggingscategorieën (vermogen en resultaat) gepresenteerd conform de wijze waarop het (strategisch) beleggingsbeleid wordt vormgegeven. Dit betekent dat derivaten, liquide middelen en valutaresultaten (inclusief afdekking) worden toegerekend aan de beleggingscategorie waarop het betrekking heeft. Hierdoor wijken het belegd vermogen en de beleggingsopbrengsten per categorie in de kerncijfers af van de jaarrekening. Op de balans en de staat van baten en lasten zijn de beleggingen gepresenteerd naar de aard van de financiële instrumenten. Een gevolg hiervan is ook dat een deel van het belegd vermogen op de balans onder overige activa en passiva is gerubriceerd (in plaats van de post beleggingen). In de toelichting in de jaarrekening op de posten beleggingen (6) en beleggingsopbrengsten (17) is een nadere specificatie opgenomen. 8) Inclusief durationoverlay. 9) De performancetoets geeft aan in hoeverre het feitelijk behaalde beleggingsrendement over een periode van vijf jaar afwijkt van het beleggings rendement van de normportefeuille (benchmark) over diezelfde periode. Als beoordeling van de performancetoets is de uitkomst van deze toets (zoals die is beschreven in bijlage 1 bij het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000) vermeld inclusief optelling van 1,28. Daardoor is de performancetoets gehaald als de vermelde uitkomst groter of gelijk is aan nul.
12 |
Jaarverslag 2012
Kerncijfers
13 |
Kerncijfers 2012
Bestuursverslag
1 algemene ontwikkelingen Financiële situatie pmt, herstelplan en aangekondigde pensioenverlaging pmt heeft een moeilijk jaar achter de rug. Het herstelplan, zoals dat in 2009 is opgesteld, schrijft voor dat de dekkingsgraad van pmt ultimo 2011 op circa 96% had moeten staan. De werkelijke stand in dat jaar was 88,5%. pmt moest daarom voor het eerst in haar bestaan een voorgenomen pensioenverlaging aankondigen. Deze aankondiging viel het bestuur van pmt bijzonder zwaar. De aankondiging kwam echter niet uit de lucht vallen. Al sinds de zomer van 2008 verkeren pensioenfondsen in financieel zwaar weer. De kredietcrisis, die begon op de Amerikaanse vastgoedmarkt, veroorzaakte grote problemen voor banken. Ook het vermogen van pmt werd door de crisis flink aangetast. De buffers verdwenen en de dekkingsgraad daalde sterk. Door de financiële problemen in enkele eurolanden, ontwikkelde de kredietcrisis zich in de loop van 2009 tot een eurocrisis. Hoewel het vermogen van pmt zich in 2009 behoorlijk herstelde, daalde de dekkingsgraad door de eurocrisis toch. De oorzaak hiervan was de marktrente, die al enkele jaren extreem laag is. Een lage marktrente zorgt voor sterk stijgende verplichtingen van pensioenfondsen, die daardoor veel extra geld opzij moeten zetten voor de huidige en toekomstige pensioenen. Naast de lage rente zorgde ook de stijgende levensverwachting de afgelopen jaren voor een toename van de verplichtingen. Daar was rekening mee gehouden, maar de levens verwachting is de laatste jaren sneller gestegen dan door deskundigen was voorzien. De stijgende levensverwachting heeft bij pmt geleid tot een afname van de dekkings graad met circa 13%. Deze ontwikkelingen samen hebben pmt in de huidige financiële situatie gebracht. Het jaar 2012 begon met het aankondigen van een voorgenomen verlaging van de pensioenen en voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen van 7% per 1 april 2013. Alleen een gedurende 2012 sterk verbeterende dekkingsgraad kon deze verlaging van de pensioenen nog voorkomen. Hiervoor zou de marktrente substantieel moeten stijgen. Ook toezichthouder De Nederlandsche Bank (dnb) had oog voor de problemen waar pensioenfondsen zich door de lage rente voor zagen gesteld. Omdat onzekerheid bestond of er wel een juiste prijsvorming plaatsvond op de interbancaire swapmarkt, besloot dnb begin 2012 dat pensioenfondsen tijdelijk moeten werken met een driemaandse middeling van de rente. Deze maatregel is nog steeds van kracht. De driemaandse middeling zorgt voor enige beperking van de beweeglijkheid van de dekkingsgraad. In de loop van 2012 werden de problemen in de eurozone niet kleiner. Er moesten grote inspanningen worden verricht door de Europese landen en de Europese Centrale Bank (ecb) om te voorkomen dat Griekenland failliet ging. De landen die hun overheidsfinanciën beter op orde hadden, werden als de weinige veilige havens in de eurozone gezien. De rente in deze landen, waaronder Nederland, daalde daardoor nog verder. De rekenrente voor pensioenfondsen daalde op enig moment naar waarden dichtbij de 2% en de dekkingsgraad van pmt daalde daardoor scherp.
16 |
Jaarverslag 2012
Hoofdlijnennotitie In 2010 sloten sociale partners en kabinet een landelijk akkoord over de toekomst van aow en pensioenen in de tweede pijler. In juni 2011 volgde een uitwerking van dit akkoord. Daarin werd dieper ingegaan op hervorming van het pensioenstelsel. Centraal in deze discussie stonden de rekenrente en andere bepalingen in een nieuw Financieel Toetsingskader (ftk). In mei 2012 werd de hoofdlijnennotitie ‘Herziening Financieel Toetsingskader Pensioenen’ gepresenteerd. Het uitgangspunt daarin is dat er één ftk komt. Binnen dit kader wordt ruimte gecreëerd voor zowel nominale als reële contracten. Daar waar nodig komen voor beide contracten aparte toezichtregels. Het nominale contract biedt nominale zekerheid met waar mogelijk indexatie. Het reële contract kent een vaste indexatie, maar met jaarlijks kans op negatieve bijsturing op basis van de financiële positie van het fonds. In beide contracten komt het risico meer expliciet bij de deelnemer te liggen.
Stijging van de aow-leeftijd, Lenteakkoord en regeerakkoord Per 1 april 2012 verschoof het moment waarop de aow ingaat van de eerste dag van de maand waarin iemand 65 jaar wordt naar de datum van de 65ste verjaardag. Dit betekent dat iemands inkomen in de eerste maand van pensionering (behalve voor wie op de eerste dag van de maand jarig is) lager uitvalt. Hoe later in de maand jarig, hoe groter het gat in die eerste maand van pensionering is. Met deze maatregel bespaart de overheid € 60 miljoen op jaarbasis. Voor mensen die al gebruik maken van vervroegd pensioen betekent dit dat zij in de maand waarin zij 65 jaar worden, minder inkomsten krijgen. pmt heeft deelnemers hierover ingelicht, maar vond het niet haar taak om een overheidsmaatregel op kosten van het collectief te compenseren. Op 25 mei 2012 presenteerde een gelegenheidscoalitie van vijf politieke partijen het zogenaamde Lenteakkoord. Daarin was onder meer opgenomen dat de ingangs leeftijd van de aow al in 2013 met een maand zou stijgen. In het regeerakkoord tussen vvd en PvdA van november 2012 werd de stijging van de aow-leeftijd verder versneld. In lijn met de stijging van de aow-leeftijd zal ook de richtleeftijd voor aanvullende pensioenen de komende jaren stijgen. Een verhoging van de richtleeftijd naar 67 jaar in 2014 is inmiddels wettelijk vastgelegd. Deze stijging van de richtleeftijd kan worden vertaald in een lager jaarlijks opbouwpercentage. Per 1 januari 2014 zal het maximaal toegestane opbouwpercentage voor middelloonregelingen worden verlaagd van 2,25% naar 2,15%. In het regeerakkoord is voor 2015 een verdere verlaging van het opbouwpercentage aangekondigd. Dit is, ook vanwege het feit dat de financiële opzet van pmt niet houdbaar is in relatie tot de huidige regeling en ambitie, reden voor sociale partners om al op korte termijn te kijken naar een nieuwe pensioenregeling voor de sector Metaal en Techniek.
17 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Meer dan in de huidige contracten zal op voorhand moeten worden vastgelegd wat er gebeurt in een situatie van tekorten. Voor beide typen contracten geldt dat expliciet duidelijk moet zijn op welke wijze en op welke termijn in zo’n situatie de lasten van herstel worden verdeeld.
Septemberpakket In september 2012 presenteerde de staatssecretaris, vooruitlopend op het nieuwe ftk, een aantal maatregelen voor 2013. Allereerst was er de aanpassing van de rentecurve voor pensioenfondsen door invoering van een ‘ultimate forward rate’ (ufr). De ufr beoogt de beweeglijkheid van de verplichtingen van pensioenfondsen te verminderen door de rente naar een lange termijn gemiddelde van 4,2% te laten verlopen. Dit is hoger dan de actuele marktrente. Na invoering van de ufr zijn de pensioen verplichtingen van Nederlandse pensioenfondsen afgenomen en de dekkingsgraden gestegen. Daarnaast bood dit Septemberpakket de mogelijkheid van een adempauze in 2013 voor de eis dat de premie moet bijdragen aan herstel. Fondsen die van de adempauze gebruik maakten, konden daarmee een premieverhoging enigszins beperken. De adempauze gold niet voor fondsen, zoals pmt, die voor 2013 een pensioenverlaging hadden aangekondigd. In het Septemberpakket werd ook de mogelijkheid geboden een noodzakelijke pensioenverlaging te spreiden over meerdere jaren. Deze mogelijk heid was gekoppeld aan de eis om de pensioenregeling meer toekomstbestendig te maken. pmt heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de pensioen verlaging te spreiden.
Stijgende levensverwachting In september 2012 presenteerde het Actuarieel Genootschap de zogenoemde Prognosetafel 2012-2062. Voor pmt betekent de hierin beschreven stijging van de levensverwachting dat de pensioenverplichtingen met bijna 1% toenemen. pmt heeft relatief veel mannelijke deelnemers. Doordat juist voor hen de levens verwachting sneller stijgt dan voor de rest van de bevolking, stijgen de verplichtingen van pmt relatief sterk.
Transparantie uitvoeringskosten In 2011 is door de Pensioenfederatie een rapport aangeboden aan de Tweede Kamer over het transparanter maken van de uitvoeringskosten van pensioenregelingen. Het ging daarbij om zowel de kosten voor pensioenadministratie als voor vermogens beheer. In 2012 werden de aanbevelingen uit dit rapport, vooral op het terrein van vermogensbeheer, verder uitgewerkt. pmt is voorstander van het zo transparant mogelijk maken van de kosten. Op pagina 38 van dit verslag worden de kosten nader toegelicht
Europa In februari 2012 presenteerde de Europese Commissie het Witboek Pensioenen. Het Witboek trekt drie belangrijke conclusies: • Lidstaten moeten meer inspanning leveren om mensen langer door te laten werken. Dit moet gebeuren door het verhogen van wettelijke pensioenleeftijden en door het faciliteren van langer doorwerken. • Lidstaten waar pensioenen nog voornamelijk in de eerste pijler geregeld zijn, moeten een begin maken met het opzetten van kapitaalgedekte pensioenen in de tweede pijler. • De Europese overdraagbaarheid van pensioenen moet makkelijker worden. Met andere woorden: wie binnen Europa verhuist en elders gaat werken, moet zijn pensioen mee kunnen nemen.
18 |
Jaarverslag 2012
In 2012 werden ook de resultaten gepubliceerd van de evaluatie van de IORP-richtlijn door eiopa, de Europese toezichthouder voor pensioenfondsen en verzekeraars. Een kernelement uit het advies van eiopa is de ‘holistic balance sheet’. Die moet het voor pensioenaanbieders mogelijk maken om bepaalde sturingsinstrumenten mee te wegen bij het bepalen van de hoogte van de pensioenverplichtingen. Het gaat daarbij om zaken als voorwaardelijke indexatie en de mogelijkheid van het verlagen van opgebouwde pensioenrechten. Ook beschermingsinstrumenten zoals sponsor verplichtingen en ‘pension protection funds’ moeten kunnen worden meegenomen in de waardering. eiopa benadrukt daarmee het belang van aandacht voor verschillen tussen de diverse nationale pensioensystemen. Om de mogelijke impact van de holistic balance sheet te bepalen, heeft eiopa een ‘Quantitative Impact Study’ (qis) laten uitvoeren. De holistic balance sheet kan uiteindelijk leiden tot een Solvency II-achtig toezicht op pensioenfondsen. pmt is daarom van mening dat een fundamentele politieke discussie moet worden gevoerd over de herziening van de richtlijn. Daarin moeten ook sociale partners en pensioenfondsen worden gehoord. Ondanks bedenkingen heeft pmt samen met acht andere Nederlandse pensioen fondsen deelgenomen aan de qis. De resultaten van de studie worden in 2013 bekend gemaakt.
Sinds de tweede helft van 2011 bevindt Nederland zich opnieuw in een recessie. Door de bezuinigingen in Nederland en de demografische ontwikkelingen zijn de economische prognoses voor de komende jaren niet gunstig. Het consumenten vertrouwen blijft laag en de arbeidsproductiviteit neemt niet toe. In 2012 liep de werkloosheid in Nederland op. Ook de bedrijfstak Metaal en Techniek is daardoor geraakt. Binnen de sector is er een duidelijk onderscheid tussen bedrijven die zijn georiënteerd op export en bedrijven die voornamelijk in Nederland actief zijn. Vooral die laatste categorie is zwaar getroffen. Door de stagnatie in de bouw hebben bijvoorbeeld installatiebedrijven het moeilijk. Maar ook branches als de verkoop van motorvoertuigen maken weer zware tijden door. Terwijl er sprake is van toenemende werkloosheid in de sector Metaal en Techniek, neemt tegelijkertijd het aantal nietvervulbare vacatures toe. De sector vraagt steeds meer specialistische werknemers. Deze zijn steeds minder gemakkelijk op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden.
19 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Ontwikkelingen sector Metaal en Techniek
2 pensioenbeleid Evaluatie herstelplan In februari 2012 moest het bestuur van pmt aankondigen dat als uiterste maatregel de pensioenen met maximaal 7% zouden worden verlaagd, als de dekkingsgraad aan het eind van het jaar niet voldoende verbeterd zou zijn. Ook de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen zouden in dat geval worden verlaagd. Daarnaast deden de werkgevers een toezegging voor een extra werkgeversbijdrage. Alle (ex-) deelnemers, gepensioneerden en werkgevers ontvingen hierover in februari 2012 persoonlijk bericht van pmt. De maatregelen uit het zogenaamde Septemberpakket, waaronder hantering van de ufr-methodiek, betekenden voor pmt een verbetering van de dekkingsgraad met een kleine 4 procentpunt. Dit was echter niet voldoende om op het herstelpad te komen. De dekkingsgraad van pmt was ultimo 2012 92,4%. Om een pensioenverlaging te voorkomen had de dekkingsgraad ultimo 2012 circa 99% moeten zijn. Eind 2012 was een pensioenverlaging in april 2013 dan ook onafwendbaar geworden. Op die datum worden de opgebouwde pensioenrechten, de ingegane pensioenuitkeringen en de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen met 6,3% verlaagd. Hoewel dit minder is dan de eerder aangekondigde 7%, is het bestuur van pmt zich er van bewust dat dit een bittere pil is voor alle betrokkenen.
Verhogen vroegste pensioenleeftijd In het kader van het jaarlijks te nemen besluit over de overgangsregelingen, besloot het bestuur in juni 2012 om per 1 juli 2012 de vroegst mogelijke pensioenleeftijd te verhogen van 60 jaar naar de zogenoemde staffelleeftijd. In 2012 was dat 61 jaar en 4 maanden en in 2013 is dat 61 jaar en 6 maanden. Hoewel de maatregel geen direct effect heeft op de dekkingsgraad, worden de kosten van de overgangsmaatregelen op deze manier beter beheersbaar.
Voorbereiden pensioenverlaging pmt heeft de pensioenen en de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen nooit eerder hoeven te verlagen. Het voorbereiden van de pensioenverlaging betekende zowel aandacht voor zorgvuldige communicatie met belanghebbenden als grote aanpassingen in de geautomatiseerde systemen. In de loop van 2012 zijn de voorbereidingen voor deze maatregel van start gegaan. Toezichthouders en Pensioenfederatie zijn in de loop van 2012 met richtlijnen en aanbevelingen gekomen over de manier waarop de pensioenverlaging moest worden uitgevoerd. De pensioenverlaging is door dnb getoetst op evenwichtigheid. Daarbij is gekeken of bij het doorvoeren van deze maatregel de belangen van alle betrokkenen evenwichtig zijn gewogen. pmt heeft in de afgelopen jaren de pensioenen niet geïndexeerd en de premie stapsgewijs met in totaal 3% van de salarissom verhoogd. Op die manier droeg iedereen de afgelopen jaren bij aan het herstel van het fonds. Per 1 april 2013 worden zowel de opgebouwde pensioenen van werknemers en (ex-) deelnemers als de ingegane pensioenuitkeringen verlaagd. Ook de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen gaan met 6,3% omlaag. Tot slot leveren werkgevers een extra financiële bijdrage ter grootte van (6,3% x 9,05%=) 0,57% van de loonsom. Dit is verwerkt via een wijziging in de premieverdeling tussen werkgevers en werknemers. Hierdoor betalen werknemers vanaf 1 april 2013 maximaal 46,8% van de premie. Dit was eerder maximaal 50%. Op die manier wordt ook in 2013 de pijn evenwichtig verdeeld.
20 |
Jaarverslag 2012
fvp-vervangende regeling Per 1 januari 2011 heeft de overheid de fvp-regeling beëindigd. Door deze regeling kon tijdens een periode van werkloosheid toch pensioen worden opgebouwd. pmt heeft in 2011 een vervangende regeling ingevoerd. Net als bij de fvp-regeling van de overheid, geldt bij deze regeling een wachttijd van een half jaar. Tijdens deze wachttijd loopt de dekking voor partnerpensioen door. pmt neemt bij deze fvp-vervangende regeling 75% van de pensioenpremie voor haar rekening. In tegenstelling tot de fvp-regeling van de overheid, geldt voor de vervangende regeling van pmt geen leeftijdsgrens. Het bestuur besloot in 2012 om de regeling ook in 2013 te continueren.
Verlenging maatregelen in verband met kredietcrisis
Opschorten waardeoverdrachten Bij een dekkingsgraad die lager is dan 100%, is het een pensioenfonds niet toe gestaan om waardeoverdrachten uit te voeren. De waardeoverdrachten van pmt zijn opgeschort sinds het fonds in onderdekking kwam, met een kleine onderbreking tussen maart 2011 en augustus 2011. In die maanden was de dekkingsraad hoger dan 100%. In 2012 lag de dekkingsgraad onder de 100%. In 2012 zijn dan ook geen waardeoverdrachten uitgevoerd. Wel was er in 2012 sprake van twee inkomende collectieve waardeoverdrachten in het kader van liquidatie van fondsen.
Nieuwe manier van informeren over pensioenkeuzes In 2012 heeft pmt de manier veranderd waarop deelnemers van wie de staffelleeftijd in zicht komt, worden aangeschreven. Tot voor kort ontvingen deelnemers een half jaar voor het bereiken van de staffelleeftijd een standaardvoorstel. In dat voorstel worden de beschikbare pensioenbedragen verdeeld over een vervroegd pensioen tot 65 jaar, een levenslang pensioen vanaf 65 jaar en een partnerpensioen. Uit onderzoek bleek dat slechts een klein deel van de mensen het verdeelvoorstel in ongewijzigde vorm accepteert. Daarom is besloten voortaan mensen alleen nog maar een brief te sturen over het feit dat de pensioendatum in zicht komt en te verwijzen naar de pensioenplanner op de website. Daar kan men de verdeelmogelijkheden bekijken en een keuze te maken.
anw Pensioen De regeling voor anw Pensioen voor nabestaanden is voortgezet in 2012 en wordt verruimd in 2013. Op verzoek van deelnemers is het in de toekomst ook mogelijk om de dekking voor anw Pensioen voort te zetten tot het moment dat de partner de 65-jarige leeftijd bereikt. In 2013 zal de premie voor het anw Pensioen lager zijn dan in voorgaande jaren. In de premie voor 2013 is verwerkt dat de kans op overlijden ook in de bedrijfstak Metaal en Techniek in de afgelopen jaren lager is geworden.
21 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
In 2009 heeft het bestuur twee maatregelen genomen om de bedrijfstak te onder steunen bij het opvangen van de gevolgen van de kredietcrisis: de ‘ouderenregeling’ en de ‘verlengde onderbreking’. Deze regelingen hebben een tijdelijk karakter. De ‘ouderenregeling’ maakt het voor deelnemers die kort voor hun beoogde pensioendatum door economische omstandigheden werkloos worden, mogelijk om vanuit de WW alsnog met vervroegd pensioen te gaan. De regeling ‘verlengde onderbreking’ is er voor deelnemers die als gevolg van de kredietcrisis ontslagen zijn en binnen drie jaar na hun ontslag in de bedrijfstak terugkeren. Zij behouden dan het uitzicht op overgangsaanspraken voor vervroegd pensioen. In 2012 is besloten om beide maatregelen te verlengen tot het einde van de looptijd van de cao Metaal en Techniek. Daarin was pmt opgeroepen deze maatregelen te nemen. De maatregelen blijven gelden voor deelnemers die voor 1 mei 2013 ontslagen worden.
3 inhoud pensioenregeling pmt Pensioenregeling in de Metaal en Techniek pmt biedt deelnemers in de bedrijfstak Metaal en Techniek een ouderdomspensioen en een partnerpensioen. Onder voorwaarden hebben deelnemers daarnaast uitzicht op de voorwaardelijke overgangsregelingen. Naast deze verplichte basisonderdelen, kent pmt een aantal vrijwillige onderdelen voor deelnemers: Pensioeninkoop, anw Pensioen en het herschikken van pensioen. Deelnemers kunnen met één of meer van deze onderdelen zelf de pensioendatum en de hoogte van het pensioen bepalen. Dit en meer staat in het pensioenreglement dat is ingegaan op 1 januari 2006.
Verplichte onderdelen Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op 65-jarige leeftijd en is gebaseerd op het gemiddeld verdiende salaris. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen is afhankelijk van de hoogte van het pensioengevend salaris. Tot het grensbedrag (2012: € 77.388) en onder aftrek van de franchise (2012: € 15.632) is de jaarlijkse opbouw 2,236%. Voor het deel van het pensioengevend salaris boven het grensbedrag is de opbouw 1,75%. Hiervoor geldt geen maximumsalaris. Partnerpensioen In geval van overlijden van de (ex-) deelnemer bestaat meestal recht op een partner pensioen. De hoogte van het partnerpensioen hangt af van het moment waarop de deelnemer overlijdt. Als hij overlijdt vóór pensioeningang, is het partnerpensioen 50% van het ouderdomspensioen. Als de deelnemer ná pensioeningang overlijdt, dan is het partnerpensioen in principe 70% van het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar, tenzij met de partner een andere verdeling van het pensioen is overeengekomen. Overgangsbepalingen De pensioenregeling kent een tweetal overgangsbepalingen. Dit zijn de compensatie regeling en de overbruggingsregeling. Compensatieregeling Deelnemers die op 1 januari 1999 ouder dan 25 jaar waren, kunnen geen volledig pensioen vanaf 62 jaar opbouwen. Tot die datum werd namelijk uitsluitend opgebouwd voor een pensioen dat ingaat op 65 jaar. Om deze deelnemers toch een volledig pensioen te kunnen bieden, is de compensatieregeling in het leven geroepen. De compensatieregeling vult het opgebouwde pensioen aan tot de tussen caopartijen afgesproken niveaus. Overbruggingsregeling De overbruggingsregeling zorgt ervoor dat oudere deelnemers voor hun 62ste met pensioen kunnen. Voor 2012 gold een uittreedleeftijd van 61 jaar en 4 maanden. Vanaf 2010 tot 2020 loopt de uittreedleeftijd stapsgewijs op van 61 naar 62 jaar. Een deelnemer kan alleen aanspraak maken op de compensatieregeling en de overbruggingsregeling als: • een deelnemer voldoet aan de voorwaarden in het reglement; en • de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Het bestuur besluit jaarlijks of de voor de overgangsregelingen beschikbare middelen, zoals overeengekomen met sociale partners, toereikend zijn om de overgangsbepalingen voor het volgende jaar toe te kennen.
22 |
Jaarverslag 2012
Staffelleeftijd en vroegste pensioendatum Tot 1 juli 2012 was het mogelijk om het vervroegd ouderdomspensioen in te laten gaan vanaf de maand dat men 60 jaar werd. Vanaf 1 juli 2012 is het niet meer mogelijk om vóór de staffelleeftijd met pensioen te gaan. In 2012 lag de staffelleeftijd op 61 jaar en 4 maanden. In 2013 zal de leeftijd van 61 jaar en 6 maanden als staffelleeftijd gelden.
Vrijwillige elementen Pensioeninkoop Met Pensioeninkoop legt de deelnemer via zijn werkgever extra geld in voor een hoger pensioen. In ruil voor het ingelegde geld krijgt de deelnemer een aanvulling op zijn ouderdomspensioen en partnerpensioen. Voor de aanvulling gelden dezelfde regels als voor het gewone pensioen.
Herschikken Het opgebouwde pensioen kan flexibel worden ingevuld. Zo is het mogelijk een deel van het ouderdomspensioen naar voren te halen. Daarnaast kan (een deel van) het partnerpensioen worden ingeruild tegen een hoger of eerder ingaand ouderdoms pensioen. Hiervoor moet de partner akkoord geven. Ook kan het pensioen na de 65-jarige leeftijd in twee perioden gesplitst worden. Daarbij varieert de hoogte per periode, in een verhouding van 100:75. Herschikken is aan fiscale beperkingen gebonden en moet op de pensioeningangsdatum worden vastgelegd.
Beleidskader Het beleidskader van pmt is leidraad voor het beoordelen van de financiële positie, maar geeft geen absolute of bindende voorschriften. Het bestuur weegt in de besluit vorming ook andere relevante omstandigheden mee. Evenwichtige belangen behartiging voor alle betrokken partijen staat daarbij voorop.
Toeslagverlening binnen het beleidskader pmt streeft ernaar om de pensioenen waardevast te laten blijven. Daarom probeert pmt de opgebouwde pensioenen jaarlijks met een bepaald percentage te verhogen. Deze verhoging wordt ook wel ‘toeslag’ genoemd. Er is geen recht op de jaarlijkse toeslag. Toeslagverlening vindt alleen plaats wanneer de financiële situatie van pmt dit naar de mening van het bestuur toelaat. pmt betaalt de toekomstige verhogingen uit de beleggingsrendementen; er wordt dus geen premie voor betaald. Toeslag verlening heeft betrekking op het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen (partner- en wezenpensioen) en het anw Pensioen. Voor actieve deelnemers probeert het pensioenfonds ieder jaar het pensioen te verhogen met de algemeen voor de Metaal en Techniek geldende loonontwikkelingen volgens de betreffende cao’s, zoals opgegeven door de Vakraad Metaal en Techniek (de loonindex). Deze loonontwikkeling wordt berekend over de periode januari van een jaar ten opzichte van januari het jaar ervoor.
23 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
anw Pensioen anw Pensioen is een vrijwillige overlijdensverzekering. Als de deelnemer komt te overlijden is de partner verzekerd van extra inkomen tot deze partner 65 jaar wordt. De deelnemer kan uit verschillende verzekerde bedragen met bijbehorende premies kiezen.
Voor gepensioneerden en niet-actieve deelnemers worden de pensioenen zo mogelijk verhoogd met het Consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). Deze prijsindex wordt berekend over de periode juli van een jaar ten opzichte van juli het jaar ervoor. De laatste jaren zijn de pensioenen van actieve deelnemers niet verhoogd. In 2008 werd voor het laatst een volledige toeslag verleend. Deze was verhoogd met 1,36% inhaaltoeslag. De pensioenen van de niet-actieve deelnemers en de pensioen uitkeringen van de gepensioneerden zijn in de afgelopen vier jaar ook niet verhoogd. Ook aan hen werd in 2008 voor het laatst een volledige toeslag verleend. Naast de volledige toeslag werd een inhaaltoeslag van 1,5% toegekend. Toeslagverlening Loonindex
Toeslag* actieven
Prijsindex
Toeslag* niet-actieven
2000
3,00%
3,00%
1,53%
1,53%
2001
2,75%
2,75%
2,35%
2,35%
2002
4,00%
4,00%
3,68%
3,68%
2003
4,02%
2,01%
3,37%
1,69%
2004
0,00%
0,00%
1,98%
0,99%
2005
2,50%
1,88%
0,65%
0,49%
2006
3,22%
3,72%
1,38%
1,88%
2007
1,25%
2,20%
1,72%
2,71%
2008
1,00%
2,36%
1,29%
2,79%
2009
3,50%
0,00%
2,96%
0,00%
2010
3,00%
0,00%
0,00%
0,00%
2011
0,00%
0,00%
1,38%
0,00%
2012
2,52%
0,00%
2,42%
0,00%
2013
2,31%
0,00%
2,43%
0,00%
Per 1 januari
* De toeslagverlening heeft betrekking op het voorgaande jaar.
Met ingang van 2013 is de gemiste toeslag (cumulatief) voor actieven 11,82% en voor gepensioneerden en gewezen deelnemers 9,50%.
Premiebeleid In lijn met het herstelplan en volgens het beleidskader is de premie in 2013 gehand haafd op 18,1% van de salarissom. Dit is een kostendekkende premie met een kleine opslag voor het herstel van het fonds. Dit resulteert in een te heffen premiepercentage van 32,3% van de pensioengrondslag in 2013. De pensioengrondslag is het deel van het salaris dat boven de franchise van € 15.904 uitkomt, tot het grensbedrag van € 79.176. De verhoging van de franchise is conform de gemiddelde stijging van de aow en de cao-lonen. Voor het deel van het salaris dat boven het grensbedrag van € 79.176 ligt geldt een lager opbouwpercentage en wordt een premie van 24,3% geheven. In 2012 bedroegen deze premiepercentages respectievelijk 32,2% en 22,5%.
24 |
Jaarverslag 2012
De zogenaamde gedempte kostendekkende premie voor 2013 bedraagt 31,9% van de pensioengrondslag tot het grensbedrag, uitgaande van een gedempte rentevoet van 3,50%. Boven het grensbedrag lag deze op 24,1%. In 2012 bedroegen deze premie percentages respectievelijk 30,5% en 21,7% bij een gedempte rentevoet van 3,75%. Volledige toeslag plus eventueel ruimte voor inhalen gemiste verhogingen
Verlaging premie max. -1% of -2%
Kostendekkende premie, aanpassing max. +1%
Dekkingsgraad
Volledige toeslag plus eventueel ruimte voor inhalen gemiste verhogingen
110%
Centrale spilwaarde
Gedeeltelijke toeslagverlening
Stijging premie max. +1%, doch min. kostendekkend
100%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Geen toeslagen
Stijging premie max. +1%, doch min. kostendekkend
Toeslagenbeleid
Premiebeleid
190%
Premiekortingsgrens
180% 170% 160% 150% 140% 130% 120%
90%
dec 2007 mar 2008 jun 2008 sep 2008 dec 2008 mar 2009 jun 2009 sep 2009 dec 2009 mar 2010 jun 2010 sep 2010 dec 1010 mar 2011 jun 2011 sep 2011 dec 2011 mar 2012 jun 2012 sep 2012 dec 2012
25 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
80%
4 financieel overzicht Inleiding pmt behaalde in 2012 positieve beleggingsresultaten. Het belegd vermogen steeg van € 40,9 miljard naar € 47 miljard. De daling van de rente zorgde echter voor een stijging van de verplichtingen. Ook de verder stijgende levensverwachting had een negatief effect op de dekkingsgraad. Vanaf september 2012 mogen fondsen bij het berekenen van de dekkingsgraad werken met een ufr, wat een beperkt positief effect had op de dekkingsgraad. De dekkingsgraad die wordt getoond voor ultimo 2012 is inclusief de verlagingsmaatregel van 6,3% die wordt doorgevoerd vanaf 1 april 2013.
Resultaten 2012 Samengevat zijn de resultaten over 2012 als volgt: Resultaten 2012
(x 1 miljoen euro)
Premiebijdragen Beleggingsopbrengsten
2.250
2011 2.071
5.174
2.647
Uitkeringen
-1.345
-1.304
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenuitvoeringskosten
-1.461
-7.400
-56
-55
48
-27
Overige Saldo van baten en lasten
4.610
-4.068
Dekkingsgraad ultimo jaar
98,5%
88,5%
Premiebijdragen De premiebijdragen zijn toegenomen als gevolg van de verhoging van het premie percentage van 30,3% van de pensioengrondslag in 2011 naar 32,2% in 2012. Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten waren in 2012 € 5,2 miljard. De resultaten per beleggings categorie worden in hoofdstuk 5 verder toegelicht. Uitkeringen De pensioenuitkeringen kunnen als volgt worden uitgesplitst: Uitkeringen 2012
(x 1 miljoen euro)
Ouderdomspensioen
721
2011 642
Vervroegd ouderdomspensioen
398
439
Partnerpensioen
177
169
Vroegpensioen
6
15
Wezenpensioen
3
3
anw Pensioen Subtotaal uitkeringen Afkoopsommen Totaal
26 |
12
11
1.317
1.279
28
25 1.345
Jaarverslag 2012
1.304
Mutatie pensioenverplichtingen naar oorzaken 2012
(x 1 miljoen euro)
Wijziging van marktrente Rentetoevoeging aan vpv Wijziging door nieuwe pensioenaanspraken Onttrekking voor uitkeringen Schattingswijziging Effect herstelmaatregel verlaging
2.695
2011 6.526
716
502
2.086
1.685
-1.358
-1.313
474
–
-3.152
–
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen (vpv)
1.461
7.400
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Per 1 april 2013 worden de opgebouwde aanspraken, pensioenuitkeringen en voorwaardelijke aanspraken uit de overgangsregelingen verlaagd met 6,3%. In de jaarrekening moet al rekening gehouden worden met het effect van deze herstelmaatregel. Per 31 december 2012 valt door deze herstelmaatregel een bedrag van € 3,2 miljard in de voorziening vrij ten gunste van het pensioenfonds. Daarnaast is ultimo 2012 de nieuwe pmt2012 prognosetafel ingevoerd wegens verdere stijging van de levensverwachting. Dit leidde tot een stijging van de vpv met € 0,5 miljard.
Uitvoeringskosten pensioenregeling De uitvoeringskosten van de pensioenregeling in de onderstaande tabel zijn exclusief beleggingskosten en als volgt uit te splitsen: Pensioenuitvoeringskosten 2012
(x 1 miljoen euro)
Uitvoering pensioenregeling
2011
48
48
Personeelskosten
3
3
Overige kosten
5
4
Totaal
27 |
56
55
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
De marktrente was ook in 2012 laag. Op basis van de driemaandse middeling was de interne rekenrente begin 2012 2,75%. De eerste helft van het jaar liet een verdere daling zien tot een niveau van 2,19% in juli. Vanaf eind september hanteert pmt op voorschrift van dnb naast de driemaandse middeling de ufr-methodiek, waardoor vanaf september de rente een stijging laat zien. Ondanks deze maatregel kwam de rente aan het eind van 2012 met 2,54% lager uit dan aan het begin van het jaar. Door de verder gedaalde marktrente moest tussen ultimo 2011 en ultimo 2012 € 2,7 miljard worden toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen.
Overige baten en lasten De overige baten en lasten bestaan uit de inkomende en uitgaande waardeover drachten. De overige baten en lasten zijn voornamelijk gerelateerd aan de anw verzekering voor deelnemers. Overige baten en lasten 2012
(x 1 miljoen euro)
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
2011
52
-2
–
-23
Overige baten
19
-30
Overige lasten
-23
-32
Totaal
28 |
48
Jaarverslag 2012
-27
5 vermogensbeheer Algemene ontwikkelingen 2012 In meerdere opzichten was 2012 een bijzonder jaar. De financiële markten stonden het hele jaar in het teken van de kredietcrisis, die zich in Europa voortsleepte en verdiepte. Vooral de zuidelijke periferie van Europa bevond zich in onrustig vaar water. Hoewel Griekenland een substantiële schuldverlichting kreeg, is het gevaar nog niet geweken dat het land niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De kans op besmettingsgevaar naar andere landen – in het bijzonder Spanje en Italië – is bovendien nog steeds reëel. Ook de economieën van opkomende landen ondervonden in 2012 last van de groeivertraging en zelfs krimp die Europa en in iets mindere mate de Verenigde Staten trof. De groei in China kwam mede hierdoor onder druk te staan. Gedurende het jaar 2012 groeide de consensus dat de verwachting voor de economische groei naar beneden moest worden bijgesteld. Met name in de westerse wereld waren en zijn forse bezuinigingen nodig om aan de nationale schuld verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Het voeren van een stimulerend economisch beleid bleek in 2012 onder deze omstandigheden lastig.
Ontwikkelingen toezichtkader Het jaar 2012 stond ook in het teken van ontwikkelingen op het gebied van het Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen. Eind 2011 paste dnb de rente curve al aan, van een actuele marktrente naar een gemiddelde rentecurve over drie maanden. Eind september 2012 werd vervolgens het zogenoemde Septemberpakket gepresenteerd. Eén van de belangrijkste wijzigingen daarin betrof een nieuwe rekenmethodiek voor de pensioenverplichtingen: de ufr-methodiek. Door deze nieuwe voorgeschreven rekenmethode steeg de dekkingsgraad van pmt met circa 4 procentpunt.
2013: Enige verbetering? Economische ontwikkeling laat zich maar moeizaam voorspellen. Dat geldt zeker ook het komende jaar. Vooruitkijkende economische indicatoren geven aan dat de mondiale economische cyclus zich op dit moment op een dieptepunt bevindt. Deze indicatoren wijzen dus voor 2013 op enige aanstaande verbetering op mondiaal niveau ten opzichte van 2012. Op regionaal niveau bestaan er echter aanzienlijke verschillen. De indicatoren voor verbetering zijn vooral te zien in de Verenigde Staten. In Europa geven de relevante indicatoren nog altijd een beeld van een aanhoudende recessie. Onder economen lijkt sprake van consensus dat de mondiale economische groei in 2013 een lichte verbetering ten opzichte van 2012 te zien zal kunnen geven.
29 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Ondanks de onzekerheden ontwikkelden de verschillende kapitaalmarkten zich in 2012 over het algemeen positief. In de eerste drie kwartalen van 2012 daalde de rente in meer kredietwaardig geachte regio’s aanzienlijk. Voor pensioenfondsen betekende die lagere rente een forse stijging van de waarde van de verplichtingen. Daardoor stonden de dekkingsgraden in 2012 verder onder druk. Maar tegenover die hogere verplichtingen stond, eveneens door de dalende rente, wel een waardestijging van minder risicovol geachte staatsobligaties. Op zoek naar (dividend)rendement nam de risicobereidheid van beleggers toe, waardoor ook aandelen en hoogrentende bedrijfsobligaties in waarde stegen.
Beleggingsresultaten De hierna getoonde vermogenssamenstelling en rendementen zijn gebaseerd op de zogenoemde economische posities van pmt in 2012. Dit zijn de posities inclusief indirecte posities door middel van derivaten. Ontwikkeling vermogenssamenstelling
Vastrentende waarden
2012
2011
59%
57%
Aandelen
21%
20%
Vastgoedbeleggingen
10%
11%
Alternatieve beleggingen
10%
12%
100%
100%
Totaal
pmt behaalde in het verslagjaar een rendement van 12,6%. In onderstaande tabel is het behaalde rendement per beleggingscategorie opgenomen. Ondanks de economische omstandigheden was het rendement op aandelen hoog. Ook op vast rentende waarden werd een relatief hoog rendement behaald. Dit werd veroorzaakt door waardestijging van staatsobligaties en renteswaps als gevolg van de rentedaling gedurende het verslagjaar. Ook de resultaten van de hoogrentende obligaties in de portefeuille droegen in positieve zin bij aan het resultaat. Ondanks de malaise op de diverse markten voor vastgoed werd ook hier een goed rendement behaald. Het rendement op de alternatieve beleggingen bleef achter bij de andere beleggingen. Het resultaat op grondstoffen was licht negatief, terwijl op de portefeuille hedge funds een gematigd rendement werd behaald. In onderstaande tabel is naast het daadwerkelijk behaalde rendement ook het resultaat opgenomen van de maatstaf (normrendement) die het fonds hanteert om de beleggingsresultaten te toetsen. Het feitelijk behaalde rendement lag in 2012, net als in 2011, op een hoger niveau dan de maatstaf die daarvoor wordt gehanteerd. Rendement per beleggingscategorie Rendement
Maatstaf/ normrendement
Vastrentende waarden
13,1%
13,0%
Aandelen
16,3%
15,9%
Vastgoedbeleggingen
9,6%
9,5%
Alternatieve beleggingen
5,9%
4,5%
12,6%
12,2%
Totaal
Rendementen van pensioenfondsen lopen vaak sterk uiteen vanwege verschillen in omvang, de structuur van de pensioenverplichtingen, de beleggingsmix en de risicohouding van het fonds. Ondanks het hoge totaal rendement van pmt in 2012, behaalde een aantal grote(re) Nederlandse pensioenfondsen een beperkt hoger beleggingsrendement dan pmt.
30 |
Jaarverslag 2012
De meest bepalende factor voor deze rendementsverschillen is de mate van afdekking van het renterisico. pmt hanteert op grond van haar lange horizon vanwege de relatief jonge deelnemerpopulatie een beperktere renteafdekking dan een aantal andere grote Nederlandse pensioenfondsen. Ook in 2012 is de al extreem lage rente weer verder gedaald. Pensioenfondsen die een groter deel van het renterisico hebben afgedekt, behaalden daardoor over het algemeen een hoger beleggingsrendement dan pmt. Over een periode van tien jaar behoort pmt wel tot de Nederlandse fondsen met de hoogste rendementen.
Beleggingsbeleid
De invoering van de ufr-methodiek had tot gevolg dat de afdekking van het rente risico steeg tot boven de 40%. Op grond daarvan werd aan het eind van het verslag jaar besloten om de beleidsmatig gewenste renteafdekking naar boven toe bij te stellen van 35% tot 43%. In 2012 stond het beleggingsbeleid van pmt in het teken van risicoreductie, reductie van complexiteit en kostenreductie. Binnen deze programma’s werd de weging naar hedge funds aanzienlijk teruggebracht, net als het aantal gehanteerde strategieën van hedge funds. De belegging in ‘small caps’ (kleinere beursgenoteerde ondernemingen) werd volledig beëindigd. Dit gebeurde ten gunste van aandelen in grote onder nemingen (‘large caps’). Op grond van het toenemende concentratierisico in Duitse staatsobligaties werd de weging hiervan afgebouwd, ten gunste van Amerikaanse bedrijfsobligaties in de matchingportefeuille. Ook binnen de verschillende beleggingscategorieën werden aanpassingen door gevoerd met het oog op de reductie van risico, complexiteit en kosten. Zo vond een heroriëntatie plaats op de strategie voor beleggingen in Nederlands vastgoed, hoogrentende obligaties, bedrijfsobligaties, grondstoffen en liquiditeiten. Voor Nederlands vastgoed ziet pmt ook in de toekomst een belangrijke rol weggelegd. Zie hiervoor ook het speciale onderwerp Investeringen in de Nederlandse economie: verduurzaming woningenportefeuille op pagina 41. pmt heeft besloten de beleggingen in grondstoffen in 2013 te beëindigen. Voor hoogrentende obligaties, bedrijfs obligaties en liquiditeiten waren de aanpassingen beperkt in aard en omvang.
31 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
pmt hanteert een beleidsmatig onderscheid in de beleggingsportefeuille tussen de ‘matchingportefeuille’ en de ‘returnportefeuille’. De matchingportefeuille is gericht op waardebehoud en het veiligstellen van een zo groot mogelijk deel van de (nominale) pensioenverplichtingen. Dat gebeurt door te beleggen in obligaties van de meest kredietwaardige overheden en hoogwaardige bedrijven. Door middel van aanvullende renteswaps wordt de gewenste afdekking van het renterisico verkregen. De returnportefeuille is gericht op het behalen van extra rendement, om daarmee op langere termijn koopkrachtbehoud van de pensioenen na te streven. Voor deze portefeuille belegt pmt wereldwijd gespreid in onder meer aandelen, vastgoed en hoogrentende bedrijfsobligaties.
In onderstaande figuur is de beleggingsportefeuille per ultimo 2012 weergegeven per beleggingscategorie. Verderop wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen en rendementen binnen de verschillende beleggingscategorieën. ls gevolg van regelgeving worden onderdelen van het beleggingsbeleid in de jaarrekening aan andere beleggingscategorieën toebedeeld. Zie hiervoor toelichting (6) van de totale beleggingen in de jaarrekening. Beleggingsportefeuille 2012 Alternatieve investeringen 5,0%
Vastrentende waarden 59,0%
Vastgoed 10,0%
Aandelen 26,0%
Vastrentende waarden Binnen de omvangrijke portefeuille vastrentende waarden streeft pmt naar spreiding en daarmee risicoreductie. Spreiding van de beleggingen vindt plaats over staats obligaties (euro, non-euro en opkomende markten) en bedrijfsobligaties in Europa en de Verenigde Staten. De bedrijfsobligaties omvatten zowel ‘investment grade’ als hoogrentende obligaties. Naast de fysieke beleggingen sluit het fonds aanvullend renteswaps af voor de afdekking van het renterisico. De portefeuille staatsobligaties liet in het verslagjaar per saldo een positieve ontwikkeling zien. In de eerste helft van het jaar was nog sprake van een vlucht naar veilig geacht staatspapier, door de verdere escalatie van de eurocrisis. De rente van obligaties van de kernlanden daalde. Tegelijkertijd liep het renteverschil tussen de landen in de zuidelijke periferie en Duitsland sterk op. Later in het jaar kalmeerden de financiële markten, als gevolg van de aankondiging van de Europese Centrale Bank om staatsleningen te kunnen opkopen. Een stijging van de rentes van de kernlanden was het gevolg en het renteverschil met andere landen liep terug. Een structurele stijging van de rentes bleef echter uit. De oorzaak daarvan was het uitblijven van herstel van de reële economie in Europa en het moeizame herstel in de Verenigde Staten. Daar bleef de markt in de greep van de onzekerheid rondom de ‘fiscal cliff’: de automatisch ingaande scherpe bezuinigingen en belasting verhogingen bij het uitblijven van een oplossing voor het hoge begrotingstekort van de federale overheid. Ook de rentes op investment grade bedrijfsobligaties (obligaties van bedrijven van hoge kwaliteit) daalden gedurende het jaar tot historisch lage niveaus, ondanks een sterke stijging in het tweede kwartaal. De lagere rentes zorgden voor een stijging van de waarde van de bestaande portefeuille. Het totaalrendement voor deze beleggings categorie lag boven de 10%. De beleggingen in zowel Amerikaanse als Europese hoogrentende bedrijfsobligaties (obligaties van ondernemingen met een wat hoger risico en daarmee hoger verwacht rendement) lieten rendementen zien van respectievelijk ruim 15% en circa 25%. De verwachting is dat 2013 minder uitbundige rendementen zal geven, hoewel de omstandigheden nog altijd gunstig zijn voor deze beleggingscategorie.
32 |
Jaarverslag 2012
De vraag naar staatsobligaties van opkomende landen was gedurende het jaar hoog, gestimuleerd door de wereldwijde zoektocht naar rendement. Deze obligaties behaalden door die hoge vraag ook hoge rendementen. Fundamenteel is de economie van opkomende landen er momenteel beter aan toe dan die van de ontwikkelde wereld. Verwacht wordt dat de economische groei in opkomende landen hoger zal zijn. De financiële situatie van overheden is er over het algemeen gezonder, wat meer ruimte biedt voor stimulerende maatregelen. De omvang van de portefeuille vastrentende waarden nam door waardestijgingen in 2012 toe. Binnen de portefeuille vonden enkele substantiële verschuivingen plaats. Medio 2012 werd gestart met de opbouw van een portefeuille Amerikaanse investment grade bedrijfsobligaties. Kortlopende Duitse staatsobligaties werden verkocht vanwege het toegenomen concentratierisico. Tot slot zijn de langstlopende rente swaps ontbonden met behoud van de gewenste renteafdekking.
pmt spreidt de beleggingen in vastrentende waardes over regio’s en over segmenten. Maar voor een goede risicospreiding is ook de verdeling over verschillende debiteurenkwaliteiten van groot belang. De krediet- en eurocrisis en de gevolgen daarvan voor de reële economie bevestigen dit belang. pmt houdt niet alleen rekening met de beoordeling van de debiteurenkwaliteit door rating agencies, maar ook met de ‘spreads’ van staatsobligaties. Verdeling vastrentende waarden Europa High Yield 3,1% Staatsobligaties non euro 6,1% Staatsobligaties Europa 24,7%
Kortlopende Staatsobligaties 6,9% Bedrijfsobligaties US 7,0%
Deposito’s 7,7% Bedrijfsobligaties Europa 20,0% US High Yield 9,4% Emerging Markets Debt 15,1%
Verdeling debiteurenkwaliteit vastrentende waarden Geen rating 1,0%
aaa 38,0%
bbb 16,0%
a 18,0%
33 |
aa 10,0%
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Het totaal resultaat van de pmt-portefeuille vastrentende waarden was 13,1%. Vooral Europese investment grade bedrijfsobligaties en langlopende Europese staatsobligaties behaalden een uitstekend rendement. Staatsobligaties van de minst risicovolle ontwikkelde landen kenden een gematigd, maar wel positief resultaat. Het rendement op hoogrentende bedrijfsobligaties was hoog, net als het rendement op staatsobligaties van opkomende landen.
Aandelen Aandelen nemen een belangrijke plaats in binnen de beleggingsportefeuille. Dit is gebaseerd op het hogere verwachte rendement van aandelen in vergelijking met andere beleggingscategorieën. Dit hogere rendement is benodigd om de kans op indexatie van de pensioenen en daarmee koopkrachtbehoud te vergroten. Spreiding binnen de aandelenportefeuille vindt plaats over regio’s en over segmenten. pmt belegt in aandelen in Europa, de Verenigde Staten, het Verre Oosten en in opkomende markten. Aandelen kennen een duidelijk hoger risicoprofiel dan bijvoorbeeld vastrentende waarden. De resultaten van aandelen kunnen over de jaren heen sterk schommelen. De aandelenmarkten lieten in het jaar 2012 een hoog rendement zien. Dit gold voor zowel Amerikaanse en Europese aandelen als voor aandelen van opkomende landen. De ontwikkelingen in de Europese schuldencrisis waren van groot belang voor de aandelenmarkten. Zo werd de kans op een Griekse exit uit de eurozone door de markt gaandeweg het jaar lager ingeschat. Dat zorgde voor een positievere stemming op de aandelenmarkten. Deze verbeterde stemming werd versterkt door het ruime monetaire beleid van centrale banken. De aandelenportefeuille van pmt nam door de waardestijging fors in omvang toe. Daarnaast werd de aandelenportefeuille uitgebreid door aanvullende beleggingen in aandelen van ontwikkelde landen. De middelen die hiervoor werden ingezet, waren beschikbaar gekomen door de verkoop van hedge funds die medio 2012 werd ingezet. De bestaande beleggingen in zogenoemde small cap aandelen werden gedurende het jaar volledig verkocht. De daarmee vrijkomende middelen werden geïnvesteerd in aandelen uit opkomende landen. pmt behaalde op de totale aandelenportefeuille in 2012 met 16,3% een uitstekend rendement. In het Verre Oosten en in de opkomende landen werden de hoogste rendementen behaald. Ook in Europa en de Verenigde Staten kwam het aandelen rendement ruim boven 10% uit. In onderstaande figuur is de huidige regioverdeling binnen de aandelenportefeuille weergegeven. Regioverdeling aandelen Opkomende landen 38,9%
Europa 17,9%
Noord Amerika 32,2%
Verre Oosten 11,0%
34 |
Jaarverslag 2012
Vastgoedbeleggingen (inclusief infrastructuur) Ook binnen de portefeuille vastgoed streeft pmt naar spreiding. Dat gebeurt met directe beleggingen in Nederlands vastgoed: woningen, kantoren en winkels. Daarnaast vindt spreiding plaats door te beleggen in zowel private als beurs genoteerde beleggingen in Europa, Amerika en het Verre Oosten. Tot slot belegt pmt in wereldwijde infrastructuurfondsen.
Over de hele linie liet de detailhandel in de periode november 2011 tot november 2012 een omzetdaling zien van 1,5%. Non-foodwinkels boekten zelfs 6% minder omzet. Een belangrijk deel van de gemiste omzet lekte weg naar postorderbedrijven en internetwinkels. Zij kenden een omzetstijging van bijna 7%. Behalve dalende omzetten zorgden ook de economische onzekerheid en beperkte financieringsmogelijkheden voor lage beleggingsactiviteit in het winkelsegment. Institutionele beleggers hebben vooral interesse in kwalitatief hoogwaardig vastgoed op de beste winkellocaties. Deze locaties zijn nog steeds erg schaars. Verder zijn wijkwinkelcentra met een sterk verzorgingsgebied en krachtige supermarktformules in trek. De Nederlandse kantoorvoorraad is in de afgelopen jaren gestaag gegroeid. Maar de vraag naar kantoorruimte staat onder druk. De vraag wordt negatief beïnvloed door het mobiele en flexibele Nieuwe Werken. Daarnaast zorgt ook de economische krimp voor een dalende vraag. De meeste kantoorgebruikers bevinden zich in de Randstad en hebben een voorkeur voor locaties met een combinatie tussen werken, wonen en ontspannen. Hier profiteren voornamelijk de primaire multifunctionele locaties van, gevestigd in de vier grote Nederlandse steden. Maar ook hier staan de huurprijzen onder druk. Ondanks de moeilijke omstandigheden bleef de leegstand in 2012 stabiel rond circa 15%. Dat kwam doordat nieuwe leegstand werd gecompenseerd door onttrekkingen van kantoorpanden aan de markt vanwege transformatie naar woningen en/of hotels. Internationaal is in de vastgoedmarkt in 2012 het onderscheid verder toegenomen tussen Zuid- en Noord-Europa, en tussen topkwaliteit en kwalitatief minder vastgoed. Beleggers blijven zich daarnaast richten op de vermindering van hun schuldpositie, wat de aankoopkracht verzwakt. Financiering voor nieuwe aankopen blijft zeer lastig en ook herfinanciering is vaak problematisch. In Europa is de gemiddelde kantoren leegstand met circa 10% gestegen. De huurprijzen voor de beste kantoorlocaties laten een lichte daling zien, waar op de winkelmarkt op jaarbasis nog sprake is van een stijging op de schaarse beste locaties. Op minder goede locaties sluiten veel winkels, waardoor de leegstand daar toeneemt.
35 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
De vastgelopen woningmarkt zorgde in 2012 opnieuw voor een waardedaling van Nederlandse koopwoningen. Het aantal woningverkopen neemt nog steeds af, hoewel eind 2012 een lichte opleving te zien was doordat kopers voor het laatst nog konden profiteren van de oude hypotheekregels. Verwacht wordt dat de nieuwe hypotheekregels, in ieder geval op korte termijn, negatieve gevolgen zullen hebben voor prijsontwikkeling en het aantal verkopen. Vooral starters zullen problemen ondervinden bij het financieren van een woning. De Nederlandse woningmarkt blijft achter bij de ontwikkeling in de ons omringende landen België, Duitsland en Frankrijk. In die landen liggen de huizenprijzen en verkoopaantallen weer op het niveau van vóór de crisis. Door de stagnatie op de particuliere markt voor koop woningen, biedt de huurmarkt een alternatief voor voornamelijk starters. De vraag naar betaalbare huurwoningen stijgt daardoor. Die vraag wordt nog verder gestuwd door de groei van het aantal huishoudens en het meer concurrerend worden van de huursector. Minder gunstig voor verhuurders is de door het nieuwe kabinet geïntroduceerde verhuurdersheffing.
De infrastructuursector beleefde in 2012 een goed jaar. Infrastructuur kent relatief aantrekkelijke karakteristieken, zoals een lage correlatie met andere beleggings categorieën. Ook de lage invloed van recessies op de opbrengsten van infrastructuur en de bescherming tegen inflatie die deze beleggingen bieden, zorgen voor toenemende belangstelling van institutionele beleggers. Infrastructuurondernemingen waaronder water-, gas- en elektriciteitsbedrijven zagen conform verwachting een stabiele of groeiende ontwikkeling. Ondanks de aanhoudend zwakke economie nam het gebruik van transportgerelateerde infra structuur in 2012 toe. Het gaat daarbij om ondermeer havens, vliegvelden en wegen. Sinds eind 2008 maakte pmt met de beleggingen in vastgoed en infrastructuur een pas op de plaats. Uitbreidingen vonden niet plaats en door verkopen liep het relatieve aandeel in de totale portefeuille de afgelopen jaren geleidelijk licht terug. In 2012 vond een heroriëntatie plaats op de allocatie en de strategie van direct vastgoed in Nederland. Het nieuwe beleid gaat uit van uitbreiding, verversing en verjonging en daarnaast gelijktijdige verduurzaming van de woningportefeuille. Zie hiervoor ook het speciale onderwerp Investeringen in de Nederlandse economie: verduurzaming woningportefeuille op pagina 41. Het internationale direct vastgoed in bezit zal worden verkocht. In 2012 werd daarin een belangrijke stap gezet door de verkoop van het 50% bezit in het kantoorgebouw 380 Madison Avenue in New York. De infrastructuurportefeuille bleef ongewijzigd. In de pas lopend met de marktomstandigheden, maakten ook de vastgoed beleggingen van pmt een moeilijk jaar door. Toch werd op de totale vastgoed beleggingen en infrastructuurportefeuille een uitstekend rendement van 9,6% behaald. De directe vastgoedportefeuille in Nederland is van goede kwaliteit en kent met circa 6% een relatief beperkte leegstand in vergelijking met de markt. Onder invloed van de moeilijke marktomstandigheden in Nederland werd een beperkt negatief rendement van 0,3% behaald. De internationale direct vastgoed portefeuille kende een rendement van 6,8%. Met name het Verre Oosten en de Verenigde Staten droegen bij aan dit goede resultaat. Ook het beursgenoteerd vastgoed presteerde met een rendement van 29,2% goed; in lijn met het positieve sentiment op de reguliere aandelenmarkten. Op de beperkte infrastructuur portefeuille behaalde pmt een rendement van 6,2%. Vastgoedbeleggingen (naar regio’s) en infrastructuur Infrastructuur 6,4% Azie 17,7%
Noord Amerika 20,2%
Nederland 30,0%
Europa (exclusief Nederland) 25,7%
Alternatieve beleggingen Binnen de portefeuille alternatieve beleggingen investeert pmt in private equity, hedge funds en grondstoffen. De portefeuille vormt een belangrijk onderdeel van het spreidingsbeleid van pmt. De rendementen van alternatieve beleggingen bewegen vaak onafhankelijk van het resultaat op traditionele investeringen zoals aandelen en obligaties.
36 |
Jaarverslag 2012
Eind 2011 maakte pmt een einde aan de sinds 2008 van kracht zijnde investeringsstop voor onder andere private equity. Het private equity programma van het fonds werd daarmee in 2012 voortgezet. Dit leidde nog niet tot een toename van het gewicht van de portefeuille, omdat tegelijkertijd eerdere investeringen tot uitkering kwamen. Voor hedge funds was 2012 een moeilijk jaar, hoewel het jaar voor een aantal beleggingsstijlen goed begon. In 2012 voerde pmt een heroriëntatie uit op de strategie van hedge funds en de weging daarvan in de portefeuille. Op grond van deze heroriëntatie bouwde pmt de hedge funds portefeuille in de loop van het jaar gedeeltelijk af. Daarnaast werd binnen de portefeuille het aantal verschillende stijlen drastisch teruggebracht.
Het rendement op de totale portefeuille alternatieve beleggingen kwam in 2012 uit op 5,9%. Het resultaat op hedge funds kwam uit op 4,8%. De private equity portefeuille deed het ondanks de moeilijke marktomstandigheden relatief goed en noteerde een rendement van 10,0%. Het resultaat op de grondstoffen was met -0,9 licht negatief. In onderstaande portefeuilleverdeling komen de beleggingen in grondstoffen niet volledig tot uitdrukking, omdat deze beleggingen plaatsvinden door middel van afgeleide instrumenten in combinatie met een deposito. De waarde van de afgeleide instrumenten is aan het eind van 2012 marginaal. De bijbehorende deposito’s worden in de jaarrekening verwoord onder vastrentende waarden. Portefeuilleverdeling alternatieve beleggingen Commodities 21,1% Private Equity 51,3%
Hedge Funds 27,6%
Valuta-afdekking Het resultaat op vreemde valuta is naar verwachting op de lange termijn gelijk aan nul. Op korte termijn kunnen bewegingen van vreemde valuta ten opzichte van de euro echter zeer grillig zijn en moeilijk te voorspellen. Het fonds dekt daarom valutarisico’s in principe af. Vanwege het liquiditeitsrisico wordt het valutarisico binnen illiquide portefeuilles (private equity, vastgoed, infrastructuur) niet afgedekt.
37 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
De investeringen in grondstoffen bestaan voor een belangrijk deel uit energiedragers als olie en gas, naast een kleiner deel metalen, edelmetalen, landbouwproducten en vee. De grondstoffenmarkten maakten in 2012 per saldo een licht negatieve ontwikkeling door. De negatieve ontwikkeling is met name het gevolg van de relatief grote olieweging in het mandje van grondstoffen. De olieprijs werd beïnvloed door geopolitieke spanningen en de orkaan Sandy, maar daalde uiteindelijk per saldo door de lagere mondiale economische groei. In 2012 vond een heroriëntatie plaats op de beleggingen in grondstoffen. Analyse van de toegevoegde waarde in termen van rendement en risico was voor pmt aanleiding om te besluiten de beleggingen in grondstoffen begin 2013 volledig te beëindigen.
Voor de liquide beleggingen worden uitsluitend valutarisico’s op de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen afgedekt. Hierbij geldt dat het valutarisico binnen de matchingportefeuille volledig wordt afgedekt en binnen de returnportefeuille grotendeels. Valutaverdeling beleggingen ultimo 2012 (voor afdekking) Overige valuta 11,5%
Euro 52,6%
US dollar 34,1%
Britse pond 1,8%
Valutaverdeling beleggingen ultimo 2012 (na afdekking) Overige valuta 6,2%
Euro 81,9%
US dollar 11,6% Britse pond 0,3%
Kosten van vermogensbeheer De kosten van vermogensbeheer krijgen steeds meer maatschappelijke aandacht. In dat licht bracht de Pensioenfederatie de ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten – Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer’ uit, om de transparantie over en het inzicht in de kosten van vermogensbeheer te bevorderen. pmt streeft naar een transparante weergave van de vermogensbeheerkosten en volgt de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. pmt wil binnen de beleidskaders naar een sterke beheersing van de kosten. De kosten voor het vermogensbeheer kunnen niet op zich zelf worden bezien, maar zijn onlosmakelijk verbonden met het beleggingsbeleid en de behaalde rendementen. Een eenvoudige kostenratio, zoals de totale beheerkosten gedeeld door het gemiddeld beheerde vermogen, geeft daarom onvoldoende basis voor de beoordeling van de vraag of de gemaakte kosten passend zijn. Voor die beoordeling moet de relatie worden gelegd tussen kosten, risicoprofiel, rendementspotentieel en de beleggingsfilosofie van het fonds.
38 |
Jaarverslag 2012
pmt neemt al jarenlang deel aan de kostenmeting die wordt uitgevoerd door Cost Effectiveness Measurement (cem). Deze kostenvergelijking kent een wereldwijde deelname van pensioenfondsen. Uit de meest recente rapportage van cem blijkt dat het kostenniveau van pmt lager is dan dat van de groep vergelijkbare pensioenfondsen. In 2012 heeft pmt verdere stappen gezet in de reductie van de totale vermogens beheerkosten van het fonds. Daarbij is kritisch gekeken naar de beleggingen in verschillende beleggingscategorieën. Ook de strategie binnen beleggings categorieën en de beheerkosten van vermogensbeheerders zijn onder de loep genomen.
Dit percentage omvat de kosten voor het beheer van de beleggingsportefeuille van zowel de vermogenstitels in eigen bezit als het vermogen in beleggingsfondsen. De kosten voor beleggingsfondsen worden ingehouden op het fondsvermogen. De totale vermogensbeheerkosten van 0,49% in 2012 komen daarmee lager uit dan in 2011 (0,54%). In de Aanbevelingen Uitvoeringskosten 2011 van de Pensioenfederatie staat beschreven dat er waar mogelijk een verdere ‘doorkijk’ gegeven dient te worden naar de operationele kosten in onderliggende beleggingsfondsen. pmt heeft een indicatieve schatting van deze kosten gemaakt. In 2012 bedroegen de operationele kosten in de onderliggende beleggingsfondsen ongeveer 0,05%, tegen 0,08% in 2011. De Pensioenfederatie geeft in de aanbevelingen aan dat transactiekosten, die samenhangen met de aan- en verkoop van vermogenstitels, geschat dienen te worden. Afhankelijk van de soort vermogenstitel worden (delen van) de transactie kosten separaat in rekening gebracht, bijvoorbeeld bij aandelen. Bij vastrentende waarden zit de vergoeding voor de tegenpartij in de aankoopprijs of verkoopprijs verdisconteerd. De omvang van de verdisconteerde transactiekosten is geschat, waarbij pmt de aanbevelingen van de Pensioenfederatie volgt. De transactiekosten maken een substantieel deel uit van de totale vermogensbeheer kosten van het fonds. De transactiekosten voor het operationeel beheer van de beleggingsportefeuille zijn in 2012 verder gedaald van 0,12% in 2011 naar 0,10% van het gemiddeld belegd vermogen in 2012. Daarnaast heeft pmt eenmalige transactie kosten gemaakt die voortvloeien uit strategische herallocaties, bedoeld om risico’s te verlagen. Voorbeelden hiervan zijn in 2012 de opbouw van Amerikaanse bedrijfs obligaties, de verkoop van hedge funds ten gunste van aandelen in ontwikkelde markten, de verkoop van small cap aandelen ten gunste van aandelen opkomende landen en de verkoop van zeer langlopende swaps. De transactiekosten voor deze strategische herallocaties bedroegen 0,03% in 2012 tegenover 0,09% in 2011. De totale transactiekosten (operationele transactiekosten en strategische herallocaties samen) komen met 0,13% in 2012 lager uit dan in 2011 (0,21%).
39 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Er zijn gesprekken gestart met vrijwel alle bestaande vermogensbeheerders in de portefeuille om de beheervergoedingen te heronderhandelen. De beheer vergoedingen zijn traditioneel gebaseerd op een procentuele vergoeding ten opzichte van het vermogen, uitgedrukt in basispunten. pmt stuurt er nadrukkelijk op deze procentuele vergoedingen verder te verlagen. De eerste resultaten van deze inspanningen zijn al in 2012 duidelijk zichtbaar. De totale kosten van het vermogens beheer bedragen in 2012 ongeveer 0,49% van het beheerd vermogen.
Ontwikkeling totale kosten vermogensbeheer (in basispunten ten opzichte van het gemiddelde belegd vermogen)
Ontwikkeling totale kosten vermogensbeheer 2012 % beheerd vermogen
Directe kosten 1)
netto rendement
2011 % beheerd vermogen
0,170%
Vaste beheerkosten
0,206%
Prestatie afhankelijke beheerkosten
0,095%
0,167% 0,251% 0,107%
In fondsen verwerkte kosten 2)
0,301%
0,358%
Overige kosten 3)
0,016%
0,011%
Totaal beheerkosten
0,488%
0,536%
Behaald netto rendement over kalenderjaar 4)
netto rendement
12,6%
1 De directe kosten zijn kosten die aan het pensioenfonds zijn gefactureerd. Deze kosten zijn in de jaarrekening opgenomen. 2 De in fondsen verwerkte kosten zijn kosten welke ten laste van het beleggingsfonds zijn gebracht op grond van de voorwaarden. Deze kosten zijn derhalve niet separaat gefactureerd aan het pensioenfonds en zitten verwerkt in de beleggingsresultaten. 3 De overige kosten zijn kosten welke noodzakelijk zijn voor het vermogensbeheer van het pensioenfonds, maar niet tot de beheerkosten horen. Deze kosten zijn gebaseerd op een toedeling van alle kosten in het onderliggende beleggingsfonds naar rato van ons aandeel in de belegging. Dit betreffen onder andere bewaarkosten en kosten van adviseurs, taxateurs en controleurs. 4 Het netto rendement is het behaalde rendement waarbij alle kosten van het bruto rendement zijn afgehaald. Het netto rendement is de toename van het vermogen over de genoemde periode.
40 |
Jaarverslag 2012
6,9%
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Als onderdeel van de verduurzaming is ook gekeken naar de mogelijkheden om zonnepanelen te installeren. Een inventarisatie geeft aan dat 10 à 20% van de woningen hiervoor geschikt is. In 2013 zullen bij diverse woningcomplexen zonnepanelen worden geplaatst. Naast de verjonging en verduurzaming van de woningportefeuille kijkt pmt ook naar andere mogelijkheden om haar maatschap pelijke betrokkenheid door middel van investeringen in de Nederlandse economie kracht bij te zetten. In het Maatschappelijk Jaarverslag 2012 wordt over een aantal initiatieven en interessante mogelijkheden door pmt verslag gedaan. Verantwoord rendement pmt kiest voor een maatschappelijk verantwoord rendement. Het fonds is onder tekenaar van de Principles of Responsible Investment (pri) van de Verenigde Naties. pmt heeft leidende beginselen voor verantwoord beleggen ontwikkeld. Ondernemingen die producten maken die in strijd zijn met deze beginselen, zijn uitgesloten van de beleggingen. Onder die uitsluiting vallen producenten van clustermunitie en antipersoonsmijnen. Ook landen waartegen door Nederland ondertekende sancties zijn uitgevaardigd, worden door pmt uitgesloten. In 2012 sloot pmt in totaal 20 bedrijven en 12 landen uit. pmt stemt op alle aandeelhoudersvergaderingen wereldwijd. Er is een op maat gesneden stembeleid ontwikkeld, dat aansluit bij de leidende beginselen van pmt. Het stembeleid is operationeel sinds 2008. pmt was in 2012 actief op aandeel houdersvergaderingen van diverse Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Het fonds investeert daarnaast sterk in actief aandeelhouderschap. Daarvoor is beleid ontwikkeld om met ondernemingen de dialoog aan te gaan. Naast enkele onder nemingen op de thuismarkt gaat het daarbij onder andere om ondernemingen die in strijd handelen met de eerder genoemde leidende beginselen. Over stemgedrag, bezoeken aan aandeelhoudersvergaderingen en dialoog wordt op kwartaalbasis gerapporteerd, ook via de website van het fonds en via het Maatschappelijk Jaarverslag 2012. pmt voert daarnaast een actief beleid ten aanzien van class actions: juridische procedures in geval er onrechtmatigheden bij bedrijven aan de orde zijn geweest. Dit gebeurt op eigen initiatief of door aan te sluiten bij procedures van derden.
41 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Investeringen in de Nederlandse economie: verduurzaming woningenportefeuille Vanuit haar maatschappelijke betrokkenheid hecht pmt belang aan investeringen in de Nederlandse economie. Naast de randvoorwaarden van financiële toegevoegde waarde en het belang van de deelnemers gelden ook criteria op het gebied van maatschappelijke opinie, implementeerbaarheid, beheersbaarheid en regelgeving. In 2012 zijn diverse mogelijke richtingen verkend binnen dit krachtenveld. De Nederlandse vastgoedportefeuille leent zich om een aantal redenen uitstekend om de maatschappelijke betrokkenheid vorm te geven. In de afgelopen periode heeft pmt voor de in bezit zijnde woningen verduurzamingambities opgesteld. Door verkoop van circa 1.000 bestaande woningen en de aankoop van nieuwbouwwoningen geeft pmt concreet invulling aan een verjongingsdoelstelling. De resterende bestaande woningen van pmt met een relatief laag energielabel (d t/m g) worden zoveel mogelijk verduurzaamd tot (minimaal) twee niveaus hogere energielabels. Ongeveer de helft van de woningen in de portefeuille komt in aanmerking voor zo’n verduurzaming. De verduurzaming van twee woningcomplexen heeft inmiddels al plaatsgevonden en voor zeven complexen worden momenteel de voorbereidingen getroffen. De ambitie is om voor eind 2013 circa 1.000 woningen op deze wijze te hebben verduurzaamd. Voor 2014 staat de verduurzaming van nog eens circa 400 woningen gepland.
6 integraal risicomanagement Algemeen pmt werkt voor de bedrijfstak Metaal en Techniek op een transparante en toeganke lijke wijze aan een toekomstbestendig collectief pensioen. Om een toekomstbestendig pensioen te bereiken, moet het fonds ervoor zorgen dat het over voldoende vermogen beschikt om de pensioenverplichtingen te dekken. Het belangrijkste risico voor het fonds is dan ook het ontbreken van voldoende vermogen om (op de lange termijn) aan de verplichtingen te voldoen. Dit wordt ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Onvoldoende solvabiliteit kan vele oorzaken hebben. Een aantal van deze oorzaken is te beïnvloeden door het fonds, andere oorzaken spelen zich af buiten de invloed van het fonds. Tot de eerste categorie behoren zaken als het heffen van minimaal een kostendekkende premie en het slechts verhogen van de pensioenuitkeringen als (en voor zover) de financiële positie van het fonds dat toelaat. Het investeren van het vermogen in solide beleggingen is hierbij van groot belang. Geen invloed heeft het fonds op zaken als de ontwikkeling van de financiële markten of de stijging van de levensverwachting van deelnemers. Wanneer de levens verwachting van deelnemers toeneemt, betekent dit dat het fonds rekening moet houden met extra toekomstige pensioenlasten. Hoewel deze ontwikkelingen door het fonds niet direct zijn te beïnvloeden, houdt pmt er wel rekening mee bij de beheersing van de risico’s die het fonds loopt. Het belang van een goede risicobeheersing is de afgelopen jaren steeds zichtbaarder geworden. Zo stond ook het jaar 2012 in het teken van verdere risicobeheersing en waar nodig risicoreductie binnen de beleggingsportefeuille. Hierbij zijn bijvoorbeeld specifieke beleggingscategorieën, zoals private equity, hedge funds en grondstoffen, structureel opnieuw beoordeeld. Daarbij is begonnen met het toetsen van de strategische meerwaarde tot en met de operationele invulling van de mandaten aan vermogensbeheerders. Ook de beleggingsprincipes zijn opnieuw vormgegeven. Verder werd voor de niet-financiële risico’s, vooral de operationele risico’s, van zowel pensioen- en vermogensbeheer een nieuw risico dashboard ontwikkeld. Aanvullend hierop zijn de rapportages over pensioenbeheer, kosten en klachtenafhandeling verder verbeterd. Tegen de achtergrond van de onderhandelingen over een aangepaste pensioen regeling in de sector Metaal en Techniek en vanwege de huidige financiële positie van pmt heeft het bestuur haar risicohouding rondom de lange termijnambitie en -premie van de regeling verdergaand geanalyseerd. Mogelijke strategische keuzes zijn in kaart gebracht.
Compliance Onderdeel van het integrale risicomanagementbeleid is het zogenoemde ‘compliance program’. Daarin wordt het geheel aan beleid, beleidsvoornemens, interne en externe regelgeving, voorlichtingsactiviteiten en het monitoringprogramma ten aanzien van compliance behandeld. Belangrijke onderdelen hiervan zijn een gedragscode en een incidentenbeleid. In 2012 is in aanvulling daarop een integriteitsbeleid opgesteld. De externe compliance officer toetst jaarlijks of het compliance program en in het bijzonder de gedragscode worden nageleefd. Bij pmt zijn deze activiteiten toegewezen aan het Nederlands Compliance Instituut (nci).
42 |
Jaarverslag 2012
Crisisplan pmt Het crisisplan beschrijft de kaders waarbinnen het bestuur van pmt in een crisis situatie handelt en indien nodig tot afgewogen maatregelen komt. De oorsprong en het tijdstip van mogelijke crisissituaties kunnen zeer divers zijn en een nieuwe crisis komt vaak uit een nog onbekende hoek. Daarom is de opzet van het crisisplan bewust breed gehouden. Het plan omvat dan ook analyse- en beoordelingskaders en is geen restrictief, geautomatiseerd draaiboek. Een crisisplan moet vooral openstaan voor nog volledig onbekende gebeurtenissen en ontwikkelingen. Dit geldt zowel voor het in werking stellen van het plan, als voor de te nemen maatregelen en de volgorde daarvan. Hierdoor verschilt het crisisplan duidelijk van een herstelplan.
Het crisisplan van pmt geeft vooral aan in welke situaties of onder welke kritische omstandigheden: • het bestuur moet beoordelen of het crisisplan in werking treedt; • hoe de inwerkingstelling plaatsvindt en wie zo nodig het crisisteam vormen; • volgens welke principes en kaders een mix van maatregelen tot stand zal komen, die voldoet aan een evenwichtige belangenafweging; • welke effecten een bepaalde mix van mogelijke maatregelen met zich mee brengt; • de maatregelen door het bestuur worden gecommuniceerd. Hiernaast wordt in het crisisplan beschreven: • hoe het financiële uitgangspunt wordt bepaald; • welke scenario-analyses gebruikt worden om inzicht in risico’s te krijgen; • welke mogelijke maatregelen het bestuur ter beschikking heeft om bij te sturen; • hoe de vinger aan de pols wordt gehouden om zo snel mogelijk een crisissituatie te herkennen en hierop te reageren.
Bevordering deskundigheid Bevordering van de deskundigheid van het bestuur is een permanent aandachtspunt voor pmt. In het deskundigheidsplan van pmt worden middelen benoemd om dit te realiseren. Het bestuur bezoekt geregeld seminars en congressen, houdt vakliteratuur bij en organiseert aparte thema- en scholingsdagen. Daarnaast worden bij bestuurs vergaderingen regelmatig externe deskundigen uitgenodigd om hun visie en advies te geven over bepaalde actuele onderwerpen, waaronder het herstel van pmt. Deze input is onder meer meegenomen in de evaluatie van het herstelplan. Ook test het bestuur regelmatig haar kennis via de periodieke Kennisreflector. Als daaruit blijkt dat er op bepaalde deskundigheidsgebieden verbetering mogelijk is, wordt aanvullende scholing verzorgd. Het bestuur stelt ter waarborging van haar eigen professionele uitvoering van de taken – en aan die van de bestuurlijke commissies en andere gremia van het fonds – voldoende middelen ter beschikking. Bestuursleden hebben daarbij de mogelijkheid om ook op individuele basis een aanvullende opleiding te volgen. Daarnaast vindt periodiek een evaluatie plaats over het functioneren van het bestuur als geheel en over het functioneren van individuele bestuursleden.
43 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Een herstelplan is uitsluitend gericht op het weer op peil brengen van de dekkings graad, in lijn met alle regels en voorwaarden die hieraan worden gesteld. Een crisis plan moet juist ook op situaties zijn gericht vóór een mogelijke onderdekking of herstelperiode, met onder andere het doel om deze te voorkomen en zo veel mogelijk te beperken. pmt bevond zich op het moment van opstellen van het crisisplan in een hersteltraject. Het niet-halen van het herstelplan op korte termijn vormt daarom een belangrijk onderdeel van het crisisplan.
Verzekeringstechnische risico’s Onder de verzekeringstechnische risico’s van het fonds vallen risico’s die verband houden met het mogelijke feit dat de demografische ontwikkeling afwijkt van de aannames en grondslagen bij de bepaling van de premiestelling en vaststelling van de verplichtingen van het fonds. Het belangrijkste verzekeringstechnische risico is de ontwikkeling van de levensverwachting. De snel toenemende levensverwachting in Nederland brengt voor het fonds hogere pensioenlasten met zich mee. De gemiddeld verwachte duur dat een deelnemer pensioen krijgt, neemt daardoor immers toe. Bij de vaststelling van de verplichtingen houdt pmt rekening met de levens verwachting binnen de verschillende groepen deelnemers en pensioengerechtigden, inclusief de verwachte toekomstige verbetering van overlevingskansen. pmt hanteert altijd de meest recent beschikbare sterftegrondslagen en prognoses. pmt houdt daarmee op verantwoorde wijze rekening met het verzekeringstechnisch risico.
Renterisico en inflatierisico Het renterisico vormt een belangrijk risico voor de financiële positie van het fonds. Sinds de invoering van het ftk wordt de waarde van de pensioenverplichtingen berekend aan de hand van de voor het fonds relevante marktrente. Wanneer de rente daalt, neemt de waarde van de pensioenverplichtingen toe. Er moet bij een lagere rente dus meer vermogen worden gereserveerd om de toekomstige pensioenen te dekken. De marktrente schommelt echter sterk in de tijd en sommige markt segmenten zijn mogelijk verstoord door de aanhoudende financiële crisis. Daarom heeft toezichthouder dnb bepaald dat vanaf het laatste kwartaal van 2012 de markt rentecurve voor looptijden langer dan 20 jaar wordt aangepast. Dat gebeurt conform de methodiek van de ufr. Het lange termijn beleid van pmt is geijkt op de waarde van de pensioen verplichtingen. Door de invoering van de ufr-methodiek verandert deze waarde structureel. Op grond daarvan werd aan het eind van het verslagjaar besloten om de beleidsmatig gewenste renteafdekking naar boven toe bij te stellen van 35% tot 43%, met een bandbreedte van 40% tot 46%. Dit beleid houdt in dat het fonds in beginsel voor 43% bescherming heeft tegen een daling van de relevante rente. pmt heeft daardoor overigens in dezelfde mate ook geen voordeel van een mogelijke rentestijging. De verdeling van de risico’s wordt goed zichtbaar in de gevoeligheidsanalyse van de dekkingsgraad voor veranderingen in de rente (zie pagina 78 van de jaarrekening). Bij een daling van de rente met één procentpunt daalt de dekkingsgraad van 98,5% naar 89,7%. Bij een stijging van de rente met één procentpunt stijgt de dekkingsgraad van 98,5% naar 108,3%. pmt kiest expliciet voor deze evenwichtige benadering van de renteafdekking op grond van de lange termijn herstelkracht die het fonds heeft. Die herstelkracht vloeit voort uit het relatief jonge deelnemersbestand van pmt en de daarmee samen hangende relatief lange beleggingshorizon. Volledige afdekking van het renterisico zou gepaard gaan met een aanzienlijk hoger gebruik van rentederivaten en daarmee veel hogere liquiditeits- en tegenpartijrisico’s. Bij hoge rentes en inflatie zou volledige afdekking op langere termijn ook ten koste gaan van de mogelijkheid tot indexatie van de pensioenaanspraken. Zie voor een toelichting daarop ook pagina 77 onder beleggingsrisico’s. Een renteafdekking van circa 43% leidt tot een evenwichtigere verdeling tussen enerzijds de risico’s op korte en lange termijn op basis van het deelnemersprofiel en anderzijds tussen het liquiditeitsrisico en het renterisico.
44 |
Jaarverslag 2012
De verlaging van de pensioenaanspraken en van de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen die per april 2013 moet worden doorgevoerd, leidt tot een verhoging van de renteafdekking zonder dat het verwachte rendement uit de beleggingsmix wordt aangetast. pmt heeft eind 2012 besloten de renteafdekking verder te laten stijgen met het effect van de verlaging van de pensioenaanspraken van 6,3%. De renteafdekking zal hierdoor rond de 50% uitkomen.
Beleggingsrisico’s Beleggingsbeleid: spreiding van risico’s pmt kiest op strategisch niveau een verdeling over diverse beleggingscategorieën met verschillende risicoprofielen. Door middel van spreiding over deze categorieën wordt een zo hoog mogelijk rendement nagestreefd tegen zo beheerst mogelijke risico’s, gegeven de ambities van het fonds en de structuur van de verplichtingen. Ook binnen de verschillende beleggingscategorieën vindt omwille van risicobeheersing een uitgebreide spreiding plaats. Dat gebeurt over verschillende (wereldwijde) regio’s en over verschillende subcategorieën, bijvoorbeeld sectoren.
Valutarisico pmt belegt een belangrijk deel van zijn vermogen in landen met een andere munt soort, zoals de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond. Wanneer die valuta meer of minder waard worden ten opzichte van de euro, heeft dat invloed op de waarde van de betreffende beleggingen, uitgedrukt in euro’s. Het verwachte resultaat op deze koersschommelingen van vreemde valuta is naar verwachting op de lange termijn gelijk aan nul. Op korte termijn is de waardeontwikkeling van vreemde valuta echter moeilijk te voorspellen en zeer beweeglijk. Het fonds dekt daarom een groot deel van het valutarisico op de belangrijkste valuta structureel af. pmt heeft ervoor gekozen om het valutarisico binnen illiquide beleggingen (waar onder vastgoed, private equity en infrastructuur) niet meer af te dekken vanwege het liquiditeitsrisico dat met de afdekking van het valutarisico gepaard gaat. Eind 2011 is besloten om, met het oog op een mogelijke verdere verdieping van de eurocrisis, de afdekking van het Amerikaanse dollarrisico voor liquide beleggingen binnen de strategische bandbreedtes terug te brengen tot circa 75%. In 2012 is dit beleid geïmplementeerd en voortgezet. Kredietrisico Ook in 2012 was kredietrisico een prominent thema. Kredietrisico kan in verschillende gedaantes optreden. Ten eerste treedt kredietrisico op wanneer een debiteur niet meer in staat is te voldoen aan zijn verplichting tot het betalen van rente over of aflossing van de aan hem verstrekte lening. Dit type risico wordt voor een deel bewust door het fonds genomen, omdat een hoger risico zich vertaalt in een hoger verwacht rendement. pmt stelt duidelijke grenzen aan de mate waarin het fonds zich aan dit
45 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Aandelenrisico en vastgoedrisico Het risico op de aandelen- en vastgoedportefeuille levert – anders dan bijvoorbeeld het renterisico – op de langere termijn naar verwachting extra rendement op. De afgelopen tientallen jaren lieten dat ook zien. Dit extra rendement zorgde in het verleden voor een betaalbaar pensioen voor de sector, dat bovendien kon meegroeien met de stijging van de prijzen. pmt beheerst het risico op aandelenbeleggingen onder meer door een uitgebreide spreiding over regio’s en sectoren. Het extra verwachte rendement op aandelen blijft in de komende jaren essentieel, zeker om de komende jaren de reserves weer op het vereiste peil te brengen. Ook om de lange termijn ambities van pmt waar te kunnen maken waar het gaat om het laten meegroeien van de pensioenen met de stijgende prijzen, is het verwachte extra rendement op aandelen belangrijk. Voor het vastgoedrisico geldt in grote lijnen hetzelfde als voor het aandelenrisico, al is het vastgoedrisico minder dominant aanwezig in de portefeuille door de geringere omvang van de vastgoedportefeuille.
type risico mag blootstellen, onder meer door een maximering van de beleggingen per zogenoemde ‘rating’ categorie. Toch kunnen zich echter ook dan nog faillissementen in de portefeuille voordoen. Een tweede manier waarop pmt wordt geconfronteerd met kredietrisico, doet zich voor bij algemene wijzigingen in de zogenoemde ‘credit spread’. Deze spread, oftewel het kredietrisico, geeft aan welk extra rendement bovenop het rendement op relatief veilige staatsobligaties mag worden verwacht op leningen met een per definitie lagere kredietwaardigheid. De mate waarin dit risico wordt beloond, is geen vast gegeven: de marktwaarde van een lening daalt (of stijgt) als de credit spread stijgt (of daalt). Deze spread vormt een centraal signaal bij de beheersing van het kredietrisico. Op grond van de aanhoudende eurocrisis is het landenbeleid van groot belang. In 2012 werd het concentratierisico in euro-staatsobligaties verder gereduceerd door onder andere in Amerikaanse bedrijfsobligaties met een hoge kredietwaardigheid te investeren. Liquiditeitsrisico en tegenpartijrisico Onder normale omstandigheden speelt het liquiditeitsrisico voor pmt een beperkte rol. Het fonds krijgt immers premies binnen, die het volume van de lopende uitkeringen overtreffen. Een gebrek aan contanten zal daardoor niet snel optreden. Het overgrote deel van de beleggingsportefeuille wordt bovendien belegd in liquide beleggingsinstrumenten die, indien noodzakelijk, op zeer korte termijn (dagelijks) kunnen worden verkocht. In de afgelopen jaren is het gebruik van afgeleide instrumenten (derivaten) in de beleggingsportefeuille toegenomen. Een belangrijk nadeel van het gebruik van afgeleide instrumenten is dat deze een liquiditeitsrisico met zich meebrengen; er ontstaat immers de verplichting om bij een nadelige waardeontwikkeling onderpand te storten aan de tegenpartij. In het geval dat de waarde van het derivaat zich in het voordeel van pmt ontwikkelt en pmt onderpand moet ontvangen, ontstaat tegenpartijrisico. Dat is het risico dat de tegenpartij niet aan zijn verplichting voldoet. Een soortgelijke risicodynamiek speelt ook in het ‘securities lending’ programma. pmt heeft een integraal beleid ten behoeve van liquiditeiten en tegenpartijen ingevoerd. Dat beleid draagt bij aan het versterkt monitoren en beheersen van de liquiditeitsrisico’s in directe relatie tot het tegenpartijrisico. In 2012 zijn diverse productlimieten op bancaire tegenpartijen verder geïntegreerd tot een totaallimiet per tegenpartij. Grondstoffenrisico De beleggingen in grondstoffen worden voornamelijk aangehouden als een zekere bescherming tegen oplopende inflatie en uit hoofde van risicospreiding. Het grond stoffenrisico betreft het risico op fluctuaties in grondstoffenprijzen. De belegging in grondstoffen werd passief beheerd; dit betekent dat een vaste beleggingsmix was gekozen en werd aangehouden om de prijsontwikkeling van grondstoffen over de tijd te volgen. In het verlengde hiervan was de risicobeheersing vooral vormgegeven door specifieke beperkingen met betrekking tot de samenstelling van deze mix. Grond stoffen vormen een beleggingscategorie waarin veelal via afgeleide instrumenten wordt geïnvesteerd. Binnen de portefeuille grondstoffen was energie de belangrijkste component. De beweeglijkheid van energieprijzen houdt direct verband met de olieprijs. Om het liquiditeitsrisico door het gebruik van afgeleide producten te beperken, was de positie volledig onderlegd met kasgeld. Eind 2012 heeft pmt, na een uitgebreide analyse van de strategisch toegevoegde waarde van de deze beleggings categorie, besloten om de beleggingen in grondstoffen begin 2013 te beëindigen.
46 |
Jaarverslag 2012
7 uitbesteding pmt besteedt de uitvoering van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer uit aan pensioenuitvoeringsorganisatie Mn Services n.v. Dagelijks zijn zo’n 465 mede werkers van mn betrokken bij de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer van pmt. Het bestuur van pmt blijft daarbij volledig verantwoordelijk voor het beleid en toetst periodiek de uitvoering daarvan door de uitvoerder. Het bestuursbureau van pmt controleert de kwaliteit van de uitvoering intensief. Dat gebeurt aan de hand van periodiek en ad-hoc overleg en via week-, maand- en kwartaalrapportages volgens vooraf vastgestelde formats. pmt toetst of met alle relevante aspecten verbonden aan uitbesteding op adequate wijze rekening wordt gehouden. Dit betreft zaken als het in kaart brengen van de risico’s, de beoordeling van de organisatie waaraan wordt uitbesteed, en de vraag of er sprake is van een concrete, juiste en volledige vastlegging van voorwaarden in overeenkomsten. Ook toetst pmt of de controle op de uitvoering op adequate wijze is vormgegeven.
pmt stelt hoge eisen aan integraal risicomanagement. Daaruit vloeit voort dat er ook veel aandacht uitgaat naar de interne risicobeheersing van uitvoerder mn. Binnen de organisatie van mn moeten alle kernprocessen beschreven zijn, waarbij de belang rijkste risico’s geïdentificeerd worden en de nodige beheersmaatregelen zijn getroffen. De identificatie van risico’s vindt plaats op basis van vier categorieën: strategische risico’s, operationele risico’s, de betrouwbaarheid van financiële rapportages en compliance, ofwel het naleven van de relevante wet- en regelgeving. Aan de hand van dit raamwerk heeft mn een beheersomgeving ingericht. De belangrijkste aspecten daarvan zijn: integriteit en ethiek van de medewerkers en de organisatie als geheel, een regeling voor klokkenluiders, een heldere toekenning van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en een personeelsbeleid dat is gericht op aanname en behoud van integer handelend, deskundig en ervaren personeel.
47 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
pmt en mn hebben al ruim 60 jaar een samenwerkingsrelatie. Lange tijd als één bedrijf, maar sinds 2001 zijn beide organisaties verzelfstandigd. pmt heeft een meerderheidsdeelneming in mn en werkt continu met mn samen om de dienst verlening aan de sector Metaal en Techniek verder te optimaliseren. Naast de dagelijkse pensioenuitvoering en het vermogensbeheer voor het fonds, betekent dat ook het verder innoveren van de dienstverlening. Zo is bijvoorbeeld gestart met de ontwikkeling van het Digitaal Pensioenfonds. Daarmee kunnen werknemers in de toekomst hun eigen pensioenzaken digitaal regelen. Werkgevers kunnen op vergelijkbare wijze als bij de Belastingdienst de gegevens van hun medewerkers digitaal aanleveren en muteren. Op deze manier werkt pmt samen met mn aan een snellere, efficiëntere en nog meer betrouwbare pensioenuitvoering. Sociale partners, vertegenwoordigd in het bestuur van pmt, sturen op de contracten die met mn zijn gesloten. De rapportages, de externe controles en certificering, de medewerkers van het bestuursbureau, benchmarking en investeringen in de digitale toekomst van het pensioenfonds stellen het bestuur in staat om de uitbesteding en de risico’s die hiermee samenhangen, goed te monitoren en te beoordelen. Zo nodig stuurt het bestuur de uitvoeringsorganisatie bij en neemt zij het initiatief voor verandering en verbetering. Sinds de verzelfstandiging van mn heeft het bestuur van pmt het ‘sturen op contract’ steeds weer aangepast aan de ontwikkelingen in de maatschappij, de metaalsector en de ontwikkelingen van de mn organisatie. Door haar beleid mee te ontwikkelen in de tijd blijft pmt in control over haar uitbesteding en de hiermee samenhangende risico’s.
De totale pensioenuitvoeringskosten voor de uitvoering van de regeling en de besturing en het toezicht van pmt bedroegen in 2012 € 55,8 miljoen (2011: € 55 miljoen). Een toelichting op deze kosten staat in de Staat van Baten en Lasten in de jaarrekening op pagina 106 . Dit is exclusief de kosten van vermogens beheer, zie daarvoor pagina 40. Van dit bedrag is € 47,6 miljoen besteed aan kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling voor het gehele deelnemersbestand (2011: € 47,5 miljoen). De overige kosten zijn evenredig toerekenbaar aan activiteiten voor pensioenuitvoering en voor vermogensbeheer. De Pensioenfederatie adviseert om bij de beoordeling van de kosten van de pensioenuitvoering de samenstelling van het deelnemersbestand in ogenschouw te nemen. De samenstelling van het deelnemersbestand van pmt is opgenomen onder de kerncijfers. Gezien deze samenstelling hanteert pmt de systematiek voor de kosten per ‘Normdeelnemer’ conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. De formule hiervoor is dat een actieve deelnemer telt voor 1, een gepensioneerde deelnemer voor een half en een rustende deelnemer (‘slaper’) voor een kwart. Op die manier komt pmt aan ((1 x 397.675) + (0,5 x 189.315) + (0,25 x 661.285)) = 657.654 Normdeelnemers. Met deze berekeningswijze zijn de kosten per Normdeelnemer € 79 in 2012 (2011: € 78). De stijging in de kosten wordt vooral veroorzaakt door toenemende kosten vanuit toezichthouder De Nederlandsche Bank en gestegen kosten van de pensioenuitvoering. Daarnaast zijn extra investeringen voor verdere digitalisering van de pensioenuitvoering en -communicatie gedaan en zijn extra kosten gemaakt voor de voorbereiding van de verlagingsmaatregelen.
isae 3402 pmt heeft zowel het vermogensbeheer als de pensioenuitvoering aan mn uitbesteed. In de isae 3402 verklaring geeft mn aan welke risico’s op strategisch, tactisch en operationeel niveau zijn onderkend en op welke manier de getroffen beheers maatregelen deze risico’s ondervangen. Per beheersmaatregel toetst mn periodiek de werking hiervan en legt deze toetsing vast in een rapportage. Aanvullend verklaart de directie van mn dat zij controle heeft over het geheel van beheersmaatregelen. De externe accountant van mn controleert aan de hand van deze rapportage, de verklaring van de directie en eigen waarnemingen of het samenstel van beheers maatregelen voldoende is om de risico’s af te dekken. Ook toetst deze accountant of deze beheersmaatregelen over de betreffende periode daadwerkelijk effectief zijn uitgevoerd. Op basis van zijn bevindingen verstrekt de externe accountant van mn een isae 3402 type II verklaring aan pmt. Over 2012 heeft pmt een isae 3402 type II verklaring ontvangen over de vermogens beheerprocessen en de pensioenuitvoeringsprocessen vanuit mn.
48 |
Jaarverslag 2012
8 communicatie pmt wil een transparant en helder pensioenfonds zijn, dat voor de metaal- en techniekbranche een toekomstbestendig, collectief en kostenbewust pensioen realiseert met ruimte voor maatwerk binnen de regeling. Daarbij past een open, pro-actief communicatiebeleid dat dicht bij de sector staat. pmt vulde dit in 2012 op diverse manieren in. Van actieve medewerking aan persvragen tot en met bijeenkomsten voor gepensioneerden.
pmt in de schijnwerpers
Pensioenverlaging bepaalde communicatieagenda 2012 In februari 2012 moest pmt een mogelijke verlaging van de pensioenaanspraken en -uitkeringen en van de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen aankondigen vanwege de achterblijvende financiële situatie van het fonds. Dit bericht bepaalde voor een belangrijk deel de communicatieagenda voor de rest van 2012. pmt koos voor een tijdige, open en eerlijke aanpak, waarbij de website van het fonds een spilfunctie vervulde. Alle belanghebbenden ontvingen in februari 2012 een brief waarin de verlaging per 1 april 2013 werd aangekondigd. Een speciale pagina over de te nemen maatregelen, gaf – gesegmenteerd naar doelgroep – achtergrondinformatie, rekenvoorbeelden en antwoord op de meest gestelde vragen. Onderdeel van het pakket was een uitgebreide uitleg over de gevolgen van de stijgende levens verwachting en de financiële crisis voor de dekkingsgraad. De informatie werd zoveel mogelijk gelaagd aangeboden. Van een omschrijving van het begrip ‘dekkingsgraad’ tot en met een gedetailleerde uitleg over het beleggingsbeleid van pmt. Ook via de bestaande communicatiemiddelen als het Pensioenjournaal en de digitale nieuws brief werd de voorgenomen pensioenverlaging toegelicht. Ook in de maandelijkse gepensioneerdenbijeenkomsten kwam de maatregel uitgebreid aan de orde, evenals in de gesprekken van de pensioenconsulenten met deelnemers.
Pensioenconsulenten De pmt-pensioenregeling is voor veel werkgevers, werknemers en gepensioneerden geen dagelijkse kost. Daarom zijn er de pensioenconsulenten van pmt. Deelnemers en gepensioneerden kunnen met een pensioenconsulent in hun eigen regio hun persoonlijke pensioensituatie bespreken. Werkgeversconsulenten helpen werkgevers met vragen over de pensioenregeling en pensioenvraagstukken bij bijvoorbeeld overnames, de overgang vanuit een andere regeling of gevolgen voor pensioen bij reorganisaties. Ook geven zij bij bedrijven presentaties over de pensioenregeling. In 2012 hadden de pensioenconsulenten zo’n 17.500 unieke contacten met deelnemers en werkgevers.
49 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Gedurende het hele jaar berichtten de media veelvuldig over de pensioensector. De invulling van het nieuwe pensioenakkoord, de communicatie met deelnemers, de aow-wijzigingen, de onder druk staande dekkingsgraden en vooral de aan gekondigde pensioenverlagingen vulden kranten en diverse televisieprogramma’s. pmt werkte niet alleen zoveel mogelijk mee aan interviews en televisieprogramma’s, maar zocht ook pro-actief de publiciteit. Deelnemers vinden immers hun informatie via meer wegen dan alleen de bestaande pmt communicatiemiddelen. Ze kijken televisie, lezen kranten en tijdschriften en maken steeds meer gebruik van internet en sociale media. Als een transparant pensioenfonds speelt pmt ook in op de mogelijkheden die deze kanalen bieden om informatie over het fonds en de regeling onder de aandacht te brengen. Daarmee wil pmt een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het pensioenbewustzijn in de maatschappij.
Gepensioneerdenbijeenkomsten pmt organiseert maandelijks, verspreid door het land, bijeenkomsten voor gepensioneerden. Tijdens deze middagen vertelt pmt hoe het pensioenfonds ervoor staat en is er ruim de gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan. Ook is er altijd een vertegenwoordiging van de deelnemersraad aanwezig. Na het plenaire gedeelte houden de pensioenconsulenten spreekuur, waarbij zij vragen over de persoonlijke situatie van gepensioneerden beantwoorden. In 2012 woonden circa 4.650 gepensio neerden de bijeenkomsten bij.
Deelnemerspanel De communicatie van pmt werd in 2012 getoetst via een deelnemerspanel. Vooral de schriftelijke communicatiemiddelen, waaronder het Pensioenjournaal en de digitale nieuwsbrief, werden door het panel beoordeeld. De opmerkingen en suggesties van het panel vormden waardevolle input voor het verder verbeteren van de communicatiemiddelen.
Herontwikkeling bestaande communicatiemiddelen pmt zet de levensgebeurtenissen centraal in de communicatie met deelnemers. Het gaat daarbij om zaken als werkloosheid, verhuizing, arbeidsongeschiktheid of een echtscheiding, die specifiek aan bod komen in de communicatiemiddelen van het fonds. In 2012 werd de brochurelijn daarop verder aangepast. Vrijwel alle brochures werden herschreven en van een toegankelijke, gelaagde indeling voorzien. De website kreeg een doelgroepgerichte indeling, met een navigatie gericht op levensgebeurtenissen. Daarnaast verscheen een vernieuwde digitale nieuwsbrief, die niet alleen per mail werd verzonden, maar ook te ontsluiten is als een nieuw ontwikkelde pmt ‘app’.
Steeds minder papieren communicatie pmt wil de communicatie via papier de komende jaren zo veel mogelijk afbouwen ten gunste van digitale communicatiemiddelen. Niet alleen vanwege de groeiende behoefte bij deelnemers aan verdere digitalisering, maar ook vanuit kosten perspectief en de wens snel te kunnen inspelen op actuele gebeurtenissen. Daarnaast is pmt zich bewust van de milieueffecten die het verzenden van papier heeft. Ook in 2012 is dit beleid verder ingevuld. De herinrichting van de website en de verbeteringen van onder andere het gebruikersgemak zijn daar het resultaat van. Deze visie wordt in 2013 – 2014 verder doorgezet met een eigen online portaal voor deelnemers en gepensioneerden en voor werkgevers.
Samen sterk Voor de communicatie over het pensioenstelsel in het algemeen en het terugwinnen van het vertrouwen van deelnemers in de pensioensector in het bijzonder, werkte pmt ook in 2012 nauw samen met de Pensioenfederatie. Dit gebeurde onder meer via de campagne ‘Samen sta jij sterk’, een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen. pmt participeerde de afgelopen jaren actief in de aansturing van deze campagne. Ook werkte pmt mee aan de ontwikkeling van het ‘1-2-3 pensioen’, een in de toekomst te introduceren informatiewerkwijze die uitgebreid is getest bij een deelnemerspanel.
50 |
Jaarverslag 2012
Beleid: op toegankelijke manier het pensioenbewustzijn verhogen Voor pmt staat in de periode 2012 – 2013 het vergroten van het pensioenbewustzijn van haar deelnemers centraal in het communicatiebeleid. Door de economische situatie en de discussie over het pensioenakkoord zal er voor deelnemers immers veel veranderen. Naast inhoudelijke communicatie over de pensioenregeling, wil pmt in haar communicatie-uitingen deelnemers meer bewust maken van de risico’s van pensioen, de gevolgen van de stijgende levensverwachting en de invloed van de economische crisis op het pensioenfonds. pmt vindt het belangrijk daarover op een toegankelijke en duidelijke manier met haar deelnemers te spreken. Deelnemers moeten weten waar ze aan toe zijn, wat de veranderingen voor hen betekenen en op welke manier ze daar eventueel iets aan kunnen veranderen. Ook wil pmt haar deelnemers graag concreet laten weten wat hun pensioen hen brengt. Niet alleen een (vervroegd) ouderdomspensioen, maar ook een partner pensioen, wezenpensioen, lage kosten voor pensioenuitvoering en een pensioen dat uiteindelijk veel hoger is dan de ingelegde premie, zelfs bij een pensioenverlaging.
Bestuursverslag
51 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
9 pension fund governance pmt kent een aantal waarborgen voor een goed bestuur van het fonds. De interne organisatie van pmt is volledig in overeenstemming met de Pensioenwet en de door de Stichting van de Arbeid opgestelde principes voor goed pensioenfondsbestuur. Naast het algemeen bestuur van het fonds, dat wordt gevormd door vertegen woordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, kent het fonds een aantal organen die invulling geven aan medezeggenschap en verantwoording.
Deelnemersraad De medezeggenschap van het fonds is georganiseerd via de deelnemersraad. Deze raad adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over het algemene beleid. De deelnemersraad van pmt is actief sinds 2001 en bestaat uit vier gepensioneerde deelnemers en tien actieve deelnemers. In 2012 is de deelnemersraad haar laatste jaar ingegaan in de samenstelling zoals deze per 1 januari 2010 was vastgesteld. Per 1 januari 2013 is de nieuwe deelnemersraad geïnstalleerd, die zitting heeft tot en met 31 december 2015. De deelnemersraad was in 2012 nauw betrokken bij de advisering over de vaststelling van de franchise, de premie, de toeslagverlening, het toekennen van de rechten uit de overgangsregelingen en de vaststelling van de parameters. Ook bij de evaluatie van het in 2009 ingediende korte termijn herstelplan bij dnb en de hieruit voortvloeiende voorgenomen pensioenverlaging is de deel nemersraad nauw betrokken geweest. Er is sprake van een constructieve relatie tussen bestuur en deelnemersraad, waarbij de deelnemersraad, meer dan wettelijk verplicht, inzicht krijgt in de agendastukken van het bestuur. Tevens krijgt de deelnemersraad alle ruimte van het bestuur om de deskundigheid te ontwikkelen. Zo heeft de deelnemersraad in 2010 tweemaal een tweedaagse cursus gevolgd bij Towers Watson. De deelnemersraad voldoet als geheel momenteel aan deskundigheidsniveau 1. Voor de nieuwe leden die zitting hebben in de deelnemersraad per 2013 is een cursus georganiseerd om binnen een jaar ook aan dit deskundigheidsniveau te voldoen. De deelnemersraad kwam in 2012 tien keer bijeen in vergadering en organiseerde twee themadagen. De eerste themadag stond in het teken van het wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’. De deelnemersraad heeft vervolgens via een brief haar gedachten over de toekomstige governancestructuur met het bestuur gedeeld. De tweede themadag stond in het teken van het Septemberpakket en het vermogensbeheer van pmt. In dit laatste onderdeel kwamen aan de orde de beleggingsbeginselen, de kosten van vermogensbeheer, het beleggingsplan 2013 en een terugblik op 2008 tot en met 2012. De deelnemersraad heeft rondom de voorgenomen verlaging als uitgangspunt gehouden dat de pijn zo eerlijk mogelijk zou worden verdeeld over alle belang hebbenden bij het fonds. De discussieafwegingen, berekeningen en evenwichtig heidsdialoog gedurende de afgelopen anderhalf jaar hebben steeds in het teken van dat uitgangspunt gestaan. Concreet betekende dit enerzijds dat de pensioen aanspraken en -uitkeringen van actieve deelnemers, inactieve deelnemers en gepensioneerden met 6,3% zouden worden verlaagd. Anderzijds zouden werkgevers een extra bijdrage van 0,57% (6,3% x 9,05%) doen bovenop de bestaande premie van 18,1% van de loonsom. De deelnemersraad heeft vernomen dat het bestuur na intensief overleg heeft besloten dat de extra werkgeversbijdrage gezien de bestaande premiedruk is gevonden in de verdeelsleutel binnen de bestaande premie van 18,1% van de loonsom. Dit houdt in dat er een wijziging is aangebracht in de premieverdeling tussen werkgevers en werknemers. Daardoor levert de werkgever een extra financiële bijdrage ter grootte van 0,57% van de loonsom. Dit is verwerkt via een wijziging in de premieverdeling tussen werkgevers en werknemers. Hierdoor betalen werknemers
52 |
Jaarverslag 2012
vanaf 1 april 2013 maximaal 46,8% van de premie. Dit was eerder maximaal 50%. Dit vermeende voordeel voor de actieve deelnemers is naar de mening van de deelnemersraad te rechtvaardigen, omdat deze groep in de afgelopen periode extra heeft bijgedragen aan het herstel van pmt via de doorgevoerde premieverhogingen. De deelnemersraad ervaart het voorgenomen besluit van het bestuur dan ook als evenwichtig, ook al draagt deze extra werkgeversbijdrage niet bij tot meer herstel. De deelnemersraad heeft, met één onthouding van stemmen, een positief advies gegeven op het voorgenomen besluit van het bestuur. Daarnaast heeft de deelnemers raad een positief advies gegeven op het voorgenomen besluit van het bestuur om geen aankondiging te doen van een voorgenomen verlaging per 1 april 2014.
Visitatiecommissie Het interne toezicht van het fonds berust bij de visitatiecommissie. De visitatie commissie heeft tot taak het functioneren van het fonds kritisch te bezien en te beoordelen of het bestuur zijn taak op de juiste wijze vervult. pmt heeft sinds 2008 een permanente visitatiecommissie, die bestaat uit drie onafhankelijke leden. Sinds 2011 opereert de visitatiecommissie in de huidige samenstelling. Door de visitatie te laten plaatsvinden door steeds dezelfde personen, kiest pmt voor visitatie als een duurzaam proces, in plaats van als eenmalige actie. Het bestuur benoemt de visitatiecommissie op basis van een profiel. In een goed werkende visitatiecommissie moet een goede mix zijn tussen: • Ervaring op toezicht; • Kennis van het werken c.q. functioneren van pensioenfondsen; • Kennis van en ervaring met relaties met uitvoerders; en • Bij voorkeur ervaring in het werken met cao-partijen. De visitatiecommissie is als volgt samengesteld: • De heer J.P.W. Klopper (voorzitter) • De heer A. van der Veen • De heer G. Verheij In 2012 heeft de commissie haar vierde visitatie uitgevoerd. De hoofdonderwerpen van deze visitatieronde waren als volgt: • Op welke manier geeft pmt de relatie met mn vorm? • Welke ontwikkelingen in communicatie heeft pmt in 2012 doorgemaakt om de stakeholders van pmt te bereiken? • Handelt pmt adequaat onder de huidige financiële omstandigheden? De visitatiecommissie is gekomen tot haar observaties en aanbevelingen op basis van het bestuderen van een groot aantal documenten, gesprekken met de individuele leden van het bestuur, gesprekken met (delegaties uit) het bestuur, de bestuurs commissies, het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad. Daarnaast voerde de commissie gesprekken met de directeur en met de specialisten van het bestuurs bureau, met de accountant en de adviserend actuaris, met de compliance officer en met vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisatie mn.
53 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Voor de deelnemersraad staat 2013 in het teken van de nieuwe samenstelling. Dit houdt in dat er diverse cursussen worden georganiseerd om de deskundigheid van vooral de nieuwe raadsleden te bevorderen. Deze deskundigheid wordt in de loop van 2013 getoetst met behulp van de Kennisreflector van opleidingsinstituut spo. Daarnaast staat 2013 in het teken van (advisering over) zeer belangrijke ontwikke lingen voor het fonds, waaronder het uitvoeren van de aangekondigde pensioen verlaging, het nieuwe governance model, de nieuwe pensioenregeling en een mogelijk nieuw Financieel Toetsingskader.
Voorwaarden voor succes van de visitatie zijn volledige transparantie en mede werking, in een omgeving waarin de juiste vragen kunnen en mogen worden gesteld en beantwoord. Aan deze voorwaarden is voldaan. Voor 2013 besloot het bestuur in overeenstemming met de visitatiecommissie dat de visitatiecommissie een meer permanente dialoog met het bestuur aangaat. Dit doet meer recht aan de positie van de visitatiecommissie binnen pmt. Samenvatting rapport visitatiecommissie 2012 1 De visitatiecommissie is van mening dat het bestuur in 2012 een aantal zeer belangrijke, positieve stappen heeft gezet: a Het bestuur heeft in 2012 vastgesteld dat de huidige financiële opzet van pmt, in relatie tot de huidige regeling en de daarin verwoorde ambities, niet langer houdbaar is. De visitatiecommissie beoordeelt dit handelen van het bestuur als moedig en verstandig. Het bestuur heeft dit nieuwe inzicht gemeld aan de Vakraad, die daar bij het opstellen van een nieuw pensioencontract rekening mee moet houden. b Gedurende 2012 heeft het bestuur de commissiestructuur opnieuw vorm gegeven. In 2012 is de Commissie Uitbesteding (cub) omgevormd tot de Commissie Financiën en Risico’s (cfr). Deze commissie heeft gedurende het jaar op zorgvuldige en doortastende wijze haar plaats tussen de cps en de cbl gezocht en gevonden. De visitatiecommissie beoordeelt het positief dat de cfr, rekening houdend met de terreinen van de cps en cbl, een overkoepelende blik houdt op de integrale risico’s die pmt loopt. Daarnaast is de visitatiecommissie positief over het feit dat de bewaking van de uitbestedingsrelatie met mn in de cfr is belegd. 2 Met betrekking tot de drie hoofdthema’s van de visitatieronde 2012 zijn dit de belangrijkste observaties van de visitatiecommissie: a In de bepaling van de strategie van mn spelen meerdere spelers een rol. mn krijgt van zijn opdrachtgevers op dit moment echter geen duidelijk strategie mee. Als grootste klant lijkt pmt het meest te verliezen te hebben bij een niet heldere strategie van de uitvoeringsorganisatie. Vanuit het belang van pmt zou de visitatiecommissie zich kunnen voorstellen dat pmt het initiatief neemt in deze strategiediscussie. b De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat er tussen pmt en mn sterk verschillende percepties bestaan over het veranderpotentieel van mn. Het bestuur moet zich hier bewust van zijn. Indien er veranderingen moeten worden doorgevoerd dan is het cruciaal dat dit inhoudelijk goed, op tijd en in de juiste volgorde gebeurt. pmt moet er dan ook zeker van zijn dat mn klaar is voor het uitvoeren van deze veranderingen, conform de wensen van de opdrachtgevers. c De visitatiecommissie vraagt aandacht voor het bestuurlijk omgaan met de stapeling van de majeure veranderingen die mn de komende periode moet gaan doorvoeren. Van mn mag daarbij worden verwacht dat het duidelijk aangeeft wat wel en niet mogelijk is. Het is voorts noodzakelijk dat het bestuur de keuzes die het t.a.v. deze veranderingen maakt duidelijk en op tijd communiceert richting mn. mn moet deze keuzes vervolgens inhoudelijk goed, op tijd en in de juiste volgorde uitvoeren en daarover periodiek rapporteren. pmt dient deze uitvoering te bewaken. Gegeven het belang voor pmt zou het bestuur er naar de mening van de visitatiecommissie goed aan doen ook zelf periodiek aandacht aan de follow-up te besteden.
54 |
Jaarverslag 2012
d De visitatiecommissie vraagt aandacht voor extra investering in proactieve en interactieve communicatie. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat er een duidelijke ontwikkeling zichtbaar is, maar dat deze nog niet af is. Een verdere segmentatie binnen doelgroepen en verdere ontwikkeling van ‘social media’ vragen aandacht van het bestuur. De kwaliteit van de communicatie met de stakeholders zal hierdoor worden verbeterd. e De tijdigheid van de totstandkoming van het nieuwe pensioencontract is voor pmt van cruciaal belang. De visitatiecommissie dringt er bij het bestuur op aan om bij de overgang naar het nieuwe pensioencontract ook voldoende aandacht te besteden aan de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van de overgangs regelingen. f De visitatiecommissie is van mening dat het bestuur zich nu moet beraden op het toekomstige governancemodel. De uitwerking van het wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ is nagenoeg bekend en de verwachting is dat het wetsvoorstel binnenkort wordt aangenomen en per 1 juli 2014 van kracht zal zijn.
a De visitatiecommissie adviseert het bestuur om het voortouw te nemen in de organisatie van het discussieproces rond de strategie van mn en met mn in overleg te treden over het veranderpotentieel van mn; b De visitatiecommissie adviseert het bestuur om in overleg met de Vakraad de risicobereidheid onder de deelnemers en de ‘premiepijngrens’ bij werkgevers en werknemers te peilen. c De visitatiecommissie adviseert het bestuur aandacht te besteden aan de eenduidige beantwoording van vitale vragen die door de buitenwereld aan pmt gesteld kunnen worden, extra te investeren in proactieve en interactieve communicatie, verdere segmentatie binnen doelgroepen, verdere ontwikkeling van ‘social media’ en andere vormen van interactieve communicatie en een duidelijke positionering van de Public Affairs functie. d De visitatiecommissie adviseert het bestuur om de risico’s van de huidige manier van financiering van de overgangsregelingen zorgvuldig te bewaken. e De visitatiecommissie adviseert het bestuur om de Vakraad aan te sporen om snel met een nieuw pensioencontract te komen. f De visitatiecommissie adviseert het bestuur opnieuw zich te beraden op de noodzakelijke vernieuwing en diversiteit in de samenstelling van de organen van het fonds en zich te beraden op het toekomstige governancemodel voor pmt, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen.
Reactie van bestuur op het visitatierapport 2012 Het bestuur van pmt is het ermee eens dat de strategie van mn geherdefinieerd moet worden. Ook kan het bestuur zich voorstellen dat pmt hierin mede het voortouw neemt. Het bestuur wil hierbij de opmerking maken dat het bestuur hier in de voorgaande jaren ook duidelijk initiatieven toe heeft ondernomen. Door middel van een onafhankelijk adviseur worden thans de wensen van de verschillende partijen in
55 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
3 De visitatiecommissie heeft in haar eindrapport het bestuur de volgende aanbevelingen gedaan:
kaart gebracht, waarbij het bestuur duidelijk aangeeft wat voor opdrachtgever pmt wil zijn van mn en wat voor uitvoeringsorganisatie pmt nodig heeft. Met betrekking tot het peilen van de ‘risicobereidheid’ onder deelnemers en de ‘premiepijngrens’ onder werkgevers en werknemers kan het bestuur zich niet geheel vinden in de aanbeveling van de visitatiecommissie. Het bestuur is het eens dat dergelijke peilingen moeten worden uitgevoerd, maar ziet hier enige spanning ten aanzien van de rol van de sociale partners. Sociale partners hebben in het kader van de nieuwe pensioenregeling over genoemde punten uitgebreid discussie gevoerd met hun achterbannen. Mede op basis van die informatie worden momenteel onder handelingen over de nieuwe pensioenregeling gevoerd, waarin ook de overgangs regelingen worden meegenomen. Over het zelfstandig peilen van de ‘risicobereidheid’ en ‘premiepijngrens’ zal het bestuur in 2013 een besluit nemen. Op het gebied van communicatie heeft het bestuur in het afgelopen jaar duidelijke ontwikkelingen doorgemaakt. Zo is in de uitgifte van het Pensioenjournaal onderscheid gemaakt tussen communicatie naar gepensioneerden en actieve deelnemers, is er een e-mail nieuwsbrief geïntroduceerd, alsmede een twitteraccount en een pmt-app. Daarnaast is de ‘lifecycle’ communicatie aangepast door de invoering van een uniform overzichtelijk format, waarin een ‘levensweg’ is verwerkt. Per 1 januari 2013 zijn er een aantal personele mutaties binnen het bestuur en bestuurlijke commissies geweest. De balans op het gebied van kennis, ervaring en deskundigheid is momenteel in evenwicht. Het bestuur is zich momenteel aan het beraden op het nieuwe bestuursmodel, dat volgend jaar geïmplementeerd moet worden. De eventuele verdere vernieuwing en diversiteit van de bestuurlijke organen van pmt worden hierin meegenomen. Het bestuur heeft kennis genomen van de aanbevelingen in het visitatierapport 2012 van de visitatiecommissie en zal deze vertalen in concrete acties.
Verantwoordingsorgaan Volgens de Principes voor goed pensioenfondsbestuur legt het bestuur verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor goed Pensioenfondsbestuur. Dit alles in het licht van evenwichtige belangenafweging. Samenstelling Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 4 vertegenwoordigers van de bij de pensioenregeling van pmt aangesloten werkgevers, 4 vertegenwoordigers van actieve deelnemers en 4 vertegenwoordigers van gepensioneerden. De vertegenwoordigers van de bij de pensioenregeling van pmt aangesloten werkgevers worden voor gedragen door de werkgeversvakverenigingen, die in de Vakraad Metaal en Techniek zijn vertegenwoordigd. De genoemde vertegenwoordigers van actieve deelnemers en gepensioneerden worden voorgedragen uit de leden van de deelnemersraad. In 2012 is het verantwoordingsorgaan haar laatste jaar ingegaan in de samenstelling zoals deze per 1 januari 2010 was benoemd. Door het aantreden van de nieuwe deelnemers raad per 1 januari 2013, heeft er tevens een wisseling plaatsgevonden in de samenstelling van het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan is in 2012 vijf maal bijeengekomen en zijn er gelijktijdig met de deelnemersraad themadagen gevolgd inzake de toekomstige governance structuur, het ‘septemberpakket’ en het vermogensbeheer van pmt.
56 |
Jaarverslag 2012
Het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur, samen met de deelnemersraad, in 2012 van advies voorzien inzake de toekomstige governance structuur. In 2010 al heeft het verantwoordingsorgaan een speciale opleiding voor leden van het verantwoordingsorgaan gevolgd, waarmee met name nader is ingegaan op de rol, taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordings orgaan beschikt hiermee over deskundigheidsniveau 1. Voor de nieuwe leden in het verantwoordingsorgaan wordt in 2013 door Towers Watson een cursus georganiseerd om op het gewenste deskundigheidsniveau 1 te komen. Daarnaast zal de deskundig heid voor het verantwoordingsorgaan als geheel getoetst worden door middel van de kennisreflector van SPO. Daarnaast zal de behoefte aan extra scholing geïnventariseerd worden.
Oordeel en aanbevelingen Het verantwoordingsorgaan kan de observaties en aanbevelingen uit het rapport van de visitatiecommissie onderschrijven. Dit betekent dat het bestuur in 2012 een aantal zeer belangrijke positieve stappen heeft gezet, waardoor het algemene beeld van het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur in 2012 als positief kan worden beoordeeld. Het verantwoordingsorgaan maakt hierbij de volgende kanttekeningen: • Het verantwoordingsorgaan ervaart de doorgevoerde verlaging van de pensioenen en pensioenaanspraken als evenwichtig, maar maakt hierbij de volgende opmerking: Het verantwoordingsorgaan concludeert dat het bestuur na intensief overleg heeft besloten dat de toegezegde extra werkgeversbijdrage – bij het doorvoeren van de pensioenverlaging – binnen de bestaande premiedruk leidt tot aanpassing van de verdeelsleutel van de premieverdeling tussen werkgevers en werknemers. Daardoor gaat de werkgever 0,57% meer premie betalen en de actieve werknemer eenzelfde percentage minder. Het verantwoordingsorgaan had liever gezien dat de extra werkgeversbijdrage van 0,57% bovenop de bestaande premie van 18,1% van de loonsom was gekomen, aangezien deze bijdrage dan zou bijdragen aan het herstel van het fonds. Dit zou alle deelnemers van het fonds (actieve deelnemers, inactieve deelnemers en gepensioneerden) ten goede komen. Het verantwoor dingsorgaan zou dit als evenwichtiger hebben ervaren. • Het verantwoordingsorgaan roept het bestuur op haar verantwoordelijkheid te nemen om met een nieuwe pensioenregeling te komen, aangezien de huidige regeling niet langer houdbaar is. Het Verantwoordingsorgaan maakt zich, bij voortzetting van de huidige economische omstandigheden, dan ook grote zorgen over de financiële situatie van het pensioenfonds. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat alsnog een aanvullende verlaging van de pensioenen moet worden doorgevoerd. Het bestuur zal over een nieuwe pensioenregeling spoedig in overleg met de Vakraad moeten treden.
57 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Op 18 april 2013 heeft het verantwoordingsorgaan overleg gehad met zowel de certificerend actuaris als de externe accountant van het fonds. Op 24 april 2013 heeft het Verantwoordingsorgaan – mede aan de hand van de abtn 2012, het concept jaarverslag over 2012, het concept actuarieel verslag over 2012, het concept accountantsverslag over 2012, het visitatierapport 2012, een lijst met bestuurs besluiten over 2012, het beleggingsplan 2012 en beleggingsrapportages uit 2012 – zijn oordeel uitgebracht over het bestuurlijk handelen in 2012. Na een gesprek met de visitatiecommissie komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel en aanbevelingen:
• Het verantwoordingsorgaan vindt het in 2012 genomen besluit van het bestuur om de vroegst mogelijke pensioeningangsdatum te koppelen aan de staffelleeftijd een wijs besluit. Het verdient aanbeveling om deze vroegst mogelijke pensioen ingangsdatum gelijke tred te laten houden met de opschuivende aow-gerechtigde leeftijd. • Het verantwoordingsorgaan heeft voorgaande jaren aanbevelingen gedaan om extra aandacht te besteden aan de communicatie met alle belanghebbenden bij het fonds. Het verantwoordingsorgaan ziet hier positieve ontwikkelingen, met name met betrekking tot de toekomstige werkgeverscommunicatie. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van pmt dat het zelf zorg draagt voor de communicatie met alle belanghebbenden. • Het verantwoordingsorgaan vraagt het bestuur kritisch te blijven kijken naar de bezetting van het bestuursbureau, waarbij de nadruk dient te worden gelegd op eventuele onderbelichte disciplines. • Het verantwoordingsorgaan heeft de hoop dat de, in het visitatierapport genoemde positieve observatie over bestuurlijke participatie bij vergaderingen van het verantwoordingsorgaan, komende jaren doorzet.
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel en de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan over het bestuurlijk handelen in het jaar 2012 en beleids keuzes voor de toekomst. Uit het oordeel en de aanbevelingen blijkt dat het verantwoordingsorgaan een kritische en constructieve houding ten aanzien van het bestuur heeft. De waardering van het bestuur hiervoor is groot. Het bestuur heeft in 2012 de moeilijkste beslissing in de bestaansgeschiedenis van pmt moeten maken: het verlagen van pensioenen en pensioenaanspraken. Het bestuur heeft getracht dit op een evenwichtige manier te doen, waarbij de ‘pijn’ wordt verdeeld over alle belanghebbenden bij het fonds. Het bestuur heeft hier echter ook rekening moeten houden met economische situatie binnen de sector. De wijziging in de verdeling binnen de bestaande premie tussen werkgevers- en werknemers was dan ook de enige uitkomst om de toegezegde extra werkgevers bijdrage te effectueren. pmt heeft de evenwichtige belangenafweging bij het doorvoeren van de pensioenverlaging laten toetsen door dnb, die hiermee heeft ingestemd. Het bestuur heeft in 2012 vastgesteld dat de huidige financiële opzet van pmt niet langer houdbaar is. Het bestuur heeft dit inzicht gemeld aan de Vakraad. De Vakraad zal daar bij het opstellen van een nieuw pensioencontract rekening mee moeten houden. Daarnaast is er, gegeven de huidige financiële situatie, haast geboden om op korte termijn met dit nieuwe pensioencontract te komen. Het bestuur wordt op de hoogte gehouden over de onderhandelingen over, en de voortgang van, de nieuwe regeling. Het eventuele gelijke tred laten houden van de vroegst mogelijke pensioeningangs datum met de opschuivende aow leeftijd wordt in de besprekingen over de nieuwe regeling meegenomen.
58 |
Jaarverslag 2012
Het bestuur is verheugd om te constateren dat het verantwoordingsorgaan inziet dat er op het gebied van communicatie de afgelopen periode de nodige ontwikkelingen zijn doorgemaakt. Het bestuur realiseert ook dat dit proces nog niet af is. Het bestuur gaat in 2013 verder met het doorvoeren van verbeteringen en staat hierbij open voor adviezen van het verantwoordingsorgaan. Met betrekking tot de aanbeveling over het bestuursbureau laat het bestuur momenteel de huidige inrichting van het bestuursbureau toetsen. Indien hierbij eventuele lacunes in disciplines aan het licht zullen komen, worden er, indien nodig, eventuele maatregelen genomen. Het bestuur wil hierbij benadrukken dat bij de bezetting van het bestuursbureau de nadruk wordt gelegd op ‘kwaliteit’ in plaats van ‘kwantiteit’.
Bestuursverslag
59 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
10 naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur pmt past de principes voor goed pensioenfondsbestuur toe. De principes zijn in te delen in drie categorieën, te weten bestuur, verantwoording en intern toezicht. Hieronder wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze pmt de principes naleeft.
Bestuur Algemeen • Het bestuur is en blijft verantwoordelijk voor het pensioenfonds en al hetgeen door het pensioenfonds wordt gedaan of nagelaten. Dit betekent bijvoorbeeld dat het pensioen- en het vermogensbeheer zijn uitbesteed, maar dat het bestuur volledig verantwoordelijk blijft voor deze uitbestede activiteiten. • Het bestuur is verantwoordelijk voor de naleving van statuten, reglementen en relevante wet- en regelgeving, alsmede voor het beheersen van risico’s verbonden aan de activiteiten van het pensioenfonds. De statuten zijn in 2012 geactualiseerd in het kader van het zich niet garant of borg mogen stellen van een pensioenfonds. Daarnaast zijn in het kader van evenwichtige belangenbehartiging de werkgevers toegevoegd aan de stakeholders van het fonds. Om de risico’s van het pensioen fonds te helpen beheersen is reeds per 1 april 2010 een onafhankelijk riskmanager werkzaam op het bestuursbureau. In 2012 is de Commissie Financiën en Risico’s in het leven geroepen die een integrale blik heeft over de risico’s die pmt loopt. • Het fonds beperkt zijn activiteiten tot het uitvoeren van de pensioenregeling, zoals deze door cao-partijen wordt overeen gekomen. • Het bestuur stelt zich bij het uitoefenen van zijn taak onafhankelijk op en draagt er zorg voor dat het pensioenfonds uitsluitend handelt ten behoeve van alle belanghebbenden van het fonds. Het bestuur weegt hun belangen op een zorgvuldige en evenwichtige wijze tegen elkaar af. Het pensioenfonds heeft een verklaring inzake beleggingsbeginselen, een interne klachten- en geschillen procedure en uitbestedingsovereenkomsten die voldoen aan de eisen. In het in 2011 bij dnb ingediende crisisplan is evenwichtige belangenbehartiging de belangrijkste pijler geweest waarop het crisisplan geënt moest worden. De verklaring inzake de beleggingsbeginselen is in 2012 vernieuwd, waarin de ‘investment beliefs’ van pmt zijn opgenomen. Deze nieuwe verklaring staat op de website van pmt. In 2012 is er op de website ook een transparantiedocument gepubliceerd, waarin het fonds laat zien hoe het bestuur omgaat met zijn rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Transparantie, openheid en communicatie • Het bestuur geeft inzicht in het beleid en in de besluitvormingsprocedures. Het beleid en de besluitvormingprocedures zijn vastgelegd in de beleidsregels, het huishoudelijk reglement en de statuten van het fonds. De deelnemersraad krijgt toegang tot nagenoeg alle beleidsdocumenten van het bestuur. • In de statuten zijn de benoemings- en schorsingsprocedures voor bestuursleden opgenomen. • Het jaarverslag voldoet aan de eisen van de Raad voor de Jaarverslaglegging. Het jaarverslag wordt ieder jaar door het bestuur vastgesteld, nadat de deel nemersraad hier advies over heeft gegeven. Het jaarverslag wordt ieder jaar vóór 1 juli bij dnb ingeleverd. • Het communicatiebeleid is gericht op communicatie met alle belanghebbenden en vastgelegd in de communicatierichtlijnen. De communicatierichtlijnen worden ieder jaar door het bestuur vastgesteld.
60 |
Jaarverslag 2012
Deskundigheid en functioneren van het bestuur • Het bestuur draagt er zorg voor dat wordt voldaan aan alle deskundigheidseisen die op basis van wet- en regelgeving door toezichthouder dnb worden gesteld. Het bestuur stelt aanvullend hierop een eigen deskundigheidsplan vast, waarin de eisen die aan de bestuursleden worden gesteld zijn vastgelegd. In 2011 is het nieuwe deskundigheidsplan door het bestuur vastgesteld, waarbij de deskundig heidseisen nog strenger worden toegepast. Het deskundigheidsplan is gebaseerd op het ‘Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering bij Pensioenfondsen (versie juni 2010)’ van de pensioenkoepels, de ‘Beleidsregel Deskundigheid’ van dnb en afm (januari 2011) en de notitie ‘Opzet naar Goed Pensioenfondsbestuur’ van de Pensioenfederatie (januari 2011). In 2012 is het deskundigheidsplan verder geactualiseerd. Het bestuur heeft ook nadere eisen geformuleerd voor de deskundigheid van de leden van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatie commissie, om te borgen dat zij hun taken goed kunnen uitvoeren. Het bestuur stelt alle organen en commissie van het fonds voldoende middelen ter beschikking, ter waarborging van een professionele uitvoering van hun taken.
• Periodiek vindt externe toetsing van de deskundigheid van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden plaats. Dit is eveneens vastgelegd in het deskundigheidsplan. In 2013 zal het bestuur zich met behulp van de Kennis reflector van opleidingsinstituut spo laten toetsen op zijn deskundigheid. De laatste keer dat dit plaatsvond was in 2011. • Periodiek evalueert het fonds het functioneren van het bestuur als geheel en het functioneren van de individuele bestuursleden. In 2012 heeft deze evaluatie plaatsgevonden in november, onder leiding van een onafhankelijke begeleider. Een bestuurslid dat naar het oordeel van het bestuur onvoldoende functioneert, kan conform de statuten door het bestuur voor ontslag worden voorgedragen aan de organisatie die het desbetreffende bestuurslid heeft benoemd.
Verantwoording Algemeen • pmt heeft een verantwoordingsorgaan, dat bestaat uit vier vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers, vier vertegenwoordigers namens de gepensio neerden en vier vertegenwoordigers namens de aangesloten werkgevers. De vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers en de gepensioneerden worden voorgedragen uit de leden van de deelnemersraad. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het pensioenfondsbestuur of de visitatiecommissie. Het bestuur legt verantwoording af over het beleid, de wijze waarop dit beleid is uitgevoerd en over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Tenminste eenmaal per jaar overlegt het bestuur met het verantwoordingsorgaan. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop worden opgenomen
61 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
• Het bestuur voldoet als collectief aan deskundigheidsniveau 2. In februari 2012 is er een scholingsdag voor het bestuur georganiseerd, die in het teken stond van het wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ en van de werking en het gebruik van derivaten. In april 2012 is de cursus over derivaten verder uitgewerkt. Daarnaast stond deze dag in het teken van de risicohouding van het fonds en mogelijke contouren van een nieuwe pensioenregeling. Tijdens twee scholings dagen in september 2012 is er een vervolg gegeven aan de risicohouding waarna er een verdere verdiepingsslag heeft plaatsgevonden tijdens twee themadagen in november 2012. Tijdens deze themadagen is er tevens een presentatie gegeven over het Digitale Pensioenfonds dat pmt in 2013 introduceert. In 2013 zal het deskundigheidplan van pmt verder worden geactualiseerd.
in het jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2012 vijf maal, waarbij in mei 2012 een gezamenlijk overleg plaatsvond met een afvaardiging van het bestuur. Rechten en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan • De rechten en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn door het bestuur vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan. Tevens is er sprake van een huishoudelijk reglement voor het verantwoordingsorgaan.
Intern toezicht Algemeen • Het bestuur heeft een intern toezicht ingesteld dat betrekking heeft op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Rechten en taken van het intern toezicht zijn vastgelegd in het Reglement Visitatiecommissie. Het intern toezicht rapporteert na visitatie aan het bestuur en bespreekt de bevindingen met het bestuur. De bevindingen van het interne toezicht worden in het jaarverslag opgenomen. Tijdens de bestuursvergadering van 2 april 2013 heeft het bestuur het visitatie rapport over boekjaar 2012 met de visitatiecommissie besproken. Invoering • Het bestuur heeft het intern toezicht geregeld door de instelling van een visitatie commissie, die bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De visitatiecommissie is een vaste commissie, waarvan de leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. De visitatiecommissie voert minimaal eenmaal per jaar een visitatie uit. Sinds 2011 kent de visitatiecommissie een nieuwe samenstelling. De visitatieronde 2012 had betrekking op de relatie met mn, communicatie met de stakeholders en het handelen onder de financiële omstandigheden in het boekjaar.
Bestuurlijke evaluatie Tijdens de bestuursvergadering van 26 februari 2013 heeft het bestuur het functio neren van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie in boekjaar 2012 geëvalueerd. Het bestuur is van mening dat de deelnemersraad van belangrijke toegevoegde waarde is voor het fonds. De deelnemersraad neemt haar verantwoordelijkheid en adviestaak zeer serieus. Dit uit zich in een kritische, maar altijd constructieve houding. Naar de mening van het bestuur geeft de deelnemersraad daarmee op de juiste wijze invulling aan de medezeggenschap. Het bestuur houdt in zijn besluit vorming dan ook rekening met de adviezen van de deelnemersraad en geeft alle openheid in de informatievoorziening. Het bestuur vindt het een goede zaak dat de deelnemersraad werkt aan de versterking van haar deskundigheid. Per 1 januari 2013 is de samenstelling van de deelnemersraad veranderd. Het bestuur kijkt uit naar een voortzetting van de goede samenwerking en verstandhouding met de nieuwe deelnemersraad. Ook het verantwoordingsorgaan stelt zich constructief kritisch op. De adviesfunctie van het orgaan wordt steeds meer benut. Zo is er in 2012 advies gegeven over communicatie, kostentransparantie en inzicht in de premiesamenstelling. Per 1 januari 2013 is de personele samenstelling van het orgaan veranderd. Ook met het verantwoordingsorgaan in nieuwe samenstelling wil het bestuur de goede verstandhouding en samenwerking graag voortzetten.
62 |
Jaarverslag 2012
Na de oprichting in 2008 is er in 2011 een nieuwe visitatiecommissie benoemd. De benoeming in 2008 was voor een termijn van vier jaar. Deze periode kon echter door omstandigheden niet worden vol gemaakt. Daarom is na drie jaar een nieuwe visitatiecommissie benoemd. De huidige commissie heeft in 2012 voor de tweede maal gevisiteerd. Op 27 november 2012 heeft nader overleg plaatsgevonden tussen de visitatiecommissie en het bestuur. Tijdens deze bijeenkomst zijn de thema’s voor de visitatieronde 2012 verder verduidelijkt en verdiept. Ook is de wijze van interactie tussen visitatiecommissie en bestuur nader bepaald. De visitatiecommissie zal niet alleen schriftelijk rapporteren, maar in overleg met het bestuur een aantal onder werpen bepalen die gedurende 2013 geregeld met elkaar worden besproken. Beide partijen staan daarmee een permanente dialoog voor over het functioneren van het fonds.
Rijswijk, 16 april 2013
Het bestuur J. Berghuis, voorzitter van werknemerszijde
K.B. van Popta, voorzitter van werkgeverszijde
J. Suarez Menendez 1)
F.S. von Balluseck
J.P.M. Brocken
H.J. van Luunen
I. Slikkerveer
A. Th. van Rhijn
M. Hulsegge
M. Kortbeek
1) Per 1 januari 2013 is de heer E.H.W. Bosman afgetreden als bestuurslid en is hij opgevolgd door de heer J. Suarez Menendez.
63 |
Algemene ontwikkelingen | Pensioenbeleid | Inhoud pensioenregeling pmt | Financieel overzicht | Vermogensbeheer | Integraal risicomanagement | Uitbesteding | Communicatie | Pension Fund Government | Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur
Bestuursverslag
Ten slotte heeft het bestuur op 27 november 2012, onder externe begeleiding, het eigen functioneren geëvalueerd. Conclusie van deze evaluatie was dat het bestuur in algemene termen goed functioneert, waarbij er draagvlak bestaat voor de genomen beslissingen en het belang van het fonds steeds goed voor ogen wordt gehouden. Daarnaast bleek er behoefte aan meer informatievoorziening over de ontwikkelingen binnen pmt. Ook werd afgesproken dat de bestuurlijke commissies op een intensie vere manier terugkoppelen in het bestuur. Hieraan zal in 2013 verder invulling worden gegeven.
Jaarrekening
balans per 31 december 2012 (na resultaatbestemming) Activa (x 1 miljoen euro) 2012
2011
Beleggingen • Vastrentende waarden
(1)
28.739
24.058
• Aandelen
(2)
9.747
8.111
• Vastgoedbeleggingen
(3)
4.552
4.421
• Alternatieve beleggingen
(4)
3.855
4.200
• Derivaten
(5)
2.472
1.937
Totaal beleggingen
(6)
49.365
42.727
Vorderingen uit hoofde van beleggingen
(7)
29
159
Overige vorderingen en overlopende activa
(8)
76
72
Liquide middelen
(9)
150
145
49.620
43.103
2012
2011
Totaal activa
Passiva (x 1 miljoen euro)
Algemene reserve
(10)
-706
-5.310
Bestemmingsreserve vpl
(11)
6
–
Eigen vermogen
(12)
-700
-5.310
Voorziening pensioenverplichtingen
(13)
47.685
46.224
Verplichtingen uit hoofde van beleggingen
(14)
2.599
2.148
Overige schulden en overlopende passiva
(15)
36
41
49.620
43.103
Totaal passiva
66 |
Jaarverslag 2012
staat van baten en lasten 2012 (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Baten Premiebijdragen
(16)
2.250
2.071
Beleggingsopbrengsten
(17)
5.174
2.647
Inkomende waardeoverdrachten
(18)
52
-2
Overige baten
(19)
19
30
7.495
4.746
1.345
1.304
Totaal baten Lasten Uitkeringen
(20)
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
(21)
• Pensioenopbouw
1.773
• Toeslagen • Toekenning overgangsregelingen • Rentetoevoeging • Onttrekking voor uitkeringen • Wijziging marktrente • Schattingswijziging • Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten • Overige mutaties
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen Uitgaande waardeoverdrachten
–
–
384
420
716
502
-1.358
-1.313
2.695
6.526
474
–
50
-2
-121
-175
4.613
7.400
-3.152
– 1.461
7.400
(22)
–
23
Pensioenuitvoeringskosten
(23)
56
55
Overige lasten
(24)
23
32
Totaal lasten
2.885
8.814
Saldo van baten en lasten
4.610
-4.068
Het saldo van baten en lasten is via de resultaatbestemming als volgt verdeeld naar de reserves: Resultaatbestemming (x 1 miljoen euro) 2012 Toevoeging aan de Algemene reserve Toevoeging aan de Bestemmingsreserve vpl Totaal saldo van baten en lasten
67 |
2011
4.604
-4.068
6
– 4.610
-4.068
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Subtotaal mutatie voorziening pensioen verplichtingen Effect herstelmaatregel verlaging pensioenen
1.442
kasstroomoverzicht (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Pensioenactiviteiten Premies Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen Uitgekeerde pensioenen Afkopen Uitgaven wegens overgedragen verplichtingen
2.242
2.059
18
44
56
18
-1.319
-1.281
-28
-25
0
-23
Betaalde premies herverzekeringen
-14
-42
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-58
-53
-9
14
Overige mutaties Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
888
711
Beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen
93.237
13.681
Verkopen uit hoofde van valutamanagement
49.151
194.586
1.585
1.313
Aankopen van beleggingen
Directe beleggingsopbrengsten
-95.795
-15.878
Aankopen uit hoofde van valutamanagement
-49.151
-194.607
Kosten van vermogensbeheer
-82
-65
Overige mutaties
111
-6
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie in geldmiddelen
-944
-976
-56
-265
De mutatie in geldmiddelen bestaat uit de volgende balansposten: Liquide middelen Verplichtingen aan bancaire instellingen Stand per einde boekjaar Stand per einde vorig boekjaar Mutatie in geldmiddelen
68 |
Jaarverslag 2012
150
145
-197
-136 -47
9
9
274
-56
-265
algemene toelichting Algemeen Activiteit Pensioenfonds Metaal en Techniek (pmt), statutair gevestigd te Rijswijk, is een bedrijfstakpensioenfonds ten behoeve van de werknemers in de Metaal en Techniek. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld op basis van in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, zoals deze zijn vermeld in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (ag) en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (rj), in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Algemene waardering De beleggingen en pensioenverplichtingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, tenzij hierna anders is vermeld. Per categorie is aangegeven hoe deze waarde is bepaald. De overige balansposten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Alle bedragen in de balans luiden in miljoenen euro’s. De baten en lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben, tenzij anders vermeld. Alle bedragen in de staat van baten en lasten luiden in miljoenen euro’s. Omrekeningskoersen In de balans zijn alle niet-euro bedragen naar euro’s omgerekend tegen de valuta koersen aan het einde van het jaar. De ontvangsten en uitgaven in de loop van het jaar worden omgerekend tegen de dagkoers. Valutaresultaten zijn verantwoord onder de beleggingsopbrengsten.
Aanpassing ag Prognosetafel De overlevingskansen zijn ontleend aan de pmt prognosetafel, pmt2012. Dit is een fondsspecifieke afleiding van de ag Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap. Op basis van het Onderzoek verzekerdensterfte Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek in verband met overgang naar ag Prognosetafel 2010-2060 zijn in 2010 nieuwe reductiefactoren vastgesteld. Op basis van deze nieuwe reductiefactoren en de ag Prognosetafel 2010-2060 is vervolgens een pmt prognosetafel pmt2010 gegenereerd. Naar aanleiding van de ag Prognosetafel 2012-2062 is er een nieuw onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek geeft geen aanleiding de reductiefactoren aan te passen. Op basis van de ag Prognosetafel 2012-2062 en de bestaande reductiefactoren is een pmt specifieke progenosetafel pmt2012 gegenereerd. Door de aanpassing naar de nieuwe prognosetafel pmt2012 stijgt de voorziening pensioenverplichtingen met € 474 miljoen. Rentetermijnstructuur Als rekenrente is ultimo 2012 gehanteerd de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (dnb). Dit is dezelfde grondslag als ultimo 2011. De rentetermijnstructuur is door dnb aangepast door de introductie van een Ultimate Forward Rate (ufr). Zie de algemene toelichting op de voorziening pensioenverplichtingen.
69 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Schattingswijziging
Effect herstelmaatregel: verlaging pensioenen Naar aanleiding van de evaluatie van het herstelplan heeft het bestuur van pmt op 29 januari 2013 definitief besloten om als herstelmaatregel de ingegane, opgebouwde pensioenen en de voorwaardelijke rechten uit overgangsregelingen per 1 april 2013 met 6,3% te verlagen. Conform de uiting van Raad van Jaarverslaggeving heeft pmt in de jaarrekening 2012 bij de voorziening pensioenverplichtingen rekening gehouden met het (verwachte) effect van deze maatregel. De maatregel is nader beschreven in het bestuursverslag en bij de toelichting op de Algemene reserve (10) en het Eigen vermogen (12). Door de herstelmaatregel daalt de voorziening pensioenverplichtingen met € 3.152 miljoen.
Grondslagen voor de balans Beleggingen De beleggingen zijn gerubriceerd naar de aard van de financiële instrumenten. In de toelichting is de aansluiting op de indeling volgens het strategisch beleggingsbeleid van het fonds weergegeven. Deze laatste indeling is gehanteerd in de kerncijfers en het bestuursverslag. Vastrentende waarden De post Vastrentende waarden bestaat uit: • Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren met een vaste rente; • Participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden; • Deposito’s. Obligaties, leningen en andere waardepapieren Obligaties zijn gewaardeerd tegen de biedkoers op balansdatum inclusief de lopende interest ultimo jaar. Leningen op schuldbekentenis zijn gewaardeerd tegen marktwaarde op basis van de contante waarde van toekomstige kasstromen. Beleggingsinstellingen Participaties in beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de beurskoers (biedkoers) op balansdatum. Voor niet aan een beurs genoteerde fondsen betreft het de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van dat fonds laatste afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de reële waarde. Deposito’s Deposito’s zijn gewaardeerd tegen reële waarde op balansdatum. Aandelen Onder de post Aandelen zijn verantwoord: • Beursgenoteerde aandelen; • Participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen. Beursgenoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de slotkoers op balansdatum. Aan deze beurswaarde worden de ultimo jaar betaalbaar gestelde maar nog niet ontvangen dividenden toegevoegd. Niet aan een beurs genoteerde aandelenfondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van dat fonds laatste afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de reële waarde. Onder de aandelen is tevens opgenomen de deelneming in Mn Services n.v. Waardering vindt plaats tegen netto vermogenswaarde, conform artikel 379 bw2. Omdat er geen sprake is van overheersende zeggenschap heeft geen consolidatie plaatsgevonden.
70 |
Jaarverslag 2012
Vastgoedbeleggingen Onder de post Vastgoedbeleggingen zijn opgenomen: • Directe vastgoedbeleggingen; • Indirecte vastgoedbeleggingen. De vastgoedbeleggingen in ontwikkeling zijn van te verwaarlozen betekenis en worden om die reden niet apart toegelicht, maar verantwoord bij directe vastgoedbeleggingen. Directe vastgoedbeleggingen De waardering van binnenlandse directe vastgoedbeleggingen vindt plaats tegen marktwaarde op basis van de contante waarde van toekomstige kasstromen. Hierbij wordt verondersteld dat het desbetreffende object aan het einde van het tiende jaar wordt verkocht. Een uitzondering betreft woningen. Hierbij wordt óf de eerder vermelde methode gebruikt van verkoop na afloop bij tien jaar door exploiteren, óf ‘uitponden’, dat wil zeggen het verkopen van de woningen in een periode van tien jaar volgens een vooraf bepaald schema. Deze methodiek is in overeenstemming met de richtlijnen van ROZ-IPD. Alle directe vastgoedbeleggingen worden jaarlijks extern getaxeerd. Ultimo verslagjaar is 100% van de directe vastgoedbeleggingen gewaardeerd op grond van een externe taxatie. De waardering van buitenlandse beleggingen vindt plaats tegen de netto vermogens waarde. Deze is gebaseerd op de ultimo jaaropgave van de beheerder of, indien die niet tijdig beschikbaar is, een gefundeerde inschatting op basis van marktanalyse door de fiduciair vermogensbeheerder (Mn Services n.v.).
Ook de belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen of vastgoed beleggingsinstellingen zijn onder deze post opgenomen. Waardering daarvan vindt plaats tegen de netto vermogenswaarde. Deze is gebaseerd op de ultimo jaaropgave van de fondsmanager of, indien die niet tijdig beschikbaar is, een gefundeerde inschatting op basis van marktanalyse door de fiduciaire vermogensbeheerder (mn Services n.v.). Alternatieve beleggingen Onder de alternatieve beleggingen zijn opgenomen private equity, infrastructuur en hedge funds. Private equity, infrastuctuur en hedge funds worden gewaardeerd tegen netto vermogenswaarde, zijnde een benaderde marktwaarde. Bij afwezigheid van een tijdige ultimo jaaropgave van de fondsmanager maakt de fiduciaire vermogens beheerder (Mn Services n.v.) een gefundeerde inschatting op basis van marktanalyse. Derivaten Derivaten zijn financiële instrumenten die zijn afgeleid van meer traditionele producten als aandelen en obligaties. Het betreft valutatermijncontracten, interest rate swaps, futures, swaptions, credit default swaps en commodities. De ultimo jaar bestaande rechten en verplichtingen worden per derivatencontract gesaldeerd. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten.
71 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Indirecte vastgoedbeleggingen De indirecte vastgoedbeleggingen betreffen de aandelen in vastgoedmaatschappijen of vastgoedbeleggingsinstellingen. Deze aandelen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, gebaseerd op de beurskoers per balansdatum, inclusief de ultimo jaar toegezegde maar nog niet verrekende dividenden.
Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder verplichtingen uit hoofde van de beleggingen. Onder deze laatste post zijn ook creditposities uit hoofde van credit support annexen (csa) verantwoord. De nominale waarde van derivaten geeft het bedrag aan waarover het contract is afgesloten. De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid. De waarde wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De csa-contracten hebben betrekking op derivatencontracten. De openstaande vorderingen en verplichtingen van de derivatencontracten worden periodiek per tegenpartij gesaldeerd. Bij een saldo boven de contractueel vastgestelde grens wordt er onderpand gestort door c.q. ontvangen van de tegenpartij. De ultimo jaar bestaande rechten en verplichtingen worden per tegenpartij gesaldeerd, waarbij een positief saldo per tegenpartij op de debetzijde van de balans terechtkomt en een negatief saldo per tegenpartij op de creditzijde van de balans (onder verplichtingen uit hoofde van beleggingen). Vorderingen uit hoofde van beleggingen De post Vorderingen uit hoofde van beleggingen betreft de waarde van het verstrekte onderpand inzake credit support annexen, onderhanden beleggingstransacties en de te vorderen dividendbelasting. Overige vorderingen en overlopende activa De overige vorderingen en overlopende activa omvatten onder meer de te vorderen premiebijdragen op werkgevers. De te vorderen premies zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Tevens zijn onder de overige vorderingen en overlopende activa twee langlopende vorderingen opgenomen. Het betreft een annuïtaire vordering die is gewaardeerd tegen de aflossingswaarde volgens de afgesproken annuïteit en een achtergestelde lening aan de deelneming Mn Services n.v. die gewaardeerd is tegen de aflossings waarde, welke gelijk is aan de nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen betreffen positieve rekening-courantposities bij bancaire instellingen die zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Eigen vermogen Het eigen vermogen is beschikbaar voor de uitvoering van de pensioenregeling en bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserve vpl. Algemene reserve De algemene reserve dient als ‘buffer’ ter dekking van algemene risico’s, zoals het risico van een toenemende levensverwachting van de deelnemers. Tevens dient de algemene reserve als ‘buffer’ voor opvang van jaarlijkse schommelingen in de baten en lasten, vooral de beleggingsopbrengsten. Ultimo 2012 is de algemene reserve negatief. Zie daarvoor de toelichting op post 10.
72 |
Jaarverslag 2012
Bestemmingsreserve vpl Ultimo 2012 is een bestemmingsreserve vpl gevormd. Deze bestemmingsreserve is gevormd inzake de voorwaardelijke rechten in verband met de overgangsregelingen (vpl). Deze reserve bestaat uit het deel van het vermogen dat als specifieke bestemming de vpl-regeling heeft en dus niet vrij beschikbaar is voor alle deelnemers. Voorziening pensioenverplichtingen De omvang van de voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige uitkeringen. Deze zijn gebaseerd op de ultimo verslagjaar opgebouwde pensioenen van de actieven, slapers en pensioen gerechtigden, alsmede de totaal te bereiken pensioenopbouw van arbeidsongeschikte deelnemers met een premievrije pensioenopbouw. Hieronder wordt een aantal belangrijke elementen toegelicht. Rekenrente Voor de rekenrente wordt uitgegaan van de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (dnb). Tegen de achtergrond van het Septemberpakket is besloten vanaf 30 september 2012 de rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen aan te passen door de introductie van een ultimate forward rate (ufr). De driemaandsmiddeling blijft evenwel gehandhaafd. Het gaat hierbij om een aanpassing van de rentetermijnstructuur voor looptijden vanaf 20 jaar. Voor looptijden tot en met 20 jaar is de zero rente gelijk aan de waargenomen driemaands gemiddelde zero rente. Voor looptijden vanaf 21 jaar wordt de zero rente aangepast door de onderliggende 1 jaars forward rente te extrapoleren naar de zogenoemde ufr van 4,2%. De aanpassing van de forward rente bestaat uit een vaste weging van de in de markt waargenomen forward rente (op basis van de driemaands gemiddelde swapcurve) met de ufr.
Veronderstellingen partnerpensioen Bij de berekening van de voorziening voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat een (gewezen) deelnemer bij overlijden vóór pensioeningang altijd een partner heeft. Voor gepensioneerden wordt alleen een voorziening voor het partnerpensioen berekend, indien en zolang zij een partner hebben. Met betrekking tot de voorziening van het partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw. Arbeidsongeschiktheid Voor de arbeidsongeschikte deelnemers in het eerste of tweede ziektejaar wordt een voorziening gevormd voor het premievrijstellingsrisico. Deze voorziening is gelijk aan de premie voor financiering van premievrijstelling uit het voorgaande boekjaar en het huidige boekjaar. Aangezien de wachttijd in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (wia) twee jaar is, worden er twee jaarpremies voorzien. Voor arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw premievrij wordt voortgezet, wordt voorzichtigheidshalve verondersteld dat zij niet zullen revalideren. Om die reden wordt de contante waarde van de in de toekomst te verwerven aanspraken nu reeds als voorziening opgenomen.
73 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Overlevingskansen De overlevingskansen ultimo 2012 zijn ontleend aan de pmt prognosetafel, pmt2012. Dit is een fondsspecifieke afleiding van de ag Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap.
Toeslagen De per 1 januari van het volgende jaar toegezegde toeslagen op de aanspraken zijn opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. Dekking excassokosten Ter dekking van excassokosten van ingegane pensioenen is in de voorziening pensioenverplichtingen een opslag van 1,65% opgenomen. Risico’s en herverzekering pmt draagt alle risico’s voor de basisregeling (ouderdoms-, partner- en wezen pensioen) voor eigen rekening. Het overlijdensrisico van het anw Pensioen is volledig herverzekerd. Verplichtigingen uit hoofde van beleggingen De post Verplichtingen uit hoofde van beleggingen betreft de waarde van het ontvangen onderpand inzake credit support annexen, onderhanden beleggings transacties, schulden bancaire instellingen en verplichtingen uit hoofde van derivaten. Overige schulden en overlopende passiva De overige schulden en overlopende passiva omvatten de posten verschuldigd aan externe partijen en zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Grondslagen voor de staat van baten en lasten Premiebijdragen Als premiebijdragen is vermeld het totaal van de in het verslagjaar gefactureerde premies, rekening houdend met per balansdatum nog te factureren premies. Beleggingsopbrengsten Onder de beleggingsopbrengsten zijn opgenomen de directe en de indirecte beleg gingsopbrengsten, onder aftrek van de kosten van vermogensbeheer. Tevens zijn opgenomen de koersresultaten op de beleggingen voor risico van deelnemers aan het vrijwillige product Pensioenbeleggen. Deze beleggingsopbrengsten voor risico van deelnemers zijn in de toelichting op de staat van baten en lasten apart vermeld. Ultimo 2011 is het saldo pensioenbeleggen omgezet in pensioenaanspraken. Directe beleggingsopbrengsten Als directe beleggingsopbrengsten zijn verantwoord: • de aan het verslagjaar toe te rekenen interest, (netto)huren en dergelijke; • de in het verslagjaar gedeclareerde dividenden, inclusief stockdividend. Indirecte beleggingsopbrengsten Als indirecte beleggingsopbrengsten zijn verantwoord alle gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten. Kosten vermogensbeheer De kosten van vermogensbeheer worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. In de regelgeving voor het opstellen van een jaarrekening is bepaald dat alleen gefactureerde bedragen worden opgenomen in de jaarrekening. De jaarrekening toont derhalve de ‘directe beheerkosten’ waarvoor facturen zijn ontvangen. In het bestuursverslag worden de totale kosten voor het vermogensbeheer nader toegelicht.
74 |
Jaarverslag 2012
Inkomende en uitgaande waardeoverdrachten De bij overdrachten van pensioenen bepaalde overdrachtswaarden van de individuele waardeoverdrachten zijn gebaseerd op de wettelijke berekenings grondslagen. Voor collectieve waardeoverdrachten zijn de overdrachtswaarden gebaseerd op grondslagen van pmt. De waardeoverdrachten worden toegerekend aan het verslagjaar waarin de bijbehorende pensioenaanspraken zijn verwerkt. Uitkeringen De uitkeringen pensioenen betreffen de opeisbare uitkeringen inzake het ouderdomspensioen, vervroegd ouderdomspensioen, partnerpensioen, vroegpensioen, anw Pensioen en de afkopen. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Ten aanzien van toeslagen en wijziging van de rentevoet wordt de marktrente ultimo verslagjaar gehanteerd. Voor alle overige mutatiesoorten van de voorziening pensioenverplichtingen geldt de marktrente primo verslagjaar. De omrekening van de waarde van de verplichtingen naar de marktwaarde ultimo verslagjaar wordt gerealiseerd via de post wijziging marktrente. De mutatie als gevolg van de aanpassing aan de pmt prognosetafel pmt2012 is ultimo 2012 verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen. Het effect van de herstelmaatregel verlaging is ultimo 2012 in de mutatie voorziening pensioenverplichtingen verwerkt.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode, waarbij onderscheid is gemaakt tussen kasstromen uit pensioen- en beleggingsactiviteiten. De aan- en verkopen uit hoofde van valutamanagement zijn in het kasstroomoverzicht afzonderlijk van de overige aan- en verkopen van beleggingen verantwoord. De geldmiddelen bestaan uit de mutatie van de posten Liquide middelen en Schulden bij bancaire instellingen (als onderdeel van Verplichtingen uit hoofde van beleggingen). De mutaties in het kasstroomoverzicht zijn indirect afgeleid uit de staat van baten en lasten en de balansmutaties.
75 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Pensioenuitvoeringskosten Voor pensioenuitvoeringskosten die hun oorsprong in het verleden hebben, maar waarvan de uitgaven pas in de toekomst zullen plaatsvinden, is een reservering getroffen.
risicoparagraaf In het bestuursverslag is ingegaan op de strategische en operationele risico’s en op het beleid ter beheersing van de risico’s. Onderstaand wordt meer kwantitatieve informatie betreffende de risico’s weergegeven.
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor fonds en deelnemers betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. Indien de solvabiliteit van pmt zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie moet verhogen, dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening en dat er geen volledige uitkering mogelijk is. Voldoende vermogen houdt niet alleen in dat het vermogen ten minste gelijk is aan de verplichtingen. Er moet ook sprake zijn van een toereikende algemene reserve voor het opvangen van tegenvallers. Die tegenvallers kunnen te maken hebben met de ontwikkeling van de rente en de koersen op de financiële markten, maar ook met actuariële zaken (zoals de levensverwachting van deelnemers) of de inflatie (bij oplopende inflatie nemen de kosten toe om de pensioenen waardevast te houden). De Nederlandsche Bank (dnb) heeft als toezichthouder een standaardmethode vastgesteld om te toetsen of in het fonds voldoende vermogen aanwezig is om beschermd te zijn tegen genoemde risico’s. In de standaardmethode wordt elk risico omgerekend naar een bepaalde vermogenseis. De combinatie van deze factoren geeft de vereiste solvabiliteit. Omdat de risico’s onderling gecorreleerd zijn – sommige risico’s zullen zich simultaan manifesteren terwijl andere risico’s dat nu juist niet doen – vindt nog een aftrek vanwege diversificatie plaats. Op grond van het standaard risicomodel bepaalt pmt het geldende vereiste eigen vermogen. Het toepassen van het standaard risicomodel leidt tot een adequate inschatting van het totale risicoprofiel van pmt. Als norm hanteert pmt hierbij de werkelijke asset mix van de beleggingen op balansdatum. Daarnaast is het vereiste eigen vermogen te bepalen op grond van de strategische asset mix. Voor pmt geldt het volgende vereiste eigen vermogen als percentage van de pensioenverplichtingen: Totaal vereist eigen vermogen (% van voorziening pensioenverplichting) 2012
2011
Werkelijke asset mix
18,2%
19,2%
Strategische asset mix
21,2%
22,1%
Op basis van asset mix
Op basis van het standaard risicomodel heeft pmt ultimo 2012 op basis van de werkelijke asset mix een vereist vermogen van € 8.657 miljoen van de voorziening pensioenverplichtingen (2011: € 8.891 miljoen) nodig. Het vereiste eigen vermogen per eind 2012 op basis van de strategische asset mix bedraagt € 10.093 miljoen (2011: € 10.226 miljoen). Als buffer ten behoeve van het solvabiliteitsrisico hanteert pmt het bedrag op grond van de werkelijke asset mix (norm). Vanuit prudentieel oogpunt wordt het bedrag op grond van de strategische asset mix als buffer gehanteerd indien deze hoger is dan die op grond van de werkelijke asset mix. Ultimo 2012 en 2011 is het als buffer gehanteerde vereiste eigen vermogen gebaseerd op de strategische asset mix.
76 |
Jaarverslag 2012
De volgende tabel laat de uitkomsten van het dnb standaard risicomodel per risicofactor zien. Vereist eigen vermogen (x 1 miljoen euro) Solvabiliteit (na iteratie) 2012
Risicofactor
2011
werkelijke mix
strategische mix
werkelijke mix
strategische mix
S1 Renterisico (inclusief inflatie)
3.666
3.538
3.969
3.877
S2 Aandelen- en vastgoedrisico
5.505
7.158
5.618
6.992
S3 Valutarisico
2.863
3.054
2.415
3.053
S4 Grondstoffenrisico
342
864
389
846
S5 Kredietrisico
760
756
1.116
1.149
S6 Verzekeringstechnisch risico
1.463
1.463
1.478
1.478
S7 Liquiditeitsrisico
0
0
0
0
S8 Concentratierisico
0
0
0
0
S9 Operationeel risico
0
0
0
0
Subtotaal van alle risico’s
14.599
16.833
14.985
17.395
Diversificatie-effect
-5.942
-6.740
-6.094
-7.169
8.657
10.093
8.891
10.226
Vereist eigen vermogen Algemene reserve Verschil tussen algemene reserve en vereist vermogen
-706
-706
-5.310
-5.310
-9.363
-10.799
-14.201
-15.536
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van vastrentende beleggingen en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de durationbijdrage. De durationbijdrage is een maat voor de gewogen gemiddelde resterende looptijd van de kasstromen in jaren. Indien de durationbijdrage van de beleggingen niet ‘matcht’ met de duration van de pensioenverplichtingen, betekent dit dat de pensioen verplichtingen gevoeliger zijn voor renteveranderingen dan de beleggingen. De vastrentende waarden hebben ultimo 2012 een duration van 8,6 jaar. Door middel van rentederivaten, zoals renteswaps is de duration van de vastrentende waarden verlengd van 8,6 tot 20,7 jaar. Ultimo 2012 bedraagt de durationbijdrage van de totale beleggingsportefeuille (exclusief rentederivaten) 2,8 jaar. De duration van de verplichtingen bedraagt 19,2 jaar. Met inachtneming van de verhouding van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen, is er sprake van een ‘duration mismatch’. Dit houdt in dat de waarde van de verplichtingen gevoeliger is voor renteontwikkelingen dan de waarde van de beleggingen. Door middel van rentederivaten met in totaal een duration bijdrage van 4,7 jaar is de durationbijdrage van de totale beleggingen verlengd van 2,8 tot 7,5 jaar. Hierdoor wordt het risico op een daling van de dekkingsgraad voortvloeiend uit een rentedaling verkleind.
77 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel is de algemene reserve lager dan het vereist eigen vermogen. Er is sprake van een reservetekort en een dekkingstekort.
Durationbijdrage balansposities (in jaren) Betreft
ultimo 2012
ultimo 2011
Durationbijdrage beleggingen exclusief rentederivaten
2,8
2,8
Durationbijdrage rentederivaten
4,7
Durationbijdrage beleggingen inclusief rentederivaten Durationbijdrage pensioenverplichtingen
4,9 7,5
7,7
19,2
19,8
De daling van de duration van de pensioenverplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door het toepassen van de UFR. Hierdoor is de rentegevoeligheid vanaf 20 jaar afgenomen. Het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de verplichtingen kan ook zichtbaar worden gemaakt door de invloed op de dekkingsgraad van een renteschok van 100 basispunten (= één procentpunt): Gevoeligheid dekkingsgraad voor veranderingen in de marktrente (x 1 miljoen euro) 1% daling
Stand 31/12/12
1% stijging
Vastrentende waarden (matching portefeuille excl. liquiditeiten)
22.173
18.470
15.391
Overige beleggingen
28.475
28.475
28.475
34
34
34
Totaal vermogen ten behoeve van dekkingsgraad
50.682
46.979
43.900
Verplichtingen
56.496
47.685
40.553
Dekkingsgraad (percentage)
89,7%
98,5%
108,3%
Renteschok
Overige balansposten
Het vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad is exclusief de bestemmingsreserve vpl (van € 6 miljoen).
Aandelen- en vastgoedrisico Het aandelen- en vastgoedrisico (marktrisico) is het risico dat de waarde van deze zakelijke waarden verandert als gevolg van veranderingen in de desbetreffende marktprijzen. Het aandelenrisico wordt voornamelijk gemitigeerd door het diver sificeren van de beleggingsportefeuille ofwel het spreiden van de beleggingen over sectoren en regio’s.
78 |
Jaarverslag 2012
De onderstaande tabel geeft weer de spreiding van de aandelenportefeuille van pmt naar regio’s: Regionale verdeling aandelen (x 1 miljoen euro) ultimo 2012
ultimo 2011
Aandelen Europa
1.758
1.941
Aandelen Noord Amerika
3.134
3.074
Aandelen Verre Oosten
1.071
1.011
Aandelen Emerging Markets
3.784
2.085
Totaal
9.747
8.111
Regio
De vastgoedbeleggingen van pmt zijn deels direct en deels indirect. Het betreft voor 32% beleggingen in Nederland. Deze beleggingen in Nederland zijn vervolgens verspreid over verschillende soorten vastgoedbeleggingen. Uit de onderstaande tabel blijkt de spreiding van de vastgoedportefeuille naar binnen- en buitenland: Verdeling vastgoedbeleggingen naar binnen- en buitenland (x 1 miljoen euro) Direct/indirect 1)
ultimo 2012
ultimo 2011
Direct vastgoedbeleggingen
3.138
3.291
Indirect vastgoedbeleggingen
1.414
1.130
Totaal
4.552
4.421
Nederland
1.449
1.525
Europa (exclusief Nederland)
Binnen-/buitenland
1.027
977
1.053
Azië
855
805
Overig
12
11
Totaal
4.552
4.421
1) Directe vastgoedbeleggingen. De waardering van binnenlandse directe vastgoedbeleggingen vindt plaats tegen de marktwaarde op basis van de contante waarde van toekomstige kasstromen. Hierbij wordt verondersteld dat het desbetreffende object aan het einde van het tiende jaar wordt verkocht. Een uitzondering betreft woningen. Hierbij wordt of de eerder vermelde methode gebruikt van verkoop na afloop bij tien jaar doorexploiteren, of uitponden, dat wil zeggen het verkopen van de woningen in een periode van tien jaar volgens een bepaald schema. Deze methodiek is in overeenstemming met de richtlijnen van ROZ-IPD. Alle directe vastgoedbeleggingen worden jaarlijks extern gataxeerd. Ultimo verslagjaar is 100% van de directe vastgoedbeleggingen gewaardeerd op grond van een externe waarde. De waardering van buitenlandse beleggingen vindt plaats tegen de netto vermogenswaarde. Deze is gebaseerd op de ultimo jaaropgave van de beheerder of, indien die niet tijdig beschikbaar is, een gefundeerde inschatting op basis van marktanalyse door de fiduciaire vermogensbeheerder (Mn Services n.v.) Indirecte vastgoedbeleggingen. De indirecte vastgoedbeleggingen betreffen de aandelen in vastgoedmaatschappijen of vastgoedbeleggingsinstellingen. Deze aandelen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, gebaseerd op de beurskoers per balansdatum, inclusief de ultimo jaar toegezegde maar nog niet verrekende dividenden. Ook de belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen of vastgoedbeleggingsinstellingen zijn onder deze post opgenomen. Waardering daarvan vindt plaats tegen de netto vermogenswaarde. Deze is gebaseerd op de ultimo jaaropgaven van de fondsmanager of, indien die niet tijdig beschikbaar is, een gefundeerde inschatting op basis van marktanalyse door de fiduciaire vermogensbeheerder (Mn Services n.v.).
79 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
1.259
Verenigde Staten
Het percentage zakelijke waarden (aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen) in de beleggingsportefeuille van pmt ultimo 2012 is circa 41% (ultimo 2011: 43%). De samenstelling van de zakelijke waarden is in 2012 licht verschoven van vastgoed beleggingen en alternatieve beleggingen naar aandelen. Een waardevermindering van de zakelijke waarden met 10% houdt in dat het vermogen ten opzichte van ultimo jaar met circa 4% daalt. In 2012 is de waarde van de zakelijke waarden (exclusief aan- en verkopen) toegenomen met € 1.613 miljoen, wat 3,9% van het vermogen primo 2012 betreft (2011: daling met € 400 miljoen). Valutarisico Het valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen en de verplich tingen vermindert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. Aangezien de pensioenverplichtingen van pmt in euro luiden en een aanzienlijk deel van de beleggingsportefeuille in vreemde valuta, loopt pmt valutarisico. Voor pmt zijn de Amerikaanse dollar, Japanse yen en de Britse pond belangrijke valuta. Het strategisch beleid van pmt in 2012 was om valutaposities in liquide Amerikaanse dollar, Japanse yen en de Britse pond beleggingen voor 100% af te dekken, met uitzondering van de returnportefeuille waar de Amerikaanse dollar voor 75% is afgedekt. Vanwege het met valuta-afdekking verband houdende liquiditeitsrisico wordt het valutarisico voor de illiquide beleggingen van pmt (private equity, internationaal vastgoed en infrastructuur) niet afgedekt. Ultimo 2012 bedraagt de totale markt waarde van de valutaderivaten die zijn aangegaan om de valutapositie af te dekken ruim € 227 miljoen positief (2011: € 220 miljoen negatief). De afdekking van valutaposities bij pmt blijkt uit de volgende tabel: Valutaderivaten naar valuta (x 1 miljoen euro) ultimo 2012
ultimo 2011
contract omvang*
reële waarde
contract omvang*
reële waarde
9.213
133
8.324
-194
Verkopen Japanse yen (JPY)
710
84
642
-4
Verkopen Britse pond (GBP)
677
1
547
0
Verkopen Zweedse kroon (SEK)
522
-2
384
-6
Verkopen Noorse kroon (NOK)
487
-4
370
1
Verkopen Australische dollar (AUD)
383
6
299
-11
Verkopen Canadese dollar (CAD)
251
4
198
-4
Verkopen Singaporese dollar (SGD)
302
5
195
-2
Valutacontracten Verkopen Amerikaanse dollar (USD)
Verkopen diverse valuta Aankopen Deense kroon (DKK) Totaal * De contractomvang is absoluut eergegeven.
80 |
Jaarverslag 2012
15
0
0
0
0
0
6
0
12.560
227
10.965
-220
Daarnaast is de valuta-afdekking via valutaderivaten als volgt te specificeren: Valuta-afdekking Exposure per valuta Valuta
voor derivaten
valutaderivaten
na derivaten
ultimo 2012
ultimo 2011
reële waarde x1miljoen euro
reële waarde x1miljoen euro
Euro
52,6%
29,3%
81,9%
0
0
Amerikaanse dollar
34,1%
-22,5%
11,6%
133
-194
Britse pond
1,8%
-1,5%
0,3%
1
0
Japanse yen
1,7%
-1,7%
0,0%
84
-4
Overige valuta
9,8%
-3,6%
6,2%
9
-22
100,0%
0,0%
100,0%
227
-220
Totaal
Grondstoffenrisico Grondstoffen ofwel commodities vormen een beleggingscategorie waarin veelal via indexfutures en swaps wordt geïnvesteerd in energie (olie), metalen, edel metalen en agroprodukten. De marktwaarde ultimo 2012 van de derivatenpositie in commodities bedraagt € 21 miljoen negatief (2011: € 12 miljoen positief). De positie is gefinancierd/onderlegd met kasgeld. De onderliggende waarde van de beleggingen in grondstoffen is € 972 miljoen ofwel circa 2,1% van de totale beleggingen. Het grond stoffenrisico betreft het risico op fluctuaties in grondstoffenprijzen.
De samenstelling van de vastrentende waarden kan als volgt worden samengevat: Samenstelling vastrentende waarden (x 1 miljoen euro) * Soort Staatsobligaties Europa
credit spread
ultimo 2012
ultimo 2011
0,0%
6.859
6.889
Non euro staatsobligaties
-0,5%
1.702
1.449
Bedrijfsobligaties Europa
0,8%
5.557
4.964
Europa High Yield
5,2%
850
695
US Dollar Investment Grade Corporate Bonds
0,8%
1.944
0
US High Yield
5,8%
2.620
2.304
Emerging Markets Debt
2,2%
4.190
3.512
Onderhandse leningen
0,7%
5
18
Kortlopende staatsobligaties
0,0%
1.909
2.717
Deposito's
0,0%
3.103
1.510
28.739
24.058
Totaal * Inclusief de netto positie inzake onderpand van voornamelijk OTC derivaten.
81 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor pmt als gevolg van het feit dat een tegenpartij in gebreke blijft om aan haar verplichtingen te voldoen, bijvoorbeeld als gevolg van faillissement of betalingsonmacht. Dit kunnen verplichtingen zijn tot het betalen van rente, maar het kan ook om de terugbetaling van de uitgeleende bedragen zelf gaan. Voor pmt betreft het voornamelijk de beleggingen in obligaties en leningen. Het kredietrisico wordt gemitigeerd door spreiding van de vastrentende waarden naar regio en sector.
De creditspread is een maatstaf voor kredietrisico en geeft de opslag aan die de markt vraagt boven de risicovrije rente. De risicovrije rente is de Europese swaprente. Des te hoger de opslag, des te hoger de markt het kredietrisico op een partij beoordeelt en des te hoger de vergoeding (de spread) is die de markt wilt ontvangen voor het nemen van dit kredietrisico. De Europese obligaties zijn uitgegeven door landen en het bedrijfsleven. Obligaties kunnen luiden in verschillende Europese valuta, zoals euro, Zweedse kroon, Noorse kroon en Zwitserse frank. Voor de afdekking van de valutarisico’s wordt verwezen naar de paragraaf Valutarisico. De post Staatobligaties Europa bestaat, conform pmt beleid, alleen uit landen met een hoge kredietwaardigheid (voor 100% met rating aaa). Ten aanzien van het kredietrisico voor Europese landen is eind 2011 in het licht van de eurocrisis een portefeuille naar niet-euro staatsobligaties opgebouwd. Deze portefeuille bevat staatsobligaties van Australië, Singapore en Zweden. De High Yield vastrentende waarden portefeuilles Europa en US bestaan uit hoog rentende obligaties uitgegeven door het bedrijfsleven, waarbij financiële instellingen zijn uitgezonderd. Het gaat hier om een markt van bedrijfsobligaties met een creditrating lager dan of gelijk aan bbb. De Emerging Markets Debts betreft obligaties die zijn uitgegeven door landen in opkomende regio’s zoals Latijns Amerika, Azië, Pacific en Afrika. Deposito’s worden aangehouden om tijdelijke overtollige liquide middelen kortstondig uit te zetten. Onderhandse leningen zijn opgenomen in de Europese obligaties. De samenstelling van de onderhandse leningen (inclusief lopende interest) kan als volgt worden samengevat: Samenstelling onderhandse leningen (x 1 miljoen euro) ultimo 2012
ultimo 2011
Algemene banken
1
5
Hypotheekbanken en bouwfondsen
1
6
Woningcorporaties
0
0
Lagere overheid
0
1
Overige
3
6
Totaal
5
18
Soort
82 |
Jaarverslag 2012
Het kredietrisico wordt primair beperkt door te beleggen in bedrijven of staten met een hoge kredietwaardigheid. In de volgende tabel is de verdeling naar krediet waardigheid weergegeven zoals deze door internationale rating agencies wordt toegekend. Het betreft de portefeuille vastrentende waarden: Kredietwaardigheid portefeuille vastrentende waarden Rating categorie
2012
2011
AAA
38%
48%
AA
10%
8%
A
18%
13%
BBB
16%
12%
17%
17%
1%
2%
100%
100%
Geen rating Totaal
Het kredietrisico hoeft niet alleen te worden beperkt door de keuze van de bedrijven waarin wordt belegd. Het is ook mogelijk om het risico af te dekken door de aanschaf van credit default swaps (cds). Een cds is een soort kredietverzekering. Tegen betaling van een bepaald bedrag garandeert de ene partij jegens de andere dat hij het kredietrisico over een afgesproken hoofdsom overneemt. pmt treedt ultimo 2012 zowel op als koper als verkoper van cds. Ultimo jaar zijn de volgende posities ingenomen: Posities in Credit Default Swaps (x 1 miljoen euro) Exposure 2011
Protectie gekocht met behulp van cds
33
34
Protectie verkocht met behulp van cds
-23
-32
10
2
Per saldo protectie gekocht respectievelijk verkocht
Een laatste vorm van kredietbescherming speelt bij zogeheten ‘over the counter’ (otc) derivaten. Dit zijn financiële instrumenten waarbij een afspraak wordt gemaakt met een tegenpartij zonder tussenkomst van een beursinstantie. De marktwaarde van otc derivaten is niet gegarandeerd. Er is sprake van een kredietrisico tussen beide partijen. Dit risico wordt beperkt door zogeheten ‘collateral management’ waarbij liquide middelen of obligaties worden gebruikt als onderpand ter bescherming tegen het kredietrisico. Collateral (x 1 miljoen euro) Collateral Waardering Derivaten Totaal saldo collateral versus derivaten
83 |
2.335
2.429
Exposure 2012 94
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Exposure 2012
Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico bestaat uit risico’s van negatieve resultaten op de verzekeringstechnische (actuariële) grondslagen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. pmt keert ouderdoms- en partnerpensioen levenslang uit. Daarom is de gemiddelde levensverwachting van de actieven, slapers en pensioengerechtigden een zeer belangrijk gegeven voor het fonds. De levensverwachting van de Nederlandse bevolking is de afgelopen decennia gestaag omhoog gegaan. pmt houdt rekening met deze ontwikkeling door de omvang van de verwachte uitkeringen steeds af te stemmen op recente informatie inzake de levensverwachting. Daarnaast doet pmt regelmatig onderzoek naar de sterfteontwikkeling specifiek in de bedrijfstak Metaal en Techniek. Ultimo 2012 hanteert pmt de prognosetafel die is afgeleid van de ag Prognosetafel 2012-2062. De ag Prognosetafel 2012-2062 geldt voor de gehele Nederlandse bevolking. Uit onderzoek is gebleken dat deelnemers in de Metaal en Techniek een hogere levensverwachting hebben dan de gemiddelde Nederlander. Hiermee is rekening gehouden in de pmt prognosetafel. Omdat pensioenen veelal worden uitgekeerd vanaf de 65-jarige leeftijd is in onder staande tabel de verwachte gemiddelde levensduur voor een 65-jarige opgenomen: Actuariële grondslagen pmt verwachte levensduur 65-jarige
2012
2011
2010
man
85,8
85,3
85,2
vrouw
87,7
87,6
87,5
De stijging van de gemiddelde verwachte levensduur van 2012 ten opzichte van 2011 komt door de gewijzigde overlevingstafel in 2012. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat de beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. pmt houdt een liquiditeitsbuffer aan op rekening-courant en via kort-uitgezette gelden om altijd aan haar korte termijn verplichtingen te kunnen voldoen. Liquiditeitsrisico’s worden op verschillende wijzen ondervangen: • In periodieke liquiditeitsprognoses wordt rekening gehouden met premieinkomsten, pensioenuitkeringen, afgegeven commitments en (mogelijke) margin calls (verplichtingen uit Collateral Management activiteiten). • Aan de hand van periodieke overzichten met liquide en illiquide beleggingen, wordt bepaald of er in voldoende mate en zonder irreële afslag voldaan kan worden aan margin calls onder stressed market scenario’s. • Illiquiditeit van beleggingen komt tot uitdrukking in de marktwaarde. Het risicoprofiel en de risicobeheersing van pmt zijn dusdanig dat het standaard risico model kan worden toegepast (er is geen additionele risicobuffer benodigd).
84 |
Jaarverslag 2012
Concentratierisico Concentratierisico is het risico dat een te groot deel van het vermogen bij één debiteur geconcentreerd is. Concentratierisico’s worden in voldoende mate beheerst in het reguliere beleggingsproces, zoals: • Beleid voor concentratierisico voor deposito’s. • Beleid voor concentratierisico voor counterparties voor otc-derivaten. • Bestaan van een landenbeleid om de negatieve gevolgen van concentratierisico’s in staatsobligaties tijdig te ondervangen. • Restricties in mandaten voor de maximale exposure naar een individueel waardepapier. • Periodiek inzicht in de grootste aandelen- en obligatieposities. Als gevolg van de vermelde beheersingsmaatregelen is in 2012 de concentratie in staatsobligaties van relatief veilige aaa-landen toegenomen tot ruim 11% voor Duitsland en 6% voor Nederland. Alle andere posities in vastrentende waarden zijn 1 procent of minder van het totale vermogen. Het risicoprofiel en de risicobeheersing van pmt zijn dusdanig dat het standaard risico model kan worden toegepast (er is geen additionele risicobuffer benodigd).
Het risicoprofiel en de risicobeheersing van pmt zijn dusdanig dat het standaard risico model kan worden toegepast (er is geen additionele risicobuffer benodigd). Risico marktwaardebepaling De beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Niet voor alle beleggings instrumenten zijn frequente marktnoteringen beschikbaar. Dat levert een hoger risico op ten aanzien van de ‘juiste’ waardering van een belegging. In de tabel op de volgende pagina is het totale belegd vermogen van € 46.945 miljoen uitgesplitst naar drie ‘levels’ van waardering. Dit betreft het belegd vermogen, inclusief de vorderingen en verplichtingen uit hoofde van beleggingen én de liquide middelen, dat ook is vermeld in de toelichting op post 6 van de balans (onder de kop ‘relatie jaarrekening en beleggingsbeleid’). De drie levels zijn als volgt toe te lichten: Level 1 Directe marktwaardering De biedkoers van de beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd).
85 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Operationeel risico Operationele risico’s worden in voldoende mate beheerst in de reguliere processen: • De inrichting van een administratieve organisatie en interne controle (ao/ic) inclusief generieke procesbeschrijvingen in combinatie met aanwezige controlemaatregelen. • De periodieke uitvoering van Risk Self Assessments op de isae3402-processen, waarover tevens In Control Statements (ics) worden afgegeven. • Het opstellen van een jaarlijkse verklaring isae3402 voor vermogensbeheer en pensioenuitvoering bij mn. • Het bestaan van due diligence-procedures en -criteria bij het selecteren van (externe) vermogensbeheerders. • Het bestaan van een incidentenprocedure en -rapportage, waaronder action tracking. • De inrichting van een Risk Management Framework binnen mn en pmt op basis van het ‘three lines of defence-model’.
Level 2 Afgeleide marktwaardering Geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met een niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3 Modellen en technieken Marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Marktwaardebepaling (x 1 miljoen euro) * ultimo 2012 Beleggingscategorieën
level 1
level 2
level 3
directe markt- otering n
afgeleide markt notering
niet gebaseerd op marktdata
totaal
ultimo 2011 level 1
level 2
level 3
directe markt notering
afgeleide markt notering
niet gebaseerd op marktdata
totaal
Vastrentende waarden Obligaties
25.045
47
0
25.092
21.970
17
12
21.999
Deposito’s
0
3.103
0
3.103
0
1.510
0
1.510
Beleggingsinstellingen vastrentende waarden
0
539
0
539
0
530
0
530
Leningen
0
5
0
5
0
19
0
19
6.240
0
0
6.240
5.318
15
0
5.333
0
3.507
0
3.507
0
2.778
0
2.778
Aandelen Beursgenoteerde aandelen Beleggingsinstellingen aandelen
Vastgoedbeleggingen 0
0
3.138
3.138
0
0
3.291
3.291
898
516
0
1.414
679
411
40
1.130
Private Equity
0
0
2.605
2.605
0
0
2.469
2.469
Hedge Funds
0
1.250
0
1.250
0
1.731
0
1.731
Rentederivaten
0
2.266
0
2.266
0
2.005
0
2.005
Swaptions
0
0
0
0
0
-4
0
-4
Commodities
0
-21
0
-21
0
12
0
12
Credit Default Swaps
0
0
0
0
0
7
0
7
Obligatiefutures
0
0
0
0
0
6
0
6
Valutaderivaten
0
227
0
227
0
-89
0
-89
32.183
11.439
5.743
49.365
27.967
8.948
5.812
42.727
Directe vastgoedbeleggingen Indirecte vastgoedbeleggingen
Alternatieve beleggingen
Derivaten
Totaal
Niet in de beleggingscategorieën meegenomen onderdelen van het belegd vermogen: Vorderingen inzake Credit Support Annexen (level 1) Verplichtingen inzake Credit Support Annexen (level 1) Verplichtingen uit hoofde van derivaten (level 2) Kortlopende vorderingen beleggingen Kortlopende schulden beleggingen
22
104
-2.357
-1.680
-43
-236
7
55
-2
-96
Liquide middelen positief
150
145
Liquide middelen negatief
-197
-136
46.945
40.883
Totaal belegd vermogen * Inclusief de netto positie inzake onderpand van voornamelijk OTC derivaten
86 |
Jaarverslag 2012
toelichting op de balans per 31 december 2012 Activa (1) Vastrentende waarden De post Vastrentende waarden bestaat uit: (x 1 miljoen euro)
2012 Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren Beleggingsinstellingen vastrentende waarden Deposito’s
2011
25.092
22.018
544
530
3.103
1.510
Waarde 31 december *
28.739
24.058
* Inclusief de netto positie inzake onderpand van voornamelijk OTC derivaten.
De balanswaarde van obligaties (en ander rentedragend waardepapier) per 31 december bestaat voor € 5 miljoen uit leningen op schuldbekentenis (2011: € 18 miljoen). Ultimo 2012 waren obligaties uitgeleend met een beurswaarde van € 2.346 miljoen (2011: € 4.517 miljoen). Voor het risico van niet-teruglevering worden adequate zekerheden gevraagd en verkregen. Deze zekerheden worden niet in de balans opgenomen. De obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren zijn inclusief de lopende interest ultimo 2012 ad € 371 miljoen (2011: € 393 miljoen).
(x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari Aankopen Verkopen en ontvangen aflossingen Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties Waarde 31 december
87 |
2011
22.018
16.848
8.880
11.704
-6.811
-7.497
1.027
891
-22
72 25.092
22.018
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren Het verloop van de post Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren is als volgt:
Beleggingsinstellingen vastrentende waarden Het verloop van de post Beleggingsinstellingen vastrentende waarden is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari Aankopen Verkopen en ontvangen aflossingen Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties
530
2011 777
29
177
-82
-391
61
-33
6
–
Waarde 31 december
544
530
Deposito’s De deposito’s die ultimo verslagjaar zijn uitgezet hebben allemaal een looptijd van korter dan één jaar en kennen een hoge omloopsnelheid. Om die reden wordt het verloop van de deposito’s niet nader gespecificeerd.
(2) Aandelen De post Aandelen bestaat uit: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Beursgenoteerde aandelen
6.240
5.333
Beleggingsinstellingen aandelen
3.507
2.778
Waarde 31 december
9.747
8.111
Ultimo 2012 waren aandelen uitgeleend met een beurswaarde van € 192 miljoen (2011: € 306 miljoen). Voor het risico van niet-teruglevering worden adequate zekerheden gevraagd en verkregen. Deze zekerheden worden niet in de balans opgenomen. De waarde van aandelen is inclusief de ultimo 2012 nog te ontvangen dividenden ad € 5,5 miljoen (2011: € 2,5 miljoen). Onder de aandelen is opgenomen het 78% belang in Mn Services n.v. gevestigd te ’s-Gravenhage. Beursgenoteerde aandelen Het verloop van de post Beursgenoteerde aandelen is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari
5.333
2011 5.466
Aankopen
5.070
4.289
Verkopen
-4.809
-3.611
655
-814
-9
3
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties Waarde 31 december
88 |
Jaarverslag 2012
6.240
5.333
Beleggingsinstellingen aandelen Het verloop van de post Beleggingsinstellingen aandelen is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari
2.778
2011 3.086
Aankopen
388
375
Verkopen
-92
-761
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten
433
78
Waarde 31 december
3.507
2.778
2012
2011
(3) Vastgoedbeleggingen Onder Vastgoedbeleggingen zijn per 31 december begrepen: (x 1 miljoen euro)
Directe vastgoedbeleggingen
3.138
3.291
Indirecte vastgoedbeleggingen
1.414
1.130
Waarde 31 december
4.552
4.421
(x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari Investeringen en aankopen Verkopen Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties Waarde 31 december
89 |
3.291
2011 3.084
747
479
-1.018
-366
110
94
8
– 3.138
3.291
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Directe vastgoedbeleggingen Het verloop van de Directe beleggingen in vastgoed is als volgt:
Indirecte vastgoedbeleggingen Het verloop van de Indirecte beleggingen in vastgoed is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari
2011
1.130
1.144
Aankopen
191
126
Verkopen
-44
-50
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten
137
-90
Waarde 31 december
1.414
1.130
De waarde van indirecte vastgoedbeleggingen is inclusief de ultimo 2012 nog te ontvangen dividenden ad € 1,9 miljoen (2011: € 1,4 miljoen).
(4) Alternatieve beleggingen Onder de Alternatieve beleggingen zijn per 31 december begrepen: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Private equity en infrastructuur
2.605
2.469
Hedge funds
1.250
1.731
Waarde 31 december
3.855
4.200
Private equity en infrastructuur Het verloop van de post Private equity en infrastructuur is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari Investeringen Verkopen Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties Waarde 31 december
90 |
Jaarverslag 2012
2.469
2011 2.454
355
546
-414
-740
196
209
-1
– 2.605
2.469
Hedge funds Het verloop van de post Hedge funds is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari
1.731
Investeringen Verkopen Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties
2011 1.426
67
365
-632
-137
82
77
2
–
Waarde 31 december
1.250
1.731
(5) Derivaten De door middel van derivaten verkregen posities zijn in de balans gesplitst weergegeven. De positieve posities uit hoofde van derivatencontracten zijn opgenomen onder de post Derivaten (als onderdeel van de Beleggingen). De negatieve posities zijn opgenomen onder de post Verplichtingen uit hoofde van beleggingen (14). Per 31 december betreft het de volgende posities: (x 1 miljoen euro)
2012
Verplichtingen inzake derivaten (14)
2.429
1.701
43
236
Derivaten (5, Vorderingen)
2.472
1.937
Het verloop van de per saldo posities in derivaten is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Waarde 1 januari
2011
1.701
471
Aankopen
128.271
195.013
Verkopen
-128.438
-194.698
874
915
21
–
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten Overige mutaties Waarde 31 december
2.429
1.701
De getoonde aan- en verkopen inzake derivaten bestaan onder andere uit transacties in verband met de afdekking van de Amerikaanse dollar. De totale aankooptrans acties inzake derivaten in 2012 zijn € 167 miljoen lager dan de totale verkooptrans acties (2011: € 315 miljoen hogere aankooptransacties).
91 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Saldo positie in derivaten
2011
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt pmt gebruik van financiële derivaten. Derivaten worden in beginsel defensief gebruikt om risico’s af te dekken, maar afgeleide instrumenten worden ook ingezet ten behoeve van de asset allocatie en het snel en flexibel (tijdelijk) kunnen inspelen op veranderende marktomstandig heden. Voor wat betreft de risicoafdekking worden derivaten specifiek ingezet ten behoeve van afdekking van het renterisico (rente swaps en swaptions) en afdekking van het valutarisico (valutatermijncontracten). De omvang waarin deze instrumenten zijn ingezet blijkt uit de navolgende tabel. De met betrekking tot de beleggingsportefeuille door middel van derivaten per saldo verkregen positie op balansdatum is als volgt te specificeren naar onderliggende waarde: (x 1 miljoen euro)
2012 Beleggingscategorie en soort instrument (activa en passiva gesaldeerd) 1)
2011
Nominale waarde2
Marktwaarde3
Nominale waarde2
Marktwaarde3
9.382
2.223
8.122
1.912
-
-
–
–
Vastrentende waarden Renteswaps Swaptions Future Bonds
41
-
359
-4
Credit default swaps - gekocht
33
-1
34
–
Credit default swaps - verkocht
23
1
32
1
Futures
–
–
–
–
Contract for differences
–
–
–
–
972
-21
944
12
12.560
227
10.953
-220
Aandelen
Alternatieve beleggingen Commodities total return swaps Valuta Valutatermijncontracten Totaal derivaten (per saldo)
2.429
1.701
1 Het betreft saldo posities van activa en passiva en dus niet de exposure (die in totaal is verantwoord onder Derivaten respectievelijk Verplichtingen uit hoofde van beleggingen). 2 De nominale waarde geeft het absolute bedrag aan waarover het contract is afgesloten. 3 De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid.
(6) Totaal beleggingen De totale beleggingen bestaan uit: (x 1 miljoen euro)
2012 Beleggingen voor risico pensioenfonds Totaal
92 |
49.365
42.727 49.365
Jaarverslag 2012
2011
42.727
Relatie jaarrekening en beleggingsbeleid De beleggingscategorieën zoals opgenomen in de jaarrekening wijken af van de categorieën zoals die worden gehanteerd in het beleggingsbeleid van pmt. In de jaarrekening worden de beleggingen gepresenteerd naar de aard van de financiële instrumenten. In de kerncijfers en het bestuursverslag worden de beleggings categorieën gepresenteerd conform de wijze waarop het (strategisch) beleggings beleid wordt vormgegeven. Het betreft vooral de toerekening van de derivaten en de liquide middelen. In het strategisch beleggingsbeleid is een nulweging toegekend aan de liquide middelen. Uiteraard heeft het fonds wel altijd de beschikking over een bepaalde positie in liquide middelen. Voor het beleggingsbeleid worden deze liquide posities toegewezen aan de beleggings categorieën waar wel een strategische weging aan is toegekend. In de jaarrekening staan de liquide middelen als een aparte post (9) verantwoord, buiten de beleggingen. Uit het volgende overzicht blijkt de aansluiting tussen de jaarrekening enerzijds en het beleggingsbeleid anderzijds. (x 1 miljoen euro)
Jaarrekening Belegd vermogen 1)
Vastrentende waarden
Beleggingsbeleid
Totaal
Vastrentende waarden
Aandelen
Vastgoedbeleggingen
Alternatieve beleggingen
28.739
27.768
–
–
971
Aandelen
9.747
–
9.747
–
–
Vastgoedbeleggingen
4.552
–
19
4.521
12
Alternatieve beleggingen
3.855
–
–
308
3.547
Derivaten
2.472
2.304
139
29
–
11
4
14
–
-2.580
–
–
-19
150
150
–
–
–
46.945
27.653
9.909
4.872
4.511
Portefeuillesamenstelling ultimo 2012
58,9%
21,1%
10,4%
9,6%
Portefeuillesamenstelling ultimo 2011
57,2%
19,9%
10,9%
12,0%
Verplichtingen 2) Liquide middelen Totaal
1 Inclusief de netto positie inzake onderpand van voornamelijk OTC derivaten. 2 Vorderingen respectievelijk verplichtingen uit hoofde van beleggingen. De verplichtingen zijn inclusief negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ad € 43 miljoen.
(7) Vorderingen uit hoofde van beleggingen Onder de post Vorderingen uit hoofde van beleggingen zijn per 31 december opgenomen: (x 1 miljoen euro)
2012 Vorderingen inzake Credit Support Annexen Kortlopende vorderingen Totaal
93 |
2011
22
104
7
55 29
159
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
29 -2.599
Vorderingen
2)
(8) Overige vorderingen en overlopende activa Onder de post Overige vorderingen en overlopende activa zijn per 31 december begrepen: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Langlopende vorderingen
12
13
Te vorderen premiebijdragen op werkgevers
47
39
Overige overlopende activa
17
20
Totaal
76
72
Langlopende vorderingen Per 31 december bestaan de Langlopende vorderingen uit: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Annuïtaire vordering afkoop herverzekering
6
7
Achtergestelde lening aan deelneming Mn Services n.v.
6
6
Totaal
12
13
De oorspronkelijke looptijd van de annuïtaire vordering is 23 jaar en de resterende looptijd 6 jaar. De annuïteit is bepaald op basis van een rekenrente van 4%. De achtergestelde lening aan de deelneming Mn Services n.v. heeft een looptijd tot en met 1 december 2020, zodat de resterende looptijd 8 jaar bedraagt. mn is over vervroegde aflossingen boeterente verschuldigd. Te vorderen premiebijdragen op werkgevers De samenstelling per 31 december is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Te vorderen van werkgevers Af: Voorziening voor oninbare vorderingen
2011
61
56
-14
-17
Bedrag van de vorderingen na aftrek van de voorziening
47
39
Het verloop van de Voorziening voor oninbare vorderingen is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Voorziening 1 januari
17
Mutatie vanwege oninbaarheid
-6
-8
3
12
Mutatie via resultaat Voorziening 31 december
94 |
Jaarverslag 2012
13
14
17
De te vorderen premies en de toevoeging aan de voorziening voor oninbare premie vorderingen zijn exclusief de heffingen waarvan de werkgever de verplichtstelling betwist ad € 71 miljoen (2011: € 68 miljoen). Overige overlopende activa Per 31 december bestaan de Overige overlopende activa uit: (x 1 miljoen euro)
2012 Nog te verrekenen premieontvangsten met mn
10
2011 13
Nog te ontvangen inzake winstdeling anw
6
2
Nog te ontvangen inzake waardeoverdrachten
-
3
Diverse vorderingen en overlopende activa
1
2
Totaal
17
20
Ten aanzien van de anw-herverzekering bestaat het te ontvangen bedrag ultimo 2012 uit de voorlopige afrekening voor de winstdeling over 2012 (ad € 6 miljoen). Dit betreft de laatste drie kwartalen van 2012 (2011: laatste kwartaal 2011).
(9) Liquide middelen De liquide middelen ad € 150 miljoen betreffen posities in rekening-courant bij bancaire instellingen. De schulden in rekening-courant aan bancaire instellingen zijn verantwoord onder de verplichtingen uit hoofde van beleggingen.
Jaarrekening
Passiva (10) Algemene reserve Het verloop van de Algemene reserve is als volgt: (x 1 miljoen euro)
2012 Beginstand Mutatie via de resultaatbestemming Totaal
2011
-5.310
-1.242
4.604
-4.068 -706
-5.310
Op basis van de Pensioenwet is het minimaal vereiste vermogen voor pmt 4,3% van de voorziening pensioenverplichtingen, zijnde € 2.050 miljoen ultimo 2012. Het vereiste vermogen inclusief solvabiliteitsbuffer is in principe gebaseerd op het dnb standaard risicomodel uitgaande van de werkelijke asset mix van de beleggingen. Indien de uitkomst van het dnb standaard risicomodel uitgaande van de strategische asset mix van de beleggingen tot een hogere uitkomst leidt, dan wordt deze vanuit prudentieel oogpunt als solvabiliteitsbuffer gehanteerd. Ultimo 2012 en 2011 is dat het geval, zodat het vereiste vermogen ultimo 2012 en 2011 is gebaseerd op de strategische asset mix.
95 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Bij een reservetekort is er te weinig eigen vermogen om toekomstige tegenvallers op te vangen. Op 31 maart 2009 heeft pmt een herstelplan bij de toezichthouder ingediend, welke in juli 2009 is goedgekeurd. Het toeslagbeleid en het premiebeleid worden als eerste ingezet om het herstel te realiseren. In de situatie van dekkings tekort verleent het pensioenfonds in principe geen toeslagen. Wegens de invoering van de fvp-vervangende regeling in 2011 is de premie van 2012 met 0,1 procentpunt verhoogd tot 18,1%, waarmee de maximale premie is bereikt. Op grond van het Evaluatie Herstelplan moest het bestuur van pmt in 2012 aan kondigen dat als uiterste maatregel de pensioenen met maximaal 7% zouden worden verlaagd, als de dekkingsgraad aan het eind van het jaar 2012 niet voldoende verbeterd zou zijn. Ook de overgangsaanspraken zouden in dat geval worden verlaagd. Daarnaast deden de werkgevers een toezegging voor een extra werkgevers bijdrage. Als gevolg van de maatregelen uit het zogenaamde Septemberpakket, waaronder de invoering van de ufr (zie de Algemene toelichting), verbeterde de dekkingsgraad van pmt in 2012 met een kleine 4 procentpunt. Dit was echter niet voldoende om op het herstelpad te komen. Ultimo 2012 was de dekkingsgraad van pmt 92,4%. Om een pensioenverlaging te voorkomen had de dekkingsgraad ultimo 2012 circa 99% moeten zijn. Daarom is een pensioenverlaging per 1 april 2013 dan ook onafwendbaar geworden. Op die datum worden de opgebouwde pensioenrechten, de ingegane pensioenuitkeringen en de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen met 6,3% verlaagd. Het effect van de pensioenverlaging op de dekkingsgraad is gespecificeerd bij de toelichting op post (12) Eigen vermogen. Tot slot dragen de werkgevers in 2013 voor een groter deel bij aan de premie. Zie hiervoor het pakket herstelmaatregelen zoals toegelicht in het bestuursverslag. Ultimo 2012 bedraagt het vereiste vermogen inclusief solvabiliteitsbuffer (afgerond) 21,2% van de voorziening pensioenverplichtingen, zijnde 10.093 miljoen euro (2011: 22,1%). De algemene reserve ultimo 2012, inclusief het (geschatte) effect van de pensioenverlaging per 1 april 2013, bedraagt 706 miljoen euro negatief, zodat het aanwezige vermogen lager is dan het vereiste vermogen. Daardoor is er ultimo 2012 nog wel sprake van zowel een dekkingstekort als een reservetekort. De verwachting is dat pmt door deze herstelmaatregelen ultimo 2013 aan de minimaal vereiste dekkingsgraad voldoet.
96 |
Jaarverslag 2012
(11) Bestemmingsreserve vpl In oktober 2012 heeft dnb een sectorbrief vpl-regelingen uitgebracht waarin wordt aangegeven wat een pensioenfonds moet regelen als het vpl-gelden beheert. Als gevolg daarvan heeft pmt ultimo 2012 een bestemmingsreserve vpl gevormd. Deze reserve vormt geen onderdeel van het vermogen ten behoeve van de dekkings graad en dient specifiek voor toekomstige financiering van de vpl-overgangsregeling. Het verloop van de bestemmingsreserve vpl is als volgt: (x 1 miljoen euro)
Beginstand Ontvangen premie Benodigd voor toekenning Opslag minimum vereist vermogen 4,3%
2012
2011
–
–
407
–
-384
–
-17
–
Mutatie via de resultaatbestemming
6
–
Totaal
6
–
(12) Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserve vpl. De algemene reserve is vrij beschikbaar voor de uitvoering van de pensioenregeling en is daarmee een onderdeel van het vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad. De bestemmingsreserve vpl is geen onderdeel van het vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad. De dekkingsgraad is als volgt berekend:
2012
Voorziening pensioenverplichtingen
(a)
Algemene reserve
2012 voor resultaatbestemming
2011
na verlging
mutatie verlaging
voor verlaging
47.685
47.685
-3.152
50.837
46.224
-706
-5.310
–
-5.310
-5.310
Bestemmingsreserve vpl 1)
6
–
–
–
–
Saldo van baten en lasten
–
4.610
3.152
1.458
–
Vermogen ten behoeve van dekkingsgraad (b)
46.979
46.985
–
46.985
40.914
Dekkingsgraad
98,5%
98,5%
6,1%
92,4%
88,5%
(c = b/a)
1) De bestemmingsreserve VPL staat niet vrij ter beschikking van pensioenuitkeringen. Derhave is de bestemmingsreserve VPL geen onderdeel van het vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad.
97 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
(x 1 miljoen euro)
(13) Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is in 2012 toegenomen met € 1.461 miljoen (2011: toegenomen met € 7.400 miljoen). De samenstelling en de ontwikkeling van de voorziening is als volgt nader toe te lichten. De mutatie van 2012 bestaat uit een afname van € 3.152 miljoen vanwege de herstelmaatregel (verlagen ingegane en opgebouwde pensioenen, alsmede de voorwaardelijke rechten uit de overgangs regelingen) en een toename van € 4.613 miljoen vanwege andere effecten. Voorziening pensioenverplichtingen per groep van deelnemers De voorziening Pensioenverplichtingen kan als volgt worden gespecificeerd naar groep van deelnemers: (x 1 miljoen euro)
2012 Werknemers
2011
21.115
21.047
445
428
Actieve deelnemers
21.560
21.475
Pensioengerechtigden
17.196
16.252
8.929
8.497
Arbeidsongeschikten
Slapers Totaal
47.685
46.224
Per 31 december 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen berekend uitgaande van de door dnb gepubliceerde rentetermijnstructuur (rts). De daarvan afgeleide marktrente ultimo 2012 bedraagt 2,54% (2011: 2,75%). Zie ook de toelichting onder de volgende tabel. Ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen De ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen in het verslagjaar kan als volgt worden gespecificeerd: (x 1 miljoen euro)
Stand 1 januari Pensioenopbouw
2012
2011
46.224
38.824
1.773
1.442
-
–
Toekenning overgangsregelingen
384
420
Rentetoevoeging
716
502
-1.358
-1.313
2.695
6.526
474
–
Toeslagen
Onttrekking voor uitkeringen Wijziging marktrente Schattingswijziging Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten Overige mutaties Subtotaal mutatie van de voorziening Effect herstelmaatregelen verlaging pensioenen Totaal mutatie van de voorziening Voorziening 31 december
98 |
Jaarverslag 2012
50
-2
-121
-175
4.613
7.400
-3.152
– 1.461
7.400
47.685
46.224
De toeslagen betreffen correcties op voorgaande jaren. Deze zijn nihil. Zie de toelichting op de mutatie voorziening pensioenverplichtingen (21). De toekenning van de overgangsregelingen vervroegd ouderdomspensioen aan deelnemers die hier in 2012 gebruik van hebben gemaakt (in totaal: € 384 miljoen), wordt volledig gefinancierd uit de premie die voor dit doel in 2012 wordt geheven. Voor de rekenrente per 31 december 2012 wordt uitgegaan van de actuele rente termijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (dnb). Tegen de achtergrond van het Septemberpakket heeft dnb besloten vanaf 30 september 2012 de rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen aan te passen door de introductie van een Ultimate Forward Rate (ufr). Voor looptijden tot en met 20 jaar is de zero rente gelijk aan de waargenomen driemaands gemiddelde zero rente. Voor looptijden vanaf 21 jaar wordt de zero rente aangepast door de onderliggende 1 jaars forward rente te extrapoleren naar de zogenoemde UFR van 4,2%. De aanpassing van de forward rente bestaat uit een vaste weging van de in de markt waargenomen forward rente (op basis van de driemaands gemiddelde swapcurve) met de ufr. De schattingswijziging betreft het effect van de wijziging van de waarderingsgrond slagen van de voorziening pensioenverplichtingen voor wat betreft de overlevings kansen (naar de ag Prognosetafel 2012-2062, zie de Algemene toelichting). De overige mutaties ad € 121 miljoen negatief betreffen onder andere het resultaat op pensionering ad € 27 miljoen negatief, een vrijval inzake excassokosten ad € 57 miljoen negatief en een afslag van ambtshalve toekenningen van € 22 miljoen negatief. De overige effecten bedragen per saldo € 15 miljoen negatief.
Jaarrekening
Het effect herstelmaatregelen betreft de daling van de voorziening pensioen verplichtingen als gevolg van het verlagen van de pensioenen per 1 april 2013. Zie de Algemene toelichting bij de toelichting op de Algemene reserve (10).
(14) Verplichtingen uit hoofde van beleggingen Onder de post Verplichtingen uit hoofde van beleggingen zijn per 31 december opgenomen: (x 1 miljoen euro)
2012 Verplichtingen inzake credit support annexen Bancaire instellingen Verplichtingen inzake derivaten Kortlopende schulden Totaal
99 |
2011
2.357
1.680
197
136
43
236
2
96 2.599
2.148
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
(15) Overige schulden en overlopende passiva Onder de post Overige schulden en overlopende passiva zijn per 31 december opgenomen: (x 1 miljoen euro)
2012 Verschuldigde loonheffing
28
2011 29
Af te rekenen uit hoofde van herverzekering anw
7
3
Af te rekenen met Mn Services n.v.
1
3
Nog toe te kennen rechten inzake waardeoverdrachten
–
2
Diverse schulden en overlopende passiva
–
4
Totaal
36
Ten aanzien van herverzekering anw geldt dat het af te rekenen bedrag met de herverzekeraar per einde 2012 uit drie kwartalen bestaat terwijl dat eind 2011 één kwartaal was.
100 |
Jaarverslag 2012
41
toelichting op de staat van baten en lasten 2012 Baten (16) Premiebijdragen De totale premiebijdragen in 2012 zijn € 2.250 miljoen (2011: € 2.071 miljoen). Deze baten bestaan uit: (x 1 miljoen euro)
2012 Pensioenpremies Premie anw Pensioen Stortingen vrijwillige inkoop Waarde 31 december 2012
2011
2.229
2.049
20
21
1
1 2.250
2.071
Voor de vaststelling van de verschuldigde pensioenpremie voor deelnemers aan het fonds gelden twee premiepercentages, afhankelijk van de hoogte van het pensioen gevend salaris. In 2012 is over het pensioengevend jaarsalaris tot het grensbedrag van € 77.388 (2011: € 75.486) minus de franchise ad € 15.632 (2011: € 15.295) 32,2% premie geheven (2011: 30,3%). Voor het deel van het pensioengevende jaarsalaris boven het grensbedrag van € 77.388 was dat 22,5% (2011: 21,3%). Premies die zijn gefactureerd aan werkgevers die de verplichte aansluiting bij pmt betwisten, zijn niet opgenomen in de post Premiebijdragen.
Kostendekkende premie pmt hanteert in haar beleid een gedempte premie, dat wil zeggen dat voor de bepaling van de kostendekkende premie wordt uitgegaan van een gemiddeld voor de komende jaren verwachte marktrente. Deze rente is voor 2012 gesteld op 3,75% voor de reguliere pensioenaanspraken en voor de kosten van de overgangsregelingen. Voor de bepaling van de kostendekkende premie voor 2013 is de gedempte rentevoet vastgesteld op 3,50%. In de geheven doorsneepremie is een bedrag (€ 407 miljoen) verwerkt ter financiering van de in het boekjaar toe te kennen voorwaardelijke verplichtingen inzake vpl. Met ingang van boekjaar 2012 wordt bij de toetsing van de premie op kostendekkend heid het deel van de premie ten behoeve van de voorwaardelijke verplichtingen (inclusief een opslag voor minimaal vereist vermogen), buiten de vergelijking voor kostendekkendheid van de premie gelaten. De vergelijkende cijfers zijn hierop niet aangepast.
101 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Als premiebijdragen zijn tevens verantwoord de geaccepteerde stortingen van werk gevers in het kader van vrijwillige inkoop pensioenen ad € 1 miljoen (2011: € 1 miljoen).
De kostendekkende premie op basis van de marktrente kan achteraf als volgt worden becijferd: (x 1 miljoen euro) Kostendekkende premie op basis van de marktrente
2012
2011
feitelijke
gedempte
feitelijke
gedempte
1.739
1.337
1.829
1.602
35
35
34
34
384
295
411
361
2.158
1.667
2.274
1.997
Totale lasten pensioenopbouw Kostenopslag Solvabiliteitsopslag Totaal
De premie op basis van de feitelijke marktrente is bepaald op basis van de grond slagen en de rentetermijnstructuur primo 2012. De gedempte kostendekkende premie gaat uit van de grondslagen primo 2012 met een rekenrente van 3,75% voor de reguliere pensioenaanspraken en voor de toegekende overgangsregelingen. In de totale lasten pensioenopbouw zijn opgenomen de jaarinkoop en de risico premies vanaf 2012 exclusief de inkoop van de overgangsregelingen. De solvabiliteits opslag zorgt ervoor dat door de inkoop van nieuwe aanspraken de dekkingsgraad niet verwatert, maar op het benodigde peil blijft. Deze solvabiliteitsopslag hangt af van het vereiste vermogen en deze bedraagt voor pmt primo 2012 22,1%. Deze opslag wordt gehanteerd bij de gedempte premie voor de inkoop van reguliere onderdelen. Daarnaast is er een component ter financiering van de kosten van de overgangsregeling. Deze bedraagt voor 2012 € 390 miljoen verhoogd met de opslag voor het minimaal vereist vermogen ter grootte van € 17 miljoen. In totaal bedraagt de component voor financiering van de overgangsregeling zodoende € 407 miljoen. De post premiebaten 2012 inzake pensioenpremie voor deelnemers ad € 1.822 miljoen (2011: € 1.611 miljoen) is hoger dan de kostendekkende premie 2012 op basis van de gedempte marktrente ad € 1.667 miljoen. De premie voorwaardelijke verplichtingen bedraagt € 407 miljoen (2011: 438 miljoen), zodat de totale post premiebaten 2012 (exclusief premie voor ANW Pensioen) € 2.229 miljoen bedraagt.
(17) Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten bestaan uit: (x 1 miljoen euro)
2012 Beleggingsresultaat risico pensioenfonds Beleggingsresultaat risico deelnemers Totaal
102 |
5.174
2.648
–
-1 5.174
Jaarverslag 2012
2011
2.647
Beleggingsresultaat risico pensioenfonds De beleggingsopbrengsten (op de fondsportefeuille) kunnen als volgt worden gespecificeerd: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Direct resultaat
Indirect resultaat
Kosten
Totaal resultaat
Direct resultaat
Indirect resultaat
Kosten
Totaal resultaat
1.023
1.145
-38
2.130
942
831
-27
1.746
Aandelen
180
1.111
-22
1.269
149
-719
-18
-588
Direct vastgoed beleggingen
109
-3
-10
96
107
105
-11
201
Indirect vastgoed beleggingen
58
252
-2
308
45
-90
–
-45
Alternatieve beleggingen
34
287
-10
311
–
282
-9
273
186
874
-
1.060
146
915
–
1.061
1.590
3.666
-82
5.174
1.389
1.324
-65
2.648
Beleggingscategorie
Vastrentende waarden
Derivaten Totaal
Het resultaat op valuta-afdekkingen en andere derivaten is verantwoord onder de categorie ‘Derivaten’. Dit geldt voor alle derivaten (ook als de positie negatief is).
Beleggingsresultaat risco deelnemers Ultimo 2011 zijn de saldi voor risico deelnemers omgezet naar pensioenaanspraken.
103 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Onder de beleggingskosten zijn begrepen de kosten waarvoor facturen zijn ontvangen. Kosten die vermogensbeheerders direct ten laste van beleggingsfonds hebben gebracht zijn niet als kosten verantwoord. Zie hoofdstuk 5 van het bestuurs verslag voor een nadere toelichting op de uitvoeringskosten van vermogensbeheer.
Relatie jaarrekening en beleggingsbeleid In de jaarrekening zijn de beleggingen gerubriceerd naar de aard van de financiële instrumenten. De beleggingsresultaten worden op overeenkomstige manier verantwoord. In de kerncijfers en het bestuursverslag worden de beleggings categorieën en de resultaten daarop gepresenteerd conform de wijze waarop het (strategisch) beleggingsbeleid wordt vormgegeven. Uit het volgende overzicht blijkt de aansluiting tussen de jaarrekening enerzijds en het beleggingsbeleid anderzijds. (x 1 miljoen euro)
Jaarrekening
Beleggingsbeleid
Totaal
Vastrentende waarden
Vastrentende waarden
2.130
Aandelen
1.269
Direct vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastgoedbeleggingen
Alternatieve beleggingen
2.059
–
–
71
–
1.269
–
–
96
–
–
96
–
Indirect vastgoedbeleggingen
308
–
–
308
–
Alternatieve beleggingen
311
–
–
26
285
Derivaten
1.060
949
63
12
36
Totaal
5.174
3.008
1.332
442
392
Rendement 2012
12,6%
13,1%
16,3%
9,6%
5,9%
Rendement 2011
6,9%
15,5%
-5,9%
2,7%
1,1%
(18) Inkomende waardeoverdrachten De afhandeling van nieuwe waardeoverdrachten is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad. Vanaf 1 november 2008 liet de dekkingsgraad van pmt in principe geen afhandeling van waardeoverdrachten toe. In 2012 hebben echter twee collectieve waardeoverdrachten plaatsgevonden, waarvan één grote van circa € 50 miljoen. Hierdoor is er € 52 miljoen aan inkomende waardeoverdrachten gerealiseerd ten gunste van boekjaar 2012.
(19) Overige baten De post Overige baten bestaat uit: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Claims herverzekering anw Pensioen
9
9
Winstdeling herverzekering anw Pensioen
7
7
Opgelegde boete
3
9
Interest
–
5
Totaal
19
30
De claims en de winstdeling herverzekering anw Pensioen van € 9 respectievelijk € 7 miljoen bestaan uit de voorlopige eindafrekening over het jaar 2012. De opgelegde boete betreft de boetebedragen die pmt conform het incassobeleid oplegt aan de werkgevers die de premienota niet tijdig voldoen. Onder de interest is verantwoord de rente inzake inkomende waardeoverdrachten en de rente die is ontvangen van werkgevers in verband met de premieheffing.
104 |
Jaarverslag 2012
Lasten (20) Uitkeringen De post Uitkeringen is als volgt opgebouwd: (x 1 miljoen euro)
2012
2011
Ouderdomspensioen
721
642
Vervroegd ouderdomspensioen
398
439
Partnerpensioen
177
169
Vroegpensioen
6
15
Wezenpensioen
3
3
anw Pensioen Subtotaal uitkeringen Afkoopsommen Totaal
12
11
1.317
1.279
28
25 1.345
1.304
(21) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Per 1 april 2013 worden de opgebouwde aanspraken en pensioenuitkeringen, alsmede de voorwaardelijke rechten uit de overgangsregelingen verlaagd met 6,3%. In de jaarrekening dient al rekening gehouden te worden met het effect van deze verlaging. Per 31 december 2012 valt door deze herstelmaatregel een bedrag vrij van € 3.152 miljoen. Daarnaast is er een eenmalig stijgend effect van de voorziening pensioen verplichtingen met € 474 miljoen als gevolg van de fondsspecifieke afleiding van de ag Prognosetafel 2010-2060 naar 2012-2062. De voorziening wordt ultimo jaar in principe verhoogd met de toeslagen die primo het volgende verslagjaar zijn toegekend. De toeslagen worden toegepast indien en voor zover de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Jaarlijks neemt het bestuur hieromtrent een besluit. Gezien de financiële positie van pmt zijn de pensioenen van enerzijds actieven en anderzijds slapers en pensioen gerechtigden ultimo 2012 niet verhoogd met de looninflatie respectievelijk de prijsinflatie.
(22) Uitgaande waardeoverdrachten Door de lage dekkingsgraden bij pensioenfondsen zijn er in 2012 geen aanvragen tot uitgaande waardeoverdrachten afgehandeld.
105 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
In 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen met € 1.461 miljoen toegenomen (2011: € 7.400 miljoen toegenomen). Dit wordt vooral veroorzaakt door de wijziging van marktrente en door de toepassing van de herstelmaatregel (verlagen pensioenen met 6,3%). De wijziging van de marktrente betreft de omrekening per 31 december 2012 van een benaderde rente van 2,75% naar 2,54% en heeft een effect van € 2.695 miljoen. De herstelmaatregel is toegelicht bij post (10) algemene reserve en in het bestuursverslag.
(23) Uitvoeringskosten pensioenregeling De kosten van de pensioenuitvoering ad € 56 miljoen (2011: € 55 miljoen) zijn exclusief de beleggingskosten. De beleggingskosten worden direct ten laste gebracht van het beleggingsresultaat (17). De uitvoering van het vermogensbeheer en de pensioenregeling is net als voorgaande jaren uitbesteed. De post Uitvoeringskosten pensioenregeling is als volgt te splitsen (in duizenden euro’s ten behoeve van benodigde specificatie): (x 1 duizend euro)
2012 Uitvoering pensioenregeling
2011
47.629
47.531
Personeelskosten
3.111
2.838
Kosten huisvesting en benodigdheden
1.548
1.742
Vacatiegelden bestuurders en commissies
357
261
Kosten accountantskantoor
132
101
Kosten actuarieel kantoor Kosten toezichthouders en pensioenregister Overige kosten
45
37
835
544
2.170
1.996
Totaal
55.827
55.050
De kosten van de uitvoering van de pensioenregeling zijn op gelijk niveau gebleven ondanks de stijging in het deelnemersbestand. De stijging in de kosten wordt veroorzaakt door toenemende kosten vanuit wettelijke verplichtingen, verhoging in de cao Metaal en Techniek en pensioenpremie en extra commissievergaderingen. In de overige kosten zijn investeringen voor verdere digitalisering van de pensioen uitvoering en -communicatie en de kosten gemaakt voor de voorbereiding van de verlagingsmaatregelen opgenomen. Voor 2012 geldt een crisisheffing. Dit betreft een fiscale regeling voor 2013, waarbij de ontvangen bestuurdersbeloningen die in 2012 meer dan € 150.000 bedragen, eenmalig extra worden belast met een heffing van 16%. Voor het bestuur en commissies is pmt geen crisisheffing verschuldigd. De accountantskosten ad € 132.100 (2011: € 101.000) zijn als volgt te splitsen naar soort: (x 1 duizend euro)
2012 Onderzoek van de jaarrekening Andere controleposten
2011
107
101
25
–
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
–
Andere niet-controle diensten
-
–
Totaal
132
Het fonds heeft ultimo 2012 een eigen bezetting van 28 werknemers (2011: 28).
106 |
Jaarverslag 2012
101
(24) Overige lasten Onder de Overige lasten zijn opgenomen: (x 1 miljoen euro)
2012 Herverzekeringspremie anw Pensioen
2011
18
19
Mutatie van de voorziening voor oninbare vorderingen
3
12
Overige
2
1
Totaal
23
32
Jaarrekening
107 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
actuariële analyse De actuariële resultaten over het verslagjaar kunnen als volgt worden gespecificeerd: (x 1 miljoen euro)
2012 Premies ten behoeve van pensioenopbouw Pensioenopbouw
1.823
2.050
-1.773
-1.442
–
-420
Toekenning overgangsregelingen Resultaat op premie Beleggingsopbrengsten Rentetoevoeging
50 2.652
-716
-502 4.458
Resultaat op toeslagen Resultaat op sterfte en gezinssamenstelling Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op kosten
Onttrekking voor uitkeringen
188
5.174
Resultaat op beleggingen
Werkelijke uitkeringen
2011
2.150
–
–
25
36
-15
-16
2
1
-1.345
-1.304
1.358
1.313
Resultaat op uitkeringen Resultaat op waardeoverdrachten Wijziging marktrente Schattingswijziging Effect herstelmaatregel verlaging Overige resultaten Saldo van baten en lasten
13
9
3
-1
-2.695
-6.526
-474
–
3.152
–
91
91
4.610
-4.068
pmt heeft per 1 januari 2012 geen toeslagen verleend. Met ingang van 2012 is de premie ten behoeve van inkoop van de rechten uit de overgangsregelingen inzake vpl alsmede de toekenning van deze overgangs regelingen vpl niet meer opgenomen in het resultaat op premie maar verantwoord onder overige resultaten.
108 |
Jaarverslag 2012
niet in de balans opgenomen vorderingen pmt heeft een krediet faciliteit van € 12,5 miljoen verstrekt aan de deelneming Mn Services n.v. De kredietfaciliteit heeft een looptijd tot en met 31 december 2020. Er zijn geen beperkingen gesteld aan opnamen en aflossingen door Mn Services n.v.
niet in de balans opgenomen verplichtingen Ultimo 2012 bedroegen de niet in de balans opgenomen beleggingsverplichtingen inzake alternatieve beleggingen € 1.033 miljoen (2011: € 860 miljoen). Deze verplichtingen zijn maximale bedragen die op basis van afgesloten contracten kunnen worden gevraagd te storten. De uiteindelijk hieruit voortvloeiende beleggingen zijn onzeker voor wat betreft werkelijke omvang en moment van opvragen. Voor 2012 geldt dat ten aanzien van de normportefeuille rekening is gehouden met de verwachte opvragingen in 2012. Daarnaast staan ultimo 2012 voor € 384 miljoen aan toekomstige verplichtingen uit in verband met vastgoed beleggingen (2011: € 401 miljoen). Ultimo 2012 heeft pmt bij ing Bank n.v. een kredietfaciliteit van € 60 miljoen. Hiervan wordt ultimo 2012 geen gebruik gemaakt. De rechtspersoon maakt deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en is daarom hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel.
Het bestuur J. Berghuis, voorzitter van werknemerszijde
K.B. van Popta, voorzitter van werkgeverszijde
J. Suarez Menendez 1)
F.S. von Balluseck
J.P.M. Brocken
H.J. van Luunen
I. Slikkerveer
A. Th. van Rhijn
M. Hulsegge
M. Kortbeek
1)
Per 1 januari 2013 is de heer E.H.W. Bosman afgetreden als bestuurslid en is hij opgevolgd door de heer J. Suarez Menendez.
109 |
Balans per 31 december 2012 | Staat van baten en lasten | Kasstroomoverzicht | Algemene toelichting | Risicoparagraaf | Toelichting op de balans per 31 december 2012 | Toelichting op de staat van baten en lasten | Actuariële analyse | Niet in de balans opgenomen vorderingen | Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Jaarrekening
Rijswijk, 16 april 2013
Overige gegevens
gebeurtenissen na balansdatum Op 29 januari 2013 is een definitief besluit genomen tot verlagen van ingegane en opgebouwde pensioenen voor alle deelnemers met 6,3%. De overgangsregelingen die vervroegd met pensioen gaan mogelijk maken, worden dan ook met hetzelfde percentage verlaagd. Gezien de ontwikkeling van de dekkingsgraad resteerde per deze datum geen ander middel om het benodigde herstel van het fonds te kunnen realiseren. De voorziening pensioenverplichtingen is door deze maatregel met € 3.152 miljoen verlaagd. Dit effect is ultimo 2012 verwerkt in de jaarrekening. De dekkingsgraad is als volgt berekend: (x 1 miljoen euro)
2012
Voorziening pensioenverplichtingen
(a)
Algemene reserve
2012 voor resultaatbestemming
2011
na verlaging
mutatie verlaging
voor verlaging
47.685
47.685
-3.152
50.837
46.224
-706
-5.310
–
-5.310
-5.310
Bestemmingsreserve vpl 1)
6
–
–
–
–
Saldo van baten en lasten
–
4.610
3.152
1.458
–
Vermogen ten behoeve van dekkingsgraad (b)
46.979
46.985
–
46.985
40.914
Dekkingsgraad
98,5%
98,5%
6,1%
92,4%
88,5%
(c = b/a)
1) De bestemmingsreserve VPL staat niet vrij ter beschikking van pensioenuitkeringen. Derhave is de bestemmingsreserve VPL geen onderdeel van het vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad.
Het effect van de verlaging is berekend op grond van gegevens per einde 2012. Het werkelijke totale effect van de verlaging per 1 april 2013 zal hierna afwijken, maar de berekening geeft een goede indicatie.
Rijswijk, 16 april 2013
Het bestuur J. Berghuis, voorzitter van werknemerszijde
K.B. van Popta, voorzitter van werkgeverszijde
J. Suarez Menendez 1)
F.S. von Balluseck
J.P.M. Brocken
H.J. van Luunen
I. Slikkerveer
A. Th. van Rhijn
M. Hulsegge
M. Kortbeek
1)
Per 1 januari 2013 is de heer E.H.W. Bosman afgetreden als bestuurslid en is hij opgevolgd door de heer J. Suarez Menendez.
112 |
Jaarverslag 2012
controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012, de staat van baten en lasten over 2012 en het kasstroomoverzicht over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaar rekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (bw). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeels vorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 bw.
113 |
Gebeurtenissen na balansdatum | Controleverklaring van de onafhankelijke accountant | Actuariële verklaring
Overige gegevens
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaam heden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 20 van het bestuursverslag en pagina 70 en 96 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben per 1 april 2013 over te gaan tot het verlagen van de opgebouwde aanspraken en rechten en waarin is toegelicht dat deze verlaging is verwerkt in deze jaarrekening. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f bw vermelden wij dat ons geen tekort komingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 bw is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h bw vereiste gegevens zijn toe gevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 bw.
Den Haag, 16 april 2013
Ernst & Young Accountants LLP w.g. drs. J. Niewold RA
114 |
Jaarverslag 2012
actuariële verklaring Opdracht Door Pensioenfonds Metaal en Techniek te Rijswijk is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogens positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
115 |
Gebeurtenissen na balansdatum | Controleverklaring van de onafhankelijke accountant | Actuariële verklaring
Overige gegevens
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioen fonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133 in verband met het negatief eigen vermogen. Inzake artikel 134 van de Pensioenwet merk ik op dat het pensioenfonds op 29 januari 2013 het besluit heeft genomen om de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 april 2013 met 6,3% te verlagen. Met deze verlaging is rekening gehouden bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde consistentietoets in 2010 concludeer ik dat er sprake is van consistentie tussen de gewekte verwachting, de financiering en het realiseren van toeslagen. Echter, op basis van het herstelplan zal het pensioen fonds voorlopig niet in staat zijn om volledige uitvoering aan het toeslagbeleid te kunnen geven. De vermogenspositie van Pensioenfonds Metaal en Techniek is naar mijn mening slecht vanwege een dekkingstekort.
Amstelveen, 16 april 2013
drs. K. Kusters-van Meurs AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
116 |
Jaarverslag 2012
Overige gegevens
117 |
Gebeurtenissen na balansdatum | Controleverklaring van de onafhankelijke accountant | Actuariële verklaring
Profiel
klanten De klanten van Pensioenfonds Metaal en Techniek zijn de werkgevers en werknemers die vallen onder de verplichtstellingsbeschikking. De werkgeversleden worden benoemd door de Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (fwt), waar verschillende werkgeversorganisaties uit de Metaal en Techniek bij zijn aangesloten. Bedrijven die onderdeel uitmaken van één van de volgende organisaties zijn verplicht aangesloten bij pmt: • de Nederlandse vereniging van ondernemers in het carrosseriebedrijf (focwa) • uneto-vni • de Nederlandse vereniging van ondernemingen op het gebied van de koudetechniek en luchtbehandeling nvkl • de Vereniging Edelmetaalindustrie • de Vereniging Goud- en Zilversmeden • de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (vib) • de Koninklijke Metaalunie, Nederlandse organisatie van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in de metaal • de Nederlandse vereniging van Modelmakerijen • Vereniging van ondernemingen in de Galvano-technische industrie ngo-sbg • de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Graveerbedrijf • de bovag • Nederlandse Vereniging van Bergingsspecialisten • Vereniging van Rolluiken-, Markiezen- en Zonweringbedrijven (RoMaZo) • de Vereniging van werkgevers in de diamantindustrie • Stichting Scheepsbenodigdhedenhandelaren, zeilmakers en scheepstuigers • Nederlandse vereniging van Orthopedisten en bandagisten Orthobanda De werknemersleden worden vertegenwoordigd door de volgende vakorganisaties: • fnv Bondgenoten • cnv Vakmensen • De Unie, vakorganisatie voor werk, inkomen en loopbaan De Vakraad Metaal en Techniek is de overkoepelende organisatie van werkgevers en werknemers voor alle branches in de sector. Binnen de Vakraad wordt periodiek het cao-overleg gevoerd.
120 |
Jaarverslag 2012
organisatie van pmt Pensioenfonds Metaal en Techniek heeft een bestuur, een deelnemersraad, een verantwoordingsorgaan, een visitatiecommissie en een bestuursbureau. Het bestuur bestaat uit tien leden, met een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Dit bestuur is verantwoordelijk voor beleidsbepaling en dagelijks toezicht. Uit en door het bestuur zijn drie commissies gevormd: de commissie beleggingen (cbl), de commissie pensioenen (cps) en de commissie financiën en risico’s (cfr). Per 1 januari 2012 is deze laatste commissie opgericht ter vervanging van de commissie uitbesteding (cub). De deelnemers van pmt hebben een eigen stem in de vorm van een adviesorgaan: de deelnemersraad. Deze raad telt veertien afgevaardigden, naar evenredigheid verdeeld over actieve deelnemers en pensioengerechtigden. In januari 2013 is een nieuwe deelnemersraad geïnstalleerd die tot en met 31 december 2015 zitting zal hebben. Het bestuur benoemt de leden van de deelnemersraad. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan telt twaalf afgevaardigden, die de werkgevers, de deelnemers en de gepensioneerden vertegenwoordigen. In januari 2013 is het nieuwe verantwoordingsorgaan geïnstalleerd. Het bestuur benoemt de leden van het verantwoordingsorgaan. Het intern toezicht van pmt berust bij de visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft tot taak het functioneren van het fonds kritisch te bezien en te beoordelen of het bestuur zijn taak op de juiste wijze heeft vervuld. pmt heeft sinds 2008 een permanente visitatiecommissie, die bestaat uit drie onafhankelijke personen. In 2011 heeft het bestuur de huidige visitatiecommissie benoemd. Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau, dat bestaat uit deskundigen op de gebieden vermogensbeheer, risicomanagement, pensioenbeleid, actuariaat, financiën en communicatie. Aan het bestuursbureau zijn tevens werkgevers- en werknemerspensioenconsulenten verbonden. De leiding van het bestuursbureau ligt bij de directeur van het pensioenfonds, die tevens optreedt als dagelijkse representant van het bestuur. De uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer zijn volledig uitbesteed aan mn. Hoewel de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer is uitbesteed, blijft het bestuur eindverantwoordelijk.
Profiel
121 |
Klanten | Organisatie van pmt | Bestuur en functionarissen per 31 december 2012 | Werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur | Werknemersvertegenwoordigers in het bestuur | Begrippenlijst
bestuur en functionarissen per 31 december 2012 Bestuur Leden van werkgeverszijde K.B. van Popta Federatie Werkgeversorganisaties Techniek voorzitter namens werkgevers F.S. von Balluseck Federatie Werkgeversorganisaties Techniek M. Kortbeek Federatie Werkgeversorganisaties Techniek H.J. van Luunen Federatie Werkgeversorganisaties Techniek A. Th. van Rhijn Federatie Werkgeversorganisaties Techniek Leden van werknemerszijde J. Berghuis
fnv Bondgenoten voorzitter namens werknemers E.H.W. Bosman 1 fnv Bondgenoten J.P.M. Brocken fnv Bondgenoten M. Hulsegge cnv Vakmensen I. Slikkerveer De Unie, vakorganisatie voor werk, inkomen en loopbaan Commissie Beleggingen F.S. von Balluseck E.H.W. Bosman M. Kortbeek K.B. van Popta J. Suarez Menendez 3 P. Swart 4 Commissie Pensioenen H.J. van Luunen E.H.W. Bosman 5 M. Hulsegge H.J. Keijer 6 A. Th. van Rhijn I. Slikkerveer
voorzitter namens werkgevers vice-voorzitter namens werknemers 2
voorzitter namens werkgevers vice-voorzitter namens werknemers
Commissie Financiën en Risico’s M. Hulsegge voorzitter namens werknemers H.J. van Luunen vice-voorzitter namens werkgevers P. Gubbels 7 J. Naborn 8 I. Slikkerveer J. van Stigt 9
1 Per 1 januari 2013 is de heer Bosman afgetreden als bestuurslid en is hij opgevolgd door de heer J. Suarez Menendez. 2 Per 1 januari 2013 heeft de heer Bosman zitting in de CBL als externe deskundige. Het vice-voorzitterschap berust per die datum bij de heer Suarez Menendez. 3 De heer Suarez Menendez had zitting in de CBL als externe deskundige. Per 1 januari 2013 heeft hij zitting in de CBL als bestuurslid. Per die datum is hij tevens vice-voorzitter van de CBL. 4 De heer Swart heeft zitting in de CBL als externe deskundige. Per 1 juli 2013 zal hij worden opgevolgd door de heer Hulsegge. 5 Per 1 januari 2013 heeft de heer Bosman geen zitting meer in de CPS en is opgevolgd door mevrouw Van Stigt, die zitting heeft als externe deskundige. Het vice-voorzitterschap van de heer Bosman is overgenomen door de heer Slikkerveer. 6 De heer Keijer heeft zitting in de CPS als externe deskundige. 7 De heer Gubbels heeft zitting in de CFR als externe deskundige 8 De heer Naborn is afgetreden en per 1 januari 2013 opgevolgd door de heer Van Rhijn. 9 Mevrouw Van Stigt had zitting in de CFR als externe deskundige. Per 1 januari 2013 heeft zij de CFR verlaten en is opgevolgd door de heer Bosman als externe deskundige.
122 |
Jaarverslag 2012
Deelnemersraad H.F. van de Graaf (voorzitter) fnv Bondgenoten P.D. Amels (vice-voorzitter) cnv Vakmensen P. de Jong ( secretaris) De Unie, vakorganisatie voor werk, inkomen en loopbaan C. van Rijswijk (plv. secretaris) cnv Vakmensen W.A. Beijer fnv Bondgenoten W. Beljaars 10 fnv Bondgenoten C. de Kleine 10 fnv Bondgenoten G. Leebeek fnv Bondgenoten H.T.J. Seegers fnv Bondgenoten J.P.T. Stappers fnv Bondgenoten W.H. Tubben cnv Vakmensen H.J. de Waal cso H.C. Wienesen 10 fnv Bondgenoten A. Zantingh 10 fnv Bondgenoten Verantwoordingsorgaan H.F. van de Graaf (voorzitter) fnv Bondgenoten P. Tolsma (plv. voorzitter) Koninklijke Metaalunie E. Dons (secretaris) uneto-vni P. de Jong (plv. secretaris) 11 De Unie, vakorganisatie voor werk, inkomen en loopbaan W. Beljaars 11 fnv Bondgenoten J. van den Bos vib R. Dries Focwa C. van Rijswijk cnv Vakmensen J.P.T. Stappers fnv Bondgenoten W.H. Tubben cnv Vakmensen H.J. de Waal cso A. Zantingh 11 fnv Bondgenoten Visitatiecommissie J.P.W. Klopper (voorzitter) A. van der Veen G. Verheij
Profiel
Directie A.H.M. Wouters Uitvoeringsorganisatie mn Accountant J. Niewold
Ernst & Young Accountants LLP
Certificerend actuaris K. Kusters 12
Mercer (Nederland) B.V.
10 De heren Beljaars, De Kleine, De Jong, Wienesen en Zantingh zijn per 1 januari 2013 afgetreden als lid van de deelnemersraad en opgevolgd door de heren De Vos, Van Rossum, Verberne en mevrouw Bussem. Er is één vacature waarvoor De Unie een kandidaat dient aan te dragen. 11 De heren Beljaars, De Jong en Zantingh zijn per 1 januari 2013 afgetreden als lid van het verantwoordings orgaan. Zij zijn opgevolgd door de heren De Vos en Seegers. Er is één vacature waarvoor de deelnemersraad nog een kandidaat dient aan te dragen. 12 Mevrouw Kusters is de heer W. Brugman opgevolgd als certificerend actuaris per 1 november 2012.
123 |
Klanten | Organisatie van pmt | Bestuur en functionarissen per 31 december 2012 | Werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur | Werknemersvertegenwoordigers in het bestuur | Begrippenlijst
werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur F.S. von Balluseck 1942 | in bestuur sinds 2010 | beroep Gepensioneerd | nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Lid bestuur, Stichting Ledencertificaten Rabobank M. Kortbeek 1951 | in bestuur sinds 2011 | beroep Voorzitter Kamer van Koophandel MiddenNederland | nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Voorzitter Stichting Het Utrechts Landschap – Lid van de Raad van Commissarissen van Aannemingsbedrijf Jurriëns – Lid van de Raad van Commissarissen van Innovam – Voorzitter Raad van Commissarissen PGA Nederland NV H.J. van Luunen 1948 | in bestuur sinds 2002 | beroep Algemeen secretaris Federatie Werkgevers organisaties Metaal & Techniek | nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Werkgeversvoorzitter van de Vakraad Metaal en Techniek – Eerste onderhandelaar cao-Metaal en Techniek – Bestuurslid van de diverse sociale fondsen binnen de Metaal en Techniek K.B. van Popta 1952 | in bestuur sinds 2011 | beroep Pensioenfondsbestuurder: Werkgeversvoorzitter Pensioenfonds voor de Detailhandel – Werkgeversvoorzitter Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen – Bestuurslid Pensioenfederatie – Werkgevers bestuurslid Bpf Schilders – Adviseur strategische vraagstukken directie vno-ncwmkb-Nederland – Vice-president ueapme – Co-president International Small Business Conference – Bestuurslid van de Europese Pensioenfederatie efrp – Vice-voorzitter van de Occupationel Pensions Stakeholdergroup eiopa | nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Lid van budgetcomité van ueapme – Lid van het Europese Pensioen forum (namens ueapme) – Lid van Commissie Parameters (Don) – Lid Pensioen commissie ser – Lid van de Werkgroep pensioenen van de star A.Th. van Rhijn 1958 | in bestuur sinds 2011 | beroep Director Human Resources & Social Relations gdf suez Energy Europe
124 |
Jaarverslag 2012
werknemersvertegenwoordigers in het bestuur J. Berghuis 1951 | in bestuur sinds 2002 | beroep Projectleider Senioren fnv Bond genoten | nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Bestuurslid pensioenfonds Metalektro (pme) – Bestuurslid Kenteq – Bestuurslid Europese Metaal Bond (emb) – Bestuurslid Internationale Metaal Bond (imb) E.H.W. Bosman 1966 | in bestuur sinds 2006 | beroep Directeur Pensum B.V. J.P.M. Brocken 1958 | in bestuur sinds 2006 | beroep Landelijk Bestuurder fnv Bondgenoten voor Metaal en Techniek en Metalektro | nevenfunctie(s) relevant voor bestuurs functie Bestuurslid Vakraad Metaal en Techniek – Bestuurslid Bedrijfsraad Motorvoertuigen – Werknemersvoorzitter Raad van Overleg in de Metalektro (rom) – Bestuurslid Pensioenfonds Metalektro (pme) M. Hulsegge 1960 | in bestuur sinds 2012 | beroep Penningmeester cnv Vakmensen nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Bestuurslid Stichting Sociaal Fonds Bouwnijverheid – Bestuurslid Hoofdbedrijfschap Ambachten I. Slikkerveer 1963 | in bestuur sinds 2008 | beroep Stafmedewerker Pensioenen - De Unie, vakorganisatie voor werk, inkomen en loopbaan nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Bestuurslid van Pensioenfonds Nederlandse Groothandel (werk nemersvoorzitter) | Bestuurslid Pensioenfonds Metalektro (pme) | Bestuurslid Pensioenfonds Textielgroothandel | Bestuurslid Pensioenfonds Verf- & Drukinkt | Bestuurslid Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen | Lid examen commissie spo | Lid indexatiecommissie Agrifrim
Profiel
125 |
Klanten | Organisatie van pmt | Bestuur en functionarissen per 31 december 2012 | Werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur | Werknemersvertegenwoordigers in het bestuur | Begrippenlijst
begrippenlijst Asset & Liability Management (alm) Het op elkaar afstemmen van de beleggingen, de verplichtingen en het premie- en toeslagbeleid. Een alm-studie wordt gebruikt om het meerjarig financieel beleid te optimaliseren uitgaande van verschillende economische scenario’s. anw Pensioen Vrijwillige overlijdensverzekering (keuze uit drie vaste pensioenbedragen), onderdeel van de pensioenregeling Metaal en Techniek. Asset mix Samenstelling van de beleggingsportefeuille; bijvoorbeeld aandelen, obligaties en vastgoed. Benchmark Een objectieve meetlat waarmee het beleggingsresultaat wordt vergeleken. Commodities Beleggingscategorie gericht op grondstoffen zoals graan, metalen en voedsel. CSO De Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen (= beleggingen) en de pensioenverplichtingen. Een dekkingsgraad van 100% wil zeggen dat het fonds precies aan zijn pensioenverplichtingen van dat moment kan voldoen. De Nederlandsche Bank (dnb) dnb verzorgt het onafhankelijk (prudentieel) toezicht op pensioenfondsen. Duration overlay Een duration overlay structuur heeft als doel (een deel van) het beoogde rente-risico profiel van de investment grade portefeuille in overeenstemming te brengen met het gewenste risicoprofiel. Grensbedrag Een op gehele euro’s naar boven afgerond bedrag dat jaarlijks door het Bestuur wordt vastgesteld. Indien het pensioengevend salaris hoger is dan het grensbedrag geldt een ander premiepercentage. Daarnaast bepaalt het grensbedrag de maximale waarde waarvoor overgangsregelingen worden toegekend. Franchise Een op gehele euro’s naar boven afgerond bedrag dat jaarlijks wordt vastgesteld. Pensioenopbouw vindt plaats over het loon bóven de franchise. Financieel Toetsingskader (ftk) Het Financieel Toetsingskader is onderdeel van de Pensioenwet en stelt voorschriften aan premiehoogte en de omvang van de aan te houden reserves. Hedge Funds Beleggingscategorie waarbij gebruik wordt gemaakt van een brede selectie van beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder alle (markt-)omstandigheden een positief rendement te halen.
126 |
Jaarverslag 2012
Internal Rate of Return (irr) De Internal Rate of Return, ofwel interne rentevoet, is een risicovrije aan de markt ontleende ‘rentevoet’ voor de pensioenverplichtingen, die rekening houdt met de verschillende aanvangsmomenten en verwachte looptijden van de uitkeringen. isae 3402 Internationaal geaccepteerde auditing standaard van het American Institute of Certified Public Accountants (aicpa). Met een isae 3402-verklaring wordt aangegeven dat het interne beheersproces adequaat is vormgegeven. Loonindex Het peil van de lonen op 1 januari van enig jaar ten opzichte van 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar. Deze index wordt gebaseerd op de voor de Metaal en Techniek geldende loonontwikkeling volgens de cao. Partnerpensioen Levenslange uitkering aan een nabestaande partner, vanaf het overlijden van de deelnemer. Pensioengrondslag Pensioengevend jaarsalaris minus franchise. Pensioenbeleggen Vrijwillig onderdeel van de pensioenregeling Metaal en Techniek. Met Pensioen beleggen kon worden gespaard voor extra of eerder ingaand pensioen. Dit is in 2010 afgeschaft voor nieuwe deelnemers. Pensioeninkoop Vrijwillig onderdeel van de pensioenregeling Metaal en Techniek. Met Pensioen inkoop kan geld worden ingelegd voor extra pensioen. Het extra pensioen kan eventueel gebruikt worden om eerder met pensioen te gaan. Pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde 65 jaar wordt.
Pension Fund Governance (pfg) Pension Fund Governance ofwel goed pensioenfondsbestuur. pfg stelt pensioen fondsen eisen op het gebied van transparantie, verantwoording, intern toezicht en zeggenschap. Prijsindex Het peil van de prijzen op 1 juli van enig jaar ten opzichte van 1 juli van het daaraan voorafgaande jaar, blijkens de cbs-opgave van de consumenten prijsindex voor alle huishoudens (afgeleid). Principles for Responsible Investment (pri) Deze principes richten zich op Environmental, Social en Corporate Governance (esg) factoren. Het gaat om globale richtlijnen (best-pratices), die ingevuld worden met verschillende maatregelen.
127 |
Klanten | Organisatie van pmt | Bestuur en functionarissen per 31 december 2012 | Werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur | Werknemersvertegenwoordigers in het bestuur | Begrippenlijst
Profiel
Pensioeningangsdatum De eerste dag van de maand waarop een pensioenuitkering aan een (gewezen) deelnemer van het Fonds ingaat.
Private Equity Beleggingscategorie waarbij wordt geïnvesteerd in aandelen van niet-beurs genoteerde bedrijven. Service Level Agreement (sla) In een Service Level Agreement worden afspraken gemaakt over het niveau van de dienstverlening. Ultimate Forward Rate (ufr) De Ultimate Forward Rate is een risicovrije rekenrente voor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel in bestaat. Een Nederlands talige benaming zou kunnen zijn de ‘langstetermijnrente’. Z-score Een maatstaf voor de mate waarin het werkelijk rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Een positieve z-score geeft aan dat het rendement hoger was dan dat van de norm porfefeuille. De performance-toets betreft de cumulatieve Z-score over de laatste vijf jaar.
128 |
Jaarverslag 2012
Contact Pensioenfonds Metaal en Techniek Treubstraat 1B 2288 eg Rijswijk Telefoon (070) 319 84 61 Fax (070) 319 84 70 E-mail
[email protected] Internet www.bpmt.nl Ontwerp Proforma | visual identity, Rotterdam (Joop Ridder, Paul Scholte) Fotografie Gidn Hendriksen, Den Haag Realisatie Bestuursbureau Pensioenfonds Metaal en Techniek Tekst Bestuursbureau Pensioenfonds Metaal en Techniek en Backscratch, Amsterdam Druk Schefferdrukkerij, Dordrecht Oplage 1.200 © 2013