Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut In deze kern leert uw kind: Letters: h - w - o - a - u Woorden: huis, weg, bos, tak, hut De letters i - m - r - v - s – aa - p – e - t – ee - n – b – oo zijn bekende letters geworden. De nieuwe woorden en letters worden aangeboden aan de hand van een verhaal over oma die met kinderen naar het bos gaat en verdwaalt. Het thema van kern 4 is: ‘ waar ben ik’. Dit thema heeft veel mogelijkheden om rondom ‘woonomgeving‘ of bijvoorbeeld verkeer allerlei activiteiten te doen. Ook ‘het bos’ kan als thema gekozen worden.
De derde-persoons-t In deze kern leert uw kind het lezen van werkwoorden met de derde-persoons-t, zoals: 'loopt', 'maakt' en 'rent'. U zult merken dat uw kind steeds meer en beter leert lezen. Vertel hoe knap u dat vindt.
Waarom ik leer lezen Uw kind leert niet alleen nieuwe woorden en letters, maar ontdekt ook steeds meer waar lezen toe dient: je kunt genieten van een verhaal, je kunt informatie opzoeken in een boek of een gids en je kunt elkaar op papier een boodschap doorgeven! Het eerste spel bij 'Samen bezig zijn’ ondersteunt de laatste functie van lezen en schrijven.
Spellen bij kern 4 Een aantal van de onderstaande spellen staan in het teken van Sinterklaas. In de groepen 3 komt Sinterklaas echter pas na 11 november aan bod.
Spel 1: Tik aan U heeft een paar kleine blaadjes papier nodig. U schrijft een opdracht op een blaadje, bijv. 'tik een oor aan'. Uw kind leest de zin en voert uit wat het leest. Dan mag uw kind een opdracht opschrijven die u uit moet voeren. Zinnetjes die mogelijk zijn met de letters en woorden die uw kind heeft geleerd zijn: tik een oog (oor, buik, neus, been, voet) aan. kijk naar mijn teen (oor, buik, neus, been, voet). Wanneer uw kind de w heeft geleerd, kunt u elkaar de lichaamsdelen ook laten aanwijzen: wijs een teen (oor, buik, neus, been, voet) aan.
Spel 2: Een verlanglijstje schrijven Misschien hebt u ze al in huis, de speelgoedboekjes die de periode van Sinterklaas aankondigen. Binnenkort zal uw kind intensief bezig zijn met de spannendste gebeurtenis van het jaar. En al snel zal het beginnen met het maken van een verlanglijstje. U kunt uw kind helpen bij het maken van zo’n lijstje. Meestal knippen kinderen uit een van de boekjes de afbeeldingen van hun favoriete speelgoed. Nu uw kind al zoveel letters kent, is het ook aardig om samen een verlanglijstje te
schrijven. Laat uw kind zoveel mogelijk letters van een woord opschrijven. Alleen als het een bepaalde letter echt niet weet, kunt u het woord voorschrijven. Let nog niet op spelfouten. ‘Hond’ wordt waarschijnlijk met een –t- geschreven (hont) en ‘trein’ krijgt opeens een lange -ij- (trijn). Laat dat gerust staan. Het brengt geen schade toe aan het latere spellingniveau. Uw kind kent de klanken immers alleen nog maar volgens de geleerde letters. Daarom zal het alle woorden precies zo schrijven zoals ze worden uitgesproken. Corrigeren ontmoedigt op dit moment alleen maar het spontaan schrijven.
Spel 3: Prentenboeken lezen Het lezen van prentenboeken is vooral in de fase van de kleutergroepen erg in trek. Vaak komen ze ook nu nog wel uit de kast. Kinderen smullen vaak voor de tiende keer nog van een verhaal. Nu uw kind echter al heel wat letters kent, kunt u het zo nu en dan een woord of een stukje van de tekst laten lezen. Soms herinnert een kind zich de tekst nog en herkent het zelfs een lang woord al aan een aantal letters. Een leuke ervaring!
Spel 4: Rijmpjes maken In deze periode zijn rijmpjes en versjes aan de orde van de dag. Probeer eens met uw kind rijmwoorden te maken, zinnen met rijmwoorden te bedenken of zoveel mogelijk rijmwoorden bij een startwoord te bedenken. Ook hier moet u vooral op de uitspraak letten en niet op de schrijfwijze. Dus 'zijn' rijmt op 'trein' en 'mand' rijmt op 'klant'. Laat uw kind eens ervaren welke woorden in de bekende sinterklaasliedjes rijmen. Bedenk ook samen rijmpjes!
Spel 5: Een speurtocht door het huis Schrijf de volgende opdrachten op kaartjes en zet daarmee een speurtocht uit in uw huis. Aan het eind verstopt u een versnapering. En wie weet bedenkt Zwarte Piet wel hetzelfde spel bij het zetten van de schoen. Op een morgen ligt er geen snoep in de schoen maar een briefje: – kijk bij het raam ... en bij het raam ligt een briefje met de tekst: – zoek in de vaas ... en in de vaas zit een briefje met de tekst: – er zit wat in de laars ... en in de laars zit weer een briefje met de tekst: – ren maar naar bed ... en daar ligt een briefje met de tekst: – het staat op de kast. Succes verzekerd!
Spel 7: Help Piet Bijlage 1 is een zoekplaat met drie Pieten. Bij elke Piet staat een zak met allerlei cadeautjes erin. De Pieten mogen alleen die geschenken bezorgen waarvan het woord dezelfde letter heeft als op hun pet staat. Laat uw kind de Pieten helpen en alvast de spullen in de zak kleuren die bij de desbetreffende letter horen. Dan hoeven de Pieten straks de cadeautjes alleen nog maar te bezorgen.
Spel 6: Een boekje maken Maak met uw kind een boekje. Het boekje gaat over woorden die twee betekenissen hebben. In bijlage 2 t/m 8 vindt u de bijbehorende printbladen. Op elk printblad staan 4 pagina's. Knip de pagina's twee bij twee uit. Op de linker bladzijde staat telkens een plaatje. Kinderen plakken bij dit plaatje de juiste zin. Op de rechter pagina staat telkens een zin. De kinderen plakken bij die zin de juiste afbeelding. De zinnen en afbeeldingen die uitgeknipt moeten worden staan op een aparte pagina (blad 5 en 6). Maak de dubbelgevouwen pagina's aan elkaar vast door middel van een nietje. Zo ontstaat een boekje met gevulde pagina's en lege pagina's. De lege pagina's kunt u verder vullen met afbeeldingen van woorden die twee betekenissen hebben
(knoop in touw en knoop aan broek, muis en muis van computer, etc.) Eventueel kunnen ook daar woorden bij geschreven worden. Je kunt het boekje ook een titel geven. Daarna kan het boekje gekleurd worden.