Kees Broekhof & Frank Studulski
Brochure Casanova - 2005
1
Voorwoord Brede scholen zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse onderwijslandschap. Er zijn er momenteel meer dan 500 en geschat wordt dat hun aantal de komende jaren zal verdubbelen. Ze zijn verspreid over alle provincies en bevinden zich in grote en middelgrote en - in wat mindere mate - in kleine gemeenten. De bibliotheek is een belangrijke partner binnen het netwerk van instellingen dat de brede school vormt. Zij wordt door bijna driekwart van de gemeenten met een brede school genoemd als één van de partners en komt daarmee op een vierde plaats in de top tien van samenwerkingspartners. Het lijkt er echter op dat er voor bibliotheken niet altijd een vanzelfsprekende rol in de brede school is weggelegd. Een derde van de participerende bibliotheken wordt gezien als ‘passieve’ partner en ook blijkt dat bibliotheken niet altijd volledig op de hoogte zijn van de ontwikkelingen rond de brede school. Deze situatie vormt de achtergrond van het Casanova (‘nieuw huis’)-project. Het doel van dit project is om de samenwerking tussen bibliotheken en brede school een impuls te geven en bibliotheken voor dat doel informatie, adviezen en een aantal concrete instrumenten in handen te geven. Als onderdeel van het project zijn vijf bibliotheken gedurende twee jaar begeleid in hun samenwerking met de brede school. Deze bibliotheken bevonden zich in verschillende fasen van samenwerking: sommigen stonden nog helemaal aan het begin, anderen waren al verder gevorderd. De ervaringen van deze bibliotheken en de vragen die zij op hun pad tegenkwamen vormen de basis van deze brochure. De samenwerking met de brede school is geen op zich staand proces. Het maakt deel uit van een breder proces van bibliotheekvernieuwing, waarbij de bibliotheek nieuwe rollen op zich neemt of bijvoorbeeld een nieuwe invulling krijgt in het kader van het behoud van voorzieningen. We hopen dat veel bibliotheken, beginners en gevorderden op het gebied van de brede school, hun voordeel zullen doen met deze brochure. Wij danken de bibliotheekmedewerkers die we mochten interviewen en verder al degenen die onze conceptteksten kritisch hebben gelezen en becommentarieerd. Onze bijzondere dank gaat uit naar Monique Baggen en Caroline Heijer, specialisten uit de bibliotheeksector op het gebied van de brede school, die ons bij het samenstellen van de brochure en bij andere onderdelen van het project met raad en daad hebben bijgestaan. Kees Broekhof & Frank Studulski Casanova-project, Sardes In opdracht van de Vereniging van Openbare Bibliotheken
Brochure Casanova - 2005
2
INHOUD VOORWOORD .......................................................................................................2 INLEIDING .............................................................................................................5 1. WILLEN...............................................................................................................6 1.1 AFSTEMMEN VAN VISIES ....................................................................................6 1.2 POSITIE BEPALEN ...............................................................................................7 De traditionele bibliotheek .................................................................................8 De traditionele brede bibliotheek........................................................................8 De vernieuwende bibliotheek ..............................................................................9 De vernieuwende brede bibliotheek ....................................................................9 1.3 VERANDEREN ..................................................................................................10 Van intern naar extern......................................................................................11 Van traditioneel naar vernieuwend...................................................................11 De lerende bibliotheek......................................................................................12 1.4 HOE VER WILLEN WIJ GAAN?............................................................................13 Pedagogisch-didactische afspraken ..................................................................13 2. WETEN ..............................................................................................................16 2.1 WAT IS EEN BREDE SCHOOL?............................................................................16 2.2 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN ........................................................................16 Soorten brede scholen ......................................................................................17 Brede school en gemeente.................................................................................18 Ontwikkelingen in het onderwijs .......................................................................18 2.1 LOKALE ONTWIKKELINGEN ..............................................................................19 Omgevingsanalyse............................................................................................19 2.3 BREDESCHOOLACTIVITEITEN ...........................................................................20 Bestaande activiteiten.......................................................................................21 Opgewaardeerde activiteiten ............................................................................21 Nieuwe activiteiten ...........................................................................................23 2.4 DE SAMENWERKINGSPARTNERS .......................................................................25 2.5 CULTUUREDUCATIE .........................................................................................25 3. KUNNEN............................................................................................................27 3.1 WAT MAAKT SAMENWERKEN MET EEN BREDE SCHOOL ANDERS?.......................27 3.2 HOE KOM JE ER TUSSEN?..................................................................................28 3.3 ALS DE SCHOOL NIET WIL .................................................................................28 3.4 VOORWAARDEN VOOR SUCCES.........................................................................29 De juiste houding .............................................................................................29 Verankering in de organisatie...........................................................................30 Financiering.....................................................................................................31 Communicatie ..................................................................................................32 Doelstelling en evaluatie ..................................................................................32 4. DOEN .................................................................................................................34 4.1 INITIATIEFFASE................................................................................................34 4.2 VOORBEREIDINGSFASE ....................................................................................35 4.3 UITVOERINGFASE ............................................................................................36
Brochure Casanova - 2005
3
4.4 CONSOLIDATIEFASE .........................................................................................36 4.5 PRAKTISCHE AANDACHTSPUNTEN ....................................................................37 Openingstijden .................................................................................................37 Uitlenen............................................................................................................38 Bemensing ........................................................................................................38 ‘Kleine kwaliteit’ ..............................................................................................39 5. DRIE PRAKTIJKVOORBEELDEN ................................................................40 5.2 MODEL A: MEDIATHEEK KLOOSTERVEEN (ASSEN) ...........................................41 5.3 MODEL B: HYBRIDE BIBLIOTHEEK VINKHUIZEN (GRONINGEN) .........................45 5.4 MODEL C: BIBLIOTHEEK HATERT (NIJMEGEN)..................................................48 BIJLAGE 1: KWALITEITSKAART BREDE BIBLIOTHEEK .........................52 BIJLAGE 2: CHECKLIST OMGEVINGSANALYSE........................................57 OBJECTIEVE OMGEVINGSGEGEVENS .......................................................................57 SUBJECTIEVE OMGEVINGSGEGEVENS .....................................................................58 EIGEN POSITIEBEPALING ........................................................................................59 BIJLAGE 3: TAAKVERDELING IN DE BREDE MEDIATHEEK ..................61 BIJLAGE 4: WEBSITES EN LINKS ...................................................................65 BIJLAGE 5: LITERATUUR.................................................................................66 COLOFON .............................................................................................................68
Brochure Casanova - 2005
4
Inleiding Voor deze brochure is gebruik gemaakt van de ervaringen van de volgende bibliotheken: - Mediatheek Kloosterveen - Hybride bibliotheek Vinkhuizen - Bibliotheek Nijmegen Hatert Om het beeld op onderdelen wat rijker te schakeren, zijn daarnaast voorbeelden opgenomen van andere bibliotheken en hun samenwerking met de brede school. De brochure is ingedeeld naar vier begrippen: willen, weten, kunnen en doen. Deze begrippen hangen logisch samen: samenwerking begint met ambitie en visie (willen), vervolgens is het belangrijk om kennis te vergaren (weten) en vaardig te worden in samenwerken (kunnen); daarna is het tijd voor de praktijk (doen). In het afsluitende hoofdstuk worden drie praktijkvoorbeelden uitvoerig beschreven. Naast deze brochure wordt in het kader van Casanova-project een dvd samengesteld voor gebruik richting gemeente en schoolbesturen. Ook hierin treft u voorbeelden van samenwerking. De dvd is t.z.t te bestellen bij de Vereniging van Openbare Bibliotheken.
Brochure Casanova - 2005
5
1. Willen De visie van de bibliotheek op de brede school Een bibliotheek die wil gaan samenwerken in een brede school ontkomt er niet aan om na te denken over haar eigen positie en datgene wat zij met de partners wil bereiken. ‘Wat willen wij eigenlijk zelf, als bibliotheek, met de brede school?’ is de vraag die zich dan aandient. Er bestaat helaas geen standaard antwoord op deze vraag en er is ook geen standaard formule voor de bibliotheek. De brede school probeert een passend aanbod te vinden voor de ontwikkelings-, leer-, en opvangvragen van de lokale gemeenschap. Daarom zijn er verschillende typen brede scholen, die werken aan verschillende doelstellingen. Dat heeft consequenties voor de bibliotheek. In dit hoofdstuk gaan we in op visievorming en de positionering van de bibliotheek in deze situatie. We laten zien dat de bibliotheek zich bij haar positionering kan laten leiden door een combinatie van de visie van de brede school, haar eigen visie op het bibliotheekwerk en haar eigen oriëntatie op de buitenwereld. 1.1 Afstemmen van visies Bibliotheken vragen zich vaak af in hoeverre de visie van de brede school ook de visie van de bibliotheek dient te zijn. De brede school heeft vaak met pijn en moeite een visie geformuleerd, al dan niet in overleg met de bibliotheek, en die visie is meestal verbonden met een of meerdere van de bekende profielen: het achterstandenprofiel, het verrijkingsprofiel, het zorgprofiel, het opvangprofiel en het wijkprofiel. Van de bibliotheek wordt verwacht dat zij kan samenwerken met alle brede scholen in de gemeente, ongeacht het profiel. Er staat bijvoorbeeld een brede school in een aandachtswijk van de stad, maar er staat er ook een op de VINEXlocatie en een in de villawijk. Omdat de bibliotheek vraaggestuurd werkt, verwacht men dat zij voor elk van deze brede scholen met activiteiten komt die aansluiten bij het betreffende profiel. Het is duidelijk dat de bibliotheek niet zelf kan kiezen voor een specifiek bredeschoolprofiel. Het profiel van de brede school wordt door omgevingsfactoren min of meer opgedrongen; het komt immers voort uit de behoeften van de wijk. De bibliotheek kan wel meedenken over de visie van de brede school als zij vanaf het begin bij de ontwikkelingen betrokken is, maar voor haar eigen werk opereert zij vanuit een visie die betrekking heeft op het bibliotheekwerk als zodanig. Die visie wordt enerzijds bepaald door de taakstelling van de bibliotheek binnen de landelijke kaders voor het bibliotheekwerk (de richtlijnen voor de basisbibliotheek, het proces van bibliotheekvernieuwing) en anderzijds door individuele keuzes van bibliotheken met betrekking tot het functioneren binnen de lokale omgeving en het nastreven van interne vernieuwing. Belangrijk is vooral het besef dat de bibliotheek, ondanks haar opdracht om vraaggestuurd te werken, wel degelijk de ruimte heeft om zelf keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Zij kan weliswaar niet voorbijgaan aan de visie van de gemeente, zoals de auteurs van Dossiers Brede School (PBC Noord-Brabant, 2003) terecht stellen, maar een bibliotheek die zelf prioriteit geeft aan bijvoorbeeld de
Brochure Casanova - 2005
6
ontmoetingsfunctie, heeft het volste recht om daar meer energie in te steken. Als de bibliotheek die visie duidelijk uitdraagt, zal dat voor de andere partners beslist acceptabel zijn, zolang het beleid van de bibliotheek andere instellingen maar niet uitsluit. 1.2 Positie bepalen Het Casanova Klaverblad is een nuttig hulpmiddel bij het bepalen van een positionering voor de bibliotheek. Het is wel belangrijk daarbij in gedachten te houden dat het klaverblad een model is en dus een versimpeling van de werkelijkheid. Een model is niet sluitend voor alle situaties maar het helpt wel om een situatie beter in beeld te brengen en afwegingen te maken. externe ori ëntatie ‘We willen meer samenwerken en een groter aanbod’
‘Wij streven naar integratie en vervlechting, want kinderen leren op alle plaatsen’ de traditionele brede bibliotheek
de vernieuwende brede bibliotheek
traditioneel
vernieuwend de traditionele bibliotheek
de vernieuwende bibliohteek
‘Zo hebben we het altijd gedaan’
‘Wij zijn een moderne bibliotheek’
interne ori ëntatie
het Casanova Klaverblad
Brochure Casanova - 2005
7
heeft twee dimensies. De horizontale lijn heeft betrekking op verschillen in aanbod en werkwijze: van traditioneel naar vernieuwend. De verticale lijn gaat over oriëntatie op de buitenwereld: intern gericht versus extern gericht. Met de buitenwereld bedoelen we niet alleen oriëntatie op klantengroepen, maar ook de andere partners die deel uitmaken van de brede school. Je zou ook kunnen zeggen dat de horizontale as ‘de bibliotheekdimensie’ is, de verticale as ‘de bredeschooldimensie’. Het model
In de kwadranten staan verschillende typen bibliotheken. Om de typen duidelijk te onderscheiden, zijn ze een beetje karikaturaal beschreven. De traditionele bibliotheek
Voor de traditionele bibliotheek is samenwerking met nieuwe partners geen prioriteit. De bibliotheek heeft een traditioneel aanbod, zoals de Kinderboekenweek en groepsbezoeken. Het aanbod is vaak ieder jaar hetzelfde en dat geldt ook voor de keuzes die de scholen uit het aanbod maken. De samenwerking met de scholen verloopt soepel en routinematig. Beide partijen zijn tevreden met de situatie: de bibliotheek ziet zichzelf vooral als dienstverlener en functioneert goed in die rol; de school verwacht van de bibliotheek het bekende aanbod en aan die verwachting wordt voldaan. Er kan sprake zijn van een brede school (de bibliotheek is bijvoorbeeld wel ondergebracht in de multifunctionele accommodatie), maar daarbinnen is er weinig aandacht voor samenwerking. De samenwerkende partners zijn er nog niet aan toe om zich te verdiepen in elkaars verwachtingen en behoeften. Voor sommige bibliotheken is dit de startpositie van waaruit zij de samenwerking met andere instellingen gaan verstevigen. Maar het kan ook een bewuste beleidskeuze zijn om dat niet te doen, als de bibliotheek bijvoorbeeld geen middelen heeft voor nieuwe initiatieven of als andere prioriteiten alle aandacht vragen. In termen van activiteiten kiest de bibliotheek voor de categorie ‘traditioneel aanbod’ (zie § 2.3). De traditionele brede bibliotheek
Het begrip ‘traditionele brede bibliotheek’ klinkt wellicht wat tegenstrijdig, omdat samenwerken met een brede school voor de bibliotheek vaak juist heel vernieuwend kan zijn. In dit kwadrant is sprake van een brede school met enige ervaring en een bibliotheek die zich actief opstelt om haar partners te bedienen, om haar bereik te vergroten en om haar aanbod te verbreden. De samenwerking bestaat vooral uit bestaande succesvolle activiteiten, aangepast aan de wensen van de school en effectiever en efficiënter uitgevoerd door de samenwerking met andere partners. De bibliotheek ziet zichzelf niet alleen als dienstverlener, maar werpt zich ook op als initiator en coördinator van nieuwe vormen van samenwerking. Het belangrijkste onderscheid met de traditionele bibliotheek is dat de bibliotheek actiever op pad gaat om in overleg met de partners tot een aanbod te komen dat past bij de doelstellingen van brede school. Die samenwerking en afstemming geven een meerwaarde aan het netwerk van de brede school. De bibliotheek kiest voor activiteiten uit de categorieën ‘traditioneel aanbod’ en ‘opgewaardeerde activiteiten’ (zie § 2.3).
Brochure Casanova - 2005
8
De vernieuwende bibliotheek
In het zuidoost-kwadrant staat een heel ander type bibliotheek. Dit is de bibliotheek die vooral zichzelf vernieuwt. Zij is gericht op modernisering van haar eigen apparaat en is daardoor sterk intern gericht. Je zou kunnen zeggen dat de bibliotheek een eigen, intern vernieuwingstraject aangaat. De vernieuwing betreft zaken als de inrichting, nieuwe toepassingen van ICT, leesplekken met een horecavoorziening, selfservice balies en de beleefbibliotheek. Deze bibliotheek ziet zichzelf in de eerste plaats als een professionele, moderne organisatie en straalt dat ook uit. Net als bij de traditionele bibliotheek verloopt de samenwerking met scholen op routinematige wijze, met een aanbod waarin weinig verandert, al zal de vernieuwende bibliotheek meer oog hebben voor activiteiten met eigentijdse digitale toepassingen. De samenwerking is aanbodgericht. De bibliotheek kiest voor activiteiten uit de categorie ‘traditioneel aanbod’ (zie § 2.3). De vernieuwende brede bibliotheek
Deze bibliotheek combineert vernieuwingszin met een sterke gerichtheid op de buitenwereld. Hier ontstaan in het kader van de brede school inhoudelijk nieuwe producten die de bibliotheek samen met de school of met andere partners tot stand brengt. De bibliotheek werkt vraaggestuurd, is actief en ondernemend en aarzelt niet om buiten haar traditionele kaders te denken en te handelen. Zij ziet zichzelf als initiator, als ontwikkelaar en als vernieuwer. Zij gaat samen met andere partners het gesprek aan om, soms pionierend, op zoek te gaan naar nieuwe manieren om de doelen van de brede school te verwezenlijken. Alle partners hebben een holistische kijk op de ontwikkeling van kinderen en werken samen in een integraal ondersteunend systeem, vanuit dezelfde uitgangspunten en volgens dezelfde werkwijzen. Grenzen tussen instellingen vervagen, want ‘het kind staat centraal en kinderen leren op alle plaatsen’. Er is sprake van toenemende vervlechting op verschillende terreinen: bestuurlijk, beheersmatig, beleidsmatig, organisatorisch, personeel en onderwijsinhoudelijk. Voor deze bibliotheek heeft de categorie ‘nieuwe activiteiten’ prioriteit, maar er vinden ook activiteiten uit de andere categorieën plaats (zie § 2.3).
Brochure Casanova - 2005
9
De praktijk - De visie van de Openbare Bibliotheek Vlissingen OB Vlissingen heeft een visie op samenwerking met de brede school die ervan uit gaat dat de school en de bibliotheek samen werken aan de ontwikkeling van kinderen. Deze visie komt voort uit een diagnose van ontwikkelingen in de samenleving die laat zien dat er onder grote groepen van de bevolking sprake is van gebrekkige informatievaardigheden als gevolg van ineffectief taalonderwijs en het grotendeels ontbreken van structurele vormen van media-educatie. Als leerlingen taalvaardiger en informatievaardiger de school verlaten kan dat veel maatschappelijke problemen verkleinen. De bibliotheek kan en wil daar wat aan doen en wil daarbij jong beginnen. De Vlissinger visie heeft betrekking op drie domeinen: onderwijs, faciliteiten en participatie. De educatieve functie staat voorop en de bibliotheek aarzelt niet om daaraan een actieve invulling te geven. Dat betekent in de eerste plaats dat de mediathecaris in de brede school leerlingen helpt om informatievaardig te worden. Maar de rol van de mediathecaris gaat verder dan dat. Op het gebied van de taalontwikkeling hanteert hij bijvoorbeeld didactieken die afkomstig zijn uit het onderwijs. De bibliotheekfunctie wordt zo vervlochten met het onderwijs. Bibliotheekdirecteur Kees Hamann: ‘De bibliotheek moet zich eerst bewust zijn van haar eigen visie. Pas daarna kun je het gesprek aangaan met scholen en andere instellingen.’
1.3 Veranderen Het Klaverblad vervult twee functies bij de positiebepaling van de bibliotheek, namelijk het vaststellen van zowel de huidige als de gewenste positionering. Allereerst bepaalt de bibliotheek voor zichzelf in welk kwadrant zij zich momenteel bevindt. Iedere bibliotheek heeft wel wat van meerdere typen, maar het is waarschijnlijk niet moeilijk om aan te geven van welk type je eigen bibliotheek de meeste kenmerken heeft. De volgende vraag is: is dit ook de gewenste positionering? Het antwoord op die vraag wordt niet alleen bepaald door de visie van de bibliotheek op haar eigen werk, maar ook door de omgeving. Om een duidelijk beeld te krijgen van die omgeving kan de bibliotheek een omgevingsanalyse maken met behulp van de checklist omgevingsanalyse (bijlage 2, zie ook § 2.2). Uit een dergelijke analyse kan bijvoorbeeld blijken dat zich in de omgeving allerlei vernieuwingsgerichte samenwerkingsprocessen voltrekken, terwijl de bibliotheek zichzelf ziet als traditionele bibliotheek. In zo’n geval ligt het voor de hand dat de bibliotheek een veranderingstraject overweegt. Het is belangrijk om hierbij op te merken dat verandering geen doel op zich is. Het Klaverblad is geen normatief instrument: het is niet de bedoeling dat alle bibliotheken die deel uitmaken van een brede school uiteindelijk in het noordoost-kwadrant uitkomen. We zagen immers dat wat wenselijk is, niet alleen afhangt van de bibliotheek, maar ook van externe factoren. In het kader van de samenwerking met de brede school zijn de belangrijkste veranderingen die een bibliotheek zal nastreven de overgang van een interne naar een externe oriëntatie en die van een traditionele aanbod naar een vernieuwend aanbod. Hieronder gaan we verder op wat die overgangen betekenen voor de bibliotheek.
Brochure Casanova - 2005
10
Van intern naar extern
Uit de omgevingsanalyse kan blijken dat de bibliotheek zich onvoldoende richt op de buitenwereld. Dan komt een overstap van interne naar externe oriëntatie aan de orde. In eerste instantie zal een bibliotheek door de samenwerking het aanbod en het bereik proberen te verbreden. De inhoud van het aanbod verandert niet wezenlijk. Wat verandert, is de organisatie van het aanbod: er wordt meer samengewerkt en activiteiten worden aan elkaar gekoppeld. Dit geldt ook aan de rechterzijde van het Klaverblad: de bibliotheek is al modern en vernieuwend en de verandering schuilt in de interactie met andere instellingen en het gezamenlijk neerzetten van het aanbod. Aan de hand van het schema kun je ook andere vragen stellen. Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld: wat betekent de overstap voor de medewerkers van de bibliotheek? Een toenemende oriëntatie op de buitenwereld kan het gevolg hebben dat je besluit om voor een medewerker extra uren te reserveren voor de jeugdbibliotheek of de brede school. Deze vraag kun je ook stellen voor ICT. In de traditionele bibliotheek staan computers om informatie op te zoeken, maar als de bibliotheek meer gaat samenwerken met een brede school komt er mogelijk vraag naar een digitaal trapveld in de bibliotheek, of naar ICT-cursussen voor senioren in de wijk. Een vernieuwende bibliotheek heeft wellicht de nieuwste snufjes op het gebied van ICT; door de overstap van zuid naar noord in het schema zal men meer op zoek gaan naar specifieke toepassingen voor verschillende gebruikersgroepen. Van traditioneel naar vernieuwend
Bibliotheken die van de linkerkant van het Klaverblad naar de rechterkant willen gaan, vinden het een uitdaging om te pionieren. De aanleiding voor een vernieuwing is vaak dat de huidige werkwijze niet meer bevredigend is. Men bereikt de doelen niet, er zijn te weinig opbrengsten of de werkwijzen voelen aan als anachronismen. Ook door externe druk (de maatschappij verandert) slaan bibliotheken het pad van de vernieuwing in. Vernieuwend werken kan onder meer betrekking hebben op de eigen inrichting van de bibliotheek, op nieuwe toepassingen van ICT (het reserveren van boeken via internet en deze bezorgen op vaste plekken) of andere inrichtingen (bijvoorbeeld meer als een winkel). Het kan ook gaan over het samen met partners ontwikkelen van nieuwe werkwijzen. In dat geval is het belangrijk dat de bibliotheek en de partners elkaar goed begrijpen en dezelfde taal spreken. Een bibliotheek die samen met andere partners nieuwe activiteiten en aanpakken wil ontwikkelen kan zich laten inspireren door de pedagogische doelstellingen van de brede school. De meest kenmerkende pedagogische doelen van een brede school zijn: • het bevorderen van maatschappelijke participatie Kinderen / jongeren doen iets of produceren iets, waar ook anderen iets aan hebben. Ze voeren een echte, verantwoordelijke taak uit in de samenleving. Iets waar ze zelf ook iets van leren en waar ze de zin van inzien: wederkerigheid is een belangrijk kenmerk. Bijvoorbeeld: kinderen voeren een buurtonderzoek uit en presenteren de resultaten aan de dienst ruimtelijke ordening.
Brochure Casanova - 2005
11
•
het bevorderen van levensechte oriëntatie en ontmoeting Kinderen / jongeren maken in levenden lijve en op locatie kennis met mensen, activiteiten, beroepen, leef-, werk- en woonsituaties. Het doel is hier primair, dat kinderen / jongeren hier zelf wat van leren. Bijvoorbeeld: kinderen interviewen mensen met specifieke beroepen in de wijk en de bibliotheek levert ondersteuning met achtergrondinformatie en computers met opmaaksoftware waarmee de kinderen hun reportage kunnen uitwerken. • het oefenen van specifieke competenties met levensechte elementen Kinderen / jongeren oefenen meestal met bepaalde competenties in gewone leersituaties op school. Om die competenties beter onder de knie te krijgen, komt er een (ervarings)deskundige bij, of materialen om mee te werken, of er wordt naar een eindproduct toegewerkt. Bijvoorbeeld het houden van een kinderparlement.1
De lerende bibliotheek
Bibliotheken die zich van links naar rechts bewegen in het schema zijn lerende bibliotheken. Ze maken gebruik van informatie uit de omgeving, bijvoorbeeld informatie uit marktonderzoek of uit kwaliteitsevaluaties. Het kan zijn dat deze bibliotheken dichter op de functies van andere instellingen gaan zitten. Bij het intensiveren van de inhoudelijke samenwerking, door het vormgeven van een meer vraaggestuurd aanbod, of zelfs een nieuw aanbod, wordt meer en meer duidelijk dat de partners een gemeenschappelijk belang hebben en samen een traject volgen dat voor iedereen een leerproces is. Vaak wordt gezegd dat er meer vraaggericht gewerkt moet worden. De overstap van aanbodgericht naar vraaggericht houdt in dat je meer rekening houdt met de wensen en behoeften van de afnemers. Toch heeft dat ook beperkingen. Als je alleen maar afgaat op de vraag van de mensen is de bibliotheek als een blad in de wind. De bibliotheek heeft ook eigen doelstellingen, zoals een groter bereik of ontlezing bestrijden. Door vraaggestuurd te werken houd je rekening met zowel de wensen van de afnemers als met de eigen doelstellingen. Die zijn bij samenwerking juist belangrijk om de eigen identiteit te behouden.
1
Gebaseerd op: Saskia van Oenen & Frank Studulski (2005), ‘De pedagogische dialoog’. Utrecht: NIZW/Sardes.
Brochure Casanova - 2005
12
De praktijk - Een masterplan en toch maatwerk: Eindhoven De mogelijkheden voor instellingen om vanuit een eigen visie invulling te geven aan de brede school, worden soms beperkt door een gemeentebrede aanpak waarbij de invulling van de brede school tot op zekere hoogte wordt voorgeschreven. De uitdaging is dan om toch binnen die kaders zoveel mogelijk maatwerk te realiseren. In Eindhoven werkt men aan de ontwikkeling van SPIL-centra: spelen, integreren en leren. In een SPIL-centrum komen onderwijs, het peuterwerk en de opvang samen. Zij werken intensief samen met het consultatiebureau, de instellingen voor opvoedingsondersteuning en de volwasseneneducatie. SPIL-centra zijn gericht op kinderen van 0-12 jaar. De gemeente heeft de ambitieuze doelstelling om uiteindelijk meer dan 50 SPIL-centra te ontwikkelen. De bibliotheek gaat ook samenwerken met SPIL-centra. Nu de gemeente de basisuitgangspunten voor de SPIL-centra heeft vastgelegd, ontstaan per SPIL-centrum pedagogische raamplannen. Dit betekent dat de bibliotheek deels rekening moet houden met de uitgangspunten en deels, per SPIL-centrum, een eigen invulling kan geven aan de bibliotheekfunctie.
1.4 Hoe ver willen wij gaan? De brede school geeft de bibliotheek nieuwe mogelijkheden om aan te sluiten bij de leerprocessen binnen het onderwijs. De mate waarin dat gebeurt, hangt af van de visie van zowel de bibliotheek als de partners op samenwerking binnen de brede school. We kunnen hier weer teruggrijpen op de vier typen uit het klaverblad. Bij de traditionele bibliotheek staat de samenwerking op een laag pitje en hebben alle instellingen hun eigen, duidelijk onderscheiden, taak en eigen manier van werken. Bij de vernieuwende brede bibliotheek wordt juist gestreefd naar integratie en vervlechting van functies, zodat er een pedagogisch, didactisch en organisatorisch continuüm ontstaat, waarbij de grenzen tussen instellingen vervagen en de brede school inhoudelijk een organisch geheel wordt. De bibliotheek heeft de ruimte om hierin zelf een keuze te maken. Pedagogisch-didactische afspraken
Samenwerken met scholen – breed of niet – heeft bijna onvermijdelijk tot gevolg dat de bibliotheek zich met het onderwijs gaat bemoeien. Een bibliotheek die zich op een school sterk maakt voor de invoering van een structureel leesbevorderingsprogramma, bemoeit zich op dat moment met de inhoud van het onderwijs. Het interactief voorlezen door bibliothecarissen op de peuterspeelzaal en in groep 1 en 2 gaat nog een stapje verder. Deze bibliothecarissen nemen op gezette tijden de rol van de leidster of leerkracht zelfs geheel over. Ook zijn er bibliothecarissen die training geven aan beroepskrachten, bijvoorbeeld op het terrein van interactief voorlezen, of het werken aan informatievaardigheden. Ook dat is een onderwijsinhoudelijke rol. De haalbaarheid van pedagogisch-didactische afstemming met de brede school hangt voor een belangrijk deel samen met de fysieke plaats van de bibliotheek in de brede school. Als de bibliotheekfunctie als mediatheek is opgenomen in de brede school, is het eerder haalbaar om pedagogisch en didactisch aan te sluiten bij de school, dan
Brochure Casanova - 2005
13
wanneer de bibliotheek op afstand van de school staat en meerdere scholen tegelijk bedient. Pedagogische afstemming begint meestal met afspraken over het gedrag van de kinderen: wat mag wel en wat mag niet? Sommige brede scholen hebben een pedagogisch raamplan waarin voor de hele school staat beschreven hoe kinderen en volwassenen met elkaar omgaan, bijvoorbeeld bij pesten, conflicten of rennen over de gang. Als deze afspraken ook in de mediatheek worden gehanteerd, komt dat de pedagogische continuïteit in de school ten goede. Daar profiteren zowel de kinderen als de volwassenen van. Didactische afstemming heeft betrekking op de begeleiding van het leerproces van de kinderen. Als de school de kinderen vooral zelfstandig wil leren werken, dan kan de mediathecaris daaraan bijdragen door de kinderen die aan hun werkstuk komen werken niet alles voor te kauwen of zaken voor hen op te zoeken, maar in plaats daarvan vragen te stellen die een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerlingen. Dat betekent: leerlingen helpen hun eigen zoekvragen te formuleren (Bedenk eerst eens welke vragen je precies wilt beantwoorden. Wat wil je precies weten over molens?) en leerlingen helpen zelf de juiste informatiebronnen te vinden (Weet je nog waar de informatieboeken staan? Weet je nog dat ik jullie liet zien hoe je de krant kan vinden op het internet?). En ook: kijken of het goed gaat (Heb je daar het antwoord op je vraag kunnen vinden? Vertel eens?) en vragen of de leerlingen zelf tevreden is met het resultaat (Vind je dit zelf een goed antwoord op je vraag?). Doet de school veel aan samenwerkend leren, dan zorgt de mediathecaris voor een opstelling waarbij de leerlingen met twee of drie tegelijk aan de computer kunnen werken en tijdens het werken houdt zij in de gaten of er wel wordt samengewerkt en hoe. De mediathecaris vraagt het team wat zij in dit opzicht van kinderen in verschillende groepen mag verwachten. Op een brede school waar leidsters en leerkrachten training hebben gekregen in gesprekstechnieken en woordenschatstimulering, bijvoorbeeld als onderdeel van Taallijn VVE, zorgt de mediathecaris ervoor dat zij vanuit dezelfde uitgangspunten praat en werkt met de kinderen. Zo houdt de taalstimulering niet op buiten het klaslokaal.
Brochure Casanova - 2005
14
De praktijk - Inhoudelijke samenwerking in Roosendaal De openbare bibliotheek Roosendaal werkt nauw samen met de brede school Zwanehof bij de ontwikkeling van een nieuwe brede school. Het gebouw is er nog niet, maar de samenwerking draait al op volle toeren. De behoefte aan ondersteuning vanuit de school staat daarbij centraal. Projectleider Monique Baggen van de bibliotheek: ‘Het team van de school moet ervaren dat ze echt iets hebben aan het werk van de bibliotheek, dat wij hun werk lichter maken. Dus was ons uitgangspunt bij aanvang van het project, de vraag: ‘Waar kunnen we jullie het beste mee helpen?’’ In de bovenbouw kwam naar voren dat ze onder andere graag ondersteuning wilden hebben bij het werken aan boekbesprekingen, spreekbeurten en werkstukken door kinderen. Die vraag heeft de bibliotheek heel serieus opgepakt. Baggen en haar collega's hebben een computerondersteunde aanpak ontwikkeld die precies aansluit op de taalmethode die op school wordt gebruikt. Baggen: ‘In die methode zijn kinderen bijvoorbeeld gewend om woordvelden te maken. Daarom gebruiken wij die didactiek ook als uitgangspunt bij het werken aan een spreekbeurt of werkstuk.’ De aanpak is ontwikkeld voor groep 5 tot en met 8. In groep 5 krijgen de leerlingen een eenvoudige opdracht (het maken van een collage) en leren ze stap voor stap vragen te stellen, bronnen te hanteren en het antwoord met tekst en illustraties in een collage weer te geven. Daarna moeten ze ieder jaar wat meer zelfstandig werken en wordt de opdracht steeds moeilijker, met als doel het zelfstandig kunnen maken van een werkstuk of een spreekbeurt. Alleen in nauwe samenwerking kan een dergelijk product ontstaan, zegt Baggen: ‘Ik ben bij alle teamvergaderingen rondom het thema zelfstandig werken en ik heb geregeld overleg met individuele leerkrachten. Ze zien mij inmiddels bijna als lid van het team. Het kost wel veel tijd, maar we zien er allemaal de meerwaarde van.’
In dit eerste hoofdstuk hebben we ons vooral bezig gehouden met visievorming en met de positionering van de bibliotheek als (potentiële) partner van instellingen binnen de brede school. We zijn ingegaan op mogelijke antwoorden op de vraag ‘wat willen wij als bibliotheek binnen de brede school?’ Het volgende hoofdstuk biedt een aantal bouwstenen om de ambities van de bibliotheek binnen de brede school te helpen verwezenlijken.
Brochure Casanova - 2005
15
2. Weten Kennis van de brede school, het juiste aanbod en de geschikte partners. Om goed met de brede school te kunnen samenwerken, heeft de bibliotheek kennis van zaken nodig – kennis van algemene ontwikkelingen rond de brede school en in het bijzonder van de lokale ontwikkelingen op dit gebied. Daarnaast is het belangrijk dat zij voor zichzelf een duidelijk beeld heeft van geschikte activiteiten om in het kader van de brede school aan te pakken. Met welk aanbod komt de meerwaarde van de samenwerking het best tot uiting? En ten slotte is het van belang dat zij zicht heeft of krijgt op geschikte partners voor samenwerking – en dat hoeft niet altijd het onderwijs te zijn. In dit hoofdstuk gaan we op elk van deze onderwerpen in. 2.1 Wat is een brede school? Een brede school is een school die samenwerkt met instellingen in de buurt, met als doel het verbeteren van de (ontwikkelings)kansen van kinderen. Andere veelgenoemde doelstellingen zijn: het creëren van een doorgaande lijn, een sluitend zorgsysteem, een integrale aanpak of het versterken van de sociale cohesie. De meest genoemde partners na het basisonderwijs zijn: de peuterspeelzaal, de kinderopvang, het welzijnswerk en de bibliotheek. De eerste brede scholen zijn ontstaan in Rotterdam en Groningen (Vensterschool). Een brede school hoeft geen nieuw gebouw te zijn. Soms werken de partnerinstellingen samen in een netwerk. Uit het meest recente Jaarbericht van Oberon (2003) bleek dat er ongeveer 500 brede scholen zijn. Het aandeel gemeenten dat werkt aan een brede school is tussen 2001 en 2003 toegenomen van 36 tot 54 procent. Het Handboek Brede School 0-12 jaar (2004) geeft aanwijzingen voor het opzetten van een brede school. De PBC Noord-Brabant heeft in de serie Dossiers Brede School een aantal onderwerpen beschreven die met name van belang zijn voor de samenwerking tussen bibliotheken en brede school, waaronder ICT, schoolmediatheek en naschoolse activiteiten. Informatiebronnen: www.bredeschool.nl § Grinten, M. van der, M. Walraven, F. Studulski en K. Hoogeveen (2004), Handboek brede school 0-12 jaar. Utrecht: Oberon/Sardes § Grinten, M. van der en C. Hoogeveen (2005), Brede scholen in Nederland: de stand van zaken in het voortgezet onderwijs, schooljaar 2004/2005. Utrecht: Oberon. § Handboek brede school van de provincie Zuid-Holland (www.pzh.nl) § Oberon (2003), Jaarbericht brede school, Utrecht: Oberon § PBC Noord-Brabant (2003), Dossiers Brede School. § Santen, I. van (2005), De bibliotheek en de brede school, Hoofddorp: ProBiblio 2.2 Landelijke ontwikkelingen
Brochure Casanova - 2005
16
De volgende profielen worden vaak gebruikt wanneer een gemeenschap of wijk zich voor het eerst gaat oriënteren op de brede school. Ze helpen mensen om te denken in termen van specifieke functies die aansluiten bij lokale behoeften: § Het achterstandenprofiel § Het verrijkingsprofiel § Het zorgprofiel § Het opvangprofiel § Het wijkprofiel § De multifunctionele accommodatie Bij het formuleren van de visie voor de nieuwe school worden uiteindelijk verschillende profielen gecombineerd. De profielen komen dus niet los voor; er is bijvoorbeeld geen enkele brede school met alleen maar een ‘zorgprofiel’. Een recente ontwikkeling is dat scholen zich meer inhoudelijk profileren op thema’s als sport of cultuur. Soorten brede scholen
Na de tien jaar bredeschoolontwikkeling die achter ons liggen, kun je zeggen dat zich eigenlijk drie soorten brede scholen hebben uitgekristalliseerd. Ten eerste is er een groep brede scholen die zich concentreren op het bestrijden en voorkomen van achterstanden bij leerlingen. Verrijking en zorg worden daar meestal ook in meegenomen. Deze brede scholen bevinden zich meestal in de aandachtswijken en herstructureringswijken in de grotere steden. Ze belichamen de oorspronkelijke gedachte van waaruit de ontwikkeling van de brede school op gang is gekomen: betere kansen bieden aan kinderen in achterstandssituaties. Een tweede groep zijn de brede scholen met een sterk accent op opvang. Deze groep zie je in VINEX-wijken, maar ook wel in de middenklasse wijken. In feite gaat het bij deze brede scholen om verschillende vormen van opvang (kinderopvang, tussenschoolse opvang, naschoolse opvang) waardoor een goede dagindeling voor de kinderen ontstaat. Opvang wordt vaak gecombineerd met verrijking en ook de wijkfunctie wordt bijvoorbeeld in VINEX-wijken belangrijk gevonden. Een derde groep brede scholen is momenteel in opkomst op het platteland. Een belangrijk doel van deze groep is het in stand houden van voorzieningen ten behoeve van de leefbaarheid van de gemeenschap. Door voorzieningen te bundelen in één gebouw kan men het voorzieningenpeil in stand houden. Omdat het ook gaat om bijvoorbeeld een bankfiliaal, een postloket en een ouderensoos, is het verwarrend om deze combinaties van voorzieningen ook brede scholen te noemen. De motivatie voor dit soort voorzieningen raakt in feite steeds verder verwijderd van het oorspronkelijke doel van de brede school, maar het bijeenbrengen van de voorzieningen kan wel een belangrijke meerwaarde bieden voor de gemeenschap. Echter, het idee van de brede school kan bij het ontwikkelen van dergelijke voorzieningen in de weg staan, omdat het helemaal niet om de school gaat, maar om de algemene voorzieningen. De bibliotheek is in de voorzieningenplanning op het platteland overigens wel vaak opgenomen. Een aansprekende vorm voor de clustering en instandhouding van voorzieningen is het kulturhus (www.kulturhus.nl). Omdat de term ‘brede school’ bij
Brochure Casanova - 2005
17
sommige mensen een te schoolse betekenis oproept, zijn er nu ook voorstellen om te spreken van een ‘educatief centrum voor 2 tot 12 jaar’.
Brede school en gemeente
Bij de ontwikkeling van brede scholen past ook een kanttekening. De eerste brede scholen (die rond 1995 ontstonden) hadden een natuurlijke aanleiding, zij waren zogezegd duidelijk gemotiveerd, omdat er een duidelijke spanning bestond tussen het aanbod en de behoeften van de afnemers. De scholen konden het niet meer alleen. Kinderen en ouders hadden een duidelijke behoefte aan een breder, toegankelijker en beter afgestemde ondersteuning. Inmiddels is de brede school een modeverschijnsel geworden en ontstaan er brede scholen waarvoor de aanleiding minder duidelijk is. Sommige gemeenten zien het als een manier om lokaal onderwijsbeleid vorm te geven, bijvoorbeeld om huisvestingsproblemen op te lossen. De gemeente dient daarvoor randvoorwaarden te bieden, bijvoorbeeld ondersteuning van een projectplan, een duidelijke projectperiode, aanstelling van een coördinator en een goed meerjarig financieel kader. Als die randvoorwaarden niet in orde zijn, kunnen de instellingen zich met recht afvragen of zij wel in het project willen stappen. Enthousiasme is goed, maar enige zakelijkheid is ook gepast. De bredeschoolaanpak biedt niet in alle gemeenschappen een echte meerwaarde. Door veranderingen in de verhoudingen van het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid zal de rol van de gemeente in de komende jaren veranderen. Schoolbesturen komen meer in een positie om initiatief en verantwoordelijkheid te nemen. Ontwikkelingen in het onderwijs
Scholen kunnen verschillende pedagogisch-didactische benaderingen hebben. Het is handig als de bibliotheek daar weet van heeft, om op een goede manier vraaggestuurd te kunnen werken. Projectonderwijs Projectonderwijs is afkomstig uit het traditionele vernieuwingsonderwijs. Door een gemeenschappelijk thema te kiezen, kan men bepaalde vakken combineren. Docenten bereiden het gezamenlijk voor en combineren de uren. De leerlingen krijgen bijvoorbeeld een opdracht of doen zogezegd een project. Ze zoeken informatie, stellen een werkstuk op en geven een presentatie. Een aardig voorbeeld biedt Codename Future dat thema’s en werkwijzen aanreikt voor scholen. Coöperatief leren Coöperatief leren richt zich op het samen leren. Leren is voor een belangrijk deel een sociaal proces, waarbij leerlingen veel van elkaar opsteken. Er zijn veel werkvormen ontwikkeld om het samen leren door tweetallen en groepjes te bevorderen. Die werkvormen kunnen toegepast worden in de klas, maar ook in projectonderwijs en bij probleemgestuurd leren. In die zin zijn de werkwijzen sterk verwant. Zelfstandig leren Omdat men onderwijs steeds meer op maat (van de leerling) wil bieden, is zelfstandig leren sterk in opkomst. Zelfstandig leren wordt meestal afgewisseld met klassikaal leren. Soms is een klassikale uitleg efficiënter en beter, daarna kunnen leerlingen in
Brochure Casanova - 2005
18
hun eigen tempo en op hun eigen niveau verder aan de slag. De mediatheek is een goede plek om het zelfstandig leren te ondersteunen. Zelfstandig werken is een belangrijk kenmerk van het Daltononderwijs. Omdat zelfstandigheid als een belangrijke pedagogische waarde wordt gezien voor studeren in het hoger onderwijs, is zelfstandig leren ook in het voortgezet onderwijs een belangrijk element, in de vorm van het Studiehuis. Adaptief onderwijs Adaptief onderwijs is onderwijs op maat. Er zijn verschillende opvattingen van adaptief onderwijs, maar professor Stevens2 heeft er de bekendste invulling aan gegeven, door er drie begrippen aan te koppelen: relatie, competentie en autonomie. Voor leerprocessen is het belangrijk dat kinderen een goede relatie hebben met de docent, en tegelijk is het belangrijk dat het kind het idee heeft dat het zelf een competentie ontwikkelt. Aanvankelijk leek het adaptief onderwijs vooral bedoeld voor het ‘Weer Samen Naar School’-beleid en in de kleutergroepen, maar inmiddels heeft het een bredere verspreiding. 2.1 Lokale ontwikkelingen Naast de hierboven geschetste landelijke ontwikkelingen, is het belangrijk dat de bibliotheek zicht heeft op de lokale ontwikkelingen rond de brede school. In gemeenten waar al brede scholen aanwezig zijn, is het mogelijk dat de bibliotheek al betrokken is. Vanuit die positie is het vanzelfsprekend om, in het kader van de werkrelaties, op de hoogte te blijven. Maar er zijn ook veel gemeenten waar nog geen brede school is gerealiseerd en waar men op dit moment bezig is met de ontwikkeling ervan. In dat geval doet de bibliotheek er goed aan om op zoek te gaan naar informatie, bijvoorbeeld via de scholen waarmee zij al samenwerkt, de lokale pers en de agenda’s en verslagen van vergaderingen van gemeenteraadscommissies. Daarnaast is het verstandig om een lokale omgevingsanalyse te maken (zie bijlage 2). De omgevingsanalyse geeft een eerste beeld van de kansen die er lokaal zijn voor de bibliotheek om met de brede school aan de slag te gaan: Zijn er ontwikkelingen waar wij bij aan kunnen sluiten? Wie zijn onze mogelijke partners? Wat willen ze? Wat zijn hun vraagstukken? Welke leeftijdsgroepen bedienen ze? Welke onderwijskundige benadering heeft de school? Wat gebeurt er op de peuterspeelzaal? Is er een speel-otheek waarmee we kunnen samenwerken? Omgevingsanalyse
De omgevingsanalyse (zie bijlage 2) bestaat uit drie onderdelen: 1. objectieve gegevens over de omgeving 2. subjectieve gegevens over (potentiële) partners en doelgroepen 3. eigen positiebepaling De objectieve gegevens geven zicht op kenmerken en ontwikkelingen in de wijk of het dorp die te maken hebben met de bewoners en de infrastructuur. Die gegevens zijn belangrijk om een eerste indruk te krijgen van het type brede school dat aan de orde is. In een VINEX-wijk kun je bijvoorbeeld verwachten dat het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd de komende jaren snel zal toenemen; in een binnenstadwijk met veel allochtonen zal het eerder gaan om een school die zich richt op de bestrijding van 2
Stevens, L. (1997). Over denken en doen. Den Haag: PMPO
Brochure Casanova - 2005
19
taalachterstanden. Als er sprake is van plannen voor een nieuw te bouwen brede school, doet zich wellicht de mogelijkheid voor om een mediatheek in het gebouw te vestigen. Zo niet, dan zal de brede school de vorm krijgen van een netwerk van samenwerkende instellingen en werkt de bibliotheek vanuit haar eigen wijkfiliaal of hoofdvestiging. De subjectieve gegevens hebben betrekking op de relaties met (potentiële) samenwerkingspartners. De bibliotheek maakt de balans op van bestaande samenwerkingsrelaties en mogelijkheden voor nieuwe relaties, rekening houdend met de verwachtingen van de betrokkenen. Ook gaat zij na in hoeverre de doelgroepen van de bibliotheek tevreden zijn met het bestaande aanbod en welke wensen zij hebben. Bij het onderdeel ‘eigen positiebepaling’ gaat de bibliotheek na hoe zij zelf om wil gaan met de kansen die naar voren komen uit de objectieve en subjectieve gegevens. In hoeverre past het beeld bij de eigen beleidsprioriteiten van de bibliotheek en bij de eigen ambities? Het uitvoeren van een omgevingsanalyse kost tijd en energie. Er worden interne en externe gegevens verzameld en er worden gesprekken gevoerd met partners en medewerkers. Maar het resultaat is de investering waard: de bibliotheek begint het gesprek goed geïnformeerd (waarschijnlijk beter dan sommige andere instellingen) en met een duidelijke visie op de eigen rol en de doelstellingen. 2.3 Bredeschoolactiviteiten In het overleg tussen de brede school en de bibliotheek wordt nogal eens gevraagd wat nu eigenlijk ‘echte’ bredeschoolactiviteiten zijn. Waar eindigt het reguliere aanbod van de bibliotheek en waar begint het bredeschoolaanbod? Dit lijkt op het eerste gezicht een triviale vraag, maar hij kan om twee redenen van groot belang zijn. Ten eerste is het een legitimeringsvraag: soms wil het samenwerkingsverband alleen activiteiten in haar plan opnemen die aantoonbaar afwijken van het reguliere aanbod. Een bibliotheek die alleen de standaardactiviteiten aanbiedt, wordt dan niet als een serieuze partner opgevat: ‘Alle partners zijn bezig met iets nieuws, maar de bibliotheek komt met de projecten die ze overal aanbiedt. Daar hebben we geen brede school voor nodig.’ Ten tweede kan het zijn dat alleen voor ‘echte’ bredeschoolactiviteiten extra financiering beschikbaar is vanuit de gemeente. Dat is vooral in de beginfase van de brede school het geval. De gemeente eist dan dat uit de plannen duidelijk blijkt dat de activiteiten alleen voor de brede school georganiseerd worden, waarbij zij soms specifieke criteria hanteert. Een belangrijk kenmerk van een bredeschoolactiviteit is dat hij tot stand komt in samenwerking tussen verschillende partners. Sommige gemeenten stellen ook als financieringsvoorwaarde dat een plan of project altijd minimaal door twee partners wordt aangevraagd, om de samenwerking te garanderen. Een tweede kenmerk is dat het iets toevoegt aan het bestaande aanbod. Het kan bijvoorbeeld zijn dat door de aandacht voor de achterstanden van de kinderen het leesplezier in de verdrukking komt op school. In een verlengde schooldag wordt dit dan gecompenseerd. Of men wil meer contacten met ouders hebben, maar kan dit in het reguliere aanbod geen plaats geven. Andere instellingen dan de school kunnen de contacten met de ouders
Brochure Casanova - 2005
20
aanhalen en verruimen om bij voorbeeld informele instructie tussen ouders en kinderen te bevorderen of om ouders te betrekken bij ontwikkelingen in de wijk. Hierbij moet niet vergeten worden dat een goede samenwerking verder gaat dan het organiseren van projecten en activiteiten. Idealiter raken activiteiten ingebed in een structurele samenwerking die eerder de vorm heeft van een doorlopend, samenhangend werkprogramma dan van een verzameling projectactiviteiten. Ook het samen nadenken over en ontwikkelen van nieuwe vormen van samenwerking kan daarbij horen.
De praktijk - Forumactiviteiten in Utrecht Op de Utrechtse Forumschool Waterwin wordt een ‘echte’ Forumactiviteit gedefinieerd als een activiteit ‘waaraan minimaal drie organisaties meedoen en de andere hun instemming hebben gegeven en waarin een extra waarde toegevoegd wordt door samen te werken.’ Bij het organiseren van de activiteit is één van de samenwerkende instellingen eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling, uitvoering en de resultaten. Alle instellingen werken mee aan de ontwikkeling en uitvoering door medewerkers en middelen beschikbaar te stellen. De meerwaarde in de samenwerking tussen school en andere partners kan betrekking hebben op zowel bestaande activiteiten, die door de samenwerking een nieuwe impuls krijgen, als nieuwe activiteiten die in samenwerking tot stand komen. Er zijn eigenlijk drie categorieën activiteiten: 1. traditioneel aanbod (bestaande activiteiten die onveranderd worden voortgezet) 2. opgewaardeerde activiteiten (bestaande activiteiten die inhoudelijk en/of organisatorisch worden uitgebreid) 3. nieuwe activiteiten Hieronder gaan we op de genoemde categorieën in. Bestaande activiteiten
Deze categorie komt overal voor. De auteurs van de Dossiers Brede School (PBC Noord-Brabant, 2003) concluderen op basis van praktijkervaringen ‘dat bibliotheken binnen een Brede school regelmatig hetzelfde aanbod bieden als zij voorheen boden aan een basisschool en/of peuterspeelzaal’. Dat is begrijpelijk, want de brede school is uiteindelijk ook gewoon een school en dus vindt het reguliere aanbod vanzelfsprekend ook hier zijn weg. Voorbeelden zijn het voorleesontbijt, De Kinderjury, de nationale voorleeswedstrijd, activiteiten in de Kinderboekenweek en themacollecties. De activiteiten vallen in deze categorie zolang de bibliotheek geen of nauwelijks differentiatie aanbrengt in de wijze waarop ze deze activiteiten voor scholen uitvoert. Opgewaardeerde activiteiten
In de tweede categorie komt de meerwaarde van de samenwerking in de brede school meer tot uiting. Het gaat hier om bestaande activiteiten en vormen van dienstverlening die in de brede school een extra impuls krijgen (‘opgewaardeerd’ worden) door een
Brochure Casanova - 2005
21
inhoudelijke verdieping of uitbreiding, waarbij vaak ook andere partners uit het netwerk worden betrokken. Hieronder staan enkele voorbeelden. •
Aanbod: De bibliotheek heeft een aanbod van verfilmde boeken, die zij aan scholen uitleent met de film erbij. Uitbreiding: In het kader van de brede school zoekt de bibliotheek samenwerking met het buurthuis, dat een echte filmmiddag of –avond kan organiseren, waarbij de film op groot doek wordt vertoond. De bibliotheek, de school en het buurthuis programmeren samen vier periodes in het schooljaar waarin de leerlingen de boeken lezen in de klas, informatie over de boeken en de schrijver opzoeken in de bibliotheek (verdieping) en de film zien in het buurthuis.
•
Aanbod: De bibliotheek biedt een introductiebijeenkomst in de bibliotheek voor de onder- en bovenbouw van alle basisscholen, waarbij de leerlingen hun weg leren vinden tussen de vele informatiebronnen. Verdieping: In de mediatheek van de brede school geeft de mediathecaris een uitgebreide cursus informatievaardigheden aan leerlingen en leerkrachten. Wanneer de leerlingen in de mediatheek werken aan hun werkstukken geeft de mediathecaris ondersteuning, waarbij zij geregeld verwijst naar de inhoud van de lessen informatievaardigheden. Van de leerkrachten weet ze aan welke onderwerpen de kinderen werken, zodat ze ondersteuning op maat kan leveren.
Bij het ‘opwaarderen’ van activiteiten kan ook het aanbod van andere instellingen het uitgangspunt zijn. Dat aanbod kan al gericht zijn op scholen, maar het hoeft niet. Het is de samenwerking die het aanbod geschikt maakt voor de brede school en die ervoor zorgt dat het daar een goede plaats krijgt. Hieronder weer enkele voorbeelden. •
Aanbod: De muziekschool geeft op school muziekoriëntatielessen: kinderen krijgen onder schooltijd de gelegenheid om kennis te maken met een aantal instrumenten en muziekstijlen. Uitbreiding/verdieping: De bibliotheek verzorgt in overleg met de muziekschool collecties cd’s, platenboeken en muziekboeken die passen bij de lessen.
•
Aanbod: Het museum heeft een tentoonstelling over Afrikaanse maskers en heeft daarbij een lesbrief voor scholen. Uitbreiding: De leerlingen werken in de twee weken voorafgaand aan het bezoek aan het museum met prentenboeken, stripboeken, leesboeken en informatieve boeken die zijn geleverd door de bibliotheek. Daarna organiseert de instelling voor kunsteducatie een activiteit waarbij de kinderen maskers maken, posters tekenen en een verhaal schrijven of spelen. De maskers en tekeningen worden tentoongesteld in het museum; de verhalen worden verteld in de klas.
•
Aanbod: De instelling voor kunsteducatie geeft een cursus striptekenen voor kinderen. Uitbreiding: De bibliotheek zorgt voor stripboeken bij de cursus. De kinderen presenteren op school hun werk tijdens de tekenles. Ook daar zijn strips aanwezig, geleverd door de bibliotheek. In de tekenles gaan alle leerlingen met het tekenen van strips aan de slag. De leerkracht heeft dit voorbereid met haar collega van kunsteducatie en gaat volgens dezelfde aanpak verder met de kinderen (uitbreiding). Het project wordt afgesloten in
Brochure Casanova - 2005
22
het centrum voor de kunsten of de bibliotheek met een optreden van een striptekenaar die door de bibliotheek is ingehuurd. Het gaat hier iedere keer om bestaande vormen van dienstverlening, die verdiept en versterkt worden door uitbreiding/verdieping of doordat er een organisatorische en inhoudelijke koppeling wordt gelegd tussen de activiteiten van de verschillende aanbieders. Er ontstaat meer samenhang in de activiteiten en het leereffect voor de kinderen is sterker, omdat het onderwerp op verschillende momenten en vanuit verschillende invalshoeken terugkomt (consolidering, verbreding en verdieping van kennis). Deze inhoudelijke koppeling die gelegd wordt, noemen we de (inhoudelijke) doorgaande lijn, een kenmerk van de brede school. In principe lenen vrijwel alle bestaande activiteiten zich voor een dergelijke opwaardering. Ook het voorleesontbijt kan meer een ‘echte’ bredeschoolactiviteit worden als daarbij wordt samengewerkt met bijvoorbeeld de ouderenzorg. Activiteiten in de Kinderboekenweek kunnen uitgevoerd worden in samenwerking met allerlei partners buiten de bibliotheek, zoals de muziekschool (thema ‘muziek’), de instelling voor kunsteducatie (thema ‘toveracademie’) of de kinderboerderij (thema ‘diep in het bos’). En ook leesbevorderingsprogramma’s als Boekenpret, Fantasia en De Rode Draad kunnen een verbreding en verdieping krijgen door samen te werken met andere partners of door meer maatwerk te leveren in de intensievere samenwerking met de school (zie kader). De praktijk - Fantasia in Den Bosch De Brede Bossche Scholen in Den Bosch zijn standaard uitgerust met een goed geoutilleerde mediatheek. Het functioneren van de mediatheek is de verantwoordelijkheid van de school. Na enige tijd bleek dat de collectie in de mediatheek niet optimaal werd benut door de scholen. Daarom wordt nu in samenwerking met de bibliotheek het landelijke leesbevorderingsprogramma Fantasia ingevoerd. Leesbevordering is opgenomen in het taalbeleidsplan van de school, waarin de samenwerking tussen de bibliotheek en de school is vastgelegd. De school heeft een leescoördinator, waarvoor ook uren zijn gereserveerd. De opbrengsten van het programma worden gevolgd. Met behulp van een vragenlijst wordt de beginsituatie in beeld gebracht. De bibliotheek bespreekt een op maat gesneden uitvoeringsplan met de school. Daarbij worden thema’s en projecten vanuit de school, de taalmethoden en taalprogramma’s gebruikt. De vrijblijvendheid is omgezet in een strategische en gestructureerde benadering. Na drie jaar komt er een eindmeting, zodat men weet wat het oplevert.
Nieuwe activiteiten
Samenwerken binnen de brede school roept een sfeer op van verandering en vernieuwing. Dat kan mensen soms prikkelen om op zoek te gaan naar nieuwe activiteiten, die passen bij het specifieke karakter van de school. Dat hoeven niet meteen spectaculaire initiatieven met meerdere partners te zijn. Het kan vanuit de bibliotheek bijvoorbeeld ook gaan om huiswerkbegeleiding, toegesneden op de werkwijzen en leerinhouden van de school.
Brochure Casanova - 2005
23
De praktijk - Naschoolse Kinderleesclub in Capelle a/d IJssel In het kader van Brede School Netwerken organiseert de openbare bibliotheek in Capelle a/d IJssel een naschoolse activiteit onder de naam Kinderleesclub ‘De BIEBBENDE’. Deze kinderleesclub bestaat uit een groep van maximaal 10 kinderen die in zes wekelijkse bijeenkomsten van ruim een uur toewerken naar een schrijversbezoek. Tijdens de bijeenkomsten bereiden de kinderen zich voor op de komst van een kinderboekenschrijver, waarbij klasgenoten, leerkrachten en familieleden worden uitgenodigd. Zij zoeken en lezen boeken, zoeken op internet naar informatie, bedenken vragen voor het interview, maken tekeningen bij een boek en ontvangen de schrijver en het publiek. De bijeenkomsten en het schrijversbezoek vinden plaats in de bibliotheek. Op de site www.bibliotheek-capelle.nl staat een stappenplan voor het organiseren van een Kinderleesclub.
Nog meer passend bij het karakter van de brede school zijn nieuwe activiteiten waarbij de bibliotheek samenwerkt met nieuwe partners. Hier zoekt men nadrukkelijk naar de meerwaarde van de samenwerking en dat kan nieuwe rollen voor de partners met zich meebrengen. Hieronder twee voorbeelden: •
Een brede school biedt ruimte aan drie basisscholen, een jeugdbibliotheek, een buitenschoolse opvang, een sportzaal, een peuterspeelzaal en een ruimte voor kunsteducatie. De bibliotheek neemt het initiatief om een nieuwe activiteit te organiseren, in samenwerking met de scholen en een andere partner. In overleg met de instelling voor kunsteducatie wordt besloten om een kinderpersbureau te organiseren, dat een krant maakt voor de brede school en de buurt. Het initiatief past binnen het beleid van de brede school, dat streeft naar samenwerking tussen instellingen ter versterking van maatschappelijke participatie en sociale samenhang, en binnen het beleid van de bibliotheek, dat gericht is op actieve ondersteuning van het onderwijs en stimulering van de culture en cognitieve ontwikkeling van kinderen. De krant wordt gebruikt om ouders en buurtbewoners te informeren en om een extra impuls te geven aan het taalonderwijs, waarbij onderdelen uit de taalmethode worden vervangen door het werken met de krant. De bibliotheek coördineert het project en is verantwoordelijk voor de inhoud van de krant en de eindredactie. De instelling voor kunsteducatie is verantwoordelijk voor de kunstzinnige kwaliteit van de krant. De scholen werven de kinderen voor de redactie en zijn mede verantwoordelijk voor de afstemming rond het gebruik van de krant in de klas.
•
Tijdens een projectoverleg over de brede school oppert de vertegenwoordiger van het sociaal-culturele werk het idee om een voorleesclub van allochtone vrouwen te organiseren. Ze wil de vrouwen laten voorlezen aan hun kinderen en zo de Nederlandse taalontwikkeling van de vrouwen en de kinderen bevorderen, kennismaking met de Nederlandse cultuur stimuleren en de vrouwen de gelegenheid geven met andere vrouwen in contact te komen. De meeste van de beoogde vrouwen hebben hun kinderen op de brede school. De bibliotheek, de school en het sociaal-culturele werk besluiten er een
Brochure Casanova - 2005
24
gezamenlijk project van de maken. De school werkt met het taalprogramma Piramide en stemt de thema’s voor het voorlezen af met de partners, zodat woorden en begrippen nog eens extra aan bod komen. De bibliotheek verzorgt de collecties en geeft de medewerkers van sociaal-cultureel werk een scholing in interactief voorlezen. Sociaal-cultureel werk coördineert het project en organiseert de bijeenkomsten met de vrouwen en kinderen.
2.4 De samenwerkingspartners
Wie zijn de belangrijkste partners van de bibliotheek in het samenwerkingsverband rond de brede school? Het onderwijs is de kern van de brede school. De school is dan ook de primaire samenwerkingspartner voor de bibliotheek. Maar omdat de samenwerking met scholen zo gewoon is voor de bibliotheek, is het tegelijkertijd een valkuil om je pijlen uitsluitend te richten op de school. Juist het opereren in een netwerk van instellingen biedt de kans om ook met andere instellingen samen te werken – instellingen op het terrein van welzijn, kinderopvang, zorg, cultuur, sport en overheid. Als dat gebeurt in combinatie met een of meerdere scholen, dan komt de meerwaarde van de samenwerking pas echt goed naar voren. Het is wel belangrijk om bij het kiezen van samenwerkingspartners de doelstellingen van de brede school niet uit het oog te verliezen. De brede school is er in de eerste plaats voor het kind. Vanuit dat gegeven ligt het meer voor de hand om samenwerking te zoeken met bijvoorbeeld de kinderopvang dan met het ouderenwerk. Samenwerken met het ouderenwerk is wel mogelijk, maar dan bijvoorbeeld in de vorm van voorlezen door ouderen aan kinderen. •
Een voorbeeld van samenwerking tussen de bibliotheek en de GGD of de Thuiszorg: Thuiszorg en GGD signaleren dat er in de wijk sprake is van opvoedingsonzekerheid. De GGD en de Thuiszorg organiseren samen met de bibliotheek een voorlichtings- en discussieavond voor ouders. De bibliotheek biedt ruimte en brengt boeken, tijdschriften en websites over opvoeding onder de aandacht. De GGD/Thuiszorg nodigt een spreker uit. De voorlichting is een opstap naar een meer gerichte cursus voor ouders.
•
Een ander voorbeeld: Bibliotheek Halderberge maakt deel uit van een brede school. In de naschoolse activiteiten zijn vierdejaars PABO-studenten aangetrokken die kinderen met een taalachterstand ondersteunen en namens de bibliotheek leesbevordering uitvoeren.
2.5 Cultuureducatie
Cultuureducatie is een voor de hand liggend terrein waarop de bibliotheek binnen de brede school een rol kan spelen. De bibliotheek is in de eerste plaats een aanbieder van cultuur; daarnaast kan zij een bemiddelende en ook een sturende rol spelen in het tot stand brengen van een op maat gesneden cultuureducatieve agenda voor de brede school. Dat vraagt om samenwerking met andere culturele partners in de gemeente en de regio. Soms wordt dat zelfs vereist door de gemeente in haar subsidieregelingen.
Brochure Casanova - 2005
25
De gemeente dwingt dan af dat de culturele instellingen, inclusief de bibliotheek, een gezamenlijk aanbod doen van projecten en diensten. In Noord-Brabant krijgt dit de vorm van ‘marktplaatsen’ waar vragers (scholen) en aanbieders van cultuur bijeen komen Het Alliantieproject dat de cultuureducatieve taak van de bibliotheek als onderwerp heeft, onderscheidt drie rollen voor de bibliotheek in het kader van de culturele samenwerking met scholen: 1. aanbieden (activiteiten aanbieden al dan niet in samenwerking met andere cultuuraanbieders) 2. samen vragen en maken (met andere cultuuraanbieders behoeften van scholen onderzoeken en op basis daarvan een aanbod ontwikkelen) 3. regisseren en bemiddelen (de bibliotheek als voortrekker binnen een cultureel platform waaraan culturele instellingen, scholen en gemeente deelnemen). We zien in deze rollen verschillende elementen van het Casanova Klaverblad, met name de (mogelijke) gerichtheid op de omgeving van de school, op samenwerking en op het ontwikkelen van vernieuwend aanbod. Elk van de genoemde rollen kan dan ook heel goed ingevuld worden binnen het kader van de brede school. Vooral als aanjager en makelaar tussen vraag en aanbod kan de bibliotheek haar rol als ‘neutrale’ instelling verzilveren, bijvoorbeeld als organisator en voorzitter van een platform cultuureducatie. Marjon Meijers van het CKV Service Punt Eindhoven zegt hierover: ‘De bibliotheek is bij uitstek dé instelling om culturele platforms voor te zitten en om als intermediair tussen onderwijs en cultuur op te treden. Als iémand dat moet doen, is het wel de openbare bibliotheek. Wij merken dat zowel culturele instellingen als scholen de bibliotheek als onpartijdige en deskundige bemiddelaar accepteren.’ In dit hoofdstuk stond informatie over geschikte onderwerpen, activiteiten en samenwerkingspartners centraal. Deze kennis is een van de voorwaarden voor het in gang zetten van een goede samenwerking. De volgende stap, het samenwerken als zodanig, is een complex proces waarbij alle partners samen op zoek gaan naar het beste resultaat voor het geheel en voor zichzelf. Hoofdstuk 3 is daarom geheel gewijd aan de kunst van het samenwerken.
Brochure Casanova - 2005
26
3. Kunnen De kunst van het samenwerken Samenwerken met scholen is voor bibliotheken niets nieuws. Maar samenwerken met brede scholen is wel iets anders. Het gaat vaak om langdurige processen, met in iedere fase weer nieuwe aandachtspunten, en om meer en andere partners. In dit hoofdstuk gaan we in op wat er komt kijken bij de samenwerking met de brede school. Ook een aantal voorwaarden voor succesvolle samenwerking komt aan bod. 3.1 Wat maakt samenwerken met een brede school anders? De samenwerking met brede scholen verschilt in drie belangrijke opzichten van de samenwerking met andere scholen. Ten eerste is er bij de brede school sprake van een netwerk van samenwerkende instellingen, die verschillende disciplines vertegenwoordigen. Dat nodigt uit tot samenwerking met verschillende partners, niet alleen de school, waarbij verschillende visies op de ontwikkeling van kinderen gebundeld worden. Ten tweede is de doelgroep van de brede school omvangrijker: het gaat om een grotere leeftijdscategorie (kinderen van 3 tot 12, soms zelfs van 0 tot 18) en om doelgroepen binnen en buiten school (kinderen en volwassenen in de wijk). De school werkt met al die doelgroepen volgens een ‘doorgaande lijn’, zowel verticaal (van jaar naar jaar) als horizontaal (binnen school en buiten school). De bibliotheek kan hier veel ervaring inbrengen met het werken met verschillende doel- en leeftijdsgroepen. Een derde verschil is dat de brede school werkt vanuit een visie die samenhangt met kenmerken van de wijk en de wijkbewoners. Dat maakt iedere brede school anders. De brede school is maatwerk in optima forma. Dat is een goed aanknopingspunt voor de vraaggestuurde benadering die bibliotheken nastreven. De praktijk - Vier vormen van samenwerking in Utrecht In januari 2005 werd in Utrecht de nieuwe inhoudelijke multifunctionele accommodatie Forum Waterwin geopend. In de locatie is ook een jeugdbibliotheek opgenomen. In het ondernemingsplan van Forum Waterwin worden vier vormen van samenwerking onderscheiden: 1. Het Waterwin menu, met activiteiten waaraan minimaal drie organisaties meedoen en de andere hun instemming geven, en waaraan een extra waarde toegevoegd wordt door samen te werken (verdieping) 2. Afgestemde programma’s, die er toch al zijn maar die waar mogelijk en zinvol in relatie tot elkaar worden gepland en/of uitgevoerd (verbreding) 3. Activiteiten waarover we elkaar informeren, maar die geheel de verantwoordelijkheid zijn van een van de organisaties (uitwisseling) 4. Activiteiten waarmee we gezamenlijk ideologisch of financieel ondernemen, en waarvan alle organisaties op de hoogte zijn (ondernemen).
Brochure Casanova - 2005
27
3.2 Hoe kom je er tussen?
Het komt geregeld voor dat verschillende partners overleg voeren over de brede school, zonder dat de bibliotheek daarbij betrokken is. In die situaties vindt men het vaak wel vanzelfsprekend dat de bibliotheek diensten verleent aan scholen, maar niet dat de bibliotheek meedenkt over de inrichting van de brede school. De brede school wordt gezien als een zaak voor de scholen en bijvoorbeeld welzijn en sociaal-cultureel werk. Toch hoeft de bibliotheek hier niet lijdzaam toe te zien. De houding van de andere partners tegenover de bibliotheek is vooral een kwestie van beeldvorming: de instellingen zijn eenvoudigweg niet op de hoogte van wat de bibliotheek in het kader van de brede school te bieden heeft. Beeldvorming over de bibliotheek De bibliotheek heeft veel te bieden en neemt steeds meer functies op zich, maar niet iedereen is hiermee bekend. Het is dan ook van groot belang dat de bibliotheek actief aandacht besteedt aan een juiste beeldvorming. Er zijn eigenlijk drie doelgroepen: de gemeentelijke beslissers, de lokale bredeschoolwerkgroep (inclusief de procesbegeleiders of projectleiders) en de samenwerkende instellingen. Het is zaak elk van deze doelgroepen te doordringen van de veelzijdigheid en de dynamiek van het bibliotheekwerk. Vooral de gemeentelijke beleidsmakers zijn een belangrijke doelgroep, niet alleen omdat zij beslissingen nemen, maar ook omdat vaak juist daar de beeldvorming op zijn zachtst gezegd ver verwijderd is van de realiteit. Omdat de brede school in veel gemeenten nog onontgonnen terrein is, heeft de bibliotheek veel speelruimte om eigen ideeën neer te zetten en de beeldvorming vanuit een actieve rol positief te beïnvloeden.
Het is daarom zaak dat de bibliotheek zichzelf laat uitnodigen bij een overleg (een telefoontje met de procescoördinator is soms al voldoende) en daar met een korte presentatie duidelijk laat zien welke bijdrage zij kan leveren. Ter voorbereiding bestudeert de bibliotheek de plannen voor de brede school, zodat zij haar eigen visie en aanbod kan koppelen aan het betreffende profiel (dat staat vaak al vast). Bij de presentatie gebruikt zij de terminologie van het onderwijs (zie ook onder ‘communicatie’). Vervolgens vraagt zij de instellingen te reageren en zelf aan te geven wat de wensen en verwachtingen zijn. Een geslaagde presentatie geeft natuurlijk nog geen garantie dat de andere instellingen de bibliotheek direct accepteren als partner. Maar de bibliotheek heeft zichzelf in ieder geval gepositioneerd en de beeldvorming veranderd en daarmee is de kans op een vruchtbare samenwerking toegenomen. 3.3 Als de school niet wil
Het kan gebeuren dat het onderwijs werkelijk geen interesse heeft in nieuwe vormen van samenwerking met de bibliotheek. Als scholen van verschillende signatuur tegen hun zin door de gemeente onder een dak geplaatst worden, kan het gebeuren dat zij niet met elkaar willen samenwerken en dus ook geen heil zien in een gezamenlijke
Brochure Casanova - 2005
28
dienstverlening door de bibliotheek. Het kan ook zo zijn dat de scholen tevreden zijn met het traditionele aanbod en hun energie liever steken in het organiseren van samenwerking met partners met wie ze nog niet eerder hebben samengewerkt. Het heeft in dergelijke situaties geen zin om verder aan te dringen en de bibliotheek kan dan gerust een graag-of-niet houding aannemen. Andere partners hebben misschien meer interesse (voor hen is de bibliotheek wel een nieuwe partner). Het is wel verstandig om de deur naar samenwerking met het onderwijs daarbij open te houden en als de brede school wat verder uitontwikkeld is en de samenwerking minder energie gaat vragen, opnieuw naar mogelijkheden voor nieuwe activiteiten te kijken. Het is dan ook zaak om de lokale ontwikkelingen goed te volgen, om te zien wanneer zich een beter moment voordoet om over nieuwe samenwerking te praten.
3.4 Voorwaarden voor succes De juiste houding
Het is nu wel duidelijk dat, naarmate een bibliotheek meer extern gericht is en meer vernieuwend bezig is, het organiseren van een geschikt aanbod in de brede school meer vraagt in termen van afstemming en overleg. Er wordt verwacht dat je rekening houdt met de materiële en personele mogelijkheden van andere partners, je krijgt te maken met cultuur- en statusverschillen (bijvoorbeeld tussen onderwijs en welzijn) en je gaat je bezinnen op nieuwe rollen die je als bibliotheek wel of niet wilt spelen. De meeste van deze zaken hebben te maken met hoe je staat in de samenwerking: sta je open voor andere opvattingen en manieren van werken, ben je bereid om iets nieuws aan te pakken waarvan vooraf nog absoluut niet duidelijk is of het zal lukken, voel je aan wanneer het beter is om wat water bij de wijn te doen of juist een grens te stellen? Hoe beter je elkaar leert kennen, hoe beter je op elkaar gaat inspelen en hoe makkelijker de organisatie van activiteiten zal verlopen. Het is goed om je te realiseren dat de brede school ook voor de anderen een nieuw traject is, en dat ook zij soms onzeker in het proces staan. Geef zaken daarom de tijd om uit te kristalliseren. Wat nu niet lekker loopt, loopt misschien over een jaar wel, of anders over twee jaar. Het zijn soms zeer langdurige trajecten.
Brochure Casanova - 2005
29
Vooroordelen over de brede school Veel mensen die voor het eerst met een brede school in hun gemeenschap te maken krijgen, hebben wel eens verontrustende verhalen gehoord over de brede school. De bekendste zijn: • In de brede school wordt het onderwijs overgenomen door het welzijn. • In de brede school heb je geen eigen ruimtes meer. • In de brede school wordt de identiteit van de instelling bedreigd. • In de brede school ben je veel meer tijd kwijt met vergaderen en extra activiteiten. • In de brede school worden de kinderen van 8.00 tot 17.00 uur opgesloten. • De brede school wordt opgedrongen door de gemeente. • In de brede school raak je de grip op je eigen werk kwijt. • In de brede school word je zomaar naast een lawaaierige kinderopvang geplaatst. • In de brede school dumpen ouders hun kinderen. Waar of niet, het is van belang dat de betrokkenen de vooroordelen over de brede school uitspreken tegenover elkaar. Pas dan kun je kijken wat ervan waar is. Vooroordelen waar geen discussie over is geweest, en die geen plek hebben gekregen, kunnen op den duur een eigen leven gaan leiden en de samenwerking belemmeren.
Verankering in de organisatie
Het is een vergissing om te veronderstellen dat een medewerker de brede school ‘er wel bij kan doen’ zonder dat daar uren voor ingeruimd worden. Het proces is daarvoor te ingewikkeld en tijdrovend. Als je de brede school belangrijk vindt, maak je er ruimte voor in beleid, in uren, in middelen. Op plaatsen waar de bibliotheek zich goed gepositioneerd heeft en een goede inhoudelijke invulling geeft aan haar rol in de brede school is vrijwel zonder uitzondering sprake van een bibliothecaris die daar uren voor heeft gekregen. Deze bibliotheken hebben de brede school opgenomen in hun beleid. Soms is dat beleid formeel vastgelegd, soms niet. Idealiter wordt het beleid rond de brede school verwoord in een paragraaf of hoofdstuk in het beleidsplan van de bibliotheek, waarin de volgende onderwerpen zijn opgenomen: - visie op de brede school + doelstellingen - samenwerkingspartners - diensten en activiteiten - verdeling van verantwoordelijkheden - organisatie - financiering (materieel en personeel) - evaluatie - planning Het hebben van een formeel beleid is om verschillende redenen belangrijk. De subsidiegever verwacht bijvoorbeeld een verantwoording van de inzet van publieke middelen. Maar het heeft ook een heel praktische kant, want formeel beleid stelt de inzet van de bibliotheek veilig, ook bij een wisseling van de wacht of bij uitval van sleutelfiguren onder het personeel. Het zorgt daarmee voor continuïteit in de Brochure Casanova - 2005
30
betrokkenheid, zodat de bibliotheek adequaat vertegenwoordigd is in de projectgroep en in de werkgroepen die zich bezighouden met zaken als de organisatie van de activiteiten en het gebruik en beheer van het gebouw. De bibliotheek laat zich zo zien als serieuze en betrouwbare partner in het netwerk. Als de brede school de vorm krijgt van een nieuw gebouw met een mediatheek, worden de taken binnen de mediatheek duidelijk en formeel verdeeld (zie bijlage 3). Financiering
In de beginfase stelt de gemeente extra middelen ter beschikking om de brede school van de grond te krijgen. Als dit niet gebeurt, is het de vraag of het een verantwoorde onderneming is. Een deel van die extra middelen is bedoeld voor zaken als projectcoördinatie, locatiecoördinatie, activiteiten, evaluatie en exploitatie. De middelen zijn echter niet altijd toereikend om alle ambities van de bibliotheek te realiseren. Er is bijvoorbeeld wel geld voor de bouw van een mediatheek, maar niet voor de boekencollectie. Dan is het zaak om andere financieringsbronnen te vinden. Dat kunnen andere ‘potjes’ zijn bij de gemeente, provinciale subsidies (bijvoorbeeld in het kader van cultuurbeleid, beleid rond de brede school of bibliotheekvernieuwing), subsidies uit speciale fondsen of sponsoring door bedrijven. De samenwerking kan hier zijn meerwaarde goed bewijzen. Andere partners hebben bijvoorbeeld ervaring met andere geldschieters. Ook kan het voorkomen dat de bibliotheek bij een bepaald fonds niet voor subsidiering in aanmerking komt, maar de samenwerkingspartner (bijvoorbeeld het buurthuis) wel, zodat het handig is om die partner het subsidieverzoek te laten indienen. Daarnaast kan de bibliotheek de kosten van activiteiten en voorzieningen voor een deel terugverdienen door gebruikers om een vergoeding te vragen. Ook kan de bibliotheek zich voor een activiteit laten ‘inkopen’ door een andere instelling. In de aanvangsfase van een nieuwe activiteit is het overigens gebruikelijk dat de bibliotheek ook zelf investeert in de uitvoering, door voor de duur van het ‘pilottraject’ uren en faciliteiten ter beschikking te stellen. De praktijk - Brede school in Tilburg koopt bibliotheekactiviteiten in De openbare bibliotheek in Tilburg kreeg van brede school Akwamarijn de vraag of zij een naschoolse activiteit kon bedenken voor de kinderen, waarvan er veel een taalachterstand hebben. Jeugdbibliothecaris Ans von Harenberg heeft zelf een aantal activiteiten bedacht bij aansprekende boeken voor kinderen. Er wordt verteld en gelezen en daarna worden er activiteiten uitgevoerd die passen bij het verhaal: heksendranken brouwen bij een heksenverhaal, borden versieren met gedichtjes bij thema poëzie enzovoort. De brede school koopt deze activiteit in bij de bibliotheek, vertelt Von Harenberg: ‘Op deze manier is zo’n activiteit voor ons bijna volledig kostendekkend. Alleen de ontwikkeling wordt door bibliotheek zelf betaald, uit GOAmiddelen. Materiaalkosten hebben we nauwelijks. Het gaat ons erom hoe je het aanpakt, hoe je kinderen betrekt. De kosten zitten niet in een vel karton of een zakje snoep. De school betaalt ongeveer 500 euro voor een blok van tien keer anderhalf uur. Dat zijn de uren van de leesbevorderaar die de activiteiten uitvoert. Deze manier van financiering is heel inzichtelijk voor de betrokkenen. Het is voor ons wel een onzekere factor, iedere keer moet je afwachten: kopen ze in of niet. Tot nu toe zijn de scholen heel enthousiast.’
Brochure Casanova - 2005
31
Communicatie
Een belangrijk aandachtspunt is de communicatie met andere partners. Bibliotheken klagen nogal eens dat zij ‘gewoon niet binnen komen’ of dat de scholen zich aanvankelijk wel geïnteresseerd tonen in samenwerking, maar het laten afweten zodra het aankomt op het maken van concrete afspraken. De oorzaak van dit probleem zit voor een groot deel in de communicatie tussen de instellingen. Het is vaak de bibliotheek die het initiatief neemt, vanuit een aanbodgerichte houding: ‘Beste school, dit zijn onze diensten, producten en projecten, zeg maar wat je wilt hebben.’ De school herkent echter het merendeel van het aanbod niet als een antwoord op de vraagstukken die spelen in het onderwijs. De school worstelt met taalachterstanden bij leerlingen, de bibliotheek komt met De Jonge Jury. De school neemt zelf niet de moeite om de vertaalslag te maken van het bibliotheekproject naar de bijdrage aan het onderwijs en het project wordt afgewezen omdat het uitsluitend wordt gezien als ‘nog meer werk’. Hoe kan het beter? Als de bibliotheek het gesprek met de school aangaat vanuit de vraagstukken en de terminologie die voor de school herkenbaar zijn, zal de school zich gemakkelijker openstellen voor samenwerking. Het aanbod van de bibliotheek wordt dan niet in eerste instantie gepresenteerd onder noemers als ‘nationale voorleeswedstrijd’, ‘Kinderjury’, ‘schrijversbezoek’ en ‘wisselcollecties’, maar onder noemers als ‘beter begrijpend lezen’, ‘werken aan woordenschat’, ‘huiswerkondersteuning’ en ‘versterking Piramide’. Dat is taal die scholen herkennen en die een goede opening biedt voor een gesprek. Voorwaarde voor een goed vervolg is dan wel, dat de bibliotheek zelf goed kan verwoorden hoe het aanbod dat schuilgaat achter deze termen, precies bijdraagt aan de prestaties van leerlingen. Gezien de tientallen jaren ervaring die bibliotheken hebben met activiteiten in het kader van (in chronologische volgorde) stimuleringsbeleid, onderwijsvoorrangsbeleid, GOA-beleid en onderwijskansenbeleid, is die vertaalslag niet moeilijk te maken.
Doelstelling en evaluatie
Veel brede scholen hebben een algemene doelstelling: ‘het verbeteren van de kansen van kinderen’. Om na verloop van tijd te kunnen vaststellen of de situatie is verbeterd of niet, is het raadzaam om een dergelijke algemene doelstelling uit te werken in meetbare doelstellingen voor iedere partner en iedere activiteit. Meetbare doelen voor de bibliotheek kunnen bijvoorbeeld zijn: § Het aantal abonnementen van wijkbewoners is na twee jaar toegenomen met ten minste 5%. § Alle leerkrachten krijgen in de loop van het schooljaar een bibliotheekintroductie. § De naschoolse activiteiten in de bibliotheek bereiken over het hele schooljaar ten minste 10% van alle leerlingen. § De bibliotheek organiseert in samenwerking met de thuiszorg twee keer per jaar een voorlichtingsavond voor ouders over opvoeding; elke avond wordt bezocht door ten minste 25 ouders. De ontwikkelingen bij iedere doelstelling worden geregistreerd, zodat het mogelijk is om na één of twee jaar vast te stellen of de doelstellingen zijn gehaald.
Brochure Casanova - 2005
32
Het onderwerp van dit hoofdstuk, ‘kunnen: de kunst van het samenwerken’, vormt een belangrijke voorwaarde voor een goede samenwerking binnen de brede school. Andere voorwaarden zijn eerder aan bod geweest: willen (hoofdstuk 1) en weten (hoofdstuk 2). Het volgende hoofdstuk gaat over de praktijk waarbinnen deze voorwaarden een rol spelen.
Brochure Casanova - 2005
33
4. Doen Aan de slag met de brede school Wat gebeurt er nu precies als de bibliotheek gaat samenwerken met de brede school? Het proces van samenwerking is op geen twee plaatsen hetzelfde. Wel wordt het proces altijd gekenmerkt door dezelfde opeenvolging van fasen. In het Handboek Brede School 0-12 jaar – bedoeld voor alle partners in de brede school - staat beschreven welke vier fasen dat zijn – initiatief, voorbereiding, uitvoering en consolidatie. We stippen hier voor elke fase enkele punten aan die van specifiek belang zijn voor de bibliotheek. 4.1 Initiatieffase Meestal is het de gemeente of een school of instelling die het initiatief neemt voor de vorming van een brede school. De aansturing van het proces ligt vaak bij een externe procesmanager. Wat voor de bibliotheek het belangrijkst is in deze fase, is ervoor te zorgen dat zij de boot niet mist. Dat betekent: de ontwikkelingen in de gemeente goed volgen en de oren in het educatieve netwerk goed openhouden. Een bibliotheek die vanaf het begin meepraat over de brede school, heeft veel meer mogelijkheden om te sturen en om in overleg met de partners een gezamenlijke visie te ontwikkelen en keuzes te maken voor gezamenlijke activiteiten. In de praktijk blijkt echter dat bibliotheken, vooral in de middelgrote en kleine gemeenten, niet altijd goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen rond de brede school in de gemeente of zelfs niet weten dat er gesprekken gaande zijn. Dat laatste kan tot gevolg hebben dat de bibliotheek pas in een later stadium aanschuift in een gemeentelijke werkgroep en geconfronteerd wordt met voldongen feiten. Zolang de brede school slechts een voornemen is of een idee, waarover de gemeente nog niet heeft besloten, kan het lijken of het proces eindeloos duurt. Deze voorbereidingstijd geeft je de mogelijkheid om je goed te oriënteren. Het is belangrijk om de andere partners goed te leren kennen, door gesprekken aan te gaan over visies en doelstellingen. Een gesprek is echter niet voldoende. De visie die je zelf hebt op de bibliotheek bepaalt hoe je opereert in het netwerk en die visie krijgt mede vorm in dialoog met de andere partners. Laat je daarbij niet om de tuin leiden door het veelvuldig gebruik van het woord ‘samenwerken’; maak concreet wat je wilt gaan doen. Het kan ook gebeuren dat het tempo van invoering juist te hoog ligt en mensen tot overhaaste beslissingen worden gebracht. Dat is ook niet wenselijk. Dan is het zaak om sterk genoeg in je schoenen te staan en aan te geven dat de voorgestelde plannen in dit tempo niet goed haalbaar zijn. Het is goed om mensen er dan op te wijzen dat je maar een keer de kans krijgt om een goede start te maken en dat je die kans maar beter goed kunt gebruiken (‘doing things right the first time’).
Acties in deze fase •
Visie ontwikkelen over de rol van de
Brochure Casanova - 2005
Instrumenten •
Casanova klaverblad (hoofdstuk 1 van deze
Aandachtspunten •
Heb oog voor de pedagogische en
34
•
•
bibliotheek in de brede school Contact leggen met de school / scholen en andere potentiële partners. Informatie verzamelen over de wijk en de partners
•
brochure) Omgevingsanalyse (bijlage 2)
• •
didactische uitgangspunten van de school. Praat met de school in de terminologie van het onderwijs. Wacht niet af
4.2 Voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase worden de ideeën al wat concreter. Vragen die spelen zijn: welke activiteiten gaan we ondernemen, met wie werken we daarbij samen, komt er een mediatheek en hoe gaan we alles betalen? Bibliotheken zijn in deze fase soms geneigd om bij de samenwerking uit te gaan van hun vaste aanbod aan scholen en, als er sprake is van een nieuw gebouw, zich vooral bezig te houden met de inrichting van de mediatheek. Als het tegenzit, gaat het dan alleen nog over de vraag: wie doet er mee en hoeveel vierkante meters krijgen we? Daardoor blijft de opbrengst van deze fase beperkt, terwijl de meerwaarde van samenwerking met nieuwe partners, in een nieuwe context en voor een nieuwe doelgroepen juist nu concrete contouren kan krijgen. De resultaten van de omgevingsanalyse uit de vorige fase vormen een belangrijke basis voor de meer inhoudelijke gesprekken met partners. Acties in deze fase •
• • •
•
Mogelijkheden • verkennen voor geschikte activiteiten met bestaande en nieuwe partners • Oriëntatie op mogelijkheden voor een mediatheek Plan opstellen Uren vrijmaken voor • het onderhouden van contacten en het organiseren van activiteiten Een deel van het eigen budget realloceren voor activiteiten in de brede school
Brochure Casanova - 2005
Instrumenten Voorbeelden van geschikte activiteiten (hoofdstuk 2 van deze brochure) Informatie over activiteiten van partners (om mogelijkheden voor opwaardering in kaart te brengen) Checklist brede mediatheek (bijlage 3)
Aandachtspunten •
•
• •
•
Wees ambitieus, maar ook realistisch: beter één activiteit goed doen, dan twee half. Op termijn kan er altijd nog uitgebreid worden. Streef naar een balans tussen verschillende typen aanbod (hoofdstuk 2). Elk type heeft zijn eigen waarde. Formuleer meetbare doelen. Wees duidelijk over wat wel en wat niet door de bibliotheek gefinancierd kan worden. Staar je niet blind op de school; er zijn ook andere partners in het netwerk met wie activiteiten georganiseerd kunnen worden
35
4.3 Uitvoeringfase In de uitvoeringsfase wordt een begin gemaakt met de uitvoering van de geplande activiteiten. Voor de bibliotheek is een centrale vraag in deze fase: sluit ons aanbod voldoende aan op de wensen van de betrokkenen? Dit is vooral belangrijk voor bibliotheken die nieuw aanbod hebben ontwikkeld voor de brede school. Hoeveel gebruik wordt er eigenlijk gemaakt van de ontmoetingsfunctie die zo centraal staat in onze visie? Hoeveel deelnemers hebben we bij onze oudercursussen? En zijn die deelnemers tevreden? Hoeveel wijkbewoners komen er in de bibliotheek? De bibliotheek verzamelt deelnamecijfers en houdt behoeftepeilingen en tevredenheidsonderzoeken om vast te stellen in hoeverre het aanbod voldoet en in hoeverre bijstellingen nodig zijn. Houd er rekening mee dat een brede school de eerste jaren veel bezig is met de vraag: ‘wie zijn we, wat is een brede school en hoe krijgen we het georganiseerd?’ Vaak ontstaat pas later, als men is gewend aan de nieuwe werkwijzen en de samenwerkingsrelaties steviger zijn geworden, ruimte voor verdieping en professionalisering. De ervaringen die zijn opgedaan, maken het dan minder ingewikkeld en minder riskant om aan iets nieuws te beginnen.
Acties in deze fase • • •
Activiteiten uitvoeren Voortgang evalueren Evaluatiegegevens verzamelen over deelname aan activiteiten en tevredenheid van deelnemers
Instrumenten • • •
Eigen vragenlijst voor tevredenheidsonderzoek Eigen vragenlijst voor behoeftenonderzoek Registratiegegevens van deelname, uitleen, etc.
Aandachtspunten •
•
Zorg voor een nulmeting aan het begin van het traject, met name waar het gaat om kwantitatieve doelstellingen (bijv. toename van gebruik ICT-voorzieningen) Maak zoveel mogelijk gebruik van bestaande manieren van gegevensverzameling (bijv. m.b.t. tot uitleen)
4.4 Consolidatiefase Centraal in de consolidatiefase staat de evaluatie ten behoeve van besluitvorming over de voortgang van de brede school. Het is de gemeente die hierbij de regie voert en uiteindelijk beslist over verdere facilitering en financiering. Ook voor de partners zelf is het belangrijk om te weten of ze op de goede weg zijn. Voor de bibliotheek is het belangrijk in deze fase dat zij kan laten zien wat haar deelname aan de brede school heeft opgebracht. De informatie die is verzameld tijdens de uitvoeringsfase (zie hierboven) kan hiervoor goed gebruikt worden. De bibliotheek gebruikt die informatie
Brochure Casanova - 2005
36
dus zowel voor haar eigen doelen (om ook zelf besluiten te nemen over de voortgang van haar activiteiten), als voor de verantwoording naar de gemeente. Daarnaast is het een goede zaak om, samen met de partners met wie is samengewerkt, opvallende resultaten en activiteiten ook via de pers goed naar buiten te brengen, zodat het draagvlak voor voortzetting wordt verstevigd en de besluitvormers bij de gemeente nog eens extra doordrongen zijn van de meerwaarde en de opbrengsten. Acties in deze fase •
• •
Evaluatieverslagen • opstellen t.b.v. verantwoording naar • gemeente • Beslissen over voortzetting van activiteiten Resultaten presenteren in de pers
Instrumenten Evaluatiegegevens uit • voorgaande fase Eigen PR-instrumenten Bestaande communicatiekanalen naar de pers
Aandachtspunten Neem ook de tijd voor de interne evaluatie van het traject: zijn we zelf ook tevreden over het verloop van de samenwerking?
Bij het hierboven beschreven stappenplan hoort nog wel een kanttekening. In de praktijk blijkt geregeld dat de planmatige invoering door allerlei externe oorzaken wordt gehinderd: er gaat een wethouder weg, instellingen trekken zich terug vanwege de bezuiniging, of de gemeente heeft moeite een besluit te nemen. 4.5 Praktische aandachtspunten Praktische aandachtspunten gaan over soms ogenschijnlijk triviale zaken, die wel belangrijk zijn. Soms zijn het ook kleine wijzigingen in regelingen die een groot effect kunnen hebben. Zo zijn er brede school bibliotheken die met een uitgebreid abonnement werken voor de kinderen. De kinderen kunnen met hun abonnement (dat gratis is) zowel in de bibliotheek in de brede school als in de bibliotheek in de stad een boek lenen. Dat vergemakkelijkt de gang naar de bibliotheek en bevordert het leengedrag. Openingstijden
Een goede dienstverlening aan de brede school vraagt soms om een aanpassing van de openingstijden. Laten we als voorbeeld een mediatheek nemen die uitsluitend is bedoeld voor de kinderen en de leerkrachten van de school. De mediatheek wordt onder schooltijd gebruikt volgens een planning die in overleg met de school en de peuterspeelzaal is opgesteld. Er zit op deze uren nooit meer dan een groep tegelijk in de mediatheek, zodat de leerkracht de computers effectief kan laten gebruiken bij het werken aan opdrachten. Na schooltijd is de mediatheek open voor alle leerlingen die daar huiswerk willen maken of aan opdrachten willen werken. Na vijf uur en in de weekeinden en op woensdagmiddagen is de mediatheek gesloten. De situatie is anders voor een mediatheek die ook fungeert als bibliotheek voor de ouders en de wijkbewoners. Ook die is op bepaalde uren alleen open voor de kinderen van de school (bijvoorbeeld in de ochtend), maar op andere uren kunnen ook ouders en wijkbewoners er terecht. In de avonduren worden er bijvoorbeeld cursussen gegeven en lezingen gehouden. Brochure Casanova - 2005
37
De praktijk - School- en buurtbibliotheek Brede Buurtschool Deventer De Brede Buurtschool biedt onderdak aan een consultatiebureau, een speel-o-theek, een peuterspeelzaal, een internet corner, een basisschool (de Deventer Circuitschool) en een buurtbibliotheek. De buurtbibliotheek is in de plaats gekomen van de bibliotheekbus. De bus had een halteplaats voor anderhalf uur per week. Nu is de bibliotheek op dinsdag en vrijdag open van 15.00 tot 17.00 uur en op woensdag van 11.00 tot 14.00. De buurtbibliotheek is een vestiging van de openbare bibliotheek Deventer en wordt gerund door een beroepskracht. De collectie is er voor kinderen van 0 tot 12 jaar en oudere buurtbewoners. ‘De andere leeftijdsgroepen kunnen gemakkelijk zelf naar de hoofdvestiging in het centrum van de stad komen’, zegt Ina Klaren van de openbare bibliotheek. ‘Leden kunnen trouwens met hun bibliotheekpasje op alle vestigingen terecht. Mensen uit de buurt/wijk kunnen een boek of andere media van de centrale- of wijkvestiging naar de buurtbibliotheek laten komen. Door de geautomatiseerde catalogus beschikken alle leden in principe over de hele collectie en daarom gelden op alle vestigingen hetzelfde tarief voor lidmaatschap en dezelfde leenvoorwaarden.’ De Deventer Circuitschool heeft op dit moment nog een eigen schoolbibliotheek op de eerste verdieping van het gebouw. Die wordt door de school zelf beheerd, met behulp van ouders en met ondersteuning van de openbare bibliotheek. Is dat niet inefficiënt, twee gescheiden bibliotheekvoorzieningen in een gebouw? Klaren: "We zijn hier een jaar geleden begonnen. Toen was de tijd nog niet rijp om de bibliotheken samen te voegen. Dat had ook technische redenen: de school gebruikt het catalogussysteem Educat en de buurtbibliotheek Bicat. In het afgelopen jaar zijn we meer naar elkaar toegegroeid. Inmiddels nu wil de school wel graag haar eigen bibliotheek integreren in de buurtbibliotheek, zodat de kinderen daar onder schooltijd kunnen lenen en de computers kunnen gebruiken. We zijn druk aan het overleggen hoe we dat gaan aanpakken.’
Uitlenen
Ook onder schooltijd kunnen de leerlingen boeken lenen uit de bibliotheek. Een probleem is dan vaak dat er een hele groep tegelijk komt en dat er daardoor een opstopping ontstaat bij de balie waar de boeken ingeleverd worden. Hiervoor zijn verschillende oplossingen bedacht. Zo worden self-service balies gebruikt waardoor het niet nodig is dat er een bibliothecaris aanwezig is. De leerkrachten houden in de gaten of de leerlingen de self-service balie correct gebruiken en weten van de mediathecaris hoe zij kleine storingen kunnen verhelpen. Een andere oplossing is de boeken in een grote bak te laten gooien door de kinderen. Zij kunnen dan meteen doorlopen om een nieuw boek uit te zoeken en de bibliothecaris kan op een later moment de ingeleverde boeken verwerken. Bemensing
Een heikel punt bij de organisatie van een nieuwe bibliotheek of mediatheek in een nieuw bredeschoolgebouw is de bemensing. Kiezen we voor beroepskrachten? Voor vrijwilligers? Zijn er ook andere oplossingen denkbaar? De voorkeur gaat meestal uit
Brochure Casanova - 2005
38
naar beroepskrachten. Maar niet altijd: soms wordt vanuit de visie van de brede school gesteld dat het aantrekken van ouders en buurtbewoners als vrijwilligers in de bibliotheek, onderdeel is van de functie van de brede school, namelijk het versterken van de betrokkenheid van deze groepen bij het onderwijs aan de kinderen en bij de brede school als centrum van de wijk. De bibliotheek fungeert dan ook als trefpunt voor kinderen, jongeren, ouders en andere wijkbewoners en dat wordt versterkt door vrijwilligers uit de wijk een rol te geven in de bibliotheek. Vanuit dat opzicht is er dus wel wat voor te zeggen om vrijwilligers een plek te geven in de bibliotheek. In het kader van de brede school wordt ook geëxperimenteerd met combinatiefuncties. Zo kan een klassenassistent ook werk in de mediatheek verrichten. In de komende jaren zullen zich waarschijnlijk steeds meer combinaties ontwikkelen. Een van de vragen die zich bij deze ontwikkeling voordoen is wat voor aanvullende opleiding noodzakelijk is voor verschillende werkzaamheden in de mediatheek. De praktijk - Werken met vrijwilligers in Den Bosch In een aantal mediatheken van de Brede Bossche Scholen wordt gewerkt met vrijwilligers. ‘Daar is bewust voor gekozen’, zegt Ton van Asperen, beleidsmedewerker van de openbare bibliotheek en verantwoordelijk voor de opzet en inrichting van de bibliotheken in de Brede Bossche Scholen. ‘Een belangrijke functie van deze scholen is dat zij bijdragen aan de sociale cohesie in de wijken. Om de band tussen de school en de wijk aan te halen werft de school, samen met welzijnswerkers die de wijk goed kennen, ouders en andere wijkbewoners.’ Ook vrijwilligers van de Speel-o-theek op de nieuwe locatie Haren-Donk-Reit worden betrokken bij de bibliotheek, vertelt Van Asperen: ‘We gaan voor de bibliotheek en de Speel-o-theek gebruikmaken van dezelfde ruimte en hetzelfde uitleensysteem (Educat-B). De vrijwilligers van de Speel-o-theek gaan tevens ingezet worden bij de uitleen van boeken. De gebruikers krijgen een pas die zowel voor de Speel-o-theek, voor de BBSbibliotheek als ook voor de Openbare Bibliotheek gebruikt kan worden. Iedereen wordt er beter van: mensen en middelen worden efficiënter ingezet en de klant wordt beter bediend.’ ‘Kleine kwaliteit’
Kleine kwaliteit is het netjes achterlaten van lokalen als ze gebruikt zijn, het doorgeven van informatie (vooral ook wijzigingen), het zorgen voor de koffie op het juiste moment en het opruimen van de koffiemokken. Als deze kleine zaken niet goed geregeld zijn kan dat mensen erg storen, vooral als de samenwerking in opbouw is. Als er een activiteit wordt georganiseerd in de verlengde schooldag en er staat een groep kinderen te wachten, op het juiste moment en op de juiste plaats, maar er is geen begeleider, dan kan dat misschien één keer gebeuren. De tweede keer haken de kinderen af en heeft de instelling die in gebreke blijft een probleem met de school en de ouders.
Brochure Casanova - 2005
39
5. Drie praktijkvoorbeelden De samenwerkingsvorm met de bibliotheek wordt het duidelijkst zichtbaar wanneer de bibliotheek als mediatheek samen met verschillende andere instellingen is gehuisvest in één gebouw. Maar de samenwerking kan ook op andere wijzen vorm krijgen. In dit hoofdstuk gaan we in op de organisatie en de inhoud van de samenwerking aan de hand van drie bestaande voorbeelden. 5.1 Drie modellen De plaats van de mediatheek c.q. bibliotheek in de organisatie van de brede school kan verschillen. Globaal kunnen we drie modellen onderscheiden (figuur 1). Figuur 1: Drie modellen van samenwerking
Model A Model B Model C de mediatheek de hybride bibliotheek de bibliotheek De cirkel omvat de scholen en instellingen van de brede school. Het vierkant is de mediatheek/bibliotheek. Model A: de mediatheek In model A is er sprake van een mediatheek die is gevestigd binnen het gebouw van de brede school. De mediatheek wordt gebruikt door de deelnemende scholen en mogelijk ook door de overige instellingen, maar vervult geen functie voor de wijkbewoners. Meestal ontstaat een dergelijke situatie doordat de scholen hun schoolbibliotheek onderbrengen in de gezamenlijke mediatheek, zodat deze efficiënter en professioneler beheerd en onderhouden kan worden. Afhankelijk van de aandachtspunten in de brede school worden de collectie en de activiteiten uitgebouwd. De mediatheek heeft een op kinderen toegesneden collectie, er staan computers en de kinderen krijgen ondersteuning bij het leren zoeken van informatie. Om een goed niveau van dienstverlening te realiseren werkt de mediatheek samen met de bibliotheek. Model B: de hybride bibliotheek De hybride bibliotheek is gevestigd in het gebouw van de brede school en vervult niet alleen een functie voor de brede school, maar ook voor de buurt. Tijdens de openingsuren voor de buurt fungeert zij als bibliotheekfiliaal, tijdens de openingsuren voor de school fungeert zij als mediatheek. De voorziening is dus zowel bibliotheek als mediatheek, vandaar de benaming ‘hybride bibliotheek’. Soms is de functie voor de buurt beperkt, bijvoorbeeld wanneer er voor de buurtbewoners alleen een jeugdcollectie aanwezig is, of juist alleen een collectie voor ouderen.
Brochure Casanova - 2005
40
Model C: de bibliotheek In model C staat de bibliotheekvoorziening fysiek los van de brede school. Dit is een bibliotheekvestiging met een functie voor de wijk, die eveneens diensten verleent aan de brede school. De samenwerking krijgt bijvoorbeeld vorm via deelname aan het netwerk van instellingen dat samenwerkt binnen de brede school. De bibliotheek sluit met haar aanbod aan bij de doelstellingen en activiteiten van de brede school en reserveert uren voor de samenwerking. Het is verleidelijk om te denken dat model B, de hybride bibliotheek, de filosofie van de brede school het beste vertegenwoordigt en daarom het meest nastrevenswaardig is. Immers, dit model voorziet in de wensen en behoeften van leerlingen én wijkbewoners en dat is voor de brede school een belangrijke raison d’être. Er kunnen echter goede redenen zijn om te kiezen voor een van de twee andere modellen. Als de wijk bijvoorbeeld al een goed uitgerust en goed bereikbaar bibliotheekfiliaal heeft (al dan niet gehuisvest in een brede school), dan heeft het geen meerwaarde om in de nieuwe brede school ook een wijkfunctie voor de bibliotheek te realiseren en ligt de keuze voor een ‘gewone’ mediatheek meer voor de hand. Omdat de uitwerkingen van elk van de drie modellen in de praktijk per geval ver uiteen kunnen lopen, is het niet mogelijk om een gedetailleerde beschrijving te geven van de modellen op zich. In plaats daarvan kiezen we een beschrijving van drie bestaande locaties waar volgens een van de modellen wordt gewerkt. We kijken achtereenvolgens naar • Mediatheek Kloosterveen (Assen) • Hybride bibliotheek Vinkhuizen (Groningen) • Bibliotheek Hatert (Nijmegen) 5.2 Model A: mediatheek Kloosterveen (Assen) Kenmerken van de brede school Naam: Brede School Kloosterveen Basisscholen: OBS Het Sterrenschip, CBS Het krijt, OBS Kloosterveen (Daltonschool), CBS De Kloostertuin (Jenaplanschool) Andere instellingen: ASKA en SPA (kinderopvang, peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang) Type brede school: wijkprofiel in een nieuwe wijk met veel tweeverdieners en hoog opgeleiden. Aantal leerlingen: ca. 550 Aantal leerkrachten: ca. 50 Bijzonderheden: De scholen maken gezamenlijk gebruik van de mediatheek. Huren wisselcollecties en themacollecties van centrale bibliotheek. Kenmerken van de bibliotheek Personeel: 3 mediathecarissen: 2 hbo jeugdbibliothecarissen voor samen 6.5 uur per week en 1 mbo functionaris voor 4.25 uur per week Vrijwilligers: nee Rol leerkrachten in mediatheek: geen Omvang collectie: ca. 1500 Collectie voor kinderen: informatieve boeken voor de groepen 4 t/m 8
Brochure Casanova - 2005
41
Collectie voor leerkrachten: nee Ontsluitingssysteem: Bicat ICT: 8 computers (6 voor de kinderen, 2 voor medewerkers) Openingstijden voor de scholen: donderdag en vrijdag. Dezelfde ruimte wordt gebruikt als uitleenpunt waar wijkbewoners boeken en andere materialen kunnen afhalen die zij gereserveerd hebben bij de centrale bibliotheek. Geleende materialen van alle vestigingen van Bibliotheek Assen kunnen ingeleverd worden. Het uitleenpunt is 3 keer per week open voor bewoners uit de wijk. Bijzonderheden: de mediatheek werkt vooral voor de vier basisscholen.
Inbedding Kloosterveen is de nieuwste wijk van Assen. Een aantal instellingen werkt samen om in deze wijk gestalte aan de brede school te geven. Het is de bedoeling dat er over enkele jaren een nieuw multifunctioneel gebouw komt, de Kloosterveste, waarin ruimte zal zijn voor een jeugdbibliotheek voor de wijk. De mediatheek wordt in deze jeugdbibliotheek geïntegreerd. Maar zover is het nog niet. Voorlopig is er een tijdelijk nieuw gebouw neergezet voor de basisscholen Het Sterrenschip en Het Krijt. De mediatheek bevindt zich in de ruimte van de ASKA, in het zelfde gebouw als Het krijt en Het Sterrenschip. De Kloostertuin en OBS Kloosterveen maken eveneens gebruik van de mediatheek. Deze scholen zijn niet ver verwijderd van de mediatheek Collectie De mediatheek heeft een kleine ruimte van ongeveer 4 bij 6 meter gekregen in het tijdelijke gebouw. Christa Bakker, jeugdbibliothecaris van de centrale bibliotheek, beheert de mediatheek samen met twee collega’s. Bakker over de collectie: ‘We hebben ruimte voor zo’n 1500 boeken, en dat zijn voornamelijk informatieve boeken. Voor meer is gewoon geen plaats. Deze boeken worden alleen door de bovenbouw leerlingen gebruikt. We werken dus vooral voor de scholen. Het instrueren en begeleiden van kinderen is daarbij het belangrijkst.’ Bibliotheek Assen heeft in dezelfde ruimte een uitleenpunt gerealiseerd. Van de centrale bibliotheek huren de scholen wisselcollecties en themacollecties voor alle groepen. Activiteiten Bakker en haar collega’s ontvangen kinderen uit groep 5 tot en met 8 voor instructie in informatievaardigheden. Iedere donderdag- en vrijdagochtend komen kinderen van Het Sterrenschip en Het Krijt in groepjes van tien naar de mediatheek en krijgen daar per groep een uur lang instructie door de medewerkers in zaken als het gebruik van de catalogus en zoeken op het internet. De mediatheek ontwikkelt daarvoor zelf een programma, in overleg met de scholen, dat onderwerpen bevat als: catalogusinstructie, internet, spreekbeurten, boekbesprekingen en Powerpointpresentaties. Op donderdagmiddag krijgen leerlingen de gelegenheid om hun informatievaardigheden te oefenen naar aanleiding van hun eigen vragen, vertelt Bakker: ‘Op die momenten komen kinderen onder lestijd in kleine groepjes naar de mediatheek met individuele vragen die te maken hebben met de les. Ze gaan zelf op zoek naar het antwoord, met hulp van de mediathecaris. Als de vragen zijn beantwoord gaan ze terug naar de klas en kan het volgende groepje komen.’ Op vrijdagmiddag komen de kinderen van De Kloostertuin en OBS Kloosterveen. Het programma voor groep 5 is vooral gericht op een kennismaking met informatiebronnen. In de hogere groepen wordt intensiever gewerkt: de onderwerpen
Brochure Casanova - 2005
42
worden herhaald en verder uitgediept, waarbij de leerlingen steeds meer zelfstandig aan steeds moeilijker opdrachten werken. De thema’s per onderwerp worden veelal ontleend aan de methoden die in de klas worden gebruikt. Toch zou de aansluiting op het onderwijsprogramma nog wel beter kunnen, vindt Bakker: ‘Maar de leerkrachten hebben het druk en bovendien heeft de school dit onderwerp nu juist uitbesteed aan de mediatheek. Daardoor ontstaat misschien het beeld dat het vooral de verantwoordelijkheid van de mediatheek is.’ Taakomschrijving mediatheek De taakomschrijving van de mediatheek is in het beleidsplan duidelijk afgebakend: ‘De mediatheek wordt in eerste instantie bedoeld voor de kinderen van de groepen 6, 7 en 8 van de basisscholen t.b.v. individueel en groepsgebruik. De leerlingen worden via workshops geïnstrueerd in het wegwijs raken in het digitale informatieaanbod.’ Betekent dit dat er helemaal geen andere bibliotheekactiviteiten voor de scholen worden georganiseerd? ‘Nee, dat is niet zo’, zegt Bakker, ‘Er worden vanuit de Brede School ook leesbevorderingsactiviteiten georganiseerd, waarbij het kan gaan om de coördinatie van voorleesouders, vertelkastje of een lezing over taal op een ouderavond. Andere activiteiten als groepsbezoeken aan de centrale bibliotheek, gastlessen rond de bekroonde boeken en Annie M.G. Schmidt, of de Drentse Top 5, vallen onder de verantwoordelijkheid van onze collega’s van de centrale bibliotheek.’ Het werk van de mediatheek voor de Brede School wordt zo duidelijk onderscheiden van het reguliere aanbod aan alle scholen. Inzet professionals: Het beleidsplan van Mediatheek Kloosterveen omschrijft de taken van de mediathecaris als volgt: • Het opstellen van een plan van aanpak voor de mediatheek in samenspraak met de leerkrachten. • Het verzorgen van informatie & media-educatie voor de hoogste groepen van het basisonderwijs. • Het evalueren, doorontwikkelen en bijstellen van het programma aan de hand van actuele ontwikkelingen in onderwijs en maatschappij. • Het verzorgen van individuele begeleiding bij het zoeken naar informatie in de mediatheek o.a. t.b.v. van werkstukken, spreekbeurten, projecten & thema’s en het registreren van materialen voor gebruik op school. Vanuit Bibliotheek Assen zijn collegiale ondersteuning van het team Jeugd en structurele aandacht van teamleider daarbij vanzelfsprekend. Pedagogisch-didactische afstemming De mediatheek werkt sinds oktober 2005 ook samen met een Jenaplanschool en dat vraagt een wat andere aanpak dan de andere scholen. Bakker: ‘Dat is een heel proces. De Jenaplanschool werkt sterk projectmatig. Ik vraag daarom aan de leerkrachten welke projecten dat zijn en hoe die over het jaar gepland zijn. We proberen de instructie in de mediatheek daarop aan te passen. Je moet wel, want je merkt direct dat de kinderen veel minder interesse hebben als je met iets anders komt. Ze zijn een hele periode uitsluitend met zo’n project bezig, planeten bijvoorbeeld of de natuur, en alles wat ze in die periode doen heeft daarmee te maken. Dat verwachten ze dan ook van de mediatheek. In de komende periode willen we de inhoud van die projecten nog meer gaan koppelen aan de instructie in bepaalde technieken zoals Powerpoint of Word. Bij de andere scholen is dit veel minder aan de orde. Daar heeft het werk van de kinderen
Brochure Casanova - 2005
43
in de mediatheek vaak te maken met hun werkstukken of met opdrachten uit de methode. Het is dus wel even wennen met zo’n andere aanpak. De kinderen van de Jenaplanschool gedragen zich ook anders. Ik noem het wel eens de waarom-kinderen. Altijd willen ze weten waarom iets zo is. Daar moest ik echt aan wennen. Dat nieuwsgierige past natuurlijk bij de uitgangspunten van de Jenaplanscholen. Die willen het hele kind ontwikkelen, in al zijn facetten, en daarom besteden ze in het onderwijs ook veel aandacht aan de samenhang tussen dingen.’ De school loopt bovendien voorop op het gebied van ICT, zegt Bakker: ‘Er is geen gewoon schoolbord, maar een digitaal schoolbord, dat door de leerkracht met een toetsenbord wordt bediend. En de kinderen werken veel met laptops. Als ze willen werken aan een opdracht of werkstuk gaan ze met een laptop naar de stilteruimte. Ze wennen dus al heel jong aan dit medium. We horen vaak ‘dat weten wij al’. Dat betekent dat je met wat grotere stappen door de stof heen moet gaan. Dat overleggen we met de leerkrachten.’ Overlegstructuur De mediatheek heeft formeel en informeel overleg met de directeuren en de leerkrachten over de samenwerking. Bakker: ‘We lopen geregeld de scholen in voor informele contacten. Maar de scholen hebben ook een contactpersoon aangewezen voor de mediatheek en daarmee hebben we drie keer per jaar overleg. Dat gaat meestal over heel praktische zaken, zoals de planning of de maximale groepsgrootte bij een bepaalde activiteit.’ De centrale bibliotheek neemt van het begin van de ontwikkelingen deel aan de plangroep voor de brede school en praat in dat kader met alle betrokken partijen. Financiën De bibliotheek en de scholen delen de kosten voor deze mediatheek. De bibliotheek factureert de scholen jaarlijks voor een bijdrage in de personeelskosten van de mediatheek. Ook is het de afspraak dat de scholen bijdragen aan de kosten van de boeken en de ICT-voorzieningen. Daarnaast ontvangt de mediatheek een bedrag per jaar uit het gemeentelijk budget voor de brede school. Medewerkers van de mediatheek kunnen gebruik maken van de personeelsruimte van de kinderopvang. De collectie wordt grotendeels betaald vanuit het volumebeleid dat de centrale bibliotheek voor de wijk Kloosterveen hanteert. Dit volumebeleid houdt in dat gelden, gebaseerd op het groeiende aantal inwoners, voor het toekomstig (jeugd-)filiaal in deze wijk worden gereserveerd. Samenwerking met andere instellingen De mediatheek werkt voornamelijk samen met de basisscholen. Voor activiteiten in samenwerking met andere instellingen is de ruimte te klein. Wel maakt de naschoolse opvang gebruik van de computers in de mediatheekruimte. In samenwerking met de wijkvereniging worden computercursussen georganiseerd. Binnen de brede school is het vanzelfsprekend dat samengewerkt wordt wanneer dat mogelijk is. De partners kennen elkaar. De toekomst De mediatheek is sinds januari 2004 operationeel. De samenwerking staat dus nog helemaal aan het begin. Er liggen nog volop kansen voor de toekomst, vindt Bakker: ‘Ik zou de contacten met de leerkrachten graag willen intensiveren. Samen het programma doen. Nu doen wij veel alleen. We zouden ook meer samen kunnen
Brochure Casanova - 2005
44
werken met de andere instellingen, bijvoorbeeld op het gebied van computers in de naschoolse opvang of interactief voorlezen in de peuterspeelzaal. Nu lopen de contacten met de peuterspeelzaal nog via de centrale bibliotheek.’ Het nieuwe gebouw, waar de mediatheek meer ruimte krijgt, zal ongetwijfeld meer mogelijkheden bieden voor dergelijke initiatieven. 5.3 Model B: hybride Bibliotheek Vinkhuizen (Groningen) Kenmerken van de brede school Naam: Vensterschool Vinkhuizen Scholen: Christelijke Basisschool De Hoeksteen, Openbare Dalton Basisschool De Vlint Andere instellingen: peuterspeelzaal Het Zwerfkeitje, naschoolse opvang Asterix, Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening, Spel- & Opvoedwinkel, coördinator Naschoolse Activiteiten. Buiten het gebouw participeren nog 2 andere scholen en 2 peuterspeelzalen in deze Vensterschool en verschillende organisaties op het gebied van opvoeding, sport, cultuur en gezondheid, zoals de muziekschool en de GGD. Type school: gemengde populatie Aantal leerlingen: ca. 1100 Aantal docenten: circa 75 Bijzonderheden: De scholen hebben geen eigen bibliotheek of documentatiecentrum. Zij hebben hun eigen collecties en boekengeld aan de bibliotheek overgedragen. Ze betrekken alle benodigde materialen uit de bibliotheek. De hybride bibliotheek Personeel: 6 medewerkers, totaal 116 uur Vrijwilligers: voor de uitlening in een bejaardentehuis en het bezoeken van aan huis gebonden lezers. Rol leerkrachten: begeleiden groepen bij het inleveren en lenen van boeken, geven computerles aan leerlingen in de bibliotheek, krijgen zelf computerles in de bibliotheek Omvang collectie: ca. 18.000 Collectie voor kinderen: fictie en informatieve boeken (tot 15 jaar) Collectie voor leerkrachten: geen speciale vakcollectie Collectie voor wijkbewoners: gericht op kinderen en minder mobiele wijkbewoners, zoals ouderen en ouders van jonge kinderen: romans, boeken over kinderen en opvoeden, tuinboeken, kookboeken, reisgidsen, dvd’s en Cd-rom’s Ontsluitingssysteem: Vubis Smart ICT: 16 computers in het kenniscentrum Openingstijden: alle werkdagen vanaf 13.00 voor de wijk en voor groepslenen door scholen; vrijdagochtend en donderdagavond voor de wijk; drie ochtenden wordt de bibliotheek gebruikt door de scholen en andere instellingen.
Inbedding De bibliotheek, die beschikt over een ruimte van 480 vierkante meter, vervult een functie voor de school en voor de wijk. Voor de school beheert de bibliotheek een omvangrijke collectie boeken en andere media. De scholen hebben hun eigen
Brochure Casanova - 2005
45
collecties aan de mediatheek afgestaan en wat daar bruikbaar van was, is in de bibliotheekcollectie opgenomen. De leerlingen komen onder schooltijd (tijdens reguliere openingsuren) met hun leerkracht in groepen naar de bibliotheek om boeken te lenen. Vanaf 13.00 uur fungeert de bibliotheek als wijkbibliotheek en komen mensen uit de wijk om boeken te lenen en informatie te zoeken met de computers. Dit zijn voornamelijk ouders en oudere wijkbewoners. ‘Voor de oudere wijkbewoners is de wijkbibliotheek een welkome voorziening,’, vertelt bibliothecaris Jenny van Setten, ‘Voorheen was er geen bibliotheekfiliaal in deze wijk. De centrale bibliotheek ligt weliswaar op slechts 15 minuten fietsen van de school, maar voor de minder mobiele wijkbewoners is dit wijkfiliaal een betere oplossing.’ Activiteiten De bibliotheek beschikt over een kenniscentrum, bestaande uit 16 computers met internetaansluiting. Ook deze voorziening staat ten dienste van zowel de school als de wijk. In de ochtend krijgen leerlingen les op de computer door hun eigen leerkrachten. Om deze lessen goed te kunnen geven, hebben de leerkrachten instructie gehad van een bibliotheekmedewerker in het gebruik van het kenniscentrum. Daarnaast worden leerkrachten die dat willen zelf door een extern bedrijf in het kenniscentrum opgeleid voor het digitale rijbewijs. De bibliotheek geeft ook instructie voor het zoeken van informatie. Het programma begint in groep 5 met kennismaken met de bibliotheek en de cataloguscomputer; in groep 6 komt het gebruik van informatieve boeken aan bod; in groep 7 en 8 gaan de leerlingen internet gebruiken en zetten ze hun informatievaardigheden steeds meer in voor het zelfstandig maken van spreekbeurten en werkstukken die ze in de klas presenteren. Tijdens de reguliere openingsuren en na schooltijd worden de computers gebruikt door individuele wijkbewoners en door groepen kinderen die deelnemen aan een naschoolse computeractiviteit. Ook wordt het kenniscentrum gebruikt voor computercursussen aan ouders, allochtone vrouwen en ouderen. Deze cursussen worden georganiseerd door bibliotheek en door externe instellingen, zoals het ROC. De bibliotheek heeft voor volwassenen en voor de jeugd een gratis toegankelijke selectie van betrouwbare internetsites en databases uit de eigen collectie samengesteld. Voor ander gebruik worden de computers verhuurd voor € 0.50 per kwartier. De bibliotheek wordt na schooltijd gebruikt voor activiteiten die door de bibliotheek, al dan niet in samenwerking met andere organisaties, worden georganiseerd. Zo zijn er striptekenworkshops en wordt er na school voorgelezen aan kinderen van 4 tot 8 jaar, waarbij het voorlezen wordt gevolgd door een knutselactiviteit. De bibliotheek levert hiervoor de boeken en de verwerkingssuggesties, maar de activiteit wordt georganiseerd en uitgevoerd door de NSA (naschoolse activiteiten). Zelf organiseert de bibliotheek een naschoolse computerclub. ‘Vooral voor kinderen die thuis niet over een computer kunnen beschikken is het belangrijk dat ze hier wat extra kunnen oefenen en dingen kunnen uitproberen,’ licht Van Setten toe, ‘Ze leren tips & trucs voor het maken van werkstukken, zoals het invoegen van plaatjes. Dan hoeven ze die niet meer uit de bibliotheekboeken te knippen! Maar ze leren vooral ook van elkaar, door elkaar te laten zien wat ze kunnen.’ Ook kunnen kinderen een Powerpoint-presentatie maken voor de monitor in de centrale hal van het gebouw. Soms stelt de bibliotheek het kenniscentrum beschikbaar aan externe partners, bijvoorbeeld voor Technika 10, of voor de eerder genoemde computercursussen voor allochtone vrouwen.
Brochure Casanova - 2005
46
Openingstijden Omdat de bibliotheek wel collectiegeld krijgt van de scholen, maar geen uren voor de uitleen aan de school, vindt de uitleen aan de school plaats tijdens de reguliere openingsuren. Van Setten: ‘Dat betekent dat we in de middag vaak een flinke drukte hebben, als wijkbewoners en groepen leerlingen tegelijk komen lenen. Ook hebben we altijd een piek wanneer de scholen uitgaan. Daarom hebben we geen innamebalie, maar een innamebak. De kinderen gooien daar hun boeken in en wanneer het weer wat rustiger wordt, gaan onze medewerkers die boeken verwerken. Een praktische oplossing voor de piekdrukte.’ In de ochtenden is de bibliotheek voor de wijk gesloten. Dan komen er vaak groepen van peuterspeelzalen en scholen die het leesbevorderingsproject de Rode Draad uitvoeren in het kader van de Vensterschool. Ook het kenniscentrum wordt in de ochtend veel gebruikt. ‘Daar hoeft niemand van de bibliotheek bij aanwezig te zijn’, zegt Van Setten: ‘De leerkrachten geven de lessen en zijn verantwoordelijk voor wat hier gebeurt.’ Samenwerking met andere instellingen De samenwerking met andere organisaties heeft vooral betrekking op de naschoolse activiteiten. Drie keer per jaar zorgt de coördinator van de NSA voor een folder met een activiteitenoverzicht (een ‘activiteitenladder’) en een opgavestrookje. De NSA verzorgt het grootste gedeelte van het aanbod, de verspreiding van de folder, de verwerking van de intekeningen en de begeleiding van de docenten. De aansluiting van het naschoolse aanbod op binnenschoolse activiteiten krijgt specifiek aandacht, legt Van Setten uit: ‘Om het naschoolse aanbod beter aan te laten sluiten op de binnenschoolse activiteiten is een Werkgroep Naschoolse Activiteiten gevormd, die bestaat uit een medewerker van de bibliotheek, de coördinator van de naschoolse activiteiten en vertegenwoordigers van de scholen en de naschoolse opvang.’ Maar ook op andere wijzen wordt samengewerkt: ‘Er zijn verschillende externe scholen die ook gebruik maken van de bibliotheek en die bijvoorbeeld ook klassikaal komen lenen. Daarnaast is er samenwerking met andere organisaties in de vorm van wederzijdse doorverwijzing. Wij verwijzen bijvoorbeeld ouders met vragen over opvoedkundige problemen geregeld door naar de Spel- en Opvoedwinkel. En ouders met ingewikkelde vragen over juridische kwesties of belastingzaken verwijzen we door naar het spreekuur van de Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening in het pand. Andersom verwijzen andere instellingen klanten naar de bibliotheek voor achtergrondinformatie.’ Ouders Doordat de bibliotheek tijdens de openingsuren voor de wijk voor iedereen toegankelijk is, wordt zij ook wel gebruikt als wachtruimte door ouders die hun kind komen halen. ‘Het wordt voor ouders gewoon om in de bibliotheek te zijn, ze raken bekend met het aanbod van de bibliotheek en je ziet ze dan ook op andere momenten terugkomen, al dan niet met hun kind,’ zegt Van Setten. ‘Dat geeft ons soms ook de gelegenheid om ouders te werven voor onze computercursussen. Als een kind bijvoorbeeld zijn moeder vraagt om hulp bij de computer en we horen moeder zeggen ‘dat kan mama niet’, dan vertellen we haar over een cursus waar zij kan leren hoe zij haar kind kan helpen.’
Brochure Casanova - 2005
47
Financiën De collectie wordt betaald uit verschillende potjes: het boekenbudget van de twee basisscholen en collectiegeld van de bibliotheek. Deze middelen worden samengevoegd voor de totale collectie – er wordt niet met afzonderlijke budgetten gecollectioneerd voor de school en voor de wijk. De twee scholen betalen elk per jaar € 1.663; de bibliotheek heeft een eigen budget van € 23.000 (inclusief tijdschriften) voor volwassenen en € 6.848 voor de jeugd. De uren van de medewerkers worden geheel betaald door de bibliotheek. Het budget voor de computers in het kenniscentrum is gezamenlijk bijeengebracht door de twee basisscholen en de bibliotheek. Van Setten: ‘De bibliotheek had al acht computers, samen met de scholen hebben we er acht bijgekocht. Wij hebbend dus uiteindelijk ongeveer 2/3 van het bedrag opgebracht, de scholen samen 1/3. We hanteren diezelfde verdeelsleutel voor de jaarlijkse bijdrage van € 3000 die we reserveren voor onderhoud en vervanging.’ Voor specifieke binnenschoolse en naschoolse Vensterschoolactiviteiten dient de bibliotheek jaarlijks een budgetaanvraag in bij de Plangroep van de Vensterschool. De toekomst Van Setten voorziet dat de bibliotheek rekening zal moeten gaan houden met bezuinigingen: ‘Dit zal ten koste gaan van de openingsuren en het boekenbudget voor volwassenen. In de wijkbibliotheken gaan we ons meer richten op de kinderen en minder mobiele wijkbewoners.’ Maar er wachten ook nieuwe kansen voor de bibliotheek: ‘Er wordt een nieuw Ouder-Kind-Centrum gebouwd bij de vensterschool, waardoor er nog meer instellingen onder één dak komen. We gaan bekijken of de bibliotheek een grotere rol kan gaan spelen in de informatievoorziening naar ouders.’
5.4 Model C: bibliotheek Hatert (Nijmegen) Kenmerken van de brede school Naam: Openwijkschool Hatert Scholen: basisscholen De Klumpert en De Vossenburcht Andere instellingen: Tandem (welzijnszorg), KION (peuterspeelzaalwerk), Boemerang (flexibele kinderopvang), GGD, bibliotheek, Lindenberg (cultuureducatie) sportservice, HIC (Hatert ICT Centrum), NIM (Nijmeegse instellingen voor maatschappelijk werk (spreekuur), ROC Type brede school: achterstandenprofiel Aantal leerlingen: ca 500 Aantal leerkrachten: ca. 30-35 Bijzonderheden: De scholen hebben geen bibliotheek of mediatheek, wel zijn er kleine collecties boeken in de klas. In de lessen wordt gebruik gemaakt van materialen uit de bibliotheek.
Kenmerken van de wijkbibliotheek Personeel: 6 medewerkers, deels parttime De bibliotheek werkt niet met vrijwilligers. Omvang collectie: ca. 26.000 Collectie voor kinderen: standaard jeugdcollectie, themacollecties Collectie voor leerkrachten: nee, wel vakliteratuur op centrale
Brochure Casanova - 2005
48
Ontsluitingssysteem: Bicat ICT op de jeugdafdeling: 3 computers (internet en catalogus) Openingstijden: maandag 14.00 - 18.00; dinsdag 14.00 - 18.00; woensdag 10.00 12.00 en 14.00 - 18.00; vrijdag 14.00 - 20.00 Wijkfunctie: ja Bijzonderheden: De bibliotheek biedt een intensief programma voor alle leerlingen van de twee scholen: in de periode van peuterspeelzaal tot groep 8 bezoekt ieder kind ten minste 40 keer de bibliotheek.
Inbedding De brede school in Nijmegen heeft de benaming ‘Openwijkschool’ gekregen. Openwijkschool Hatert bestaat uit een samenwerkingsverband van diverse instellingen in en rond basisscholen De Klumpert en De Vossenburcht. Sommige instellingen zijn gevestigd in de scholen, zoals welzijnszorg, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Deze instellingen vormen de ‘eerste schil’. Instellingen in de ‘tweede schil’, waaronder de bibliotheek, zijn buiten de scholen gevestigd. De bibliotheek is gevestigd in het pand van een voormalige lagere school, op loopafstand van de scholen. De oorspronkelijke collecties van de scholen zijn gesaneerd door de bibliotheek en ingevoerd in Educat B. De scholen hebben geen eigen bibliotheek of mediatheek; alleen wat kleine collecties in de klas. Ze zijn dus erg afhankelijk van de bibliotheek. Is het niet onpraktisch om niet in hetzelfde gebouw te zitten? Willeke Buijssen, teamleider onderwijs en jeugd, licht toe wat de voordelen zijn: ‘Om te beginnen zitten we vlak bij de scholen, dus afstand is geen probleem. Op deze manier kunnen we beide scholen goed bedienen vanuit één punt. Het zou alleen maar inefficiënt zijn als we ons zouden opsplitsen om ons te vestigen in de twee scholen. Daar komt bij dat we ook een wijkfunctie vervullen. Voor de mensen in de wijk is de bibliotheek een belangrijk en herkenbaar punt en wij zien het als onze taak om zoveel mogelijk kinderen en ouders uit deze wijk binnen te halen.’ Activiteiten In het werk met de basisscholen staat het ondersteunen van de taalontwikkeling centraal. Het beleid van de bibliotheek is erop gericht om kinderen en hun ouders structureel naar de bibliotheek te laten komen. Jonge peuters komen 1 keer per jaar, oudere peuters vijf keer per jaar, groep 1 tot en met 5 vijf keer per jaar en groep 6, 7 en 8 drie keer per jaar. De bibliotheek heeft voor al deze leeftijdsgroepen een programma met een doorgaande lijn ontwikkeld. Hoe ziet zo’n programma eruit? Buijssen: ‘Tijdens ieder bezoek komt er een facet van de bibliotheek aan de orde. Het programma voor de groepen 1 t/m 5 is vooral gericht op leesbevordering en leesplezier. Voor de bovenbouw is ook het vinden van de juiste informatie via internet, de catalogus en de boeken een belangrijk onderdeel. Tijdens ieder bezoek zoeken de kinderen boeken uit, die meegaan naar school. Bij de peuters en de kleuters sluiten wij met ons programma aan bij het thema waar ze in de groep mee bezig zijn.’ De leerkrachten zijn helemaal gewend aan deze manier van werken en tonen zich sterk betrokken bij de bibliotheek, zegt Buijssen: ‘Zij bepalen uiteindelijk hoe er op school wordt gewerkt met het materiaal dat de kinderen hiervandaan meenemen. Dat pakken ze serieus aan. Ze laten de kinderen bijvoorbeeld boekverslagen maken en spreekbeurten houden. Je merkt het ook als ze met de kinderen meekomen naar de bibliotheek, dan werken ze er echt aan mee om te zorgen dat alles goed verloopt.
Brochure Casanova - 2005
49
Voor hen is het ook belangrijk dat wat wij aanbieden, past bij wat zij doen in de klas. Daar houden we dus terdege rekening mee.’ Collectie De collectie van de vestiging wordt samengesteld vanuit de centrale bibliotheek. Bij de collectievorming wordt rekening gehouden met de samenwerking met het onderwijs. Ouders De ouders zijn een belangrijke doelgroep van de bibliotheek. ‘We proberen ze op verschillende manieren bij de bibliotheek te betrekken’, zegt Buijssen, ‘In de peutergroepen hebben we diverse activiteiten waarbij ook ouders betrokken zijn. Bij de jongste peuters hebben we bijvoorbeeld een ouderbijeenkomst in de bibliotheek. We hebben het dan over de bibliotheek, over voorlezen en over tweetaligheid. Alle peuters krijgen dan een pasje van de bibliotheek en de ouders kunnen boeken en andere materialen uitzoeken voor hun kind. Als afsluiting hebben we een activiteit voor de peuters en de ouders.’ Net als de kinderen, is het nodig om ook de ouders te stimuleren om naar de bibliotheek te komen. Het is de ervaring van Buijssen dat een stimulerend praatje tijdens een ouderavond op school daarvoor niet altijd voldoende is: ‘Het beste is om ouders als groep binnen te krijgen, bijvoorbeeld via het ROC, in het kader van Nederlandse les. Maar ook de groepsbezoeken van de kinderen kunnen hiervoor gebruikt worden. In groep 3 gaan we nu bij het tweede groepsbezoek aan de bibliotheek een gecombineerde activiteit doen met ouders en kinderen. De school zorgt voor de werving van de ouders, in het kader van het programma Overstap. Sommige ouders werken ook actief mee in de bibliotheek: ‘We hebben een aantal ouders instructie gegeven om kinderen van groep 6 te helpen zoeken in de catalogus.’ Pedagogisch-didactische afstemming De bibliotheek zorgt ervoor dat haar activiteiten passen bij het onderwijs op school. Als bijvoorbeeld in een groep wordt gewerkt met thema’s, dan zorgt de bibliotheek voor een aanbod dat bij het betreffende thema past. Ieder jaar wordt het hele programma geëvalueerd. Alle leerkrachten vullen evaluatieformulieren in, die worden verzameld door hun directeur. De bibliotheek bespreekt de meningen en opmerkingen van de leerkrachten met de directeuren en stelt op basis daarvan het programma bij. Samenwerking met andere instellingen De bibliotheek werkt ook samen met andere instellingen binnen de brede school, op bilaterale basis: ‘Welzijnswerk, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, dat zijn – naast de school – onze belangrijkste partners. Voor welzijn organiseren we bijvoorbeeld bij het opstarten van het nieuwe jaar workshops voor kinderen over verhalen en drama. En in de kinderopvang hebben we een activiteit rond een prentenboek tijdens de peutermaand. Bilaterale contacten zijn voor dit soort activiteiten het meest praktisch. Voorheen hadden we ook wel overleg met alle samenwerkende instellingen tegelijk, maar door het grote aantal deelnemers was dat niet meer werkbaar. Daarom is men nu op zoek naar andere overlegvormen.’ Financiën De dienstverlening van de bibliotheek wordt formeel kostendekkend gefinancierd vanuit GOA-middelen. Buijssen: ‘Een deel van GOA-budget van scholen wordt specifiek bestemd voor samenwerking met bibliotheek. Wij hebben dan ook voor
Brochure Casanova - 2005
50
GOA-scholen een ander aanbod dan voor het reguliere onderwijs. Zonder dat extra geld zou een dergelijke intensieve samenwerking niet te realiseren zijn.’ De GOA-gelden komen niet van de gemeente, maar van de scholen. Ieder jaar vindt in een evaluatie- en planningsgesprek plaats met de scholen, waarin de scholen aangeven wat hun wensen zijn voor het komende jaar. De Klumpert vraagt bijvoorbeeld 40 bibliotheekbezoeken (alle groepen), een schrijversproject voor twee groepen, een workshop internet voor twee groepen en instructie voor ouders. Voor deze diensten stelt de bibliotheek een kostendekkende offerte op, die de school betaalt uit haar GOA-middelen. De toekomst De bibliotheek is van plan om de doorgaande lijn in haar activiteiten verder uit te werken naar het voortgezet onderwijs. Bestaande activiteiten voor deze doelgroep zijn groepsbezoeken door de brugklassen, rondleidingen voor docenten en de invoering van het leesprogramma Bazar Een paar jaar geleden is bovendien samen met de provinciale bibliotheekorganisatie BiblioService Gelderland een pilot gestart met een vo-school om wensen en behoeften in kaart te brengen, als basis voor de benadering van vo-scholen in Nijmegen. Alle leerlingen van deze school hebben al een bibliotheekpas gekregen. Voor de nabije toekomst staat een gecombineerde scholieren- en bibliotheekpas (‘VIP’-pas) op stapel, waarmee leerlingen in de toekomst eventueel ook korting kunnen krijgen bij culturele instellingen. Belangrijk uitgangspunt is dat de samenwerking met het voortgezet onderwijs structureel van opzet moet zijn. ‘Dat hebben we in de afgelopen 25 jaar voorrangs- en achterstandenbeleid wel geleerd’, aldus Buijssen. In dit hoofdstuk hebben we drie voorbeelden van verschillende bibliotheekfuncties en vormen van samenwerking beschreven in het kader van de brede school. Het is goed om te bedenken dat aan de beschreven situaties lange perioden, soms jaren, van voorbereiding en ontwikkeling zijn voorafgegaan.
Brochure Casanova - 2005
51
Bijlage 1: Kwaliteitskaart brede bibliotheek Deze checklist voor de kwaliteit van de bibliotheek in een brede school kan gebruikt worden om te controleren of alle kwaliteitsaspecten zijn behandeld (volledigheid). Daarnaast geeft de lijst een beeld van de eigen mate van tevredenheid over deze aspecten. Als de lijst zowel aan het begin als aan het eind van het jaar wordt ingevuld, is het interessant om te zien welke veranderingen zijn ontstaan. Vervolgens kunnen (nieuwe) verbeterpunten geformuleerd worden en zo kan de kwaliteit van de dienstverlening van de bibliotheek groeien. De checklist kan ook gebruikt worden voor collegiale visitatie of consultatie. U kunt bij wijze van spreken met de lijst in de hand een collega-bibliotheek bezoeken en met de ogen van een buitenstaander een beeld van de kwaliteit vaststellen. Dat geeft soms verrassend frisse ideeën. Kwaliteit van de schoolmediatheek. 1 (mogelijk) onderdeel van de dienstverlening van de bibliotheek aan een brede school is de organisatie en het beheer van de schoolmediatheek. Voor schoolmediatheken in het algemeen zijn normen geformuleerd (zie www.debibliotheken.nl), die betrekking hebben op het collectiebeheersysteem en op de aanschafkosten van een collectie. Er worden ook aanwijzingen gegeven voor het presenteren en aanbieden van de boeken en het saneerbeleid. Bovendien is er een kwaliteitskaart mediatheken opgesteld, waarmee gebruiker door het invullen van vragen de sterkten en zwakten van een schoolmediatheek kan bepalen op de onderstaande 12 aandachtsgebieden (www.mediatheek.bibliotheek.nl/kwaliteitskaart). Kwaliteitskaart mediatheken Onderwerp Globale omschrijving 1 Visie Visie, doelstellingen, draagvlak 2 Beleid Beleidsplan, verankering in schoolplan, draagvlak 3 Overleg Overleggroep, vertegenwoordiging 4 Personeel Formatie, inzet vrijwilligers 5 Collectie Aanschaf- en afschrijvingscriteria, afstemming met school 6 Leerkrachten Informeren en instrueren van leerkrachten 7 Leerlingen Instructie aan leerlingen, tevredenheid leerlingen 8 Gebruik Geschiktheid voor gebruik door verschillende groepen 9 Toegankelijkheid Openingstijden, beschikbaarheid systeembeheerder, elektronische ontsluiting 10 Inrichting Inrichting, werkplekken, computers / dvd’s 11 Budget Eigen budget, beheerder, financieel jaarplan, ICT-budget 12 Communicatie Intern en extern structureel overleg, frequentie Het instrument biedt een basis om te bepalen hoe de mediatheek er voor staat. Bij een lage score wordt voor de betreffende onderwerpen een (standaard) advies gegeven.
Brochure Casanova - 2005
52
Kwaliteitskenmerken binnen de brede school De dienstverlening van een bibliotheek in een brede school heeft echter niet alleen betrekking op de organisatie en het beheer van de mediatheek. Daarom is onderstaande checklist ontwikkeld als aanvulling op de kwaliteitskaart mediatheken. De onderstaande checklist is geordend rond de volgende onderwerpen: 1. visie 2. doelgroep 3. samenwerking 4. doorgaande lijn 5. integraal werken 6. binnen- en buitenschools leren 7. gebouw 8. budget 9. personeel 10. evaluatie Aanwijzing voor gebruik Als een kenmerk in verschillende maten van toepassing kan zijn, geeft u bij de score op de schaal aan in welke mate dat het geval is: ++ betekent ‘sterk van toepassing’ -- betekent ‘in het geheel niet van toepassing’. Bij vragen die alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden kiest u ++ voor ‘ja’ en -- voor ‘nee’.
Brochure Casanova - 2005
53
Checklist kwaliteitscriteria brede bibliotheek 1. Eigen visie ++ + 1.1 Is er een visie geformuleerd op de plek en het functioneren van de bibliotheek binnen de brede school? 1.2 Is er draagvlak voor de visie bij alle betrokken bibliotheekmedewerkers? 1.3 Is er bij de andere partners draagvlak voor de visie van de bibliotheek? 1.4 Beschikt de bibliotheek over een plan (beleidsplan of plan van aanpak) m.b.t. de brede school? 1.5 Zijn er voor de dienstverlening van de bibliotheek binnen de brede school meetbare doelstellingen geformuleerd?
-
--
++ +
-
--
3. Samenwerking met partners ++ + 3.1 Is er een gezamenlijk overleg tussen de partners? 3.2 Neemt de bibliotheek deel aan dat overleg? 3.3 Is er een gemeenschappelijk plan waarin de inbreng van de bibliotheek herkenbaar is? 3.4 Zijn er contactpersonen per instelling voor de bibliotheek? (leerkracht, wijkverpleging, maatschappelijk werk e.a.) 3.5 Zijn er afspraken gemaakt over de coördinatie van het overleg? 3.6 Zijn er afspraken gemaakt over de eindverantwoordelijkheid en aansturing? 3.7 Werkt de bibliotheek samen met andere partners dan de basisschool?
-
--
4. Werken aan een doorgaande leerlijn ++ + 4.1 Ondersteunt het aanbod van de bibliotheek de doorgaande leerlijn in het onderwijs? 4.2 Hebben de taalstimuleringsactiviteiten een doorgaande lijn (d.w.z. is er een substantieel aanbod voor alle groepen) 4.3 Kan de bibliotheek ondersteuning leveren op het ontwikkelingsniveau van de kinderen?
-
--
2. Brede doelgroep 2.1 Bedient de dienstverlening van de bibliotheek binnen de brede school een brede doelgroep (kinderen, ouders, buurtbewoners, professionals/docenten, anderen)? 2.2 Heeft de bibliotheek een duidelijk beeld van de doelgroepen? 2.3 Zijn de (informatie)behoeften per doelgroep in kaart gebracht? 2.4 Zijn er doelstellingen per doelgroep? 2.5 Heeft de bibliotheek een aanbod per doelgroep?
Brochure Casanova - 2005
54
4.4
Zijn er met de andere partners afspraken gemaakt over de aanschaf, het beheer en de ontsluiting (toegankelijkheid) van de collectie?
5. Integraal werken 5.1 Zijn de activiteiten van de bibliotheek afgestemd op de onderwijsleerprocessen van kinderen? 5.2 Vergroot de bibliotheek het leesplezier bij kinderen? 5.3 Is de bibliotheek op de hoogte van specifieke interesses van kinderen? 5.4 Biedt de bibliotheek aan professionals een goede dienstverlening (vakliteratuur, goede voorbeelden, verwijzingen naar websites)?
++ +
-
--
6. Binnen- en buitenschools leren ++ + 6.1 Legt de bibliotheek inhoudelijke verbanden met de activiteiten van andere instellingen? 6.2 Heeft de bibliotheek kennis van informatiebronnen buiten de brede school (musea, rondleidingen, etc)? 6.3 Heeft de bibliotheek toegang tot informatiebronnen buiten de brede school? 6.4 Biedt de bibliotheek activiteiten aan in het kader van buitenschools leren?
-
--
7. De bibliotheek als schoolmediatheek ++ + 7.1 Biedt de bibliotheek / schoolmediatheek voldoende plekken voor de doelgroepen: a. peuters b. leerlingen c. volwassenen (ouders & wijkbewoners) d. (anders, nl.) … 7.2 Biedt de bibliotheek / schoolmediatheek voldoende plekken voor activiteiten: a. computerplekken b. (voor)leeshoek c. podium d. cursusruimte e. leescafé f. (anders, nl.) … 7.3 Biedt de bibliotheek / de schoolmediatheek ruimte voor de ontmoetingsfunctie in de brede school?
-
--
8. Budget 8.1 Zijn de financiële afspraken tussen de partners m.b.t. de dienstverlening van de bibliotheek vastgelegd?
-
--
Brochure Casanova - 2005
++ +
55
8.2 8.3
Zijn de financiële afspraken tussen de partners m.b.t. het gebruik van de bibliotheekruimte vastgelegd? Zijn er meerjaren-budgetten vastgesteld voor a. collectie b. ICT c. beheer d. gebouw e. personeel
9. Personeel 9.1 Is er een functieomschrijving opgesteld voor het bibliotheekpersoneel dat werkzaam is voor de brede school, bijvoorbeeld de schoolmediathecaris? 9.2 Is de functieomschrijving van de schoolmediathecaris herkenbaar voor alle bredeschoolpartners? 9.3 Zijn er functieomschrijvingen opgesteld voor het overige (betaalde of vrijwillige) mediatheekpersoneel?
++ +
-
--
10. Evaluatie 10.1 Zijn er afspraken gemaakt over (tussentijdse) evaluatie en bijsturing? 10.2 Wordt er bij een nieuwe activiteit een nulmeting verricht?
++ +
-
--
Brochure Casanova - 2005
56
Bijlage 2: Checklist omgevingsanalyse Voor een oriëntatie op de kansen en mogelijkheden voor samenwerking met een brede school, is het goed om eerst een analyse van de omgeving te maken. De onderstaande checklist kan hierbij behulpzaam zijn. De lijst bestaat uit drie onderdelen § de objectieve omgevingsgegevens (hoe ziet de omgeving eruit) § de subjectieve omgevingsgegevens (hoe zijn onze relaties met andere instellingen en met onze afnemers) § de eigen positiebepaling van de bibliotheek (wat willen we) Objectieve omgevingsgegevens Onderwerp 1
Werkgebied Waar lopen de grenzen van de wijk die de brede school gaat bedienen?
2
Demografische gegevens Wat is de leeftijdsopbouw van de wijk (aantal bewoners in verschillende leeftijdsgroepen, 0-4, 5-12, 12-18, etc)? Zijn er trends in de gegevens te zien (bijvoorbeeld een geboortegolf of vergrijzing)? Kenmerken van de bevolking Wat is de sociaal-economische status van de wijkbewoners? Kijk hierbij naar zaken als inkomensniveau, arbeidsparticipatie, omvang van de gezinnen, etnische kenmerken, etc. Lenersgegevens Als de bibliotheek al een filiaal heeft in de wijk: Wat is het aantal leners? Wat lenen zij? Zijn er trends in het leengedrag? Van welke andere diensten maken zij gebruik? Zijn er groepen onder- of oververtegenwoordigd? Bouw en/of herstructureringsplannen Is er sprake van bouwplannen of herstructureringsplannen in de wijk? (De komst van nieuwbouw of de herstructurering van een wijk kan van invloed zijn op de samenstelling van de bevolking en op de gedachteontwikkeling over het voorzieningenaanbod.) Een nieuw gebouw Zijn er voornemens om een nieuw gebouw voor een brede school neer te zetten? In welk stadium verkeert het plan? Is er voldoende politieke draagvlak? Bestaat de mogelijkheid van een mediatheek in de brede school?
3
4
5
6
Brochure Casanova - 2005
Bron Wijkindeling van de gemeente Leerlinggegevens van de scholen Gegevens van de gemeente (monitor)
Monitor van de gemeente, buurtnetwerken/ organisaties Bibliotheekregistratiesysteem
De gemeente weet van de plannen
Gemeente, schoolbesturen, instellingen of anderen kunnen een initiatief nemen
57
7
8
9
(Kern)partners voor een brede school Welke partners heeft de gemeente op het oog? Is er al een overleg, werkgroep of stuurgroep? Zo ja, wie nemen daaraan deel? Andere voorzieningen in de wijk Wat voor voorzieningenaanbod is er al in de wijk? Dit zijn potentiële partners voor de bibliotheek. Bestaande plannen met (inhoudelijke) doelstellingen of lokale thema’s Zijn er al uitgewerkte (of zelfs gerealiseerde) plannen voor een brede school in de wijk of elders in de gemeente? Zijn er lokale thema’s waarop de bibliotheek kan inspelen? (dit zijn educatieve thema’s die sterk gebonden zijn aan een lokale situatie, bijvoorbeeld archeologische opgravingen, een botanische tuin, natuurgebied).
Gemeentelijke nota’s, eigen netwerk
Gemeentegids, eigen netwerk Gemeente, schoolbesturen, welzijns- en culturele instellingen, etc.
EERSTE ANALYSEMOMENT De antwoorden op de bovenstaande vragen geven een eerste beeld van de situatie in de wijk en de huidige en toekomstige ontwikkelingen. De bibliotheek weet nu: - of er een brede school komt in de wijk - zo ja, wat voor brede school dat gaat worden - wie mogelijke samenwerkingspartners zijn - wat de kenmerken zijn van de wijkbewoners (belangrijk voor het bepalen van geschikt aanbod) Subjectieve omgevingsgegevens
1
2
3
Onderwerp Geschikte partners voor de bibliotheek Met wie werken we al samen in de wijk? Hoe verloopt de samenwerking (is er vertrouwen en tevredenheid, is er draagvlak, werkt men effectief, is er professionaliteit en organisatievermogen bij de partners)? Met wie zouden we intensiever willen samenwerken? Op welke terreinen van de brede school hebben we de sterkste samenwerkingsrelaties? Op welke terreinen hebben we nog geen samenwerking? Verwachtingen van potentiële partners Wat verwachten de verschillende partners (welzijn, speelo-theek, school) van de bibliotheek? Is men tevreden over de huidige samenwerking? Wil men ‘meer van hetzelfde’ of wil men samen nieuwe mogelijkheden verkennen? Zijn er bepaalde projecten of doelstellingen die men erg belangrijk vindt? Tevredenheid en wensen van doelgroepen Hoe waarderen de doelgroepen de bibliotheek? Wat zijn hun interesses en leefstijlkenmerken (sport,
Brochure Casanova - 2005
Bron Een gesprek met het team van de bibliotheek
Face-to-face gesprekken
onderzoek van de gemeente, eigen onderzoek,
58
verenigingleven, studie, etc.)?
informatie van bibliotheek medewerkers
TWEEDE ANALYSEMOMENT Aan de hand van de bovenstaande subjectieve gegevens weet de bibliotheek: - wie geschikte samenwerkingspartners zijn - wat hun verwachtingen zijn - of het huidige aanbod voldoet voor de doelgroepen De combinatie van de objectieve en de subjectieve gegevens geeft nu al een vrij aardig beeld van de kansen die er liggen voor de bibliotheek om een rol te gaan spelen in de brede school. De mate waarin de bibliotheek die kansen gaat verzilveren, hangt voor een belangrijk deel van de eigen positiebepaling. Eigen positiebepaling
1
2
3
Onderwerp Inhoudelijke prioriteiten van de bibliotheek Wat vinden wij zelf de belangrijkste doelstellingen voor onze bibliotheek (denk zowel aan globale doelstellingen – educatief, informatief, maatschappelijk en cultureel – als aan specifieke lokale doelstellingen)? Wat zijn bredeschoolactiviteiten die daar goed bij passen?
Bron eigen beleidsdocumenten van de bibliotheek, voorbeelden van activiteiten in deze brochure en op het internet Overleg in het team
Ambitie Hoe actief willen we zijn in de brede school? Stellen we ons meer dienstverlenend op, of meer initiërend? (Het Casanova Klaverblad (hoofdstuk 1) kan helpen deze discussie richting te geven.) Overleg in het team Financiële haalbaarheid Wat kan de bibliotheek aan middelen inzetten? Zijn er voldoende personele uren beschikbaar voor het opzetten van de samenwerking en het deelnemen aan de projectorganisatie? Kan er een beroep gedaan worden op aanvullende financieringsbronnen? Zijn we bereid om een deel van ons budget te realloceren ten behoeve van de brede school?
DERDE ANALYSEMOMENT Deze laatste vragen werpen de bibliotheek terug op zichzelf. Door het beantwoorden van de vragen neemt de bibliotheek een positie in. Zij is geen wapperend blaadje in de wind van de andere instellingen, maar staat met beide benen op de grond en doet vanuit de eigen competenties en capaciteiten een voorstel. De uiteindelijke totstandkoming van de activiteiten is een uitkomst van een onderhandelingsspel, waarbij kansen worden gegrepen en wordt gestreefd naar een win-win situatie.
Brochure Casanova - 2005
59
Het beantwoorden van de vragen van de Checklist Omgevingsanalyse geeft zicht op de brede bibliotheek. De bibliotheek heeft nu inzicht in: - ontwikkelingen en kansen in de wijk - mogelijke onderwerpen van samenwerking - keuze van samenwerkingspartners - gewenste mate van samenwerking. Dat is een uitstekende basis van waaruit de bibliotheek het gesprek met de andere instellingen kan aangaan.
Brochure Casanova - 2005
60
Bijlage 3: Taakverdeling in de brede mediatheek Hieronder staan de meest voorkomende taken in de mediatheek in een brede school. Het schema is gebaseerd op een soortgelijk overzicht dat is opgesteld door ProBiblio. Per taak wordt besloten wie deze gaat uitvoeren, bijvoorbeeld een mediathecaris, een leerkracht, een peuterleidster, een vrijwilliger, een leerling, een schooldirectie, de systeembeheerder of de directie van de openbare bibliotheek.
1. Beleid, planvorming en evaluatie - neemt deel aan beleidsoverleg brede school - levert de bijdrage van de mediatheek aan het beleidsplan brede school - stelt per schooljaar een werkplan op - stelt een jaarverslag samen - houdt managementinformatie dagelijks bij (statistieken, financiële informatie, e.d.) - stelt jaarlijks een begroting op - draagt zorg voor de budgetbewaking - stelt een promotieplan op - draagt zorg voor de evaluatie van het werk van de mediatheek
2. Personeel - draagt zorg voor het ontwikkelen van het personeelsbeleid - geeft uitvoering aan het personeelsbeleid - ontwikkelt een opleidingsbeleid - draagt zorg voor de vaktechnische begeleiding van het personeel - is mede verantwoordelijk voor de beoordeling van het personeel - houdt roosters en de planning van vakanties bij
3. Collectievorming - ontwikkelt het collectiebeleid - is verantwoordelijk voor de collectievorming - pleegt overleg met partnerinstellingen van de brede school over de collectievorming - geeft uitvoering aan het collectiebeleid - draagt zorg voor het aanschaffen van de collectie - draagt zorg voor het saneren van de collectie
Brochure Casanova - 2005
61
3. Collectievorming - beheert het collectiebudget - voert overleg met lokale bibliotheken/mediatheken in verband met afstemming van collecties - controleert of de collectie voldoet aan de behoeften van de gebruikers (onderwijs, andere instellingen, wijkbewoners)
4. Inrichting mediathee k en ontsluiting van materialen - zorgt voor het inrichten van de mediatheek - zorgt voor een overzichtelijke indeling en bewegwijzering - is verantwoordelijk voor het automatiseringssysteem - is verantwoordelijk voor het beheer van de catalogus - voert de titelbeschrijving in in de catalogus - zorgt voor een klantvriendelijke ontsluiting van de materialen
5. Taalsti muleri ng - ontwikkelt beleid m.b.t. taalstimulering (w.o. leesplezier en leesbevordering) in een doorgaande lijn - voert taalstimuleringsactiviteiten uit in de peuterspeelzaal, in de klas, in de naschoolse opvang of in de mediatheek (w.o. groepsbezoeken) - draagt zorg voor de afstemming van taalstimulering tussen de brede school en de openbare bibliotheek - voert overleg met beroepskrachten peuterspeelzaal / onderwijs / naschoolse opvang over afstemming van taalstimuleringsactiviteiten - ondersteunt leidsters, leerkrachten en medewerkers naschoolse opvang bij taalstimulering (bijvoorbeeld door hen projecten en materialen te helpen kiezen en hen te trainen in taalstimulerende didactiek, zoals interactief voorlezen)
6. Samenwerki ngsactiviteiten - neemt deel aan werkoverleg met partnerinstellingen - ontwikkelt activiteiten in samenwerking met partnerinstellingen - voert activiteiten uit in samenwerking met partnerinstellingen - evalueert samenwerkingsactiviteiten vanuit het perspectief van de mediatheek
7. Mediatheekinstructie vaardig heden
Brochure Casanova - 2005
en
het
aanleren
van
informa tie-
62
7. Mediatheekinstructie vaardig heden
en
het
aanleren
van
informa tie-
- is verantwoordelijk voor mediatheekinstructie en het aanleren van informatievaardigheden aan leerlingen (media-educatie) - is verantwoordelijk voor mediatheekinstructie en het aanleren van informatievaardigheden aan beroepskrachten van de brede school - is verantwoordelijk voor mediatheekinstructie en het aanleren van informatievaardigheden aan ouders en wijkbewoners - draagt zorg voor de afstemming van media-educatie met de openbare bibliotheek - stimuleert en ondersteunt leerkrachten bij de ontwikkeling van opdrachten op het gebied van informatievaardigheden - begeleidt het zoekproces van gebruikers van de mediatheek - assisteert bij de (administratieve) uitvoering van de activiteiten - evalueert het resultaat van de mediatheekinstructie bij de verschillende doelgroepen
8. Inlichtingenwerk, informatieb emidd eling en begeleiding van gebruikers - informeert gebruikers m.b.t. de gang van zaken in de mediatheek en het gebruik van de catalogus - helpt gebruikers de gevraagde informatie zelf te selecteren en te vinden - voert zoekacties uit voor beroepskrachten van de partnerinstellingen met behulp van de eigen catalogus en van externe bronnen - verwijst gebruikers naar externe instanties - draagt zorg voor de reservering van de in de mediatheek aanwezige materialen - draagt zorg voor de reservering van elders aanwezige materialen - attendeert gebruikers op nieuwe informatiebronnen mediatheek en nieuwe aanwinsten
in
de
- evalueert het resultaat van de advisering en dienstverlening
9. Promotie - coördineert de uitvoering van het promotieplan - ontwikkelt activiteiten ter bevordering van het gebruik van de mediatheek(collectie) door (potentiële) doelgroepen - ontwikkelt promotiematerialen ter bevordering van het gebruik van de mediatheek(collectie) door (potentiële) doelgroepen
Brochure Casanova - 2005
63
10. Mediaverwerking, logistiek en uitlening - beheert de digitale bestanden - houdt een besteladministratie bij - maakt materialen gebruiksklaar - onderhoudt materialen (reparaties, binden) - draagt zorg voor het invoeren/verwijderen van objecten uit de catalogus - draagt zorg voor de begeleiding van (groepen) gebruikers - houdt toezicht in de mediatheek - leent materialen uit - neemt geleende materialen in - ruimt geretourneerde materialen op - ziet toe op de netheid van de mediatheek - houdt de lenersadministratie bij - draagt zorg voor de boeteafhandeling - draagt zorg voor aanmaningen - draagt zorg voor de afwerking van reserveringen - maakt nieuwe gebruikers wegwijs in de mediatheek - houdt dag- en weekkas bij - draagt zorg voor het onderhoud van de apparatuur
Brochure Casanova - 2005
64
Bijlage 4: Websites en links Organisaties www.bibliotheekvernieuwing.nl - Procesbureau Bibliotheekvernieuwing www.debibliotheken.nl - Vereniging van Openbare Bibliotheken www.lezen.nl - Stichting Lezen www.minocw.nl - Ministerie van OCW (met aparte dossiers over verschillende onderwerpen) www.sardes.nl - Sardes Leesbevordering www.bazarweb.nl - leesbevordering in het vmbo www.boekenpretfantasia.nl - Boekenpret en Fantasia www.gidsvooronderwijsmethoden.nl - analyses en vergelijkingen van lesmethoden www.latenlezen.nl - kinderboekenplein, een peuterboekenplein en jeugdboekenplein www.leermiddelenplein.nl - overzicht van methoden (zie bij waarderend lezen) www.leesbevordering.bib.vlaanderen.be - leesbevordering in Vlaanderen www.leesfeest.nl - kinderboekensite www.leesplein.nl - zie www.latenlezen.nl www.literatuureducatie.nl - dichtwedstrijden, schrijversbezoeken, boekenacties, poetry slams enz. www.schoolbieb.nl (ingang mediathecarissen/bibliothecarissen, dossier brede school) www.schooltv.nl/boekenwurm - kinderboekensite van schooltv Brede school www.bredebosschescholen.nl - de brede scholen in Den Bosch www.bredeschool.nl - brede scholen in Nederland: achtergronden, voorbeelden, tips, ondersteuning. www.bredeschool.com - stichting voor bouw en begeleiding van brede scholen www.bredeschoolnizw.nl - expertisecentrum brede school van het NIZW www.dagindeling.nl (www.emancipatieweb.nl) - initiatieven om werk en vrije tijd beter op elkaar te laten aansluiten www.eindhoven.nl - brede scholen in Eindhoven: klik op ‘onderwijs’, ‘spilcentra’ www.kulturhus.nl - achtergronden en stand van zaken rond kulturhusen www.platformvoorzieningenclusters.nl - diverse instellingen voor de ontwikkeling en bouw van voorzieningenclusters en multifunctionele accommodaties www.vensterschool.groningen.nl - alles over de Vensterscholen www.waterwin.nl - een van de Utrechtse Forumscholen www.dagarrangementenencombinatiefuncties.nl - overheidsmaatregelen en subsidiemogelijkheden ten behoeve van dagarrangementen en combinatiefuncties
Brochure Casanova - 2005
65
Bijlage 5: Literatuur Braakman, L., J. Kloprogge, T.van Rossem, S. Rutten & M. van Wissen (1999), De brede school: initiatieven en ontwikkelingen medio 1999, Utrecht: Sardes. ISBN 90-5563-049-7 Broekhof, K. & F. Studulski (2005), ‘Bibliotheekwerk in de brede school’. Leeskraam, 2, pag. 24-26. Broekhof, K. & F. Studulski (2005), ‘Casanova-bibliotheek in Forum Waterwin’. Bibliotheek, 6, pag. 16-18. Broekhof, K. & F. Studulski (2003), Resultaat boeken: bibliotheek en gemeente samen aan de slag voor onderwijskansen. Den Haag: Vereniging van Openbare Bibliotheken. Grinten, M. van der (2003), Brede school in het voortgezet onderwijs, Utrecht: Oberon ISBN 90-805646-4-8 Grinten, M. van der, M. Walraven, F. Studulski & K. Hoogeveen (2004). Handboek brede school 0-12 jaar. Utrecht: Oberon/Sardes ISBN 90-805646-7-2 Grinten, M. van der & C. Hoogeveen (2005), Brede scholen in Nederland: de stand van zaken in het voortgezet onderwijs, schooljaar 2004/2005. Utrecht: Oberon. ISBN 90-77737-00-6 Middelveld, H. (2002). Kulturhus, concept voor een lokaal netwerk, Den Haag: NBLC/Biblion ISBN 90-5483-316-5 Oberon (2003). Jaarbericht brede school, Utrecht: Oberon ISBN 90-805646-6-4 Oberon (2005). Leesplezier in de brede school – Handreiking. Amsterdam: Stichting Lezen ISBN 90-77737-02-2 Oenen, S. van, J. van der Zwaard, M. Huisman, m.m.v. G. Rothmans (1999). Starten met een brede school, Utrecht: NIZW. ISBN 90-5050-715-8 Oenen, S. & F. Hajer (red.) (2001), De school en het echte leven. Leren binnen en buiten school. Utrecht: NIZW ISBN 90-5050-866-9 Oenen, S. van & F. Studulski (2005), ‘De pedagogische dialoog’. Utrecht: NIZW/Sardes.
Brochure Casanova - 2005
66
Procesmanagement bibliotheekvernieuwing (2004), Handboek Bibliotheekvernieuwing. Den Haag Provinciale Bibliotheekcentrale Noord-Brabant (2003), Dossiers Brede School. Provincie Zuid-Holland (2004), Handboek brede school. Den Haag: Provincie ZuidHolland Santen, I. van (2005), De bibliotheek en de brede school, Hoofddorp: ProBiblio Studulski, F. (2002), De brede school, perspectief op een educatieve reorganisatie, Amsterdam: SWP. ISBN 90-6665-440-6 Vegt, A.L. van der & F. Studulski (2004), Kijken door het venster. Onderzoek naar acht jaar vensterscholen in Groningen. Amsterdam: SWP ISBN 90-6665-603-4
Brochure Casanova - 2005
67
Colofon Deze brochure is vervaardigd in opdracht van de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Opdrachtgever: Norma Verheijen, beleidsmedewerker onderwijs en cultuur. Redactie: Kees Broekhof (Sardes) Frank Studulski (Sardes) Advies: Monique Baggen (Bibliotheek Roosendaal) Caroline Heijer (ProBiblio) Eindredactie: Anne Hottenhuis (Anne Hottenhuis tekst & vertaling)
Brochure Casanova - 2005
68